db-vl-1001

Page 1

00 Leuven mail

r van afgifte: 30

eemaandelijks

114de jaa

r. 2010 | tw rgang | jan. - feb

tijdschrift voor

de bewe

sco | Kantoo ging rond Don Bo

| P209042

1

blijf


inhoud

kijk

Een salesiaanse Een

Hoofdredacteur

op de wereld op de salesiaanse wereld

Annemie Vandaele

Redactieraad

R. Burggraeve A. De Cocker A. De Cooman M. Den Haerynck E. De Ridder E. Haelvoet P. Stienaers F. Vanspauwen

Eindredactie en redactieadres  

Mark Den Haerynck Lenniksesteenweg 2 1500 Halle dbsocom@donbosco.be

Don Boscogewijs 7

Michelino

10

Is dat van de speelpleinen?

22

De straten van Lubumbashi

Adreswijziging

Kruispunt

Don Bosco Vlaanderen  Fr. Gaystraat 129 1150 Brussel  dedapper.marc@donbosco.be

12

Verantwoordelijke uitgever  

Guy De Geyter Johan Vanpée

Jos Claes, provinciaal Fr. Gaystraat 129 1150 Brussel jos.claes@donbosco.be

16

Lay-out en druk Drukkerij Van der Poorten nv Kessel-Lo

Pennenstreken

De bijdragen verschijnen onder verantwoordelijkheid van de auteur. Uw persoonlijke gegevens zijn voor u ter inzage. Ze worden nooit doorgespeeld en dienen enkel voor de verzending van Don Bosco Vlaanderen.

Over opvoeden 4

Tussen opgroeien en opvoeden

 in Vlaanderen: www.donbosco.be www.zustersvandonbosco.be

8

in Europa: www.don.bosco.net

11

in de wereld: www.sdb.ord www.cgfmanet.ord

Don Bosco Vlaanderen is een gratis blad. Giften zijn echter steeds welkom op het onderstaande adres en rekening­nummer, met vermelding van ‘Don Bosco Vlaanderen’: Don Bosco Centrale vzw Fr. Gaystraat 129 1150 Brussel Tel. 02 771 21 00 IBAN: BE96 0000 1112 6405 BIC: BPOTBEB1

6

Julien Sleuyter

Zien, spreken en horen

De kracht van het kleine

14 15

Als ik de lotto win Als een zaklamp

19

Blijf

24

Levenslang loyaal

Foto voorpagina: Etienne Leconte


Annemie Vandaele Hoofdredacteur

Blijf

staan, met heel veel schroom, het enige wat we kunnen doen … net zolang als nodig om te kunnen terugkeren. Veel blijvers hebben hun stempel gedrukt op de christelijke geschiedenis: Jezus, trouw aan zijn Emmaüsgangers, Damiaan aan de zijde van zijn leprapatiënten, Don Bosco bij zijn jongeren, op straat en in het oratorio, en in zijn voetspoor zijn congregatie, al 150 jaar lang. Daarnaast zijn er de zovelen die de geschiedenisboeken niet halen: onderwijzers, opvoeders, zorgverleners, ploegbazen, diensthoofden, collega’s, pleegouders, vrienden, partners, vrijwilligers, vaders, moeders, enzovoort.

Bij eindejaarsfeesten zie je ze vaak opduiken: de blijvers … Zij die nog een laatste glas heffen, ver van de botte plicht die een dag later wenkt. Zij die op het terras dat laatste beetje kameraadschap inhaleren. Zij die met een laatste kop koffie de koude van binnenuit proberen te bezweren. Om dan, later, als ze verzadigd zijn van wat binnen en blijven te bieden hebben, terug te keren naar wat er al die tijd ook is geweest. ‘Blijf nog even’, het is een verzoek dat veel kinderen, jongeren, mensen op ons pad stellen. Misschien niet met zoveel woorden,

| ingeblikt

maar toch. Misschien ook niet altijd op de manier die wij voor ogen hebben, maar toch. En soms is blijven, niet weglopen, er naast

Laat ons dus, nu de feestdagen achter de rug zijn, nog een laatste keer het glas heffen … op een nieuw jaar, op de blijvers onder ons, op een kameraadschap die koude dagen kan trotseren, op al wie vol schroom en eerbied naast ons blijft staan.

Dat 2010 voor elk van onze lezers een blijvend, bruisend en inspirerend jaar mag worden. En dat wij daar, als blad, weer een volle jaargang lang onze steen toe mogen bijdragen.

3


door de ogen van de opvoeder |

Tekst: Kurt Smeets, namens Don Bosco Vorming & Animatie Foto’s: Eindredactie, Etienne Leconte

Tussen opgroeien en opvoeden Inleiding

4

Omgaan met kinderen en jongeren kruipt je in de kleren. Niet alleen zetten jonge mensen zichzelf tijdens hun ontwikkeling op het spel, ze vragen van hun opvoeders dat zij dat ook doen. In de klas, in de leefgroep, aan de keukentafel confronteren ze hen met de stilzwijgende vooronderstellingen die het opvoeden sturen. Die onuitgesproken overtuigingen vormen het mensbeeld van de opvoeder. Zonder ze bewust te kunnen verwoorden, geven ze kleur aan zijn opvoedingsstijl en richting aan de doelen die hij stelt. Het mensbeeld dat een leerkracht hanteert, licht in eerste instantie op in hoe hij met de leerlingen omgaat en in de wijze waarop hij hen beleeft. Maar zijn mensbeeld wordt hem ook weerspiegeld in hoe een kind zich tegenover hem gedraagt en in de verhalen waarmee een jongere op hem afstapt. Om je als opvoeder bewust te worden van de kracht en de beperkingen van je aanpak en overtuigingen, helpt het stil te staan bij jezelf en je mensbeeld onder woorden te brengen. Bij die denkoefening wil het opvoedingsproject een aanzet en

een houvast zijn, want het is niet vanzelfsprekend jezelf in vraag te stellen en nu en dan los te laten wat je zekerheid schonk. Opvoeden en opgroeien hebben misschien meer gemeen dan we vermoeden.

Durven Opgroeien is durf tonen, het lef hebben en je in de wereld te wagen. Soms gaat n hebb pgroeie n dan we o n e n dat vanzelf, maar als er veel op korte ee de Opvoe n meer gem . ie n tijd verandert of wanneer het thuis of h e c d s e o is m verm in de klas wat moeilijker gaat, wordt duidelijk dat ‘groot worden’ moed vergt, en vertrouwen. De traantjes van vallen en durven opstaan. Leren de kleuters bij het begin van het schoolfietsen doe je ook niet op één, twee, drie. jaar, de onzekere tred van de twaalfjarige Eerst moet je nog geregeld je voeten aan de die in de lagere school onder de oudsten grond zetten en als je denkt dat je het onder werd gerekend, maar zich een zomer later de knie hebt, verlies je al eens de pedalen weer de kleinste voelt, het kind dat vlak en vlieg je uit de bocht. Net als ‘groot worvoor de paasvakantie rustig was in de klas den’ vergt fietsen vooral die vijf minuten maar twee weken later weer de belhamel moed, dat moment waarop je alles wat je al van de bende is geworverworven hebt, dreigt kwijt te raken, die den, … illustreren sprong op het zadel waarbij je voeten dat opgroeien de vaste grond durven verliezen. een weg is Zo’n sprong vraagt vertrouwen, van mogen vaak onvoorwaardelijk, maar eenmaal gesprongen, hervind je je evenwicht op een manier die je voorheen niet voor mogelijk hield. Kinderen en jongeren moeten die sprong keer op keer wagen, wanneer ze hun gevoelens leren uitdrukken, wanneer ze spelen en leren samenwerken, wanneer hun lichaam zich ontwikkelt, wanneer ze na de beitel de draaibank hanteren, wanneer een differentiaalrekening z’n geheimen prijsgeeft.

n’ worde ‘groot ed. t g r e v o fietsen uten m Net als l die vijf min a r o vo

Evenwicht Opvoeders doen kinderen voor wat van hen verwacht wordt. Ze blijven


aanwezig en moedigen jongeren aan, opdat ze vertrouwen hebben om de sprong naar een nieuw evenwicht te wagen. Maar op het pad dat zich glooiend plooit naar de uitdagingen van het opgroeien, zijn opvoeders en leerkrachten niet alleen de rots in de branding, de leidende gids, het vat vol ervaring. Jonge mensen dagen hen ook uit om zelf te gaan staan op de rots die zij zijn en een duik in het diepe te wagen. Ze sporen leerkrachten aan om beproefde overtuigingen opnieuw in vraag te stellen. Tussen jong en oud, tussen opgroeien en opvoeden, is alles in beweging. Dat het kind nog veel te leren heeft, dat sommige gewoontes nog onbezonnen en eigenwijs zijn, hoeft geen betoog. Maar dat de ervaring van de opvoeder en de wijsheid van de leerkracht ook de kritische blik nodig hebben van jongeren die kind zijn van hun tijd, hoor je minder vaak. Jonge mensen vertellen ons - soms expliciet, vaak impliciet in hun gedragingen en gewoontes - in welke tijd wij leven en welke mogelijkheden de toekomst biedt. Willen we als leerkrachten en opvoeders die mogelijkheden een kans geven, dan zal dat moed vergen, het lef van onze rots te springen, de durf op het zadel te kruipen, de vaste grond te verliezen en op zoek te gaan naar een nieuw evenwicht.

staan bij het mensbeeld dat we hanteren, laat staan het in vraag te stellen. Niemand wrikt graag aan z’n eigen fundamenten. Doen we het echter niet, dan lopen we het risico dat de blinde vlekken in ons mensbeeld een keurslijf worden dat het toekomstbeeld van jonge mensen overschaduwt.

Blikveld In het opvoedingsproject wordt uit de doeken gedaan hoe de visie op mens en samenleving in onze tijd salesiaans kan worden ingevuld. Dit salesiaanse mensbeeld verwoordt de pastoraal-pedagogische ervaring van Don Bosco in een taal die aan de voorstellingen van onze tijd en cultuur beantwoordt. Daarom is de vertaling van Don Bosco’s mensbeeld niet alleen een toetssteen en houvast voor onze eigen overtuigingen, maar ook een aanzet om ons blikveld te verruimen en blinde vlekken bij onszelf en Don Bosco op het spoor te komen. In de komende vijf artikels willen we het mensbeeld, zoals geëxpliciteerd in het opvoedingsproject, toelichten aan de hand

sporen ensen n om m e g n aa Jo vraag chten leerkra opnieuw in n inge . overtuig te stellen

van vijf thema’s. De mens wordt beschouwd als (1) een totaalwezen dat (2) op een unieke wijze (3) streeft naar heelheid en (4) zich verbonden weet met zichzelf, anderen, de natuur en de maatschappij. Die relaties maken ons los van onszelf en vormen (5) de stapsteen naar een spirituele werkelijkheid die het dagelijkse leven overstijgt. Elk van deze thema’s vormt een invalshoek om onze eigen overtuigingen op het spoor te komen en vraagtekens te plaatsen bij het mensbeeld dat wij hanteren.

Blinde vlek

Door de ogen van

Als leerlingen de leerkracht uitdagen, als n jongeren met de opvoeder in discusld is ee ensbee kveld te m ’s o c sie gaan, dan stellen ze vragen oms bli Don Bo en om ons te . n trent zijn ervaringen en overtuigine im toetss u verr gen en peilen ze naar het mensbeeld dat achter zijn handelingen schuilgaat. ‘Waar sta jij eigenlijk voor?’, ‘Wat verwacht je van mij?’, voel je de jongere vragen. ‘Val ik binnen of buiten jouw beeld?’, ‘Mag wat voor mij onbekend is, dat ook blijven voor jou?’, hoor je doorklinken in zijn onzeker of averechts gedrag. Op die momenten van wrijving ontmoet het toekomstbeeld van de jongere het mensbeeld van de opvoeder. Dat mensbeeld geeft richting aan wat we van jongeren verwachten, aan de normen die we stellen en de doelen die we nastreven. Maar omdat het sterk wordt bepaald door de manier waarop we naar onszelf en onze voorgeschiedenis kijken, ligt het niet voor de hand om stil te

Don Bosco lezen en interpreteren roept dezelfde wrijving en dezelfde herkenning op als de relatie tussen jongere en opvoeder. Don Bosco is kind van zijn tijd, wij van de onze. Wil het ons toekomstbeeld niet verdringen, dan moet het mensbeeld dat hij hanteerde aansluiting vinden bij de gewoontes en gedragingen van vandaag. Maar vandaag bij hem te rade gaan, toont niet alleen wat voor hem nog niet zichtbaar was, het herinnert ons ook aan de blinde vlekken van onze tijd. Wat we zien en niet zien, waar we oog voor hebben, wordt immers gestuurd door ons mensbeeld. Daarom willen we in de komende artikels meekijken ‘door de ogen van de opvoeder’. Het is een uitnodiging aan iedere opvoeder om stil te staan bij zijn basisovertuigingen en het eigen mensbeeld te toetsen aan dat van het huidige opvoedingsproject en het mensbeeld ten tijde van Don Bosco.

5


een woord waard |

Tekst: Maurits Lespoix Foto’s: Mark Den Haerynck

Julien Sleuyter Salesiaan in Japan en Oost-Timor Tokio

6

Julien Sleuyter werd op 8 april 1926 in Oostende geboren, als enige zoon van een gezin met vijf kinderen. Na het lager onderwijs volgde hij de wetenschappelijke afdeling aan het atheneum van Oostende. Tijdens een retraite met de Jong-KAJ kwam het idee in hem op om als missionaris te gaan werken. Het werken met jongeren trok hem aan, dus richtte hij na de oorlog (1946) met de aalmoezenier van de zeemacht het eerste vakantieplein in Oostende op. Een oudleerling van Don Bosco Kortrijk bracht hem in contact met de ‘late roepingen’ in Kortrijk, en nadat hij was ingetreden, volgde hij een opleiding tot technisch ingenieur. In 1956 vertrok hij naar Japan, waar hij drie jaar theologie studeerde in voorbereiding op zijn priesterwijding in 1959.

Apostolaat Na een jaar studie van het Japans kon Julien zijn werk in de technische school beginnen, eerst als leraar elektriciteit, later in de afdeling ‘industriële vormgeving’. Bovendien richtte hij het zogenaamde ‘apostolaat voor de zieken’ op, dat zich in die naoorlogse tijd vooral op teringlijders en leprozen richtte. Mgr. Cimatti leerde hem dat het begrip ‘salesiaans werken’ niet betekent ‘alleen voor de jeugd werken’: “Maar al werk ik nu 48 jaar voor zieken, andersvaliden, oudere mensen, toch heb ik ook steeds fulltime in het onderwijs voor de jeugd gewerkt. Direct apostolaat is wel moeilijk in Japan, maar toch kunnen we indirect de christelijke

nnen We ku zaaien. a ma r alleen

geest van liefde en goedheid voor de naaste doorgeven.”

Oost-Timor Japan stond op technisch gebied hoog aangeschreven. Dat trok Julien aan. En er werd geschoold personeel gevraagd voor de technische school in Tokio. Hij vertelt: “Van oudsher is er in Japan weinig belangstelling voor godsdienst. Goed onderwijs, dat de wegen naar de nieuwe technische wereld opent, is een middel tot contact. Apathie blijft moeilijk te overwinnen. We kunnen alleen maar zaaien. Omwille van mijn ervaring werd mij ook gevraagd om met studenten in een Oost-Aziatisch land te gaan werken. Het werd OostTimor, een door Indonesië bezet landje, overwegend katholiek, maar weinig ontwikkeld en in uiterste armoede. Daar is het bezorgen van tastbare ‘genaden’, zoals veilig drinkwater en het aanleren van de openzeevisserij, het beste middel om Gods liefde tastbaar te maken. Onze opdracht was: “door eenvoudig en direct vakonderwijs het minimum aan welstand creëren om christelijk te kunnen leven”.

Godsdienst Japan zou het enige godsdienstloze land zijn, maar Julien spreekt dat tegen: “Een nieuwe keizer wordt tot keizer verheven door een shintoïstische ceremonie. En een nieuwe regering begint met een bezoek aan de oudste shintoïstische tempel. Shinto (de weg der goden) is de oorspronkelijke natuurgodsdienst. Later kwam ook het boeddhisme. Dood en huwelijk worden bij niet-katholieken verzorgd met een shintoïstische of een boeddhistische ceremonie. Soms hoort men hen wel zeggen: het christendom is prachtig, maar te moeilijk voor ons. In het dagelijkse leven is de uitoefening van een godsdienst onbestaande, er is dus weinig spirituele houvast. Het gebeurt wel dat oudere leiders van handel of nijverheid, op zoek naar spiritualiteit, alles verzaken en zich terugtrekken in een boeddhistisch klooster.”

Drijfveer “Missionaris zijn, is de roeping om Gods liefde aan mensen mee te delen. Dat is de uiteindelijke drijfveer, denk ik, die helpt om te volharden, ook al is er weinig zichtbaar resultaat. Die uiterlijke vruchteloosheid van de missionering kan wel gemakkelijker gedragen worden door de voldoening van indirecte missionering, die mensen kansen biedt op een beter leven. Grote voldoening geeft de realisatie van een technisch project, zoals een drinkwaterproject. De hoogste menselijke voldoening is natuurlijk een doopsel te kunnen toedienen, of een verdwaald schaap terug in de stal te brengen.”


Tekst: Wim Collin Foto’s: Eindredactie, Etienne Leconte

| afgestoft

Don Rua

Van Michelino tot de rechterhand van Don Bosco

Porta Palazzo in Turijn, vandaag beter bekend als de plaats waar er zo goed als dagelijks markt wordt gehouden. Rechts de klerenmarkt met broeken en T-shirts in alle maten en kleuren, links de groenten- en fruitmarkt, keurig gestapeld in minipiramides. In de ene hoek de vismarkt met vissen die je met starende ogen aankijken; er schuin tegenover de vleesmarkt. Daar ergens, aan die vleesmarkt, moet het geweest zijn ... in de buurt van het steegje naar de molens op de Dora, ruim 160 jaar geleden. Porta Palazzo, Turijn, een vroege morgen in mei 1847. Een groepje schooljongens steekt de markt over op weg naar hun school. Een jonge priester van ongeveer dertig jaar oud, met een vrolijk voorkomen maar met ogen die je doordringen en je helemaal opnemen, kruist hun pad, gewild of ongewild. Het is Don Bosco, de vriend van de straatjongens. Don Bosco was bekend in de buurt van de Borgo Dora! Wilde verhalen deden immers over hem de ronde. Hij verhuisde in die buurt bijna wekelijks met zijn straatjongens van de ene plaats naar de andere. Nergens mochten ze lang blijven, want die jongens, die maakten lawaai ... Don Bosco was geliefd bij die jongens, zijn straatjongens. Nieuwsgierig vormen de schooljongens die hij tegenkomt een cirkel om hem heen en beginnen hem vragen te stellen. Don Bosco begint naar goede gewoonte medailles van de Madonna uit te delen. Don Bosco’s

ecchi

B ogen fixeren één jongen Maria Ferrero, de moeop de Boven ij als eerste h uit de groep. Tien jaar is der van Michele. Net ’. kreeg og zijn ‘to hij ongeveer, een beetje als bij Don Bosco stierf fragiel, maar in propere, Micheles vader toen hijbijna elegante kleren. Het is Michele Rua, zelf enkele jaren oud was. Michelino omdat hij nog klein is. Het was een slimme jongen. Michele liep “Wat wil je?”, vraagt Don Bosschool bij de Broeders van de Christelijke co. De andere jongens zijn Scholen en ging daarna naar het gymnaintussen doorgegaan. sium. Hij werd intern in het oratorio van De kleine Michele Don Bosco en ging van daaruit studeren in blijft alleen achter. de stad Turijn. Boven op de Becchi kreeg hij “Een medaille tijdens één van de herfstwandelingen (okzoals mijn vrientober 1852) als eerste zijn ‘toog’ en op 25 den. Als je er nog maart 1855 legde hij in de handen van Don één hebt?”, zegt Bosco geloften af. Michele. “Neen, neen,” zegt Don Van dan af blijft Michele Rua de rechterhand Bosco, “ik heb er van Don Bosco, in goede en kwade dagen. geen meer, maar Hij zal hem na zijn dood opvolgen en ruim ik zal je iets veel betwintig jaar Algemeen Overste zijn van de ters geven.” Don Bosco salesianen. Hij zorgde ervoor dat het charishoudt zijn linkerhand open ma en de pedagogie van Don Bosco werden en maakt met zijn rechterhand doorgegeven, heel precies en exact. Daarom een snijdend gebaar op de opengehouden noemen ze hem ‘de levende regel’. “Zoals hand. “Neem, Michele, neem!”, zegt hij. Don Bosco dat deed”, zei hij steeds weer. “Wat moet ik dan nemen?”, vraagt een verbaasde Michele, kijkend naar » Zie ook p. 20, Met don de lege hand en de mysterieuze Rua als model, jaarlach van Don Bosco. Vijf jaar spreuk 2010. later legt Don Bosco hem uit: “Jij zult altijd de helft met en van Don Bosco doen. Vreugde en verdriet, zorgen en verantwoordelijkheid zul je met mij delen.” Michelino leerde Don Bosco kennen. Hijzelf vertelde dit verhaal later altijd om zijn kennismaking met Don Bosco kleur te geven. Michele was in het begin echter geen vaste bezoeker van het oratorio. Hij werd geboren in Turijn op 9 juni 1837. Zijn vader, Giovanni Battista, hertrouwde na de dood van zijn eerste vrouw met Gioanna

7


goed-gezin-d |

Tekst: Tinne Grolus Foto’s: Eindredactie

Opvoeden in gezinnen: zien, spreken en horen

8

Opvoeden in het gezin gaat niet in de eerste plaats over het aantal uren dat we vrij maken voor de kinderen. Het gaat vooral over de manier waarop we in het dagelijkse gezinsleven met kinderen omgaan: tijdens de drukke school- en werkweek, tijdens de weekends of vakantie, … Hoe horen, zien en spreken we? En drukken we met dat (niet) horen, (niet) zien en (niet) spreken een gerichtheid op het kind uit of eerder een gerichtheid op onszelf? Wie moet zich aanpassen: het kind of de volwassene of beiden? En hoe kunnen kinderen het gevoel

krijgen dat we echt rekening met hen houden? Moeten ze enkel stil en braaf zijn, en doen ze er verder niet toe? Of krijgen ze inspraak, horen we hun mening en zien we hun inzet? Ouder-zijn is in alle omstandigheden een grote uitdaging. Er zijn maar weinig gezinnen waar alles vlot en harmonisch verloopt. Ouders hebben hun handen vol aan hun werk en het huishouden, en er zijn ook eigen problemen en beslommeringen. Daarnaast worden ze ook nog opgeroepen om via dat alles aan zichzelf te werken en na te denken over hun manier van opvoeden. Door de drukte van het dagelijkse leven heen is daar niet altijd ruimte voor. Toch moeten we het daarmee doen: het is in die context dat we onszelf moeten durven in vraag stellen, vanuit de wetenschap dat we allemaal het beste voor hebben met onze kinderen. Ze groeien trouwens als kool en de tijd vliegt. Dus: Hoe gaan we met onze kinderen om? Hoe horen, zien en spreken we? Wat is onze intentie en hoe komt die over bij onze kinderen?

Zien: kindbeelden en participatie In haar boek ‘Het gezin: à-Dieu?’ (2009) schrijft Annemie Dillen dat de concrete omgang met kinderen onder andere afhangt van het ‘kindbeeld’ dat mensen hebben. Vooral vroeger, maar ook nu, worden kinderen soms gezien n dere ien kin k. als zwakke, kleine, e o r g g dan oo kennin nog-niet-volwassen Van er dan van wat meer mensen die vooral

n

de ndighe omsta . e ll a in daging zijn is Ouder- een grote uit

beschermd, verzorgd en opgevoed moeten worden. Over opvoeding werd/wordt dan gesproken alsof kinderen maakbaar zouden zijn. Opvoeding maakt van hen volwassen burgers die beantwoorden aan de maatschappelijke verwachtingen. Het is vooral belangrijk dat ze leren om braaf en stil te zijn, en om zich zo te ontwikkelen dat ze later goed functioneren en presteren (op school, in hun job, …). Ethisch gezien roept dit kindbeeld een aantal vragen op: Beschikken volwassenen over álle vaardigheden en kennis die kinderen moeten leren? Hebben kinderen geen eigen wijsheid en vaardigheden waar juist volwassenen van kunnen leren? Zijn kinderen niet méér dan on-volwassen, on-verantwoordelijk, on-mondig en in-competent? Hebben zij geen waarde op zichzelf? Zijn kinderen enkel ‘nog niet’-volwassenen? En wat met de metafoor ‘kind van God’, die wijst op de principiële gelijkheid van alle mensen?1 Het klassieke kindbeeld vindt opvoeding echter ‘vooral belangrijk met het oog op de toekomst en niet zozeer om wat kinderen er als kind aan hebben.’2 Gelukkig vindt ook een ander kindbeeld zijn weg in ons denken: kinderen hebben zelf ook iets te bieden. Ze hebben eigen competenties en vaardigheden, nu al, en mogen van daaruit participeren aan het gezinsleven. Die zienswijze biedt niet enkel


zicht op de verantwoordelijkheid en de zorg die ouders moeten hebben voor kinderen, maar ook op wat kinderen zelf te geven hebben. Ze laat ruimte voor participatie: onze kinderen kunnen zelf bijdragen aan de gezinsrelaties, vooral wanneer we hun inspraak geven en echt laten meedoen. Daarbij is het belangrijk dat we kinderen niet verengen tot hun competenties op sociaal hoog aangeschreven domeinen zoals goede schoolresultaten, sportprestaties,… maar ook andere vaardigheden erkennen: gevoel voor rechtvaardigheid, eerlijkheid, leiderschap, huishoudelijke taken, troosten,… Het is belangrijk om te beseffen dat we ons kind – zoals het nu is, met zijn of haar eigen rugzak aan vaardigheden en kennis, los van de groei naar één of ander doel – aanvaarden en graag zien!

Spreken: erkenning geven Kinderen zelf een zekere verantwoordelijkheid geven, is ook zorgen voor participatie. Dat gebeurt natuurlijk het best binnen bepaalde grenzen en aangepast aan hun ontwikkeling. Toch is het niet omdat kinderen ‘mogen’ geven – een recht dat hun soms ontzegd wordt – dat we hun geen erkenning moeten geven voor wat ze doen. Het gaat trouwens over erkenning voor meer dan wat ze concreet doen. Het gaat ook over hun respect voor de grenzen die we aangeven, hun troost wanneer we verdrietig zijn, hun blijheid die ons opfleurt, hun zorg voor broer of zus, hun liefde voor oma en opa,… Hoe vanzelfsprekend het soms ook lijkt dat ze aan onze terechte verwachtingen voldoen, voor het kind kan het een hele opdracht zijn. Zien wat ons kind geeft en daar erkenning voor geven, is dus geen verwennerij.

Van erkenning groeien kinderen meer dan van wat ook: ze verwerven zelfvertrouwen en eigenwaarde, ze ervaren dat hun bijdrage er echt toe doet en ze leren de waarde van hun geven inschatten. Erkenning geven betekent oog hebben voor hun eigen manier van geven. Dit is niet altijd zo gemakkelijk. We hebben het immers heel druk en we hebben vaak beslommeringen en problemen aan ons hoofd. Toch moeten we onszelf, en eventueel ook onze partner, durven in vraag stellen. Hebben we oog voor de unieke geschenken van ons kind? En spreken we onze erkenning daarvoor uit?

Horen: een eigen mening Onze kinderen ernstig nemen in hun mogelijkheden, houdt ook in dat zij als actieve deelnemer aan de communicatie kunnen bijdragen. Bij een ruzie of bij een gesprek over geloof of levensbeschouwing bijvoorbeeld, is het zinvol om te luisteren naar de visie die het kind daarop heeft. Hun idee is niet per se minder ‘goed’ dan dat van ons, volwassenen. Onze kinderen kunnen zelfs openbarende uitspraken doen en (spirituele) inzichten wekken en verdiepen. Kinderen inspraak geven, is echter niet zo gemakkelijk. Onderzoekster Leen Ackaert stelde vast dat ouders vaker het gevoel hebben dat ze de mening van hun kinderen vragen en in rekening brengen, dan dat kinderen zelf dat gevoel hebben.3 Los van de vraag met hoeveel korrels zout we de subjectieve antwoorden van kinderen en ouders moeten nemen, biedt deze uitkomst wel stof tot nadenken. Laten we onze kinderen tegenspreken, een andere mening uiten? Of zien we hun kijk op de zaak eerder als tijdverlies in onze dagelijkse drukte? Nemen we de tijd om echt te luisteren en rekening te houden met wat zij vinden?

beste is voor hen, vragen niet naar hun mening of vinden het vanzelfsprekend dat ze helpen en braaf zijn – en we geven er dan ook geen erkenning voor. Allereerst is het belangrijk om te beseffen dat ook ouders maar mensen zijn, beperkt en competent tegelijk. De boog kan niet altijd gespannen staan, er is geen mens die volledig volgens zijn eigen principes leeft. We moeten dus geduld hebben met onszelf. Tegelijk kunnen we ernaar streven om vaker stil te staan bij onze manier van omgaan met onze kinderen. Wanneer we op een democratische manier willen opvoeden, bieden we onze kinderen zowel vrijheid als grenzen. Dan hebben we, meer dan wanneer we toegeeflijk of autoritair zijn, oog voor hun geven en hun eigenheid. In ons jachtige leven iets meer woorden geven aan de redenen waarom we een grens stellen, kan hun meer inzicht bieden in onze zienswijze. Dan dringt stilaan door dat we als ouders het beste met hen voor hebben. Erkenning gevend voor hun inzichten en hun geven, groeien ook wij met hen mee. Tinne Grolus werkt op de Interdiocesane Dienst voor Gezinspastoraal (IDGP) voor de eindredactie van het tijdschrift Rondom Gezin. Een gratis proefnummer aanvragen kan via: IDGP@kerknet.be of via www.gezinspastoraal.be.

Geduld en aandacht Soms zien we kinderen wel als bekwaam en mondig, maar komen we er in de praktijk toch niet toe om participatie (al dan niet begrensd) toe te staan, hun mening te vragen of erkenning op hun niveau tot uitdrukking te brengen. We weten dan zelf wat het

1 ANNEMIE DILLEN, Het gezin à-Dieu? Een contextuele benadering van gezinnen in ethisch, pedagogisch en pastoraaltheologisch perspectief, Brussel, KVAB, 2009, p. 409. 2 Ibid., p. 398. 3 Ibid., p. 417-420.

f, g de ju ”, vroe ? n e d r r wo klas. il je late derde iet, “Wat w 't was in de n wist het n e . an as haar a iets w Ik keek cht dat ik al ns) 'k da erma (Toon H

9


plezierig engagement |

Tekst: Koen Dewit Foto’s: Jeugddienst Don Bosco

Jeugddienst Don Bosco

Is dat van de scholen? Neen. Van de speelpleinen? Zoiets …

10

Aan mensen uitgelegd krijgen wat Jeugddienst Don Bosco doet, is niet altijd gemakkelijk. Ze kennen Don Boscoscholen, instellingen voor bijzondere jeugdzorg, speelpleinen, … maar de Jeugddienst is eerder een vaag begrip. Tijd dus om daar verandering in te brengen. ‘Plezierig engagement in vrije tijd’, dát wil Jeugddienst Don Bosco zijn voor kinderen en jongeren. Exact 50 jaar geleden startte de toenmalige Kaderschool Don Bosco met kadervorming voor monitoren op de speelpleinen. Intussen is er veel veranderd. De vorming maakt nog steeds een aanzienlijk deel uit van ons aanbod, maar uiteraard doet Jeugddienst Don Bosco veel meer dan dat. Ons activiteitenaanbod laat zich opsplitsen in vier grote domeinen: vorming, internationaal, activiteiten en zinspeling. In de volgende nummers van Don Bosco Vlaanderen belichten we telkens één van die pijlers. Hieronder al een klein voorsmaakje.

Vorming Het vormingsluik omvat de cursussen voor animatoren, hoofdanimatoren en instructeurs. Daarnaast is er een ruim aanbod aan vormingssessies op maat, waardoor we onze ervaring en knowhow ten dienste stellen van andere organisaties. Omdat we blijvend willen investeren in de kwaliteit van onze vorming, is er ook een uitgebreide instructorenwerking, waarbij vorming, inspraak en plezier centraal staan.

Internationaal

Jeugddienst Don Bosco is ook ruimer actief dan enkel in België. Zo ligt de organisatie mee aan de wieg en maakt het deel uit van Don Bosco Youth Net ivzw. In het kader hiervan zetten we heel wat projecten op binnen Europa (vb. www.youthforhumanrights.eu, uitwisseling van animatoren, …). Maar we zoeken het ook verder van huis: opstarten van speelpleinprojecten samen met lokale jongeren in Zambia, Mexico, Georgië, Congo en Rwanda, het organiseren We willen met van een bouwkamp in Tanzania, jongeren bouwen aan enz. Onze kracht bij dit alles is een plaats waar ze de continue zoektocht naar een thuis kunnen komen, zin persoonlijke en kwaliteitsvolle ervaren, de kans krijgen aanpak in het begeleiden van om dingen te leren en internationale vrijwilligers. Dit rewaar ze zich kunnen sulteerde recent in de nieuwe publiamuseren. catie ‘Pole’ (possibilities of long- and shortterm exchange projects). Wie aan de slag wil gaan op internationaal gebied, vindt hierin heel wat informatie, achtergronden en tips om zelf aan de slag te gaan.

Zinspeling Met de term zinspeling verwijzen we op een speelse en tegelijk ernstige manier naar alles wat met geloof en zingeving te maken heeft binnen Jeugddienst Don Bosco. Het

zinspelingsluik heeft allereerst een ondersteunende taak naar de gehele werking. Zinspeling zorgt ervoor dat we als organisatie gestimuleerd worden om in alles wat we ondernemen het minder vanzelfsprekende geloofsaspect van de realiteit niet te vergeten. Daarnaast hechten we eraan om een brede waaier aan zingevingsactiviteiten aan te bieden, gaande van een avontuurlijke tocht voor jongeren vanaf 16 jaar tot een weekend Rome voor de heiligverklaring van Pater Damiaan.

Activiteiten Dit luik omvat de ondersteuning van de Don Bosco speelpleinwerkingen en van de speelplaatsanimatie binnen de Don Boscoscholen, de organisatie van Sjoefoemi (een tweejaarlijks weekend voor de animatoren van de vakantiewerkingen), een thematisch jaarproject en de Jeugddienst Don Bosco vakantiekampen.

Overigens … Binnen elk van die domeinen willen we volop het pedagogische project van Don Bosco gestalte geven. Zo willen we samen met jongeren bouwen aan een plaats waar ze thuis kunnen komen, zin ervaren, de kans krijgen om dingen te leren en waar ze kunnen spelen en zich amuseren. Naargelang van het soort activiteit kan het accent wat verschillen, maar deze vier aspecten zijn steeds aanwezig. Wil je op de hoogte blijven van de projecten die we opzetten, kijk dan op onze website: www.jeugddienstdonbosco.be. Je kunt je via onze website ook inschrijven voor een maandelijkse nieuwsbrief.


Tekst: Annemie Vandaele Foto's: Etienne Leconte

| de bril

Levenslang loyaal Een contextuele kijk op opvoeding en onderwijs Inleiding In de vorige bijdrage van deze rubriek stond de balans van geven en ontvangen tussen mensen centraal en vooral het evenwicht dat erin nagestreefd wordt in horizontale en verticale relaties, dus ook tussen ouders en hun kinderen. Het is soms in een verdoken vorm, maar kinderen proberen hun ouders steeds iets te geven. En daarbij hoort, volgens de contextuele benadering van Nagy, een levenslange loyaliteit.

Vader of moeder De vader van Bram was sinds zijn echtscheiding aan lager wal geraakt. Bram had de keuze gekregen: vader of moeder. Vader had niet aangedrongen: zijn ex-vrouw zou wel beter op zijn zoon kunnen passen. De uiteindelijke keuze was aan Bram, dus had moeder er op aangestuurd hem onder haar hoede te nemen. Bram stemde stilzwijgend in, ware het niet dat zijn schoolresultaten van dan af steil bergaf gingen. “Je zult nog eindigen zoals je vader”, hoorde hij, telkens weer. En telkens werden zijn resultaten nog verder de dieperik in geduwd. Gevolg: moeder steeds vaker op het appèl bij de adjunctdirecteur, steeds vaker samen met vader. Misschien was het hem dat wel waard.

Balans Hoe het komt dat je zelf wel de zwakte van je ouders mag zien, maar dat anderen daar geen duimbreed over te zeggen hebben, heeft alles met loyaliteit te maken. Elk kind blijft loyaal aan zijn of haar ouders en probeert zo, onder andere, om de balans van een gekregen leven in evenwicht te krijgen. Die loyaliteit neemt diverse vormen aan. Er kan een intensief contact zijn. Of er kan geen contact zijn, maar wel een trouw die

Wil je je geloofwaardigheid bij jonge mensen niet verliezen, dan zul je hun loyaliteit in rekening moeten brengen. zich uit in de waarden die iemand naleeft, in een partnerkeuze, een beroepskeuze, het uiterlijk voorkomen van iemand, enzovoort. Het zwijgen van mishandelde kinderen heeft alles met loyaliteit te maken. Het feit dat adoptie- of pleegkinderen hun biologische ouders willen of blijven opzoeken ook. En zelfs grensoverschrijdend gedrag kan hier onbewust in geworteld zijn, door een Bram die zegt: “Morgen moeten mijn ouders weer komen, mevrouw, om over mij te praten, maar ze komen samen, mijn pa komt mee, echt waar.”

Kiezen Een kind kan niet kiezen tussen vader of moeder, niet in een gewone gezinssituatie, niet bij een echtscheiding, en als hij het wel moet doen, dan zal die verboden loyaliteit een onzichtbare vorm aannemen: een geheime foto onder een matras, een gedrag in

het verlengde van deze of gene, enzovoort. Je kunt dus wel een ex-partner hebben, maar nooit een ex-vader of ex-moeder. Jongeren, maar ook volwassenen, groeien wel vaker op met loyaliteitsconflicten, tussen hun ouders bijvoorbeeld, maar ook tussen horizontale en verticale relaties, tussen de verwachtingen die ouders hun stellen en hun school, of hun vriendengroep, of hun liefje. Het is een uitdaging voor iedere mens om hierin een evenwicht te vinden.

Onderwijs Voor wie in onderwijs en opvoeding actief is, is het belangrijk te weten dat de loyaliteit tussen kinderen en hun ouders bestaat en dat die fundamenteel gerespecteerd dient te worden wil je je geloofwaardigheid bij jonge mensen niet verliezen. Het vraagt dus de nodige omzichtigheid wanneer je als leerkracht of opvoeder met een conflictueuze thuissituatie geconfronteerd wordt. Salesiaans opvoeden is niet toevallig een opvoeden tot vrijheid én verbondenheid.

Besluit Loyaliteit is één van de basisdrijfveren van elke mens, dus ook van elke jongere die ons pad kruist. Dat die loyaliteit kinderen echter ook zeer kwetsbaar kan maken, zal blijken uit de volgende twee bijdragen. Een artikel gemist? Surf dan naar http://dbv-de-bril.blogspot.com/.

11


te gast |

Tekst: Eric Haelvoet Foto's: Eric Haelvoet, Etienne Leconte

Afkicken onmogelijk Guy De Geyter, directiesecretaris op rust Guy De Geyter (°1945) bezoeken, is een koppel bezoeken: An Vervaet zit bemoedigend te volgen, met een groot hart. We zijn te gast bij iemand die niet in een Don Boscowieg geboren werd. Ze wonen nu in Drongen, niet ver van afrit 13 van de E40.

12

Zandwoestijn Guy groeide op in Sint-Amandsberg. Als kind van 7-8 jaar was hij lid van de Eucharistische Kruistochten. Zijn groep ging op retraite in Don Bosco Sint-Denijs-Westrem. De E5, later E40, lag er nog niet. Hij herinnert zich de slaap- en speelzalen als een grote zand-

woestijn. Het was zijn eerste contact met Don Bosco. Na zijn studies werd hij onderwijzer in de streek van Gent en enkele jaren later kon Guy beginnen in de technische en beroepsschool van Sint-Pieters-Woluwe. Het was april 1972. Het was toen een school van 620 leerlingen. Franstaligen en Nederlandstaligen schoolden samen onder één dak. Eerst was hij een drietal jaar studiemeester, maar dan werd hij directiesecretaris, wat het werk niet grondig veranderde. In dat jaar, 1975, kwam ook An naar Woluwe. Ze deelden alles samen, nu ook op het werk. Ze zagen twaalf directeurs passeren.

Vreemd duo

ige Gelukk n maken e d le ls n. ee person ige leerlinge gelukk

Het lijkt een vreemd duo: een directiesecretaris en het opvoedingsproject van Don Bosco. Hoe realiseerde hij dat? Voor hem gold een klaar principe: gelukkige personeelsleden maken gelukkige leerlingen. Als de personeelsdossiers in orde zijn, zodat men zijn loon direct ontvangt, zeker als nieuwkomer, is er al veel goeds gebeurd. In het directieteam speelde hij graag het alarmlichtje: geen enkel personeelslid mocht benadeeld worden ten opzichte van een ander. Tijdens de middag zorgden An en hij samen voor de assistentie in de refter. Met veel ludieke tussenkomsten gebeurden er soms wonderen.

er waren Soms tussen het n gen wrijvin gische luik e o g a . d g e in p tgev de we

De verkeerde helft Zo wilde een intern zijn stuk vlees eens niet opeten. Guy zei hem toch de helft te proberen. En hij deed het voorwaar. Maar Guy ging terug: ‘Je hebt wel pech, want je hebt de verkeerde helft opgegeten’. Gezwind verorberde hij ook de juiste helft … Met dat soort kwinkslagen konden ze veel bereiken. Ook in een aantal randactiviteiten waren ze present: de mediatheek, een film draaien, zieken verzorgen, even wiskunde geven voor een zieke leraar,… Ook na de lesuren bleven ze nog lang op school, soms tot 22 uur en later. Het licht op hun bureaus betekende ook effectief licht voor de internen. Ze waren als vader en moeder voor hen, een vangnet. Velen kwamen met hun verhalen bij hen binnenwaaien. Ze konden op het juiste moment het juiste duwtje geven. Ook op woensdagnamiddagen hielpen ze mee.

29 jaar hoogtepunt Heel die periode was één hoogtepunt. Ze gingen elke dag met veel zin naar ‘hun’ school. De sfeer in het korps vonden ze enorm. De personeelsleden kwamen uit heel Vlaanderen. In deze kleine school kende iedereen de totaliteit en voelde er zich ook verantwoordelijk voor. Het liep gesmeerd, zodat alles ook gewoon doordraai-


de, zelfs als de directeur wegens ziekte een aantal dagen afwezig was. Iedereen kreeg ook vrijheid en verantwoordelijkheid binnen zijn taak. En men plaagde elkaar veel. De lach was haast niet uit de lucht.

Bosco heeft men dat natuurlijk snel gezien.

Turijn en meer

De avond waarop ik de gast was van deze twee enthousiaste Don Boscovrienden, lagen al wat warme kleren in de living klaar: Valse vrijheid drie dagen later vertrokken ze voor de derde De botsing tussen het keer naar Turijn, dit keer we pedagogische luik en de met de Raad van Ben Wolu osco. e it u b Ook on B wetgeving zorgde wel stuur van de Bijzondere n ze D te k e ontd eens voor enige spanJeugdzorg. Guy is lid ning. Soms waren daar wrijvingen tussen. van dat bestuur. Ook buiten Woluwe ontDe wet moest wel menselijk worden toedekten ze Don Bosco. Ze gingen helpen in gepast, maar er mochten toch ook geen Sint-Denijs-Westrem en bezochten alle Don zware fouten gemaakt worden. Salesianen Boscohuizen in Vlaanderen. Ze schepten gaan in hun pedagogisch vuur wel eens zo elf jaar lang een hele namiddag ijs tijdens ver, dat ze de wet naar hun hand zetten. En de bouwkermis in de Savioprochie van Don dan het vso. Dit experiment gaf een valse Bosco in Dilbeek en ontdekten later dat de vrijheid: de school mocht zelf de uren bereandere helpers maar een halve namiddag kenen, maar achteraf kwam de boemerang aan het werk waren. Dit alles is geleidelijk soms naar de school terug. gegroeid. Met warmte denken ze terug aan de vakantiekampen van de school.

Gezonde verslaving Dit alles als koppel samen kunnen beleven, ervoeren ze als een zegen. Zo sterk, dat ze het nog steeds een drug noemen, waar ze zwaar en met veel plezier aan verslaafd raakten. Een drug, waarvan je niet kunt afkicken. Gelukkig maar. Ze raakten totaal vervuld van de bezieling van Don Bosco, zijn visie, zijn inzet voor de jongeren. Ze zijn er zo van overtuigd: het voorbeeld van volwassenen kan velen meetrekken, ook jongeren. Vanuit hun hoek vergezelden ze de leerlingen van twaalf tot hun volwassenheid. Met hun Don Boscohart konden ze niemand in de steek laten. Ze kenden de leerlingen door en door. Op deliberaties gaf dat soms de doorslag. Als kinderloos echtpaar hadden ze vele uren ter beschikking en bij Don

leren leven. Guy ontwikkelde zo zijn eigen persoonlijkheid, ging zelf leven. Don Bosco in gevoelens: gedrevenheid, geborgenheid, liefde, bezorgdheid.

Droom Guy roept ons op: “Laten we toch de droom van Don Bosco warm houden. Het is een grote zorg: hoe zal die droom in onze werken doorgegeven worden aan de nieuwe generaties? Het gratis, belangeloos iets kunnen doen, veel voor niets kunnen doen. En wat je dan terug krijgt! Don Bosco grijpt diep in je leven in en is allesomvattend. Zeker, het kost soms heel veel moeite, maar je ontvangt alle inspanning een miljoen keer terug. Hoeveel blijheid hebben we niet mogen proeven, en nog altijd.”

Rommelmarkten

Op de livingkast staat een rij Don Boscobeeldjes. Vooral An heeft een feeling ontwikkeld om die op te sporen. Op rommelHet beste in bloei markten en dergelijke voelt ze waar iets van Guy getuigt dat hij door zijn werk en leven Don Bosco te vinden is. Ook oude prentjes bij en met Don Bosco een volledig andere vinden de weg naar hun huis. Als het maar persoon geworden is. Dit kwam door beover Don Bosco gaat. An vliegt naar boven langrijke uitspraken, die men hem steeds en komt terug met enkele medaillons van weer voorhield: “Gij zijt iemand. Gij kunt Don Bosco. Bij elk past een eigen vertelling. dat. Gij kunt ons helpen.” In 1978 werd hij Zo eindigt deze ontmoeting. Het was één tien jaar jonger. Zich blijven inleven in jonlang en boeiend verhaal. Het is goed in een geren, houdt een opvoeder jong. De leergewone woonkamer Don Bosco zo enthoulingen namen hem in hun jongerenwereld siast te horen noemen. Don Bosco, die echt op. Een enorme verrijking. En zo werd hij leeft bij deze openhartige gastheer en zijn speels, en hoe! An zet vrouw. We weten wel het goed in de verf: als zeker dat hun derde reis n e v le lijven in jonge man was hij erg naar Don Bosco in Turijn Zich b n, houdt een ere zakelijk, alles zat in kastalweer een hoogtepunt in jong oeder jong. opv jes. Don Bosco heeft hem is geweest. Het is hun leren zot doen en spelen, van harte gegund.

13


uitgelezen |

Tekst: Piet Stienaers Foto’s: Eindredactie

De kracht van het kleine Paradox

14

In dit verhaal van Jezus en in zijn optreden zit een merkwaardige paradox: hij vertelt een heel eenvoudige, dagelijkse ervaring en juist die ervaring krijgt door zijn blik en zijn woord een overrompelende en tijdloze dimensie. Zij overstijgt bovendien de concrete inhoud van het gebeuren dat hij vertelt. Het gaat er om enkele centen van een arme weduwe, maar het gaat ook om veel meer: een spirituele levenshouding. Je kunt het verhaal immers ook lezen tegen de achtergrond van de tegenstelling groot-klein, sterk-zwak, prachtig-eenvoudig, invloedrijkonbeduidend. Maar, wat is onbeduidend? Wat is klein? Is zwak wel zo zwak? Is het eenvoudige ook niet prachtig?

De kracht van het grote Het is duidelijk dat er problemen zijn die een alomvattende oplossing dienen te krijgen met overtuigende middelen. De bankencrisis en de economische crisis zijn niet op te lossen met de spaarpot van janneke en mieke. Het heeft ontegensprekelijk iets als je met duizenden op Rock Werchter meedeint met de muziek. Het spreekt aan als je met honderdduizenden op de Wereldjongerendagen aanwezig bent. Het bezorgt je een kippenvelgevoel als je opgenomen bent tussen duizenden voetbalsupporters en je ploeg wint de Europa Leaguewedstrijd. Je wordt er vrijgevig bij als ‘Kom op tegen kanker’ op één avond miljoenen verzamelt. Het heeft zijn nut als de Europese gemeenschap miljarden

Hij ging tegenover de offerkist zitten en keek toe hoe het volk kopergeldstukken in de offerkist wierp. Veel rijken gooiden er veel in. Er kwam een arme weduwe, die er twee muntjes in gooide, ter waarde van een cent. Hij riep zijn leerlingen bij zich en zei tegen hen: “Ik verzeker jullie, die arme weduwe gooide meer in de offerkist dan alle anderen. Want allen gooiden er iets in van hun overvloed, maar zij gooide er van haar armoede alles in wat ze had, heel haar levensonderhoud.” (Mc 12,41-44)

ter beschikking stelt om de ontwikkelingslanden te ondersteunen in hun strijd tegen de opwarming van de aarde.

De kracht van het kleine Maar door al die grootse manifestaties en die enorme projecten zou je gaan denken dat de bijdrage van een eenvoudige, particuliere mens maar een habbekrats is, de moeite niet waard. En toch, hoeveel kleine projecten bieden een effici-

Door die enorme projecten zou je denken dat de bijdrage van een particuliere mens maar een habbekrats is.

ënte hulp aan zoveel mensen. Denk aan de vele missiekringen, die een daadwerkelijke hulp betekenen voor de ontwikkeling van dorpen en steden in missie- of ontwikkelingsgebieden. En kan een klein kamerorkest geen heerlijke muziek te voorschijn toveren? Kan een bescheiden Taizéviering ook geen gelovige bewogenheid realiseren in het hart van de aanwezigen? Het moet geen Rock Werchter zijn, geen mediagebeuren van ‘Kom op tegen kanker’. Jezus stelt het gebaar tot voorbeeld van een arme weduwe die van haar armoede geeft. Maar zijn verhaal houdt ook een pleidooi voor geloof in het bescheidene, in de macht van het weerloze, in de efficiëntie van de nederige toewijding.

Een les voor het leven Dit pleidooi van Jezus zet de wereld feitelijk op zijn kop en keert de waarden ondersteboven. Je kunt zijn stelling immers ook opentrekken naar alle domeinen van het leven. Het kleinste gebaar van liefde is de moeite waard. Een eenvoudig geste van verzoening maakt vrede mogelijk. Wie de tafel dekt, levert een even belangrijke bijdrage tot het feestbanket als de meesterkok. De scheepsjongen is even waardevol op het schip als de kapitein. Wie worstelt al eens niet met het gevoel dat hij er toch niets aan kan doen, aan zoveel problemen waarmee hij geconfronteerd wordt? Fout, want “zwakheid wordt sterkte, dwaasheid wordt wijsheid”, zei Paulus. En hij had dat van Jezus geleerd. Jezus verheft alle mensen die zich minderwaardig voelen, die niet aan hun trekken komen of die niet meetellen als het ware tot een ongekende hoogte. Hij laat hen - en dat is dan ook de voorwaarde - hun ongeëvenaarde bijdrage leveren: de centjes van de weduwe. De kracht van het kleine.


Tekst: Goedele Foto’s: Eindredactie

| broodje cursief

Als ik de lotto win Elke keer als er zo’n vrijdag de dertiende nadert, krijg ik het weer. Zou ik toch nog maar eens op de lotto spelen? En áls ik dan zo onfatsoenlijk veel geld win, wat dan? In spraakkunstlessen over de voorwaardelijke zin heb ik als voorbeeld wel eens dit gebruikt: “Si je gagnais au loto, je m’achèterais deux écoles. » Ho maar, twéé scholen? Ja, eentje hier in het rijke Westen en eentje in een ontwikkelingsland. Voor de school op Europese bodem heb ik ideeën genoeg: alles wat met geld te koop is en de onderwijsleeromgeving gunstig beïnvloedt, mag erin, erop en eraan. Om te beginnen moet het gebouw een top-passiefhuis zijn. Zonwering, warmtepompen,

recuperatie van energie en water, productie van de eigen duurzame energie, enz. En alles zo open en duidelijk mogelijk: leerlingen kunnen dan dag in dag uit zien en ervaren wat allemaal mogelijk is, en dat mogelijk later opnemen in hun eigen leefwijze. Het moet ook een levend huis zijn, dat rechtstreeks bruikbaar is in vele lessen, zeker in biologie, fysica en chemie. Recente toepassingen van chemie en fysica in het dagelijkse leven staan er opgesteld, de leerlingen gaan zelf op zoek naar het laatste nieuwe ding en maken dat dan voor hun medeleerlingen en leerkrachten aanschouwelijk en begrijpelijk. De geluidsisolatie is bovendien zo goed dat een dansles in een aangrenzend lokaal een taalles niet hoeft te storen. Alle wanden zijn gemakkelijk verplaatsbaar; er is overal

draadloos internet; er zijn Tv-toestellen, dvd-spelers, klankboxen, een multimediatheek die geen update hoeft over te slaan, … er moet aan alles gedacht zijn, ook aan zo veel mogelijk kansen om leerlingen te activeren: polyvalente ruimten en juist gekozen kleuren, die creativiteit stimuleren, rust uitstralen, theoretisch denken bevorderen. De school moet ruime mogelijkheden bieden om goed te leren recycleren, alles te hergebruiken wat mogelijk is. Leerlingen economie zouden er o.a. als opdracht hebben te becijferen wat de economische –en per definitie ook ecologische– opbrengst daarvan is. Er zou een eigen kringwinkelruimte zijn, waar leerlingen leren de dingen een tweede, derde, vierde, … leven te geven, en ze effectief te koop kunnen aanbieden. Overlevingsstrategieën aanleren, ook dat moet tot het keuzepakket behoren. Er zijn dagelijks doeworkshops waarin jon-

geren kunnen leren acteren, kleren, juwelen of meubels ontwerpen, mandenvlechten, geiten houden en van de melk kaas maken, of naaimachines en boormachines bedienen. Wat vooral ook moet: de school is een voorafbeelding van een duurzaam verdraagzame samenleving, waar de mensen allereerst in elkaars keuken thuis komen via goed uitgeruste kookgelegenheden, waar ideeën en ideologieën worden uitgewisseld, waar men kan leren de angst af te leggen voor wie anders is en in te schatten en te integreren wat in andermans cultuur positief is. Ook de samenstelling van het leerkrachtenkorps is een afspiegeling van de samenleving, hoogbegaafde theoretici naast praktisch aangelegde doe-het-zelvers, creatieve naast zorgende mensen, maar allemaal met een positieve uitstraling, een groot geduld en een even groot hart voor pubers en jongvolwassenen. Voor mijn tweede school schiet er op deze pagina niet meer genoeg ruimte over. Huizenhoog is de uitdaging om met zéér beperkte middelen toch een in vele opzichten kwaliteitsvol en emanciperend onderwijs aan te bieden, zonder dat zij zou verworden tot een eliteschool voor enkele happy few. Als ik ooit de lotto win, zal mij dat vele slapeloze nachten kosten, maar iets zegt mij dat ik dat er dan wel voor over zal hebben. Mijn gelukscijfers? 1-9-30-6-24-11, in numerieke volgorde : 1-6-9-11-24-30. De volgende vrijdag de dertiende is in augustus, dan ga ik winnen, ik voel het nu al, of anders zal het voor een andere keer zijn …

15


de spreekstoel |

Tekst: Annemie Vandaele Foto's: Universitaire Parochie

Een stoel voor wie spreekt vanuit een salesiaanse verantwoordelijkheid

Op mensenmaat Johan Vanpée, sdb, diensthoofd van de Universitaire Parochie Inleiding

16

In augustus 2006 stelde de provinciaal hem de vraag om diensthoofd te worden van de Universitaire Parochie. Na het veld enigszins verkend te hebben, stemde hij in. Johan Vanpée, salesiaan van Don Bosco, ruilde de school van Don Bosco Zwijnaarde in voor het Leuvense studentenmilieu. Een meevaller, zo blijkt, en waarom, dat wilden wij graag van hem horen.

Gegeven Het verlangen priester te worden was er al enige tijd toen Johan op 18-jarige leeftijd intrad bij de salesianen. Hij kende de congregatie via zijn broer die school liep in Zwijnaarde en via de zondagsdienst, die in zijn parochie deels aan de salesianen was toevertrouwd. Hij raakte geboeid door de inzet van Don Bosco voor mensen die het moeilijk hadden. Het lijkt hem nog steeds zin-

vol om te leven vanuit dit gegeven-zijn aan mensen, in verschillende contexten. Vroeger was er zijn taak binnen het onderwijs. Vandaag is er zijn taak aan het hoofd van een team dat instaat voor de veelzijdige werking die de Universitaire Parochie te bieden heeft.

hun leven te verrijken. Niet toevallig hanteert de Universitaire Parochie dan ook de leuze ‘smaak in je leven’. Want dat is wat ze willen doen: van Leuven meer maken Smaak dan een plek om te studeren. En met dit Ook al zijn de verschillen tussen het uitgangspunt kun je niet anders dan vooral school- en het parochieleven veel kansen tot ‘nog meer’ zien. Johan: groot, toch is de insteek van “De universiteit geeft enkele waardevolle Johans opdracht steeds detroeven: een centrale locatie in Leuven, zelfde geweest: jongeren werkingsmiddelen en een aantal persoaanmoedigen om iets van neelsleden. Hiermee creëert ze een zee van hun leven te maken, om mogelijkheden en we proberen hier op in hun horizon te verleggen, te spelen, vanuit een dynamisch, gedreven team dat de hefboom is voor het geheel van een werking die is k a ta rn Mijn ke bij elkaar steeds verder uitn mense uden. breidt.” ho

Veelpotig De Universitaire Parochie kent structureel drie grote poten: de studentenparochie, de weekendparochie en de internationale gemeenschap, met elk hun specifieke aanbod en aanpak. Johan: “Onze kerntaak is mensen samenbrengen. In de


willen er alle studentenresidenties groeperen die méér willen aanbieden dan een dak en een bed.

en en Jonger psvorming a nsch gemee n combinatie is ee werkt. die

Op mensenmaat

weekendparochie gebeurt dat bijvoorbeeld bij de zondagsvieringen met - af en toe - een glas wijn achteraf. In de studentenparochie zijn er de onthaaldagen voor eerstejaarsstudenten of de gemeenschapshuizen. Die laatste zijn overigens een belangrijke spil in de werking van de UP. We komen van zes huizen en hebben steeds uitgebreid, tot hopelijk elf huizen volgend academiejaar. We hebben een duidelijk profiel: elke week is er een kotmaaltijd, er zijn twee kotweekends per jaar en we verwachten van elke bewoner een deelname aan één van de werkwinkels die we aanbieden. Iedereen is welkom in onze huizen, dus je krijgt een gezonde mix van overtuigde christenen tot religieus zoekenden. We vragen enkel respect voor elkaars overtuiging en de bereidheid om voor elkaar een ‘thuis’ te creëren. Het is onze taak die structuur te voorzien. En het is deugddoend te ervaren dat we met dit project niet alleen staan. In de studentenresidentie ‘Dondeynehuis’ vonden we een interessante partner. Samen hielden we het netwerk ‘KotPlus’ boven de doopvont. We

“Jongeren en gemeenschapvorming is een combinatie die werkt,” vervolgt Johan, “tegen alle maatschappelijke tendensen van individualisering in. Jongeren en vrijwilligerswerk werkt ook, dus daar spelen we op in met een ruim aanbod, van bejaardenbezoeken en buddyprojecten tot huiswerkbegeleiding en gespreksgroepen met gedetineerden. We proberen ook een smaakvolle liturgie aan te bieden. In de weekendvieringen mogen we rekenen op een gezellig gevulde kerk. Op woensdagavond, bij de studenten, is de respons eerder bescheiden. We kijken naar wat werkt. De eerste taak van een parochie is nog steeds ‘koinonia’, d.w.z. gemeenschapsvorming. Mensen samenbrengen is in een studentenmilieu erg relevant (geworden). Hier proberen we op in te zetten en dus kiezen we voor een brede, diverse beweging, op mensenmaat.”

Op zoek “Mensen zijn op zoek naar zingeving, maar vinden deze niet in de Kerk. Velen zoeken er zelfs niet meer. Een teken aan de wand. Soms denk ik dat we, als Kerk, te veel de waarheid in pacht hebben, dat we het grote levensmysterie, dat we God noemen, te veel hebben gedefinieerd en ingeblikt in menselijke woorden en begrippen. Of dat we althans die indruk geven. ‘Geloven’ wordt dan ‘het

en zee Er is e jkheden. e og li aan m

t niets Je heb iets. n voor

onderschrijven van enkele religieuze beweringen’ en daar word je niet onmiddellijk warm van. Wij stellen ons graag op als een ‘collega-zoeker’, die leert, eerder dan als iemand die weet.”

Bijeen Een groep studenten ging vorige zomer op inleefreis naar een salesiaans project in India en er zit heel wat salesianiteit in de werking van de Universitaire Parochie, ook al wordt het zo niet benoemd en is het niet structureel verankerd. Voor Johan is het dus vooral een kwestie van persoonlijke overtuiging, die van pas komt bij zijn taak als priester, als pastor, als coach van zijn team, als contactpersoon voor externe diensten, als luisteraar naar de concrete zorgen van concrete mensen, enzovoort. Wat zijn belangrijkste taak is? “Mensen bij elkaar brengen en houden.”

Drive Johans taak vraagt heel wat overleg en tegelijk de durf om lijnen uit te tekenen, consequent te zijn en af en toe risico’s te nemen. “Je hebt niets voor niets. We werken hard om de vele mogelijkheden te realiseren en een breed palet van initiatieven aan te bieden, vrijwillig en ongedwongen.” De toekomst wenkt dus, met veel kansen en uitdagingen, en dat geeft de werking, het team en dus ook het diensthoofd een enorme drive om door te gaan. Meer info op www.kuleuven.be/up. www.onthaaldagen.be, www.gemeenschapshuizen.be.

17


in het spoor van Don Bosco

Ilse Mommeyer Wie Ik ben Ilse Mommeyer, getrouwd en mama van drie kinderen. We wonen in Heverlee. Van opleiding ben ik kinesitherapeut en ik geef nu zes jaar les in Don Bosco Groenveld in Heverlee. De vakken die ik geef, zijn expressie en lichamelijke opvoeding. In mijn vrije uurtjes ga ik dansen en lopen. Ik ben blij om les te mo-

18

gen geven aan jonge mensen, om de wereld te leren bekijken vanuit hun ogen, om met vallen en opstaan te leren om jonge mensen zonder vooroordelen te laten worden wie ze zijn.

Waarom Wat mij boeit in het opvoedingsproject, is de hartelijkheid, de onvoorwaardelijkheid en het geven van nieuwe kansen aan jonge mensen. Het is de kunst om tussen de leerlingen te staan en toch de leiding te bieden die ze nodig hebben. Ik probeer daarom veel te luisteren en te kijken. Als je niet start daar waar je aansluiting vindt bij jonge mensen, gaat er veel verloren. Werken met klasgroepen is een dynamisch gegeven en flexibiliteit een vereiste! Daarnaast zijn welbevinden en betrokkenheid van leerling én leerkracht zeer belangrijk. Het is maar als je je goed voelt dat je kan openstaan om nieuwe dingen te leren. Want leren is

vallen én opstaan en dat moet je durven ... we durven allemaal meer als we ons veilig en goed voelen. Als je met jonge mensen wil werken, moet je ze dus ook ‘gewoon graag zien’, onvoorwaardelijk. Door gedrag heen leren kijken, is vaak moeilijk, maar wel noodzakelijk om het nodige begrip te kunnen opbrengen en toch de durf te hebben om af te grenzen. Nieuwe kansen geven, houdt in dat je ‘begrijpt’ en dat je ‘graag ziet’. Ik vind het belangrijk om voor ogen te houden dat je als leerkracht ook steeds leerling bent en dat je dus met vallen en opstaan leert uit iedere ervaring. In die zin ben je leerling van je leerlingen.

Toekomst Als ik naar de toekomst kijk, wil ik blijven geloven dat er zich steeds weer mensen kunnen engageren om samen met jonge mensen op pad te gaan, op een manier die inspireert!

in het spoor van

Stef Bos In een ander licht Los van elk geloof, kerk of dogma’s twaalf Bijbelse figuren uit de context van het boek halen en in een ander licht plaatsen zodat ze mensen worden van deze tijd, dat was de doelstelling van Stef Bos bij het maken van zijn nieuwe cd, ‘In een ander licht’. Zo krijg je twaalf liederen: dat van Lot, Lea, Prediker, Ruth, Job, Noach, Maria Magdalena, Christus en de Duivel, Jezus en Judas, Petrus, de Moeder of God zelf:

“Nu ik terugkijk op mijn leven, met nog een eeuwigheid te gaan, en ik zie wat voor ellende zich heeft voltrokken in mijn naam, verlang ik terug naar het begin, toen ik door niemand werd herkend, want er wordt veel van mij gemaakt wat ik helemaal niet ben.” Het boekje bij de cd bevat telkens een bijbehorend Bijbelcitaat en een mijmering. Het kreeg vorm dankzij de Afrikaanse kunstenares Varenka Paschke, die bij elke tekst een beeldende, kleurrijke achtergrond maakte van elk personage. Meer info, liedteksten en fragmenten op www.stefbos.nl.


Tekst: Caroline Standaert Foto’s: Herbert De Keersmaker

| Don Bosco inspireert

Reflecties bij de dagelijkse praktijk van een salesiaanse godsdienstleerkracht

Als een zaklamp Nadenken over mijn taak en plaats als godsdienstleerkracht in het geheel van de school, is een voortdurende opdracht. In deze rubriek volgen enkele reflecties, geen grote filosofische beschouwingen, maar veeleer een persoonlijke getuigenis, met als vertrekpunt een jarenlange ervaring als godsdienstleerkracht in en buiten Don Boscoscholen. En als leerkracht zit je in een Don Boscoschool, zeker qua schoolcultuur, in een bevoorrechte positie, door het sterke pedagogische opvoedingsproject, de professionele ondersteuning en de pedagogische begeleiding. De directies en de inrichtende macht van onze scholen besteden veel aandacht aan het salesiaanse karakter van het opvoedingsproject, een levendig project waar continu aan gebouwd wordt.

De lamp en het oog De evangelist Lucas zegt dat het oog de lamp van het lichaam is. En ook Paulus heeft het in zijn eerste brief aan de Korinthiërs over het oog als één van de vele ledematen van dat lichaam ‘Kerk’. De lamp en het oog. Als godsdienstleerkracht wil ik best de lamp zijn die oog heeft voor authenticiteit, voor het voorleven in geloof, voor het getuigende. In het donker brengt de zaklamp vaak redding, al is niemand verplicht het licht van die zaklamp te volgen. In de klaarte zie je het licht

overigens nauwelijks. Ook dat is goed. Als het niet nodig is, ben ik graag deel van het geheel, getuigend op mijn manier, als een voorzichtig ‘teken’, een licht dat richting geeft zonder te verblinden en een positieve inbreng heeft in de school.

Tussen De Panne en Oostende Een kort verhaal uit het schoolleven gegrepen. Enige tijd geleden had ik het voorrecht een aantal klassen te vergezellen tijdens de SenSe-klassen, een tweedaagse staptocht langs de Belgische kust waarin teambuilding centraal stond. De praktische organisatie liep al jaren gesmeerd, dus was mijn bijdrage op dat vlak gering, maar toch stelde ik er prijs op een klein aandenken te maken met dat tikkeltje ‘meer’: een gepersonaliseerd kaartje met een tekst die tot nadenken stemt. Aan het einde van de dag zochten we een rustige plek op en was er tijd en ruimte om te vertellen over een Giovanni, die met de gevangenen van de Turijnse jeugdgevangenis op stap ging. Na een paar zinnen fluisterde Björn, een leerling, “dat het over Don Bosco ging”, dus moest ik het verhaal met enige dichterlijke vrijheid dichter bij de leerlingen brengen. Maar ze luisterden aandachtig. Het verhaal over vertrouwen en verantwoordelijkheid bleken ze goed te verstaan, en ze reageerden voluit op de gestelde vragen. Die avond mochten de leerlingen vrij de stad in. En … ze waren allemaal tijdig terug binnen, zoals afgesproken, en zonder gemor. Hoe dan ook, die twee stapdagen waren een gelegenheid om leerlingen

Ben ik de enige op wiens schouders de last ligt om de katholieke identiteit van de school (uit) te dragen? Ik hoop en wens het niet. anders te leren kennen, te praten, te luisteren, te lachen. Jongeren zitten immers met veel vragen, ook levensbeschouwelijke. Het was een cadeau in ware Don Boscostijl: hartelijk, warm, vol van vertrouwen en geloof.

Sterk hout Maar de vraag blijft: Wat is mijn rol binnen de school? Ben ik een leerkracht als een ander? Ben ik een voortrekker? Wordt dat van mij verwacht? Ben ik nog de enige op wiens schouders de last ligt om de katholieke identiteit van de school (uit) te dragen? Ik hoop van niet. Ik wens dat ook niet, die opdracht is te zwaar voor enkelingen. Directies zijn zich daar wel van bewust, maar zien ook niet meteen een oplossing. En dat de secularisatie meer en meer de katholieke scholen binnensluipt, op alle niveaus, is niet nieuw. Een godsdienstleerkracht moet in zekere zin dus uit sterk hout gesneden zijn.

Schaarste Van een godsdienstleerkracht wordt heel wat verwacht: getuige, specialist, moderator, voortrekker en vertrouwenspersoon zijn. Het is een knelpuntberoep geworden, maar schaarste mag niet leiden tot kwaliteitsverlies. Ons enthousiasme en bewogenheid zijn vaak sterk, zolang we geen eenzame fietsers worden. En er wordt veel van ons verwacht: het invullen van de religieuze dimensie van het opvoedingsproject, empathie, pastorale aandacht voor de gekwetste, zwakke, stille, moeilijke mens. Om die energie blijvend te kunnen opbrengen, is het belangrijk dat we zelf zuurstof krijgen.

19


sprokkels |

Tekst: Jos Claes Foto’s: Eindredactie

Jaarspreuk 2010

Met don Rua als model Bosco stierf honderd jaar geleden en heeft de salesiaanse congregatie structuur en organisatie gegeven. Met zijn enorme werkkracht heeft hij in trouwe navolging aan de stichter de passie van zijn voorganger verder doorgetrokken.

20

Tijdens het algemeen kapittel van 2007 heeft de Algemeen Overste van de salesiaanse congregatie, don Pascual Chávez, de lijn uitgezet voor de volgende jaren. Hij maakte bekend dat het jaar 2010 gewijd zou worden aan de herdenking van de zalige Michele Rua. Deze eerste opvolger van Don

De Algemeen Overste heeft er de jaarspreuk van 2010 aan opgehangen. Hij baseerde zich op de Emmaüsgangers, die verklaarden: “Heer, wij willen Jezus zien”, en paste dit toe op don Rua als een model voor jongerenevangelisatie. Als overste verwees Michele Rua immers heel dikwijls naar Don Bosco: “Don Bosco zei … Don Bosco zou het zo doen … Don Bosco vroeg ...”. De jaarspreuk 2010 kreeg dan ook deze omschrijving: “Heer, wij willen Jezus zien. Brengen

Bartimeüs De salesianen van Don Bosco in Vlaanderen en Nederland lanceren een nieuw initiatief, in opvolging van het laatste Algemeen Kapittel en het Europaproject. Doelgroep: jongvolwassenen die willen bouwen aan hun christelijk geloof. Het nieuwe project kreeg de naam‘Bartimeüs’.

Bartimeüs In het evangelie van Marcus (10, 46–52) is Bartimeüs de blinde, die in het begin langs de weg van Jezus zit en hem op het einde naar Jeruzalem volgt. Hij wil Jezus ontmoeten, bereid om daarvoor tegen zijn omgeving in te gaan. Jezus stelt hem de vraag van elke volwassenencatechese: “Wat wil jij dat Ik voor jou doe?” Bartimeüs geeft het modelantwoord: “Heer, maak dat ik zien kan!” Zien is voor Marcus geloven in heel zijn rijke inhoud. Bartimeüs ziet op een christelijke manier, want hij gaat tot actie over en volgt Jezus naar Jeruzalem, plaats van confrontatie, lijden, dood, verrijzenis en zending.

sprokkels | Praktisch Dit project richt zich tot 17- tot 27-jarigen en jonge gezinnen tot 35 jaar, groepen of individuen, die op de één of andere manier actief zijn vanuit hun geloof en vorming wensen rond hun geloof. Ze kunnen verbonden zijn met een parochie, jeugdbeweging, school, … al of niet onder de vlag van Don Bosco. Dit project kan op verschillende plaatsen in Vlaanderen vorm krijgen, bij voorkeur in het lokale veld. Ook Don Bosco Oud-Heverlee zal de deuren open zetten.

wij, in navolging van don Rua, als authentieke leerlingen en geestdriftige apostelen, de jongeren de Blijde Boodschap.” Met de hele salesiaanse familie zijn we dankbaar voor de congregatie die haar oorsprong vindt in Don Bosco en haar continuïteit in don Rua. Hij gaf de prille congregatie een vaste voet. Hij maakte van wat Don Bosco begon een school voor een grote familie van religieuzen en leken. Hij gaf de salesiaanse leefregel een geest van krachtdadige trouw. Don Bosco’s heiligheid hield hij voor als een model voor jongeren en volwassenen. De borrelende bron groeide bij hem uit tot een stromende rivier, die vandaag over heel de wereld stroomt.

Tekst: Eric Haelvoet Foto’s: Eindredactie

Het project zal sterk vraaggericht werken: “Wat wil jij, jongvolwassene, dat ik voor jou doe?” Natuurlijk is de Bijbel richtinggevend, maar de deelnemers krijgen een maximale inbreng in de concrete doelstellingen van hun eigen project en de beslissingen voor hun eigen leven. Een grote participatie dus. Alle info bij Eric Haelvoet, Don Boscolaan 15, 3050 Oud-Heverlee, 0476/085744, eric.haelvoet@advalvas.be.


in memoriam Casimir Van Tittelboom ° 10.05.1925 + 26.09.2009 Casimir Van Tittelboom werd in Borsbeke geboren. Hij stierf op 84-jarige leeftijd in onze gemeenschap in Sint-Denijs-Westrem. Hij werkte als leraar in onze vormingsgemeenschap en trok als missionaris naar Congo, waar hij met hart en ziel voor de bevolking heeft gewerkt. Terug in Vlaanderen bleef zijn hart aan de missie gehecht. Hier was hij werkzaam in de parochie van Kruishoutem en meerdere jaren pastoor in Sint-Lievens-Esse. Het was een temperamentvolle man. Onrecht duldde hij niet en de kleine man lag hem na aan het hart. Waar hij aan tafel was, ontstonden er geanimeerde gesprekken. Talloze verhalen deden over hem de ronde, het ene al fantastischer dan het andere. Hij bracht er leven mee in onze gemeenschappen. De laatste jaren was de gemeenschap van Sint-Denijs-Westrem zijn thuishaven geworden. Als priester bleef hij dienstbaar, waar hij ook gevraagd werd. En in de gemeenschap was hij een bezielde medebroeder. De laatste maanden was hij ziek. Hij was zo dankbaar dat hij in de gemeenschap mocht en kon blijven. Hij is dan ook heel vredig gestorven. Hij moge nu rusten bij God en bij al zijn dierbaren.

Luc Compernolle

Rik Claes

° 18.02.1941 + 23.09.2009

° 25.02.1922 + 23.10.2009

Het nieuws dat Luc Compernolle was verongelukt, sloeg in als een bom. Hij was tijdens de laatste zomervakantie nog wat energie komen putten in Vlaanderen, en was met veel enthousiasme opnieuw vertrokken naar zijn technische school in Salama, Lubumbashi. De avond van het ongeval hadden medebroeders van zijn communiteit hem gevierd omdat het die woensdag, 23 september, precies 40 jaar geleden was dat hij voor het eerst was afgereisd naar Congo. Hij was dankbaar en heeft toen honderduit verteld over die 40 jaar. Hij is zijn fotoalbums gaan halen, en beëindigde de dag met een avondwoordje, vol dankbaarheid “omdat hij zich altijd en overal heel goed had gevoeld”. Luc werd salesiaan-coadjuteur en legde in 1966 zijn eerste geloften af. In 1969 vertrok hij de eerste keer naar Congo, en wanneer hij met vakantie kwam, verbleef hij in de gemeenschap van Halle bij zijn broer Eric. Hij werd met veel eer begraven in Lubumbashi. Door zijn overlijden laat Luc een grote leegte na en stelt men zich in Salama de vraag wie het van hem zal overnemen. Luc was de man van de actie, maar een actie die gebouwd was op zijn geloof, zijn dagelijks gebed, zijn grote liefde voor Jezus, Maria en Don Bosco. Daaruit putte hij de kracht om de anderen met zijn jovialiteit enthousiast te maken. Dat hij bij velen een diepe indruk heeft nagelaten, blijkt uit de vele woorden die de familie als rouwbetuiging mocht ontvangen.

Rik Claes werd op 25 februari 1922 geboren in het Noord-Limburgse Gerdingen, als derde kind in het gezin. Hij deed zijn professie als salesiaan op 2 september 1943 en werd op 27 april 1952 tot priester gewijd. Op 17 november 1953 vertrok hij vanuit Antwerpen met de boot als missionaris naar Afrika. Tot 1969 – zestien jaar lang – was hij werkzaam in Rwanda-Burundi. Hij heeft er ‘de hand aan de ploeg geslagen’, zoals het evangelie van de uitvaartliturgie zegt, in verschillende opdrachten. Hij is ploeger-pionier geweest, zowel in Kigali, Rwesero, Kimihurura, als in Ngozi, met zijn talenten, als uitstekend animator, organisator en geboren onderhandelaar. In 1969 keerde Rik naar België terug. Als missieprocurator, eerst in Jette, daarna in Boortmeerbeek, bleef hij voortdurend in contact met Afrika. In zijn hart bleef hij een bezielde salesiaan-missionaris. Hij bewees ook allerlei pastorale diensten in de parochie van Boortmeerbeek en was er zeer geliefd bij jongeren en volkse mensen, in het bijzonder bij de scouts. Rik ontving de ziekenzalving op de eerste dag van de missiemaand. Hij overleed op 23 oktober 2009. Op de vooravond van Allerheiligen hebben we hem gelovig biddend en zingend uitgeleide gedaan, die velen tegemoet “die niemand tellen kan uit alle rassen en volken en talen”.

Don Bosco Onderwijscentrum geeft kleur aan 150 jaar congregatie Het Don Bosco Onderwijscentrum riep op 11 november 2009 alle directies en ouddirecties van de Don Boscoscholen samen voor een jubileumviering n.a.v. de 150e verjaardag van de salesiaanse congregatie. Don Bosco Halle was de plaats van ontvangst. Jos Claes herinnerde eraan hoe 150 jaar geleden, op 18 december 1859, achttien jonge mannen tussen de 15 en 24 jaar hun jawoord gaven aan God, en Don Bosco kozen als hun Algemeen Overste. Zo werd met jonge mensen een

congregatie gesticht voor jonge mensen. Met nog veel meer krachtige woorden sprak de provinciaal zijn dank en waardering uit aan het adres van de directies die het opvoedingsproject in hun scholen trachten te realiseren. Karel Van Eetvelt, gedelegeerd bestuurder van Unizo, sprak vanuit zijn ervaring als oud-leerling van Don Bosco Zwijnaarde. Hij ging ervan uit dat de basiswaarden van het opvoedingsproject vergelijkbaar zijn met het duurzaam ondernemen waarvoor hij alle dagen ijvert. In de namid-

sprokkel

dag ten slotte brachten jongeren uit diverse Don Boscoscholen een wervelende variatie ontspanning. Het was salesiaanse top met goochelacts en –trucs, trampolinespringen, zang, acrobatie en tot slot mocht iedereen de passie van het enthousiasme ervaren op de tonen van het ‘regenbooglied’ van Rik De Leeuw.

21


verbonden |

Tekst: Wouter Derijck Foto’s: DMOS-COMIDE

De straten van Lubumbashi Salesiaan Eric Meert is al meer dan 30 jaar actief in Lubumbashi. Als plaatselijke coördinator van DMOS-COMIDE is hij de grote bezieler achter een succesvol netwerk van opvangcentra voor Congolese straatkinderen. Deze opvangcentra zijn intussen uitgegroeid tot een schoolvoorbeeld voor vele ngo’s en overheden. Hoog tijd dus voor een interview.

n indere t straatk Bij de leven, maak ter. o n r g te e ij mo or m ging vo a d it u e

d

22

Beslissing Het begon allemaal toen hij als 23-jarige DMOS-COMIDE salesiaan besloot naar Congo te vertrek… is een salesiaanse ngo die ken. Eric Meert: “Van jongs af aan voelde zich inzet voor kansarme jongeren ik een sterk sociaal engagement in mij. in het Zuiden, Ik zette me in voor mijn Don ven traatle s n u h … wil kansarme jongeren opvangen en Boscoschool, voerde mee camwe nneer makkelijken, a W via technisch en beroepsonderwijs in staat pagne voor Broederlijk Delen en het. verge en we ig d n te stellen hun toekomst in eigen handen te engageerde me voor de plaatbes nemen, selijke Wereldwinkel. Toen ik … werd in 1969 opgericht ter ondersteuning Tot op vandaag is Lubumbashi enkele jaren later deelnam aan van salesiaanse missionarissen in het nog steeds mijn thuis. De noden internationale bouwkampen in Frankrijk, Zuiden, en is 40 jaar later uitgegroeid tot waren hoog op dat ogenblik. Tot Tunesië en Algerije, besefte ik dat een eneen professionele en gerespecteerde vóór 1990 was het fenomeen van gagement in het buitenland wel eens mijn ngo binnen de Belgische straatkinderen in Congo een margilevensdroom zou kunnen zijn. Je begrijpt ontwikkelingssamenwerking. naal probleem. Het fenomeen beperkte dus dat mijn beslissing om naar Congo te zich tot enkele jongens die leefden, werkvertrekken niet als een donderslag bij helten en sliepen op de plaatselijke markten. dere hemel kwam.” Maar de sociale, politieke en economische Straatkinderen crisis waarin Congo in de jaren negentig Een tijdlang was hij provinciaal econoom situatie bracht de Congolese bevolking niet vergleed, bracht de hele samenleving aan van de salesianen in Midden-Afrika. Al snel enkel fysiek, maar ook mentaal aan de rand het wankelen. Gezinnen die de eindjes niet merkte hij dat die job hem niet op het lijf van de afgrond. Ouders verloren hun geloof langer aan elkaar konden knopen, stuurden geschreven was: “Toen ik enkele jaren later in de traditionele godsdiensten. Ze gingen hun kinderen al snel de straat op.” de kans kreeg me in te zetten voor straatkinmet hun problemen te rade bij sekten en Crisis deren, greep ik die met beide handen. Dat charlatans, die vervolgens ‘ontdekten’ dat De economische crisis had nog andere geik hiervoor bij de straatkinderen moest woéén van de kinderen bezeten zou zijn door volgen voor de straatkinderen: “De continu nen in Bakanja Ville, één van onze opvangboze geesten en zo ongeluk brachten over verslechterende sociale en economische huizen, maakte de uitdaging des te groter. de familie: werkloosheid, misoogst, ziekte


of overlijden. Het behekste kind wordt vandaag nog steeds verantwoordelijk gehouden voor alles wat mis kan lopen. Ze worden dan ook vaak mishandeld en het huis uit gedreven.

Maman Marguerite Ondanks die moeilijke context, wordt Oeuvres Maman Marguerite vanuit vele hoeken geprezen voor de pragmatische en efficiënte manier van werken. Eric vertelt: “Door 15 jaar lang bij de straatkinderen te leven, heb ik zicht gekregen op wat wel en niet werkt. Zo kwamen we al snel terug op het idee de straatkinderen in de watten te leggen. Aanvankelijk gaven we de straatkinderen gratis voedsel en kledij in de eerste etappe, waarin ze nog op de straat leven. Maar al snel zagen we in dat die aanpak verkeerd was. We leken hun straatleven eerder te vergemakkelijken en dus te bestendigen. Om meer te betekenen dan een doekje voor het bloeden, moesten we onze strategie aanpassen. Sindsdien werken we in op de eigen wil van het kind, dat zelf tot het besef moet komen dat de straat geen plaats is om op te groeien. Door dag en nacht aanwezig te zijn in de wijken van Lubumbashi, kunnen de straatkinderen steeds bij ons terecht wanneer ze willen breken met dit harde straatleven. Die mentale klik is allesbehalve vanzelfsprekend. Het leven op straat betekent immers niet alleen honger en geweld, maar ook leven in absolute vrijheid. Het is een leven zonder regels of wetten; een harde realiteit waarin vele straatkinderen al snel berusten en zich een eigen weg banen. De eigen wil om uit deze spiraal van geweld en armoede te klauteren, is enorm belangrijk.”

Bakanje Ville “In afwachting van die ‘mentale klik’, bieden we de straatkinderen in het vluchthuis, Bakanja Ville, een luisterend oor, medische verzorging, kookgerei en een veilige, beschutte slaapplaats. ‘s Avonds kunnen ze in ons centrum hun eigen voedsel klaarmaken, zich wassen, en op hun eigen kartonnetje de nacht veilig doorbrengen. We bieden bewust geen gratis voedsel en comfortabele bedden aan, omdat we zó niet alleen het straatleven bestendigen, maar ook nieuwe straakinderen zouden creëren. We hebben al vaker gemerkt dat ouders hun kinderen gemakkelijker op straat zetten als ze weten dat hun kind wel op eigen kracht aan voedsel en een veilige slaapplaats zou

geraken. Zonder het comfort van het straatleven te verhogen, willen we toch op een doordachte manier enkele primaire noden lenigen bij de straatkinderen. Die manier van werken sijpelt door tot in de kleinste details. Zo geven we de straatkinderen maar een half stuk zeep en dat 2 keer per week. Een heel stuk in één keer wordt al snel op de markt verkocht, of geruild voor lijm, sigaretten of andere drugs.”

Integratie Op de vraag wat ze doen wanneer een straatkind naar hen toe stapt met de vraag om hem te helpen een nieuw leven op te bouwen, antwoordt Eric: “Dan hebben we een uitgebreid gesprek met het kind over zijn verleden: waarom hij op straat is terechtgekomen, met wie hij omgaat, of hij drugs gebruikt, enz. Zo proberen we uit te maken hoe we met hem of haar het beste kunnen omgaan. Bij het zoeken naar een oplossing maken we dus geen abstractie van het kind dat voor ons staat. Het is een kind met een eigen persoonlijkheid, waarmee we zoveel mogelijk rekening proberen te houden. Ons uiteindelijke doel is het gezin ervan te overtuigen het kind langzaam opnieuw op te nemen. In elke reïntegratie spelen onze sociale assistenten een belangrijke rol. Stapsgewijs halen ze de band tussen het kind en de ouders aan. Eerst zoekt het kind onder begeleiding zijn familie op, al was het maar voor een paar uur. Later blijft het kind in het weekend al eens slapen bij de familie. Tijdens de week blijft het kind meestal in ons opvangcentrum om school te lopen. Onderwijs is voor ons immers hét kernpunt binnen het integratieproces. We

n een ee r ieder ich o o v t ie z ijs is n ent om Onderw hikt instrum amenleving. c ges in de s greren te inte

hebben gemerkt dat de integratie van de kinderen vlotter loopt wanneer de familie weet dat het kind niet langer een straatboefje is, maar leert lezen, schrijven, en zelfs een beroep aangeleerd krijgt.”

Toekomst ”Sinds het begin heb ik zelf een belangrijke rol gespeeld in Oeuvres Maman Marguerite,” vertelt Eric, “maar ik heb er ook altijd over gewaakt dat de hele werking niet zou stilvallen bij mijn afwezigheid. Zo heb ik in 2003 de coördinatie overgelaten aan de Congolese Broeder Pascal Mukendi en geef ik systematisch al mijn internationale contacten door aan het bestuur van Oeuvres Maman Marguerite. We hebben de organisatie ook van binnenuit versterkt met vaste werknemers en duidelijke beslissingsstructuren die de continuïteit moeten verzekeren.”

Sleutel Op de vraag naar de recentste initiatieven van Oeuvres Maman Marguerite, antwoordt Eric: “We hebben gemerkt dat onderwijs niet voor iedereen een geschikt instrument is om zich te integreren in de samenleving. Daarom hebben we een kleine voetbalclub opgericht. Sport is immers een prachtig middel om jongeren die onder geen enkel beding naar school willen gaan, toch structuur en hoop te geven in hun leven. In elk nieuw initiatief proberen we dus steeds vanuit de realiteit te vertrekken en gaan we op een heel pragmatische manier om met nieuwe problemen. Ik veronderstel dat dit onze sleutel tot succes is.” Meer info op www.omm.be of www.dmos-comide.org.

23


ruggespraak |

Tekst: Firmin Vanspauwen Foto’s: Eindredactie

Baby’s ontwikkelen in hun eerste levensjaar verlatingsangst. Bij terminaal zieken leeft de angst om alleen te sterven. Van wieg tot graf is het verlangen naar blijvers groot. De intensiteit ervan lijkt evenredig met hulpbehoevendheid en zelfredzaamheid. In het huidige zaptijdperk is blijven niet evident: de behoefte en de drang naar iets nieuws is groter dan ooit, de nood aan blijvers zo mogelijk nog groter.

24

Blijf

Die paradox kan ons, bij de jaarwisseling, wellicht aanzetten om ons lijstje van voornemens aan te vullen met: ‘ik wil er blijvend zijn’ … voor jongeren in nood, ontspoord, ontheemd, mensen geraakt door de hardheid van het leven, bejaarden, zieken, daklozen of armen. Ook al is de weg bezaaid met doornen, laat ons blijven en weerstaan aan de lokroep van het geëffende pad.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.