00 Leuven mail
r van afgifte: 30
eemaandelijks
s 2010 | tw ng | juli - augustu
tijdschrift voor
sco | Kantoo ging rond Don Bo
de bewe
114de jaarga
t s a r t n o c
| P209042
4
inhoud
kijk
Een salesiaanse Een
Hoofdredacteur
op de wereld op de salesiaanse wereld
Annemie Vandaele
Adviesraad
R. Burggraeve A. De Cocker A. De Cooman M. Den Haerynck E. De Ridder E. Haelvoet P. Stienaers F. Vanspauwen
Eindredactie en redactieadres
Mark Den Haerynck Lenniksesteenweg 2 1500 Halle dbsocom@donbosco.be
Adreswijziging Don Bosco Vlaanderen Fr. Gaystraat 129 1150 Brussel dedapper.marc@donbosco.be
Don Boscogewijs 6 Hommage aan Don Bosco Hechtel 7
Onderweg
10
Don Bosco achterna
22
Een school-voor-schoolproject
Reinhilde Moriau 12 Didier Van Aelst en Julie Cristens 16
Verantwoordelijke uitgever
Jos Claes, provinciaal Fr. Gaystraat 129 1150 Brussel jos.claes@donbosco.be
Pennenstreken
Lay-out en druk Drukkerij Van der Poorten nv Kessel-Lo De bijdragen verschijnen onder de verantwoordelijkheid van de auteur. Uw persoonlijke gegevens zijn voor u ter inzage. Ze worden nooit doorgespeeld en dienen enkel voor de verzending van Don Bosco Vlaanderen. In Vlaanderen: www.donbosco.be www.zustersvandonbosco.be
In de wereld: www.sdb.org www.cgfmanet.org
Don Bosco Vlaanderen is een gratis blad. Giften zijn daarom steeds welkom op het onderstaande adres en rekeningnummer, met vermelding van ‘Don Bosco Vlaanderen’: Don Bosco Centrale vzw Fr. Gaystraat 129 1150 Brussel Tel. 02 771 21 00 IBAN: BE96 0000 1112 6405 BIC: BPOTBEB1
Kruispunt
Actief de verlorenen zoeken
Over opvoeden 4
Beweeglijke kinderen, bewogen opvoeders
14
Rugzakblues 15 Steentje in de schoen 19 Contrast
24
8 Nieuw samengestelde gezinnen 11 Kind van de rekening
Foto voorpagina: Sxc
Annemie Vandaele Hoofdredacteur
| ingeblikt
Contrast Geen enkel blad dat zichzelf enigszins ernstig neemt, kan aan de realiteit voorbij. Ook het onze niet. Al ligt de golf aan onthullingen van seksueel misbruik binnen de Kerk intussen enige tijd achter ons, toch blijven ze een pijnlijke realiteit. Ook de salesianen bleven hierbij niet gespaard. In een aantal West-Europese landen kwamen betreurenswaardige feiten aan het licht. In eigen land is er op dit moment een groot vertrouwen in het werk van de commissie Adriaenssens, die terecht een stem wil geven en erkenning wil bieden aan alle slachtoffers. Ontzetting, onbegrip en ontgoocheling vielen menigeen, ook binnen de salesiaanse beweging, alvast te beurt toen de Kerk in opspraak kwam. Veel salesianen, leerkrachten, opvoeders, medewerkers en jongeren kwamen in een moeilijke tweespalt terecht tussen de ontnuchterende realiteit en het zinvolle project dat ze beogen, tussen de uitwassen van de (klein)menselijkheid en de ambitieuze droom die ze elke dag proberen waar te maken. Jos Claes, provinciaal, schreef in een brief aan zijn me-
debroeders treffend: “Daar waar kinderen of jongeren gekwetst worden in hun waardigheid, wordt de salesiaanse ziel in zijn kern geraakt.” En toch … was het Don Bosco zelf die er steevast voor koos niet weg te lopen voor de schaduwkanten van de samenleving, maar ze in hun volheid te zien en ernaar te handelen. Voor die uitdaging staat ook de salesiaanse beweging vandaag. Het vraagt van de verantwoordelijken, indien het zich aandient, een zorgvuldige en transparante aanpak van het probleem,
3
een correcte benadering van daders en een zorgzame omgang met slachtoffers. Maar op ruimere schaal plaatst het ook iedereen die salesiaans bewogen is voor een opdracht. Want in de ervaring van het contrast is het de kunst en vaak een opgave om niet te kiezen voor afstand, maar voor openheid, nabijheid en dialoog. Uiteindelijk zijn ook dat bouwstenen van salesianiteit, die een langzaam herstel mee mogelijk kunnen maken. En uiteindelijk kan dat het fundament zijn van een nieuwe, gezuiverde en gelouterde toekomst.
door de ogen van de opvoeder |
Tekst: Kurt Smeets, namens Don Bosco Vorming en Animatie Foto’s: Eindredactie, sxc
Beweeglijke kinderen, bewogen opvoeders
4
Hoe keek Don Bosco naar jongeren en hoe kunnen we zijn visie vertalen naar onze tijd? Uit het opvoedingsproject treedt een mensbeeld naar voren dat voeling heeft met onze tijd, maar ook de visie van Don Bosco niet uit het oog verliest. De verwoording van dit mensbeeld kan een toetssteen zijn voor de stilzwijgende overtuigingen van leerkrachten en opvoeders. In deze bijdrage duiden we de mens als een wezen dat voortdurend in ontwikkeling is. Opvoeden in Don Bosco’s geest betekent oog hebben voor die dynamiek. Het leven staat niet stil: voortdurend zijn we in beweging. Op het vlak van kennen en kunnen, op lichamelijk, emotioneel en psychisch vlak doen we steeds nieuwe ervaringen op. Om te blijven groeien dienen we deze ervaringen te integreren. Als we kijken naar hoe een mens zich ontwikkelt,
zien we dat die integratie in fases verloopt. Een peuter staat anders in de wereld dan een adolescent. Het kleine kind ziet anders, voelt anders en doet andere ervaringen op dan de jongere. Daarom kent iedere fase ook haar eigen uitdagingen en conflicten. De peuter streeft naar autonomie, durft naar andere kindjes toestappen en mama’s hand een tijdje loslaten. Maar wordt die ontdekkingsreis
oei een gr Er is g rugval. te zonder
te overweldigend, dan keert het al snel terug naar mama’s schuiloord. Soms kan dat een hele tijd duren en wordt een kind dat al betrekkelijk zelfstandig leek te functioneren, weer enkele weken erg afhankelijk. We spreken dan van regressie, een terugval in oude gewoonten waarvan we dachten dat ze voorbij waren.
Schuiloord
Bij kinderen in de lagere school, bij jongeren en zelfs bij volwassenen is het niet anders. Ook zij groeien en leren door zich in de wereld te wagen, door stil te staan bij de ervaringen die ze opdoen, door zichzelf bij te sturen en beproefde overtuigingen in vraag te stellen. Ook voor hen is dit geen rechtlijnig gebeuren, geen groei zonder terugval. Wanneer de tafels van vermenigvuldiging de vaardigheden van het kind overstijgen, kan het overbelast geraken. Zonder het schuiloord van een geduldige leerkracht die creatief op zoek gaat naar manieren om het kind alsnog de regels te laten begrijpen, dreigt het zijn broze zelfvertrouwen te verliezen. Het zou best kunnen dat het dan geduld Geloof, wen zijn de les begint te storen ou eg en vertr en die de w of wegdroomt en veroord ieuwe sleutelwn naar een n e. worven vaardigheden opene ikkelingsfas kwijtraakt. Maar staat ontw de leerkracht klaar om het kind op te vangen, dan wordt die moeizame ervaring omgebogen in een succesverhaal. Door het vertrouwen dat de leerkracht stelt in het kind, durft
›
duld en vertrouwen zijn sleutelwoorden die telkens opnieuw de weg openen naar een nieuwe ontwikkelingsfase.
Evenwichtsoefening Opgroeien is als een stroom die door het leven kronkelt. Niet alleen houdt die halt bij de sluizen die hem op een hoger niveau tillen, hij kent ook de stroomversnellingen. Wie kent niet het meisje dat heel aanhankelijk was voor ze op kamp vertrok, maar nadien veel vaker afspreekt met vriendinnen en haar eigen leven steeds meer in handen neemt? Of het kind dat bij het begin van het speelplein huilend afscheid nam van moeder, maar nog geen week later staat te springen om terug naar het speelplein te gaan? Ook in deze situaties waar er een plotselinge progressie optreedt en het kind in korte tijd zelfstandiger wordt, speelt de opvoeder een belangrijke rol. Hij staat immers niet alleen klaar om het kind op te vangen en te ondersteunen, maar durft het ook loslaten en geeft het ruimte om te experimenteren. Die evenwichtsoefening maakt dat de dynamiek van vallen en opstaan, van vooruitgang en terugval, die eigen is aan het opgroeien, zich gestaag kan ontplooien. Experimenteerruimte bieden is niet vanzelfsprekend. Waar ligt immers de grens? Je kunt een kind keer op keer waarschuwen dat het de kookplaat niet mag aanraken omdat het
ruimte enteer t im r e p Ex is nie bieden rekend. p s lf vanze
het kind ook steeds meer op zijn eigen vaardigheden te vertrouwen. Het wordt niet vastgepind op een moment van onmacht, krijgt geen minderwaardig etiket opgeplakt, maar leert dat oefening kunst baart.
Vaak vergt dat geloof en geduld langs beide kanten, want ook de leerkracht die zich inzet voor dit kind, kan ontmoedigd geraken omdat het resultaat soms lang op zich laat wachten. Maar als ontwikkeling maakbaar was en geloof en vertrouwen overbodig, als opgroeien zich afspeelde volgens een voorspelbaar patroon, dan zou geen mens nog verrast kunnen worden. Zelfs in een banaal gegeven als het leren van de tafels van vermenigvuldiging, toont zich het wonder van de opvoeding. Want hoe komt het dat het kind plots inzicht verwerft en leert vermenigvuldigen? Niemand weet het precies. We zien een leerkracht die ‘voordoet in dialoog’, die creatief met taarten aan de slag gaat en zich inleeft in de wereld dat van de leerlingen om hun rs orbeeld Het vo en opvoede r denkvermogen op te tillen. We n e z te ch wij leerkra zal als weg zien het kind dat vlijtig oefent, dat tellen, eind blijven. s wil kunnen wat de leerkracht kan over en wat het klasgenootjes ziet doen. En plots gebeurt het, plots is daar dat inzicht en kan het zich gaan oefenen in steeds moeilijkere tafels. Of het nu hun kennen en kunnen betreft, hun lichaamsbeleving of hun gevoelsleven, geloof, ge-
zich dan verbrandt, het zal het toch zelf willen ontdekken om het daarna nooit meer te doen. Maar de visie dat iemand een keer met z’n kop tegen de lamp moet lopen om iets af te leren, kan toch niet voor alles opgaan? Wat met druggebruik of promiscue gedrag? Geduldig omgaan met momenten van terugval kan ons voor eenzelfde dilemma plaatsen. Want wanneer moet je besluiten dat bepaalde vaardigheden niet binnen de mogelijkheden van het kind liggen en dat een heroriëntatie zich noodzaakt? De antwoorden op deze vragen liggen wellicht in de praktijk van het opvoeden zelf. Ze dienen zich ‘onderweg’ aan, eerder door ons in te leven in de leefwereld van dit unieke kind en deze specifieke jongere, dan door te kijken naar de zichtbare gedragingen en resultaten en de verworvenheden van het kind te vergelijken met wat het leerplan voorschrijft.
Tot slot De dynamiek van het opgroeien vraagt een dynamisch mensbeeld, geen star mensbeeld dat het toekomstbeeld van kinderen en jongeren, hun zoeken en tasten, dreigt te verdringen, maar een mensbeeld dat leerkrachten en opvoeders toelaat het leerplan en hun eigen waardekader te interpreteren in functie van de omstandigheden waarin jonge mensen zich bevinden. In dat opzicht is het belangrijk dát er een waardekader wordt geboden, dát er een heroriëntatie wordt voorgesteld, veeleer dan wat er nadien aan resultaat wordt geboekt. Want het voorbeeld dat deze leerkrachten en opvoeders stellen, de raad die zij geven, zal als wegwijzer overeind blijven. Het zal een baken zijn om zich mee te verhouden, welke wegen dit kind of deze jongere ook inslaat.
5
een woord waard |
Tekst: Jan Poncelet Foto’s: Don Bosco Hechtel
Hommage aan Don Bosco Hechtel Het internaat dat na 113 jaar de deuren sluit Een eerbetoon in woord en beeld
6
Er stond op de Hechtelse velden zo'n echte oude eik. Hij was precies honderd dertien jaar oud, maar die lange tijd was voor de boom niet meer dan even zovele dagen voor ons, mensen. Hij was ook eenmaal klein geweest, ja, een eikeltje was zijn wieg. Nu stak hij met zijn kroon hoog boven alle andere bomen uit, tot ver in het land was hij zichtbaar. Hij besefte helemaal niet hoeveel ogen hem zochten. Hij zag uit oude tijden hoe salesianen op het veld akkerden. Hij zag de eerste internen of de inhuldiging van de grote kapel. Hij zag jongens genieten van zijn schaduw en hoorde ze vertellen over hun eerste liefje of de straf die de opvoeder gaf. Maar plots loeide er een storm over het land. De boom kraakte en werd met zijn hele wortel losgerukt. Hij viel. Zijn honderd dertien jaren waren voorbij. ”De boom is weg! De oude eik!”, zeiden de jongens. “Wie zal hem kunnen vervangen? Dat kan niemand!” Zo’n lijkrede, kort maar welgemeend, kreeg de eik, die geveld lag. Honderd dertien jaar lang hebben internen gewoond, geleefd, gestudeerd, gespeeld, zich thuis gevoeld in Don Bosco Hechtel. Dat tijdperk is voorbij. De herinneringen zullen nooit verdwijnen ...
Tekst: Wim Collin Foto’s: Eindredactie
| afgestoft
Don Rua
Onderweg Porta Nuova, het is er een drukte van jewelste. Van ver lijkt dit station, het belangrijkste van de stad Turijn, op dat van Antwerpen: je ziet de suggestie van de overspanning van de perrons. Maar meer dan een suggestie is het niet. De enorme overkoepeling van alle perrons samen, zoals in Antwerpen, is er niet meer. Maar de drukte is er wel, als mieren wriemelen mensen zich in en uit het station op weg, altijd weer op weg. Vlak voor het station stopt om de haverklap een bus, een tram, en sinds kort ook onder de grond de metro. Ze hebben eindelijk de metrolijn doorgetrokken tot aan het station. Iedereen lijkt ergens heen te moeten. Porta Nuova, ergens in het najaar, het moet begin november 1904 geweest zijn. Enkele dagen daarvoor, op 29 oktober, had don Rua samen met een bisschop en een kardinaal de achtendertigste zending van missionarissen meegemaakt. En daar staat hij dan, een beetje in gedachten verzonken, te kijken naar de stoomtreinen die ontzettend veel lawaai maken onder de enorme koepel van het station. Eén voor één laat hij de namen van de 194 medebroeders en 44 zusters in zijn hoofd opkomen die have en goed verlaten om de droom van Don Bosco waar te maken. Het zijn de dappersten onder de dapperen, die van in Turijn de trein nemen om daarna in Genua, Nice of Marseille scheep te gaan, op weg naar het onbekende. Zo laat hij ze gaan, één voor één. Sommigen zal hij nog terugzien, anderen, die in Latijns-Amerika of in Azië terechtkomen, waarschijnlijk nooit meer. Binnen enkele dagen zal hij hier zelf weer staan, met een kleine valies in de hand, op weg om zijn medebroeders te bezoeken en hun over Don Bosco te vertellen.
er hij wele u e o z r Daa met een k in , d , n n a a h sta es in de r Don vali om ovteellen. g e w r op co te ve Bos
weg, dus ging hij er ook geen ommetje voor maken. Met het geld dat hij daarbij uitspaarde, zouden ze ergens anders in de wereld een jongen of meisje kunnen helpen. Geen uitstapje naar Lourdes dus. En hij zette voldaan zijn reis voort. Don Rua ging op reis om de mensen te bezoeken, medewerkers, weldoeners, rijke mensen, maar ook gewone mensen, iedereen liet hij aan bod komen. Hij was ervan overtuigd dat de mensen het recht hadden om hem te zien. Ze hadden hem zoveel te vertellen, ze wilden hem zoveel vragen, ze wilden de opvolger van Don Bosco zien. En dat deed hij bescheiden en in alle eenvoud. Toch werd hij overal als een echte held onthaald.
Tijdens zijn rectoraat van 22 jaar was don Rua een hele tijd onderweg. Als we de tijd van alle reizen optellen, dan komen we aan meer dan 4 jaar. In totaal moet hij zo’n kleine 100 000 kilometer afgelegd hebben en ging hij op bezoek in tal van landen: Italië, Frankrijk, België, Spanje, Polen, Zwitserland, Engeland, Oostenrijk, Malta, Portugal, Slovenië, Kroatië, Duitsland, Klein-Azië, Hongarije, Tunesië, Egypte en Nederland. Don Rua ging op reis met de trein en de boot, in sommige steden kon hij ook de tram nemen, maar steevast reisde hij in derde klasse. Hij hoefde de luxe niet en plezieruitstapjes wilde hij er ook niet bij. Zo passeerde hij op één van zijn reizen dicht in de buurt van Lourdes, toen al het bedevaartsoort bij uitstek. Men vroeg de opvolger van Don Bosco of hij het wilde gaan bezoeken. Maar Michele Rua dacht dat honderden van zijn medebroeders nooit in Lourdes zouden komen omdat ze aan het werk waren of ver
Anderzijds ging hij ook de medebroeders graag bezoeken in alle huizen van Europa en het Midden-Oosten. Hij ging er vertellen over Don Bosco, zijn vader, en over hoe ze hem trouw konden navolgen en een echte salesiaan konden worden, door zijn manier van werken en leven als voorbeeld te stellen. Ze moesten Don Bosco als model leren zien en ze moesten leren zijn werk voort te zetten. Naast het vertellen over Don Bosco, heeft hij ook heel wat uren zitten luisteren naar wat de medebroeders hem te vertellen hadden. Hij ging nieuwe huizen openen en onderhandelen met de lokale autoriteiten om gunsten te bekomen of om ze te bedanken voor datgene wat ze voor de salesianen gedaan hadden. Hij gaf alles wat hij had. Op 2 juli 1906 schreef hij: “Ik zou mezelf willen vermenigvuldigen, om alle huizen en iedereen te gaan bezoeken en een paar dagen bij hen te zijn. Om te zien hoe het met jullie gaat en waarmee jullie bezig zijn. Om gewoon even bij jullie te zijn.” En dan stapte hij weer op de trein, nam uit zijn valiesje de lijst met de medebroeders en bad voor hen, één voor één.
7
goed-gezin-d |
Tekst: Tinne Grolus Foto’s: Eindredactie, sxc
Aandacht en dialoog in nieuw samengestelde gezinnen
8
Mensen zijn elkaar respect, recht en geDe actuele situatie in Kerk en maatschaprechtigheid verschuldigd, in Zijn Naam. pij maakt ons er meer dan ooit van bewust dat kinderen bij wijze van spreken 'overgeleverd' zijn aan volwassenen. Dat Fundament komt omdat ze voor hun groei en ontwikZorgzaam omgaan met de gewoonkeling op hen zijn aangewezen. Ze hebten, normen en waarden die in ben het bestaan niet gevraagd, maar het oorsprongsgezin golden, is erg zijn erin geworpen. Zo hebben kinderen belangrijk. Het oorsprongsgezin die terechtkomen in een nieuw samenis namelijk het fundament van de gesteld gezin wellicht geen scheiding of identiteit van het kind. Dat is niet aleen nieuw gezin gevraagd. Ouders probetijd zo gemakkelijk, want in een nieuw ren in deze verander(en)de omstandighesamengesteld gezin leeft wellicht den hun kinderen zoveel mogelijk uit de sterk het verlangen om de fout gelowind te houden en kansen tot ontwikkepen interactiepatronen uit de vorige ling te geven. Maar hoe dan ook vraagt gezinscultuur niet te herhalen, om het een scheiding en een nieuwe gezinssitudeze keer beter te doen. Wanneer kindeatie van een kind extra inzet. De familieren in zo’n context horen dat hun vader/ therapeut Ivan Boszormenyi-Nagy merkte moeder of zijn/haar partner (onaangedat kinderen er van nature op uit zijn om name) uitspraken doet over de andere iedereen recht te doen1. Ze zetten zich ouder, dan wordt de oorsprong van het kind niet gerespecteerd. Door dit voordaar op hun manier extra voor in. Ideaal beeldgedrag van volwassenen gezien zouden die inspanningen door de wordt het voor kinderen exdirecte betrokkenen in de nieur tra moeilijk om zich ‘beter we situatie gezien, gehoord e en zijn Kinder op uit om te gedragen’ tegenover en erkend moeten worden. ture van na reen recht de ‘nieuwe’ ouder. OmgeZo doet het kind de ervaiede n. e o d keerd geldt: hoe meer deze ring op dat hij/zij ertoe doet. te ouderfiguur zich betrouwbaar Nieuwe situaties brengen voor betoont, hoe loyaler het kind ten ouders veel emotionele en praktische aanzien van hem/haar zal worden. Tebeslommeringen mee. Daardoor raakt gelijk mag deze ouderfiguur er nooit aande inzet van kinderen om voor iedereen spraak op maken een betere ouder te zijn goed te doen, wel eens buiten beeld. dan de afwezige ouder. Daardoor zou het De meeste ouder(s) en nieuwe partner(s) kind in een patstelling geplaatst worden: zijn bereid en in staat hun verantwoorhoe kan het kind dankbaar zijn voor wat delijkheid te nemen en zo goed mogelijk de nieuwe partner of stiefouder geeft, voor hun kind(eren) te zorgen. Daar gaan voor iets wat eigenlijk door de afwezige we van uit wanneer we in dit artikel enkeouder gegeven had moeten worden? le aandachtspunten aanreiken die daarbij behulpzaam kunnen zijn. Deze handvatten zijn geworteld in twee tradities: de Geven en ontvangen Bijbel en de contextuele benadering2. Ouderlijke zorg in de vorm van een plek, Trouw, betrouwbaarheid en rechtvaardigwarmte, steun, bescherming en begrenheid zijn daarin belangrijke begrippen. zing … daar groeien kinderen en jongeren
van. De contextuele benadering zegt dat een kind niet alleen ontwikkelt door deze zorg te ontvangen, maar evenzeer door zelf terug te geven en door te erkennen wat het van ouders en anderen krijgt. Uit observaties blijkt dat iedere mens de nood voelt om iets terug te doen voor de zorg die hij/zij ontvangt. Een kind groeit dus niet alleen door te ontvangen, maar ook door te geven, aangepast aan de eigen leeftijdsfase (‘passend geven’). Dat geven begint bij een glimlach, uitgestrekte handjes, een tekening, boodschappen doen, presteren op school, de wereld exploreren, een goede partner vinden, kinderen krijgen en die gepaste zorg geven,… Bovendien geeft een kind een moeder/vader ook erkenning voor de zorg die het ontvangt. Ook dat is geven: blij zijn met een aai, het eten waarderen, de eigen kleren en kamer respecteren, erkenning geven voor wat een ouder voor hem/haar doet,… Ontwikkeling gebeurt
›
dus door dialoog tussen een ouder en een kind, in geven en ontvangen en in de wederkerige erkenning daarvan. Als een kind te weinig erkenning krijgt, kan het als gevolg daarvan zichzelf bijvoorbeeld niet begrenzen in het geven, of krijgt het last om zelf te kunnen ontvangen. Een ander voorbeeld is dat het kind alles wat het geeft als onbelangrijk gaat bestempelen en dus geremd wordt in open zelfgave. De conflicten die aan een scheiding voorafgaan, de scheiding zelf en het samenstellen van een nieuw gezin zijn een bijzonder belastende periode. Het ligt niet voor de hand om juist dan aandacht te geven aan de bijdrage van kinderen. Het is voor ouders al moeilijk genoeg om de boel praktisch rond te krijgen. En juist dan blijkt een kind een extra tandje bij te steken om zijn/haar ouders te ondersteunen. Dat doen kinderen niet alleen door praktische hulp te bieden; vaak zijn ze troostend aanwezig of sparen ze hun ouders door extra zelfstandig te worden. Het gevaar bestaat dat kinderen hun ouders veel meer sparen dan voor henzelf constructief is. Dan gaan ze achterhouden wat voor de ouder belastend zou kunnen zijn. Zo kan een kind zich steeds meer afsluiten. Het lastige van de zaak is dat ouders hun kind moeilijk erkenning kunnen geven voor iets wat ze niet zien en niet zo ervaren, of voor iets wat ze vanzelfsprekend vinden. Dit kan een diepgewortelde onzekerheid veroorzaken bij kinderen. En eens volwassen kunnen ze zelf een blinde vlek ontwikkelen voor het geven van hún kinderen. De cirkel kan echter doorbroken worden, want ouders kunnen op elk moment erkennen wat het kind vroeger ‘verborgen heeft gegeven’. Dat blijkt de sleutel om de deur te openen!
ren, bijvoorbeeld door te toegeeflijk te worden en te weinig grenzen te stellen, of door cadeaus te geven. Dergelijk compensatiegedrag sust echter eerder de eigen schuldgevoestaat vaar be ouders e g t e lens, dan werkelijk H un eren h dienst te bewijzen dat kind meer sparen veel zelf aan het kind. Welor hen dan vo uctief licht is een kind constr is. meer gebaat met diep-
gaande interesse in zijn/haar persoonlijke ontwikkeling en met e rkenning van de inspanningen die hij/zij levert om in deze moeilijke omstandigheden bij te dragen aan beide nieuwe gezinsculturen. Compenseren kan de levengevende dynamiek van de dialoog in de weg staan. Maar met elkaar praten en het kind erkenning geven, veronderstelt dat de ouder beseft welke spanningen een instabiele oorsprongscultuur, een scheiding en een nieuw samengesteld gezin teweeg kunnen brengen. Die spanningen Bovendien draaien om loyaroept een liteit: de ingebaknieuwe gezinsken trouw van een samenstelling kind tegenover zijn og lo ia d e ook weer de oude beide ouders. In d opbouw e d t a dromen en verwachtinOuders hebben doorsta relatie van de aal. gen op dat alsnog kan vergaans moeite om te centr vuld worden wat eerder in het leven beseffen dat hun kindeonmogelijk bleek. De vraag om zich keer ren ook ongelukkig kunnen op keer op te stellen als ouder of nieuwe zijn. Wanneer een nieuw gezin partner, is: “Wie heeft hier nu belang bij, wordt gevormd, gebeurt dit op basis van ik of dit kind?” Het antwoord op deze de goede hoop en verwachting dat een vraag is niet alleen te vinden in het eileven samen meer mogelijkheden en gen hart, maar ook en misschien vooral perspectieven biedt dan een leven als in een dialoog met elkaar, want daarin alleenstaande ouder. Vandaar de extra staat de opbouw van de relatie centraal. moeilijkheid om onder ogen te zien dat De dialoog is de real-life toets of we echt de nieuwe gezinssamenstelling ook bron Dialoog op de ander gericht zijn en rekening houvan pijn en last kan zijn voor het kind. Als Door het oorsprongsgezin te ontbinden, den met zowel de eigen als andermans er al zoveel in het werk is gesteld om het leggen ouders een zekere last op de belangen. Dat gebeurt wanneer ieder in samen beter te hebben, dan raken evenschouders van hun kinderen. Als ouders staat én bereid is om de eigen noden en tuele moeilijkheden van het kind aan de beseffen dat het kind inspanningen moet voorwaarden in de relatie te verwoorden onmacht van de ouder. Van ouders vraagt leveren om zich aan een nieuwe gezinssien in het gesprek te vragen daarmee rekehet veel moed om hun machteloosheid tuatie aan te passen, kunnen ze geneigd ning te houden. Dialogeren is niet alleen hierbij onder ogen te willen zien. zijn om het kind hiervoor te compensepraten met elkaar, maar veeleer een manier om met elkaar rekening te houden, 1 Is het daarom dat Jezus kinderen eert en hen tot voorbeeld van volwassenen stelt? Mc 10,13-16. om zich aan elkaar mee te delen, door 2 T. GROLUS & M. RIEMSLAGH, Contextueel kijken naar kinderen in nieuw samengestelde gezinnen, in geven en ontvangen. De moeite waard! Rondom Gezin 28 (2007) nr. 4, 14-29. Zie www.gezinspastoraal.be.
9
plezierig engagement |
Tekst en foto’s: Jeugddienst Don Bosco
Jeugddienst Don Bosco
Don Bosco achterna
10
Een vijftigtal jongeren vertrok de voorbije paasvakantie voor dag en dauw richting Turijn, de stad waarvan de spitse toren van de Mole Antonelliana de skyline bepaalt, wereldberoemd om haar barokke architectuur, haar chocolade, de Martini, maar ook Don Bosco. Achtenvijftig waren het er, om precies te zijn, die vanuit het hele Vlaamse land naar de Becchi trokken, de geboorteplaats van deze heilige: een stevige groep jongeren, een aantal begeleiders en een kookploeg. Ze namen enkele dagen de tijd om het leven van Don Bosco onder de loep te nemen. De Don Bosco over wie ze hoorden vertellen op school, werd plots levend gemaakt door te komen, te verblijven en te spelen op de plaatsen waar hij dat zelf ook deed, meer dan 200 jaar geleden.
elkaar. Het leven van Don Bosco ontvouwde zich elke dag een beetje meer: zijn geboorte boven op de Becchi, zijn studiejaren in Chieri, zijn aankomst in Turijn, de ontwikkeling van zijn werk in Valdocco. De hele reis werd afgesloten met een beklijvende viering op de plaats waar ooit het Pinardiafdak heeft gestaan.
Oratorio
De vier aspecten van het oratoriocriterium van Don Bosco, die belangrijk zijn bij de Jeugddienst, werden tijdens deze reis in de praktijk gebracht. Jongeren moeten een thuis hebben. Op enkele dagen tijd vormen jongeren uit de verschillende Don Boscoscholen een hechte groep. Turijn Ze hebben het moeilijk om elkaar na de Na de kennismaking in het Duinenhuis reis te laten gaan. Jongeren moeten een van Hechtel, daar waar Don Bosco in school hebben. De jonge mensen leren Vlaanderen begon, volgde een vermoeiniet enkel over het leven van Don Bosco, ende busreis. Het programma van de ze leren ook een stukje van Italië kennen, reis ter plaatse zit vrij chronologisch in ze leren samenleven, groep vormen, elkaar helpen, ze leren van en aan elkaar ... Jongeren hebben een plaats nodig om te spelen. Heel de reis door worden serieuze momenten afgewisseld met Bezinningstweedaagses speelse momenten: een stadsspel in Chieri, een zoekopdracht in Jeugddienst Don Bosco vzw organiseert Turijn, een bonte avond op ook bezinningstweedaagses voor klasgroepen het einde van de reis. En uit het secundair onderwijs. Op een eigentijdse ten slotte moeten ze ook wijze en met afwisselende werkvormen staan de een plaats hebben om de begeleiders met jongeren stil rond thema’s als het Andere te ontmoeten. Dat klasgebeuren, relaties, toekomst, zin van het leven gebeurt heel expliciet in en geloof. Naast een goed gesprek en doemomenten de bezinningsmomenzijn er ook een aantal rustige bezinningsmomenten ten en vieringen, in de voorzien. Geheel in de stijl van Don Bosco krijgen jondagopeners en de avondgeren de tijd en de ruimte om zichzelf en de ander te woordjes, bij de kaars in de ontmoeten en beter te begrijpen. Dom van Chieri of de stilte Meer informatie kun je vinden op de website of op op de Valponasca. zinspeling@donbosco.be.
Zinspeling Naast de internationale pijler, de activiteiten en het vormingsaanbod, heeft Jeugddienst Don Bosco vzw dus ook een jeugdpastorale pijler, gekend onder de noemer Zinspeling. Heel wat aandacht gaat hier naar de figuur van Don Bosco. Voor vele van de jongeren die deelnemen aan kampen, cursussen of andere activiteiten, blijft Don Bosco geen abstract begrip, maar een concrete werkelijkheid die betekenis heeft in het dagelijkse leven, zoals in de avondwoordjes of bezinningen. Jeugddienst Don Bosco vzw probeert door alle activiteiten heen steeds een accent te leggen dat uitdrukkelijk naar Don Bosco verwijst. Daarnaast organiseert Zinspeling een aantal specifiek jeugdpastorale activiteiten, activiteiten waarin het zingevingaspect een centrale plaats krijgt. De Turijn reis voor jongeren is er een voorbeeld van, maar er zijn ook de Wereldjongerendagen, het Ardennenweekend ... Wie graag een overzicht krijgt van alle activiteiten die Zinspeling van Jeugddienst Don Bosco organiseert, kan terecht op www.jeugddienstdonbosco.be.
Ook zin om naar Turijn te gaan? Surf naar de website en bekijk de mogelijkheden: avontuurlijk kamperen, een fietstocht vanuit België naar Turijn of zelfs een heuse trektocht door de heuvels en bergen rondom Turijn.
Tekst: Annemie Vandaele Foto’s: Eindredactie, sxc
| de bril
Kind van de rekening Een contextuele kijk op opvoeding en onderwijs Contrast
Onrecht
Shana, 19 jaar, zevende jaar kinderzorg … een beetje eigengereid, zo kon je haar op zijn zachtst omschrijven: zwart piekhaar, bleke huid, rode lippenstift. Eronder: elke dag dezelfde zwarte kledij, beetje gothicachtig. Daaronder: elke dag dezelfde groene Allstars. Maar ondanks haar wat ongenaakbare voorkomen een meisje met een hart voor kinderen. Op school doorliep ze een bijna vlekkeloos parcours, dus niemand begreep waarom het die winter op stage in het kinderdagverblijf fout begon te lopen. Menige scheldtirade viel bekommerde mama’s te beurt, die hun kleine uk vol goede raad bij Shana achterlieten … het contrast was te groot met de plek waar ze zelf elke morgen opgelucht de deur achter zich dichttrok.
Kinderen, ouders, partners, vrienden, allemaal geven en ontvangen we, in een poging de balans tussen beide enigszins in evenwicht te houden. Waar die balans echter verstoord geraakt, ontstaat, zoals we in de vorige bijdragen schetsten, onrecht. Maar Nagy en de contextuele denkers gaan nog een stap verder. Want wanneer kinderen als Shana thuis geen gepaste zorg ontvangen, gaan ze onbewust op zoek naar een vereffening voor het aangedane onrecht. Er zal altijd iemand zijn die de prijs ervan zal betalen, niet de ouders, aan wie een kind loyaal blijft, maar vaak onschuldige derden: de samenleving, de school, een toevallige ‘passant’, een leerkracht, een partner of op latere leeftijd de eigen kinderen of kleinkinderen. Het verklaart gedeeltelijk waarom onrecht soms van generatie op generatie wordt overgedragen, als een roulerende rekening die geen einde kent.
denken textuele een n o c t He teeds biedt s erspectief. tp s m toeko
Erkenning Maar met die roulerende rekening is niet alles gezegd. Het contextuele kader biedt tegelijk een toekomstperspectief, twee basissleutels om die ketting te doorbreken. De eerste sleutel is die van de erkenning van het onrecht. Het loyaliteitsprincipe indachtig, komt het er niet op aan als een soort superman of –vrouw de ouders in kwestie te veroordelen, maar een kind, slachtoffer of wie dan ook, te zien in zijn geven en in het geleden onrecht. In het geval van Shana betekent het op de eerste plaats oog hebben voor de grote zorg die ze zelf in haar gezin aan de dag legt en daarnaast voor de ouderlijke zorg die ze, om tal van redenen, zelf moet ontberen.
Ontschuldiging Een tweede sleutel die Nagy aanreikt, is die van de ontschuldiging. Bij ontschuldiging laat je de schuld, in al zijn scherpte, staan, maar ga je op zoek naar een toekomstperspectief. Kort na de uitbarstingen in het kinderdagverblijf had Shana een toevallig gesprek met haar ouders, waarin ze hun schuld, hun niet geven waar ze recht op had, kon verwoorden, maar tegelijk de levensloop van haar ouders leerde kennen en begreep wat hen ervan weerhouden had gepaste zorg voor haar op te brengen. Het feit dat ze de context kon kaderen, hielp haar het hele verhaal ten goede te keren. Ontschuldiging is dus geen goedkope vorm van verontschuldiging of vergeving die het onrecht en de schuld tussen mensen bagatelliseert of zelfs weg spiritualiseert. Het betekent: het onrecht en de schuld bij naam noemen, maar het tegelijk in een nieuw perspectief plaatsen: dat van een constructieve toekomst die betrouwbaarheid en verantwoordelijkheid in zich draagt. Een oefening die ook de Kerk dezer dagen volop maakt.
Tot slot ‘Talita koemi’ of ‘ik zeg je, meisje, sta op’. Het zijn de gevleugelde woorden van Jezus aan het dochtertje van Jaïrus, dat ten dode was opgeschreven. In de realiteit van elke dag de weg van erkenning en onschuldiging gaan, is een mogelijke piste die het contextuele denken aanreikt om doodlopende sporen weer richting te geven.
11
de spreekstoel |
Tekst en foto's: Annemie Vandaele, Reinhilde Moriau
Een stoel voor wie spreekt vanuit een salesiaanse verantwoordelijkheid
Samen werken aan kwaliteitsvol onderwijs Reinhilde Moriau, pedagogisch begeleider voor het basisonderwijs
12
Op een zonnige dag in april zijn we te gast in de Don Bosco basisschool in Halle, één van de scholen waar Reinhilde Moriau regelmatig over de vloer komt. Als pedagogisch begeleider voor het basisonderwijs kent ze er immers het reilen en zeilen, net zoals in alle andere basisscholen van Don Bosco: Sint-Pieters-Leeuw, Hoboken, Heverlee, Groot-Bijgaarden, het buitengewoon onderwijs in Halle en de Saviokleuterschool in Dilbeek.
Rakkers Bij Reinhilde Moriau, geboren en getogen in Sint-Pieters-Leeuw, zaten ze thuis met negen aan tafel: mama, papa en zeven kinderen. Altijd was er leven in huis: met zeven kinderen viel er steeds
wat te beleven. Haar beide ouders waren bovendien zelfstandigen, dus elkaar helpen, afspraken maken, overeenkomen was belangrijk en bleek een goede leerschool voor het latere leven. In 1980 behaalde Reinhilde het diploma van onderwijzeres. Op 1 september kon ze dadelijk aan de slag in de school waar ze zelf als klein meisje school liep: het Assumpta-instituut van SintPieters-Leeuw. Ineens werd ze g hoor dag lan ie je le e h z e collega van haar vroegere jufD l je en je, voe n die in het fen, een beetje vreemd, maar het le e de do ingsproject lukte vanaf de eerste dag. Een paar d e o v p rden o ren wo jaren later, in 1986, werd de school naar vo hoven. gesc overgenomen door de Inrichtende
Macht van het Don Bosco Onderwijscentrum. Zevenentwintig jaar lang heeft Reinhilde zich bekommerd om de e van ti lu o v kleine rakkers van het tweede lle e De sne aatschappij leerjaar. Ze geniet er nog van als onze m een betere t n a is v e ze terugdenkt aan de superfijne r ve ering ionalis ten. s s fe momenten in de klas: de hoofdo pr krach de leer letters aanleren, de getallen en de bewerkingen tot 100 onder de knie krijgen, de eerste communie samen met de kinderen en de ouders voorbereiden enz. Ook de gezellige momenten en de fijne samenwerking met de collega’s staan in haar geheugen gegrift.
Levenslang leren Als lerares werd ze zich ervan bewust dat het onderwijs steeds in een stroomversnelling zit en dus allerlei vernieuwingen en herstructureringen kent. Voor haar is het logisch dat je als leerkracht nascholingen volgt om up-to-date te blijven
en nieuwe ideeën op te doen i.v.m. werkvormen, aanpak, vakkennis en didactiek. Maar even belangrijk is een verdere vorming omtrent de opvang en de begeleiding van de kinderen, de samenwerking met collega's, de communicatie met ouders en de brede samenleving. De snelle evolutie van onze maatschappij vereist een betere professionalisering van de leerkrachten. Het beroep van leerkracht is volgens Reinhilde dan ook onlosmakelijk gekoppeld aan levenslang leren. Daarom engageerde zij zich als lerares om regelmatig nascholingen te volgen. Als kers op de taart volgde zij drie jaar, elke zaterdag van 9 uur tot 15 uur, de lessen aan het hoger instituut voor opvoedkunde. Maar het loonde de moeite: in juni 2007 behaalde ze het diploma van hogere opvoedkundige studiën. Toen kwam er plots een grote verandering in de loopbaan van Reinhilde …
›
leraren met aansluitende klassenbezoeken, reflectie en verdere begeleiding, ondersteuning van de directies, mee organiseren van pedagogische studiedagen en ondersteuning van werkgroepen … Maar haar opdracht over de scholen heen is zowaar nog groter: begeleiding en ondersteuning van de PAG-groep in het basisonderwijs, ondersteuning van de netwerkdagen voor directies en de vormingsdagen voor beginnende personeelsleden, deelname aan de stuurgroep pedagogische begeleiding secundair onderwijs, ondersteuning van diezelfde stuurgroep basisonderwijs, deelname aan de beleidscel van de pedagogische begeleih dingsdienst, het verzorgen van een c dagogis Als pe bevind je je nieuwsbrief met nuttige, leerrijke ider an begele knooppunt v en/of grappige info voor alle schoop een elaties. len, enzovoort. Volgens Reinhilde is r het een heel drukke, maar boeiende en afwisselende mix van taken en mag je op veel dankbaarheid rekenen.
Pedagogisch begeleider
Onze basisscholen
Vanuit de specifieke salesiaanse spiritualiteit en pedagogie, gebaseerd op het erfgoed van Don Bosco, besloot de Inrichtende Macht van het Don Bosco Onder wijscentrum te zorgen voor een eigen pedagogische begeleidings- en ondersteuningsdienst voor het basisonderwijs. Men zocht een pedagogisch begeleider voor het kleuter-, lager en buitengewoon onderwijs. Na de sollicitaties mocht Reinhilde vanaf september halftijds als pedagogisch begeleider aan de slag en bleef ze halftijds leraar in het tweede leerjaar. Door de veelheid aan taken werd ze een jaar later voltijds pedagogisch begeleider, gecombineerd met een opdracht als inspecteur-begeleider rooms-katholieke godsdienst.
Reinhilde heeft duidelijk een hart voor het basisonderwijs en voor kinderen: “Wanneer je ’s morgens een kijkje neemt aan de schoolpoort en de kinderen gadeslaat, geniet je meteen van heel fijne momenten. Kleuters geven nog snel een dikke zoen aan mama en papa en huppelen dan blijgezind met hun tasje en knuffeltje over de speelplaats. Al heel snel zoeken ze hun vriendjes op. Sommigen zijn liever heel dicht in de buurt van de juf, op zoek naar veiligheid en vertrouwen. De kleuterjuf heeft meestal aan elke vinger een kleutertje. Lagere schoolkinderen hollen onmiddellijk naar hun klasgenootjes, vertellen honderduit over de meegemaakte avonturen én vinden het leuk wanneer de juf of de meester deelneemt aan de gesprekken. Een luisterend oor of een troostend woord-
je horen er zeker bij. Daarom spreekt men in de basisschool niet over ‘bewaking doen’, maar over ‘assistentie op de speelplaats’. Bij het belsignaal wordt iedereen rustig en stappen de kinderen met hun leerkracht naar de klas. De klaslokalen in een basisschool stralen iets prachtigs uit: je komt dadelijk in een huiselijke, warme sfeer, in de stemming van het thema of het project waarrond gewerkt wordt. De hele dag lang hoor je, voel je en zie je in elke Don Boscoschool de doelen die in het opvoedingsproject naar voren worden geschoven: zingeving, vrijheid, verantwoordelijkheid en verbondenheid. Dit zijn de sterktes van onze basisscholen en elke dag is het een uitdaging om ervoor te gaan, voor dat tikkeltje meer, voor de salesiaanse kenmerken, samen met een fijn, hartelijk schoolteam.”
Knooppunt Zoals iedere persoon uniek is, is ook elke basisschool uniek. Elke school heeft een ander publiek, een ander schoolteam en eigen sterktes en zwaktes. Dit maakt het voor Reinhilde zo interessant en tot een uitdaging om elke basisschool op een andere manier te ondersteunen, te begeleiden als lerende organisatie en te zorgen voor kwaliteitsbevordering. Zo heeft de ene school meer nood aan ondersteuning bij GOK, de andere bij interactieve werkvormen of taalverrijking bij kleuters, een derde vraagt meer begeleiding voor beginnende leraren … Als pedagogisch begeleider bevind je je op een knooppunt van relaties tussen de school, de leraar, het beleid en de bredere onderwijsondersteuning en bijgevolg moet je heel flexibel zijn en proberen het goede dat er is te bevestigen en door te geven. En die uitdaging wil Reinhilde graag blijven aangaan: samen werken aan kwaliteitsvol onderwijs!
Duizendpoot Als pedagogisch begeleider moet je een flexibele duizendpoot zijn. Als je een week mee zou rondp aan mt er o Het ko e dat er is te toeren met Reinhilde, zou je vered het go en en door te steld staan van wat er zoal op het g ti s beve geven. programma staat. Op het niveau van de scholen is haar takenpakket uitgebreid: de implementatie van het salesiaanse opvoedingsproject op klas- en schoolniveau, de pedagogische en didactische begeleiding van het schoolteam, begeleiding van de startende
13
uitgelezen |
Tekst: Eric Haelvoet Foto’s: Eric Haelvoet, sxc
Actief de verlorenen zoeken
14
Alle tollenaars en zondaars kwamen Jezus opzoeken om naar Hem te luisteren. Maar zowel de Farizeeën als de schriftgeleerden zeiden morrend tegen elkaar: “Die man ontvangt zondaars en eet met hen.” Jezus vertelde hun toen deze gelijkenis: ‘Als iemand van u honderd schapen heeft waarvan er één verloren is geraakt, laat hij dan niet de negenennegentig andere in de woestijn achter om naar het verdwaalde dier op zoek te gaan tot hij het gevonden heeft? En als hij het gevonden heeft, legt hij het vol vreugde op zijn schouders en gaat hij naar huis. Daar roept hij zijn vrienden en buren bijeen en zegt tegen hen: “Deel in mijn vreugde, want ik heb het schaap gevonden dat verdwaald was.” Ik zeg u: zo zal er in de hemel meer vreugde zijn over één zondaar die tot inkeer komt dan over negenennegentig rechtvaardigen die geen inkeer nodig hebben. (Lc 15, 1-7)
Als je de morrende opmerking van de Farizeeën en schriftgeleerden vergelijkt met het parabelantwoord van Jezus, springen enkele frappante punten in het oog. De aanklacht luidt: ‘Hij ontvangt zondaars en eet met hen’. Maar in de parabel doet die ‘iemand’ veel meer. Hij gaat actief op zoek naar het verloren schaap. Ik vul ‘iemand’ dan onmiddellijk in: Don Bosco trok toch ook de straat op om de verloren jongeren te gaan zoeken, om hen bij de bron
te brengen, bij Jezus, die in de parabel zonder twijfel die ‘iemand’ is. Don Bosco had de Goede Herder goed begrepen. De klacht van de Farizeeën en schriftgeleerden heeft een grond: wie omgaat met onreine zondaars, wordt zelf onrein. Ze moesten dus gemeden worden. Hen ontvangen kon dus niet. Maar Jezus gaat alweer veel verder. Hij legt het gevonden schaap op zijn schouders. Alweer zie ik Don Bosco bezig: de salesiaanse opvoeder is de jonge mens nabij. De assistentie drukt die nabijheid uit. Op de schouders leggen, is dragen: salesiaanse opvoeders dragen kinderen en jongeren, bij voorkeur hen die ‘verloren zijn’. Een derde tegenstelling vraagt onze aandacht. In de aanklacht gaat het over ‘zondaars’. Maar Jezus spreekt over het schaap dat verdwaald is. Het woord zondaar is veroordelend. Het doet de persoon samenvallen met zijn zonde. Maar de mens, ook de jonge mens, is altijd meer dan zijn zonde. Hoe belangrijk was het sacrament van de biecht voor Don Bosco. Hij kon de jongeren op die manier overtuigen van hun waardigheid als persoon. Ze mochten ook zichzelf niet fixeren op hun fouten, hun falen. Een negatief zelfbeeld is erg vernietigend. Hij ging er juist vanuit dat er veel goedheid is in elk kind, in elke jongere, in elke mens. Mensen als
zondaar bestempelen, betonneert hen in één negatief aspect. “Wie verdwaald is”, houdt de opdracht in naar hem of hen op zoek te gaan. De barmhartigheid in de biecht was een expliciete expressie van barmhartigheid in heel zijn attitude. Het woord ‘vreugde’ komt driemaal in die korte parabel van vier verzen voor. Dat contrasteert natuurlijk fel met het morren van de Farizeeën en schriftgeleerden. De vreugde golft bovendien steeds verder uit. Eerst is het die ‘iemand’, die vol vreugde is en wel op het moment dat hij het verdwaalde schaap vindt. Dan betrekt hij zijn omgeving in die vreugde. Maar de diepste reden van zijn vreugde ligt nog veel verder: er is vreugde in de hemel als één zondaar tot inkeer komt. Hier gebruikt Jezus wel het woord ‘zondaar’, maar mooi ingekaderd: ‘Die tot inkeer komt.’ Nog een woord over het aantal. Jezus kiest voor het getal honderd. De Hebreeuwse toehoorder kent de symbolische betekenis: 1, 10, 100, 1000 … staan voor God. Het gaat dus over een groep waarin God aanwezig is. En één gaat weg: God zelf verdwijnt dus uit de groep. Negenennegentig zijn er geen honderd. Maar als dat ene schaap, dus God, terugkeert, zijn er weer honderd. Of wordt het weer een groep, waarin God aanwezig is. Zo ver gaat Jezus’ empathie met die tot inkeer gekomen ‘zondaar’.
Tekst: Loes Foto’s: Sxc
| broodje cursief
Rugzakblues Niet te geloven wat er in zo’n trekkersrugzak kan, zeker als die wordt gevuld door een ervaringsdeskundige zoals onze zoon, de scout in hart en nieren. Kleren zeult zo’n stoere kerel uiteraard niet mee, op een paar reservesokken na. Hoe overtuigend ik ook mijn sermoen over de noodzaak van een extra shirt afsteek, het gewraakte katoentje blijft als een gedumpt huisdier op zijn kamervloer achter. Op ‘overlevingstocht’ til je niet zo zwaar aan vlekkeloosheid, niet aan die van het afgelegde parcours en nog veel minder aan die van de kledij. Waaraan wel ongezond zwaar getild zal worden, is de bagage: klimmersuitrusting, shelter, matje, slaapzak, brandertje, gamellen, proviand en water voor drie dagen … En, de hemel zij dank, toch ook een rafelige handdoek en een onooglijk klontje zeep dat ze met het keukengerei zullen delen. Ik zucht eens diep als ik de kudde muilezels de trein op zie klauteren. Tien jaar geleden voerden we met het oudercomité nog vurig actie tegen de zware boekentassen die de wervelkolom van onze lieverds kromtrokken. Na vele avondlijke pleidooien en een paar eet-
festijnen die geld in het laatje brachten, konden de jonge sjouwers een deel van hun vracht opbergen in een coole locker, net zo eentje als in de Amerikaanse films. Bij de jeugd was dat kastje algauw zeer geliefd, vooral als excuus voor laattijdig ingediende huistaken en niet gestudeerde lessen (“boeken vergeten in m’n kluisje”). Ouders spenderen nu jaarlijks een flinke som aan de aanmaak van extra sleutels – die dingen lijken wel voorgeprogrammeerd om geregeld zoek te raken – in de hoop dat bedrag op termijn te recupereren met besparingen op dokterskosten. De eenzijdige boekentassen werden van hand en schouder gebannen, ruimden plaats voor een bultje op de rug, bescheidener van omvang en ook evenwichtiger. Zo gauw ze de deur van het secundair achter zich dicht hadden getrokken, maakten onze jeugd en hun entourage gedecideerd komaf met het hele sjouwersritueel. Een paar pagina’s uit de geprinte cursus, wat velletjes papier en een schrijfstok, meer hadden de meesten niet meer te transporteren. Een enkeling vond die lichtheid ondraaglijk en schakelde over op een wat gewichtiger type handbagage, zo’n chique digitale recipiënt waarin alle wijsheid van de wereld samengeperst zit binnen de afmetingen van een atlas. Intussen is de generatie van mijn neefjes en nichtjes in het hoger onderwijs beland. Tot mijn verbazing lopen die jongeren stuk voor stuk weer constant met een rugzak rond. Eentje die geen gevaar oplevert voor spieren en gewrichten, maar de dragers desalniettemin veel zorgen baart. Bij hun inschrijving aan unief of hogeschool werden zij ermee omgord en ze zullen hem pas weer afleggen de dag dat zij hun diploma behalen (of de studiepijp voorgoed aan Maarten geven).
Ik heb mij het systeem omstandig uit de doeken laten doen door drie verschillende studentjes en ook nog eens door één van hun mama’s, zelf leerkracht in het zesde jaar secundair. Vóór mij op de tafel liggen nu vier verschillende versies. Over het basisprincipe is iedereen het eens: elke student start zijn parcours met 140 ‘studiepunten’ als bagage. Een studieonderdeel aanvatten kost punten, het met vrucht afronden wordt beloond met puntenwinst. Maar over de finesses van de zaak heerst grote verwarring. Wat akelig, denk ik dan, zo’n pakketje met je meedragen waar – achter je rug – dingen uit worden gegraaid en soms ook wel in worden gestopt zonder dat je er zelf een klaar zicht op hebt. Stel je voor dat je op een zware dagtocht plots zonder voedsel of lafenis valt door het toedoen van een onzichtbare hand die volgens een duister plan toeslaat. Nee, laat die scouts dan maar begaan. Hun bagage is ongezond volumineus en haalt bovendien een ongehoord hoge BMI, maar het inventaris van de inhoud blijft voor de drager zonneklaar. In het hoger onderwijs zijn geen oudercomités actief, da’s wel duidelijk. Anders hadden zij al lang ophefmakend actie gevoerd om rugzakjes in doorzichtig materiaal te eisen én voor elke student een kluisje waarin de veroverde studiepunten veilig kunnen worden bewaard.
15
te gast |
Tekst: Eric Haelvoet Foto's: Eric Haelvoet, Jeugddienst Don Bosco, sxc
Een lucifer steekt een heel woud in brand Te gast bij Didier Van Aelst en Julie Cristens
16
“Ga je niet mee op monicursus?” Een simpele vraag van een vriendin. Julie zei ja en zie: het was de lucifer die het woud van haar leven in lichterlaaie zette. Didier had een andere lucifer: zijn ouders lieten hem als kleuter van drie jaar naar het speelplein in Oud-Heverlee gaan. Later werd hij moni op het speelplein Groene Zone van de zusters van Don Bosco in Heverlee. En er is meer: ze staan samen in brand voor alles wat met Jeugddienst Don Bosco te maken heeft. En nog meer: ze staan in brand voor elkaar. Didier is een rasechte Leuvenaar (°1985), Julie is van Bierbeek (°1984). Didier is tewerkgesteld in de sector van tandtechnieken, Julie werkt als stafmedewerkster bij de Christelijke Mutualiteit. Ze zijn nog volop aan hun huis aan het werken, terwijl ze er intussen wonen. Maar Don Bosco Vlaanderen is gekomen om naar hun salesiaanse beleving te peilen. Vol
enthousiasme vertellen ze en vol vreugde herbeleven ze het één en ander.
eestal haalt m n zorg n e w u Schree , zachtheid e . it n niets u en wondere do
Begin Ze vinden allebei onvoldoende woorden om hun verbazing uit te drukken: een klein begin bepaalde zowat heel hun persoonlijkheid. Aanvankelijk gingen ze gewoon naar ‘een’ speelplein. Don Bosco had totaal geen inhoud. Maar stilaan werd het begrip ‘Don Bosco’ levend. Ze hebben het allemaal gedaan: moni, hoofdmoni, pleinleiding, instructor, stuwgroep van de Jeugddienst ... Als zotten (het zijn hun woorden) besteedden ze de helft van hun verlof aan de Jeugddienst. Voor Didier 22 jaar Don Bosco, voor Julie 11 jaar. En als instructoren vonden ze elkaar: ook daar sloeg de vlam in de pan en werden ze een ‘Don Boscokoppel’.
e epaald begin b lijkheid. in le k oon Een n pers heel hu
Gratis Wat hun drijfveren zijn? Aanvankelijk enkel spelen. Dat het een speelplein van Don Bosco was, had geen enkel belang voor Julie. Maar geleidelijk aan sijpelden Don Bosco en zijn manier om geloof naar jongeren te brengen door. De avondwoordjes en bezinningen deden hun werk. Er werd over Don Bosco gesproken, met verteerbare hapjes. En vooral heerlijke hapjes, die steeds naar ‘nog’ smaakten. Het gratis karakter van de inzet voor kinderen vinden ze essentieel. Je moet warm lopen voor het kind en het spel en de manier waarop Don Bosco dit doet. Elk kind kansen geven is een sterke troef, naast de sfeer en het groepsleven. Het feit dat de moni’s ook op het speelplein overnachten, biedt heel wat mogelijkheden. En dan is er nog het steeds verder uitgedaagd worden: hoofdmoni worden, pleinleiding, instructor ... Didier beklemtoont: “Ik zoek altijd naar de motieven van moni’s: waarom willen ze dat werk doen?”
Drempel Don Bosco werd een figuur die hen enorm aantrekt. Hij kan het geloof op een aangename manier bij kinderen en jongeren brengen. Ze verwijzen naar De Avonden in de gemeenschap van de salesianen in
›
Heverlee. Luchtig, gewoon, plezant en ernstig tegelijk. Maar er zit veel achter. De laagdrempeligheid is typisch: je moet geen supergelovige zijn, die een hoop theologie of exegese kent. Ze vertellen over een monicursus waar een groepje niet-Don Boscojongeren bij was. In het begin was er verzet en zelfs storing tijdens de avondbezinningen. Op het einde werkten de meesten van hen uitermate enthousiast aan de voorbereiding van de bezinning mee. Zonder het op te leggen zie je dat het hen raakt, dat ze het zinvol vinden en nog meer, dat ze zich er graag voor inzetten. Don Bosco? Dat is een hart hebben voor kinderen, het speelse behouden, tussen hen staan. Geen troon, nooit. Uitgaan van het positieve in het kind en dat bekrachtigen. Schreeuwen haalt meestal niets uit. Zachtheid en zorg doen wonderen.
Sleutels Wat zijn volgens hen de sleutels om een geslaagde speelpleindag op te bouwen? De kinderen een leuke, zorgeloze dag willen geven, zonder problemen. Hen kind laten zijn. De lach is de zon. Je biedt hun spelen aan en laat hen vrij. “Het was een superleuke dag” horen uit de mond van een kind, is de brandstof van de motor. En daarnaast: een sterke moniploeg die zorgt voor een sterke speelpleinwerking. Het is belangrijk de sfeer en het enthousiasme bij de moniploeg goed te verzorgen. Het moeilijkste is dan weer de vermoeidheid van de laatste dag of kinderen die massaal een spel niet leuk vinden en dan de moed in jezelf zoeken om van spoor te wisselen. Of problemen met ouders en kinderen, die je toch moet proberen achter je te laten.
Hard/t Voor Didier waren Sjoefoemi en de viering van 50 jaar Jeugddienst het absolute toppunt: een 250-tal mensen tegelijkertijd zien dansen, is ronduit indrukwekkend ... Julie moet even nadenken. Dan vertelt ze over een kindje dat zich bijzonder moeilijk gedroeg, geen huis mee te houden. Ze ging er mee wandelen en maakte wat tijd voor hem alleen en geleidelijk ontdooide zijn hart. Op het einde van zijn dagen op het speelplein gaf hij haar een tekening: “Julie, gij zijt mijn hart.” Julie gaat de tekening zoeken, maar vindt ze
rip et beg werd h . Stilaan osco’ levend B n o ‘D
jammer genoeg niet. Die topmomenten worden omringd door een hele bergketen van prachtige ervaringen. Het dieptepunt? Een kind toch moeten buiten zetten wegens scherp racisme of onveilig gedrag en een zware negatieve reactie van de vader krijgen. Of een razende jongen op straat achtervolgen, tot aan de lichten, met druk verkeer.
Tips Hoe maken ze geloof, hartelijkheid en redelijkheid concreet op een speelplein? In het begin intuïtief en door imitatie van andere moni’s, de hoofdmoni’s en de pleinleiding. Geleidelijk aan meer bewust. Je denkt er meer over na. Ervaring speelt natuurlijk een grote rol: wat werkt wel en wat werkt niet? Je hebt er geleidelijk aan meer woorden voor. Zo werken een knuffel en grapjes doorgaans beter dan al de rest of is het een kunst de moni’s tijdens cursussen in moeilijke situaties te brengen, maar altijd positief af te ronden. Beeld je in: je hebt alle moni’s in één groep voor je die de komende tien jaar de taak van moni zullen opnemen. Welke drie tips zouden Didier en Julie hun meegeven? “Enthousiasme”, klinkt het in koor. Van het eigen enthousiasme hangt alles af. Dat werkt aanstekelijk naar de moni’s en de kinderen. Didier kiest voor positiviteit en creativiteit: de rijke fantasie van kinderen ruimte bieden en stimuleren. Julie kiest ervoor grenzen te durven verleggen en open te staan voor wat op je afkomt en daarvan te genieten. En ze ronden weer samen af: alles voor het kind, zorgzaam zijn én hen doen lachen. Terzijde ook even de vraag om bij elkaar de sterkste troef aan te wijzen. Julie over Didier: “Hij is een echte animator, hij kan plezier maken, zowel bij de moni’s als bij de kinderen, zelfs zonder voorbereiding.” Hij bloost zowaar. Didier over Julie: “Ze is heel creatief in het ontwikkelen van spelen en ze is zorgzaam voor het individu.” Julie knikt bevestigend.
sme thousia n e n e t eig f. Van he angt alles a h
17
Toekomst Don Bosco in hun verdere toekomst? Als hun kinderen het zelf willen, zouden ze het leuk vinden dat ze naar een Don Boscospeelplein zouden gaan. Daar zijn de kinderen veilig en in goede handen. Van Don Bosco komen ze nooit meer af: het zit in hen ingebakken. Als ze een krant openen en het woord ‘Don Bosco’ staat erin, zelfs in een klein hoekje, hebben ze het meteen gezien. Een groot deel van hun vriendengroep bestaat ook uit mensen die geëngageerd zijn in de Don Boscobeweging. Als ik hun het laatste woord geef, herhalen ze het nog eens: “Ongelooflijk hoe één vraagje je hele leven zo grondig kan bepalen. Het is de basis om vertrouwvol naar de toekomst te kijken. Dat het kind van drie en de tiener van vijftien tenslotte in de pleinleiding terechtkwamen, instructor werden ... Het waren héél mooie tijden.” En of ze het koesteren! Terecht. Don Bosco Vlaanderen wenst hun een mooie toekomst samen.
in het spoor van Don Bosco
Eddy De Pauw Wie
Geboeid
Geloof
Ik ben Eddy De Pauw, gehuwd en vader van vier kinderen, en woon in Merelbeke.
Wat mij boeit in de figuur van Don Bosco, is zijn manier van ‘aanwezig zijn’ onder de mensen. Don Bosco ging om met alle lagen van de bevolking en was voor iedereen gelijk. Hij zag altijd de kansen en niet de risico’s. Hij zag het goede temidden chaos, angst en ellende. Zo groots was hij en toch (tegelijkertijd) broos en kwetsbaar en zo afhankelijk van zijn God.
Het optreden van Don Bosco heeft destijds veel mensen geraakt en geïnspireerd. Het heeft veel medewerkers en opvolgers voortgebracht, met als gevolg het ontstaan van een wereldwijde congregatie. Een mooi voorbeeld van het verhaal van het mosterdzaadje uit de Bijbel, waarin Jezus ons voorhoudt dat een klein geloof voldoende is om een groots werk voort te brengen. En juist dat soort geloof wil ik graag beter leren kennen.
De band met Ik ben verantwoordelijk voor de voortrajecten die door het Projectencentrum van Don Bosco georganiseerd worden in verschillende regio’s van Vlaanderen, in samenwerking met het deeltijds onderwijs. We trainen jongeren op arbeidsattitudes en oriënteren hen naar de arbeidsmarkt.
18
In de praktijk Onze inspiratie ligt bij het oratorio van Don Bosco. We proberen een hartelijke omgeving te scheppen waarin jongeren zich goed voelen en succeservaringen kunnen opdoen. Door met hen samen te werken, te sporten, te spelen en te praten, proberen we hun te laten zien dat ze waardevol zijn en dat inzet en samenwerking tot positieve resultaten leiden, zodat ze opnieuw geloof krijgen in het leven en hoop voor hun toekomst.
Uitdagingen De grote uitdaging voor de toekomst is blijven geloven in de waarde van ons project. Afvlakking leidt tot een smaakpallet met weinig differentiatie. Ik bid dat we blijven geloven in de opdracht die ons is toevertrouwd. We staan er niet alleen voor, maar zijn deel van een wereldwijde organisatie. Laten we samen ‘zout zijn’ in onze samenleving. Het is Gods verlangen dat we ‘smaakmakers’ zijn. Als wij ons ‘gezonden’ weten, zal Hij blijven voorzien in de toekomst.
in het spoor van
marcus@godmail.com Beste collega Marcus, Sorry dat ik u zo familiair durf aan te spreken. U bent een beroemde schrijver, uw werk is in bijna alle talen van de wereld vertaald, duizenden keren is het door geduldige monniken in koele scriptoria van kloosters en abdijen gekopieerd ...
Met deze mail begint schrijver Herman Van Campenhout zijn ontdekkingstocht door het evangelie van Marcus. Wie kan dit boek geschreven hebben? Waar heeft de schrijver zijn vertelstof gehaald? Hoe is zijn boek tot stand gekomen? En wat vond hij zo speciaal aan zijn hoofdpersoon dat hij er een boek aan gewijd heeft dat model gestaan heeft voor tientallen schrijvers na hem?
In dit boek komt niet alleen de historicus in de auteur aan bod, maar ook de godsdienstleraar, die op een eenvoudige en eigentijdse manier een eeuwenoud verhaal en een schat aan informatie op de lezer weet over te brengen. Een aanrader dus voor scholen, jongerenparochies, godsdienstleerkrachten, (groot)ouders en vooral jongeren.
Tekst: Caroline Standaert Foto’s: Eindredactie, sxc
| Don Bosco inspireert
Reflecties bij de dagelijkse praktijk van een salesiaanse godsdienstleerkracht
Steentje in de schoen Na enkele zalig warme lentedagen werden we vanochtend verrast door een killig, miezerig weertje. Of er nu zon of regen is, de plicht roept. Straks zie ik mijn leerlingen na een stageperiode terug. Benieuwd wat ze te vertellen hebben, hun successen, hun vragen, hun onzekerheden. Bij stagebezoeken viel het me op dat die werkervaring in deze tijd best confronterend is voor onze enthousiaste leerlingen, al was het maar omdat de helft van het personeel bv. regelmatig technisch werkloos is. Het worden nog enkele kostbare weken vooraleer we afscheid nemen. Enerzijds staan ze te springen om aan het ‘echte’ leven te beginnen en anderzijds hebben ze angst om het veilige nest van de school te verlaten. Hebben we ze genoeg meegegeven? Als technisch competente vaklui? Als mens? Wat de technische competenties betreft, zeer zeker. De stagebegeleiders waren tevreden. Zullen ze gesterkt zijn om tegenslagen te verwerken? Zullen ze in staat zijn om te relativeren? Zullen ze volharden en opkomen voor het goede? Hoe zullen ze omgaan met hun kleinheid? Zullen de christelijke waarden niet op de rotsen gevallen zijn? Zullen ze zich niet te snel laten beïnvloeden door tendentieuze media of door cafépraat? Te veel vragen schieten door mijn hoofd. Met de beste wil van de wereld heb ik geprobeerd om vooral twee accenten te leggen.
Ten eerste is er de gulden regel, zijn naam waardig vanwege zijn kostbare en universele karakter, een gave en opgave. In Mt. 7,12 lezen we: “Behandel een ander zoals je zelf behandeld wil worden.” Daar hebben mijn leerlingen altijd oor naar gehad. Hoewel die levensregel mooi klinkt, is hij best moeilijk en confronterend en duiken er onmiddellijk een aantal vragen op, zeker wanneer je het toetst aan concrete situaties in het leven, ook van leerlingen. Af en toe leidt dit in de klas tot verhitte discussies rond gelijkheid en ongelijkheid. Want wie is de andere? Wie is mijn gelijke? Is er zoiets als gelijkheid onder gelijken en ongelijkheid onder ongelijken? De realiteit toont ons dat er meer is dan zwart en wit. Wie moet je gelijk behandelen? Spelen de rol en positie tussen de verschillende spelers mee? Soms wel en soms niet. Het gaat over een basishouding in het leven. Als godsdienstleerkracht heb ik vaak geen pasklare antwoorden. Ik kan jongeren enkel tools aanreiken om mee te werken, parameters om het leven aan te toetsen. De gulden regel is er eentje van: ga in de andere zijn schoenen staan. Indianen zeggen dat je maar over de andere kan oordelen als je een week in zijn mocassins hebt gelopen. In de andere zijn schoenen gaan staan, kan verhelderend werken. Plotseling voel je waar het knelt bij de andere. Daar zit veel in. De wil om dit elke keer opnieuw te willen doen, dat is dé uitdaging. Een verrijkende en ver-rijkende ervaring, maar zo deugddoend en verhelderend.
Het tweede accent? Vrees niet, heb vertrouwen en volhard. Waar een wil is, is een weg. Geloof heeft daarom ook met vertrouwen te maken, het vertrouwen dat je er nooit echt alleen voor staat. Een positief zelfbeeld is een goed fundament voor een leven vol engagement, voor een rijk leven. Wie zichzelf graag ziet, kan ook de andere graag zien. Durven en doen, daar draait het om. Wetende dat elk huisje zijn kruisje heeft, kan ik enkel proberen om hen als tweede tool vertrouwen mee te geven. Als het moeilijk is, is het vaak ook de moeite. Eén van de oneliners die het doen als intro. Niemands pad gaat altijd over rozen. Het zijn daarentegen de doornen die het boeiend maken. Daarbij denk ik aan een leerling met een groot motivatieprobleem. Een charmante en beleefde kerel, maar met geen stokken aan de slag te krijgen. Of dat dacht ik althans. Een persoonlijk gesprek deed echter wonderen. De volgende les nam ik een steentje voor hem mee, een idee van een fijne collega. Ik legde het op zijn bank en gaf op het einde van de les een woordje uitleg. “Laat niet ik, maar wat ik je aanreikte, zijn als een steentje in je schoen.” Het gaat om dat steentje dat je niet kunt negeren, waarvan je weet dat het er zit, waardoor je aan niets anders meer kunt denken, waaraan je zo snel mogelijk iets wil doen. Een klein appèl aan zijn goede bedoelingen en aan de evangelische tools die hij meekreeg. Ooit zal het steentje in de schoen hem brengen waar hij moet zijn. Net als Christus geef ik niet op. Ik ben niet bevreesd. Het goede zal overwinnen. Het steentje zal zijn werk doen. Wie openstaat voor, laat toe dat het evangelie het steentje in onze schoen is.
19
sprokkel |
Tekst: Annemie Vandaele Foto’s: Jeugddienst Don Bosco, sxc
Vakantie in Don Bosco Vlaanderen Tijdens de grote vakantie gonst het opnieuw van de bedrijvigheid in alle uithoeken van salesiaans Vlaanderen en ver daarbuiten: monitoren zetten zich in voor ‘hun’ speelplein, leerkrachten trekken er met leerlingen op uit en heel wat jongeren steken enthousiast de handen uit de mouwen in het buitenland. Stuk voor stuk gaan ze op zoek naar een zinvolle invulling van die zo gegeerde vakantietijd. Don Bosco Vlaanderen biedt u een greep uit het aanbod.
Derde Wereld
20
Jeugddienst Don Bosco organiseert verschillende projecten in het buitenland. Urafiki, dat ‘vriendschap’ betekent in het Swahili, is de naam van een bouwkamp voor een vijftiental jongeren vanaf 18 jaar, die onder leiding van een groep begeleiders voor vijf weken naar Tanzania trekken. Daarnaast stuurt het project Ushirika een zestal vrijwilligers naar Zambia om er samen met plaatselijke vrijwilligers de speelpleinwerking verder uit te bouwen. In het kader van het Mahaliproject zullen een aantal Vlaamse jongeren ook meedraaien op de salesiaanse speelpleinen in Congo en Rwanda. Ze willen er een vormingsproject uitbouwen en de dialoog tussen de Vlaamse en de Afrikaanse speelpleinen bevorderen. Vides, een internationale organisatie van de zusters van Don Bosco die jongeren de mogelijkheid biedt om als vrijwilliger naar het buitenland te gaan, voorziet vooral projecten die zich richten op de opvoeding, het onderwijs en de vorming van kinderen. Tijdens de zomervakantie trekt een groep naar Mexico en een andere naar Georgië om er mee te werken in de plaatselijke projecten. Op 2 juli vertrekt er ook een groep van
9 leerlingen en 3 begeleiders vanuit Don Bosco Zwijnaarde voor drie weken naar Lubumbashi, waar ze de speelpleinwerking van Oeuvres Maman Marguerite zullen ondersteunen.
Oase Ook het Oasecentrum richt zijn pijlen deze zomer verder dan Vlaanderen. Van 4 tot 9 juli is er ‘Turijn anders bekeken’. Jongeren en jongvolwassenen die Turijn al hebben gezien of een fietstocht niet meteen zien zitten, kunnen op een andere manier met Turijn kennismaken. Van 12 tot 16 juli is er Tussenuit, een vakantiekamp in de buurt van Namen vol sportieve, speelse, verdiepende, creatieve, verdiepende en bezinnende activiteiten. En van 17 tot 29
juli kruipen een aantal sportieve fietsers opnieuw in het zadel voor een fietstocht vanuit Groot-Bijgaarden naar Turijn.
En verder En verder zijn er nog de kampen die door de scholen georganiseerd worden, de speelpleinwerkingen die naast een aantal internationale vrijwilligers vooral honderden kinderen en jongeren zullen tellen, de zomerkampen die Jeugddienst Don Bosco organiseert, de reizen naar Taizé in het kader van het Bartimeüsproject, de uitstappen die door Jeugdzorg Don Bosco Vlaanderen worden georganiseerd en ga zo maar door.
Meer info en links op www.donbosco.be Don Bosco Vlaanderen - jongeren.
sprokkel
Ik beslis, jij ook? Je bent tussen 18 en 30 en je wil wat met je leven? Dan is dit weekend een ervaring waar je deugd aan zal beleven. Enkele jongeren en volwassenen zetten je op weg door hun ervaringen met jou te delen. Ze vertellen stukjes uit hun leven waarin je jezelf kunt herkennen. Samen met een aantal leeftijdsgenoten ga je op zoek naar een geschikte manier om
met elkaar en anderen om te gaan, zodat jij en de mensen in je omgeving er een goed gevoel aan overhouden. ‘Kies dan zelf’ is immers geen holle slogan, maar een uitdaging. Lees wat meer op www. zininrelatie.be en dan kies dan zelf. Eerstvolgend weekend: van 29 tot 31 oktober in Hoboken. E-mail: Kiesdanzelf@zininrelatie.be.
in memoriam Catho Plessers, zdb
Frans Bas, sdb
° 11.02.1927 + 24.03.2010
° 2 mei 1918 + 25 april 2010
Zr. Catho werd op 11 februari 1927 in Neerpelt geboren, als zevende in een gelovig gezin met vijftien kinderen. Vader was landbouwer en Catho hielp hem graag bij het werk. Zij zong veel en componeerde naar verluidt het liedje “Ik wil missiezuster worden.” Ze volgde de normaalschool in Hasselt en onderwees in de basisschool van Neerpelt. Op 31 januari 1949 trad zij in bij de zusters van Don Bosco. In november 1952 vertrok ze met de boot naar Congo. Zij heeft er alle nodige moeite gedaan om de inlandse taal en de cultuur te kennen en zich die eigen te maken. Gedurende 39 jaar heeft Z. Catho het beste van zichzelf gegeven als leerkracht en later als econome, altijd en overal als een gedreven en enthousiaste opvoedster. Op 30 oktober 1991 vluchtte zij samen met anderen naar Brazzaville en van daaruit naar België. Ze verbleef één jaar in Heverlee, maar verlangde terug naar de missies. In 1992 vertrok ze naar Menzel-Bourguiba in Tunesië, waar ze instond voor de linnenkamer en veel assistentie deed bij de jongeren. Haar gezondheid verzwakte en in 2001 kwam zij terug naar haar vaderland. Een opname in het rusthuis van Sint-Pieters-Leeuw volgde in 2004. Tot op het laatste is zij de minzame zuster geweest die velen hebben mogen kennen en liefhebben. Zij overleed op 24 maart 2010.
We zullen ons Frans blijven herinneren als een man zonder grote woorden, maar met een eenvoudige inzet en stipte vervulling van zijn taak, een man met heel veel zin voor orde en netheid, tot aan het einde van zijn leven. Hij was een man met een rijke talenkennis, die hij vele jaren aanwendde als gedreven leraar. Hij legde steeds een grote zorg aan de dag voor zijn voorbereidingen en verbeteringen en was steeds bekommerd om het goed te doen voor zijn leerlingen. Later wendde hij zijn talenkennis aan om vertaalwerk te doen. Zo konden velen artikels en teksten lezen waar ze zonder zijn vertaling nooit toegang toe hadden gekregen. Frans was ook een grote sportman – en dat tot op hoge leeftijd - die zijn enthousiasme kon overbrengen op zijn leerlingen. In zijn Congotijd gaf hij jongeren van daaruit de kans om naar België te komen en hier een voetbalcarrière uit te bouwen. Na zijn opdracht als leraar was hij jarenlang gevangenisaalmoezenier. Dit apostolaat werd gekenmerkt door een grote bezorgdheid voor de relatie tussen de gevangene en zijn familie. Tot op het einde van zijn leven was hij sterk verbonden met zijn familie, bijvoorbeeld door de zeer talrijke familiebijeenkomsten. Bovenal was hij een man met een eenvoudig geloof, dat zich o.a. uitdrukte in zijn spontane trouw aan zijn brevier. Heel rustig is hij van ons heengegaan, zo rustig als hij altijd heeft geleefd.
Patrick Deknudt, sdb ° 1 november 1942 + 12 mei 2010 Als een donderslag bij heldere hemel sloeg het bericht in bij ontelbare mensen die Patrick kenden: hij is van ons heengegaan, zonder groet of afscheid. De vele mails en blijken van deelname doen ons slechts vermoeden met hoeveel mensen hij, op de één of andere wijze, verbonden was. Bij hem vonden jongeren die op zoek waren naar een evangelisch leven, een stil en aanmoedigend woord. Ouderen en mensen die een kruis te dragen hadden, luisterden naar zijn woord van bemoediging en gelovige zinduiding. Hij was mantelzorger voor verschillende medebroeders die in het RVT Heilig Hart rust en geborgenheid vonden. Hij was hun ziele-zorger ook, als het hun niet zo goed ging. Elke week, verschillende keren per dag soms, bezocht hij hen en soms sprak hij erover aan tafel. Enkele
woorden maar, die voldoende lieten verstaan: hij zorgde voor hen. Er zijn verschillende periodes in zijn leven die hem hebben getekend en gekneed. Eerst is er de tijd bij de jongeren in Eeklo en Vremde, als jonge salesiaan. De opvoeding van gekwetste en kwetsbare jongeren ging hem ter harte. Enkele jaren later werd hij provinciaal econoom. In een korte tijd ontpopte hij zich tot een expert in financieel en materieel beheer. Het leek een geknipte job voor hem, maar na een aantal jaren was de opdracht te zwaar voor zijn schouders. Zijn geest en draagkracht leden onder de grote en soms onbeheersbare verantwoordelijkheid. Toen hij hiervan bevrijd werd, kwam hij naar Kortrijk, waar hij geen directe verantwoordelijkheid en omlijnde opdracht te dragen kreeg. Maar
hij zette zich in voor de parochiepastoraal, elke zondag, in enkele kerken van GrootKortrijk en in de Karmelgemeenschap van Waregem, in samenwerking met de St.-Michielsbeweging. Ontelbaar waren daarnaast de contacten ‘tussendoor’: de doopsels in de familie, bij de leraars van de school, bij de jonge groep medewerkers waarvan hij de bezieler en trekker was ... In die tijd had hij ook voldoende tijd om zich aan zijn familie te binden en te geven als priester. Hij was voor hen niet enkel de broer en oom, maar vooral de priester-salesiaan, met de glimlach van de evangelische vreugde en tegelijk met de ernst van een bezorgd priester, die wist wat in mensen omgaat aan droefheid, verdriet, ongekende onmacht en stille overgave. Zijn geliefde psalm was psalm 73: “Bij U, mijn God, ik ben altijd bij U. Gij houdt me vast, Uw hand in mijn hand.” Dit is ook ons geloof en vertrouwen nu hij is weggegaan en aangekomen.
21
verbonden |
Tekst: Lut Van Daele Foto’s: DMOS-COMIDE
Een school-voorschoolproject Een geleidelijk groeiproces
22
Sinds enkele jaren ondersteunt DMOS-COMIDE de Don Boscoscholen in Vlaanderen bij het uitwerken van een werking rond mondiale vorming. In die procesbegeleiding kan zo’n movo-werking opgehangen worden aan een school-voor-schoolproject. Maar je moet, zoals bij alle proefprojecten, door een fase van 'trial and error'. In deze terugblik zetten we de ‘grote zoektocht’ in de kijker van twee werkgroepen die via een school-voor-schoolproject hun werking rond mondiale vorming wilden opstarten.
een meer gedragen werking rond mondiale vorming uit te bouwen. Vier scholen gingen in op onze uitnodiging. Twee van hen kozen ervoor om hun startende movo-werking meteen op te hangen aan een school-voor-schoolproject. We probeerden een match te maken tussen Don Bosco Halle Buso en Don Bosco Ebolowa in Kameroen en ook tussen Don Bosco Helchteren en Don Bosco Gatenga in Rwanda. Alle partners waren bereid om elkaar te leren kennen, alleen de manier waarop was nog onbepaald.
Procesbegeleiding
Don Bosco Halle - Ebolowa
Toen in 2008 ons splinternieuw programma voor de Noordwerking van start ging, zochten we scholen die op zoek waren naar begeleiding rond mondiale vorming. Zo wilden we als ngo graag onze maatschappelijke verantwoordelijkheid opnemen en scholen sterker maken in het opvoeden van hun leerlingen tot actieve wereldburgers. Ons plan was om met een werkgroep van leerkrachten, al of niet vergezeld van een directielid,
Verwachtingen De buso-school in Halle wilde voor zijn leerlingen een aangepaste werking rond mondiale vorming opstarten en in een uitwisseling met een technische en beroepsschool in Kameroen zagen ze wel iets. Het plan rijpte om vooral met het vijfde jaar houtbewerking aan de slag te gaan. Zo maakten ze een filmpje waarin een leerling houtbewer-
king centraal stond. De camera volgde hem aan het begin van de schooldag, zoomde in op hem in het houtatelier en op de speelplaats. Dit werd op een website geplaatst en de school in Kameroen werd uitgenodigd om daar te gaan kijken. De werkgroep had samen met de procesbegeleidster van DMOS-COMIDE de krijtlijnen uitgezet. Ze wilden vooral een uitwisseling opzetten rond gelijkenissen en
›
verschillen. Op die manier wilden ze een ‘vreemde cultuur’ minder vreemd maken en de buso-jongeren met een lichtmentale handicap over de muur laten kijken van hun eigen leefwereld, een typische doelstelling van mondiale vorming. Oorspronkelijk verliep de communicatie van directeur tot directeur. Met ondersteuning van de leerkracht Frans werden er e-mails opgesteld. Het webadres van het filmpje werd toegestuurd en de vraag werd geformuleerd om ook van hen informatie te krijgen. Toen pas enkele maanden later een reactie kwam en er vijf fotootjes in de bijlage zaten, was er teleurstelling. De dynamiek van de werkgroep viel wat stil en de motivatie om movo tot bij de leerlingen te brengen, was nog veraf.
Stap voor stap Na een stevige evaluatie kon de werking bijgestuurd worden. De afspraak was om Ebolowa los van de reacties uit Kameroen toch in de kijker te plaatsen voor de leerlingen en de leerkrachten en een bredere werking rond mondiale vorming in de eigen school uit te bouwen. De eerste stap hierin was de projectdag Saved by the bell. Op de internationale dag van de leerkracht werd het belang van onderwijs centraal gesteld: iedereen heeft recht op onderwijs! Door de school van Ebolowa in zijn brede context voor te stellen aan de leerlingen en leerkrachten, maakte iedereen kennis met de ‘zusterschool’ en kreeg iedereen meer inzicht in de gelijkenissen en verschillen tussen de Vlaamse en Kameroense schoolgaande jeugd. Nadien brachten de leerlingen met hun vakleerkrachten hun motivatie om naar school te gaan samen op grote tekstballonnen. Ook al bleken ze niet altijd zo gemotiveerd om naar school te gaan, toch vonden ze het erg belangrijk. Het was erg fijn dat ook de school in Ebolowa op diezelfde dag activiteiten organiseerde om het belang van onderwijs in de kijker te zetten bij de eigen leerlingen en het personeel. De communicatie was met behulp van DMOS-COMIDE wat aangezwengeld en ook het feit dat we de Franse educatieve pakketten van Studio Globo konden doorsturen, werkte positief. Zo kreeg de school van Ebolowa
educatieve ondersteuning, een kans die ze met beide handen aannamen. Op die manier werd er een krachtig eerste moment van verbondenheid gecreëerd. Via onze Zuidmedewerker wordt er nu een bezoek geregeld tussen de prefect, een Poolse salesiaan uit Ebolowa, en de school in Halle. Dit rechtstreeks contact kan ongetwijfeld een volgende stap voorbereiden.
gespannen zijn en de communicatie zonder teveel misverstanden verloopt, is in dit school-voor-schoolproject niet echt ‘frustratie’ te bespeuren.
Stap voor stap Toch was het ook hier tijd voor een volgende stap. De directeur van Gatenga kon op het einde van vorig schooljaar aanwezig zijn op de slotviering en ontving er de
Screening van een school-voor-schoolproject Struikelblokken: > Communiceren in een taal die door beide partijen niet goed beheerst wordt, creëert misverstanden > Planning en deadlines zijn voor ons richtinggevend; zij vinden flexibiliteit normaal. > Wij vragen zonder omwegen wat we willen. Zij zeggen ja, ook al willen/ kunnen ze er eigenlijk niet op ingaan. > Wij willen onze blik verruimen en wereldburgers vormen. Zij vinden uitwisseling tussen leerkrachten interessant. > Financiële hulp creëert een ongelijke relatie.
Don Bosco Helchteren Gatenga Verwachtingen In Don Bosco Helchteren tso/bso had men jarenlang een project in Roemenië gesteund. Jaar na jaar leverden sponsortochten en leveringen van bevriende bedrijven uit de buurt materiaal. In de vakantie trokken enkele leerkrachten en leerlingen naar Roemenië om effectief iets te bouwen of op te knappen. Doordat er zoveel vooruitgang was geboekt en omdat Roemenië toetrad tot de EU, ging men op zoek naar een nieuwe uitdaging. Zo wilde men contacten leggen met het Don Bosco jongerencentrum in Gatenga in Rwanda en in een eerste stap mekaar wat beter leren kennen. Doordat de directeur van het centrum een Vlaamse salesiaan is en er sinds enkele jaren ook een Waalse vrijwilligsters woont, verliep de communicatie, op initiatief van DMOSCOMIDE, zonder teveel misverstanden. Doordat de verwachtingen niet te hoog
Kansen: > Het zuiden een gezicht geven, > een genuanceerder beeld vormen over Noord/Zuid, > van elkaar leren in twee richtingen. Tips: > Geef het groeiproces tijd. > Schakel taalleerkrachten mee in voor de communicatie. > Laat niet heel uw schoolwerking rond movo afhangen van het al dan niet slagen van een school-voor-schoolproject. > Elkaar in werkelijkheid ontmoeten, vergemakkelijkt de samenwerking. > Groei naar elkaar toe door aan de verwachtingen van beide partners tegemoet te komen. opbrengst van de sponsortocht. Hij gaf een gouden tip: investeer een gedeelte van uw opbrengst in een vliegtuigticket naar Rwanda, want wij vinden het even belangrijk om elkaar te ontmoeten en zo van elkaar te leren. Dit schooljaar legde de movo-werking echter andere accenten. Ze gingen op zoek in welke andere werkgroepen de movo-thema’s al geïntegreerd waren en werden dan in januari overspoeld door vragen en acties voor solidariteit met het zwaar geteisterde Haïti. Don Bosco Helchteren wil Don Bosco Gatenga zeker niet loslaten. Doordat de verwachtingen hier minder hoog gespannen waren rond een actieve uitwisseling, kan deze match rustig groeien.
Ook zin in het opstarten van een school-voor-schoolproject? Contacteer Katrien De Wilde: katrien.dewilde@dmos-comide.org.
23
ruggespraak |
Tekst: Firmin Vanspauwen Foto’s: Eindredactie, sxc
De opgaande zon kleurt een azuurblauwe zee rond een idyllisch Grieks eiland in tinten tussen geel en rood. Een vissersboot klieft zich langzaam een weg door het water. Het tokkend geluid van de motor overstemt even het gekrijs van rondzwevende meeuwen, waarvan het witte vederkleed contrasteert met een diepblauwe lucht. Dit is vakantie, dit is genieten.
24
Even later een harde confrontatie: in het anders zo pittoreske haventje staat, nabij een aangemeerd cruiseschip, een groep kleurlingen opeengepakt. Wezenloos kijken ze voor zich uit, in hun handen een plastic zak met hun hele hebben en houden. Rond hen een indrukwekkend politiekordon, bedreigend, grimmig, intimiderend, als betrof het hier een bende criminelen. Hier is voor hen geen plaats. Ze worden gerepatrieerd, moeten terug naar de ellende die ze in hun thuisland probeerden te ontvluchten. Op hun gezichten lees je gelatenheid, ontgoocheling af, ook angst. Verderop, net buiten het zicht van deze zielenpoten, ligt een luxejacht aangemeerd. Terwijl de crew het chroom oppoetst, consumeren door zon en wind getaande mensen een feestelijk diner. Lachend, keuvelend, chic uitgedost, doen ze zich op het achterdek tegoed aan rijkelijk vloeiende champagne. Wat een contrast! In fotografie en schilderkunst zoeken artiesten contrast om schoonheid te versterken tegen een afstekende achtergrond. Het contrast tussen rijk en arm haalt geen schoonheid boven. Het verscherpt de schrijnende, onmenselijke oneerlijkheid van armoede. Hoeveel contrast heeft de mensheid nodig om de wantoestanden in de wereld grondig aan te pakken? Misschien kunnen we in deze vakantietijd even de tijd nemen om hierbij stil te staan. Besef kan een begin zijn van daadkracht.
Contrast