db-vl-1006

Page 1

00 Leuven mail

r van afgifte: 30

eemaandelijks

11

tw v. - dec. 2010 | 4de jaargang | no

tijdschrift voor

de bewe

sco | Kantoo ging rond Don Bo

| P209042

6

r e v e t g u r b n e (G)e


inhoud

kijk

Een salesiaanse Een

Hoofdredacteur

op de wereld op de salesiaanse wereld

Annemie Vandaele

Adviesraad

R. Burggraeve A. De Cocker A. De Cooman M. Den Haerynck E. De Ridder E. Haelvoet P. Stienaers F. Vanspauwen

Eindredactie en redactieadres  

Mark Den Haerynck Lenniksesteenweg 2 1500 Halle dbsocom@donbosco.be

Adreswijziging Don Bosco Vlaanderen  Fr. Gaystraat 129 1150 Brussel  dedapper.marc@donbosco.be

Don Boscogewijs 6

Het mirakel van Assam

7

Zij aan zij

10

Internationaal vrijwilligerswerk

22 Slavernij in de 21ste eeuw

Jos Stevens 12 Firmin Vanspauwen 16 Bert Vermaanen 18

Verantwoordelijke uitgever  

Kruispunt

Jos Claes, provinciaal Fr. Gaystraat 129 1150 Brussel jos.claes@donbosco.be

Pennenstreken

Lay-out en druk Drukkerij Van der Poorten nv Kessel-Lo

Jezus volgen heeft gevolgen De bijdragen verschijnen onder de verantwoordelijkheid van de auteur. Uw persoonlijke gegevens zijn voor u ter inzage. Ze worden nooit doorgespeeld en dienen enkel voor de verzending van Don Bosco Vlaanderen.  In Vlaanderen: www.donbosco.be www.zustersvandonbosco.be

In de wereld: www.sdb.org www.cgfmanet.org

Don Bosco Vlaanderen is een gratis blad. Giften zijn daarom steeds welkom op het onderstaande adres en rekeningnummer, met vermelding van ‘Don Bosco Vlaanderen’: Don Bosco Centrale vzw Fr. Gaystraat 129 1150 Brussel Tel. 02 771 21 00 IBAN: BE96 0000 1112 6405 BIC: BPOTBEB1

Over opvoeden 4

Zin in het leven

8 Van wieg tot wereld

14

Uitwuiven 15 Kom op, kijk, doe mee en ga ervoor 19 (G)een brug te ver

24

11 De mythe van de betere ouder

Foto voorpagina: Etienne Leconte


Annemie Vandaele Hoofdredacteur

| ingeblikt

(G)een brug te ver Een vroege twintiger moet hij geweest zijn, vlotte kerel, actief in elk mogelijk verenigingsleven, kind van goede ouders, uitstekende student, zorgzame leider, zoon en vriend, geboren redenaar ook. Met zijn verbaliteit wist hij menigeen alvast in te pakken ... maar toch was er een wonde diep in hem waar iedereen het raden naar had, iets van lang geleden wat geen woorden had gekregen en hem elke nacht nog wakker hield. Zijn leven werd langzaam maar zeker overleven en die nacht, net voor die fatale sprong, liet hij een briefje na:

“Ik ga alvast, want ik ben zo moe ... Maar weet je wat ik doe? Ik laat hier en daar een lichtje aan, dan moet jij straks als je komt niet door het donker gaan.” Het kleefde aan eenieders ribben ...

Mensen, ook jongeren, zijn mondiger geworden, zegt men, en tegelijk dat wij, Vlamingen, ‘binnenvetters’ zijn. Dat lijkt tegenstrijdig, maar het is het niet. Want het is net die mondigheid die een zekere fragiliteit soms uitsluit, die ervoor zorgt dat velen liever snelle antwoorden geven dan samen met anderen in de vraag te gaan staan. In een samenleving van ‘willen is kunnen’, waar kwetsbaarheid taboe is, waar wie het moeilijk heeft gemakkelijk weggewimpeld of gestigmatiseerd wordt, geraken mensen snel geïsoleerd. En de geestelijke gezondheidszorg is de voorbije decennia dan wel enorm geëvolueerd, in de dagelijkse praktijk van het menselijke samenleven staat ze nog in

Voor een gesprek is de zelfmoordlijn dag en nacht bereikbaar:

de kinderschoenen. Er is nog een kleine mentale revolutie nodig om de hulpverlening verder te stroomlijnen, de drempel verder te verlagen en een dialoog ingang te laten vinden op die domeinen waar maar heel moeizaam woorden voor te vinden zijn. “Zwijgen is een probleem van de samenleving”, stelde Peter Adriaenssens onlangs in het eindrapport van zijn Commissie. Dat ‘zwijgen’ zit op vele echelons, ook in onze Vlaamse aard, zeggen deskundigen. Het zou ook de grootste verklaring zijn voor het verschil in de zelfdodingcijfers tussen ons land en de omliggende landen. De cijfers zijn frappant: drie Vlamingen per dag: één vrouw en twee mannen. Zelfdoding is in Vlaanderen de belangrijkste doodsoorzaak bij twintigers, dertigers en bij mannen ook bij veertigers. Op West-Europees niveau zijn we daarmee de tweede in de ranking na Finland. En bij jongeren is zelfdoding de belangrijkste doodsoorzaak na verkeersongevallen. Minstens eenmaal per week berooft iemand tussen tien en vierentwintig jaar zich van het leven. Soms, soms is zwijgen zilver en spreken goud, tenminste als dat spreken klaarheid schept, bruggen bouwt en warmte brengt in koude tijden.

3


door de ogen van de opvoeder |

Tekst: Kurt Smeets, namens Don Bosco Vorming en Animatie Foto’s: Eindredactie, sxc

Zin in het leven

4

Wat we van kinderen mogen verwachten en wat we jongeren moeten meegeven in hun groei naar volwassenheid, staat niet zonder meer vast. Welk doel we voor ogen houden en waar we aandacht aan schenken, wordt gestuurd door overtuigingen die onze kijk op de wereld bepalen en door waarden die we belangrijk vinden. We ontlenen die waarden en overtuigingen aan onze eigen opvoeding, aan mensen die voor ons een voorbeeld waren en aan de kennis en ervaring die we opdoen als volwassenen. Samen vormen ze ons mensbeeld en bepalen ze het kader waarin we over jonge mensen denken. Omdat ons mensbeeld teruggaat op diepgewortelde waarden en overtuigingen, zijn we ons meestal niet bewust van de rol die het speelt in de opvoeding. Maar ook al komt het weinig ter sprake, het geeft wel richting aan de normen die

we stellen en de doelen die we nastreven. Persoonlijke overtuigingen sturen bijvoorbeeld de spontane sympathie of terughoudendheid die een leerkracht voelt bij bepaalde leerlingen. Door stil te staan bij zijn veronderstellingen kan een leerkracht zichzelf bijsturen en aandacht schenken aan de mogelijkheden van iedere leerling. Om je bewust te worden van de kracht en de beperkingen van je opvoedingsstijl, helpt het dus je mensbeeld te verwoorden. Je eigen waarden en overtuigingen kun je op het spoor komen door je af te vragen wat de overeenkomsten en de verschillen zijn tussen jouw visie en die van het opvoedingsproject. De vertaling van Don Bosco’s mensbeeld naar onze tijd leert je bovendien hoe je in de klas of in de leefgroep uitdrukking kunt geven aan een salesiaanse opvoedingsstijl.

g est oo sco mo leven in o B n o t D voor he . hebben ijn aspecten al z

nsie e dime Over d eloof en van g ving zinge ningen e me lopen d iteen. u

Meer dan overleven In de voorgaande artikels kwamen verschillende aspecten van het mensbeeld uit het opvoedingsproject aan bod. Al die aspecten hangen samen. Leerkrachten en opvoeders kunnen de unieke mogelijkheden van ieder kind maar ontdekken als kinderen in hun totaliteit worden benaderd. Opdat die brede waaier aan mogelijkheden - gaande van het lichamelijke tot het spirituele, van het technische tot het affectieve - in zijn geheel aan bod kan komen, hebben kinderen ook voldoende ruimte nodig om zich te ontwikkelen. Die ruimte wordt hun geboden door het geloof, het geduld en het vertrouwen dat leerkrachten en opvoeders in hen stellen. Hoe kinderen en jongeren de omgang met hun opvoeders ervaren, laat bovendien zijn sporen na in de relaties die ze later met anderen zullen aanknopen. Maar het opvoedingsproject gaat nog verder. Het basisvertrouwen waarop iedere gezonde relatie steunt, opent de weg naar iets wat veel moeilijker in woorden te vatten is. Een mens die in liefde en vriendschap begaan is met anderen, die zorg draagt voor de natuur en strijdt tegen onrecht, toont dat mensen met meer dan alleen maar overleven begaan zijn. Zorg drukt een gevoel van verbondenheid uit dat meer omvat dan wat


we ervan kunnen begrijpen. onden Je verb een spoor Je verbonden voelen met de trekt mensen van wie je houdt, voelen n zin door va en. maar ook met mensen met het lev wie je niets deelt en met wie je toch meeleeft, geeft zin aan je bestaan. Met jonge mensen het vertrouwen delen dat het leven zinvol is ook dat is opvoeden in Don Bosco’s geest.

Oratorio Hoe kwam dit vertrouwen tot uitdrukking in Don Bosco’s werk en leven? Zoals veel van zijn tijdgenoten was Don Bosco doordrongen van het besef dat er een dag zou komen waarop de ziel van mensen gewogen en beoordeeld zou worden. De manier waarop je je leven leidde op aarde, bepaalde wat je na je dood te wachten stond. Maar niet iedereen werd geboren in gunstige omstandigheden. Bij zijn wekelijkse bezoek aan de jeugdgevangenis en wandelend door de straten van Turijn, ontmoette Don Bosco jongeren die moesten vechten om te overleven. Doordat ze aan hun lot overgelaten werden, belandden ze gemakkelijk op het verkeerde pad. Don Bosco voelde zich geroepen de ziel van die jongeren te redden. Door hen op te voeden tot mensen die zorg konden dragen voor anderen, kregen ze de kans een goed leven te leiden. Om dat doel te bereiken moest hij oog hebben voor het leven in al zijn aspecten. In het Oratorio vonden de straatjongens niet alleen een thuis waar ze hun gevoelens konden uiten en zichzelf mochten zijn. In spel en ontspanning leerden ze ook omgaan met elkaar en op school scherpten ze hun praktische en intellectuele vermogens aan. Samen vormden ze ook een parochie waar ze woorden konden geven aan hun geloof en het in praktijk brachten. De klemtoon lag op de relatie tussen de mens en God, maar wilde die relatie tot bloei komen, dan moest de mens zich integraal kunnen ontwikkelen.

één aspect - de dimensie van geloof en zingeving - lopen de meningen uiteen. Wat maakt van een school nog een christelijke, laat staan een katholieke school? Hebben we eigenlijk wel een ziel? Heel wat mensen herkennen zich nauwelijks in de zekerheden van Don Bosco’s tijd. Maar door ons blind te staren op de verschillen, missen we misschien een boodschap die iets anders vergt dan het volgen van regels of het onderschrijven van geloofsinhouden. Aan het einde van zijn leven vraagt Don Bosco zich in een brief aan zijn medewerkers af: “Waarom willen mensen liefde vervangen door koele regels?” En hij schrijft: “Van iemand die alleen predikt op de preekstoel, zeggen we dat hij niet meer doet dan zijn plicht, maar van woorden gesproken in de speeltijd, zeggen we dat het de woorden zijn van iemand die liefheeft.” Meer dan regels of inhouden maakt een hartelijk vertrouwen het geloof tastbaar: “Als je wil dat iedereen één hart en één ziel vormt Hartelijk vertrouwen uit liefde tot Jezus, is het nodig de In de honderdvijftig jaar die ons scheifatale barrière van den van Don Bosco, is er veel gebeurd wantrouwen te en veranderd. In vergelijking met n doorbreken Don Bosco’s mensbeeld lijken de n zij Mense n alleen zaken bij ons omgekeerd: haast a d r e e met m overleven iedereen hecht belang aan een r a a m . begaan brede ontwikkeling, maar over

en een hartelijk vertrouwen in de plaats te stellen. [...] Dat vertrouwen verwekt als het ware een elektrische stroom tussen de jongens en de oversten. De harten gaan open, laten hun noden kennen en leggen hun tekorten bloot. Die liefde maakt dat de oversten de vermoeienissen, de lasten, de ondankbaarheden, de tekortkomingen, de nalatigheden van de jongens kunnen verdragen.” Omdat ze beschaamd werden in hun vertrouwen en bang waren om gekwetst te worden, sloten de jongens zich af. Alleen aan iemand die hun vertrouwen schonk en als een stootblok geduldig standhield, durfden ze hun hart terug tonen. Zijn inspiratie putte Don Bosco uit het leven van Jezus Christus: “Hij is ons voorbeeld in de hartelijke omgang.” Door Christus’ ogen zag God de mensen. In Christus kreeg God oren om naar hen te luisteren, twee voeten om stand te houden en twee handen om te helpen. Aan de bron van het geloof vond Don Bosco de familiesfeer waarin mensen zich verbonden voelen met elkaar. Je verbonden voelen trekt een spoor van zin door het leven. Het geeft niet alleen zin aan je leven, maar ook zin om te leven. Waar dat gebeurt - in Don Bosco’s tijd of in de klas, op de speelplaats of in de leefgroep - is het geloof reeds voelbaar. Het zoekt alleen nog woorden om zich uit te drukken, in een taal die misschien anders klinkt dan we gewoon zijn.

5


een woord waard |

Tekst en foto's: Jos Claes

Het mirakel van Assam Van 4 tot 18 juli kreeg provinciaal Jos Claes de gelegenheid om de salesiaanse provincie van Guwahati in Noord-OostIndia te bezoeken. Die provincie beleeft haar salesiaanse zending in de Indische deelstaten Assam en Meghalaya. De tocht door die twee deelstaten was geen toeristische uitstap, maar een kennismaking met één van de grootste en meest actieve provincies van de salesiaanse congregatie. We luisterden naar zijn reisverhaal.

Een jonge provincie 6

“Traditioneel werd met de naam Assam heel Noord-Oost-India aangeduid, maar na de dekolonisatie (1947) werd het de naam van de zeven deelstaten in deze regio. De salesiaanse provincie van Assam is een vrij jonge provincie. De eerste salesianen-missionarissen kwamen in het begin van de 20ste eeuw al in dit deel van India aan. Maar om allerlei redenen verhuisden de eerste missionarissen naar het zuiden, naar Madras of Chennai. In Noord-Oost-India legden de Duitse paters salvatorianen aan het einde van de 19de eeuw de basis voor het christendom. Na de Eerste Wereldoorlog moesten zij van de Engelse kolonialen dit gebied verlaten en werd Assam (1922) aan de salesianen van Don Bosco overgedragen. Italiaanse maar ook Franse, Spaanse, Vlaamse en Nederlandse salesianen brachten hier het charisma van hun stichter. Oudere medebroeders herinneren zich nog de al overleden Vlaamse salesianen Frans Cauwenberg en Gerard Mandeville, en de Nederlander Herman Laarhuis. Zowel in Guwahati, de hoofdstad van Assam, als in Shillong, de hoofdstad van de deelstaat Meghalaya, vinden we verschillende salesiaanse huizen. In 2009 bestond de salesiaanse provincie vijftig jaar als een zelfstandige entiteit en werd ze vereerd met het bezoek van de Algemeen Over-

ste. Er is echter nog een andere reden waarom de provincie zo jong is. Jaarlijks telt de provincie ongeveer 30 novicen en de gemiddelde leeftijd van de 330 medebroeders is lager dan 50 jaar. Dat kunnen de Europese provincies niet zeggen. De snelle groei van het aantal salesianen en de uitbreiding van het aantal salesiaanse werken, wordt dan ook het mirakel van Assam genoemd. Het is een mirakel dat de medebroeders in alle eenvoud toeschrijven aan de Madonna van Don Bosco: Maria Hulp.

Europaproject Deze Indische provincie is dus vrij dynamisch en ontwikkelt zich nog steeds verder. De laatste jaren vertrekken vanuit Guwahati missionarissen naar plaatsen in het eigen land (twee procent van India is katholiek), naar het Oosten (Oceanië), naar Engelssprekend Afrika (Kenia en Oeganda) en naar Europa. Zo vinden we Indische medebroeders uit de provincie als student theologie in Leuven, Benediktbeuern en Rome. In het kader van het Europaproject vertrouwde de Algemeen Overste dit jaar een jonge medebroeder als vrijwilliger uit Guwahati toe aan de medebroeders in Bulgarije en aan onze provincie. Daarnaast zal er nog een jonge Indonesische medebroeder naar Vlaanderen komen. Eerder was er in onze

provincie al een Indische medebroedervrijwilliger uit Zuid-India (Bangalore) en vorig jaar gaf hij twee medebroedersvrijwilligers, een uit Zuid-India (Trichy) en een uit Indonesië. Die laatste drie werken in Don Bosco Rijswijk (Amsterdam). De eerste opdracht van elke salesiaan-vrijwilliger of missionaris is de taal te leren, en de cultuur, ook de religieuze cultuur, van het nieuwe land te ontdekken. De provinciaal van Vlaanderen en Nederland deed nu de omgekeerde beweging. Hij wou de culturele achtergronden van de Indische medebroeders in hun provincie beter begrijpen.

Enkele onvergetelijke indrukken India is een andere wereld. De salesiaanse wereld in India kent natuurlijk Don Bosco. We waren te gast in werken voor straatkinderen in de steden, in colleges en goed uitgeruste technische scholen, in hogescholen, in goed bevolkte salesiaanse vormingshuizen, maar ook op missionaire parochies met dertig tot veertig bijparochies aan de rand van de jungle of te midden van de rijstvelden. Salesianen en verschillende zustercongregaties van de salesiaanse familie werken er hard en met een hart voor de armen. Een Europese salesiaan was in deze uithoek van India meer dan welkom, dat bewees de ontvangst op diverse plaatsen: kleurrijke doeken, de fanfare, traditionele dansen en de al even traditionele kop thee. Een sterke ervaring was de ontmoeting met de ouders van Siomon Nongrum, de salesiaan-vrijwilliger die naar Vlaanderen komt. Gastvrij ontvangen worden in een naar onze normen arm gezin en een eenvoudige houten woning, het doet wel wat.”


Tekst en foto’s: Wim Collin

| afgestoft

Don Rua

Zij aan zij liefde voor de missies, zijn godsverbonValsalice, de overkant van de Po, aan de denheid. In één van de duizenden brieven voet van de groene heuvels van Turijn. die don Rua aan de salesianen schreef, Enkele tientallen jongeren slenteren vansprak hij hem aan met dolcissimo padre, af bushalte 1430 richting schoolpoort. wat zoveel betekent als allerliefste vader. Op de speelplaats van het college dropAls hij even ten einde raad is, schrijft hij: pen ze hun boekentas tegen de muur. Er“Wat kon ik beter doen gens tussen die boekendan mij als een kind tassen staat de dubbele Zou er één dag in de armen van onze deur van een kapelletje. voorbijgegaan zijn waarop don Rua de naam De deur staat een beetje van Don Bosco scheef. Een opknapniet genoemd heeft? beurt is er dringend nodig. Binnenin ruikt het een beetje muf; er komt hier niet veel volk meer. Ooit bevond zich in dit kapelletje het graf van Don Bosco. Valsalice, ergens vroeg in de ochtend, héél vroeg, want het is nog stil in huis. Het tiende algemeen kapittel is volop aan de gang. Don Rua is opgestaan en geruisloos van zijn kamer naar het graf van Don Bosco gegaan, in het midden van de speelplaats. Niet dat hij niet wilde dat iemand hem zag. Wel omdat hij even alleen wilde zijn, helemaal alleen, om na te denken over de congregatie en hoe het nu verder moet met haar, om te bidden bij het graf van zijn grote voorbeeld, zijn model en voorbeeld, zijn vriend, de gids van zijn leven, zijn vader, Don Bosco. Het is moeilijk om te vatten wat de precieze betekenis van Don Bosco was voor don Rua. Het is bijna ongrijpbaar; we kunnen het slechts vermoeden. Ongeveer 45 jaar hebben ze aan elkaars zijde gestaan: Michele eerst als kleine jongen in het Oratorio in Valdocco, later als don Rua aan zijn zijde. Don Rua had alles gemeen met Don Bosco: zijn werklust, zijn zorg voor de jongeren, zijn begaan-zijn met mensen, de hartelijkheid die hem zo kenmerkte, zijn bezorgdheid om de congregatie, zijn voor-

vader Don Bosco werpen en hem de kracht vragen die mij ontbrak?” Het was zijn vader, op wie hij steeds meer is gaan gelijken. Kardinaal Cagliero zegt over don Rua: “Hij was niet alleen de rechterhand van Don Bosco, hij was méér dan dat: hij was ook een beetje zijn hoofd, zijn oog en zijn hart.” Don Rua deed wat Don Bosco deed; hij kende hem door en door. Zo had Don Bosco de gewoonte om het leven van zijn goede leerlingen voor te stellen aan andere leerlingen, om de eenvoudige reden dat hij wilde dat de andere leerlingen in zijn scholen aan hen een voorbeeld zouden nemen. Het bekendste van die levensbeschrijvingen is dat van Dominiek Savio. Michele Rua heeft net hetzelfde gedaan, niet met het leven van een leerling, maar

met het leven van zijn leermeester. Ontelbare keren heeft don Rua over Don Bosco gesproken en geschreven. En daar was slechts één reden voor: don Rua wilde dat Don Bosco tot voorbeeld werd voor iedereen. Het was op zijn zaligverklaring dat paus Paulus VI over don Rua zei: “Hij heeft van het voorbeeld van een heilige (Don Bosco) een school gemaakt, van zijn persoonlijk werk een instituut, van zijn leven een verhaal, van zijn regel een geest, van zijn voorbeeld van heiligheid een model om heilig te worden. Hij heeft van een bron, een rivier, een stroom gemaakt.” Zou er één dag voorbijgegaan zijn waarop don Rua de naam van Don Bosco niet genoemd heeft? Middernacht, tussen 5 en 6 april 1910. Don Rua ligt in zijn bed onder een spierwit laken, de handen gevouwen. Hij is moe en heeft zijn ogen gesloten. Iedereen weet dat het einde nabij is. Naast zijn bed, op een stoel, zit don Giovanni Battista Francesia, één van zijn beste vrienden. Op het ogenblik dat don Rua even terug bij bewustzijn komt, fluistert Francesia hem toe: “Als je daarboven bent, vergeet dan niet om Don Bosco te groeten.” Bij het horen van die naam verschijnt er een glimlach op het gelaat van don Rua. Even later sterft hij. 9 april 1910, zes jaar nadat het tiende algemeen kapittel er had plaatsgevonden, brengt een lijkwagen de lijkkist van don Rua door de straten van Turijn naar het college van Valsalice. Daar, waar Don Bosco al ruim 22 jaar begraven ligt, hebben de salesianen van Don Bosco een tweede graf gemaakt. Het graf voor don Rua, zijn opvolger, zijn rechterhand. Ze liggen bijna zij aan zij. Ze zijn weer samen.

7


goed-gezin-d |

Tekst: Katie Velghe Foto’s: Eindredactie, sxc

Van wieg tot wereld Geloofscommunicatie met kinderen

8

De dagen worden nu snel korter. De avonden zijn koud en lang. Gezinnen trekken zich terug in de warmte van hun huis. Ze wachten. De kale bomen wachten. De slapende egels wachten. De hele wereld wacht. Maar op wat? Op wie? Het is de tijd van advent. We zingen dat we het kerstekind verwachten. Of we herinneren ons dat we dat ooit gezongen hebben. De tintelende feestelijkheid zit al een beetje in de lucht. En de kinderen stellen vragen. Is Jezus nu in een stal geboren? Waarom dan wel? Wat zeg je? Tweeduizend jaar geleden? En waarom vieren we dat vandaag nog? Ze herinneren ons aan onze vragen. En ze dwingen ons na te denken over antwoorden. Wat geloven we zelf en hoe beleven we dat met onze kinderen?

Recht op religie Sommige goedmenende ouders stellen zich de vraag of ze wel het recht hebben om een bepaalde geloofsovertuiging aan hun kinderen door te geven. Ze dragen de vrijheid van hun kinderen hoog in het vaandel en willen niets opdringen. Hier-

bij gaan ze echter voorbij aan twee zaken. Allereerst zijn de kinderen zelf vragende partij. Een recent onderzoek wees uit dat elf procent van de kinderen soms met hun ouders spreekt over geloof, terwijl vijftig procent ernaar verlangt dit te doen1. De godsdienstpedagoog Friedrich Schweitzer spreekt daarom zelfs van een ‘recht op religie’2. Pas als het kind een gezonde basis gekregen heeft, kan het die in vraag stellen of in gesprek gaan met andere visies. Bovendien is goede geloofscommunicatie geen eenrichtingsverkeer. Samen met kinderen een gesprek voeren over geloof, is een verrijkende ervaring voor beide gesprekspartners. De ouders bieden hun ervaring en kennis aan; de kinderen hun authenticiteit en frisse vragen en gedachten. Gezonde geloofscommunicatie is nooit opdringerig. com Geloo fs gee munica ­ n tie z opv oed oveels is ings te ­taa k

Het begint met een verhaal ‘Er was eens ...’ Als ouders die magische woorden uitspreken, zien ze hoe ruggen zich rechten en ogen nieuwsgierig oplichten. Er komt een verhaal. Niets is krachtiger dan een goed verhaal. En het kerstverhaal is meer dan een goed verhaal. Voor christenen is het hét verhaal dat alle andere verhalen zin geeft. De Schepper van hemel en aarde houdt zo van de mensen dat Hij naar de aarde gekomen is. Niets kan Hem tegenhouden. Desnoods wordt Hij geboren in een stal, toen en vandaag. Vaak denken we dat het bij geloofscommunicatie over onze woorden gaat. We denken dat we met onze kinderen moeten spreken over God en hoop en liefde; dat we dingen moeten proberen uit te leggen. Soms is dat ook zo. En misschien schrikt het ons af omdat we denken niet de juiste woorden te hebben.3 Maar soms is het zo eenvoudig als met je kinderen in de zetel gaan zitten en een verhaal vertellen. Soms is het zo eenvoudig als samen een gebedshoekje maken of zondag vieren. Soms is het zo eenvoudig als de steun zoeken van anderen en de Ander.

Een gebedshoekje Vroeger hadden rijke mensen een kapel bij hun huis, waar ze zich konden terugtrekken om te bezinnen. Armere men-


sen creëerden hun eigen ruimte. Zo vertelt John Wesley dat zijn moeder, als het haar even te veel werd met haar negentien (!) kinderen, haar schort boven haar hoofd trok voor een moment van stilte en gebed. Ook wij kunnen een dergelijke ruimte maken in ons huis en kinderen zijn er meestal gek op om een eigen ‘geloofshoekje’ in te richten. Een tafeltje, een mooie nap, een kaars, een Gez o n d icoon of prent, misg com eloofs e mun ­ schien een kinderbijis n icatie bel4 en eigen creaopd ooit ring ties van de kinderen, erig . meer is er niet nodig. Die tekeningen, bloemstukjes of knutselwerkjes sluiten best aan bij de tijd van het jaar. Rond Allerheiligen kunnen er foto’s en tekeningen van overleden geliefden staan, in de advent misschien een (zelfgemaakte) kerststal, waar één voor één de figuurtjes in verschijnen. In de vasten een ontluikend lentetafereel. Na Pasen de eitjesoogst, en nog later de vruchten van zomer en herfst. Voor we het weten is dit hoekje de ziel van ons huis.

Zondag vieren Maar misschien is het nog een grotere uitdaging voor hedendaagse gezinnen om tijd te ‘maken’. Het leefritme is de laatste decennia stelselmatig opgevoerd. Ouders krijgen het gevoel geleefd te worden. Steeds jongere kinderen lijden aan klachten veroorzaakt door stress. Er wordt ons een alternatief aangeboden: een heilzaam ritme waarin mensen tot bloei kunnen komen. Een voorbeeld van dit ritme vinden we in het Genesisverhaal. Er zijn zes dagen van scheppende activiteit. En dan is er een dag van rust. Is het geen uitdaging voor gezinnen vandaag om van die dag opnieuw een dag van

rust en herbronning te maken5? Maar al te vaak is zondag de dag waarop de berg strijk wordt ingehaald, de sociale verplichtingen in een hoog tempo worden afgehaspeld, de vrijetijdsbusiness ons dicteert wat we moeten gedaan of gezien hebben. Het kan ook anders. Zondag kan de dag zijn om onze batterijen op te laden, om ontspannen van onze huisgenoten te genieten, om te ‘zien dat het goed is’, Dat gaat beslist niet vanzelf; het is eigenlijk een beetje roeien tegen de stroom in. Op ons eentje is dat moeilijk. We hebben de bemoediging en inspiratie van anderen nodig: een uitnodigende gemeenschap.

Gemeenschap met anderen Een gezond huis heeft deuren en vensters die wijd kunnen openstaan. Frisse wind waait naar binnen, huisgenoten kunnen nieuwsgierig de wereld verkennen. Het is voor een gezin van onschatbare waarde om een gemeenschap te ontdekken waar het echt thuis kan komen. De Kerk wil een dergelijke gemeenschap zijn. Geen perfecte gemeenschap, want ze bestaat uit feilbare mensen. Maar wel een gemeenschap die gezinnen woorden aanreikt om over God te spreken. Een gemeenschap die gezinnen rituelen biedt om de hoogtepunten van hun leven samen te vieren. Een gemeenschap die gezinnen ondersteunt en hen aanmoedigt om op hun

1 Henckens, Reinhilde e.a., Geloof in kinderen? Levensbeschouwelijke perspectieven van kinderen in kaart gebracht. Opzet, methode en resultaten van empirisch onderzoek bij leerkrachten rooms-katholieke godsdienst en hun leerlingen in de derde graad lager onderwijs en de eerste graad secundair onderwijs. Leuven, Peeters, 2010. 2 Friedrich Schweitzer, Das Recht des Kindes auf Religion, Guterslöh, Kaiser, 2000. 3 Er verschijnen regelmatig publicaties die ouders hierbij op weg willen helpen. Zo publiceerde Kolet Janssen in 2008 een boekje rond het Credo. In ‘Ik geloof dat ik geloof’ stellen kinderen vragen over het geloof, en gaan ze in gesprek met hun ouders. 4 Voorbeelden van kinderbijbels en andere boeken over geloofscommunicatie met kinderen vind je op www.gezinspastoraal.be. 5 Claire Wolfteich, The Household of God and the local Households, Intams, 2010.

beurt anderen te dragen.

Kind mee eren z i s om tal g jn er ‘gel een ek op oofs eige te r hoekje n icht en. ’ in

Gemeenschap met de Ander Dit is misschien wel het moeilijkste stuk. En ook het gemakkelijkste. Het moeilijkste omdat het nu wel echt heel dicht op onze huid komt. Een gebedshoekje creëren, leuk. Voorlezen uit de kinderbijbel, gezellig. Zondagsrust, eindelijk! Genieten van de rituelen in de mis, zinvol. Maar zelf een persoonlijke relatie aangaan met de Bron van al dit moois, dat is nog iets anders. Het is echter ook het gemakkelijkste omdat we, eens we de eerste stap zetten, merken dat de eerste stap al gezet is. Hij was reeds op zoek naar ons. Hij bestookt ons al ons hele leven met blijken van liefde en toenaderingspogingen. Ons eerste gebedswoord blijkt niet meer dan een antwoord te zijn. En bij dit antwoord hoeven we ons niet anders voor te doen dan we zijn. Sommige mensen voelen zich thuis in een ‘Luister Heer, ik spreek’-gebed. Ze vinden kracht in persoonlijke woorden of sluiten aan bij traditionele gebeden. Anderen komen thuis in een ‘Spreek Heer, ik luister’gebed. Ze vinden Hem in de Schrift, de natuur, de stilte. Geloofscommunicatie is geen zoveelste opvoedingstaak. Het is een bron waar we, samen met onze kinderen, kunnen drinken en rusten. Het is een weg, die ons verder leidt dan we ooit gedroomd hadden. En het is - nu de tijd weer aanbreekt van het koortsachtig geschenkjes zoeken voor Sint en Kerst - een geschenk voor het hele gezin, om een leven lang open te maken.

9


plezierig engagement |

Tekst en foto’s: Jeugddienst Don Bosco

Jeugddienst Don Bosco

Internationaal vrijwilligerswerk bij Jeugddienst Don Bosco Of hoe je jouw droom in het buitenland in vervulling kunt zien gaan! Lokaal of internationaal?

10

In de vorige edities van Don Bosco Vlaanderen kon je al kennismaken met het uitgebreide werkterrein van Jeugddienst Don Bosco vzw. Het engagement van de Jeugddienst beperkt zich echter niet tot het nationale niveau, maar richt zich ook op het internationale. Jongeren die zich aangetrokken voelen om in een globaliserende wereld andere culturen te verkennen en zich actief in te zetten in het werk met kinderen en jongeren, willen we als organisatie ondersteunen. Het internationale luik van de Jeugddienst omvat een groot pakket aan uitwisselings- en vormingsinitiatieven binnen de grenzen van Europa, maar beslaat eveneens een ruim gebied van vrijwilligerswerk en engagement op wereldvlak.

speelpleincultuur, kennismaking met het Belgische leventje, de ‘Belgian fries with mayonaise’, de Belgische kust en zelfs de Europese wijk in Brussel. Ook trokken enkele moedige individuele vrijwilligers vanuit België naar Tsjechië, Nederland en Duitsland om hun animatorskills te testen in lokale jeugd- en speelpleinwerkingen. Dat België een avontuurlijk land kan zijn, leerden ook de Maltezen en Slovaken die

biedt le luik de a n o ti a rn en Het inte ven aan binn n ver e e ti a p ia o it r in van Eu n. n e z n ite gre daarbu

Een intercultureel leerproces, zelfs in Europa! Nu de zomer net achter de rug is, blik ik graag even met u terug op enkele projecten die tijdens die vakantieperiode plaatsvonden. Zo trokken er in juli vijf vrijwilligers naar Krakau, Polen, om er samen met een dertigtal jongeren ervaringen uit te wisselen over hun engagement als animator. Speelsgewijs leerden ze over het Europa van vandaag en hierbij stond het thema van intercultureel leren centraal. Hetzelfde geldt voor de tien buitenlandse animatoren die naar België kwamen om zich in te schakelen op de speelpleinen van Don Bosco: een onderdompeling in onze

aan het project ‘BE AdventurEUs’ deelnamen eind augustus. Net als het vorige project werd ook deze groepsuitwisseling mogelijk gemaakt dankzij het Youth in Action programma van de Europese Commissie en beleefden dertig jongeren een fantastische, avontuurlijke en internationale week in onze Ardennen.

Een hart voor Afrika Onder het motto ‘Youth 4 Africa’ trokken ook verschillende groepen de voorbije zomer naar Afrika om er zich in te zetten als hardwerkende vrijwilligers. Het Ura-

fikiproject in Tanzania bouwde met een groep van meer dan twintig personen een polyvalente ruimte aan een schooltje voor kinderen met een beperking. Ook de vormingsprojecten in Congo en Zambia waren een succes! Zo werden er verschillende cursussen voor lokale jongeren georganiseerd om animator te worden in hun eigen lokale speelpleinwerkingen en realiseerden in augustus twee vrijwilligers een groots circusproject in de salesiaanse werkingen van Lubumbashi. Voor elk van hen nemen we graag onze hoed af want dankzij die bonte bende van om en bij de vijftig vrijwilligers werd het op internationaal vlak weer een succes bij de Jeugddienst!

Sla je vleugels uit en ga internationaal! Ben jij ondertussen ook gebeten door de internationale kriebel en wil je zelf ook een keer de wijde wereld intrekken via één van de projecten van de Jeugddienst? Of ken je misschien iemand die hiervoor geknipt is? Dan stip je best 1 december aan in je agenda, want dan wordt het nieuwe aanbod aan projecten in de Leuvense Jeugddienst Vleugel F gelanceerd met een natje en een droogje. Je kunt er ‘s avonds terecht met al je vragen voor de begeleiders van de projecten, je leert er vrijwilligers kennen die je graag te woord staan met hun ervaringen in het buitenland en bovendien krijg je alle informatie mee over de diverse projecten van het komende jaar. We hopen jou daar alvast te ontmoeten!


Tekst: Annemie Vandaele Foto’s: Eindredactie, sxc

| de bril

De mythe van de betere ouder Een contextuele kijk op opvoeding en onderwijs Wie met beide voeten in de praktijk staat, heeft ze ongetwijfeld al tegen het lijf gelopen: opvoeders of leerkrachten die - doorgaans onbewust - de betere ouder wensen te zijn. De rol van vertrouwenspersoon is er sowieso één die voor het grijpen ligt wanneer je oog in oog staat met jongeren in moeilijke thuissituaties. Die betrokkenheid bij het leed van jonge mensen kan vanuit salesiaans perspectief ook alleen maar aangemoedigd worden. Toch behoedt het contextuele kader ons ervoor hier onnadenkend in te stappen en met jongeren een pad te bewandelen dat uiteindelijk nergens toe leidt.

Zien

Intern

Linken

Liesbeth was zo’n dochter van wat haar leerkrachten geen goede ouders vonden. Vader had jaren geleden het huis verlaten. Liesbeth woonde bij haar moeder, voor wie geen enkele geestrijke drank nog geheimen had. Ze had thuis wel vaker conflicten, maar loyaal als ze was, zweeg ze daar verder in alle talen over. Tot haar klassenleraar na een oudercontact met Liesbeth aan de praat was geraakt en ze haar verhaal uiteindelijk uit de doeken had gedaan. In de weken die erop volgden zocht Liesbeth haar titularis vaak op en belde haar geregeld na de schooluren, “maar mijn moeder hoeft dit niet te weten,” voegde ze eraan toe, “ik wil haar niet in verlegenheid brengen.” Na een tijd opperde de klassenleraar het idee om Liesbeth op het schoolinternaat onder te brengen. Ze had overlegd met haar collega’s en iedereen was het erover eens dat dit voor haar een betere leer- en leefomgeving zou worden. ‘s Avonds kreeg ze thuis telefoon, van Liesbeth, met de vraag dat idee van dat internaat te laten varen en haar verder niet meer lastig te vallen.

Met die meerzijdige partijdigheid wil Nagy het geleden onrecht zeker niet verdonkeremanen. In het geval van Liesbeth blijft de realiteit overeind dat ze niet de zorg krijgt waar ze recht op heeft. Maar ondanks dat onrecht is het belangrijk de onderliggende loyaliteiten steeds voor ogen te houden

Nagy, de grondlegger van het contextuele denken, reikt een belangrijk handvat aan om gemiste kansen als de bovenstaande te voorkomen. Het is een basishouding die elk menselijk verkeer ten goede komt: de meerzijdige partijdigheid. Het betekent dat je - ook als leerkracht - op cruciale momenten de belangen, de noden, de moeite én de verdienste van elke betrokken partij in rekening brengt. In het geval van Liesbeth heeft ook moeder haar plaats, rol en verdienste in de opvoeding. Daar was de titularis net iets te gemakkelijk overheen gegaan.

en daar als leerkracht bijvoorbeeld nooit tegen in te gaan. Want ook in problematische situaties blijven ouders en kinderen geven en ontvangen, aan en van elkaar. Die verbinding tussen mensen zichtbaar maken, dat moet uiteindelijk het opzet zijn van elke interventie die een opvoeder doet. En misschien is onze belangrijkste taak daarom wel hulpbronnen te zoeken en te activeren in de directe omgeving van jongeren, bronnen waaruit ze een leven lang verder kunnen putten ... en onszelf daarbij overbodig te maken.

Tot slot Hoe moeilijk ze het soms ook hebben om hun taak waar te maken, een betere ouder dan de eigen ouder bestaat niet. Die loyaliteit, het geven van kinderen (en ouders) zien, aanwenden en inzetten, kan een vastgelopen situatie weer op de sporen trekken en de weg naar dialoog en herstel openleggen. Dat is wat het contextuele kader steeds beoogt.

onszelf kunst ken. e d is ma Het dig te overbo We hopen in de twaalf bijdragen die deze rubriek telde de nodige aanzetten gegeven te hebben om een ander, contextueel licht te werpen op de praktijk van alledag. Onze oprechte dank gaat hierbij ook uit naar de mensen die achter de schermen steeds feedback gegeven hebben. Wie de reeks graag nog eens naleest, kan steeds terecht op http://dbv-de-bril.blogspot.com/. Voor wie meer wil lezen dan deze aanzetten, zijn er o.a. de boeken van Annemie Dillen, Het gezin: à-Dieu?, KVAB, Brussel, 2006; Leren over leven in loyaliteit, M. Michielsen e.a., Acco, Leuven, 1998 of Het contextuele denken, M. Heylen e.a., Acco, Leuven, 2001 en Van Mulligen, Tussen thuis en school, Acco, Leuven, 2001.

11


de spreekstoel |

Tekst: Eric Haelvoet Foto’s: Eric Haelvoet, sxc

Een stoel voor wie spreekt vanuit een salesiaanse verantwoordelijkheid

De zon blijft opgaan Jos Stevens, overste in Don Bosco Vremde De verre wortels

12

Jos groeide op in de Antwerpse Kempen (°Kwaadmechelen, vanaf zijn vierde jaar wonend in Olmen) in een eenvoudig landbouwersgezin als derde van acht kinderen. Hij vond het vanzelfsprekend dat hij als kind elke dag naar de eucharistieviering ging en vrij jong al misdienaar werd. In Don Bosco Hechtel voelde hij zich thuis in de typische salesiaanse sfeer. Hij voelde er zich aanvaard zoals hij was. Ook de menselijkheid trof hem. Zijn broer, die op 30 januari stierf - ja, de dag vóór de sterfdag van Don Bosco - had op de één of andere manier invloed op zijn roeping. Hij was twintig en moest kiezen: het noviciaat was een evidente verdere stap. Dat was op 16 augustus 1964, nog wel op de verjaardag van Don Bosco.

Gevarieerde opdrachten Langzaam aan leerde hij leven met zijn beperkingen en vooral met zijn vele talenten. Het blijft hem dankbaar verrassen: “Ik kreeg zoveel verschillende taken toegewezen: bijzondere jeugdzorg, onderwijs, vorming van novicen en jonge salesianen, provinciale raad, overste en zoveel meer. Ik leefde in traditionele gemeenschappen en in kleine, jonge, experimentele gemeenschappen. Ook nu nog staat een waaier van taken op mijn programma, in en buiten Don Bosco Vremde.”

Van ervaring naar denken dzorg de jeug eger, in k r e Het w lexer dan vro p is com ar ook rijker. ma

Jos heeft een duidelijke leerstijl: niet vanuit boeken, maar vanuit de ervaring, doen en daaruit leren, eraan beginnen en zien wat men kan doen, eenvoudig, nabij, met veel inzet en optimisme. Hij houdt van het rijke palet van de opvoeding bij Don Bosco: geloof, verantwoordelijkheid, engagement, toneel, fanfare, sport ... De hele mens bloeit open. Niets van de zon wordt verduisterd.

Zorg voor de gemeenschap Jos is ondertussen bijna 26 jaar overste, in verschillende gemeenschappen. Hij probeert een hartelijke zorg op te brengen voor elke medebroeder, in zoverre die dat toelaat. Hij is eerder een vaderfi-


Natuurlijk heeft hij het ook over de bekende verandering: van nagenoeg enkel salesianen naar nu bijna enkel leken. Sommige werken van de jeugdzorg floreren zonder een salesiaanse gemeenschap in de directe buurt. En er wordt duidelijk ook meer salesiaans gevormd, met een pluim voor Don Bosco Vorming & Animatie.

één ken is Tijd ma sleutels. n van zij

Beleid

guur dan een manager. Tijd maken is één van zijn sleutels. Iedereen moet er zich thuis kunnen voelen, ook buitenstaanders.

Jos maakt al vele jaren deel uit van de Raad van Bestuur van de salesiaanse bijzondere jeugdzorg. Hij is er erg gelukkig mee dat er voor een goede omkadering is gezorgd. Er zitten voldoende en bekwame mensen aan het stuur, die in team kunnen werken. Het is belangrijk om vanuit een sterke ploeg sturing te geven aan de directies en tegelijk dicht bij de dagelijkse ervaring in de werken te staan. Jos glundert: “Door zelf nauw betrokken te zijn in een concreet tehuis, kan ik die twee polen goed verenigen.”

Schakel gemeenschap - werk

Drive

Hij wil een levende schakel vormen tussen de gemeenschap van Vremde en het plaatselijk jongenstehuis. Daar kunnen vijfenveertig jongens verblijven, in vier groepen. Hij maakt er deel uit van de salesiaanse animerende kern. Hij respecteert de verantwoordelijkheden van de lekendirecteur en alle andere personeelsleden, maar is geïnteresseerd en meelevend nabij. De vorming van het personeel, professioneel en salesiaans, gaat hem sterk ter harte.

Tijdens het gesprek wordt het steeds duidelijker: de zon van Jos gaat niet onder, maar blijft altijd opnieuw opgaan. Vanwaar die blijvende drive? Hij zegt zelf veel kracht te putten uit het werk dat hem boeit, de variatie, de vele actieterreinen. Met mensen in contact komen ervaart hij nog steeds als iets wat hij mág doen, iets wat hem diep met dankbaarheid vervult. Natuurlijk is een goede gezondheid goud waard. Expliciet priesterwerk mogen doen voor mensen die hem dat vragen, de vele vriendschappen en goede reacties doen

Evoluties in de jeugdzorg

wonderen. En hij haakt hier graag weer in op zijn kinder- en jeugdjaren: leven als religieus, de dagelijkse eucharistie garanderen levenslange frisheid. Natuurlijk zijn er ook twijfels op de vele levensterreinen, en toch blijft hij doordoen, niet loslaten en het niet moeilijk maken: even in de tuin werken of een fietstochtje maken, dat ontspant hem.

En verder? Als ik hem vraag naar de toekomst te kijken, kijkt hij naar zijn verleden: “Ik heb al vaak moeten verhuizen (veertien maal), wisselen van taak, veranderen van gemeenschap. Zal dat zo blijven duren of volgt er nu toch wat meer stabiliteit? Ik hoop pastoraal bewogen en bekwaam te blijven, mensen zuurstof te kunnen geven.” En dan komt het diepste naar boven: het evenwicht vinden en/of behouden tussen de gegevenheid aan God en de gegevenheid aan mensen. Met enige aarzeling meent hij twee elkaar uitsluitende uitersten te verwoorden: “Hoe de radicaliteit van het begin verdiepen of hervinden en toch de betrekkelijkheid zien en ervaren en dus niet in de wolken leven?” Alsof hij die twee niet verbindt ... Natuurlijk, hij beseft dat hij alleen niets vermag. Alleen in gemeenschap, alleen in een team, alleen met velen kan men vooruit. Mensen hebben elkaar nodig. En hij eindigt met iets wat hem zo mooi maakt: geen onbereikbare grootse plannen koesteren, maar vooruit gaan zoals het in de gegeven omstandigheden mogelijk is. Had ook Don Bosco dit niet als één van zijn adagio’s? Ik herken in Jos een mooi stukje Don Bosco: in beiden ging en gaat de zon nooit onder.

Jos heeft er goed over nagedacht en ziet tien grote evoluties dzorg de jeug eger, in k r in de jeugdzorg: “De vere Het w lexer dan vro p vrouwelijking, meer prois com ar ook rijker. ma fessionaliteit (intervisie, supervisie, functioneringsen evaluatiegesprekken, beleidsplannen met bijbehorende evaluaties ...), de alomtegenwoordige Vlaamse regelgeving, groeiende deeltijdse arbeid, een sterk gedifferentieerd aanbod in functie van de individuele noden en vragen bij de jongeren ... Dit maakt het werk in de jeugdzorg veel complexer dan vroeger, maar ook rijker en de jongeren op een individuele manier nabij.”

13


uitgelezen |

Tekst: Eric Haelvoet Foto’s: Eindredactie, sxc

Jezus volgen heeft gevolgen

14

Jongeren zoeken intens naar hun identiteit. Ze riskeren zinvolle en soms speelse of zelfs gevaarlijke pogingen om voor zichzelf een identiteit op te bouwen. Ook volwassenen zijn ermee bezig, een leven lang. Wie ben ik vanuit mijn lichamelijke gegevenheid, vanuit mijn geboorte en opvoeding? Welke keuzes maakte en maak ik? Wat is mijn roeping? ... Voor de evangelisten is de identiteit van Jezus een centraal gegeven. Het is één van de hoofdredenen waarom ze hun spirituele kunstwerken creëerden. In de tekst hierboven is Jezus aan het bidden. De originele tekst zegt zelfs dat Hij de vragen rond zijn identiteit stelt terwijl Hij aan het bidden is. Want dat is de kern van zijn identiteit: zijn diepe en onverwoestbare relatie met de Vader, zijn Vader. Hij ís de Zoon van de Vader. Zoon van de Vader zijn, is zijn roeping.

te h Ec

Toen Jezus eens aan het bidden was en alleen de leerlingen bij Hem waren, stelde Hij hun de vraag: “Wie zeggen de mensen dat Ik ben?” Ze antwoordden: “Johannes de Doper, maar anderen zeggen Elia, en weer anderen beweren dat één van de oude profeten is opgestaan.” Hij zei tegen hen: “En wie ben Ik volgens jullie?” Petrus antwoordde: “De door God gezonden Messias.” Hij beval hun op strenge toon dat tegen niemand te zeggen. Hij zei: “De mensenzoon zal veel moeten lijden en door de oudsten, de hogepriesters en de schriftgeleerden worden verworpen en gedood, maar op de derde dag zal Hij uit de dood worden opgewekt.”Tegen allen zei Hij: “Wie achter Mij aan wil komen, moet zichzelf verloochenen en dagelijks zijn kruis op zich nemen en Mij volgen. Want ieder die zijn leven wil behouden, zal het verliezen; maar wie zijn leven verliest omwille van Mij, zal het behouden.” (Lc 9, 18-24)

Op Jezus’ vraag naar zijn identiteit geeft Petrus het modelantwoord: “De door God gezonden Messias.” De Redder, de beloofde Gezalfde, wat hetzelfde is als de Christus. Jezus ontkent die identiteit niet. Maar Hij vult ze wel verder in. Eerst zien we drie zware werkwoorden, waarop we niet zitten te wachten: lijden, verworpen en gedood worden. Hij versterkt die werkwoorden: veel lijden, verworpen en gedood door de oudsten, hogepriesters en schriftgeleerden, de leidende godsdienstige klasse. We huiveren erbij. Pas dan komt het positieve: uit de dood op-

maal voor de ander. e i r d terft s fde lie

gewekt worden. Ja, een happy end, maar niet zonder de drie lastige fasen. En op de derde dag: dat is het moment waarop God ingrijpt. Zoon van God, Messias zijn, heeft gevolgen. Jezus volgt zijn roeping, met alle gevolgen die daaraan gekoppeld zijn. Als wij Jezus volgen, heeft dat ook gevolgen, en wel dezelfde. Jezus vat de drie negatieve woorden samen in het woord ‘kruis’, het teken van ons geloof. We kunnen daarom elk kruisteken maar maken met de nodige huiver en niet euforisch. We kunnen een kruisje dragen, maar met de nodige bedachtzaamheid. Als we Jezus verkondigen, mogen we zijn identiteit nooit vergeten of verduisteren. En kinderen, jongeren en volwassenen niets voorliegen. Het woord ‘liefde’ valt niet. Maar het gaat er wel over. Echte liefde sterft driemaal voor de ander. Kijk maar naar Don Bosco. En men ontvangt op ‘de derde dag’ het grote geluk, de diepe vreugde. Zo is God, zo is Jezus, en zo mogen ook wij zijn. Het is de enige weg naar Gods vreugde.


Tekst: Loes Foto’s: Eindredactie

| broodje cursief

Uitwuiven Jaar na jaar genoot hij mee van de reislust die zijn nazaten ontplooiden. Trok één van hen erop uit, dan diepte hij zijn atlas op om de bestemming uitgebreid te bestuderen. Meestal wist hij de reizigers bij thuiskomst meer te vertellen over klimaat en geografie dan zij ter plaatse hadden kunnen achterhalen. Zelf heeft hij zich zelden buiten de grenzen van ons ministaatje gewaagd. Ja, er is die ene vlucht naar Noord-Frankrijk in de jaren veertig, een weinig comfortabele last minute, op een boerenkar, in erg turbulente omstandigheden. En vijftig jaar later een verkenningstocht naar schapeneiland Texel, gekneld tussen twee jongere generaties op de achterbank van een afgeladen autootje. Voor het overige bleef het bij een jaarlijkse citytrip naar Valkenswaard om er plantgoed in te slaan. Afgelopen zomer waren de rollen omgekeerd. Zijn kinderen annuleerden alle geplande expedities en bleven stand-by. Maar hij rolde van avontuur in avontuur. De ene keer voer hij het Kanaal over op een vervaarlijk deinende bedboot en verifieerde nauwgezet of de witgejaste pursers nog Nederlandse of al Engelse klanken produceerden. Om te beletten dat hij in zijn ondernemendheid overboord zou vallen, werd hij door het dekpersoneel deskundig vast gegord. De volgende dag offreerde hij zijn bezoekers een zitje naast zich op een trein met onzekere bestemming. Een stoomtrein, dacht hij, want zagen we die witte rook? Naar Polen, dacht hij, want daar waren de aardappelen het goedkoopst en die had hij dringend nodig. Geen land was hem te warm, te koud of te ver die merkwaardige weken. Pendelen tussen Canada en de evenaar, daar draaide hij zijn beverige hand niet voor om. Geen wachter, hoe zwaar bewapend ook met spuit en infuus, kon hem tegen-

houden. Zelfs de grenzen van de tijd stak hij naar believen over. De ‘Congoboot’ die zijn zus halfweg de vorige eeuw naar de Belgische kolonie verscheepte, deed die tocht speciaal voor hem nog eens over. Hij maakte zich een beetje boos: hem werden de lepeltjes pudding tot walgens toe opgedrongen terwijl drommen hongerige kindjes op de kade stonden te watertanden ... Je maakte hem niet wijs dat hij stilaan even ondervoed geraakte als zij. En bij die aanhoudende hitte zou een mens veel water moeten drinken? Die Afrikaantjes - en hij ook - kregen veel liever een frisse pint! De kameraden uit zijn lang vervlogen jeugd bleken al even reisvaardig als hij. Op de meest onverwachte momenten doken ze in zijn omgeving op. Jammer dat zij telkens net wegglipten als wij eraan kwamen. Van de kwajongensstreken waarop zij samen het patent hadden, konden wij niet meer opvangen dan wat losse flarden. Een ander goed bewaard geheim kwam wel aan het licht. Onze monden vielen ervan open. De kerel die hardnekkig bij zijn sappige dialect zwoer omdat van Beschaafd Nederlands je nek zou kunnen gaan zwellen, die zelfde modeste man schreeuwde nu militaire bevelen in het Frans, hield pleidooien pro domo in het Duits en verwelkomde de geallieerde troepen in hun eigen taal.

in een waar viersterrenverblijf, waar frisse jonge meisjes hem in een bubbelbad afsponsten, waar tijd was voor grapjes en gezellige babbels met dames en heren die net als hij naar hartenlust de draad van het gesprek midden in een zin lieten schieten, doodleuk een andere oppikten en lustig verder kletsten. Het zag er zelfs naar uit dat een nieuwe liefde zijn pad kruiste. Een kwieke jongedame van nog geen tachtig nestelde zich tortelend aan zijn zijde zo vaak ze maar de kans zag. Haar gekoer kon hem blijkbaar wel bekoren. Ondertussen is hij alweer met loeiende sirenes vertrokken naar andere oorden. Zijn graatmagere lichaam rust uit van een nieuw ingrijpend medisch avontuur. Maar hoe gaat het nu met de passagier in dit gehavende vehikel? Ook de chirurg, die nochtans in zijn brein is binnengedrongen, heeft er het raden naar. Wij staan aan het bed van onze oude vader, de zakdoek in de aanslag om een stiekeme traan te lijf te gaan. En om pa er liefdevol mee uit te wuiven mocht hij besluiten af te reizen naar een land dat in geen enkele atlas staat.

Net als gewone vakanties draaiden zijn uitstappen uit het hier en nu wel eens op een regelrechte nachtmerrie uit. Dan werd hij door gespuis vastgehouden en zag zich genoodzaakt koortsachtig ontsnappingsstrategieën uit te dokteren. Maar tegen het eind van de zomer kwam hij terecht

15


te gast |

Tekst: Mark Den Haerynck Foto's: Omer D’Hoe, familie Vanspauwen

Ik ben blij dat ik Don Bosco ben tegengekomen Kennismaking

16

Hij wordt zestig jaar, maar dat zie je er helemaal niet aan, integendeel, hij leeft vanuit de energie van zijn jongeren. Zijn naam is Firmin Vanspauwen, leraar wiskunde en fysica in Don Bosco Hechtel. In 1974 schreef hij 109 sollicitatiebrieven om als pas afgestudeerde regent aan de slag te kunnen. In die ene school op de Limburgse heide was het bingo en hij werd door Fons Kerkhofs aangeworven om er les te geven. Voor Firmin begon een Don Boscoverhaal, waaraan hij nog altijd verder schrijft.

Een open school Het is met een zalige glimlach dat Firmin de herinneringen ophaalt aan hoe hij voor het eerst in aanraking kwam met Don Bosco. Hij had er nog nooit van gehoord, maar het klikte onmiddellijk. Het leek alsof die school voor hem gemaakt was. Het schoolgebeuren, de leerlingen-

geeft, Wat je rug. te krijg je

aanpak en de manier van denken en werken waren hem op het lijf geschreven. Don Bosco Hechtel was voor hem vooral een open school, letterlijk ook, want hij kende vanuit zijn verleden enkel ommuurde scholen. Het college waarin hij was terechtgekomen, was een school met veel open ruimte, met speelvelden en brede horizonten. Pas achteraf drong het tot hem door dat die begrippen ingebakken zitten in het opvoedingssysteem zelf en dat die open ruimte dus een bewuste keuze was.

Ruggespraak Gaandeweg groeide bij Firmin het dankbare besef dat hij had gevonden wat hij zocht. Hij was in een school terechtgekomen waar hij zich kon ontladen, waar hij zichzelf terugvond in een visie die hem lag. Hijzelf is iemand met een uitgesproken mening, recht toe recht aan, en bij wijze van ontlading zet hij af en toe wat teksten op papier, geen lange epistels, maar overwegingen vanuit zijn

nken ans de en. ia s le a k S vig den is gelo

ervaring, zinsneden die op zoek zijn naar bevrijding. Zo zit hij vaak dagenlang te broeden op de teksten die hij neerpent voor de rubriek Ruggespraak van het tijdschrift waarin je leest. “Het idee dat je wilt uitschrijven laat je niet los,” zegt hij, “dat neem je overal mee, tot in je bed en in de auto. En eigenlijk ben ik nooit volledig tevreden met het resultaat, want ik wil er blijven aan sleutelen. Maar ik doe het graag.” En dat was een goede afsluiter van de vraag die hem was voorgelegd.

Bekommerde bezieler Firmin is een echte klasbak, een veldwerker zonder voorgrondallures. Lesgeven is ondertussen zijn hobby geworden. Hij tracht in zijn lessen zoveel mogelijk de leefwereld van de jongeren te bereiken. Als hij in de les fysica over kracht spreekt, haalt hij er een bolide bij uit de wereld van de formule 1. Jongeren boeien hem vooral omdat ze jong zijn, met al zijn respect voor hun eigen cultuur en leefwereld. Maar hij heeft ook met het jonge volkje te doen. Hoeveel prikkels komen niet op hen af vanuit de commercie, de beïnvloeding van drugs, de media, het altijd alles willen kunnen en hebben. Het wordt hun opgedrongen. Daarom is hij bang dat de echte waarden erdoor verdoezeld worden en te


weinig het einddoel van hun overtuiging bereiken. Ze zoeken een vakantiejob, doen ook weekendwerk en moeten veel vrije tijd opgeven om zich de vele hebbedingetjes te kunnen aanschaffen. Ze willen niet onderdoen voor elkaar. Toch is hij gelukkig met de enquête die onlangs werd gepubliceerd en de vaststelling dat een groot percentage van de jongeren zich nog wél engageert. Dat bewijst toch iets van het tegendeel. Maar ze zappen meer, ze zijn met veel bezig en het wordt hun opgedrongen zonder dat ze het beseffen. Zo zit de maatschappij in elkaar en ze ondergaan het.

Klemtonen Welke klemtonen legt hij dan naar zijn jongeren? Hij tracht hun verwondering bij te brengen en hij reikt hun mogelijkheden aan, waardoor hij het paard tot aan de rivier brengt. Of met zijn eigen woorden gezegd: “Ik tracht hen naar de bron te brengen waarvan ik denk dat het de moeite waard is om ervan te drinken.” Dat houdt hem draaiende, zo houdt hij het vol en krijgt hij veel terug van de jongeren. Hij ondervindt respect, want wat je geeft, krijg je terug omdat je niet in een boog om hen heen gaat. Het is het eigene van een salesiaanse opvoeding: het nabije contact met de leerlingen dat wederkerigheid bevordert. Daar kan hij zich in nestelen, het is volop zijn natuur en het past volledig in zijn overtuiging. Opvoeden moet je doen met de persoon voor ogen, met de flexibiliteit om niet iedereen over dezelfde kam te scheren. Omdat iedereen anders is, kun je ze niet allemaal op dezelfde manier benaderen en moet je eerst hun leefwereld begrijpen vooraleer je hun problemen leert kennen.

onderwijs had Firmin voldoende technische aanleg en dat kwam hem goed van pas. Een totaalspektakel was het resultaat, een groepsgebeuren dat slaagde dankzij een schoolteam dat alle krachten bundelde. Hij trok de kar, stimuleerde iedereen en coördineerde de 250 deelnemers. Een volledig lerarenkorps heeft zich maandenlang uit de naad gewerkt, met een spetterende Don Boscoshow als resultaat. En wat houd je over aan iets waarvoor je maanden geleefd hebt? De stille mijmering van een korps waar je ongelooflijk trots op bent en dat zich de vraag stelt hoe ze dat toch maar hebben kunnen realiseren. Het zijn leerlingen die op het podium staan, geen artiesten, en ondanks de spanning en de zenuwen, heb je een gevoel van samenhorigheid bij de waardering van zoveel potentieel dat je in eigen huis hebt.

Mentor

Firmin is in de school ook mentor: hij begeleidt nieuwe collega’s. Voor hem betekent dat in de eerste plaats jezelf blijven, zijn wie je bent en dat doorgeven. Hij droomt ervan dat de jonge collega’s doordrongen blijven van de waarde van het pastoraal-pedagogisch project van Don Bosco, want dat is de basis. Tegelijk is hij realistisch genoeg bij het besef dat het doorgeven van salesianiteit nu groSpektakels tendeels afhangt van de inzet van de leDat bracht hem ertoe zijn creativiteit in ken. Wat salesianen van nature uit dooreen concreet kleedje te steken. N.a.v. de gaven door er te zijn, van bij de opleiding honderdste verjaardag van Don Bosco’s gevormd en ondergedompeld in het bad overlijden, in 1988, werd de vraag gevan het salesiaanse gedachtegoed, moet steld: “Wat doen we, heeft iemand een vandaag duur bevochten worden. Leeridee hoe we voor het Don Boscofeest krachten gaan op voriets speciaals op poten kunnen zetten?” ming en bestuderen Vanuit zijn ervaring in de parohet erfgoed van Don chiale jeugdwerking an v n e v Bosco. Het doorgeengageerde hij zich r orge Het do eit moet duu ven van salesianiin een werkgroep. Met nit . salesia hten worden c teit houdt Firmin zijn elektronicaopleibevo bezig en als een ding in het secundair

vooral r-zijn is Mento lf blijven. jeze

door de wol geverfde salesiaanse opvoeder, ziet hij de realiteit onder ogen. Bij zijn taak als mentor wil hij zijn jongere collega’s het besef bijbrengen dat ze vooral de leerlingen moeten leren begrijpen. En hij heeft er vertrouwen in, want de school mag rekenen op heel wat collega’s die zelf oud-leerlingen zijn van het college. Zij kennen het systeem en met die ervaring, waarbij ook zij geleerd hebben dat het wederzijds vertrouwen aan de basis ligt van een goed begrip, zijn zij de exponenten voor een vertrouwvolle toekomst.

Doorgeven Firmin viert zijn verjaardag op 31 januari, de feestdag van Don Bosco. Toen hij in 1974 zijn loopbaan begon, heeft hij zichzelf een belofte voorgehouden. Die wil hij waarmaken en de passie bewaren om Don Bosco door te geven aan de generatie die na hem komt. Hij droomt en hoopt dat het vuur blijft branden, want salesiaans denken is een gelovig denken, onderstreept hij met een sterke overtuiging. “Ik ben en blijf ook maar een zoekend mens, maar de jonge collega’s worden sterk geconfronteerd met de vrijblijvendheid die onze maatschappij kenmerkt. Geloven is geen vanzelfsprekendheid meer, maar geloven ligt wel aan de basis van alle salesiaans denken en werken.” Of hoe een leek een salesiaan met de mond vol tanden zet.

17


in het spoor van Don Bosco

Bert Vermaanen Wie

Geboeid

Ik ben Bert Vermaanen, 39 jaar en opgegroeid in Groot-Bijgaarden. Ik ben gehuwd met Katrien en papa van Emilie (4), Mika (4), Kobe (1) en Joline (1). Sinds 2005 sta ik als leerkracht (wiskunde en elektronica) voor de klas in Don Bosco Groot-Bijgaarden. In mijn schaarse vrije tijd ga ik klimmen, als het kan in de Alpen.

Wat mij boeit in de figuur van Don Bosco, is zijn keuze om tussen de jongeren te gaan staan, en niet de meest gemakkelijke, maar straatkinderen opgegroeid in een stadsjungle schrijnender dan vandaag. Ik vind het fascinerend hoe hij resoluut kiest voor een aanpak op basis van een respectvolle relatie, waardoor opvoeden en onderwijzen mogelijk wordt zonder aan de eigenwaarde van de jongere te raken. Die aanpak is volgens mij tijdloos, al vraagt die wel continu inlevingsvermogen in hun leefwereld.

De band

18

Al heel jong kwam ik bij Chiro Don Bosco terecht, die in de gebouwen van de salesiaanse gemeenschap in Groot-Bijgaarden huist. Op zondag was contact met de salesianen nooit veraf. De Chiro was zowat mijn leven en ik was naast leider ook actief in het verbond en nationaal. De waarden van de Chiro, die trouwens ontstaan is uit de patronaten naar het model van de oratorio’s, komen zeer sterk overeen met het salesiaans gedachtegoed. Toen ik in 2005 besloot in het onderwijs te starten, was een Don Boscoschool dan ook een logische keuze. Naast lesgeven ben ik ook geëngageerd in een werkgroep die de verschillende aspecten van het pedagogisch project binnen onze school onder de aandacht wil brengen.

Concreet In de klas probeer ik het opvoedingsproject te realiseren door aandacht te geven aan de minst sterke leerlingen. Ik probeer via assistentie een relatie op te bouwen met de leerlingen, waarop ik kan terug vallen om een correct lesverloop te realiseren op basis van enthousiasme, redelijkheid en wederzijds respect, en met zo weinig mogelijk manu militari afgedwongen autoriteit.

De vraag Wat ik me altijd afgevraagd heb, is hoe

Don Bosco het aangepakt zou hebben mocht hij in 2010 tussen de jeugd gaan staan. Zou hij naar de zero tolerance wijken in Brussel trekken? En aansluiting zoeken bij wie wij graag als ‘probleemjongeren’ bestempelen? Zou hij pleiten voor een andere aanpak, ook al botst hij daarmee met de publieke opinie? En het pastorale aspect, hoe zou hij vandaag de (straat!)jongeren daarover aanspreken? Ik vraag me ook af wat Don Bosco zou denken van de golf van schandalen die over de Kerk rolt. Ik denk dat hij met zijn temperament niet mals zou zijn.

Toekomst Ik denk dat in de komende jaren heel wat taken van salesianen naar leken zullen verschuiven. De uitdaging zal zijn om daarbij de eigenheid van Don Bosco niet te laten vervagen, om het opvoedingsproject telkens opnieuw te blijven vertalen naar de leefwereld van jongeren van nu. Maar als je ziet hoe dit project gedragen wordt in een heel brede laag van leerkrachten, opvoeders, jeugdleiders ... dan ziet die toekomst er best wel rooskleurig uit.

in het spoor van

Jaren van de olifant Karel is een wat bezadigde vijftiger met een lieve vrouw, Simone, vast werk en een schat van een zoon, Wannes. Tot op een dag de politie bij hem aanbelt. Wannes is van het dak van het flatgebouw gesprongen. Na de zelfdoding van zijn zoon staat Karels wereld op zijn kop. Alles en iedereen verliest zijn betekenis. Niemand is

in staat om hem te vertellen hoe hij, samen met zijn vrouw, de dood van zijn zoon moet verwerken. Hij geraakt stilaan alle voeling met de werkelijkheid kwijt en zoekt zich een uitweg uit het kluwen waarin hij is terechtgekomen.

Deze autobiografische striproman van Willy Linthout is uniek in zijn soort en brengt een toegankelijk, authentiek en aangrijpend relaas van een ingrijpend verwerkingsproces. Uitgegeven bij Meulenhoff/ Manteau.


Tekst: Caroline Standaert Tekening: Koen Lemmens Foto: Mark Den Haerynck

| Don Bosco inspireert

Reflecties bij de dagelijkse praktijk van een salesiaanse godsdienstleerkracht

Kom op, kijk, doe mee en ga ervoor! Een nieuw schooljaar is vol verwachting gestart. Wat zijn de grote uitdagingen voor de komende tien maanden? Ver moeten we niet zoeken. In onze school willen we pedagogie en pastoraal aan elkaar linken in het nieuwe pastorale jaarthema: ‘Kom op, kijk, doe mee en ga ervoor!’ Het is een niet mis te verstaan appèl, een uitdaging die kan tellen. Het gaat niet alleen om zien, niet zomaar om meedoen, maar ook om er ten volle voor te gaan, met alles wat we in ons hebben, met alles wat we zijn.

Kijken Waarvoor moeten we gaan? Voor het realiseren van de tien basiscompetenties van een leraar volgens het Vlaamse Decreet van 2008. Maar wat maakt het dan uniek op onze school? We hebben de uitdaging getoetst aan het salesiaanse opvoedingsproject, wat resulteerde in tien accenten voor tien schoolmaanden. Die grote droom werd met de PAG voorgesteld op de algemene personeelsvergadering van augustus. We kozen voor een kleurrijke powerpointpresentatie met beelden van Koen Lemmens en bijhorende muziek. Een geslaagd startmoment, een verteerbare boodschap en collega’s die geraakt werden. Nu is de grote uitdaging om sa-

men aan de slag gaan, het gestalte te laten krijgen en onze leerlingen mee te krijgen. Maar de kans op slagen is groot, want veel van de beoogde aspecten van het jaarthema werden in het verleden in alle stilte al gerealiseerd. Het is pas door ze te benoemen en in de verf te zetten, dat we ons er bewust van worden. De droom van Don Bosco elk schooljaar opnieuw roeach (adem) inblazen, is een pastorale opdracht, niet alleen voor de PAG en de godsdienstleerkrachten, maar voor een heel schoolteam. Mee doen en met salesiaanse bril kijken naar de realisatie van de tien basiscompetenties van de leraar, is ook niet nieuw. Meer nog, door het pedagogisch project te toetsen aan de tien uitdagingen, beseffen we dat ons pedagogisch project brandend actueel is. Die kracht mogen we niet verloren laten gaan.

Zien In september lag de klemtoon op het onderscheidingsvermogen van leerkracht en leerling. Met salesiaanse bril kan je stellen dat we willen zien: de leerling in zijn totaliteit, met zijn geschiedenis en uniciteit. Ondanks een ingewikkeld curriculum bleef het de uitdaging om de leerling te laten voelen dat hij er mag zijn. Als leerkracht vertrouwen geven en met een open geest een kader bieden waarbinnen een leerling met vallen en opstaan zijn weg naar volwassenheid en stabiliteit kan zoeken, daar komt het op aan.

Paraplu

We willen leerlingen laten voelen dat wie samen roeit, er wel bij vaart.

Voor oktober stond er: “Om in de herfst te waarderen wat we in de zomer hebben achtergelaten,

doe je gewoon je gele paraplu open ... en zie, de regen zal toch voor jezelf even zomers opklaren. Ja, kom maar, je mag er mee onder.” Laat ons de gele paraplu zijn voor onze leerlingen. De eerste grote oudercontactavonden staan voor de deur. We mogen leerlingen en ouders er duidelijk informeren en laten voelen dat ze er niet alleen voor staan, want negatieve ervaringen uit het verleden dragen leerlingen lang mee. Een schooljaar lang mogen we zoeken naar sleutels om de binnenkant van leerlingen te ontdekken, en die spreekt vaak een andere taal dan de buitenkant.

Kade In november staat een beeld van Koen Lemmens centraal, een kade met een touw. Er staat te lezen: “De kade geeft houvast zolang het touw kan meevieren.” We willen leerlingen houvast geven vanuit een evangelische bewogenheid, een houvast die niet verstikt, maar het touw ook de nodige ruimte geeft. Het persoonlijke initiatief van leerlingen mag er immers zijn, zolang er geen misbruik van het gegeven vertrouwen is, een moeilijke evenwichtsoefening.

Tot slot Een Don Boscoschool wil jongeren helpen in hun groei in vrijheid, verantwoordelijkheid, verbondenheid en zingeving. Wat leest dat vlot. Toch is dit een grote uitdaging. In Don Bosco Halle willen we voordoen in dialoog met Don Bosco, leerlingen (en personeel) laten voelen dat wie samen roeit, er wel bij vaart. En ... tot slot, willen we hun meegeven dat het in het leven niet zozeer draait om wat je doet, maar vooral om hoeveel liefde je steekt in wat je doet. Amen.

19


sprokkel |

Tekst en foto’s: Mark Den Haerynck

Da mihi animas Keuzes en bezieling in het leven van Don Bosco Don Bosco Vorming & Animatie publiceert een nieuw boek over Don Bosco. In een zestal hoofdstukken schetst Colette Schaumont het leven van Don Bosco op basis van de keuzes die hij maakte en de bezieling die hem daarbij dreef. Vanuit haar salesiaanse bewogenheid en haar studiewerk rond de figuur van Don Bosco geeft zij als leek en als vrouw een eigen kijk op zijn leven en werk.

20

Wie het boek leest, ontmoet Don Bosco in zijn menselijkheid: kind van zijn tijd, getekend door zijn persoonlijke ervaringen, met een eigen temperament, gaven en gebreken, worstelend met vele uitdagingen en problemen die op hem af komen. Wat Don Bosco zo bijzonder maakt en hem zijn tijd en context doet overstijgen, is zijn bewogenheid. Hij koos ervoor om priester te worden voor de jongeren. In al wat hij ondernam, stond hun geluk, hun totale ontplooiing, ‘hun ziel’ centraal. Da mihi animas, geef mij de zielen, was daarom zijn krachtige levensmotto en het fundament van zijn roeping. Zijn overgave aan dat motto bracht een wereldwijde beweging op gang en maakte hem tot mens én heilige.

Da mihi animas

Keuzes en bezieling in het leven van Don Bosco

Een warm aan te bevelen boek dus, zowel voor hen die het uit nieuwsgierigheid of sympathie ter hand nemen, als voor de vele mannen en vrouwen die zich in een salesiaanse context engageren. Wie Don Bosco nog niet kent, kan erin ontdekken wie hij is en waarom hij als referentiefiguur naar voor geschoven wordt. Voor wie met hem vertrouwd is, geeft het geactualiseerde beeld een kans om de eigen kennis te toetsen en bij te sturen. Maar bovenal hopen we dat dit boek een vonk kan doen overslaan. Opvoeden is niet vanzelfsprekend. Don Bosco kan een gids en inspiratiebron zijn voor ieder die gelooft in jongeren en met hen op weg wil gaan.

Colette Schaumont

Kostprijs: € 15 Uitgever: Don Bosco Vorming & Animatie, Halewijn Antwerpen Verschijningsdatum: januari 2011 Dit boek nodigt daarom uit net zo groots voor jongeren te durven dromen. Tegelijk leren we van Don Bosco dat het een haalbare, eenvoudige droom is. Het gaat om het opvoeden in het alledaagse, met vallen en opstaan, met geduld en blijvend vertrouwen.

Te bestellen bij: Don Bosco Vorming & Animatie Don Boscolaan 15 3040 Oud-Heverlee Tel: 016/47 91 24 E-mail: vormingenanimatie@donbosco.be


in memoriam August Heyse ° 12.06.1926 + 03.08.2010 “Werk, brood en de hemel heeft Don Bosco ons beloofd”, zo prevelde onze medebroeder Gust nog in zijn laatste levensdagen van op zijn ziekbed. Veel ademkracht had hij toen al niet meer. Nog geen jaar was hij teruggekeerd uit zijn geliefde missie in salesiaans Afrika (1957-2009). Naar Don Bosco’s belofte heeft hij er veel werk gehad als opvoeder en leraar, in alles bescheiden, zachtaardig en met een ruim hart voor de jongeren en de medebroeders. Gedurende tien jaar was hij ook diocesaan coördinator van het lager onderwijs. Toen heeft hij zich terdege ingezet voor de promotie van het volksonderwijs. Vanaf 1993 was hij in Lubumbashi als directeur in de salesiaanse gemeenschap Carrefour en ziekenhuisaalmoezenier in de Don Bosco Polyclinique Afia. Hij was er de zachte man die er als priester bij de zieken ging zitten, naar hen luisterde, met hen bad en de gebaren van Jezus herhaalde: handen opleggen, een kruisje geven en zegenen. Zo heeft hij het brood door Don Bosco beloofd, gegeten, niet in ledigheid, maar ijverig en salesiaans zacht en ingoed voor iedereen Zijn leven werd uiteindelijk gedragen door Jezus’ belofte aan zijn leerlingen: “Ik ben met jullie, alle dagen, tot aan de voleinding van de wereld” (Mt 28,20). In dit vertrouwen heeft hij zich op 3 augustus 2010 totaal overgegeven aan de Heer.

Rosa Jansen, zdb ° 30-11-1917 + 29-08-2010 Rosa ontving de gave van het leven op 30 november 1917 in Helchteren, als jongste van vijf kinderen in een diep christelijk gezin. Haar moeder overleed vrij vlug. Op dertienjarige leeftijd ging zij naar de vakantiekolonie in Kortrijk en bleef er de volgende jaren. Zij werd postulante en novice in Groot-Bijgaarden, waar zij op 5 augustus 1937 haar religieuze professie deed. In vele van onze huizen, ook in Wallonië, was Zr. Rosa bekend en bemind. Ze was een geboren opvoedster en bezat de natuurlijke gave om van kinderen te houden zodat zij zich onmiddellijk bij haar thuis voelden. Ze kon rust brengen waar ze was. Ze straalde blijheid en sereniteit uit. Ze droeg mildheid in zich en kon relativeren. Ze was een biddende vrouw die veel van Maria hield en ze gaf die liefde aan de kinderen door. Zr. Rosa was eveneens een hartelijke portierster, steeds paraat als er aan de deur werd gebeld, paraat om mensen met haar gulle glimlach en groot hart te ontvangen. Door haar plagende humor tilde ze anderen op als de wind tegen zat. Er ging daadwerkelijk een positieve invloed van haar uit. Ze aanvaardde sereen haar lijden en tot op het laatste bleef ze danken. Zij overleed in Kortrijk op 29 augustus 2010.

sprokkel

Don Bosco Vlaanderen

maakt zich klaar voor een nieuwe jaargang! Don Bosco Vlaanderen, een uitgave van de Dienst Sociale Communicatie, wil in 2011 uitpakken met een blad dat inhoudelijk nóg dichter bij haar doelpubliek staat en op die manier een unieke link maakt tussen pastoraal en pedagogie. We verwachten inhoudelijke bijdragen van Roger Burggraeve over jongeren en relaties, 3 Bénédicte Lemmelijn over de actualiteitswaarde van de Bijbel, Ria Grommen over de betekenis van ouderen voor jongeren vandaag, en daarnaast boeiende één r maar interviews, pittige cursiefjes en stevige opiniestukken. zo is e

114de jaargang | juli - augustus 2010 | tweemaandelijks tijdschrift voor de beweging rond Don Bosco | Kantoor van afgifte: 3000 Leuven mail | P209042

4

2

aandelijks

ng de 114 jaarga

| mei - juni

tijdschrift

voor de

beweging

rond Don

Bosco |

Kantoor

: 3000 Leuven

mail | P20904

van afgifte

2010 | tweem

114de jaargang

Kent u geïnteresseerden? Vraag dan hun naam en adres door te sturen naar annemie.vandaele@donbosco.be en ze ontvangen Don Bosco Vlaanderen gratis in de bus.

| sept. - okt. 2010

| tweemaandelijks

tijdschrift voor

de beweging rond

Don Bosco | Kantoor

van afgifte: 3000

Leuven mail | P209042

contrast

Bent u ook geïnteresseerd in onze wekelijkse digitale nieuwsbrief? Stuur dan uw e-mailadres eveneens door naar annemie.vandaele@donbosco.be. En blijf vooral onze updates volgen op de website: www.donbosco.be!

weg-wijzers

5

21


verbonden |

Tekst: Eric Joris Foto’s: DMOS-COMIDE, sxc

Slavernij in de 21e eeuw De smaak van chocolade

22

Chocolade, fondant of melk, al dan niet bestrooid met nootjes, of heerlijke chocoladetruffels, geen enkele landgenoot, jong of oud, kan weerstaan aan de heerlijke zoete verlokking van onze Belgische chocolade. Het chocolaatje bij de koffie, de choco op de boterham, het paasei gebracht door de klokken vanuit Rome of de exquise praline worden door ons met smaak verorberd. Jaarlijks stopt elke Belg gemiddeld 9,69 kilogram chocolade achter de kiezen. En elke gram smaakt even zoet. Voor onze partners in West-Afrika en duizenden kinderen in die regio smaakt chocolade echter walgelijk. Het goedje heeft voor hen de bittere bijsmaak van zweet, bloed en heel veel tranen. Chocolade betekent voor hen immers een slavenbestaan.

De belangrijkste producent van cacao is Ivoorkust. Daar werken ongeveer 800 000 boeren in de chocoladesector. Volgens de meest voorzichtige cijfers werken er ruim 280 000 kinderen op de cacaoplantages. Meer dan 10 000 daarvan zijn slaven. Een kindslaaf kost je ongeveer 200 euro bij aankoop. Daarna is het kind bezit van de koper. De eigenaar moet slechts twee dingen vermijden: de ontsnapping van het kind of een voortijdige dood. In de praktijk betekent dat net genoeg eten om te overleven en een streng regime.

Een wijdverspreid probleem Onze partners in West-Afrika worden dagelijks geconfronteerd met kindslavernij. Een belangrijk deel van de straatkinderen die ze opvangen in de salesiaanse centra

tners in ze par izenden n o r o Vo n du t frika e smaak West-A in die regio t heeft n He kindere e walgelijk. n zweet, d a v la o k c cho maa n. re bijs l trane de bitte en heel vee bloed

in Kara (Togo), Cotonou en Porto Novo (Benin) zijn immers kindslaven die ofwel konden ontsnappen ofwel uit de handen van mensenhandelaars werden bevrijd. Volgens Human Rights Watch-rapporten komt het fenomeen voor in alle landen van de regio. Het fenomeen blijft trouwens niet beperkt tot de cacaoteelt, maar is een feit in vrijwel alle economische sectoren. Zo komen we kinderarbeid én kindslavernij tegen in de grind- en zandwinning (waar ze vaak overdreven zware lasten moeten tillen), de landbouw (waar ze ondermeer worden blootgesteld aan pesticiden), hout- of lederverwerkingsindustrie (waar ze moeten omgaan met gevaarlijke machines) en vele andere industriële, landbouw- of handelssectoren. Daarnaast vormen kindslaven ook gewillige slachtoffers in bars en in de seksindustrie. Een van de meest verdoken vormen van slavernij is de wereld van de huishoudelijke hulpjes. Binnenskamers worden kinderen niet alleen onderworpen aan moordende werkdagen, maar zijn ze ook vaak het mikpunt van mentaal, fysiek en seksueel misbruik. Getuigenissen spreken van werkdagen van vijf uur ‘s ochtends tot middernacht, opsluiting, gebrek aan voedsel en mishandeling.


Hoe kan het zover komen? Kinderen komen vaak in de slavernij terecht door onwetendheid en armoede. De ouders van deze kinderen zijn te arm om echt in het onderhoud van hun gezin te kunnen voorzien. Kinderhandelaars spelen hier handig op in door de ouders voor te spiegelen dat ze voor de kinderen een (beroeps)opleiding en in een later stadium werk in één van de buurlanden of in de hoofdstad kunnen regelen. Oudere kinderen worden meestal direct door de handelaars benaderd. Met de belofte om op stromen. Het is daarenboven ook volstrekt korte tijd voldoende te verdienen normaal om een kind naar de stad te stuvoor een radio of een fiets, gaan ren, waar het dan door de familie wordt ook zij graag met de handelaars opgevangen en een opleiding en onderdak mee. krijgt. Veel huislaven worden naar de buiKindslavernij is een onderdeel van tenwereld omschreven als ‘een ver famieen ingewikkeld debat rond kinderlielid dat inwoont’, een bewering die vaak arbeid. Zeker in Afrika is het immers moeilijk controleerbaar is. heel gewoon dat kinderen (heel hard) meewerken met de ouders of tegen betaling werken om mee in het onderhoud Resope van het gezin te voorzien. Zeker binnen De salesiaanse centra proberen hun bijde landbouw, en dus ook in de cacaodrage te leveren in de strijd tegen de teelt, is dat een diep geworteld cultureel kindslavernij. Hierboven vermeldden we fenomeen. Onze partners respecteren al dat ze de kinderen door opvang, (psyhet dat kinderen meewerken met de chologische) begeleiding en een beroepsouders, ook al omdat ze op die manier opleiding opnieuw een toekomst willen vaak (landbouw)technieken leren die bieden. Ook wordt er steeds geprobeerd hun later van pas kunnen komen. Onaanom de kinderen terug te herenigen met vaardbaar wordt kinderwerk of betaalde hun gezin of bij andere familieleden te arbeid echter wanneer de gezondheid integreren. of de ontwikkeling van het kind wordt De salesianen en hun medewerkers besefgeschaad of wanneer de arbeid de veiligfen echter dat die (weliswaar noodzakelijheid, het zelfrespect of de lichamelijke ke) initiatieven slechts plaatsvinden wanintegriteit van het kind aantast. Kindeneer het kwaad al is geschied. Daarom ren moeten worden beschermd tegen proberen ze ook een meer actieve rol te (betaalde) arbeid die hun persoonlijke spelen om kindslavernij te voorkoontwikkeling volledig blokmen. In de regio rond Kara in keert. Slavernij, waarbij Togo zijn de salesianen daaren Kinder rden o kinderen als koopwaar om medeoprichters nw moete tegen arbeid worden verhandeld van Resope. e rmd besche n persoonlijk ig en als een voorwerp Resope is een netwerk die hu eling volled k ik worden behandeld, van ngo’s, vakbonden ontw ert. blokke is uiteraard volstrekt en organisaties uit het ontoelaatbaar. brede middenveld dat in 2006 Niet alleen het onderscheid werd opgericht. De bedoeling van tussen kinderwerk en kinderarbeid, maar dit netwerk is om kinderen in de regio te ook de voortdurende migratiestromen beschermen en schendingen van kindertussen de verschillende West-Afrikaanse rechten op te sporen en te voorkomen. landen bemoeilijken de controle en beOm de strijd tegen kindslavernij zo effistraffing op kinderslavernij. Mensen gaan ciënt mogelijk te voeren, werkt Resope al van oudsher binnen de regio op weg nauw samen met de lokale justitie, poom hun geluk elders te beproeven, ook litie en overheidsdiensten. Een samenkinderen maken deel uit van die migratiewerkingsverband met de verschillende

kingsenwer chillende m a s n Ee de vers n is d met verban rheidsdienste jk om ove dzakeli ut noo ars de pas lu o s b a andela kinderh te snijden. af

overheidsdiensten is immers absoluut noodzakelijk om de kinderhandelaars de pas af te snijden. Een tweede aandachtspunt van Resope ligt in het sensibiliseren van de ouders, de kinderen en jongeren. Medewerkers van de salesiaanse centra trekken in het kader van Resope onder andere rond om met mensen in de dorpen te praten, geven workshops in scholen of projecteren kortfilmpjes in kleine buurtbioscopen. Op die manieren proberen ze ouders en mogelijke slachtoffers ervan te overtuigen dat de kinderhandelaars niet het beste voor hebben met hun slachtoffers.

Wat kunnen wij doen? Wat kunnen wij doen om het misbruik van kinderen in het Zuiden tegen te gaan? Vele vormen van kindslavernij kunnen wij van hier niet oplossen. De praktijk van huisslaven kan bijvoorbeeld enkel door de lokale overheid worden aangepakt. Toch kunnen ook wij een rol spelen in deze problematiek, uiteraard door onze partners op verschillende manieren te blijven steunen, maar ook door ons consumptiepatroon aan te passen. Er bestaat immers chocolade die niet gelijkstaat aan een reepje verpakte kinderuitbuiting. Fair Trade chocolade werkt rechtstreeks samen met de boeren en geeft hun een eerlijke prijs voor de lekkernij. Door bijvoorbeeld voor dit product te kiezen kunnen we, samen met onze partners in het Zuiden, echt genieten van chocolade ... chocolade die niet alleen kindvriendelijk is aan de zijde van de consumenten, maar die ook én vooral kindvriendelijk is aan de zijde van de makers.

23


ruggespraak |

Tekst: Firmin Vanspauwen Foto’s: Eindredactie

Tranen rolden over zijn wangen, druppelden neer op zijn takenblad en vervaagden de formules tot vlekken die getuigden van het relatief belang van wiskunde. De taak was ondergeschikt aan wat hij voelde: zijn problemen. Hij wilde er, God weet waarom, met mij over praten. Toen hij mij opwachtte aan het leraarslokaal voelde ik hem aan als klein en onzeker, terwijl hij groot is, berensterk en intelligent. Onomwonden vertelde hij me in detail over zijn zelfdodingplannen. Hij zag de zin van het leven niet, vond zichzelf een mislukkeling en dus …

24

(G)een brug te ver

Hij toonde mij de kerven op zijn armen, de geëtterde schaafwonden op zijn handen. Tekens van ontevredenheid met zichzelf, kwetsuren die schreeuwden om hulp? Even dacht ik dat hij er trots op was. Hij voelde zich, zo gaf hij te kennen, beter na zo’n zelfverminking. Hoe maak ik hem duidelijk dat hij mijn aandacht op een andere, positievere manier kan trekken? Hoe laat ik hem voelen dat hij zonder die kwetsuren ook belangrijk is voor mij? Hoe geef ik hem zelfvertrouwen, geloof in zijn toekomst? Wat voel ik me op zo een momenten machteloos en nietig.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.