o c s o B n o D Vlaanderen eemaandelijks
| tw | mei-juni 2011 115de jaargang
tijdschrift voor
de bewe
sco | Kantoor ging rond Don Bo
van afgifte: 3000
09042
Leuven mail | P2
3
n e w u o r in vert
inhoud
kijk
Een salesiaanse Een
Hoofdredacteur
op de wereld op de salesiaanse wereld
Annemie Vandaele
Adviesraad
R. Burggraeve A. De Cocker A. De Cooman M. Den Haerynck E. De Ridder E. Haelvoet P. Stienaers F. Vanspauwen
Eindredactie en redactieadres
Mark Den Haerynck Lenniksesteenweg 2 1500 Halle dbsocom@donbosco.be
Jong en oud 4
Opvoeden in cyberspace
8 De ontluistering overstegen 11
Opa is teveel
Adreswijziging
Kruispunt
Don Bosco Vlaanderen Fr. Gaystraat 129 1150 Brussel dedapper.marc@donbosco.be
Walter Olbrechts 12 Fabio Attard 16
Verantwoordelijke uitgever
Jos Claes, provinciaal Fr. Gaystraat 129 1150 Brussel jos.claes@donbosco.be
Pennenstreken
Lay-out en druk Drukkerij Van der Poorten nv Kessel-Lo De bijdragen verschijnen onder de verantwoordelijkheid van de auteur. Uw persoonlijke gegevens zijn voor u ter inzage. Ze worden nooit doorgespeeld en dienen enkel voor de verzending van Don Bosco Vlaanderen. In Vlaanderen: www.donbosco.be www.zustersvandonbosco.be
Don Boscogewijs
Dagboek van tussen de soep en de patatten
6
Vrijwilligers maken het verschil
7
Sport en spel op school
Een man op het strand 14 Het sociale netwerk 15
18
Met Vides naar Georgië
In vertrouwen
24
22 Op ontdekkingstocht in Burundi
In de wereld: www.sdb.org www.cgfmanet.org
Don Bosco Vlaanderen is een gratis blad. Giften zijn daarom steeds welkom op het onderstaande adres en rekeningnummer, met vermelding van ‘Don Bosco Vlaanderen’: Don Bosco Centrale vzw Fr. Gaystraat 129 1150 Brussel Tel. 02 771 21 00 IBAN: BE96 0000 1112 6405 BIC: BPOTBEB1
10
Foto voorpagina: Sxc
Kruiswoordraadsel
20
Annemie Vandaele Hoofdredacteur
| ingeblikt
In vertrouwen Nog even en hij telt drie lentes. Hij wordt groot, denken we, als we voor het slapengaan even moeder en vader wezen naast zijn geitenwollen peuterbed. Hij leeft in een kleine wereld, veilig ook, niet groter dan thuis, mama, papa, een fopspeen en een pluchen molletje dat van hot naar her wordt meegezeuld. Zolang die er zijn, is alles oké ... De eenvoud van zo’n kinderhoofd is dan wel benijdenswaardig, de wereld die hem wacht, is - helaas en gelukkig - veel groter dan een spijlenbed. Nu ligt hij nog niet wakker van een land dat geen regering kent. Hij stelt geen vragen bij de sloten aan de Kinderlandse toegangspoort. Hij heeft geen idee van wat er op het internet te rapen valt. Hij vindt een andere huidskleur veeleer interessant dan schrikwekkend. De opwarming van het klimaat is helemaal ver van zijn bed en de pastoor die in zijn toekomstige school wekelijks snoep uitdeelt, is niet zozeer verdacht, dan wel uiterst aardig.
3
Maar als rechtgeaarde ouder sta je daar, ergens tussen weerzin en waanzin, tussen de motie van wantrouwen die over een samenleving hangt en het intrinsieke vertrouwen in dat kleine kinderhoofd. Het lijkt een kloof die op vandaag door ieder van ons loopt. Enerzijds is er een doorsijpelend wantrouwen, in de samenleving, op economisch, politiek, institutioneel, maar vaak ook intermenselijk vlak. En het laatste wat je binnen die context wilt, is van je kroost naïevelingen maken. Maar anderzijds is er in elk van ons ook een blijvend streven naar vertrouwen, naar solidariteit en verbondenheid, op alle mogelijke niveaus. Daar hebben kinderen niet alleen recht op, het betekent ook een absolute menselijke en - zo je wil -christelijke meerwaarde in hun leven.
In het aanschijn van die kleine slapende onschuld doemt het beeld van Don Bosco als een koorddanser dan ook onvermijdelijk in je hoofd op. Opvoeden blijft dag aan dag één grote evenwichtsoefening en ergens tussen dat vertrouwen en die realiteitszin in ligt de uitdaging om als ouder en opvoeder zelf oprecht betrouwbaar te zijn. Ook al is die betrouwbaarheid niet het einde, het is op zijn minst toch een begin. Dus schuiven we zoonlief zijn molletje wat dichterbij, stoppen hem onder zijn laken, aaien nog even over zijn bol en gaan slapen. Hij prevelt iets onverstaanbaars, draait zich om en lijkt er voorlopig steengerust in.
goed gelinkt |
Tekst: Roger Burggraeve, Annemie Vandaele Foto’s: Eindredactie, sxc
Over relaties-in-wording
Opvoeden in cyberspace
4
Kinderen zijn snel weg met de nieuwe media, vaak sneller dan wij. Het is intussen een evidente toegangsweg tot informatie en een uitgelezen inrijpoort tot sociaal verkeer. Maar in het hoofd van menige ouder duiken wel eens spookbeelden op van die virtuele realiteit. Want seks, geweld, kwetsend taalgebruik, extremisme, kinderlokkers, … het lijkt wel onheil troef op het web. Welke houding kunnen we als ouder aannemen wanneer onze kroost online gaat? In deze bijdrage proberen we een aantal aanzetten te geven.
De veilige weg Veel ouders willen dat hun kinderen veilig internetten en kiezen onder het motto ‘wat niet weet, niet deert’ voor de technische aanpak. De computermarkt
biedt intussen een breed gamma aan van, vaak te betalen, beveiligingssystemen: van ingebouwde software in de computer tot schuifregelaars, de cybersitter, de cyberpatrol of speciale kinderzoekmachines. Het vraagt doorgaans wat technisch vernuft om het ingesteld te krijgen … én als het lukt, zijn kinderen en zeker jongeren er vaak als de kippen bij om het systeem te omzeilen. Die technische aanpak biedt met andere woorden geen oplossing. Meer nog, als het instellen van een filter niet gepaard gaat met een dialoog met je kinderen, heb je aan het einde van de rit ook niet opgevoed.
it ag noo uter m an een p m o c v ht Een aandac n. aan de r ontsnappe oude
geen bieden s r te il F ing. oploss
Virtueel verkeer Als je als ouder dus echt ouder wil zijn, dan is een pedagogische aanpak zinvoller, een aanpak die kinderen opvoedt tot verantwoord internetgebruik. Je kunt het vergelijken met de manier waarop je een kind wegwijs maakt in het verkeer. In de eerste plaats moet je zelf de verkeersregels kennen, om je kind vervolgens te begeleiden, te initiëren, eerst naar links kijken, dan naar rechts, dan oversteken, tot je kind zelf zijn verantwoordelijkheid weet te nemen. Datzelfde geldt voor het virtuele verkeer, dat op vandaag een groot deel van de realiteit is waarmee kinderen, ook op school, opgroeien. Ook hier komt het er als ouder op aan je verantwoordelijkheid te nemen, de regels en wetmatigheden in die virtuele wereld te kennen, je kind te begeleiden, te initiëren.
Schouder Dit betekent concreet dat het zinvol kan zijn de computer in de woonkamer te plaatsen, zodat je als ouder kunt meekijken over de schouder van je kind of zelfs samen kunt surfen. De computer mag nooit aan de aandacht van ouders ontsnappen. Een puber mag daar ook over zeuren, dat hoort bij puber-zijn en als ouder moet je tegen die ‘stoten’ kunnen.
›
Op die manier sluit je jezelf als ouder tenminste niet uit en is er dialoog mogelijk. Het laat je als ouder ook toe er op te wijzen dat kinderen voor bepaalde sites te jong zijn of dat je met bepaalde zaken niet akkoord gaat, dat geweldscènes niet stroken met je visie op menselijk samenleven of dat pornosites geen representatief beeld weergeven van seksualiteit binnen een reële intieme relatie, enz. Het nodigt ook uit tot overleg over het aantal uren per dag of per week dat internetten toegelaten is: een redelijk overleg, met en vanuit een zeker gezag, een autoriteit die je als ouder sowieso toekomt.
ren door te sturen of online te zetten.
Assistentie Net zoals een totaalverbod weinig zin heeft, heeft een laissez-fairehouding dat dus al evenmin, want net dan riskeer je een escalatie bij je kind, een afhankelijkheid van het medium,
Privacy Meekijken over hun schouder, laat je toe het surfgedrag van kinderen te sturen. Zo kun je ook steeds verder kijken dan hun neus lang is. Je kunt wijzen op bepaalde risico’s, zoals kinderlokkers in chatrooms, en je bent aanspreekbaar als je kinderen hierrond zelf vragen hebben. Je kunt je kind ook de noodzakelijke gevoeligheid meegeven voor privacy, hun leren dat ze hun gsm-nummer of een foto van zichzelf niet zomaar moeten doorsturen bijvoorbeeld, maar best eerst aan mama of papa de toestemming vragen. Zo vermijd je vaak ook de desastreuze gevolgen van cyberseks1. Een nieuwsgierige puber kan de impact hiervan niet altijd inschatten. Het is nochtans een zeer verleidelijk iets voor jongeren: het gaat om een gemakkelijk contact, vaak zelfs anoniem, je kunt er geen soa’s van krijgen en je kunt er niet zwanger van geraken. De drempel lijkt lager, want er is niet die lichamelijke grens die er is in een reële relatie … en toch gooi je heel veel van jezelf te grabbel, in die mate dat je er zelf het slachtoffer van kunt worden. Als ouder is het belangrijk je puber er op te wijzen dat het niet wijs is beelden van jezelf of ande-
n il tusse versch oord n e e tw Er is n veran veilig e rnetten. te in
waarbij het gevaar dreigt dat een kind of jongere nauwelijks nog reëel contact heeft met anderen of opgroeit met een beeld van seksualiteit of menselijk verkeer waar geen correctie, geen bijsturing meer op is. Om een voorbeeld te geven: het fenomeen van de zogenaamde ‘flames’, een reeks scheldtirades die kinderen per mail of in een chatbox toegestuurd krijgen. Als je je kind ‘laat doen’ en het je hierover
1 Cyberseks: seks via het internet, bestaat uit het uitwisselen van foto’s, erotische verhalen of filmpjes die gemaakt zijn voor de webcam en die daarna vaak doorgestuurd worden en zo onherroepelijk op het web geraken.
niet kan aanspreken, als het dus geen ruggespraak, geen ‘tegenover’ heeft, kan een kind dit vaak niet juist inschatten en geraakt het gekwetst. Ouders moeten kinderen leren dat ze dit allemaal niet te letterlijk moeten nemen, dat het een soort misplaatste game is, maar dat het mensen wel kan kwetsen en dat ze er zelf dus beter niet aan meedoen.
Tot slot Het zijn niet de grote pedagogische programma’s, maar wel de spontane betrokkenheid van ouders op hun kinderen, hun aanwezigheid in de gewone dingen, die gelegenheden creëren om jonge kinderen in de dagdagelijkse realiteit van het wereldwijde web te initiëren en jongeren te leren zichzelf niet in het medium te verliezen. Ook in cyberspace betekent salesiaans opvoeden dus niet: angstvallig verbieden of onverschillig laten passeren, maar naast je kinderen staan, weten wat er in hun wereld reilt en zeilt en hen van daaruit opvoeden tot jonge mensen met zin voor verantwoordelijkheid. Waar dat kan, blijken die virtuele spookbeelden in talloze vader- en moederhoofden vaak volstrekt overbodig.
5
een woord waard |
Tekst: Toon Vanotterdijk Foto's: Jeugddienst Don Bosco, sxc
Vrijwilligers maken het verschil
6
‘Vrijwilligers maken het verschil’, dat is de slagzin van het Europese Jaar van de Vrijwilliger. Elk jaar selecteert de Europese Commissie een nieuw thema om rond te werken. In 2011 wordt het vrijwilligerswerk in de kijker geplaatst. Het Europese Jaar van het vrijwilligerswerk wil de Europese burger aanmoedigen om zelf ook als vrijwilliger aan de slag te gaan. Daarvoor werden vier hoofddoelstellingen geformuleerd: belemmeringen om vrijwilliger te worden wegnemen; de positie van vrijwilligersorganisaties versterken en de kwaliteit van het vrijwilligerswerk verbeteren; vrijwilligersactiviteiten belonen en erkennen én de aandacht vestigen op het belang van vrijwilligerswerk. In dit artikel willen we vanuit Jeugddienst Don Bosco graag wat dieper ingaan op de laatste doelstelling. Als dienst staan we namelijk elke dag versteld van de bijna eindeloze inzet van onze vrijwilligers. Hoedje af dus voor de honderden animatoren die er elke zomer bewust weer voor kiezen om belangeloos tijd vrij te maken om een grote groep kinderen een onvergetelijke vakantie te bezorgen, op speelpleinen in heel Vlaanderen. Daar kruipt ook een pak voorbereiding in tijdens het schooljaar. We staan dan ook telkens verbaasd over de inzet van de stuurgroepen – het kloppende hart van elk speelplein – die tijd noch moeite sparen om naast hun werk en studies ettelijke avonden, dagen, weekends en zelfs weken op
te offeren zodat alle kinderen, jongeren en animatoren volgende zomer weer een speelplaats hebben waar ze zich zorgeloos kunnen uitleven. We kunnen niet anders dan bewondering opbrengen voor de vele vrijwilligers die Jeugddienst Don Bosco op hun schouders dragen. Ze komen tijdens de week, het weekend en soms zelfs de werkuren samen om vorm te geven aan een organisatie met de missie om anderen ten dienste te zijn. Daarnaast geven de vrijwilligers ook nog eens actief hun kennis door aan anderen, zodat ook nieuwe vrijwilligers goed voorbereid aan de slag kunnen gaan. Een weekje paasvakantie opofferen om een cursus te geven? Geen probleem! En als ze niet vrij zijn, nemen ze wel vrij! Chapeau! En dan hebben we het nog niet over de talloze vrijwilligers die zich inzetten op kampen, als kookploeg, als vrijwilliger in de redactie van ons tijdschrift, als helpende hand waar het kan … Europa heeft er dus goed aan gedaan om deze (jonge) volwassenen
2011 werd uitgeroepen tot het Europese jaar van de vrijwilliger. Ook de Don Boscobeweging, die zich vandaag blijft inzetten voor jonge mensen, wordt op alle echelons mee gedragen door vrijwilligers. Zowel in de bijzondere jeugdzorg, het onderwijs, de vrijetijd, de pastoraal, in de verschillende centra en diensten, steken velen vrijwillig de handen uit de mouwen. Don Bosco Vlaanderen wil van de gelegenheid gebruik maken om al deze mensen uitdrukkelijk te bedanken voor hun engagement en inzet!
voor hun inzet in de bloemetjes te zetten. Zij maken inderdaad overduidelijk het verschil! In een publicatie van de Commissie naar aanleiding van het jaar van de vrijwilliger in Vlaanderen stond te lezen dat een kwantitatieve uitdrukking van vrijwilligerswerk in Vlaanderen neerkomt op een zevenhonderdduizendtal voltijdse equivalenten. Ongelofelijk hoe ver vrijwilligers kunnen gaan in hun engagementen. We zouden zelfs kunnen doorgaan en berekenen hoeveel deze inzet economisch gezien waard is … al zouden we ongetwijfeld ook falen in onze opzet: de inzet van onze vrijwilligers is immers zonder twijfel onbetaalbaar!
Tekst: Gaston Hertegonne Foto's: Eindredactie, sxc
| de zijlijn
De betekenis van sport en spel op school Hij is ervan overtuigd dat sport en spel bewust geïntegreerd moeten worden in het schoolleven, niet alleen omdat dit tot een betere conditie van jongeren leidt, maar vooral omdat het voor een grote meerwaarde zorgt. Gaston Hertegonne, algemeen directeur van Don Bosco Zwijnaarde, jarenlang schoolsportverantwoordelijke, sportfanaat en ondervoorzitter van de Stichting Vlaamse Schoolsport, geeft in deze bijdrage zijn kijk weer op wat hem zeer na aan het hart ligt: schoolsport. Zonder de belangrijkheid van de lessen LO te willen minimaliseren, focust hij op alles wat binnen de schoolmuren en buiten de lessen aan sport en beweging wordt georganiseerd.
Sport op school “De meerwaarde van sport en spel is merkbaar op verschillende vlakken. Ten eerste levert het een onmisbare bijdrage tot de gezondheid en fysieke paraatheid van jongeren. Sport en spel bevorderen hun fysieke conditie, maar kan hen ook inspireren om zich aan te sluiten bij een club of om op een recreatieve manier te sporten. Dan wordt sport een soort levenshouding of levensbehoefte, een belangrijke stap voor later. Bovendien roept ons salesiaanse opvoedingsproject ons op om meer te doen dan alleen maar kennis bijbrengen. De school moet oog hebben voor de hele persoon, moet opvoeden en jongeren begeleiden in hun groei naar volwassenheid, moet van hen weerbare mensen maken. Ook het fysieke, sportieve aspect behoort dus tot het domein van deze opvoeding en hoort een duidelijke, vanzelfsprekende plaats te hebben in het schoolgebeuren. Het helpt ook heel wat jongeren die het moeilijk hebben met hun zelfbeeld en zelfrespect om zichzelf
te ontdekken als iemand met talenten en mogelijkheden. Het geloof dat zij wél iets kunnen en dat dit ook door anderen zo aangevoeld en gewaardeerd wordt, kan een enorme steun zijn. Voor iemand die het in de klas soms moeilijk heeft, kan het spel en de sport met de klas ervoor zorgen dat hij of zij aanvaard wordt, want bij een ontspannende inspanning worden dikwijls andere normen gehanteerd dan in een klassituatie en het aanvaard worden door de groep in een spel- of sportsituatie heeft dikwijls een goed gevoel in de klas en de bijbehorende studiemotivatie tot gevolg.
nier. Meer bewegen betekent ook: minder verveling (met alle verleidingen van dien), maar ook: zich fitter, zich beter voelen en ook dat komt de schoolsfeer ten goede.
Schoolsport
Naast het sportaanbod binnen de schoolmuren, organiseert de Stichting Vlaamse Schoolsport ook activiteiten onder de scholen op woensdagnamiddag. Eenmaal dat er op school een team gevormd is, is er ook de nood om zich te meten met ‘soortgelijken’. Ook hier liggen heel wat kansen. Leerlingen leren zich er in groepsverband engageren en leren wat discipline is. Er wordt van hen inzet, resHet ruimere geheel pect voor de tegenstander en sportiviteit Het middagspel biedt leerkrachten en verwacht. Ze ervaren hoe belangrijk saleerlingen de kans elkaar op een andere menwerking is en hoe een echte ploegmanier te leren kennen. Leerkrachten geest wordt gevormd. Ze leren omgaan worden niet meer alleen geassocieerd met succes en ontgoocheling, met geluk met de les; zij leven, spelen, maken mee en tegenslag en kunnen ervaren hoe bewat de leerlingen meemaken. Leerlingen langrijk het is om in moeilijke momenten merken dat leerkrachten ook buiten het toch door te zetten. Tijdens die ontmoelesgebeuren interesse voor hen hebben. tingen wordt de ‘waarde’ van de ploeg op Het respect en de waardering voor elkaar alle vlakken getest en de contacten met groeit. Dit zorgt ervoor dat leerlingen leerlingen van andere scholen (met vaak gemakkelijker naar leerkrachten stappen andere accenten) is zeker verrijkend. Het en leerkrachten veel meer van leerlingen kan ook een opstap zijn tot ingedaan krijgen, of hoe sport en ternationale contacten door spel aan opvoeden dus l e e een selectie voor de een diepere dimensie oet d port m van een ls o o h salesiaanse spelen, geven. Het middagSc en uitmak olwerkplan. n e jv li ISF of FISEC. spel en de klassenb ho ans sc salesia competities bieden Sport en spel op school ook de gelegenheid en schoolsport zijn, in ons aan leerlingen van de opvoedingsproject, dus belangrijhogere jaren het spel te ke onderdelen van de gehele opvoeding. leiden. Zo leren ze zich engageren en helIn die zin nemen we als Don Boscoschool pen ze mee om een echte ‘speelplaats’ te een bevoorrechte plaats in. Maar we morealiseren. Sport en spel bepalen dus in gen dit voordeel niet uit handen geven. een belangrijke mate de sfeer op school. Het is belangrijk dat directie en leerLeerlingen kunnen op een gezonde makrachten hiervan overtuigd blijven en dat nier hun energie kwijt, zijn minder agressport op school en schoolsport deel blijsief, functioneren beter in de groep en ven uitmaken van het schoolwerkplan.” beïnvloeden elkaar op een positieve ma-
7
een (g)oude(n) gids |
Tekst: Bénédicte Lemmelijn Foto’s: Eindredactie, sxc
De ontluistering overstegen Kan het ook anders?
8
Zowel de poging tot historisering als de verengende fundamentalistische lezing van de Bijbelse teksten lijken gestuwd te zijn door het gevoel van verloren religieuze identiteit, dat verkrampt en ontredderd op zoek gaat naar herwonnen zekerheid (cf. DBV 2011, 2). Dat die houding, die eenduidige zekerheid voorwendt, ‘makkelijk’ is voor vele mensen die bang zijn van onzekerheid in het zoeken naar antwoorden op existentiële vragen, spreekt voor zich. Maar gelukkig is er ook een derde weg. Zonder de gewijzigde realiteit te ontkennen, kan getracht worden de ontreddering te overstijgen in het streven naar verrijking in kritische omgang met het overgeleverde Bijbelse gedachteen geloofsgoed.
Archeologische ongerijmdheden… De onvermijdelijke vraag naar de Bijbel en de historiciteit ervan is een kwestie die tot op vandaag stof doet opwaaien. De historische betrouwbaarheid van de Bijbel, waaraan gedurende eeuwen helemaal niet getwijfeld werd, heeft niet enkel een deuk gekregen door de opkomst van de moderniteit en het gewicht van de (positieve) natuurwetenschappen. Ook disciplines die oorspronkelijk tot doel hadden het gezag van de Bijbel te vrijwaren, hadden geleidelijk aan vragen bij het historische gehalte van wat in de Bijbel te lezen staat. In die context heeft de (Bijbelse) archeologie zich geleidelijk losgewrikt van haar taak als trouwe dienares van de theologie. Met eigen middelen en op basis van een eigen
methodiek ging zij de bodem van Palestina en de omringende landen aan grondig onderzoek onderwerpen. En meer en meer werd daarbij duidelijk dat wat men tot dan als typisch Bijbelse instellingen aanvaard had, in feite niet los gezien kon worden van de oudoosterse context. Verhalen over schepping en een allesvernietigende vloed nemen ook bij andere volken van het Oude Nabije Oosten een belangrijke plaats in. Meer nog, de Bijbel blijkt er op vele punten afhankelijk van.
… en literaire problemen in de tekst Niet alleen tegen de achtergrond van de archeologie, maar ook op basis van de nauwkeurige kritische studie van de tekst werd stilaan duidelijk dat de Bijbel geen geschiedenisboek is. In het bijzonder vanaf de tweede helft van de zeventiende eeuw begon men inconsistenties in de Bijbelse verhalen te bemerken. Tegenstrijdigheden en onwaarschijnlijkheden, alsook literaire onregelmatigheden zoals de dubbele, contradictorische vermeldingen van eenzelfde verhaal gingen de historische betrouwbaar-
niet Noach d n a v k r n tra ea st ges m is d Waaro Mount Evere veel minder op de van op het gte? er ts in plaa ge Araratgeb ho heid van de Bijbel op de helling zetten. Waarom is de ark van Noach niet op de Mount Everest gestrand in plaats van op het veel minder hoge Araratgebergte en hoe is de kangoeroe helemaal tot in Australië gehuppeld? Hoe kan het dat het ene vers over 40 dagen regen spreekt en het andere over 150 dagen? Eén van de twee kan maar ‘juist’ zijn …
Niet echt gebeurd en toch waar? Dergelijke vaststellingen liggen aan de basis van de historisch-kritische exegese, die de Bijbel niet als een objectief rapport van historische feiten, maar als een gelovige reflectie daarop karakteriseert. Aan het begin van de twintigste eeuw heeft de exegetische wetenschap onomstotelijk aangetoond dat de Bijbelse verhalen niet langer als een objectief ooggetuigenverslag van historische feiten mochten
en in rkondig n. e v il w el ijve De Bijb van beschr plaats
›
worden geïnterpreteerd. De teksten die een beeld schetsen van hoe het Israël is vergaan, zijn integendeel theologische teksten, die een lang en ingewikkeld ontstaansproces hebben gekend. Het gaat in eerste instantie om literatuur die wil verkondigen in plaats van beschrijven. Derhalve moet iedereen, die eerlijk bezig wil zijn met de Bijbel, een onderscheid maken tussen historische werkelijkheid en de theologische interpretatie ervan. Belangrijk is het achterhalen van de diepere boodschap die de Bijbelse auteurs hebben willen brengen over wat er binnen de historische gemeenschap leefde. Zelfs als men onomstotelijk zou kunnen bewijzen dat Israël nooit slaaf is geweest in Egypte, dan nog verliest het Exodusverhaal zijn waarde niet. Het getuigenis over de goddelijke bevrijding uit de slavernij weerspiegelt een, in de historische werkelijkheid van onderdrukking gewortelde, geloofsovertuiging dat de geschiedenis van Israël door God ten goede wordt geleid.
Niet uit de lucht gevallen
het bewustzijn van het feit dat deze zogenaamde eindtekst een gegroeide tekst is. De eindtekst is een complexe literaire compositie, maar die is niet opeens uit de lucht gevallen.
Twee zijden van één munt: Oude en Nieuwe Testament Als men de Bijbelse overlevering kritisch en verrijkend wil betrekken op onze actuele levenswijze en samenleving, is het een is altijd bovendien belangrijk beide delen t s k te d De ein roeide tekst. van dit verhaal evenwichtig en geg evenwaardig te waarderen. Wie Jezus en zijn boodschap in het Nieuwe Testament adequaat wil verstaan, moet het Oude Testament en het leven ingrijpende God. Dat de Bijbelse zijn achterliggende (joodse) cultuur dus God een levende God is, die zich kenbaar willen leren kennen. In dit verband is hemaakt in het leven van wie hem erkent, is laas al te vaak het adagio ‘onbekend is het basisaxioma van het Oude Testament. onbemind’ waar gebleken in de christeDaarnaast behoedt het Oude Testament lijke omgang met het Oude Testament. het christendom ervoor het heil (uitsluiWant hoewel dit deel van de Bijbel voor tend) te zoeken in de individuele ‘ziel’ of Jezus zelf zonder meer zijn ‘Schrift’ was het hiernamaals. Het Oude Testament en hij ook nergens de waarde van die brengt geluk en verlossing namelijk veeltraditie ontkent, is er in de loop van de eer in verband met daadwerkelijke inzet kerkgeschiedenis al te vaak een houding op het politieke en maatschappelijke vlak. ontstaan die het Oude Testament op Verlossing en bevrijding gebeuren aan en verschillende manieren stiefmoederlijk in Israël binnen de geschiedenis. Tot slot behandeld heeft, vanuit een te eenzijbiedt het Oude Testament wegwijzers en dige nadruk op het Nieuwe Testament. bemoediging in het alledaagse leven. Het Zo is er bijvoorbeeld de denkwijze die het Oude Testament kent de hoogten en laagOude Testament tegenover het Nieuwe ten in een mensenleven. Of anders geplaatst (contrastmodel). Een gelijkaarzegd, het gaat om een boek van mensen dige logica speelt er wanneer men het – die in alle mogelijke menselijke situaties Oude Testament ‘slechts’ beschouwt als of zo men wil in hun alledaagse, existeneen voorbereiding van of aanloop naar tiële conatus essendi [zijnspoging] voluit het superieure Nieuwe Testament (evolugetracht hebben waardevol mens te zijn tiemodel). Tot slot doet ook de idee dat –, voor mensen – die in een heel andere het Oude Testament hooguit de aankoncontext vandaag ook nog hun mens-zijn diging bevat van wat in het Nieuwe Tespogen zin te geven –, over een God die alle tament vervuld wordt (vervullingsmodel) ‘be-grip’ te boven gaat, maar hen én ons geen recht aan de eigen waarde van het tegelijk in liefde overstijgt. oudtestamentische gelovige getuigenis.
Wanneer men de teksten op deze manier ernstig neemt, kan de ‘kramp’ en ‘ontreddering’ in het verlangen naar het herstel van premoderne zekerheden worden overstegen: niet in het trachten te bewijzen van het Bijbelse gelijk in historisering of fundamentalisme, maar door de historiciteit in en door het Bijbelse verhalen kritisch te duiden tegen de achtergrond van het inzicht dat de Bijbel in de eerste plaats gegroeide, religieuze literatuur is. Dit besef is evenwel zelf het resultaat van een gegroeid inzicht dat gepaard ging met de ontwikkeling van de Bijbelwetenschap. Langzamerhand is het accent op de geschiedenis achter de tekst verschoven naar de geschiedenis van de tekst. Met name werd het ontstaan en de ontwikkeling van de tekst zelf in zijn veelvoudige oorsprong en complexe redactionele gelaagdheid voorwerp van studie. En binnen die ontwikkeling ziet men tamelijk recent nog een verdere verEen boek over Leven schuiving die niet meer de ontwikkeling Wat heeft dat oude boek, dat zelfs ‘oud’ van de tekst, maar voornamelijk de relegenoemd wordt, christenen dan te bievantie en betekenis van de eindtekst in den? Allereerst bevat het centrum van de aandacht het Oude Testae Nieuw n e e gaat plaatsen. Welisment het getuiged Het Ou ent moeten rd e m e waar moet ook dit nis van een leaard Testa dig gew r a a steeds gebeuren in w vende en in n. even worde
Wie meer wil lezen over deze reeks bijdragen, kan terecht in: H. Ausloos & B. Lemmelijn, De bijbel: een (g)oude(n) gids. Bijbelse antwoorden op menselijke vragen, Leuven – Voorburg: Acco, 2005; 22006, 32009 (192 p. – ISBN 90-334-5955-8).
9
geblogd |
Tekst: Stefaan Waegemans Foto’s: Eindredactie, sxc
Dagboek van tussen de soep en de patatten Vertrouwen trouw trouwen rouw rouwen rauw varkensblaas Luc Verlinde loyaliteit Iván Böszörményi-Nagy relatie vrijheid verantwoordelijkheid respect wederkerigheid tedere trouw waarachtigheid Roger Burggraeve Levinas verbondenheid Durkheim religie …
10
Neen, ik vind Luc Verlinde geen varkensblaas. Maar zijn ideeën over de leegte tussen een leerling en leerkracht, een soort van lege varkensblaas die je moet opvullen met interesse en aandacht om tot een positieve relatie te komen, blijven vijf jaar na de introductiedag voor nieuwe leerkrachten nog steeds hangen in mijn mindmap. Vertrouwen brengt me in mijn mindmap over loyaliteit, vrijheid en verantwoordelijkheid bij verbondenheid. Geen vertrouwen zonder verbondenheid. Toch? Verbondenheid, nog zo’n mooi woord. En omdat ook dat woord te mooi is om op te vullen met mijn woorden en gedachten, wil ik vooral mijn ogen en mijn oren het schrijfwerk laten doen. Ik trok ze (mijn ogen en oren) open tussen de soep en de patatten. Ik keek, ik vroeg, ik luisterde,en leerde beter proeven van wat ik kriskras door elkaar om me heen zag. Blijven hangen bij de fietsenrekken, wachtend op elkaar. Voor het eerste lesuur slaapdronken naast elkaar op een bank zitten ver-
kleumen en kijken hoe de zon opkomt boven de schoolgebouwen. Een huistaak overschrijven en beloven dat de rollen volgende keer omgekeerd zullen zijn. Samen aanschuiven aan het secretariaat voor een ‘te laat’-stempel in je agenda. Aan elkaars adem ruiken voor je de klas binnengaat om te checken of die sigarettengeur best meevalt. De cake aansnijden die je collega in de leraarskamer heeft gelegd bij gelegenheid van zijn x’ste verjaardag. Het rekenraadsel proberen op te lossen dat je collega bij zijn verjaardagstraktatie heeft gelegd om zijn leeftijd te ontdekken. Een leerling die vraagt wanneer we in gang schieten voor de fuif van volgend schooljaar. Voor het seminarie groepsdynamica met vijf tegelijk door een fietsband kruipen, ongemakkelijk dicht bij elkaar moeten staan en daar domme moppen over maken. Ontdekken dat je op dezelfde dagen je regels hebt als een goeie vriendin. Hand in hand op de speelplaats lopen. Twee jongens die elkaar nog snel een zoen geven voor de les en onwennig lachen als je grapt dat daar kindjes van komen. ‘s Middags een terrasje inpalmen met een paar vrienden en het gevoel hebben dat de hele straat van jou is. Samen 100-dagen vieren. Het rouwregister tekenen van een pas overleden collega. Een groep meisjes die staat te lachen en te praten met een jonge collega die net papa is geworden. Familie en vrienden. Klagen over lastige leerlingen en ontdekken dat ze fijne jongeren zijn die botsen met schoolregels. Een aankondiging van een huwelijk van een collega. Een collega aansporen om naar huis te gaan en te bekomen als hij het moeilijk heeft. Een wedstrijdje ‘leg eens een koekje op je voorhoofd en laat het zonder je handen te gebruiken over je gezicht
naar beneden glijden tot in je mond’. Leerlingen die tegen elkaar opscheppen hoeveel kaarten ze al hebben verkocht voor de spaghettidag, ook al doen ze dat alleen maar omdat jij in de buurt staat. Een leerling die op de uitkijk staat aan de klas als je te laat bent, snel naar binnen loopt als je in de gang verschijnt en 27 glunderende ogen van overdreven stille leerlingen als je de klas binnenkomt. Een kaartje laten rondgaan voor een zieke collega. Een overspontane leerling die komt vertellen welke absurde bijnaam hij voor jou verzonnen heeft. Een potje voetballen of kaarten tijdens de middagpauze. Samen tienduizenden euro’s verzamelen voor de vastenactie. Verbondenheid, je kunt er veel over dromen en filosoferen, je kunt er veel over schrijven, je kunt als leerkracht en als collega proberen om het te bevorderen. Maar wat ik nog een beetje meer moet leren, is om er gewoon bij stil te staan en ervan te genieten. En dan zal het vertrouwen wel vanzelf verder groeien, zeker? O ja, nog even dit. Als ik aan leerlingen vroeg wat er bij hen opkomt als ik ‘‘verbondenheid’ zeg, antwoordde niemand “facebook”, wel “handboeien, een touw, een ring, een tafel, vogels, sport, een auto, een kampvuur, vuurwerk, seks, wassen en strijken, samen kinderen hebben, personalisme en eten”. En die jongen uit mijn vorige dagboekfragment? Die stond er terug in januari, en hij is keihard aan het knokken om er stilletjes aan weer bovenop te komen, ondanks (of dankzij?) onze motie van wantrouwen bij het kerstrapport.
Tekst: Ria Grommen Foto’s: Eindredactie, sxc
| met de jaren
Opa is teveel ‘Opa is teveel’. Niemand zal er aan denken die harde uitspraak in de mond te nemen, maar toch klinkt ze vaak onuitgesproken - maar overduidelijk - door in het dagelijkse relaas van mensen. Er is in ons drukke bestaan vaak geen tijd en geen plaats meer voor de trage en veeleisende zorg aan hulpbehoevende ouderen. We willen wel - zo denken we toch -, maar we zien niet wanneer en hoe dat zou kunnen. Er is zoveel te doen voor zoveel mensen op zoveel plaatsen (thuis, op het werk, in het sociale leven). En zoveel valt er niet te beleven in het stil geworden huis van ouderen, laat staan in de kamer van het verzorgingstehuis. Waarover moet je het met die ouderen ook nog hebben? Opbeurend is zo’n bezoek niet altijd en, trouwens, ze zijn toch goed verzorgd …
Vier generaties Door de toename van de gemiddelde levensduur is een viergeneratiesfamilie geen uitzondering meer. Het zal je dus niet langer een foto in het regionale dagblad opleveren. Maar die demografische verschuiving heeft ingrijpende gevolgen voor het familieleven, vooral voor de tussengeneratie van de jonge senioren. Zij zijn ouders, grootouders, maar tegelijk ook nog zoon of dochter van hun hoogbejaarde ouders. Hun aandacht en hun zorg gaan naar alle generaties, in de eerste plaats naar hun kinderen, die steeds hun kinderen blijven en nog vaak rekenen op wat hulp of een luisterend oor. In het bijzonder worden ze ook aangetrokken door hun kleinkinderen. De spontane genegenheid van de kleintjes en het onbezorgde speelse samenzijn vertederen hen en van de boeiende toekomstplannen en avonturen van de pubers kunnen ze moeilijk genoeg krijgen. Toch gaan hun gedachten en hun hart doorgaans ook nog uit naar hun eigen ouders. Door hun hoge
leeftijd hebben die steeds meer hulp nodig en het dagelijkse leven wordt voor hen duidelijk te complex, zeker als ze na het overlijden van hun partner alleen verder moeten. Ook voor hun oude ouders voelen deze mensen nog veel. Ook bij hen willen ze nog graag vertoeven en oude verhalen ophalen, tenminste als die verhalen niet telkens bij eenzelfde voorval stokken. Als isolement of ziekte hun geest aantasten, wordt het gesprek immers schraal, een schier eindeloos herkauwen van oude histories of pietluttige voorvalletjes. Dan duikt de verleiding op om minder te investeren in die bezoeken. Maar ook dan zijn de trouwe aanwezigheid en de stille, verborgen zorg in talloze kleine dingen betekenisvol voor beide partijen. Ze geven geborgenheid aan de ouderen en zijn een uitnodiging aan de zelf ouder wordende kinderen om verder te groeien naar nog meer authentieke liefde.
Loyaliteit De zorg voor de eigen ouders wordt niet alleen gedragen door genegenheid maar ook - en soms vooral - door dankbaarheid en loyaliteit. Ze hebben zoveel van hun ouders gekregen, dat ze zich nu verplicht voelen om iets terug te geven. Zelfs als ontgoocheling of bitterheid de herinneringen aan hun vroegere relatie kleuren, leeft het besef tot die wederdienst bij hen heel sterk. “Het zijn toch je ouders”, klinkt het dan. Meer uitleg lijkt niet nodig. Al zijn er veel varianten: sommigen verliezen zich in een overtrokken schuldgevoel en worden opgeslokt door die ouderenzorg, ten koste van alle andere contacten, anderen lijken hun oude ouders totaal uit hun leefwereld te bannen en zien bijna niet meer naar hen om. Een ge-
zonde betrokkenheid op die oudste generatie en haar noden vraagt een gezonde ontwikkeling van de onderlinge relaties door de levensloop heen. Als dat lukt, wordt het een mooie uitwisseling van genegenheid en nabijheid, een gezamenlijke initiatie in de geheimen van leven en sterven. Als het niet lukt, wordt die zorg voor de oudste generatie wel eens een nieuwe veldslag in een oude oorlog.
11
Sandwich Wie zo begaan is met al die generaties, geraakt wel eens verstrikt in tegenstrijdige verwachtingen en uiteenlopende agenda’s. Ze willen iedereen tevreden stellen, ze willen zelf ook graag en vaak bij al hun lievelingen zijn, maar ondervinden dat dit niet altijd lukt. Ze willen bovendien ook nog tijd voor zichzelf hebben, voor een hobby of voor contact met vrienden of voor gewoon een wat rustiger leven. Ze zijn ook niet meer ‘van de jongsten’, opperen ze dan verontschuldigend. Dit heen-en-weer en de bijbehorende stress heeft hun een sprekend etiket opgeleverd: de sandwichgeneratie. Je kunt inderdaad de nadruk leggen op die grote praktische belasting of de innerlijke verscheurdheid die uit deze situatie voortkomen. Je kunt evenwel ook oog hebben voor de verbindende rol die deze senioren kunnen spelen. Zij zijn het die de jongere generaties in contact brengen met wat het leven aan pijn, maar ook aan mildheid en wijsheid kan aanreiken als je ouder wordt; zij zijn het die door hun voorbeeld van trouwe zorg de weg naar de oudere generatie open houden en hen bij het leven houden. Ik zou hen liever de ‘bruggeneratie’ noemen.
te gast |
Tekst: Eric Haelvoet Foto’s: Eric Haelvoet, sxc
De tien banden van Walter Olbrechts Op Aswoensdag trek ik naar het rustige Weerde, aan de voet van het landschap van Rubens, want ik mag te gast mag zijn bij Walter Olbrechts. Zijn vrouw ligt jammer genoeg in het ziekenhuis, waardoor een eerdere afspraak niet had kunnen doorgaan. Walter is eerder verrast: “Waarom wil Don Bosco Vlaanderen bij mij te gast zijn? Er zijn zoveel anderen …”
12
Van één tot tien Walter is geboren in Vilvoorde (1957) als oudste en als enige jongen in een gezin met drie kinderen. Maar als kind ademt hij Don Bosco al in: nonkel Roger gaat lesgeven bij Don Bosco - band één. Je mag dus stellen dat Walter al een halve eeuw met Don Bosco verbonden is. Hij treedt in de sporen van zijn vader, die oorspronkelijk maker was van matrijzen voor de fabricatie van matrassen. Toen er in Don Bosco Woluwe een vacature vrijkwam, ging de vader van Walter er lesgeven - band twee. Als Walter twaalf is, gaat hij zelf les volgen in Don Bosco Woluwe band drie. Op basis van zijn kwalificatieproef aan het einde van het vijfde jaar, haalt de firma Philips hem naar Leuven, waar hij negen jaar als matrijzenmaker werkt. Die ervaring zal hem later goed van pas komen. Hij sluit zich onmiddellijk en van harte aan bij de oud-leerlingen - band vier. Een pijnlijk voorval opent de vijfde band met Don Bosco Woluwe. Zijn vader geraakt zwaar verlamd, waardoor hij eerst
nog blijft lesgeven in zijn rolstoel, maar al snel ook dat moet opgeven. Het was een heel zware ervaring. Walter neemt als leraar de plaats van zijn vader in. Het is 1 december 1983 – band vijf. Een paar jaar later stapt hij in het bestuur van de oud-leerlingenbond van Woluwe, waar hij al snel de voorzitter wordt - band zes. Van daaruit wordt hij bestuurslid van de Federatie voor oud-leerlingen van de salesianen in Vlaanderen - band zeven. En nog gaat hij verder: hij wordt lid van de animatiegroep van de Salesiaanse Familie - band acht. Vanuit de Federatie neemt hij ook deel aan internationale congressen, onder meer op het eiland Sicilië - band negen. Wanneer zijn eigen kinderen naar de secundaire school moeten, zenden hij en zijn vrouw hen naar Don Bosco Haacht. Ze hadden hen, Don Boscogetrouw, gelovig opgevoed en er was een bus die op de hoek stopte en hen rechtstreeks naar de school bracht - band tien. Tienmaal verbonden met Don Bosco! En Walter vraagt zich nog af waarom Don Bosco Vlaanderen het eens over hem wil hebben … Er zijn niet alleen tien banden met Don Bosco, zijn hart slaat ook tienmaal voor Don Bosco.
Ongelofelijk Met gloed vertelt hij over de matrijzen die ze met de afdeling mechanica maakten voor kruisjes en het hoofd van Don Bosco. Trots vertelt hij dat de kruisjes voor De Waai in Eeklo door hen gemaakt werden. Al even trots is hij over de ploeg van de Federatie van de oud-leerlingen in Vlaanderen. Die beweging kende een dip, maar door het kwartet Bert Stienaers – Johan Everaert – Alex Dockers – Walter Olbrechts kreeg de beweging een nieuwe boost. Hij noemt het opvoedingssysteem van Don Bosco met een warm hart ‘ongelofelijk’. In zijn ogen brandt een bijzonder licht. Met veel nadruk en zelfs herhalingen zet hij dat in vier grote lijnen uiteen. Het eerste aspect is duidelijk het allerbelangrijkste voor hem. Hij weet het bijzonder te waarderen hoe Don Bosco Woluwe kansen geeft aan kansarmen. Het is niet eenvoudig om zover te komen, maar vele jonge mensen, vaak heel arme, vonden en vinden een plaats in de maatschappij dankzij de school. En het gaat in meerdere gevallen over echte armen. Walter:
›
“Als een leerling enkel een sportbroek blijkt te hebben, helpen we hem ook op dat vlak vooruit.” De Brusselse situatie is héél voelbaar in deze school van Don Bosco. Hij beklemtoont vervolgens de glimlach, de warmte. Iedere dag met een hartelijke glimlach op je werk onthaald worden, elkaar altijd vriendelijk groeten, het maakt de levenskwaliteit van het korps uit! Bovendien kan er openlijk gepraat worden onder de collega’s. Hij waardeert het heel sterk dat men ook met zijn persoonlijke zorgen bij salesianen terecht kan. Als kers op de taart vertelt hij ontroerd dat men zelfs de eucharistie thuis kwam vieren toen zijn vader zo beperkt was door zijn zware verlamming. Hij vindt het ongelofelijk. Hij leeft nu nog met prachtige herinneringen aan de tijd dat meer dan zestig procent van de leerlingen kinderen van oud-leerlingen waren. Walter: “Dat zegt toch heel veel!”
De berg Don Bosco als figuur leeft bij hem het meeste in het verhaal van de bergwandeling. Hij legt er zichzelf in. Don Bosco neemt iedereen mee, laat niemand achter. Hij brengt ze zo hoog mogelijk. Als sommigen afhaken of afdwalen, gaat hij ze zoeken en begeleidt hen persoonlijk. Als een toppunt komt hij tot driemaal toe terug op het oud-leerlingencongres in Sicilië. Hij kan de sfeer niet beter uitdrukken dan met deze woorden: “Iedereen omhelsde er iedereen.” Ook salesiaan Sus
et alter h W j i b ft e sco lee l van d in. Don Bo n het verhaa ichzelf t z ei r t e s e t e m ij leg , laa ling. H n mee e e d e n r a e g d bergw zo hoo emt ie e e n z t o g c s bren Don Bo aken ter. Hij h c a en afh g d i n m a m en m o nie oeken . Als s z k j e i l z e j i g mo aat h . alen, g n persoonlijk w d f a e of h idt begele Onderweg Lamon had eens een volle valies sigaren meegenomen naar het zonnige Italië, alle omwikkeld met een Don Boscobandje. Op nog geen vijf minuten tijd was er van de inhoud geen sprake meer. Ik vraag hem naar zijn mooiste moment bij Don Bosco. Walter heeft het even niet gemakkelijk. Er was en is zoveel. Maar toch: de oud-leerlingenbond mogen trekken, openstaan voor de oud-leerlingen, het is heel mooi. De praatcafés liepen vol: wat een dynamiek! Maar ook mogen ervaren hoe kansarme leerlingen er bovenop komen, het vervult hem met diepe dankbaarheid en vreugde. Ook over de schoolfeesten met schietkramen en botsauto’s vertelt hij met smaak. Men noemde dat toen nog fancy fair. Natuurlijk waren en zijn er ook pijnlijke zaken. Maar hij laat die zaken liever rusten. Walter wil positief in het leven staan. Ik zie er een sterke Don Boscotrek in.
Als ik hem vraag naar salesianen die veel voor hem betekenen, noemt hij als eerste Pros Lievens. Samen begeleidden ze ooit een klein fietsgroepje oud-leerlingen naar Lourdes. Pros en hijzelf zorgden voor de materiële omkadering. Maar toen twee fietsers in Parijs wegens fysieke klachten terug naar België moesten komen, fietste Walter zelf naar Zuid-Frankrijk verder. Het waren eenentwintig onvergetelijke dagen. Overal waar de groep kwam en waar men hoorde dat ze ‘van Don Bosco’ waren, werden ze enthousiast onthaald. Ook op het plein voor de basiliek van Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes vormden vele bedevaarders spontaan een groot ontvangstcomité, want ze kenden Don Bosco en sloten direct vriendschap. In dezelfde zin bewaart hij heel mooie herinneringen aan de twee voettochten met leerlingen van zijn school van Heverlee naar Scherpenheuvel. Vele salesianen kwamen ook aan huis, het waren vrienden.
Open armen Als we het hebben over nieuwe personeelsleden bij Don Bosco, beklemtoont Walter zonder nadenken de vier vormingsmomenten tijdens de eerste twee jaren. Hij vindt het heel belangrijk dat men de lessen in een Don Boscostijl bij de leerlingen brengt. Maar hij komt ook terug op de onderlinge verbondenheid: het is belangrijk iedereen met open armen in de groep op te nemen. Don Bosco Vlaanderen wenst Walter nog vele mooie jaren. Zijn hart mag zonder twijfel een echt Don Boscohart genoemd worden.
13
uitgelezen |
14
In die tijd verscheen Jezus aan zijn leerlingen bij het meer van Tiberias. Enkele leerlingen waren bijeen en Simon Petrus zei tot hen: “Ik ga vissen!” Zij antwoordden: “Dan gaan wij mee.” Zij gingen dus op weg en klommen in de boot, maar zij vingen die nacht niets. Toen het reeds morgen werd, stond Jezus aan het strand, maar de leerlingen wisten niet dat hij het was. Jezus sprak hen aan: “Vrienden, hebben jullie soms wat vis?” “Neen”, zeiden ze. Toen beval Hij hun: “Werp uw net, rechts van de boot, daar zult ge iets vangen.” Nadat ze dat gedaan hadden, waren ze niet bij machte het net op te halen vanwege de grote hoeveelheid vissen. Daarop zei de leerling van wie Jezus veel hield tot Petrus: “Het is de Heer.” (Joh. 21, 1-7)
“Ik ga vissen.” Het is niet toevallig Petrus die deze woorden spreekt. Hij doet dat in de dagen na Jezus’ dood. Besluiteloosheid en ontreddering hebben zich van de groep leerlingen meester gemaakt. Petrus neemt de draad van het gewone leven weer op en het heeft effect. Ande-
Petrus spreekt de veelzeggende woorden: “Ik ga vissen.”
Tekst: Piet Stienaers Foto’s: Eindredactie, sxc
Een man op het strand ren gaan mee. Ze laten zich leiden door hem. Hoe vaak wordt zo’n woord niet gesproken onder mensen? “Ik ga vissen.” Het klinkt op veel verschillende manieren. “Ik ga opnieuw aan het werk”, na een ziekte. “Ik ga het hem zeggen”, als er een minder prettige boodschap moet meegedeeld worden. Of: “Ik ga hem bezoeken.” Na dagen van aarzeling en onzekerheid drukt het telkens een beslissing uit: men engageert zich voor iets, men kiest resoluut om niet te blijven talmen of men doet wat er te doen staat. Zo’n kordate beslissing heeft altijd invloed op anderen. Ze zet anderen aan om ook stappen te ondernemen. Ze roept collegialiteit op. Ze geeft anderen net voldoende impuls om mee te doen en op hun beurt voor engagement te kiezen. Petrus gaat vissen met zijn vrienden. Maar enthousiasme is niet alles. Het langdurige en nachtelijke werk van de ervaren visser volstaat niet altijd. Deskundigheid lost niet alle problemen op. Ondanks alle goede wil en inzet lukt het soms niet. Ze vangen geen vis. Vermoeid en ontgoocheld stellen ze dat vast. Het is niet omdat iemand met veel ijver weer aan het werk gaat, dat het een geslaagde dag wordt of dat hij ‘s avonds niet doodmoe en uitgeteld in de zetel neervalt. Het is niet omdat iemand met de beste bedoelingen de noodzakelijke mededeling gaat doen aan een collega, dat het een goed en bevredigend gesprek wordt of dat het gesprek niet uitloopt op wederzijdse verwijten en nog meer verwijdering. Het is niet omdat men een zieke gaat bezoeken, dat men het gevoel krijgt een goed werk te hebben gedaan. Geen
vis vangen, geen resultaat, geen troost of bemoediging krijgen, het kan allemaal gebeuren, ook al ging men vol vertrouwen aan de slag. Net als we wat aan het bekomen zijn van die tegenslag, gooit iemand de vraag in het midden: “Hoe was het werk, het gesprek, het bezoek?” We kunnen niet méér zeggen dan: “Mislukt!” Dan spoort hij ons aan: “Probeer het nog eens!” En hij heeft de oplossing bij de hand: werp het net rechts van de boot. Probeer het eens op een andere manier. Daar gaat onze persoonlijke overtuiging, onze strategie, onze deskundigheid. Pak het anders aan. Onvermijdelijk reageren we: het heeft geen zin, het zal weer niets uithalen. Maar na wat heen-en-weer probeert men het toch maar opnieuw, op het woord van die vreemdeling, op zijn overtuigende uitnodiging. Aan het strand van ons leven staat geregeld die vreemdeling met zo’n verrassende vraag en boodschap. En zie! Het lukt. Het werk valt echt te doen. Je vraagt je af: ‘Hoe komt dat nu? Zijn er speciale krachten aan het werk? Heeft die vreemdeling ons speciale mogelijkheden bezorgd? Is het te danken aan het samengaan van allerlei toevallige feitjes, punten en komma’s?’ Zo’n vaart zal het wel niet lopen, maar mensen kunnen voor elkaar wegen openen die men niet voor mogelijk hield. Er is altijd meer in mensen, in ons dan we kunnen zien en kunnen vermoeden. Was het Jezus immers niet die aan het strand op de leerlingen stond te wachten? Als wij maar opstaan en gaan vissen.
Tekst: Dirk Nelissen Foto’s: Eindredactie, sxc
| broodje cursief
Het sociale netwerk: modegril of blijver? U heeft ongetwijfeld al van sociale netwerken zoals Facebook en Twitter gehoord. Naast die bekende voorbeelden bestaan er nog tientallen andere netwerksites, waarvan Myspace en Netlog de bekendste voorbeelden zijn. Die moderne media zijn niet meer weg te denken uit ons dagelijkse landschap. Twitteren werd het woord van het jaar 2009, tal van Arabische revoluties werden opgeroepen via Facebook. Klinkt dit vreemd? Bent u niet meer mee? Dan dreigt u een digibeet te worden, zeg maar een moderne analfabeet. Dit inleidende stukje alleen al toont hoe belangrijk deze moderne communicatiemiddelen zijn. Meer nog, het toont aan hoe razendsnel alles gaat. Niet zo heel lang geleden was de postduif nog het middel bij uitstek om iemand een nieuwswaardig weetje bij te brengen. Daarna kwam de geschreven brief. In de jaren ‘90 was er de gsm en als we vandaag iets wereldkundig willen maken, zwieren we een boodschap op Facebook. Een antwoord, dat moet meteen volgen. Langer dan een dag wachten lijkt al helemaal niet meer
Hoe kun je nu nog zonder Facebook of Twitter?
van deze tijd. Hoe sneller onze communicatie lijkt te werken, hoe minder geduld we nog kunnen opbrengen. En hoe kun je nu nog zonder Facebook of Twitter? Die sites bevatten jouw digitale paspoort, net zoals je een identiteitskaart hebt. In principe zijn Facebook, Twitter en consorten niet eens zo’n nieuwe media, ze bouwen enkel voort op bestaande tradities zoals het verouderde ICQ en MSN Messenger. Daarbij tonen ze ook meteen een groot nadeel aan: die technische evoluties lijken steeds meer op slangen die hun eigen staarten opeten. Vandaag hip, morgen alweer onherroepelijk verouderd. Woordenboeken als Van Dale mogen dan woorden als twitteren opnemen en bij de standaardtaal rekenen, wie zegt dat ze over tien jaar nog bestaan? Amper vijf jaar geleden sprak men over msn’en wanneer men het chatprogramma ging gebruiken. Vandaag is er amper nog iemand die dit woord gebruikt. Vluchtig, zei u? De volgende stap zal zijn dat je kunt chatten en twitteren met een projectie van de persoon waarmee je communiceert, een hologram zeg maar. Dat mag dan klinken als Star Wars, het is vast en zeker minder sciencefiction dan je zou denken. Facebook maakt het mogelijk om terug mensen op te sporen die je jaren niet meer hebt gezien, je kan alles met iedereen delen, iedereen mag meegenieten van je reisfoto’s. Wil je iets wereldkundig maken, dan zet je maar een ‘tweet’ (een kort bericht van maximaal 140 tekens) op Twitter. Naast een dagblad en het televisiejournaal met wereldnieuws, heb je nu ook dagelijks een nieuwsoverzicht van vriendennieuws. Je leest het, ook hier moet je tijd investeren.
Als we met die kritische bril even de term ‘sociaalnetwerksite’ analyseren, zien we daar eigenlijk een tegenspraak. Volgens dit woord zijn we dus sociaal, meer zelfs, socialer dan ooit. Misschien ook eenzamer? Je communiceert immers via een computer met een andere computer, niet met een persoon. Veel face-to-face contact komt er niet meer aan te pas. Je moet emoties aflezen uit icoontjes en smileys. Is dat zoveel beter? En dan kun je ook de vraag stellen: Willen we altijd en overal bereikbaar zijn? Hebben we niet af en toe eens tijd nodig om ons terug te trekken? Was het leven vroeger niet eenvoudiger en verrassender? Maar ... misschien is dat ook maar een eenzijdig beeld. Een paard was het vervoermiddel bij uitstek tot de auto er kwam. Het paard staat tegenwoordig vooral op stal. Vroeger was er geen televisie, toen was het leven veel socialer. De televisie kwam en toen vond er eenzelfde discussie plaats. Uiteindelijk heeft iedereen een tv en mensen kijken samen naar de televisie. Een gsm? “Dat moet ik niet hebben”, heb ik nog veel mensen horen zeggen. Ik ken zelfs niemand meer die er vandaag geen heeft. Internet? We hebben meer informatie dan ooit tot onze beschikking, het maakt het leven in heel wat aspecten een stuk gemakkelijker en aangenamer. Misschien horen technische vooruitgangen gewoon bij de evolutie van de moderne mens. Een kanttekening plaatsen mag natuurlijk altijd. En hoe zit het met de sociale netwerken? Modegril of een blijver? Zoals steeds is het aan u, trouwe lezer, om hierover te oordelen.
15
de spreekstoel |
Tekst: Annemie Vandaele Foto’s: Mark Den Haerynck, ANS
Een stoel voor wie spreekt vanuit een salesiaanse verantwoordelijkheid
If you offer peanuts, you get monkeys Don Fabio Attard op Belgische bodem
16
Hij doorkruiste het Vlaamse land de voorbije maanden van noord tot zuid en van oost naar west, om polshoogte te nemen, om te luisteren naar wat er leeft en om mensen te bemoedigen, zo omschreef hij zijn opdracht. Don Fabio Attard, in de raad van de Algemeen Overste bevoegd voor de jeugdpastoraal, was in onze provincie te gast voor wat officieel een ‘visitatie’ wordt genoemd. Don Bosco Vlaanderen greep de kans om hem uit de mallemolen van de vele bezoeken en ontmoetingen te plukken en in de spreekstoel te plaatsen voor een twee uur durend, boeiend gesprek over zijn opdracht, de Vlaamse provincie, de jeugdpastoraal en de toekomst van de Kerk.
Actie en reflectie Hij werd in 1959 geboren in een groot Maltees gezin. Naar eigen zeggen kijkt
hij met veel vreugde en dankbaarheid terug op zijn jeugdjaren, op de gelovige, integrale opvoeding die hij kreeg en de vele kansen tot ontplooiing die hem te beurt vielen. Na de middelbare school ging hij naar het seminarie en tijdens zijn filosofiestudies besloot hij zich aan te sluiten bij de salesianen. Hij volgde zijn noviciaat in Ierland (de salesiaanse provincie waartoe Malta behoort) en studeerde in Rome, waar hij zich toelegde op moraaltheologie. Na zijn studies startte hij samen met een aantal salesianen een eerste werk in Tunesië, een ware uitdaging: “Ik moest nagaan hoe ik mijn roeping kon beleven in een omgeving die niet katholiek was, hoe ik op een ingetogen en creatieve manier getuigenis kon afleggen van mijn levenskeuze.” Daarna keerde hij naar Malta terug,
waar hij ingezet werd in de bijzondere jeugdzorg, een periode die hem enorm beïnvloedde: “Het ging om jongeren die ondanks hun goede inborst met een enorme sociale armoede te kampen hadden, veel leed kenden en weinig hoop hadden en met wie we samen op zoek gingen naar perspectief voor de toekomst.” Maar na vijf jaar wenkte een nieuwe uitdaging. Don Attard behaalde een doctoraat in de moraaltheologie en ging les gek naar e o z p ven in Rome. Van dan af wachtten o r ren zijn n onde “Jonge enen die he hem vooral kansen om zijn pastos .” volwas arm nemen rale en academische ervaring de samen te brengen in tal van vormingsinitiatieven, in Rome, in Malta en daarbuiten. Op het Algemeen Kapittel vertegenwoordigde hij in 2008 Ierland en Malta en daar werd hij verkozen tot gedelegeerde voor de jeugdpastoraal.
Oordeel en proces In zijn taak als gedelegeerde zoekt hij naar een voortdurend evenwicht tussen actie en reflectie. Zijn belangrijkste taak is nagaan of en zoeken naar wegen om de beslissingen van het Algemeen Kapittel ingang te laten vinden in de verschil-
›
man: “Ik kom hier in de provincie lende regio’s en provincies. Het vorige Alluisteren naar mensen, in de hoop gemeen Kapittel heeft een enorm ook beluisterd te worden, een omprogramma voor de volgende geving te creëren waarin mensen jaren geformuleerd: de terugeen aantal zaken ook oppikken en keer naar Don Bosco, evangelimeenemen. De Belgische samensatie vandaag, roepingen in de leving is op zijn minst zeer interesruime en strikte betekenis van sant te noemen. Er zijn de uitdaginhet woord, maar ook armoede gen van de secularisatie en van de vandaag en de nieuwe grentaal. Er is rijkdom en orde, maar ook zen (vandaar bijvoorbeeld het het idee van de zinloosheid van reEuropaproject). Don Attard ken te bben le achten e ligie. Als je jeugdpastoraal hier heeft dus vooral een anih e W “ kkr ls wer wil vormgeven, moet je die uitmerende opdracht, heeft vaak a chouwd.” bes dagingen kennen, in rekening wereldwijde ontmoetinbrengen en op een intelligente gen en gaat na welke procesplaats van als menmanier hanteren. Als je religie sen er in de verschillende gebieden sen die onze missie delen en er een eshier ingang wil laten vinden, moet je kieop gang worden gebracht. Daarnaast is sentieel deel van uitmaken. Ze zijn mee zen voor de humane insteek, moet je de er zijn bijdrage aan de Algemene Raad, verantwoordelijk, ze dragen mee ons pretaal van jongeren hanteren en recht doen waar men voortdurend zoekt naar een ventieve systeem. Als salesianen hebben aan hun diepste verlangen. Die realiteit evenwichtige, geactualiseerde visie op we in het verleden misschien te veel ‘de moet het vertrekpunt zijn.” Al plaatst Don o.a. jeugdpastoraal. Don Attard streeft verhalen over Don Bosco’ aan leken meeAttard daar tegelijk ‘het pastorale hart er in zijn veelzeggende Engels naar ‘a regegeven en waren we niet altijd goed van Don Bosco’ naast: “De tijden waarin flective practionar’ te zijn, zeker in een uitgerust om ons charisma met hen te hij leefde, waren niet gemakkelijker en samenleving waar “jongeren zoeken naar delen. Sommige leken vragen er ook naar we moeten die dus niet idealiseren. Maar en wachten op volwassenen die hen op intellectueel en spiritueel uitgedaagd hij stond voor een diepe vreugde en optispiritueel vlak onder de arm nemen”. te worden, daarom is goede vorming zo misme, niet op een naïeve manier, maar “Documenten, beleidslijnen zijn samen belangrijk”. Hij voegt eraan toe: “If you vanuit een geloof, geworteld in Jezus, met een eerlijke analyse en evaluatie van offer peanuts, you get monkeys.” Zijn uitdie je kunt ontmoeten, beleven (bijvoorde eigen sterke en zwakke punten een gangspunt is de idee van de educatieve beeld in de sacramenten) en delen met belangrijk vertrekpunt,” zo stelt Don Fagemeenschap: “Vorming is geen eenrichanderen. Dat moeten we onze jongeren bio, “al is die reflectie, die eerlijke, niettingsverkeer, komt niet van bovenaf, het voorleven.” oordelende analyse niet altijd de sterkste is een kwestie van verrijken en verrijkt kant geweest van de Kerk en van onze worden, dat werkt in alle richtingen, ook congregatie. Maar belangrijker nog zijn Pinda’s en apen tussen salesianen en leken, die allemaal de processen die van daaruit op gang De Kerk in onze regio beleeft een diepe behoren tot hetzelfde ‘godsvolk’.” gebracht worden. Netwerking is in die crisis. Don Attard: “Jongeren geloven niet zin een sleutelbegrip. Het gaat erom te meer in de grote instituties, zowel op zoeken naar connectiepunten, zoals Don politiek, religieus als financieel vlak. Ze Tot slot Bosco deed, tussen de verschillende reervaren vaak een gebrek aan ‘significante “De uitdaging voor ons is met empathie gio’s en sectoren bijvoorbeeld: “Onze rijkanderen’ en in die zin is en op een verbindende manier naar de dom moet onze openheid zijn. onze salesiaanse aansamenleving te kijken en de hulpvragen om g in g a Het einddoel is niet wezigheid belangrijk. van jongeren te horen”, besluit Don Atd de een uit “Het is pathie naar n.” een aankomstpunt Als we coherent zijn tard. “Daarnaast is het belangrijk om al met em ving te kijke of een eindoordeel en eerlijk, als ze onze energie te bundelen, te netwerken, le samen bereiken, maar de weten waarvoor een opvoedingsgemeenschap te vormen. processen gaande we staan en we niet hypocriet zijn, zullen En tot slot hoeven we niet bang te zijn houden in een wereld waarvan de ze niet bang zijn om uitgedaagd te worom terug te gaan naar onze spirituele noden en vragen voortdurend verandeden, om bijvoorbeeld ook onze spirituele roots en zelfs Jezus voor te stellen aan de ren. Verandering is geen probleem, maar roots te leren kennen. Zo bracht ook Don jongeren. Daarom zijn we nog geen funeen uitdaging. Binnen die veranderende Bosco God bij zijn jongeren. Het probleem damentalisten, indoctrineren we niet of wereld is het belangrijk te weten, te zoeligt dus niet bij de jongeren, maar in het zijn we niet politiek ‘incorrect’. We moken waarvoor we staan, pas dan is onze feit dat ze vaak geen ‘coherente volwasgen de dingen op een serene manier bij identiteit geloofwaardig.” senen’ vinden door wie ze gerespecteerd naam noemen, want we riskeren dat de worden.” Zowel salesianen als leken spegrote verliezers die jongeren zijn die in len hierin een belangrijke rol. Don Atde woestijn van de betekenisloosheid op Droom en werkelijkheid tard: “In het verleden hebben we leken zoek blijven naar betekenisvolle zaken en Wie Don Attard ontmoet, ziet een milde, te vaak als werkkrachten beschouwd, in mensen.” zachtaardige en vooral luistervaardige
17
jong geleerd |
Tekst: Dries De Vos Foto's: Vides
Een onvergetelijke ervaring in Georgië In de zomer van 2008 trok ik met Vides voor het eerst naar Georgië. Ik was onmiddellijk gefascineerd door dit mysterieuze pareltje in de Kaukasus, met zijn woeste landschappen en gastvrije bevolking. De groep die naar Georgië trekt, is enigszins bijzonder omdat die zowel uit Vlaamse als Oostenrijkse jongeren bestaat. Dit geeft een extra dimensie aan de ervaring.
Toekomstdroom 18
In Georgië zijn we eerst – naar goede jaarlijkse gewoonte – naar Turc’ch getrokken, een dorpje in het zuiden van Georgië. Daar werden we zeer hartelijk ontvangen door de zusters en de lokale gemeenschap. We zijn er een tiental dagen gebleven en zijn met hen van her naar der getrokken om er spelletjes te spelen en de kinderen een ongelofelijke tijd te geven. Tijdens die wandelingen leerden we al snel onze eerste woorden Armeens. Zo ontstond ons unieke vocabularium van Armeens, Engels, Frans, Italiaans ... en vooral veel handgebaren. En Turc’ch, dat was liefde op het eerste gezicht, het was alsof ik nooit ergens anders was geweest. Hoewel we een andere taal spraken, slaagden we er toch in warme contacten met de plaatselijke bevolking op
u ring zo eserva nteel id V e z e m r de Zonde ven er funda ebben. mijn le uit gezien h anders
te bouwen. Na wat ervaring opgedaan te hebben in Turc’ch, werd het tijd voor het tweede deel van onze ervaring: animatorcursus geven in Tbilisi, de hoofdstad van Georgië. In de snikhete hoofdstad hebben we samen met Georgische jongeren workshops gegeven aan andere Georgiërs. Het was een verrijkende ervaring om met leeftijdgenoten samen te bouwen aan een toekomstdroom: speelpleinwerking in Georgië.
Terug Ik kon in één maand tijd ook geen afscheid nemen van Georgië, daarom besloot ik het daaropvolgende jaar terug te gaan. Het werd opnieuw een intense, maar onvergetelijke ervaring. Deze keer trokken we niet naar Tbilisi, maar naar Khisabavra, een klein bergdorpje. Daar kwamen vijfentwintig jongeren van over heel Georgië om er cursus te volgen. Intussen ontstaan de eerste speelpleinwerkingen en maken de Georgische animatoren hun leeftijdgenoten enthousiast om mee te doen. En ... deze zomer ga ik opnieuw naar Georgië, ik had nooit verwacht om nog eens terug te gaan, maar blijkbaar oefent het land nog steeds een grote aantrekkingskracht op mij uit.
Impact Ondertussen zijn we drie jaar verder en als ik er nu op terugkijk, dan heeft het een grote impact gehad op mij. Het heeft mijn verdere leven voor een groot stuk beïnvloed. Door als negentienjarige even weggeplukt te worden uit mijn context en ingeplant te worden in een totaal nieuwe cultuur, kom je echt jezelf voor een stuk tegen. Ik ben
veel bewuster g a a n leven, m e e r gaan reflecteren over wat ik doe en waarom ik het doe. Niet alles is zo vanzelfsprekend meer. Vides biedt ook ondersteuning om te groeien als persoon. De begeleiding zowel tijdens, voor als na de ervaring is voor mij heel belangrijk geweest. Je gaat niet alleen voor één maand vrijwilligerswerk doen, het is zoveel meer! Na die eerste keer ben ik ook in de werkgroep van Vides gekomen om andere jongeren mee te helpen begeleiden en mijn enthousiasme door te geven aan andere jongeren die naar het buitenland trekken. Georgië heeft ook de aanzet gegeven om naar India te gaan om stage te doen en heeft ook mijn verdere studiekeuze bepaald. Sinds dit jaar studeer ik internationale politieke wetenschappen. Ik probeer mij soms voor te stellen hoe mijn leven er zou uitgezien hebben zonder die eerste keer in Georgië. Dit lijkt mij zeer moeilijk, maar één ding staat vast: het zou er fundamenteel anders uit gezien hebben. Vides is een wereldwijde organisatie van de zusters van Don Bosco, die jongeren de kans wil geven zich vrijwillig in te zetten. Vides Vlaanderen trekt elke zomer voor één maand naar het buitenland, dit jaar is dat Mexico en Georgië. Daarnaast is er ook de mogelijkheid om voor langere tijd in één van de projecten mee te werken. Meer info op www.vides.be.
Tekst: Terese Brughmans Foto's: Medewerkers
| sprokkel
Regionale ontmoeting Medewerkers van Don Bosco Van 25 tot 27 maart 2011 kwamen we met een afvaardiging van de Medewerkers van Don Bosco samen in Lyon voor een regionale bijeenkomst van Centraalen West-Europa. Volgende landen maken deel uit van die regio: België (Noord en Zuid), Nederland, Frankrijk, Duitsland, Oostenrijk, Engeland en Ierland. In 2009 werd deze regio opgericht en samengesteld. Toen verkozen we ook onze voorzitster: mevr. Marie-José Kandel (Frankrijk). Zij vertegenwoordigt onze regio in de Wereldraad van de salesiaanse Medewerkers. Ter voorbereiding van de eerstkomende Wereldraad in november 2012 in Rome, hebben we nu in Lyon gewerkt rond de volgende punten: Wat verstaan we in elk van deze landen onder de term ‘familie’ of ‘gezin’ en welke middelen zetten wij in om tegemoet te komen aan de problemen van jongeren en hun ouders? Welke solidariteitsbijdrage vragen we per persoon voor de provincie, de regio en de wereldraad? Welke punten uit de Leefregel van de Medewerker van Don Bosco zouden we graag aangepast zien in de nieuwe versie? Welke vorming kunnen wij de nieuwe Medewerkers bieden? Uitgewerkte voorbeelden vanuit Oostenrijk en BelgiëZuid werden voorgesteld. Welke vorming
voorzien we voor de gedelegeerde zusters en salesianen in onze centra? Tijdens deze regionale bijeenkomst was er ook voldoende ruimte voor ontmoeting en uitwisseling, een bezoek aan de prachtige basiliek Notre Dame de Fourvière en een bezoek aan het salesiaanse werk Laurenfance in een voorstad van Lyon, waar men werkt met jongeren tussen twaalf en zeventien jaar die volledig gestopt zijn met scholing en toegewezen worden door de jeugdrechter. De pas opgestarte lokale groep van enthousiaste salesiaanse Medewerkers bracht ons drie mooie getuigenissen, nam ons mee naar de zondagsmis in hun parochie en deelde met ons de maaltijd … Die drie intense dagen maken dat we ons weer verbonden kunnen voelen met andere salesiaan se Medewerkers, nieuwe energie opgedaan hebben om op eigen bodem voort te werken in de zending van Don Bosco.
Vanaf de start van zijn Oratorio omringde Don Bosco zich met mannen en vrouwen die hij zijn medewerkers noemde. In 1876 kreeg de groep ‘Salesiaanse Medewerkers’ een officiële vorm. De Medewerkersbeweging is nu een wereldbeweging en telt ongeveer 30.000 leden. In Vlaanderen zijn er momenteel zes centra. Elk centrum maakt aan het begin van het werkjaar een jaarkalender op, met zowel vormings- als ontmoetingsmomenten, steeds in de geest van Don Bosco. Die maandelijkse bijeenkomsten kunnen aangepast worden volgens de interesses en eigen inbreng van de leden of afgestemd worden op de activiteiten die plaatsvinden in het salesiaanse huis waar de groep bijeenkomt. Alvorens zich echt Medewerker te noemen, kan men eerst kortere of langere tijd kennismaken met de beweging door deel te nemen aan de activiteiten, mensen te leren kennen, thuis te komen in de geest van Don Bosco en Maria Mazzarello. De eigen leefregel begeleidt de Medewerkers verder in hun salesiaanse roeping en spoort hen aan om in een leven van overgave te kiezen voor de kleinen en armen. In deze beweging van Don Bosco is iedereen van harte welkom. Op de website www.donbosco.be onder familie/deelgroepen/medewerkers kun je een link aanklikken om de brochure te openen waarin je meer specifieke informatie kunt vinden per centrum. CONTACTGEGEVENS : Terese BRUGHMANS Beninksstraat 10 3111 Wezemaal Tel.: 0474/ 57.82.86 E-mail: mdb-vlaanderen@skynet.be
19
test je kennis |
Auteur: M. Biesmans Afbeeldingen: sxc
1
2
3
4
5
6
7
8
1 4
9
10
6
2 3
3
4
1
10
5
7
6
9
8
7 5 8 9 10
20
2
Aanmoedigen, prikkelen: 1
2
Horizontaal 1. eerste zuster van Don Bosco 2. hemelsblauwe kleur 3. uitdrukking: het … en zeilt – de H. pastoor van … 4. invenit (afk.) – rivier in Oostenrijk – tasto solo 5. iedere – dun, mager 6. figuur uit het oude kluchtspel 7. voorzitter 8. syfilis (syn.) – huur op lange termijn 9. Griekse letter - onderpand 10. plaats een aankondiging
3
4
5
6
7
8
9
10
Vertikaal 1. feest op 24 mei 2. als prooi zoeken – United States of America 3. het zuiver-zijn 4. drempel - laatstleden 5. deel van een wet - dierengeluid 6. rubidium – deel van de hals - vod 7. bezieldheid – komt vol vuur voor iets op 8. een soort van gibbon – het inzien ter kennisneming 9. hij houde van spijs en drank 10. openbare werken - beslommering
Surf voor de oplossingen naar www.donbosco.be.
| sprokkels
Don Bosco Vlaanderen denkt aan de toekomst! Dit tijdschrift mikt op de toekomst, inhoudelijk én vormelijk. Als product van de dienst Sociale Communicatie pakt Don Bosco Vlaanderen daarom uit met een digitale versie van elk nummer. Hiermee beogen we niet alleen een groter bereik in binnen- en buitenland, maar maken we ook een ecologische keuze (met een bijbehorende verlaging van de distributiekosten). Op die manier wil ons blad nog vlotter toegankelijk zijn en worden ook de archieven gemakkelijker raadpleegbaar. Artikels kunnen voortaan dus ook gemakkelijker gedownload en afgeprint
worden. Ook gebruikers van iPad en iPhone kunnen via deze nieuwe applicaties vlot ons blad raadplegen! We laten de keuze voor de papieren of de digitale versie volledig over aan onze abonnees. Don Bosco Vlaanderen wordt nog steeds aan alle abonnees per post, in papieren formaat, verspreid. Wenst u over te schakelen naar een digitaal abonnement? Mail dan uw naam, postadres en e-mailadres naar de hoofdredacteur: annemie.vandaele@donbosco.be. U wordt vervolgens telkens per e-mail verwittigd wanneer er een nieuw nummer beschikbaar is.
Tinkeltje en andere verhalen Hoorde jij wel eens van een pompoenmannetje? En weet je hoe sterrenkindjes naar de aarde komen? Of wil je weten hoe Tom de boze vossen wegjoeg? Wist je dat sneeuw een warme deken kan maken? In het kinderboek Tinkeltje en andere verhalen kom je er alles over te weten. Auteur van dienst is Bénédicte Lemmelijn, professor Oude Tes-
tament aan de K.U. Leuven en redacteur van de rubriek Een (g)oude(n) gids in dit eigenste blad, Don Bosco Vlaanderen. Als mama van Matthias, Elke en Ruben bedacht ze een bundel verhalen voor jonge kinderen en ook de illustraties zijn van haar hand. Een warme aanrader van onze redactie!
21 Surf naar http://www.donbosco.be/ index.php?id=actualiteit-dbv en maak alvast kennis met dit nieuwe aanbod!
verbonden |
Tekst: Hans Deckers & Yannick Guldentops Foto’s: DMOS-COMIDE
Op ontdekkingstocht bij de Burundese bevolking
22
het economische leven in Burundi quasi Tijdens de voorbije kerstvakantie vertroktot stilstand, wat tot noodhulp uit het ken zestien jongeren met vier leerkrachWesten leidde. Vandaag is de Burundese ten en een reisbegeleider op inleefreis bevolking gewoon geraakt aan die noodnaar Burundi in het kader van de jaarhulp en ondernemen ze zelf weinig tot lijks terugkerende vastencampagne van geen initiatieven om uit de armoede te Broederlijk Delen in samenwerking met klimmen. Deze situatie leidde ertoe dat DMOS-COMIDE. Dit jaar stond het arme Burundi dit jaar door Broederlijk Delen en land Burundi in de kijker. Dit land, cenDMOS-COMIDE als campagneland werd traal gelegen in Afrika, is één van de armgekozen. De campagne met de veelzegste landen ter wereld en nog steeds erg gende slogan ‘maak ons overbodig’ wil afhankelijk van hulp uit het Westen. Van dat die afhankelijkheid van externe hulp 1993 tot 2005 woedde er een verwoesverdwijnt. tende burgeroorlog met verregaande Hieronder kun je al enkele stukjes lezen gevolgen op sociaal, economisch en deuit het uitgebreide verslag over de inmografisch vlak. leefreis en de ervaringen van de deelneDe burgeroorlog begon met de verkiemers lezen. Het volledige verslag is terug zingen in 1993. Toen werd een Hutu als Start te vinden op de website: www.dmospresident verkozen. Tot dan was het beDe reis begint op zondag 26 december comide.org (>Noordwerking > inleefreis). stuur steeds in handen geweest van de met de vlucht vanuit Zaventem. VerTutsi’s. De president werd enkele maanmoeiend, want we worden daar al om den na zijn verkiezing al vermoord. Dit 8.00 uur ’s ochtends verwacht. Voor g in zorgde voor het begin van de vernietide meesten onder ons ging hier olk se bev e noodhulp e d n u r gende burgeroorlog die ook in het heel wat stress aan vooraf, n De Bu raakt aan d iatieve it in e g ig buurland Rwanda veel ellende maar uiteindelijk zitten we ein rom oon is gew neemt zelf w limmen. Daa n bracht. Door de oorlog kwam allemaal op het vliegtuig k le er en ond e armoede te roederlijk De nd richting Burundi. uit d gnela oor B
d om campa urundi g van werd B S-COMIDE als e een versla en g n O en DM In deze bijdra tien jongere s i. . e d n z n e gekoz leefreis van n naar Buru een in leerkrachte vier
›
De luchthaven in Bujumbura past minstens tien keer in die van Zaventem. Hier hebben we ons eerste contact met de Burundese bevolking, in de vorm van het veiligheidspersoneel dat onze paspoorten controleert. Halverwege de procedure valt het licht uit. Wij verwachten dat er meteen wordt onderzocht wat het probleem is, maar het personeel blijft gewoon ter plaatse, met een gelatenheid die verraadt dat dit niet de eerste keer en zeker niet de laatste keer zou zijn. Na enkele minuten in het donker gaat het licht weer aan en herneemt elke werknemer zijn of haar taak. Welkom in Afrika! Onze eerste overnachting is in Don Bosco Buterere, een groot centrum vlakbij de hoofdstad. Met al een stralende zon aan de hemel, genieten we van een ontbijt, bestaande uit brood met boter van het Nederlandse merk Blue Band. Die eerste dag houden we het bewust rustig om wat te bekomen van de reis en de eerste indrukken. We blijven in de buurt van het Don Boscocentrum en sporten wat met de plaatselijke jongeren. In het Don Boscocentrum Buterere wordt er ondermeer gefocust op straatkinderen, die men van de straat probeert te halen door ze een opleiding te geven en om ze eventueel op termijn terug bij familie onder te brengen. Ook brengen we een bezoek aan de universiteit van Bujumbura. De aangesproken studenten zijn niet onverdeeld enthousiast over verdere studies. Studeren duurt in Burundi langer dan in België en een universitair diploma biedt geen echte garantie op het vinden van werk.
Sta op Na enkele dagen acclimatisatie trekken we verder het binnenland in richting Kayanza, een provinciestadje. Van hieruit bezoeken we Mparamirundi, het dorp waar dit jaar de campagnefilm van Broederlijk Delen werd gedraaid. We bezoeken er de plantage van het hoofdpersonage uit de film, Anthère. De plantage werkt volgens het ‘Haguruka’-principe, ‘sta op’ in het Kirundi. Dit principe roept de boeren op om niet langer alleen te werken, maar om zich te organiseren in groepen opdat ze op die manier meer bereiken dan iedereen afzonderlijk.
Oudjaar Met de bus gaat het daarna richting Rukago. Ook hier is er een Don Boscocentrum met een jeugdwerking. In dit centrum vieren we oudjaar met een show waarin de animatoren sketches en liedjes ten tonele brengen, afgewisseld met liedjes en dansjes van onszelf, een wat moeilijker moment voor velen onder ons, omdat de zaal niet gevuld was met de verwachte dertig jongeren, maar met meer dan duizend jongeren.
Spel We gaan naar het nabijgelegen dorp, waar de speelpleinwerking actief is. Op zondag na de viering komt een immens aantal lokale kinderen naar het nabijgelegen sportplein om samen met een tiental animatoren een dag van sport en spel te beleven. Verschillende van de spelletjes die gespeeld worden, zijn ook bij ons bekend: zaklopen, eendenrace … Andere spelletjes waren ons wel bekend, maar dan in een lichtjes verschillende versie. Het is interessant om te zien hoe vele spelvormen min of meer universeel zijn, net zoals het concept vals spelen trouwens … Na Rukago begint het inleefgedeelte van de reis. Opgedeeld in twee groepen vertrekken we naar twee verschillende gebieden. Een groep trekt naar Mutwenzi, een dorpje in het noorden van het land, de andere groep gaat wat zuidelijker naar Giheta.
Uur en tijd Alexis, één van de lokale verantwoordelijken, brengt ons naar Giheta. Het is een innemende, vrolijke man met een klare kijk op het verschil tussen Europa en Afrika. Op onze vraag of we wel op tijd zullen aankomen (we waren wel erg lang onderweg naar Giheta), antwoordt hij simpelweg: “En Europe, on a l’heure et en Afrique, on a le temps”. Een waar woord. Alexis is in Giheta verantwoordelijk voor de organisatie Cadec. Deze vereniging organiseert de bevolking zodat ze als groep haar verantwoordelijkheid neemt en meer gewicht in de schaal kan werpen tijdens onderhandelingen. Op een van de vele ‘heuvels’ – Burundi staat bekend als
het land van de duizend heuvels – heeft Cadec voor waterpompen gezorgd. Tot dan nam water halen soms tot twee uur in beslag. Verder is de vereniging verantwoordelijk voor de aanbouw van enkele scholen. De scholingsgraad in Burundi is immers veel te laag. De president maakte het lager onderwijs gratis, wat de scholingsgraad moet optrekken. Maar sommige klassen hebben nu tot honderd leerlingen, zodat de leerkracht zijn klas moet opdelen. De helft van de klas krijgt hierbij afwisselend les in de voor- of in de namiddag. Cadec is daarom zelf begonnen met de bouw van scholen samen met de ouders van de leerlingen. In Giheta zelf worden we ingedeeld in vijf duo’s. Twee leerlingen gaan op bezoek bij Chantal, een lerares in het lager onderwijs en één van de weinigen die nog ver van de waterbron woont. Ze helpen er onder andere met het halen van water. Een tweede duo wordt achtergelaten bij Pascal. Zij nemen deel aan een andere typische Burundese activiteit: op café gaan. Het derde groepje helpt in het huishouden bij Jocelyn, een dierenarts en leerkracht tuinbouw. Het laatste duo komt eveneens terecht bij een leerkracht en gaat samen met hem naar de les.
Verder En hoe moet het nu verder? Een eerste stap is getuigen. De betrokken leerlingen zullen hun kennismaking met het Burundese leven en de bijbehorende armoede in detail vertellen aan de medeleerlingen. Bewustmaking is immers de eerste stap. www.dmos-comide.org.
23
ruggespraak |
Tekst: Firmin Vanspauwen Foto’s: Eindredactie
In vertrouwen Op een berg, hoog boven een mistige ravijn staat een jongere. Zijn hart klopt 140 slagen per minuut. Hij ademt in één teug zijn longen vol lucht, stort zich, luid schreeuwend, in de gapende diepte, vertrouwend op een elastiek rond zijn benen en op de mensen die zijn benji-sprong begeleiden. Adrenalinestoot, gierende wind, pijlsnel in vrije val, plots met een snok terug omhoog, even op en neer verend, tot stilstand komen en bevrijd worden. Geen mens waagt de sprong in de onmetelijke diepte zonder een immens vertrouwen. 24
Op hun levenspad komen jongeren ook ravijnen tegen waarin ze, zonder diep vertrouwen, niet durven of kunnen springen. Tegenslagen, moeilijke beslissingen, onvrede met zichzelf, te hoge verwachtingen, ontgoocheling, geschonden relaties, onbegrip… het kunnen diepe kloven zijn die enkel te overwinnen vallen door iemand in vertrouwen te nemen. De afgrond kan zo diep zijn dat de vertrouwenspersoon een ondragelijke last te torsen krijgt. Vertrouwen kan zwaar wegen op wie het geeft. Soms lijkt de elastiek een zijden draad. Vertrouwen kan ontzettend broos zijn, vlug beschadigd, geschonden, eens gehavend moeilijk te herstellen. Opgeven is evenwel geen optie voor opvoeders die jongeren in hun hart dragen. Zolang er ravijnen bestaan, is er immers nood aan elastieken en vooral aan betrouwbare mensen die ze veilig en solide vastmaken want geen mens springt in de diepte zonder oeverloos vertrouwen.