o c s o B n o D Vlaanderen eemaandelijks
115de jaa
2011 | tw rgang | sept.-okt.
tijdschrift voor
de bewe
sco | Kantoor ging rond Don Bo
van afgifte: 3000
09042
Leuven mail | P2
5
k r e w t e N
inhoud
kijk
Een salesiaanse Een
Hoofdredacteur
op de wereld op de salesiaanse wereld
Annemie Vandaele
Adviesraad
R. Burggraeve A. De Cocker A. De Cooman M. Den Haerynck E. De Ridder E. Haelvoet P. Stienaers F. Vanspauwen
Eindredactie en redactieadres
Mark Den Haerynck Stationsstraat 87 3150 Haacht dbsocom@donbosco.be
Jong en oud 4
Mijn zoon is homo, wat nu?
8 God, geweldig of gewelddadig? 11
You never walk alone
Adreswijziging
Kruispunt
Don Bosco Vlaanderen Fr. Gaystraat 129 1150 Brussel rita.sorgeloos@donbosco.be
Vijftig jaar salesiaans leven 12 Joris Van den Baere 16
Verantwoordelijke uitgever
Mark Tips, provinciaal Fr. Gaystraat 129 1150 Brussel mark.tips@donbosco.be
Pennenstreken
Lay-out en druk Drukkerij Van der Poorten nv Kessel-Lo De bijdragen verschijnen onder de verantwoordelijkheid van de auteur. Uw persoonlijke gegevens zijn voor u ter inzage. Ze worden nooit doorgespeeld en dienen enkel voor de verzending van Don Bosco Vlaanderen. In Vlaanderen: www.donbosco.be www.zustersvandonbosco.be
Don Boscogewijs 6
Fietskamp naar zee
7
Middagpauze bij Don Bosco
18
Rijk zonder een cent te verdienen 22 School-for-school
In de wereld: www.sdb.org www.cgfmanet.org
Don Bosco Vlaanderen is een gratis blad. Giften zijn daarom steeds welkom op het onderstaande adres en rekeningnummer, met vermelding van ‘Don Bosco Vlaanderen’: Don Bosco Centrale vzw Fr. Gaystraat 129 1150 Brussel Tel. 02 771 21 00 IBAN: BE96 0000 1112 6405 BIC: BPOTBEB1
Foto voorpagina: Etienne Leconte
Een netwerker
10
De dragers in het leven 14 Helden en supermannen 15 Netwerk
Kruiswoordraadsel
24 20
Annemie Vandaele Hoofdredacteur
| ingeblikt
Netwerk Einde vorig schooljaar … paniek aan de schoolpoort toen het gerucht zich verspreidde dat de juf van de eerste kleuterklas overgeplaatst werd naar de hoofdschool. Verontwaardiging alom. Hoofden werden bij elkaar gestoken en snode plannen gesmeed. Zelfs ouders die doorgaans zwijgzaam of telefonerend hun kroost opwachtten, lieten de schroom voor wat ze was en sloten zich aan. Wij, kersverse inwijkelingen, promoveerden tot potentiële bondgenoten. Samen zouden we op de barricaden staan voor het welzijn van onze kinderen, zo hadden we het graag. Brieven werden geschreven en diplomatische geesten erop losgelaten. Zondagnamiddagen veranderden in inzamelacties van handtekeningen voor ‘onze juf’, heldin van de kleinsten. En de directeur? Ach, die zou voor zoveel oudergeweld wel capituleren, in het verleden had hij de duimen immers al eens gelegd, zei men, en hij kon zich niet achter de wet blijven verschuilen. Alle middelen werden ingezet, tot de juf in kwestie zelf niet meer wist van welk hout pijlen te maken.
zocht elk voor zich een strategie om aan het schooljaar een zinvol einde te naaien. De directeur kwam evenwel niet naar het einde-schooljaarfeest, de juf liet tranen, de ouders stonden er beduusd bij, de kleintjes keken er met grote ogen naar …
En dan, tijdens de laatste schoolweek, verspreidde zich al even onderhuids het verdict. De juf bleef niet, maar werd vervangen, niet door het gevreesde exemplaar, maar door een andere juf, met toch wel een hart voor kinderen. De gemoederen aan de schoolpoort bedaarden en bleven sudderen. Beter een halve overwinning dan geen … en beetje bij beetje
De schoolpoort, het leven zoals het is, in zijn puurste vorm, een sociale netwerksite in de meest letterlijke zin van het woord. Door veel leerkrachten – mezelf vroeger incluis - wordt die dynamiek vaak onderschat. Vaak reikt assistentie tot aan de schoolpoort en net niet die boeiende meter verder. En directies worden helaas te veel geconfronteerd met die ouders die ze een schooljaar lang willens nillens moeten meedragen. Maar van die groep ouders gaat ook een groot potentieel uit. Middenin dat netwerk schuilt een enorm amalgaam van kennis, vaardigheden en engagement, die velen bereid zijn in te zetten. In die zin kan het een enorme verrijking binnenbrengen en de horizon van de school verbreden … als ze meer slagkracht krijgt dan het organiseren van de jaarlijkse – noodzakelijke – spaghettiavond. Ook al werd er niet over gecommuniceerd, hopelijk kon de directeur in de opgezette actie toch ook de inzet en oprechte intenties van veel ouders zien. Met een frisse geest en goede moed stonden we er begin september alvast weer, met onze kleine ukjes, die door de nieuwe juf meteen hartelijk onder de arm werden genomen.
3
goed gelinkt |
Tekst: Roger Burggraeve, Annemie Vandaele Foto’s: Eindredactie, sxc
Over relaties-in-wording
Mijn zoon is homo, wat nu?
4
Sommige ouders hebben al langer een vermoeden, voor anderen komt het als een donderslag bij heldere hemel. Hoe geëmancipeerd we ook mogen zijn, vaststellen dat je zoon of dochter ‘andersgeaard’ is, is nog steeds geen sinecure. Het plaatst ouders ook voor veel vragen: mogen we ons kind hierover aanspreken, treft ons enige schuld, is het iets van voorbijgaande aard, wat met de toekomst? In deze bijdrage willen we ouders en leerkrachten een aantal hefbomen aanreiken om die soms delicate materie te benaderen.
Proces Het zal je als jongere maar overkomen. Terwijl de grote meerderheid het heteroseksuele pad kiest en er dirty jokes circuleren over al wat daarvan afwijkt, neig je als meisje toch eerder naar meisjes, of als jongen naar jongens. Geen enkele jongere zal in eerste instantie uitroepen ‘hoera, ik ben homo’. Integendeel, het
ontdekken van die zogenaamde andersgeaardheid is een proces van jaren. Vaak begint het met een periode van verwarring, van vragen en weerstand. Het gevoel niet te beantwoorden aan het heteroseksuele verwachtingspatroon, leidt vaak tot angst voor verwerping of uitsluiting. Vervolgens komt er een soort negatieve aanvaarding, die vooral focust op het gemis, zoiets als ‘ik mis dan wel iets, maar ik mag er toch zijn’. Het duurt even eer die negatieve tolerantie plaats ruimt voor een positieve aanvaarding. Je kiest er niet voor om holebi te zijn, je bent het, punt uit, maar je hebt wel de keuze om voluit te kiezen voor wie je bent en jezelf in je eigenheid te bevestigen.
Intimiteit In die troebele periode van soms ook geërotiseerde vriendschappen, zullen kinderen zelden advies vragen aan hun ou-
ders. En misschien is het ook goed dat we, als ouders, maar ook als leerkrachten, daar zo weinig mogelijk in sturen en interveniëren. Opnieuw is het belangrijk de intimiteit en de privacy van een kind te respecteren. Het is niet wijs zomaar indiscrete vragen te stellen over de mogelijke geaardheid of het relationeel leven van je kinderen, of je leerlingen. Wat wel belangrijk is, is aanspreekbaar te zijn, met je kinderen van jongs af een vertrouwensband op te bouwen, waarbij ze zich niet verplicht voelen alles met je te delen, maar ademruimte krijgen, en weten dat ze in een open en respectvol klimaat daar waar nodig op jou kunnen rekenen. Holebikinderen willen doorgaans beluisterd worden, willen De naam van elke begrip en erkenning, geen mens staat gegrift bemoeizucht. in de palm van Gods hand.
In & out
Een kind heeft nood aan de ruimte om voor zichzelf een strategie te zoeken om zich te outen. Die outing vraagt om een context die veilig is en vrij van sociale dwang. Dat kan dus bij een vriendin zijn, een broer of zus, een oma, een ouder of een leerkracht. Zelden is de klas een goede plek om zich te outen, want vaak is het een plaats van veel vooroordelen en stigmatisering. Wanneer een leerling dit toch wenst, is het goed als leerkracht eerst een aantal zaken in vraag te stellen. Is de klas wel een goede, veilige omgeving? Is iedereen wel volwassen genoeg om dit te kaderen
›
wat therapie zal doen, dan is het jongeren helpen om te worden wie ze zijn.
Opdracht Wanneer een kind zich na een lang proces dus out als holebi, is het belangrijk als ouder niet vanuit je vooroordelen, angsten en weerstanden de dialoog aan te gaan (of desnoods een plaats op te zoeken waar je die met lotgenoten kunt delen). Je mag ten opzichte van je Als ouder kind zeker je moeite benoemen moet je je en ook het verwerkingsproces vooroordelen in vraag durven dat je zelf moet gaan, maar het stellen. is pas voorbij je vooroordelen dat je bij je kind kunt komen en het kunt erkennen in zijn of haar en te aanvaarden, enz? De waardigheid, in wie hij of zij is, online brochure ‘ik weet als holebi en tegelijk veel meer wie ik ben’ van het Vlaams dan ‘een holebi’. Ook als ouder ministerie voor Gelijke Kanheb je dus de opdracht de weg sen is daarbij een handig te gaan van weerstanden, voorwerkinstrument. oordelen en negatieve tolerantie naar een positieve aanvaarding. Een kind Tussen buik en hoofd laat je immers niet in de steek, nooit, of Wat de school leerlingen ook aanreikt, het nu homo is of niet. zich thuis outen blijft wezenlijk, maar vaak niet zonder moeite. Rationeel gezien zijn veel ouders intussen zeer toleHomo en christen rant en geëmancipeerd, maar wanneer Ook het christendom doelt steeds op die zoon- of dochterlief komt vertellen homo positieve aanvaarding wanneer het stelt of lesbisch te zijn, blijken veel dat de naam van elke mens geouders, onwillekeurig en grift staat in de palm van op emotioneel niveau, nog Gods hand. Die God, die steeds uit te gaan van heel wat vooroordelen. Zo meSoms is de klas nen sommigen, onbeecht niet de goede wust, dat homoseksualiplek om zich teit fout is, of dat ze zelf een te outen. fout hebben gemaakt, of dat hun kind te veel met homovrienden heeft opgetrokken, of dat therapie hem of haar wel van die gekke ideeën zal verlossen. Het is de kunst als ouder elk van die vooroordelen in vraag te stellen. Het komt immers niemand toe om homoseksualiteit als ‘fout’ te bestempelen, laat staan als een fout van de ouders. Er is nog steeds geen wetenschappelijke verklaring voor gevonden en de verleidingshypothese klopt alvast niet. Zelfs kinderen die opgroeien bij holebi-ouders hebben statistisch gezien geen grotere kans om zelf homo te worden. En als er één ding is
liefde is, bevestigt elke persoon in zijn zijn, in zijn eigen-geaardheid, in wie hij is en kan worden. Dat betekent niet dat al wat iemand doet oké is, maar wel dat die liefde de grond is van elk menselijk bestaan. Of je nu homo of hetero bent, elke mens is geroepen die weg van de liefde te gaan. En een homorelatie is dan wel verschillend van een heterorelatie, toch gelden er op het vlak van relatiebeleving geen andere spelregels en is er geen andere ethiek. Ze mag, conform de tweede tafel van de tien geboden, niet gewelddadig zijn noch machtsmisbruik inhouden; ze moet gebaseerd zijn op respect en vertrouwen; ze moet een creatieve ruimte bieden voor elkaars verschil; en ze moet gebaseerd zijn op trouw. Onze christelijke gemeenschap staat dus voor de uitdaging om een consistente christelijke ethiek te ontwikkelen die focust op de kwaliteit van elk relatieleven en -beleven.
Een kind laat je niet in de steek, nooit.
5
een woord waard |
Tekst: Kris Van Strydonck Foto's: Don Bosco Hechtel
Fietskamp naar zee Het moet nu ongeveer zes jaar geleden zijn dat twee leerkrachten tijdens een springuurtje in gesprek geraken over vakantieactiviteiten op school. Blijkt dat beiden wel interesse tonen in iets nieuws en wat oorspronkelijk wilde ideeën lijken, groeit stilaan uit tot iets haalbaars.
6
De basisideeën zijn duidelijk: niet veel luxe, zonder veel blitse en dure activiteiten en vooral betaalbaar voor iedereen. In een eerste fase twijfelen we tussen een trektocht of een fietstocht. De derdejaars worden - na overleg met de directie - de doelgroep. Een kleine enquête maakt duidelijk dat zij opteren voor een fietstocht.
huizen maakt dat dit, met wat overleg, goed haalbaar is. Gelukkig ontdekken we in het Brugse St.-Lodewijkscollege eenzelfde gastvrijheid. Wat doen we concreet? Met de fiets naar zee is het uitgangspunt. Een wedstrijd wensen we er niet van te maken. Iedereen moet meekunnen. Daarom kiezen we voor etappes met een beperkte afstand: dagelijks tussen de veertig en vijfenzeventig kilometer. Zo krijgen we de kans om naast het fietsen nog een aantal activiteiten te organiseren. Enerzijds betreft het opdrachten gedurende heel de tocht, zoals streekproducten verzamelen en een mol die moet ontmaskerd worden. Anderzijds heeft elke verblijfplaats een eigen activiteit zoals een quiz, stadsspel in Halle, gevecht met waterpistooltjes aan zee, superhondwedstrijd… en natuurlijk de nodige vrije tijd. Elke avond sluiten we af met een kort momentje van reflectie, noem het een vorm van avondwoordje. De laatste avond houden we een bezinningsmoment waarbij we met heel de groep terugblikken op de voorbije week.
Als opzet willen we een combinatie van een fietstocht in etappes met een waaier aan activiteiten. Zo komen we terecht in verschillende salesiaanse huizen: OudHeverlee, Halle, Gent. Ook het idee van niet te veel luxe blijft in ons achterhoofd spoken. Vandaar de keuze om in tenten te slapen. Wel blijkt dat een degelijke douche geen overbodige luxe is en natte tenten opplooien wil zeggen dat ze ’s avonds niet bruikbaar zijn. Daarom vragen we in elke overnachtingplaats een Om al die activiteiten te realiseren, doen zaal om eventueel te slapen en wasgelewe een beroep op een heel klassiek genheid. Omdat voor zestig tot zeventig salesiaans principe. We geven mensen koken wel wat vraagt, is oudere leerlingen verantwoorook een keuken geen overt delijkheid. Hun inbreng bodige luxe. De gastvrijn moe e e r e d bij de activiteiten is heid van de salesiaanse Ie n.
nne
meeku
groot. Tevens zorgen zij onderweg mee voor de begeleiding en de animatie op de fiets. Wegens de omvang van de groep, splitsen we op in drie pelotons. Dat is handiger onderweg. Doordat de weg heel concreet is uitgestippeld, ontmoeten we elkaar geregeld. Trouwens, het gsm-tijdperk zorgt voor voldoende contactmogelijkheden. Ondertussen staan we vijf edities verder en is het fietskamp stilaan ingeburgerd in Hechtel. Wel merken we dat leerlingen geregeld afzien op de fiets. Wie door Vlaams-Brabant fietst, weet dat dit geen vlak landschap is. De kleine hellingen die we opfietsen, bij uitzondering tot twee kilometer lang, zijn voor sommigen ernstige kuitenbijters. Velen zijn blij wanneer we de Scheldevallei bereiken en er enkel nog vlak land voor ons ligt. Maar wat blijft, is het enthousiasme als we de zee bereiken. Terug thuis merk je via facebook dat er veel nagepraat wordt en kun je weer enkele ‘vrienden’ toevoegen. Eén van de belangrijkste resultaten is dat we stilaan, jaar na jaar, meer dan voldoende oud-deelnemers hebben die als monitor mee willen eens ze in het vijfde jaar zitten.
Tekst: Lesley Camps Foto's: Hanne Kerkhofs
| de zijlijn
Middagpauze bij Don Bosco Een middagpauze in Don Bosco Hechtel … Na het eten van de boterhammen stormen de leerlingen naar buiten. Tot aan het belsignaal is verveling gelukkig niet aan de orde, want de moni’s starten meteen de middaganimatie op. Het is een mooi woord, ‘middaganimatie’, maar wat betekent het eigenlijk en hoe past het binnen onze scholen? In Don Boscoscholen proberen directie, leerkrachten en leerlingen in de voetsporen van Don Bosco te treden. Zoveel jaren geleden toonde Don Bosco ons dat ontspannen voor jongeren even belangrijk was als nieuwe kennis opdoen. Die gedachte proberen wij voort te zetten in de middaganimatie, die – kort samengevat - bestaat uit ‘sport, spel en dans’, gespeeld en geanimeerd door jongeren van onze scholen. Tijdens de middaganimatie spelen vooral de jongeren van de eerste graad. De vierdejaars en leerlingen van de derde graad animeren, onder het begeleidende oog van assisterende leerkrachten. In de loop van september worden de leerlingen van de hogere graad aangesproken. Die vormen uiteindelijk onze monigroep. Enkele zesdejaars leiden de groep als hoofdmoni’s. Het is hun taak om enerzijds de middaganimatie van de eerstejaars in goede banen te leiden door bijvoorbeeld het spelschema iedere week op te maken. Anderzijds houden zij ook het spelkot open. Hierin bevindt zich het spelmateriaal voor de verschillende spelen en voor de tweedejaars, van wie verwacht wordt dat ze actief bezig zijn. Ze kunnen materiaal lenen, er zijn klassencompetities o.l.v. een leerkracht of er is de mogelijkheid om te wandelen rond de pleinen. Hoe ouder de leerlingen worden, hoe meer vrijheid ze op school krijgen. Vanaf het derde jaar zijn onze leerlingen immers niet meer verplicht ‘te spelen’.
De middaganimatie houdt dus heel wat in en vraagt een bijdrage van iedereen op school. De assisterende leerkrachten staan bij de verschillende spelen, vooral ter ondersteuning. Daarnaast worden ook de competities door hen in goede banen geleid. Dat assisteren kan als een extra moeite worden gezien of als een meerwaarde voor je leerkracht-zijn. Je leert de leerlingen immers op een andere manier kennen of komt meer te weten over hun interesses, maar belangrijker nog is dat de afstand tussen leerling en leerkracht kleiner wordt, wat vaak de deuren opent voor een persoonlijk gesprek. Dit geldt voor de leerlingen van alle jaren, want je vindt op onze school overal (pleinen, sporthal, speelplaats) assisterende leerkrachten uit alle graden terug. Naast de leerkrachten dragen ook de leerlingen hun steentje bij, elk jaar op hun eigen manier. De eerstejaars spelen actief en enthousiast mee. De tweedejaars nemen deel aan de klassencompetities of spelen/wandelen op de pleinen. De derde- tot de zesdejaars zijn vrijer, maar hebben ook hun bezigheden (vb. voetballen tegen de leerkrachten). Op die manier is er minder kans op pestgedrag, in alle jaren. Bovendien kunnen de leerlingen zich volledig uitleven na vier uren intensief werken. Onze school toont in die evolutie van de middaganimatie dat ze leerlingen steeds meer vertrouwen en verantwoordelijkheid wil geven, op-
nieuw iets wat wij van Don Bosco hebben overgenomen. Die verantwoordelijkheid en dat vertrouwen zijn overigens waarden die onze school bewust doorgeeft aan de vierde- tot zesdejaars wanneer ze de eerstejaars animeren en de middaganimatie voor hen organiseren. Daarnaast begeleiden onze oudsten ook de moni’s van het vierde en vijfde. De ervaringen die de hoofdmoni’s hierbij opdoen, kunnen ze vaak gebruiken in hun verdere leven. Middaganimatie is dus meer dan gewoon een half uurtje middagpauze omkrijgen. Tijdens die momenten ontstaat er een speciale band binnen onze school door de manier waarop leerkrachten omgaan met jongeren (en omgekeerd) en jongeren omgaan met jongeren. Zo heeft Don Bosco het ons immers geleerd!
Midd ag is m animatie een eer dan half pauz uurtje e.
7
een (g)oude(n) gids |
God, geweldig of gewelddadig?
8
De Bijbel is in de eerste plaats gegroeide, religieuze literatuur die bovenal ‘existentieel’ is, zo werd betoogd in de vorige bijdragen (DBV 2011,1-4). De Bijbelse teksten denken daarom na over het leven van mensen en betrekken God in hun lotgevallen. Ook de Bijbelse mens kent verdriet en pijn, onverdiend lijden, machteloosheid en wanhoop, maar ook alles overstijgende liefde die mensen optilt en het goddelijke bijna tastbaar maakt. Over die liefde zullen we - om in schoonheid te eindigen - nadenken in de volgende en laatste bijdrage. In deze tekst buigen we ons over de minder fraaie kant van ons bestaan. Het menselijke leven in een bredere maatschappelijke context, maar vaak zeer pijnlijk ook in de persoonlijke levenssfeer, wordt getekend door de aanwezigheid van geweld. Dit was niet anders in de wereld van het oude Israël. Merkwaardig echter is het feit dat ook God zelf met geweld in verband gebracht wordt.
Het Oude Testament: een boek vol geweld? Met het gewelddadige karakter waarmee Gods optreden soms gekenmerkt wordt, raakt men meteen aan de kern
Tekst: Bénédicte Lemmelijn Foto’s: Eindredactie, sxc
lf God ze ig dat rband d r a a Merkw weld in ve met ge acht wordt. gebr
van de problemen waarmee veel hedendaagse christenen kampen als het Oude Testament aan de orde komt. En men kan natuurlijk niet loochenen dat vele oudtestamentische verhalen bol staan van geweld. Zowel mensen als God zelf worden wreed afgeschilderd. Wie daarom echter het Oude Testament als geheel wil afschrijven, gaat zonder meer als een volleerd fundamentalist te werk. Verschillende elementen moeten hierbij in rekening gebracht worden.
God in de context van het verhaal Allereerst kunnen dergelijke teksten uitsluitend begrepen worden in hun onmiddellijke en ruimere context. Daarbij moeten we opmerken dat de historische kern van de Bijbelse geweldverhalen, zowel betreffende de uittocht uit Egypte, als de tragische lotgevallen van hele generaties Israëlieten tijdens hun woestijntocht en de gewelddadige inbezitneming van het beloofde land, uiterst klein, zo niet onbestaande is. Het Oude Testament schrijft immers geen geschiedenis. Het is allesbehalve een objectief verslag van wat er zich heeft voorgedaan. Het wil integendeel getuigenis afleggen van ervaringen, die bovendien geloofservaringen zijn. Het zijn dus in de eerste plaats ‘verhalen’, die het geloof en de hoop van hun auteurs en hun tijdgenoten weerspiegelen. Misschien kan een voorbeeld deze stelling verduidelijken. Als we concreet inzoomen op Exodus 7–15, het zogenaamde ‘Plagenverhaal’ en het relaas over de eigenlijke uit-
ment e Testa iedenis. d u O t He esch geen g schrijft
tocht van Israël uit Egypte, dan zien we dat ook in deze verhalen het geweld, en met name dat van God, expliciet aan de orde is. Het verhaalde geweld roept een hele reeks vragen en twijfels op. Maar de wijze waarop het geduid kan worden, is exemplarisch.
Gruwel om Gods geweld: een kwestie van perspectief? Wie kan er onbewogen blijven bij het zien van de koningin van Egypte, Farao’s echtgenote, die in de Prince of Egypt, na de tiende plaag in Egypte, verslagen binnenkomt met het dode lichaam van hun zoontje in haar armen? Hoe kan een menslievende god zoiets doen? Is dit de erkenning die God wil, die van totaal verslagen mensen die uiteindelijk de macht erkennen die hij zo keihard ten toon spreidde? Een wrange overwinning, zoals die in elke oorlog … Is dit niet gewoon een uiting van het wispelturige gedrag van een tirannieke godheid? En vooral, welk antwoord kan men op dergelijke vragen formuleren? Moeten exegeten Gods verdediging opnemen met een paar welbespraakte smoesjes om zo de kreukels in zijn foto glad te strijken? Kunnen we misschien verzachtende omstandigheden pleiten? Het antwoord is stellig negatief. Het gladstrijken van welke problemen
›
dan ook in de Bijbelse tekst getuigt van een onkritische (en fundamentalistische) ingesteldheid. Veeleer moet gezocht worden naar een correcte interpretatie, die recht doet aan de tekst en het verhaalde au sérieux neemt. Maar een genuanceerd antwoord op de aangegeven moeilijkheden ligt niet voor de hand. Niettemin zullen we trachten een voorzichtig en oriënterend voorstel tot verklaring te formuleren. Wanneer we dit verhaal in zijn context plaatsen, moeten we het lezen in het licht van de eerste hoofdstukken van het boek Exodus. Hierin worden we geconfronteerd met het standpunt van waaruit die verhalen zijn geschreven. Exodus 1 confronteert ons met een volk dat te lijden heeft onder de Egyptenaren, die hen als dwangarbeiders uitbuiten. Binnen die onleefbare situatie komt God zijn volk te hulp. Juist hierin ligt de sleutel voor het verstaan van de geweldteksten. God is een God die het gejammer en het hulpgeroep van de slaven hoort (Ex 2,23), die zijn beloften houdt (Ex 2,24) en die mee-lijdt met de onderdrukten (Ex 3,7). Hierdoor wordt Gods gewelddadige optreden in het vervolg van de verhalen over uittocht en inbezitneming van het land geduid. God is niet zomaar een gewelddadige God die er plezier in vindt mensen de duivel aan te doen. Hij kan het gewoonweg niet laten gebeuren dat de Israëlieten lijden. God staat niet neutraal tegenover het onrecht dat hun wordt aangedaan. Ook ten aanzien van onze eigen gruwel bij dit geweld geldt hetzelfde principe.
t p je nie God sto doosje. in een
Wellicht bepaalt ook hierin het standpunt en de existentiële situatie van de lezer/toehoorder in grote mate de wijze waarop de voorstelling van het radicale gewelddadige optreden van God ervaren wordt. Binnen ons behoorlijk comfortabele leven in de context van WestEuropa kunnen we ons alleen maar druk maken over het geweld dat Egypte als machtige verdrukker in deze verhalen moet ondergaan, omdat we ertegen aan kunnen kijken vanuit een ‘luxe-positie’ van welvaart, veiligheid en vrijheid. Als wij zelf verdrukt zouden zijn, indien we geen enkel recht zouden bezitten en dag aan dag niet eens zouden weten of er nog een morgen komt, zouden we dan niet veeleer blij of ten minste opgelucht zijn om de ondergang van de verdrukkende grootmacht in deze verhalen? Het perspectief bepaalt met andere woorden de wijze waarop ook wij tegen de dingen aankijken en de emoties die in ons opkomen. In het Exodusverhaal liggen de feiten niet anders. De schrijvers en oorspronkelijke toehoorders bevonden zich niet in onze comfortabele situatie. Zij ondergingen, hoogstwaarschijnlijk in de context van de Babylonische ballingschap, verdrukking en angst. Vanuit een situatie van bedreiging kozen zij vóór het standpunt van het verdrukte volk Israël, tégen de verpletterende grootmacht Egypte. Het feit dat Exodus verhaalt dat God aan hun kant stond en toonde dat zijn macht groter was dan die van de verdrukker, was voor deze mensen in nood een opbeurend en bemoedigend relaas. Het perspectief van waaruit het geweld wordt verhaald, is dus uiterst belangrijk.
Gods wezen of menselijk godsbeeld? Nauw hiermee verwant is er de fundamentele kwestie van het bewustzijn dat de oudtestamentische verhalen in de eerste plaats verhalen zijn, dat wil zeggen dat ze door en voor mensen geschreven zijn en dus daardoor ook wezenlijk beïnvloed en bepaald zijn. Concreet betekent dit eenvoudigweg dat ook de Bijbel niet
traal iet neu t. n t a ta God s over onrech tegen
weet wie of wat God in essentie is … Het betreft steeds een verhaal van mensen, voor mensen, over een God die eigenlijk geen enkele mens vatten kan. Het is niet mogelijk, voor geen enkele mens, neer te schrijven of te verkondigen wie of wat God eigenlijk is. Geen enkele mens kan pretenderen daarover de absolute waarheid in pacht te hebben. God stop je niet in een doosje… Al wat mensen weten of denken te weten, al wat ze ooit neergeschreven hebben over God, is het resultaat van een behoedzaam vermoeden en een doordachte geloofservaring. Bovendien is die steeds tot stand gekomen op basis van analogieën met het (inter-) menselijke bestaan, net zoals eender welke fantasie steeds raakpunten met de werkelijkheid blijft vertonen. Nooit betreft het een absoluut alomvattende wezensdefinitie. Ook het Oude Testament bevat geen uitspraken over God in se. Steeds gaat het over een God voor zover hij in relatie treedt met de wereld en de mensen. Alleen tegen die achtergrond kunnen sommige eigenschappen die de Bijbel hem toedicht, worden verstaan. Steeds gaat het om een menselijk godsbeeld, waarin de verschillende karakteristieken, zowel toorn als liefde, wezenlijk deel uitmaken van één en dezelfde God, zowel in het Oude als in het Nieuwe Testament. Wie meer wil lezen over deze en de vorige bijdragen, kan ook terecht in: H. Ausloos & B. Lemmelijn, De bijbel: een (g)oude(n) gids. Bijbelse antwoorden op menselijke vragen, Leuven – Voorburg: Acco, 2005; 22006, 32009 (192 p. – ISBN 90-334-5955-8).
9
geblogd |
Tekst: Stefaan Waegemans Foto’s: Eindredactie, sxc
Dagboek van een visser van mensen Een netwerker
10
Internet lijkt wel de Netwerk-Kerk te zijn geworden. Via het doopsel van het e-mailadres en de eucharistische consumptie van 'vind ik leuk'-buttons komt het Netwerk als een sacrament tot ons. Want dat lijkt het soms te zijn: een god met de naam Netwerk (lees: wij zijn er voor u) die op een ontastbare manier in ons wezen doordringt en in onze harten huist, een god die we geregeld eren via de uiteenlopende rituelen. Het is een overdreven beeld, maar toch. Wie zijn we zonder ons netwerk? Het is maar door ons netwerk met ouders en andere medemensen dat we onze denk-, en voelpatronen hebben meegekregen, samen met een taal om onze wereld te ordenen. Het is maar via allerlei vormen van netwerking dat we de wereld begrijpen, bewerken, beleven, bevruchten en bezielen. Het is dus belangrijk bewust te zijn van je verankering in je netwerk en een kwestie van je netwerk te onderhouden … Op een site over management las ik: “Netwerken is je sociale contacten optimaal gebruiken.” Maar wat is optimaal? Voor sommigen betekent de toevloed aan netwerktools op het internet in ieder geval een overschrijding van dat optimum. Sociale netwerksites worden hoogspanningsnetwerken: je moet volgen en gevolgd worden. Twitter- en facebookafvalligen pleiten voor sabbatdagen, een vastenperiode of trekken resoluut naar de internetloze woestijn. Ze klagen over een gebrek aan kwaliteit van het netwerk, gebrek aan nuance in de berichten, het verslavingseffect en de grote tijdsinvestering. Vroeger had je de wekelijkse netwerkhoogmis in de parochiezaal, na die andere zondagse hoogmis. Nu loopt de hoogmis door: 24/24, 7/7.
Maar niet alleen op het internet zit er iets mis met netwerken. ‘Je sociale contacten optimaal gebruiken’ heeft toch iets pervers in het algemeen. Dat houdt in dat je je afvraagt hoeveel je moet investeren in je relaties met vrienden, familie en collega's in functie van eventuele toekomstige opportuniteiten. Dat je netwerk van betekenis is voor die toekomstige kansen, daar heb ik geen probleem mee. Dat je je netwerk uitbouwt en bewerkt in functie daarvan, daar wringt er voor mij iets. Want hoe gaat dat op school? Moet je elke bijscholing, vergadering, personeelsfeest afwegen op z'n meerwaarde voor eventuele toekomstige kansen? Misschien wel. Want daar gaat het toch over: contacten met anderen onderhouden als middel om deuren te openen en open te houden. Net in die zin heeft het iets pervers: mag ik relaties met anderen (en dus eigenlijk die andere zelf) als middel gebruiken voor mijn doelstellingen? Anderzijds: zou Don Bosco markiezin di Barolo bezocht hebben als zij niet bereid was om zo veel geld te investeren in zijn dromen? Als je het lelijk stelt, zou je kunnen zeggen dat Don Bosco iemand is die zijn netwerk uitbouwt in functie van zijn dromen. Mocht de markiezin geen fortuin willen besteden aan liefdadigheid, dan zou ze misschien niet tot zijn netwerk behoren. Maar investeren in zijn netwerk van medewerkers en financiers, deed hij niet voor zichzelf, maar voor de redding van zo veel mogelijk zielen. Een argument dat voldoende doorweegt om zijn koppige begeestering te verheffen tot een kenmerk van heiligheid.
Kom ik tot de vraag: mag ik een ander gebruiken als middel voor eventuele toekomstige kansen ten dienste van een oprecht en waarachtig hoger doel? Op het kennisinternetwerk vind ik zelf al een Kant en klaar antwoord: dat ik de ander niet alleen als middel, maar ook steeds als doel moet zien. De ander als middel zien, kan dus geen kwaad, zolang ik hem ook als doel zie? Ik mag dus investeren in de relatie met leerlingen in de hoop dat ze vriendelijk staan tegenover mij en wat ik te vertellen heb? Ik mag dus investeren in de relatie met mensen in de hoop dat ik hun vertrouwen win, zodat ze zich op een moeilijk moment kwetsbaar durven opstellen en het ego van de luisteraar strelen? Ik mag dus vriendelijk luisteren naar het verhaal van mijn collega in de hoop dat hij ooit ook naar het mijne luistert? Ik mag dus babbelen, tetteren, keuvelen, luisteren, zwijgen, kijken naar al die andere mensen, gewoon omdat ik dat leuk vind, zolang ik ze een beetje bekijk als doel, en niet enkel als middel om mezelf goed te voelen? Vraag is alleen wanneer ik dit ga doen. Morgen, na mijn lesvoorbereiding, de verbetering van de toets, de update van de website van de pastorale animatie, het inleveren van de kopieën en het doorsturen van dit artikel. Ja, het staat vast, vanaf morgen ga ik netwerken. Om mijn sociale contacten optimaal te benutten, al die mensen die tegelijk middel en doel kunnen zijn. Misschien moet ik een tool zoeken om dat netwerken wat te vergemakkelijken, via internet of zo ... ja, ik ga er aan beginnen, morgen ...
Tekst: Ria Grommen Foto’s: Eindredactie, sxc
| met de jaren
You never walk alone Eén juli … alvorens aan deze column te beginnen nog snel even de krant inkijken … klassiek uitstelgedrag … Ik stoot op een dubbele fotobladzijde met als titel Tachtig is prachtig. Ze toont beelden van sympathieke tachtigers die met de glimlach gekiekt worden in hun dagelijkse omgeving: een smid in actie aan zijn smidsvuur, een zwemster die vrolijk uit het zwembad klimt, een witloofboer die zijn oogst toont, een echtpaar stralend in hun interieur … Mooi hoe tachtigers positief in beeld worden gebracht. Een krachtig tegenbeeld ook voor het negatieve ouderdomsstereotiep dat ouder worden alleen ziet als verlies. Dit deficitbeeld van ouder worden zorgt ervoor dat talrijke ouderen zich voortijdig terugtrekken uit het sociale leven. Even verderop in dezelfde editie vind ik een nog straffer verhaal. Een man die tachtig jaar lang een winkeltje uitbaatte met schoolgerei, speelgoed en fietsen heeft de deuren van zijn winkeltje definitief gesloten. Nu hij 97 jaar is geworden, gaat hij met pensioen.
Bedding Ouder worden en ‘bezig blijven’, ouder worden en ‘onder de mensen’ blijven: het zijn belangrijke aandachtspunten voor senioren, ook lang voordat ze tachtig of 97 worden. Gepensioneerden zijn op dat punt een kwetsbare groep, ook al lijkt dit zo niet meteen. Eén van de charmes van de pensioenleeftijd is “kunnen doen wat je wil, wanneer je wil en voor wie je wil”. Het zijn de woorden van een senior die zelf duidelijk genoot van zijn verworven vrijheid. Hij staat daarmee zeker niet alleen. Vrijheid is inderdaad één kostbaar gegeven in het leven. Maar verbonden zijn, erbij horen en iets betekenen voor anderen, zijn even kostbaar. Eens de euforie om de vrijheid uitdooft, wordt snel duidelijk dat met de pensionering ook
een belangrijk deel van je netwerk is weggevallen. Je verliest niet alleen de contacten met je is Vrijheid aar collega’s en/of klanten, je m r, a a kostb nheid is verliest ook de stimulanren. Daarvoor hoef je je winde verbon enzeer. sen en bemoedigingen, kel niet open te houden tot v e dat soms zelfs de vriendschap op je 80ste of 97ste. Maar indie ook deel uitmaakten van teresse voor en engagement die contacten. Er worden bij de naar een bredere kring zal een pensioenviering wel mooie beloften senior langer in conditie houden en gedaan over altijd welkom zijn en eens zjin/haar leven boeiend houden. Er zijn afspreken, allemaal goed bedoeld, maar gelegenheden genoeg. Er zijn cursussen in de praktijk verwateren die beroepsgeallerhande die de kans geven geestesgebonden contacten vrij snel. Het leven noten of nieuwe vrienden te ontmoeten. heeft een andere bedding gevonden. Er zijn verenigingen waar senioren een blijvend draagvlak kunnen vinden: mensen die uitkijken naar hun komst en hen Banden desnoods komen opzoeken als ze een paar Natuurlijk is meer tijd kunnen doorkeer afwezig blijven. Er zijn kringen van brengen met de eigen familie ook heel vrijwilligers die elkaar dragen en samen deugddoend. Senioren vinden veel pleoog hebben voor de noden van de omgezier in het opknappen van klusjes voor ving. Er zijn de eenvoudige burenpraatjes de kinderen en vooral in de zorg voor de in de tuin, in de winkel of gewoon tijdens kleinkinderen. Niet zelden wordt ook de een wandeling, zomaar kostbare mensen band weer aangehaald met broers en die het alledaagse leven bevolken. En er zussen die men voorheen wat uit het oog zijn tenslotte de nieuwe communicatieverloren was. Het is de tijd van herinnemiddelen zoals e-mail, skype, facebook ringen ophalen en onbezorgd samen zijn. e.a., waarmee je op elk moment en weKortom, het leven in eigen familiekring reldwijd met anderen kunt communicewordt een belangrijke bron van vreugde ren, weliswaar niet tastbaar, maar toch en zingeving voor gepensioneerden. wel uitdagend. Velen verlangen ook niets meer. Ze hoeven daarbuiten niet noodzakelijk nog veel andere mensen te zien. Ze plooien Bouwen spontaan terug op hun ‘eigen volk’. Die Een mens is niet gemaakt om alleen door vaststelling past perfect in het plaatje het leven te gaan. Maar hiervoor te sterk dat ook onderzoekers schetsen. Ouderen rekenen op de eigen vertrouwde kring, hebben steeds minder nood aan veel reis risicovol. Soms gaan mensen met hun laties, maar steeds meer aan veelvuldig verwachtingen die contacten te zwaar contact met de enkele mensen die voor belasten. Soms verliezen ze geliefde(n) hen emotioneel belangrijk zijn. Niet de en blijven ze vereenzaamd en kwetsbaar kwantiteit telt, maar de kwaliteit. achter. Bouwen aan een ruime kring van mensen met wie je het leven deelt, die je aanhalen en voor wie jij ook wat beBreed tekent, is dus bouwen aan een gelukkige Toch is het niet overbodig ook de band pensioentijd, rijk en zinvol! met de bredere samenleving te cultive-
11
te gast |
Tekst en foto’s: Mark Den Haerynck
Vijftig jaar salesiaans leven Jubilerende salesianen van het noviciaatsjaar 1960 Voor deze 'te gast' zijn we op de koffie bij de salesianen van het noviciaatsjaar 1960, die dit jaar dus een halve eeuw salesiaans leven op de klok hebben staan. De woelige jaren ‘68 hebben hen niet belet om de trouw aan hun roeping te bewaren. Wat betekent vijftig jaar salesiaanzijn op het moment dat de inlossing van de wacht moeizaam verloopt?
12
“Opgegroeid in een gelovig gezin met vier kinderen, een kleine boerderij. Een salesiaan, Jozef Dedecker, kwam bij ons thuis aankloppen: “Uw jongste zoon zou best voortstuderen.” En na enkele bezoeken werd ik student bij Don Bosco in Sint-Denijs, intern. De salesianen lieten me toe in het noviciaat. Wijze oversten begeleidden ons door het Tweede Vaticaanse Concilie, door mei ‘68 en lieten
Zeven getuigenissen “Het is confronterend wanneer je jong wil blijven en tegelijk al vijftig jaar salesiaans leven achter de rug hebt. Het is een reden om dankbaar te zijn, om een gezond leven in de dubbele betekenis: ik heb nog geen last van kwaaltjes en ik heb heerlijke jaren achter de rug. In die vijftig jaar is er veel veranderd, maar ik heb mijn geloof bewaard. Geloof is en blijft voor mij geen voorgekauwde materie. Geloven is beleven. Geloven is niet bewaren, maar blijven uitvinden en tegelijk trouw blijven. Dat is de rode draad geweest van mijn manier van geloven en de beleving ervan. Je bent religieus, maar je blijft een mens met een hart. Toen ik in 1961 mijn geloften uitsprak, had ik er geen idee van waar ik vijftig jaar later zou staan. Vandaag ben ik overtuigder dan ooit dat dit mijn weg was. Mijn eigen overtuiging, het leven in gemeenschap, de band met vrienden en collega’s, hebben me gemaakt en gevormd. Ik heb sterke jaren mogen kennen, overtuigd als ik was dat Don Bosco’s project mijn objectief was. Jongeren had ik altijd rond mij, want ik mocht aan opvoeding doen. Wie zou voor zo’n leven niet willen herbeginnen? Ik alvast wel.” (M.D.H.)
ons toe tot de priesterwijding. Na zeven jaar, thuis in Hoboken en Halle, kwam ik in 1978, op vraag van Mgr. Daelemans en Rik Biesmans, in de Guimardstraat terecht. Voor mij een cultuurschok. Niet meer bij jongeren, niet meer bij leraren, wat deed ik daar als salesiaan? Het Verbond groeide uit tot één familie, mensen die elkaar vertrouwden, mensen met el-
kaar op stap, salesiaans op zijn best. Na 23 jaar was ik uitgeput, moe, het werd tijd om te gaan: we schrijven 2001. Maar Piet Palmans bracht me opnieuw in het onderwijs, dit keer aan de basis. Onderwijskennis, empathisch luisteren, engagement, salesiaanse nabijheid, blijvende tekenen van vijftig jaar bij Don Bosco.” (T.B.) “Ik mag dankbaar terugkijken op een leven vol verrassingen en veel ontmoetingen. De vormingsjaren waren soms hard, en studeren was niet altijd gemakkelijk. De legertijd was geen verloren tijd. We leerden het leven op een andere wijze bekijken. Een hoogtepunt, en nog altijd de mooiste dag van mijn leven, was 13 september 1969: priester Gods en priester voor het volk. Sinds die dag is er veel veranderd. Meer dan negen jaar was ik in Kortrijk en Hoboken als leraar en opvoeder. In juli 1978 werd ik geroepen om in de parochie in Hechtel op een andere manier salesiaan te zijn. Meer dan 34 jaar parochiepriester, de mooiste jaren van mijn leven. Bij de mensen staan, met veel aandacht voor allen die met hun zorgen en vragen een beroep doen op de priester. De zorg voor de toegewijden in de parochies, om hen voor te bereiden op een taak in de Kerk. Ik blijf ervan overtuigd dat zij zich op hun manier zullen inzetten om onze gemeenschappen te helpen om geloofs- en liefdesgemeenschappen te worden. Zolang de gezondheid het toelaat, blijf ik voor hen priester en pastoor, zoals Don Bosco bij en met de zijnen leefde.” (A.C.)
›
“Vijftig jaar vol ervaringen en veel herinneringen, met zoveel kansen. Een intellectuele, persoonlijke en salesiaanse vorming. Don Bosco en zijn charisma leren kennen, in Vlaanderen en in de wereld. “Waar je ook komt bij Don Bosco, je voelt je daar thuis!”, zei eens een familielid. We zijn gevormd en we mochten ons uitleven, in pedagogie en pastoraal, in onderwijs, de bijzondere jeugdbijstand, op speelpleinen, in catechese en pastoraal. We mochten falen, we kregen kansen. We maakten deel uit van dat grote salesiaanse koor met zijn polyfonie en talloze partituren waarin voor elk een rol is weggelegd. Ik kreeg ook de kans om te leven en te werken in het centrum van de provinciale cycloon. Daar voelde ik de tentakels naar alle medebroeders, huizen en werken van de Vlaamse provincie en in de missies, zelfs met tentakels naar de hele salesiaanse beweging. We kregen veel kansen omdat er veel van ons werd gevraagd en verwacht. Het zijn daarom ook vijftig jaren om dankbaar op terug te kijken omwille van al die groeikansen, als mens en als religieus. Maar ik houd ook een memento voor Rik Hofmans, Guido
De Meulenaere en Willy Vandenputte, die reeds hun eindbestemming bereikten.” (M.L.) “Vijftig jaar bij Don Bosco onder geloften geëngageerd, het is het beste wat me in mijn leven kon overkomen. Ik had het nooit kunnen vermoeden, maar Don Bosco heeft mij stellig bij mijzelf, bij de jongeren, bij Maria en bij de Heer gebracht. Jaren mocht ik groeien met goede medebroeders en eerlijke oversten om me heen. Op het geliefkoosde pad van Don Bosco, bijzonder bij de jeugd, in de bijzondere jeugdbijstand en de crisisopvang. Ik kan amper inschatten wat ik voor hen betekende. Al vroeg sleepte Don Bosco mij mee naar de vriendschap met Maria, hulp voor ons. Zij leerde mij bij alles moederlijk zacht te leven, zorgzaam, vriendelijk en geduldig te zijn. Ik heb van hen geleerd dat ik als priester geen godgeleerde moest zijn, maar een Jezusvriend. Voor velen mocht ik alle dagen zoals Jezus, wat ‘brood en vis’ uitdelen, een arm om de schouder van jongeren leggen met de blik van Jezus in de ogen: ‘Vriend, wat kan ik voor je doen?’ Dan inspireert Don Bosco mij en fluistert hij mij de weg van het juiste antwoord in. Mogen Don Bosco en Maria mij in Jezus' vriendschap bewaren en mij ‘mens voor de mensen, herder als God’ laten zijn.” (G.T.) “De vijftig jaren zijn een fantastische reis geweest waarin al je mogelijkheden op de proef worden gesteld. Zou ik het overdoen? Misschien had ik toch een gemakkelijkere weg gekozen. Alhoewel, misschien zou de reis dan minder boeiend geweest zijn. De misdienaar,
in het toen nog kleine gehucht SintMariaburg, bracht mij in contact met al het leed en de vreugde van de grote mensen. Misschien kreeg ik daar de eerste nog ongedifferentieerde klap in de richting die ik gegaan ben. Mijn collegetijd in Sint-Denijs-Westrem, noviciaat, filosofie, ingenieursstudies, theologie, het had zo dikwijls een andere wending kunnen nemen. Veertig jaar lang heb ik les geven in de technische school van Sint-Pieters-Woluwe, gecombineerd met het werk van Eigentijdse Jeugd in GrootBijgaarden. Het waren waanzinnige jaren waarin heel ons leven in het teken stond van dienstbaarheid aan de jeugd. Met alles wat we in ons hadden, hebben we gewerkt voor de jeugd. Dit kun je niet doen zonder schade op te lopen, zowel naar geest als naar lichaam. Moe gestreden, hoop ik dat ik als econoom toch iets kan betekenen voor de gemeenschap waarin ik leef. Bedankt God voor de formidabele reis, maar ik kan en wil ze niet herdoen.” (J.V.M.) “Het begon een ‘halve eeuw’-igheid geleden. We behoorden tot de laatste generaties die de soutane en de pastoorshoed gedragen hebben. Dan kwam de ‘clergyman’, maar wij stonden als salesiaan dicht bij de jongeren in onze scholen, internaten en bijzondere jeugdbijstand. Het overgrote deel van mijn salesiaanse loopbaan heb ik mogen doorbrengen in een technische school met een daaraan verbonden internaat. Godsdienst geven aan vijftien- zestienjarigen is het liefste wat ik ooit gedaan heb. Je bent er bij jonge mensen die in die levensfase geconfronteerd worden met heel veel waarden waaruit ze uiteindelijk een keuze moeten maken. Het internaat gaf me de gelegenheid om een groep jongeren een warme thuis te bieden. Je kon er, naast het helpen en begeleiden bij het studeren, zoveel doen dat het internaat een vreugde werd. Sinds mijn zestigste sta ik nu al twaalf jaar in de Brusselse pastoraal. Dat alles maakt dat ik na een halve eeuw heel dankbaar en gelukkig terugkijk op die stap die ik toen naar Don Bosco zette, dat ik in de congregatie opgenomen werd en dat ik er zo veel kansen gekregen heb. Dank u, God, dank u Don Bosco, dank u medebroeders en mensen in de parochie voor dit alles!” (P.L.)
13
uitgelezen |
Tekst: Piet Stienaers Foto’s: Eindredactie, sxc
De dragers in het leven Toen kwamen er mannen aan, met op een draagbed iemand die verlamd was. Ze zochten een mogelijkheid om hem binnen te brengen en hem voor Hem neer te zetten. Maar omdat ze vanwege de menigte geen kans zagen om hem binnen te brengen, gingen ze het dak op en lieten ze hem met bed en al tussen de tegels door neer in de kring vóór Jezus. Toen Hij hun vertrouwen zag, zei Hij tegen de man: “Uw zonden zijn u vergeven.” De schriftgeleerden en Farizeeën hadden hun bedenkingen. “Wat is dat voor iemand,” zeiden ze, “die zo godslasterlijk spreekt? Wie anders dan God alleen kan zonden vergeven?” Jezus doorzag hun bezwaren en gaf hun een weerwoord: “Wat hebt u voor bezwaar? Wat is eenvoudiger? Zeggen: “Uw zonden zijn u vergeven”, of zeggen: “Sta op en loop?” Maar opdat u weet dat de Mensenzoon bevoegd is om op aarde zonden te vergeven, zei hij, nu tegen de verlamde: “Ik zeg u, sta op, pak uw bed en ga naar huis.” (Lc 5,18-26)
14
De lamme Je kunt niet alles. Lammen weer laten lopen, het lukt je niet. Van geen kanten. En als het alleen maar om een toevallige lamme zou gaan, die je niet kunt genezen, daar is nog mee te leven. Maar meer dan eens - en in verschillende omstandigheden - loop je tegen de realiteit aan dat je niet alles zo krijgt als je zou wensen. En dat is erg vervelend. Dat had die lamme al jaren ondervonden. Zolang hoopte hij dat er iets kon gedaan worden aan zijn verlamming. Maar nog altijd geen beterschap. Die onmacht kan je moedeloos maken. Of ze kan je ook doen zoeken naar andere mogelijkheden. Het verhaal legt bovendien sterk de klemtoon op Jezus en de lamme. Op het verrassende feit ook dat ze de man door het dak naar beneden
laten. Stel je voor. Op het optreden van Jezus ook: via een omweg - zonden vergeven - geneest hij de lamme. Had Jezus de lamme nodig om te tonen dat hij zonden kon en durfde vergeven? Daar lijkt het op.
De dragers Wie in het verhaal op de achtergrond blijven, zijn de dragers. Ze komen alleen voor bij het begin. Eenmaal de lamme aan Jezus’ voeten neergezet, lijkt hun rol uitgespeeld. Zij komen niet meer in het stuk voor. Zij zijn nochtans degenen die het optreden van Jezus mogelijk maken. Zij scheppen de voorwaarden. Zij leggen de noodzakelijke basis. Zonder hen was de lamme nog altijd verlamd, geen zonden vergeven. Zijn boodschap was minder duidelijk geworden. Maar nee, er wordt niets meer over hen verteld. Gingen ze samen met de genezen lamme naar de herberg om te toasten op zijn genezing? Was er ‘s avonds een heerlijk feestmaal waar ze uitdrukkelijk in de bloemen werden gezet om hun bijdrage
aan die genezing? We vinden daar niets over terug in het verhaal. Het is alsof ze tot het einde van hun dagen in een grote anonimiteit op het dak zijn blijven zitten. En toch, verdienen die dragers niet wat meer aandacht?
Een netwerk van mensen Je komt ze nochtans overal tegen, de dragers van de lamme. Iedere buurt, gemeenschap, groep of organisatie heeft ze nodig. De mensen die onopvallend het eenvoudige werk doen: de sjouwers vóór het feest, de mensen achter de schermen, de opruimers achteraf, de helpende handen. Het zijn experts op hun terrein. Zonder hen zouden veel goede dingen niet gebeuren. Anderen mogen de hoofdrol spelen en het applaus in ontvangst nemen. Anderen mogen het woord voeren en met de bloemen gaan lopen. Zij leveren in alle bescheidenheid hun noodzakelijke bijdrage. Zij brengen de lamme tot bij Jezus en maken zo het wonder van zijn genezing mogelijk, en van de vergeving van zijn zonden … De evangelisten hadden andere bedoelingen met het verhaal van de lamme. Het ging om Jezus en zijn genezende kracht en vergeving. We begrijpen dat ze de dragers op de achtergrond laten. Daar voelen ze zich ook het best. Maar toch, met een kleine tussenzin op het einde van het verhaal, waren ze tevreden geweest. Iets in de zin van ‘en ook de dragers gingen gelukkig naar huis’. Dat had gemogen. En terwijl we dat bedenken, mag het als een uitnodiging klinken dat wijzelf, in ons dagelijks verhaal, oog blijven hebben voor de lammen en dragers. Ook een eenvoudige drager en sjouwer krijgt meer kracht als hij eens bedankt wordt of een woord van waardering mag horen.
Tekst: Dirk Nelissen Foto’s: Eindredactie, sxc, Oasecentrum
| broodje cursief
Helden en supermannen Met veel belangstelling kijkt wielerminnend België ieder jaar uit naar de Tour de France. Na de Olympische spelen of een WK voetbal is het zelfs het grootste evenement op het vlak van internationale verslaggeving. Met de nieuwe netwerksites lijkt de afstand tussen renner en publiek kleiner geworden: op Twitter kun je de dagelijkse besognes van heel wat renners volgen. De afstand is kleiner geworden, maar de heldendaden zijn nog altijd even groot. We verwachten van deze sporters ook niets minder dan absolute topprestaties. We zitten in de zetel voor de buis en willen entertainment van een hoog heroïsch gehalte. Is er een dag niets te beleven, dan spreken we al snel van een saaie koers of Tour. In feite is er in 2000 jaar tijd niet veel veranderd. Vroeger zaten de mensen in een colosseum te kijken hoe atleten werden afgeslacht. Wij kijken naar uitgemergelde lichamen die bovenmenselijke prestaties moeten leveren, drie weken op rij. De ploegenvoorstelling van de Ronde van Frankrijk vond dit
jaar zelfs plaats in een Arena, quod erat demonstrandum dus. Iedere dokter of specialist ter zake zal je bevestigen dat een mensenlichaam niet gemaakt is om aan een gemiddelde snelheid van 45km/u te fietsen. In de bergen ligt dat gemiddelde nog ergens tussen de 20 à 30km/u. Men moet er belachelijk steile cols overwinnen en dat dagen na elkaar. Voeg daar nog geregeld ijle lucht, extreme hitte of koude bij. Een tienduizendtal calorieën per dag verbruiken, is niets! Een renner als Gert Steegmans slikt zo’n zeventig vitaminepillen per dag, stond er in de krant te lezen. Aan het einde van dit fantastische schouwspel hebben de renners gemiddeld 3.500 kilometer in de benen. Op de keeper beschouwd zijn dat vrij schrikwekkende cijfers. We kunnen dan ook niet anders dan concluderen dat er echte supermannen aan het werk zijn. Er zijn overigens ook supervrouwen, die elk jaar hun Tour de France rijden, buiten de aandacht van de media, die dat als een marginaal gebeuren bestempelen. Het zijn supermensen … iedere andere conclusie leidt helaas naar het gebruik van prestatiebevorderende middelen. En dat kunnen wij, de trouwe televisiefans en de media, niet hebben. Die buitenaardse prestaties
moeten geleverd worden op water en brood, pasta, pannenkoeken of choco. Wordt er dan toch iemand betrapt, dan heeft hij/ zij afgedaan en volgt een voor de kenner terechte publieke schandpaal. Iemand zo ophemelen, terwijl achteraf blijkt dat hij/zij de boel belazerd heeft, dat kan niet. Ik mis hier wel enige vorm van logica: we verwachten buitenaardse prestaties, een spektakel van supermensen, maar dat mag enkel gebeuren met aardse middelen. Meer nog, als ik even rondkijk, dan merk ik dat dit ‘doperen’ ook gebeurt op andere vlakken. Studenten nemen tijdens de harde blokmaanden allerlei pepmiddelen en concentratiebevorderende substanties in. In het quizmilieu geven topploegen grif toe dat ze encyclopedieën uit het hoofd leren om zo betere prestaties af te dwingen. Enkele vrienden bevestigen me dat er in hun wielertoeristenclub enkele mannen ‘producten’ nemen om tijdens de wekelijkse rit te showen welke goede benen ze hebben. Maar ook leerkrachten gebruiken allerlei hulpmiddelen om hun lessen en de leerprestaties in de klas te bevorderen. U leest het, elke gewone sterveling maakt in het dagelijkse leven gebruik van hulpmiddelen om soms buitengewone prestaties neer te zetten. Buitengewone prestaties vragen buitengewone inspanningen en middelen, anders kom je er niet. Laat helden en supermannen voor wat ze zijn: werken van fictie. Of zijn we allemaal helden?
15
de spreekstoel |
Tekst: Eric Haelvoet Foto’s: Joris Van den Baere
Een stoel voor wie spreekt vanuit een salesiaanse verantwoordelijkheid
Schaduw geven aan velen Joris Van den Baere, directeur Jongenstehuis Don Bosco Vremde Hij werkt nu drie jaar in het Jongenstehuis, als directeur. Daarvóór kende hij de figuur van Don Bosco niet echt. Op de Belgische nationale feestdag ontmoet ik deze vlotte verteller in Vremde.
16
Wat voorafging Joris werd geboren in Sint-Niklaas (°1967). Hij studeerde als basisopleiding maatschappelijk werk in Gent. Hij was bij de laatste lichting van de verplichte legerdienst, maar koos voor een taak als gewetensbezwaarde, in de hoop naar het buitenland te kunnen gaan. Aangezien die mogelijkheid al afgesloten was, werd het een kinderdagverblijf voor gehandicapten, Het Veer in Sint-Niklaas. Daar leerde Joris zijn echtgenote kennen,
co's on Bos n valt D hem op. ij r u T In digheid veelzij
met wie hij negen maanden door India en Thailand trok. De ervaringen die ze opdeden, maakten een blijvende indruk op hem. De engagementen in vele CM-kampen maken zijn eigenlijke roeping wakker: werken bij jongeren in de Jeugdzorg. In Sint-Carolus in Nieuwkerken-Waas combineert hij de taak van begeleider met die van gezinsbegeleider. En zonder het echt na te streven groeit hij door naar een directiefunctie, eerst in NieuwkerkenWaas, later in Hof ter Welle in Beveren. Voor hem de ideale combinatie: werken
met jongeren en motor zijn van een dynamische ploeg medewerkers. Hij belandt in Oikonde Mechelen, een ambulante dienst voor gehandicapten. Hij spreekt vol gloed over de warmte in die organisatie en in de begeleiding. Die warmte treft hem diep. Maar hij mist het contact met de cliënten en de dynamiek van een voorziening waarin jongeren verblijven.
Vele motoren
In het jongenstehuis van Don Bosco Vremde vindt hij zijn roeping terug: de warmte van de organisatie, het contact met de gasten en een gedreven ploeg medewerkers. Dankbaar lles a t ie n getuigt hij: “Er is hier een aparte t Je kun geschreven it u t sfeer. Mensen staan honin strik les vangen. u d o derd procent achter wat ze m doen. Jongenstehuis Don Bosco Vremde is als een groot schip met vele motoren.” Vol waardering vertelt hij over een kamp met de jongens. Door omstandigheden moet een begeleider verstek geven, maar diezelfde dag tonen meerdere collega’s zich bereid om hem te vervangen.
Van pit tot boom De nabijheid van een gemeenschap van salesianen ervaart hij als een meerwaar-
›
gen de woorden ‘actie-dialoog-reflectie’ er nog steeds als een oranje knipperlicht. De SAK (salesiaans animerende kern) liet een tiental jongens het kerstgebeuren in een toneel actualiseren voor de andere bewoners. De jongens worden op de nood van anderen gericht met vastenacties voor Haïti, blindengeleidehonden, een project in Afrika ,…
Het onverwachte
de. Herstel van computers, een kort gesprek met een jongen, arbitreren op het jaarlijkse voetbaltornooi, … vormen een kleine maar belangrijke inbreng in de werking van de voorziening. Salesiaan Jos van Lin durft het aan met 17-18-jarigen naar het huis van Damiaan te gaan en … die kerels komen enthousiast terug! In Turijn ontdekte Joris dat Don Bosco een bijzondere man was. Dat het pitje van de eenvoudige boerenfamilie in Becchi een grote boom werd in Turijn en ver daarbuiten, is verbazingwekkend. Don Bosco bezat een bijzondere kracht: hij slaagde erin het vuur door te geven aan velen rond zich, aan een wereldwijde beweging tot op vandaag. Ook de veelzijdigheid valt hem op: Don Bosco zorgde voor jongeren, bouwde, zette een stevige organisatie op poten, onderhield contacten met kerkelijke overheden, … In en rond Turijn wordt hij ook emotioneel aangegrepen door de dynamiek die van Don Bosco uitging. Van pomp tot basiliek, van pit tot een enorme boom met een grote kruin, waaronder velen verpozing vinden tegen de brandende zon.
Van nest tot zwembad Joris benoemt enkele zeer concrete elementen van het huis, die beantwoorden aan het oratorio-criterium. De thuis van de jongens is bij hun ouders en familie, maar het Jongenstehuis wil hun een vei-
Joris komt graag naar zijn werk wegens de uitdagingen, het onverwachte. De kwaliteitsvolle hulp van de gedreven ploeg – incluis de niet-pedagogische personeelsleden – aan jongeren, drijft hem vooruit. Hij accentueert de waarde van het extra in het aanbod: je kunt niet alle behoeften en noden van jongeren en zorg in strikt uitgeschreven modules vangen. Een extra attentie kan het verschil maken. De dag eindigt met een zucht als er teveel onverwachte zaken op hem afkwamen. Maar ook omdat hij graag naar zijn vrouw, Hanne (14 jaar) en Wout (11) teruggaat.
uis is ensteh et vele g n jo t He hip m oot sc een gr motoren.
Topuitdagingen lig nest geven. Ze moeten er hun verhaal kunnen doen. Het spel is belangrijk en gericht op de leeftijd van de jongens. De drie huisfeesten spelen een centrale rol: het feest van Don Bosco, het sportfeest en het feest van ank. Vele jongens waarderen die feesten. In de zomer staat er steevast een zwembad op het gras. Tijdens het voorbije schooljaar werd extra aandacht besteed aan studie. Alle groepen hebben hun studie-uur op hetzelfde moment, wat bijdraagt tot de studiesfeer in huis en leidt tot betere resultaten van de jongens. Zo wordt vermeden dat ze naar een lagere richting moeten afzakken. Wat de religieuze zingeving betreft: om de veertien dagen is er een avondwoord rond waarden, normen, gebeurtenissen, … Dit wordt ook visueel op borden in de gangen aangebracht. Op 21 juli hin-
Tijdens de drie voorbije jaren evolueerde het huis van 37 naar 45 jongens, de leefgroepen werden teruggebracht naar tien jongens en er kwam veel nadruk op de zelfstandigheidstraining. De begeleiding is nu sterk geïndividualiseerd. Joris wil de komende jaren werk maken van de verdieping van de nieuw opgemaakte pedagogische profielen, aandacht hebben voor een goede uitgebalanceerde ploeg medewerkers en een vervolg breien aan de nodige renovaties van de infrastructuur. Hij is vol vertrouwen bij het spreken hierover, omdat hij zich dankbaar gedragen weet door dynamische en enthousiaste medewerkers, door de bredere omkadering van Jeugdzorg Don Bosco Vlaanderen en de internationale beweging van Don Bosco. Deze man kan zowaar enthousiasmeren!
17
jong geleerd |
Tekst: Filip Bosman Foto's: Jeugddienst Don Bosco
Rijk zonder een cent te verdienen Filip Bosman, instructor bij Jeugddienst Don Bosco
18
Acht jaar geleden kwam er onverwacht een telefoontje binnen. Twee oude klasgenoten uit de lagere school vroegen me of ik zin had als monitor mee te draaien op het speelplein Groene Zone. Monitor zijn? Jeugdwerk? Nooit van gehoord en dus ook nooit bij stilgestaan dat ik hierin een weg zou kunnen vinden. Vol vragen en twijfels besloot ik in te stemmen en een paar maanden later als animator op het speelplein te gaan staan. Op dat moment had ik nog geen enkel idee wat voor een impact dat ene telefoontje en de daaropvolgende beslissing zouden hebben op alles wat ik sindsdien verwezenlijkt heb. Zoveel jaren later sta ik immers nog steeds met beide voeten in het jeugdwerk en ben ik naast animator ook hoofdanimator en instructor bij Jeugddienst Don Bosco. Wanneer ik anderen, die niet in het jeugdwerk zitten, vertel dat ik mijn vakantie als vrijwilliger besteed aan speelplein of cursus geven voor de Jeugddienst, dan krijg ik steevast een reactie van onbegrip. Ik kon me vroeger dan ook doodergeren aan het feit dat anderen niet begrepen waarom ik dat deed. Terwijl zij tijdens
de vakantie geld verdienden, stak ik mijn tijd in het speelplein en de Jeugddienst. Hoewel ik tijdens die jaren heel wat centen heb misgelopen, heeft mijn ervaring bij het salesiaanse jeugdwerk me verrijkt op heel wat andere gebieden. Enerzijds heb ik heel wat vaardigheden opgedaan: ik heb geleerd de leiding te nemen en de verantwoordelijkheid te dragen over groepen kinderen en monitoren. Ik heb geleerd om mijn engagement te kanaliseren, om waarden na te leven en te respecteren en ben er als een echte groepsmens in gegroeid. Anderzijds ben ik gegroeid tot een open en zelfzeker persoon door mijn ervaringen als animator en instructor. Ik twijfel er geen minuut aan dat mijn engagement binnen het speelplein en de Jeugddienst hierin een belangrijke rol gespeeld hebben.
heeft tot de persoon die ik vandaag ben. Ik ervaar nog steeds het plezier, het nog even kind mogen zijn, de appreciatie van kinderen, cursisten en medemonitoren, gelijkgezinde vrijwilligers vol enthousiasme voor het werk dat ze doen, het gevoel dat je welkom bent en dat je je ding kunt doen, … als een meerwaarde in mijn leven. Ik kijk op de afgelopen acht jaar dan ook zonder enige spijt terug en in het besef dat ik alles exact hetzelfde opnieuw zou doen.
Nu het einde van mijn studiecarrière in zicht komt, besef ik dat ik weldra ook afscheid zal moeten nemen van het jeugdwerk of alleszins een versnelling lager zal moeten schakelen. Spijtig, want ik leer nog steeds zoveel bij van anderen en ik voel me steeds meer welkom en thuis in elke Don Boscowerking. Als ik kijk naar nieuwe monitoren en cursisten, zie ik De commentaar van anderen, die maar vaak een groot enthousiasme om aan het niet begrijpen waarom ik mij juist inzet jeugdwerk te beginnen. Stiekem ben ik binnen het jeugdwerk, kan ik dan ook op hen jaloers omdat ik weet dat zij nog zonder enig probleem naast me neerlegzoveel geweldige ervaringen en jaren gen. Ik weet waarom ik het doe en hoetegemoet gaan. Ik hoop dan ook dat zeer dit engagement me in de loop zij hetzelfde gevoel kunnen ervaren van de jaren gemaakt als ik in die de jaren heb ervaren: ntje, o o f de passie, de ervaring, de vaardigtele n, had e n e e d heden, de appreciatie … zodat Dat ar gele pact. a het jeugdwerk ook voor hen alj im acht enorme lemaal een passie kan worden een waarin ze zich voor de volle honderd procent kunnen engageren. Dat ene telefoontje gaf me acht jaar geleden een vonkje dat in de loop van die jaren is uitgegroeid tot een geweldig vuur waarmee ik stiekem ook anderen hoop te kunnen aansteken.
Tekst en foto's: Mark Den Haerynck
| sprokkel
Dienaars van de hoop Drie jonge salesianen worden tot diaken gewijd Salesiaans Vlaanderen is trots en dankbaar met de zegen van drie jonge salesianen die een belangrijke stap hebben gezet in de voorbereiding van hun priesterwijding. Pradeep Ekka, Koen Timmermans en Dieter Verpoest werden zondag 10 juli 2011 in de Savioparochie van Dilbeek tot diaken gewijd door Mgr. AndréJozef Léonard, aartsbisschop van Mechelen-Brussel. We zouden de woorden van de Algemeen Overste van de salesianen, don Pascual Chávez, willen overnemen die bij zulke gelegenheden benadrukt dat “de Heer werkelijk goed” voor ons is geweest. Al zal de gewone man in de straat zijn wenkbrauwen fronsen bij zo'n beslissing die jonge mensen de dag van vandaag nemen, God roept nog steeds mensen en er zijn er ook nog altijd die dit horen en een antwoord geven door consequent hun levensroeping te volgen. De wekelijkse zondagsviering in de kerk van de Savioparochie kende voor de gelegenheid een drukke bezettingsgraad. Familie en vrienden van de wijdelingen, salesianen en zusters, mensen uit de brede beweging van Don Bosco, en vooral veel jonge mensen kleurden de viering met een maximum aan hoop en verwachting. De salesianen van de gemeenschappen van Groot-Bijgaarden en Heverlee, de pastoor van de parochie met de provinci-
aal, samen met de voorganger Mgr. Léonard, vormden symbolisch de halve cirkel waarbij de drie kandidaat-priesters de cirkel van verbondenheid rond maakten. “De vreugde voert ons naar dit huis”, zong Organum, het koor uit Heverlee dat al herhaalde malen salesiaanse vieringen opluisterde, en daarmee een enthousiaste opstart gaf. Omdat het ambt van diaken de dienstbaarheid in de Kerk accentueert, was de antwoordzang uit psalm 72 “voor kleine mensen is Hij bereikbaar” van toepasselijke aard. De aartsbisschop duidde in zijn homilie de evangeliewoorden voor de gelegenheid zeer terecht: “Een zaaier ging uit om te zaaien.” Het zaad dat hij kwistig rondstrooit valt niet overal in de goede aarde en vindt niet overal de kiemkracht om goed te gedijen. Daarvoor is er beschikbaarheid en een grote dosis ontvankelijkheid nodig, zei de predikant. Bij het zaaien van het graan maakt God zich afhankelijk van onze beschikbaarheid en bijgevolg hangt alle resultaat af van de manier waarop mensen in vrijheid antwoord geven. Meer dan ooit heeft deze wereld nood aan mensen die geloven in de kracht van goed zaad dat in de goede aarde valt. Meer dan ooit is de diaken de dienaar van deze hoop. Daarom is het hoopvolle van de wijding van Pradeep, Koen en Dieter, de verdere stap die ze als salesiaan zetten om
met Gods zegen volgend jaar tot priester gewijd te worden. Als zonen van Don Bosco kiezen ze ervoor een tegenantwoord te geven aan de wereld en in het spoor van Don Bosco hoopvolle mensen te zijn. Het was Don Bosco's leidmotief van handelen om “tegen alle hoop in te blijven geloven” in het goede dat in mensen ingebed ligt. Tijdens de litanie van alle heiligen lagen de wijdelingen plat ter aarde om zich te onderwerpen aan het gebed van de gemeenschap die bidt op voorspraak van de heiligen. Het had iets van een rustige ademhaling toen de aanwezigen telkens opnieuw de solozang beantwoordden en “wil voor ons bidden” zongen. Na de handoplegging en het wijdingsgebed door de bisschop, ontvingen de wijdelingen het liturgisch gewaad en sloot de bisschop het wijdingsgedeelte af door Pradeep, Koen en Dieter stevig te omarmen bij de vredeskus. Dat was voor de aanwezigen het signaal om met de handen op elkaar te laten horen waarvoor ze gekomen waren en de wijdelingen een warm applaus te geven. Het was een hoogdag in het salesiaanse milieu, en de receptie die daarna volgde, stond volledig in het teken van waardering voor deze drie salesianen, die nogmaals een verdiend applaus ontvingen van salesiaans Vlaanderen.
19
test je kennis |
Auteur: M. Biesmans Afbeeldingen: sxc
1
2
3
4
5
6
1
7
8
9
10
5
2
3
3 4
10
7
5 6 7
6
1
8
4
9
8
2
10 9
20
Woordje van Don Bosco voor het slapengaan: 1
Horizontaal 1. zachtaardig en vriendelijk in de omgang 2. liefde (Fr.) – plaats in Oost-Vlaanderen 3. ongevulde ruimte 4. anno Domini – numero – sportkring (Lierse) 5. geslepen, doortrapt diefje 6. ex usu – eerstkomende - meisjesnaam 7. klein paard 8. raad voor economische aangelegenheden – nieuwe maan 9. niet meer brandend – familielid uitroep van protest 10. gevlochten rooster
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Vertikaal 1. deur van de autostalling 2. Eminentie – waterdamp uit de lucht - ezelsgeluid 3. in de grond levend spitssnuitig zoogdier - delfstof 4. drie verschillende klinkers - echte 5. eerbied bewijzend - gift 6. influenza, een epidemische aandoening wintervoertuig 7. pepervreter (Tropische vogel) 8. watering – twee naast elkaar uitgekomen loterijnummers 9. merkteken – uitbrander – goud (Fr.) 10. vaatdoek
Surf voor de oplossingen naar www.donbosco.be.
in memoriam In memoriam extra Marc Dedapper, boegbeeld van de salesiaanse propaganda, dankjewel! Iedereen die Marc Dedapper kende, heeft de laatste maanden met hem meegeleefd in het besef dat de ziektecellen zijn lichaam doorwoekerden. Ondanks de aftakeling van zijn lichaam bleef Marc doorwerken aan de dienst die hem was toevertrouwd. Die dienst was de provinciale propaganda, die hij sinds 1994
heeft geleid. Veel medewerkers en weldoeners waarderen het werk dat hij deed. Hij had een enorme gedrevenheid. De redactie van Don Bosco Vlaanderen beseft als geen ander welke leegte Marc achterlaat. Met dit korte eerbetoon wil de redactie haar dank uitdrukken voor de bewogenheid waarmee hij het goede nieuws
en het evangelie in de brede beweging rond Don Bosco heeft verspreid. Hij was steeds op zoek naar nieuwe uitgaven voor jongeren en kinderen. Evangelisatie van kinderen, jongeren en volkse mensen was voor hem een missieveld. Marc, rust nu maar uit, geborgen in Gods barmhartige liefde.
Marc Dedapper, sdb
Jempi Hoorelbeke, sdb
° 19.01.1946 + 31.05.2011 Marc werd geboren in Gent op 19 januari 1946, als eerste zoon van een eenvoudig arbeidersgezin in Drongen. Het gezin telde later vijf kinderen. Naast een christelijke opvoeding kreeg Marc van zijn ouders de werkkracht mee die later zijn salesiaanse leven tekende. Marc was pienter en had heel wat talenten. Zo kwam hij in 1958 terecht in de humaniora van ons huis in SintDenijs-Westrem. Zo leerde hij Don Bosco kennen en werd hij aangesproken door de salesiaanse geest. In 1964 trad hij in het noviciaat in GrootBijgaarden. Op 8 september 1965 sprak hij daar zijn eerste gelofte uit. Op 29 maart 1972 volgde in OudHeverlee de eeuwige professie en op 1 maart 1975 werd hij er tot priester gewijd. Na nog twee jaar universitaire studies werd hij leraar en opvoeder in onze huizen van Kortrijk, Sint-Denijs-Westrem en Hechtel. Bij jonge mensen staan, vooral bij de leerlingen van de eerste graad, met hen op tocht gaan met de fiets, dat was zijn lang leven. Zijn oud-leerlingen houden er nu nog de beste herinneringen aan over. Marc had een goede pen en had ook oog voor de lay-out van tijdschriften en kalenders. Vanaf 1994 werd hij daarom propagandist in Sint-Pieters-Woluwe en verzorgde hij meerdere uitgaven. Hij schreef zelf enkele boekjes, maar verzorgde vooral vertalingen van uitgaven uit de salesiaanse wereld. Vooral zijn paas- en adventsbrochures verwierven een grote bekendheid. Marc, wij danken je voor je priester-zijn, voor je salesiaan-zijn, voor de wijze waarop je je geloof beleefde in onze gemeenschap en het verkondigde tijdens de weekends in de parochies van Ukkel. Je was daar een graag geziene parochiepriester. Na een lange en moedige strijd overleed Marc in Gasthuisberg in Leuven op 31 mei 2011.
° 24.11.1954 + 19.07.2011 Jean-Pierre – Jempi, voor heel velen – werd geboren in Poperinge op 24 november 1954. Hij was het tweede kind in een groot gezin. Met Don Bosco kwam hij voor het eerst in contact als tengere jongere op het speelplein in Oud-Heverlee. Later werd hij leerling in het Don Bosco T.I. in Woluwe, waar hij elektronica studeerde. Na zijn studie was hij een jaar vrijwilliger in de Waai in Eeklo en daarna twee jaar in Burundi, in de salesiaanse school in Ngozi. Zo leerde hij het salesiaanse leven en missiewerk van dichtbij kennen. Na zijn priesterwijding in 1988 vertrok hij naar Brazilië, en daarna was hij van 1990 tot 1999 in verschillende salesiaanse scholen en opvoedingsmilieus in Vlaanderen leraar-opvoeder. In 1999 werd hij pastoor in de St.-Trudoparochie in Eksel. Op een eenvoudige en volkse wijze is hij er herder geweest tot 2005. Dan werd zijn missiedroom opnieuw waar: hij werd benoemd tot missieprocurator om heel concreet en van nabij de zorg op te nemen voor missionarissen en hun missiewerk ter plaatse. Kwalijk werd hij door pijn en ziekte getroffen in de lente van vorig jaar. Hij heeft ze moedig en in groot geloof gedragen. Hij overleed in het U.Z. Gasthuisberg in Leuven op 19 juli 2011. Jempi is Jezus achterna gegaan op de weg van Don Bosco. “Als salesiaan ben ik dankbaar. Vele dingen heb ik kunnen doen, vooral voor de kleinsten.” Zo is hij “klein met de kleinen geworden, vriend onverwacht, niet op zichzelf, maar op anderen bedacht”.
Piet Hommel, sdb ° 16.01.1934 + 21.06.2011 Piet werd in Halle geboren op 16 januari 1934. Salesiaan van Don Bosco werd hij bij zijn geloften op 25 augustus 1956. De priesterwijding ontving hij in Oud-Heverlee op 20 september 1964. Drie jaar – van 1965 tot 1968 – was hij als leraar-assistent werkzaam in Don Bosco St.-Pieters-Woluwe en Sint-Denijs-Westrem. Zijn eerste aankomst in RD Congo was op 30 september 1968. Tot 2011 is hij in de salesiaanse provincie van Centraal-Afrika (AFC) op meerdere plaatsen werkzaam geweest als leraar-assistent in het technisch onderwijs, studieleider in de eerste graad, dienstbaar in parochiewerk en groot bezieler van de Chiro. De Christus stond in zijn levensvlag geschreven. Die vlag heeft hij in heel zijn leven en werken hooggehouden, maar ook als levensopdracht overgereikt aan vele jongeren, vooral in de salesiaanse provincie van AFC. De Christus verkondigen met vlaggen en wimpels, met trommels en stoeten, in zijn ijverige zorg ook voor bezieling in sport en spel en allerlei jeugdactiviteiten, in onderwijs en vorming, dat was zijn leven. Don Bosco’s passie voor God en voor de mensen heeft hem bezield tot totale gegevenheid aan de jeugd.
21
verbonden |
Tekst: Katrien De Wilde Foto’s: Eindredactie, DMOS-COMIDE, sxc
School-for-school (s4s) Een project van spreken over naar spreken met elkaar!
22
Veel scholen zijn al erg actief in het werken rond Noord-Zuidthema’s. De school organiseert een vastenvoettocht, een eerlijke maaltijd, een spaghettiavond of er worden kerstkaarten of bloemen verkocht. Die – heel vaak mooie en goed voorbereide – activiteiten sensibiliseren de school in het Noorden volop. Maar een actieve inbreng van het Zuiden is vaak moeilijker te realiseren, ook al zijn we er allemaal van overtuigd dat dit een enorme meerwaarde kan betekenen voor een school.
lingen, leerkrachten en directies van beide scholen in beweging brengt om van elkaar te leren en elkaar op een unieke wijze te versterken. Het project helpt de scholen om alle activiteiten rond NoordZuidthema’s onder een grote paraplu te bundelen.
School-for-school?
Don Bosco Gatenga en Don Bosco Helchteren: een voorbeeld
Via school-for-school bouwt een school in België een relatie op met een school in het Zuiden. Door concrete zaken uit te wisselen, ontstaat er een band die leer-
School-for-school start niet van nul, maar bouwt verder op ervaringen die al in de scholen aanwezig zijn. Het is immers de bedoeling om van alle activiteiten een samenhangend geheel te maken.
In Don Bosco Helchteren ondersteunde DMOS-COMIDE jarenlang een project in Roemenië. De leerlingen zamelden er jaar na jaar geld en materiaal in. En tijdens de vakantie trokken elk jaar delijke in e it u enkele leerlingen en leerkrachten is at de ijk is d uitwisseling gen r g n la naar ginds om er effectief iets n “Be ng een n leerli bedoeli rkrachten é hele school op te bouwen of op te knappen. lee de tussen scholen, die brengen, Doordat de noden na een tijd afide an van be beweging k Noorden namen en Roemenië toetrad tot in in het zowel het Zuiden.” als in
de Europese Unie, doofde het project uit en ging de school op zoek naar nieuwe uitdagingen. DMOS-COMIDE stelde voor om in de plaats een band aan te gaan met een school in Rwanda, Don Bosco Gatenga. Het eerste jaar stond de uitwisseling vooral in het teken van kennismaking. In de eerste plaats gebeurde dat op directieniveau. Op die manier leerden de scholen elkaar en elkaars werking kennen. Stap na stap werden er ook meer leerkrachten betrokken, tot men dit jaar is overgegaan tot concrete uitwisselingen onder de leerlingen van de beide scholen. Dit kan via een chatsessie of per mail, maar men is ook op zoek gegaan naar alternatieve manieren om uit te wisselen, zodat de taal geen al te grote drempel vormt. Uiteindelijk is het immers de bedoeling dat het s4s een uitwisseling wordt tussen leerkrachten én leerlingen van beide scholen, die de hele school in beweging kan brengen, zowel in het Noorden als in het Zuiden. Zo had Don Bosco Helchteren het idee om in de P.O.-les kerstkaarten te maken met de leerlingen van het derde jaar. Het werden - naar ons idee - echte ‘Afrikaanse maskers’. In de les Frans werd er door de leerlingen nog een persoonlijke wens op geschreven. Via een medewerker van DMOS-COMIDE kwamen de kaartjes dan bij de leerlingen van Gatenga terecht, die ze vol enthousiasme in ontvangst na-
›
men. Ze stonden versteld van de manier waarop wij Afrikaanse kunst percipiëren. Geraakt door dit persoonlijke contact maakten de mensen uit Gatenga ook kerstkaartjes. Het werden kunstwerkjes, gemaakt van bananenbladeren, die door de leerlingen uit Helchteren enthousiast onthaald werden. Een volgende uitwisseling vond plaats naar aanleiding van het feest van Don Bosco op 31 januari. Beide scholen vroegen zich af hoe dit feest gevierd wordt aan de andere kant van de wereld. Om hierover meer van elkaar te leren, stuurde de school van Helchteren foto’s op van de leerlingen tijdens de activiteiten van dit feest. Op de foto’s schreven de leerlingen in de les Frans en Engels persoonlijke boodschappen en vaak lieten ze zelfs hun e-mailadres achter. De school in Gatenga informeerde hun Belgische partnerschool door middel van een verslagje, digitale foto’s en persoonlijke briefjes van de leerlingen als antwoord op de foto’s en boodschappen die zij hadden ontvangen. Leuk om te merken dat de contacten tussen beide partnerscholen stap per stap groeiden. Een Don Boscofeest in België of in Rwanda blijkt trouwens uit vrij gelijkaardige ingrediënten te bestaan: een viering gevolgd door sportactiviteiten en lekker eten ... Een vrijwilliger die zelf zes maanden in Gatenga heeft gewoond en gewerkt, kwam aan de leerlingen toelichten hoe het er dagelijks aan toe gaat. Door-
dat hij zijn presentatie aanpaste aan de Stap voor stap interesse van de leerlingen, slaagde hij Van het uitwisselen van didactische tips er zo in de aandacht van elke leerling tot een leerbezoek aan elkaars school, gaande te houden. Tegelijk bewees hij van een uitwisseling van tekeningen tot dat je wel degelijk interactief te werk een culturele uitwisseling, … De partnerkunt gaan met een groep van meer scholen kiezen in samenspraak met eldan tachtig leerlingen. kaar zelf hoe ze deze band willen invullen Doordat de contacten steeds persoonen uitbreiden. lijker werden en de vage persoWelke vorm de band ook krijgt, als er nen uit het verre Afrika maar een relatie groeit die voor nu concrete namen en beide scholen zinvol, boeiend gezichten kregen, en plezierig is. Elk school-forzijn de leerlingen school-project is immers van Helchteren uniek en wordt op maat ook echt gevan de beide scholen ontmotiveerd om wikkeld. zich solidair op We zijn er allemaal van te stellen. In de overtuigd dat een gelijkvasten werden via waardige samenwerking verschillende sporttussen Noord en Zuid een clubs outfits ingezabelangrijke meerwaarde is, zomeld die hier niet meer gewel voor leerlingen, leerbruikt worden. Ook via krachten als de hele hun sponsortocht schoolomgeving. ject 4s-pro krachten s n e e r zamelden ze Met een s4seid “Met n lee ngen e e verbondenh . li r e le nog een pak project kunnen kunnen erken aan d n de wereld er v a w v o t geld in. Dit t leerlingen en n e n concre e andere ka e van spreke d ti t ” geld zullen leerkrachten conlu me e evo met elkaar. loopt d we zo veel creet werken aan de Zo ver naar spreken mogelijk inverbondenheid met de vesteren in het andere kant van de wereld. sterker maken van Zo verloopt de evolutie van spreken de relatie tussen beide scholen. over naar spreken met elkaar. In elk geval kunnen zowel Don Bosco Gatenga als Don Bosco Helchteren terugWil je hierover meer informatie of blikken op een zeer succesvol school-forheb je interesse om met jouw school schooljaar! Dat het project volgend jaar ook een school-for-school te starten? wordt voortgezet, is nu al een feit! Contacteer Katrien De Wilde via: katrien.dewilde@dmos-comide.org of via 02/423.20.83
23
ruggespraak |
Tekst: Firmin Vanspauwen Foto’s: Eindredactie, Sxc
Hoog in de nok van een circustent zweven, slingeren acrobaten van de ene trapeze naar de andere. Immer zoekend naar de ultieme, extreme sprong vertrouwen ze op hun partners en op het vangnet in de diepte. Op zoek naar het ultieme levensdoel slingeren jongeren, als acrobaten, van de ene naar de andere trapeze. Gedreven door het experiment nemen hun zweefsprongen soms extreme vormen aan. Gevaar dreigt bij elke sprong.
24
Er is nood aan een vangnet, een menselijk netwerk. In tijden van sociale netwerksites lijkt het vlug gevonden: facebook, netlog, my space, twitter … Zijn die nieuwe vangnetten voldoende stevig, solide?
Aan een vangnet waar je dwars doorheen gaat, heb je niets. Kan je rekenen op vrienden die je met één klik kan ‘ontvrienden’? Bij verantwoord gebruik is er niets mis met netwerksites. Maar zijn ze bruikbaar als betrouwbare vangnetten? Niet de kwantiteit maar de kwaliteit telt, een netwerk-vangnet moet vooral sterk zijn. Nu de schoolpoorten weer opengezwaaid zijn, kunnen jongeren opnieuw, in die vertrouwde omgeving, op zoek gaan naar ‘face to face’ vrienden, om zo zelf te bouwen aan een netwerk met gegarandeerde vangnetcapaciteit.
k r e w t Ne