o c s o B n o D Vlaanderen eemaandelijks
| tw | juli - aug. 2012 116de jaargang
tijdschrift voor
sco | Kantoor ging rond Don Bo
de bewe
r e k a a M n a v l e sp
van afgifte: 3000
09042
Leuven mail | P2
4
inhoud
kijk
Een salesiaanse Een
Hoofdredacteur
op de wereld op de salesiaanse wereld
Annemie Vandaele
Adviesraad
T. Angelet R. Burggraeve H. Cauwenberghs A. De Cocker E. De Ridder F. Ginneberge E. Haelvoet D. Schoofs F. Vanspauwen
Eindredactie en redactieadres
Mark Den Haerynck Stationsstraat 87 3150 Haacht dbsocom@donbosco.be
Van nu en straks 4
Tussen praten en luisteren
8
Met de jaren
11
Vlaanderen missieland
Kruispunt
Adreswijziging Don Bosco Vlaanderen Fr. Gaystraat 129 1150 Brussel rita.sorgeloos@donbosco.be
Verantwoordelijke uitgever
Mark Tips, provinciaal Fr. Gaystraat 129 1150 Brussel mark.tips@donbosco.be
12
Kathleen De Goignies en Wim Hanssens
16
Ellen Van Stichel 18
Lay-out en druk Drukkerij Van der Poorten nv Kessel-Lo
Gee Van den Berghe
Don Boscogewijs
Pennenstreken
De bijdragen verschijnen onder de verantwoordelijkheid van de auteur.
6
Salesiaanse spelen
Da mihi animas
Uw persoonlijke gegevens zijn voor u ter inzage. Ze worden nooit doorgespeeld en dienen enkel voor de verzending van Don Bosco Vlaanderen.
10
School zoekt talent
De Heer hielp hen
14
19
Vakantie
Interne(s)t
15
In Vlaanderen: www.donbosco.be www.zustersvandonbosco.be
22
Manazary
In de wereld: www.sdb.org www.cgfmanet.org
Don Bosco Vlaanderen is een gratis blad. Giften zijn daarom steeds welkom op het onderstaande adres en rekeningnummer, met vermelding van ‘Don Bosco Vlaanderen’: Don Bosco Centrale vzw Fr. Gaystraat 129 1150 Brussel Tel. 02 771 21 00 IBAN: BE96 0000 1112 6405 BIC: BPOTBEB1
Foto voorpagina: Etienne Leconte
7
Maak er spel van
24
De Band
20
Annemie Vandaele Hoofdredacteur
| ingeblikt
Maak er spel van Soms komt ze gewoon niet: de inspiratie. Dagen en weken loop je er achteraan, maar hoe harder je zoekt, hoe beter ze zich lijkt te verstoppen. We hadden het nochtans duidelijk voor ogen: een vakantienummer dat niet mainstream is, dat een thema aankaart dat in mooie zomermaanden wel eens vergeten wordt. Kansarmoede, dát verdiende onze aandacht. Maar dan, ineens, gaan alle remmen dicht. Je ziet jezelf nog, vijftien jaar geleden, luidkeels zingend uit solidariteit met de armen, en je denkt: was het dat? Je belandt in een kathedraal, toonbeeld van praalzucht en weelde, plaats waar die solidariteit ook wordt gepredikt en je denkt: is het dat?
Je ziet een afbeelding van Don Bosco, tegen beter weten in op bezoek in de jeugdgevangenis van Turijn, en je denkt: zou het dat …? En dan, op een toevallige zondagmorgen, bots je op een groepje chirojongens, verzameld op een onooglijk klein marktplein. Ondanks hun kleine bezettingsgraad maken ze een oorverdovend kabaal. Ze zijn vastberaden de beslotenheid van de kansarmoede te doorbreken. ‘Armoede is een onrecht, maak er spel van’, luidt hun slogan. En wie verder vraagt, krijgt een massa ideeën te horen. Ook al hebben ze geen sluitende antwoorden, ze durven ten minste wel in de vraag gaan staan. En je denkt: misschien is dat wel het begin ...
www.maakerspelvan.be
3
Je ziet aan de poort de twee huftertjes die de school van je grootste koter in hun greep hebben. Kleine bloedjes zijn het, bij wie je je afvraagt waar ze toch geleerd hebben om te doen wat ze doen. En je ziet een schooldirecteur, schouderophalend bij elk nieuw incident, wachtend tot zijn dossier groot genoeg is en de bevoegde diensten zich over deze ‘kansarmen’ kunnen ontfermen. En je denkt: is het dat?
tussen-in |
Tekst: Hans Van Crombrugge Foto’s: Eindredactie, sxc
Tussen praten en luisteren
4
Mijn vader vond wellicht dat hij in de eerste plaats een gezagsfiguur moest zijn en dat kinderen vooral moesten gehoorzamen. Dat betekende niet dat we niet gezellig konden praten met ons vake, integendeel. Maar een gesprek was maar opvoeding als hij gezagsvol sprak en wij gehoorzaam luisterden. Niet dat hij alles wist en meende de waarheid in pacht te hebben. Maar kinderen waren als het ware wel moreel hulpeloos en moesten geholpen worden. In afwachting dat het geweten zich zou vormen, had hij als vader de plicht ons als interim-geweten voor te houden wat goed was en wat slecht. In de gevallen dat hij zelf niet wist wat verantwoord was, wendde hij zich vermoedelijk tot andere gezagsvolle bronnen van informatie. Moeder had ook gezag, maar was vooral zorgzaam en gaf ons het goede voorbeeld door zich – in ons bijzijn – te schikken naar vaders woord. Vader tegenspreken, was een uiting van gebrek aan respect.
Dialoog
deren de kans te geven zelf hun idee uit te spreken en zo hun ‘eigen’ waarden te ontwikkelen. Uit respect voor het kind, hebben we een heilige schrik hen te indoctrineren. Daarom kiezen we in de opvoeding voor de dialoog in plaats van de monoloog.
Dat kinderen gesprekspartners in de eigen opvoeding kunnen zijn, zouden ze zeker vreemd gevonden hebben. Sinds pakweg de jaren zeventig is dat nochtans het pedagogisch ideaal geworden. Of de werkelijkheid ook zo snel veranderd is, is echter twijfelachtig. Wat zeker is, is dat ouders het gesprek met hun kinderen Ervaring hoog in het vaandel dragen. Daarvoor We stellen vast dat veel ouders onzeker zijn verschillende redenen. Ouders kunzijn over hoe ze dit ideaal in de praktijk nen op vandaag haast niet anders dan kunnen brengen. Kinderen niet alleen de erkennen dat ze het ook allemaal niet kans geven hun idee te geven, maar zich weten. Er zijn waarden die voor hen heel ook engageren om daarmee rekening belangrijk zijn, waarvan ze zich zelfs niet te houden, maakt het niet gemakkelijk. kunnen voorstellen dat iemand ze niet De toekomst wordt zo nog meer onvoorwaardevol zou kunnen vinden, maar tespelbaar. Ouders stellen ook vast dat het gelijk weten ze dat andere mensen met gespreksideaal hen er niet van ontslaat een verschillend waarde-aanvoelen dat zelf beslissingen te nemen en keuzes ook hebben. Met welk recht mogen ze te maken die voor de toekomst van het ‘hun’ waarden opdringen aan de kindekind bepalend zullen zijn. Kleine kinderen ren? Op zijn minst voelen ze kunnen nog niet praten en je kunt niet zich verplicht redenen wachten tot ze kunnen meespreken. Tal Oud ers te geven, hun kinvan keuzes moet je al maken: naam kun op n v a e geven, taal en cultuur waarin ze opniet nd n erk ander aag groeien, de wijze waarop het huise het nnen s dan dat ook houden geregeld wordt, de opvang niet allem ze en de school, enz. Dat is nog niet wet a en. al alles. Zodra een kind ‘ik’ kan zeggen en begint te praten, zegt het ook ‘neen’. En er is niet alleen de eerste puberteit op twee à drie jaar, maar er is ook de ‘echte’ pubertijd die steeds vroeger inzet en later stopt, en waarin jongeren steevast tegendraads zijn en bij het zoeken naar een eigen plaats en identiteit onverantwoord kunnen handelen. Gesprek lijkt dan niet mogelijk, noch zinvol. Autoritair optreden lost evenwel ook niets op: jongeren lijken dat niet meer te aanvaarden en eigenlijk geloven ouders er zelf ook niet in. Overigens, zelfs als kinderen en jon-
›
geren ‘redelijk’ zijn, dan nog is de vraag wat je als ouder moet doen met je eigen levenservaring. Je weet ‘uit eigen ondervinding’ dat bepaald gedrag slecht kan aflopen, maar de jongere zal ‘eigen ervaring’ niet als argument ervaren. Trouwens: je hebt zelf uit die ervaring geleerd, moet je een jongere dan niet de ruimte geven om zelf te leren uit eigen ervaringen?
K heb inderen op ben re de red cht de achte enen b van esliss r opv inge oed n ers .
Dialoog Gesprek als model en ideaal van opvoeding is met andere woorden een goed, maar opvoeding gaat niet op in gesprek. Het gesprek als pedagogisch model moet goed begrepen worden. In feite zegt dit model dat kinderen wel degelijk een eigen inbreng in de opvoeding hebben en dat het noodzakelijk en zinvol is hen daartoe de ruimte te geven door de relatie op te zetten als een wederkerig proces. Dit begint vanaf de geboorte. Als de kleine weent, proberen we te achterhalen wat er scheelt. We stellen ons sensitief en responsief op: we geven eten, of verversen de luier, of knuffelen gewoon, en kijken steeds naar de wijze waarop het kind reageert om te zien of we goed bezig zijn, om te zien of we het goed begrepen hebben. Dat is een vorm van dialoog. Niet alleen geven we het kind het signaal dat we met zijn voorkeuren en behoeften rekening willen houden, we geven het kind ook de boodschap dat zijn ‘wenen’ een boodschap moet zijn en zo leert het zich al als gesprekspartner op te stellen en bedoelingen te hebben en die te verbinden met gedragingen.
Reden Het gespreksmodel zegt ook dat kinderen recht hebben op redenen en dat opvoeders de plicht hebben die bij beslissingen te geven aan kin-
Ee mag n opvo e han niet b der lijve gen n bij e gez en kin wat d egd hee ft.
deren. Of kinderen die redenen al dan niet kunnen vatten, is niet bepalend. Natuurlijk moet je proberen om elk kind op zijn niveau aan te spreken en weten dat je redenen voor een kind altijd wel een stukje onbegrijpelijk zullen zijn. Het belangrijkste is dat het kind leert dat redelijke wezens redenen geven en dat het dat zelf ook zal moeten doen.
Waarde Bekend zijn Gordons gespreksvaardigheden van actief luisteren en ik-boodschappen geven. Kinderen opvoeden is met hen in gesprek gaan over hoe jij de dingen ervaart die het kind zegt of doet. “Ik denk dat jij wil zeggen …”, “ik voel het zo aan …” Zo krijgt het kind de kans om te zeggen hoe het de dingen zelf ervaart, wat hij werkelijk bedoelt. Dat wil niet zeggen dat je als ouder niet het recht of de plicht hebt om af en toe te zeggen ‘het is zo’, ‘wij gaan het zo doen om die en die reden’. Een echte waarde voor jou is iets wat niet onderhandelbaar is, is niet in ik-boodschappen te verwoorden, maar iets wat ‘is’. Een kind en jongere hebben ook recht op die waardeervaring, daarom moeten ze horen en voelen hoe ouders zelf trouw zijn aan die waarde. Hier schieten redenen sowieso te kort. Ouders kunnen in die situatie alleen getuigenis afleggen, waarvoor de kinderen respect moeten leren hebben. Het omgekeerde geldt ook: ook kinderen en jongeren hebben dergelijke waarde-ervaringen
waarvoor ouders respect moeten hebben. Het gespreksmodel sluit dus niet uit dat ouders wel degelijk beslissingen nemen over het kind. Het kind heeft recht op het horen van redenen en het geven van tegenargumenten, maar inzake waarden schieten redenen altijd te kort. Dan worden keuzes gemaakt. En dat is de verantwoordelijkheid van de ouders. Zo leren ook kinderen en jongeren wat het is om verantwoordelijkheid te moeten nemen. ‘Ik sta hier en kan niet anders’, is wel degelijk een goed argument.
Gezegd Sociologen spreken over onderhandelingshuishoudens. Er wordt immers veel onderhandeld over hoe verschillende behoeften samen tot hun recht kunnen komen. Het gespreksmodel als ideaal van opvoeden gaat evenwel over veel meer dan onderhandelen. Gesprek in opvoeding is ook veel meer dan luisteren, aanspreken en redenen geven. Voor opvoeding mag niet gelden ‘gezegd is gezegd’. Wat gezegd is, is natuurlijk wel degelijk gezegd en zal in een relatie niet gemakkelijk ongedaan gemaakt kunnen worden. Een opvoeder moet evenwel ook steeds bereid zijn een kind te vergeven en niet altijd blijven hangen bij wat een kind gezegd heeft, bijvoorbeeld in een woedebui. Ook verwerf je gezag als opvoeder door schuld te erkennen en toe te geven als je fout zat. Ook dat is gesprek, maar dat bespraken we reeds in een vorige bijdrage. Hans Van Crombrugge is docent aan het Hoger Instituut voor Gezins wetenschappen. Meer weten? Zie pagina 21.
5
een woord waard |
Tekst: Annemie Vandaele Foto's: Thomas Steurbaut
De salesiaanse jeugdspelen Waar deelnemen gelijk is aan winnen resultaten geen enkele rol. En als ze zelf niet op het plein stonden? Dan supporterden ze, hielpen ze andere Belgische ploegen mee aan de overwinning.
6 Met zes waren ze, graag bereid om hun middagpauze op te offeren aan een interview over de salesiaanse jeugdspelen. Nouredine, Calo, Boas, Ismaïl, Salavatore en Deni waren zes van de veertien leerlingen die op 27 april vanuit Don Bosco Halle met de bus richting Krakau vertrokken voor de 22ste editie van de Internationale Salesiaanse Jeugdspelen. In totaal reisden 1150 deelnemers naar Polen af, uit elf verschillende landen. De omvangrijkste buitenlandse groep kwam uit Vlaanderen, dat aanwezig was met 230 jongens en meisjes uit negen verschillende Don Boscoscholen. Het programma was zeer divers. Er waren bezoeken aan Krakau, Auschwitz en Birkenau, maar bovenal stond de sport centraal.
De indrukwekkende openingsceremonie zullen ze niet snel vergeten. Iedereen had er het gevoel zijn school, maar vooral ook zijn land te vertegenwoordigen. “Ik deed het voor de eer van Don Bosco Halle”, vertelt aanvoerder Nouredine. En de ‘ambiance’, die was onvergetelijk. Er waren jongeren uit tal van disciplines, maar voor Halle, die een junior- en een seniorploeg afvaardigde, draaide alles duidelijk om voetbal. Het hele schooljaar lang hadden ze getraind, op school, elke donderdagmiddag. Niet iedereen speelde in een club en niet alleen de besten werden geselecteerd, iedereen mocht mee. Zelfs wie de school moe was, kon in Krakau met een schone lei beginnen en kreeg de kans om er te scoren. “We deden het voor de ervaring, maar ook om ons talent te laten zien”, zegt Calo. En dus voetbalden ze er, bij warm zomerweer, van ’s morgens tot ’s avonds. De leerkrachten wisten hun pupillen maar op één plaats te vinden: het voetbalveld, want daar amuseerden ze zich, daar stond fairplay centraal en daar speelden leeftijd of huidskleur of school-
Over wie welke goal scoorde, is af en toe nog enige discussie. Dat het eten niet lekker was, daar zijn ze het roerend eens over, maar ook over het feit dat de sfeer goed zat. Na drie volle dagen voetbal, was er op woensdag 2 mei, na de finales, nog een grootse slotceremonie, met picknick en barbecue. En daarna ging het met veel mooie herinneringen, maar ook veel tegenzin terug huiswaarts. Terug op school kregen ze in de klas de kans om te vertellen over wat ze hadden meegemaakt, over wat ze in Auschwitz hadden gezien, over iets wat hen enorm verrijkt had. En de juniors? Als ze kunnen, gaan ze volgend jaar opnieuw mee, want dan vinden de spelen plaats in Zagreb, n.a.v. honderd jaar salesiaanse aanwezigheid in Kroatië. In 2014 is Bratislawa de place to be en in 2015 vinden de spelen plaats in Turijn. In de geest van Don Bosco kreeg elke deelnemende school alvast een beker en elke deelnemer een medaille mee. Bij deze leerlingen zullen het enthousiasme, de positieve drive, de groepssfeer, het gevoel erbij te horen en gerespecteerd te worden, duidelijk nog lang nazinderen. Meer lezen over de salesiaanse jeugdspelen? www.salos.donbosco.pl Meer lezen over Don Bosco Halle in Krakau? www.donbosco-actief.be
Tekst: Iwan Eliano Foto's: Eindredactie, sxc
| geblogd
Da mihi animas Het is een salesiaans principe dat je met jongeren steeds opnieuw moet beginnen, en dat is geen pleonasme. Na meer dan dertig jaar in OBC de Waai, prijs ik me gelukkig dat ik dit nog altijd niet meer dan logisch vind. Zoveel rotte appelen (Don Bosco’s zeldzame breekpunten) zaten er bij de kleine tweeduizend jongeren die ik zag passeren, nu ook weer niet. Dus blijf je ertegen aan gaan: aanklampend, assisterend, steeds opnieuw. Alhoewel …soms denk ik: is er een alternatief ? De ‘animas’ waar Don Bosco om vroeg, stromen na een intake en kennismakingsgesprek vlotjes binnen, waardoor je gewoon geen andere keuze hebt dan te beginnen, goed wetende dat dit een voorstadium is om te herbeginnen. Maandag was het weer zover. Niels kwam als ‘nieuwe’ in ons centrum. Op zijn rug hing een briefje met ‘oppositioneel–opstandig en agressief’ erop en een indrukwekkende lijst van scholen waar hij om die reden buitengezet was. Niels sloot op maandagmorgen onmiddellijk aan bij het Forum met de hele groep. Het Forum is een groepsgesprek waarbij iedereen, analoog met het Forum Romanum en meer recent Hyde Park, het woord mag vragen en recht van spreken heeft. Hun wedervaren van het weekend komen aan bod, hoe ze erbij zitten, waarvan ze deze week een punt willen maken, maar ook grieven en klachten krijgen – op voorwaarde dat ze deftig geformuleerd zijn - de nodige ruimte. Niels trok onmiddellijk alle registers open en begon op alles en nog wat kritiek te spuien. Voor hem was dit, als ervaringsdeskundige, een thuismatch. Ik begon geduldig zijn kritiek te duiden en speelde die terug naar de groep. Toen hij doorkreeg dat hij hen niet ging meekrijgen om de boel op stelten te zetten, ging hij
de grove toer op met veel fuck, kut en shit. Ik lachte en zei dat het mij deed denken aan mijn zoon. Brave jongen, maar toen hij als vierjarige eens thuiskwam van school, ging hij uitdagend voor mij staan en declameerde “pipikaka-stront”, waarop hij met een mengeling van triomf en nieuwsgierigheid afwachtte hoe onthutst ik wel zou zijn. Niels werd kwaad, kruiste zijn armen en trok zijn kap over zijn hoofd. Zijn kaakspieren werden vervaarlijk bewegende knobbels. “Je moet stoppen of ik ga mijn tik krijgen.” Niels kreeg de boodschap dat hij gerust zijn tik mocht krijgen als hij zich daar beter bij voelde, het is ten slotte uw leven, maar dat hij ook een timeout mocht nemen wanneer hij dit wou, wat hij ook deed. En toen was het pauze. In die pauze had Niels waarschijnlijk verwacht dat er minstens een paar jongens - het zijn ten slotte geen doetjes - rond hem zouden komen staan. In plaats daarvan trapten enkelen met een begeleider een balletje en stonden de anderen met andere begeleiders gemoedelijk een babbeltje te slaan over het voorbije weekend. En hij had nog meer pech: het volgende uur weer bij mij voor atelier. Weer de stekels op: “Wat voor zever moet ik hier alle-
maal doen?” “Je moet hier niets doen. Je kunt hier leren pottenbakken, boetseren, beeldhouwen, tekenen, schilderen, glas snijden …En ik reken op je creativiteit en je fantasie, want ik ga je niet zeggen wat je moet maken. Maar als je absoluut niet creatief of handig bent, of als je alles al kunt, mag je ook een uur op een stoel nietsdoen, zolang je de anderen niet stoort. Kijk maar eens rond, neem je tijd.” Niels vraagt, zij het op een laatdunkende manier, loyaal aan zijn ego, telkens als een kind: Wat is dit? Een foto van Don Bosco. Dit? Een gitaar. Ja dat weet ik, maar ...? Soms leren jongens daarop spelen. Dit? Pinardi, 150 jaar geleden. Die ken ik: Bob Marley, of nee: Khadafi. Che wie? Guevara? Uiteindelijk besluit hij het toch te proberen op de pottenbakkersschijf. Ambitieus, maar het lukt behoorlijk om met enige hulp twee eenvoudige potten te draaien. “Niet slecht voor mijn eerste keer hé, maat. Wanneer hebben we nog eens atelier?” De voormiddag zit erop. Niels gaat eten, twijfelend, ontwapend. Hij is klaar om te beginnen. Ik heb een streepje voor: ik was al begonnen. Ik ben klaar om te herbeginnen.
7
onderweg |
Tekst: Ilse Cornu Foto’s: Eindredactie, sxc
Met de jaren
n worde Ouder nders doet a n. gelove
Gelukkig en gelovig oud worden Oud worden is de enige manier om lang te leven, zegt een volkswijsheid. Maar daarmee is de kous niet af. Ouder worden is vaak een ingrijpende verlieservaring op verschillende levensdomeinen. Niemand ontsnapt aan de geleidelijke impact van de tijd op geest, lichaam en relaties. De meeste senioren bieden echter behoorlijk wat weerwerk.
Bronnen van vreugde 8
Kinderen en kleinkinderen zijn voor vele senioren een blijvende bron van vreugde en zingeving. Niet weinigen verzetten bovendien bergen vrijwilligerswerk in sociale en culturele organisaties. Toch hangt gelukkig ouder worden niet zozeer af van veel prestaties, talrijke relaties en verre reizen, zelfs niet van goede gezondheidszorg, gunstige materiële levensomstandigheden, maatschappelijke waardering en integratie, alhoewel al deze facetten wel degelijk helpen. Vooral de wijze waarop je mentaal en emotioneel naar ouder worden kijkt, beïnvloedt de manier waarop je feitelijk ouder wordt.
Uitdaging Optimaal ouder worden vraagt om de levenskunst om mogelijkheden en verlangens af te stellen op de eisen en beperkingen van de concrete levenssituatie. Zo kan de neerwaartse lijn van fysieke mogelijkheden gecounterd worden met een opgaande lijn van innerlijke vrijheid en levenswijsheid. Wie blijft zoeken naar groei en ontwikkeling
in plaats van te focussen op een deficitbeeld van ouderdom, maakt een innerlijk transformatieproces door.
Loutering
nu. Daardoor zijn ze voor hun geliefden een lichtbaken in een woelige zee. Ze hebben geleerd om te ontbolsteren: naar de kern van het leven gaan en achterlaten wat bijkomstig is. Mildheid en geduld zijn vruchten van wie gelouterd in het leven staat. Toch is die vruchtbaarheid rijker dan een zelf gecreëerde prestatie, het is een diepe kracht die boven jezelf uitgaat en waarin overgave centraal staat. Maar ook die overgave kun je niet tot een
Zinvol en gelukkig ouder worden is de vrucht van voorafgaande levensfasen. In het reine komen met je verleden is daarom een essentiële voorwaarde om gelouterd en sereen te kunnen voortleven op je oudere dag. Mét de jaren bots je namelijk niet alleen op de beperktheid van je levenstijd, maar word je ook doordringend geconfronteerd met de onvolkomenheid van je bestaan. Vele ouderen dragen een stapeling van verlies met zich. Hoe kunnen mensen elkaar levenszin en levensvreugde aanreiken wanneer levensmoeheid als een sluier over hen heen dreigt te vallen? Wat betekenen geloof, hoop en liefde dan? Senioren ervaren hoe geluk en zingeving verder reiken dan hun eigen actieve inzet. Je ontvangt ze ook als een gunst. Toegroeien naar innerlijke tevredenheid is een belangrijk spiritueel werk voor senioren. Jezelf aanvaarden en de pijnlijke kanten van het bestaan bewust doorleven en constructief verwerken, lukt beter wanneer je je geliefd en omringd voelt. Mensen die waarderend en met luisterende aandacht open staan voor het unieke levensverhaal van ouderen, rop je ze waa en kijkt, ij w e kunnen hierbij een warme steun D ord ier uder w zijn. Wie erin slaagt een positieve naar o edt de man lo r v e ïn d e b levensbalans op te maken waarin p je ou waaro rdt. wo conflicten en kwetsuren een plaats mogen krijgen, kan op een integere manier openstaan voor nieuwe situaties en nieuwe mensen. In plaats van te verzinken in wanhoop om wat voorgoed voorbij of voortaan onmogelijk is, staan senioren dan dieper in het leven hier en
›
prestatie maken. Zoals je niet beschikt over je eigen oorsprong, zo beschik je ook niet over de voltooiing van je leven.
Anders geloven De huidige generatie ouderen heeft veel veranderingen in geloof en kerkbeleving meegemaakt. Vroeger groeiden zij op in de besloten ruimte van een overwegend katholiek milieu, vandaag leven hun kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen in een wereld van religieuze en culturele verscheidenheid waarin geloof en kerkgang verre van vanzelfsprekend zijn. Sommige senioren ervaren dit als een pijnlijk verlies. Toch blijft ook bij de jonge generaties een diepe hunker naar zinvolheid bestaan. De ervaring toont dat wie op jeugdige leeftijd op gelovige wijze werd aangesproken en omringd, beter beschermd is tegen zinverlies omdat hij geleerd heeft zijn leven in een ruimer kader te plaatsen. Ouderen kunnen hierin veel voor elkaar, voor de maatschappij en voor de Kerk betekenen. Ze zijn geloofs-
dragers van deze tijd: ze kunnen aan hun kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen voorleven hoe geloven eerder een zaak is van het hart dan van het verstand. Ouder worden doet immers anders geloven. De innerlijke omgang met God verandert en geloofsvragen reiken verder dan dit leven. Senioren gaan zinvragen en geloof niet uit de weg, maar vullen ze wel veel vrijer in. Veelal houden ze vast aan het bidden, maar hebben ze problemen met geloofswaarheden en moraal. Vragen over een leven na de dood duiken nu ook dringender op. Weten dat je met het laatste stuk van je leven bezig bent, kleurt alles wat je beleeft id en Mildhe ruchten n met een glans die voorheen niet zij v geduld gelouterd in mogelijk was. Wie zich geliefd, van wie ven staat. gezien en aanvaard weet door het le in vele toonaarde Grond van het bestaan, kan den en intensiteiten zich beter met zijn unieke, beperkte uitschreeuwden. Gelovig ouder en onvolkomen leven verzoenen: het leworden, betekent niet op eigen kracht ven is door God geschonken en draagt terugplooien, maar de sprong van het daarom zin in zichzelf, ondanks en dwars vertrouwen wagen en je ook in onmacht doorheen lijden, verlies en dood. Zoals en eindigheid toevertrouwen aan de Draje bent, weet je jezelf geborgen in Gods gende Grond van alle Leven die over de hand. Dat wisten ook de psalmisten uit grens van de dood heen reikt. het Oude Testament die hun gevoelens
Het magazine ‘Met de jaren - Gelukkig en gelovig ouder worden’ Dit magazine belicht via getuigenissen en interviews verschillende facetten van het ouder worden. Bea Cantillon, hoogleraar sociale wetenschappen, focust op het belang van solidariteit en economische herverdeling in onze welvaartsstaten; zanger Will Tura getuigt over zijn geloof, ouder worden, de passie voor muziek en vooral voor zijn familie; moraaltheoloog Bertrand Declercq benadert erfeniskwesties vanuit een christelijke invalshoek; verschillende ervaringsdeskundigen vertellen hoe ze dwars doorheen rouw, loslaten en gemis een nieuwe vorm van levensvreugde leerden ervaren; verschillende religieuzen – onder wie de bisschoppen Joseph Lescrauwaet en Paul Van den Berghe – bieden spirituele handreikingen voor senioren en de bekende zorgarts en jezuïet Mark Desmet geeft zijn mening over euthanasie en palliatieve zorg. Het magazine is een ideale attentie voor collega’s, vrienden en familieleden die met pensioen gaan en kan prima gebruikt worden bij vormingsinitiatieven voor volwassenen, senioren en studenten (o.a. verpleegkunde, psychosociale gerontologie) Tevens aanbevolen lectuur voor kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen van senioren. Andere magazines in de reeks vind je op www.halewijn.info. Doorklikken naar ‘magazines Leven wat er echt toe doet’. Het magazine kost 4 euro (3 euro vanaf 30 exemplaren) en is verkrijgbaar in de liturgische boekhandels en via uitgeverij Halewijn (www.halewijn.info).
9
hefboom |
Tekst: Annemie Vandaele Foto’s: Etienne Leconte
School zoekt talent Er is op z’n zachtst gezegd veel commotie in het secundair onderwijs. De eerste graad moet breder en gemeenschappelijker worden. De traditionele onderwijsvormen (aso, tso, bso, kso) moeten plaats ruimen voor belangstellingsgebieden en –domeinen. Net voor de onderwijsminister met zijn hervormingsvoorstellen op de proppen kwam, schetsten de pedagogisch begeleiders uit de nijverheids- en zachte sector ons hun visie op wat ze zelf ‘geïntegreerd projectonderwijs’ noemen.
10
Status De status van het onderwijs lijkt sterk gerelateerd aan de cognitieve arbeid die geleverd moet worden, zeker in de hoofden van ouders. ‘Het beste’ voor hun kinderen is vaak synoniem voor een aso-richting. De vereisten in het technisch en beroepsonderwijs zijn op vandaag nochtans veel groter dan vroeger. Vroeger vormde de brander in een verwarmingstoestel één kleine eenheid, maar op vandaag komen er veel meer zaken bij kijken en moeten leerlingen leren redeneren in functie van een optredende technische storing. Opleidingen zijn complexer geworden door een exponentiële evolutie van de technologie. Bovendien verwacht de werkvloer een gepaste attitude van bij het begin, dus ook dat moet worden aangeleerd. Dit vraagt meer van een leerkracht, die veel meer een coach wordt en veel polyvalenter moet zijn dan enkel een expert in zijn
vak. Maar het vraagt van de leerlingen ook meer, met name zelfgestuurd leren.
Oriëntering Het negatieve imago blijft nochtans als een zwaard van Damocles boven het technisch en beroepsonderwijs hangen. De toenemende nood aan vakmensen (zoals verzorgenden) stuurt de status aan, maar ook de media spelen een grote rol. Schopt een opleiding (bv. de kokschool) het tot tv-programma, dan is succes verzekerd, maar de negatieve berichtgeving weegt nog steeds door. De nijverheidsscholen doen nochtans grote inspanningen om hun imago op te krikken. En ook de lagere scholen spelen hierin een grote rol. De oriëntering is intussen beter. Leerkrachten proberen steeds meer zicht te krijgen op het talent van hun leerlingen en hen van daaruit te sturen, maar er zijn ook nog steeds directies die hun succes afmeten aan het aantal leerlingen dat naar het aso kan.
Twee in één Het vroegere ‘vakonderwijs’ maakte de laatste decennia een enorme evolutie door en is allang geen ‘vakonderwijs’ meer, maar geïntegreerd projectonderwijs. Vroeger waren er theorie- en praktijkvakken, het hoofd en de handen, eerste zeven weken het ene en dan zeven weken het andere. Nu wordt alle theorie onmiddellijk, in projecten, gekoppeld aan
beste’ en ‘het ren, b b e h Ouders et hun kinde vaak voor m en dit nog te ng. tell ichti a m ar s an een aso-r a gelijk de praktijk en vice versa. Dat leidt tot levensecht en functioneel onderwijs, dat de interesse van leerlingen moet blijven wekken, hen moet uitdagen en motiveren om hun opleiding af te werken. Een vertrekpunt kan bijvoorbeeld de vraag zijn hoe een product verpakt kan worden in kleine hoeveelheden of een bouwproject of een elektrische installatie voor een kmo, enz. Dat vraagt enorm veel teamwerk van leerkrachten en leerlingen, maar levert ook enorme resultaten op.
Frieten Dit geïntegreerde onderwijs leunt heel sterk aan bij het salesiaanse opvoedingsconcept, dat vertrekt van een integraal mensbeeld, maar ook van een uniek mensbeeld. Leerlingen worden benaderd vanuit hun individuele mogelijkheden en capaciteiten. Het technisch en beroepsonderwijs probeert hun talenten aan te boren. In die zin is een vak geen doel op zich, maar een middel in de totale ontplooiing van jongeren. De persoon staat centraal, en meer specifiek nog het proces dat een leerling aflegt. In salesiaanse scholen zit dit streven verankerd in structuren, in de omgeving, in de vorming van het personeel. Een pedagogisch begeleider besluit: “De warmte en hartelijkheid van leerkrachten helpt leerlingen om boven zichzelf uit te stijgen. Salesianiteit? Het is eigenlijk een soort mayonaise op de frieten.”
Tekst: + Luc Van Looy Foto’s: Eindredactie, sxc
| binnenstebuiten
Vlaanderen missieland Het is moeilijk te aanvaarden dat God in onze kaarten kijkt. Toen de Filistijnen merkten dat de ark van het verbond door de Israëlieten uit Silo naar het legerkamp was overgebracht, werden ze bang. Die machtige God die zijn volk uit Egypte geleid had, zou nu mee in de strijd gaan. Ze zeiden: “God is in het kamp gekomen! Wee ons, dat is nog nooit gebeurd. Wee ons, wie redt ons uit de handen van die geweldige God?” (1S 4, 7-8) Het zou me niet verwonderen mochten we de oorzaak van de Godsverduistering in onze gewesten gaan zoeken in de vrees voor God, er bang voor zijn om met Hem te maken te hebben. Het moge dan nog waar zijn dat velen de God van de Kerk zien als Iemand die steeds met het vingertje omhoog staat en in ethische debatten steeds de moeilijke uithangt. Toch zou de kern van de zaak kunnen zijn dat men er bang voor is dat God in ons kamp zou komen. Vandaar dat we, om die vrees te overwinnen, het verhaal van Jezus van Nazareth steeds weer moeten vertellen. God is immers onder ons gekomen als een broos kind, op zoek naar elk van ons. Vlaanderen is in die zin een missieland, een streek waarin God zoek geraakt is. Toch heeft ieder mens het recht om door God gevonden te worden. Wanneer dan onze inspanning als Kerk daarop gericht is, om aan iedereen zodanig het verhaal van de verlossende Jezus te vertellen dat het een bevrijdend gevoel geeft, dan zijn we bezig met missionair werk. Heel concreet zal dat in onze dagen kunnen gebeuren bij bepaalde gelegenheden. We kunnen mensen bereiken op bepaalde momenten, wanneer ze er, bij de één of andere vreugdevolle of droeve gebeurtenis, voor open staan. Daarbij kunnen we het vertrouwen winnen door aanwezig te zijn op het niveau van de mens die met zijn gevoelens worstelt.
Gelegenheidspastoraal is precieus geworden. Via de communie van de kinderen bereiken we de ouders. En warempel, die weg lijkt goed bewandelbaar en aanvaard. Dit doet me denken aan de missiemethode die Don Bosco zijn eerste missionarissen in Patagonië aanraadde: “Vestig u niet in het oerwoud, het gevaar bestaat dat ze u daar zullen opeten en we hebben geen martelaren nodig. Maar vestig uw school aan de rand van het woud, en nodig de kinderen en jongeren uit om bij jullie te studeren. Ze zullen leren en gedoopt worden, en tijdens de vakantie zullen ze hun familie catechese geven en bekeren.” Het lijkt in Vlaanderen stilaan dezelfde weg te gaan. De eerste dag van de week (zondag) is voor christenen de belangrijkste omdat het de dag van de verrezen Heer is, dus ook van de catechese. Catechese op zondag plaatst de geloofsgemeenschap in het hart van het geloofsonderricht. Meteen wordt het leven van die gemeenschap verkondigen, vieren en dienen. De gemeenschap wordt als het ware catechist. In de kern is christelijke initiatie geen kennismaking met een leer, maar een ontmoeting met een persoon, Jezus van Nazareth. Ze laat mensen kennis maken met een nieuw volk, een volk van God en dat volk ontleent zijn identiteit aan de liefde van God. Vlaanderen missieland betekent dus dat de gemeenschap van christenen haar missionaire taak opneemt en van daaruit vertrekt naar de mensen om hen te dienen, vooral de kleinen en de uitgestotenen. De Kerk laat ook haar stem horen, of moet ik zeggen de stem van God, in de samenleving. Ze spreekt waar nodig, roept op tot respect voor de privacy, staat in dienst van de waarheid, van rechtvaardigheid en menselijke, culturele en
11
spirituele waarden. Ze is zuurdeeg in het brood en zuurdeeg zal altijd uitdagen. In de media moet de stem van de Kerk te horen zijn, niet omdat ze macht of aanzien claimt, maar omdat mensen het recht hebben het woord van God te horen, in hun woorden, in symbolen die ze begrijpen. Het is ongelooflijk hoe de boodschap, in nieuwe media gebracht en gericht op jong en oud, aanslaat en verfrissend werkt. Ten slotte zal het er op aan komen om naar de mensen te gaan om twee dingen te doen, zoals Jezus beval aan de leerlingen: “Ga en vertel dat het Rijk van God gekomen is, en genees de zieken die je ontmoet.” Dit laatste zal een opdracht zijn van de missionaris, namelijk om rust te brengen in de harten van mensen, de angst voor een ‘verschrikkelijke God’ weg te nemen, en zoals Don Bosco het vertrouwen te winnen van jongeren, omdat we naar hen toegaan, niet met de boodschap dat wij belangrijk zijn, maar dat zij belangrijk zijn in de ogen van God.
te gast |
Tekst: Eric Haelvoet Foto’s: Gee Van den Berghe
Mijn Don Bosco Gee Van den Berghe, medewerkster Don Bosco Vorming & Animatie Twintig maanden werkt ze bij Don Bosco Vorming & Animatie in Oud-Heverlee. Don Bosco Vlaanderen wil dus graag weten wie ze is, hoe ze eraan begonnen is, wat ze voorheen gedaan heeft, hoe die twintig maanden waren en hoe ze naar de toekomst kijkt. Gee vertelt ronduit en met smaak.
Veertig 12
Ze bracht haar kinder- en jeugdtijd door in Baasrode, een dorpje aan de vaart. Wie ze is? Al meteen komt er een hele waterval: ze leeft graag, is sociaal, goedlachs, geboeid door groepsdynamieken, ze verzamelt graag mensen, heeft oog voor het kleine, geniet intens, heeft fijnbesnaarde voelsprieten, houdt van ambiance, dansen, de natuur … al een hele boterham. En met een kwinkslag: “Vrouwen zijn op hun best op hun veertigste!”
Malleuren Na haar studies Maatschappelijk Werk aan de Sociale Hogeschool in Leuven gaat ze aan de slag in de sector van de jeugdzorg in die stad. In De Wissel begeleidt ze meisjes met ernstige moeilijkheden. Later trekt ze naar Antwerpen en begint in een klein JAC-je (Jeugd Adviescentrum), dat uitgroeit tot een groot JAC. Er zijn twee luiken in de aanpak: hulp en preventie. Het liefste zet ze zich in voor adolescenten. Ze ziet die jonge mensen zoeken en ze zoekt graag mee. Het boeit haar, want in die jongeren ziet ze zichzelf terug: op zoek, experimenteren, uittesten … Eerst is ze alleen de adolescenten nabij, later is er de gezinsbegeleiding. Ouders die plots met hun zoon voor haar staan en vragen “help ons voor er malleuren gebeuren”, dat soort uitdagingen ligt haar.
, eurslijf geen k el. is it e nit idd Salesia r een hulpm maa
Na een tijdje begint ze jongeren te coachen die andere jongeren helpen. Jeugdadviseurs worden ze genoemd. Ze geeft hun haar ervaring door, eerst in het plaatselijke JAC, maar nadien zet ze een stap verder en wordt ze verantwoordelijke van het project jeugdadviseurs op Vlaams niveau.
Herkenning Als ze de drang voelt opkomen om terug in de natuur en een dorp te leven, belandt ze in de buurt van haar zus. Jawel, Oud-Heverlee. Ze blijft naar Antwerpen pendelen maar zoekt algauw iets in de streek. Want ze wil een nieuwe uitdaging aangaan, bijleren … Zoekend belandt ze per toeval op de website van Don Bosco Vorming & Animatie. Zoeken ze daar een
jonge en we afhalen n n u k t Hoe et pun ? n op h mense aar zij staan w
›
nieuwe medewerker (m/v)! Ze botst op nieuwe begrippen, die haar niets zeggen, ‘salesianiteit’ bijvoorbeeld. Waar hebben ze het over?! Ze leest wat, heeft gesprekken, aarzelt ook even. En ja, na wat meer uitleg over Don Bosco en zijn pedagogie: “Zo leef ik al lang. Dat ben ik.” Herkenning troef: “Dit is iets voor mij!”
Hindernissen Don Bosco? Hij is een aangename persoon voor Gee. Hij is eigenzinnig want duldt geen compromissen als het over zijn ‘core business’ gaat. Die arme boerenjongen uit een gehucht van niets wordt een grote, strijdvaardige en zeer gedreven inspirator. Als je in Don Boscohuizen en -werken komt, wemelt het van Don Boscobeelden, maar ze spreekt over ‘mijn Don Bosco’, die zacht is en glimlacht, een vaderfiguur met veel humor, een doener, net als zij. Maar ook heel intelligent. Hij heeft invloed op mensen, verandert hun leven. Hij is ontvankelijk voor het goede dat hem aangeboden wordt, van zijn moeder en van Maria bijvoorbeeld, twee sterke vrouwen. En van Jezus, die doet wat belangrijk is, vragen stelt en confronteert en basiswaarden vooropstelt. Gee: “Had ik Don Bosco als tiener leren kennen, dan had mijn zoektocht een paar hindernissen minder gekend.”
In kaart Ze leert de salesiaanse pedagogie beter kennen en raakt geboeid door het mooie kader, het totaalbeeld, waarbij alle levensaspecten mooi in de eenheid passen: hartelijkheid en redelijkheid en talloze andere begrippen. Daarom is ‘Don Bosco in kaart gebracht’ zo intrigerend. Ze herkent zichzelf in die opvoedingsstijl. Want die is uiteindelijk heel gewoon. In haar opleiding kreeg ze talloze theorieën, maar hier blijven theorie en leven bij elkaar. Iedereen kan dat toepassen op zijn eigen manier. Ook in het gezin. Het is geen keurslijf, maar een hulpmiddel.
Hoe vertaal je ze concreet? Eenmaal die noot gekraakt is, ontdekt ze dat het toch eenvoudig is. Het is een ‘klare taal’. En dan: hoe de christelijke dimensie vorm geven om jonge mensen zin te geven in het geloof? Vertrekken van dagelijkse dingen, vieringen en bezinningen uitwerken: het is niet haar grootste troef, dus een welgekomen uitdaging! Op een dieper niveau speelt de eigen zoektocht rond geloof mee. “De kern van het geloof is zo mooi, maar mensen vinden de weg niet meer. Welke hinderlijke tussenschotten zitten er in de weg? Welk verleden dragen we mee? Hoe kunnen we jonge mensen op het punt afhalen waar zij staan, zonder hen met onze geloofsproblemen op te zadelen?” Ja, er is werk aan de winkel. Ik vraag: “Welke drie aspecten van Don Bosco pas je nu in al jouw levensomstandigheden toe?” Tegelijk hartelijk en redelijk zijn, bij de jongeren staan, dialogeren. Ze geeft nog een vierde: bezield zijn en bezield leven.
Cadeaus Twintig maanden zijn voorbij. Hoe waren die? Ze zijn voorbijgevlogen, zo boeiend was de zoektocht. Gee heeft zoveel ‘cadookes’ gekregen. Zo bijvoorbeeld ook de gemeenschap van Oud-Heverlee, waar de medewerkers van Don Bosco Vorming & Animatie een stuk mee meeleven. Ze heeft genoten van fijne ontmoetingen. En ze kijkt vanuit deze nieuwe uitkijkpost terug op haar JAC-periode: de geloofsdimensie kwam er maar met mondjesmaat ter sprake. Geloof was een taboe. Spijtig.
Toekomst Ze ziet op dit moment vooral twee uitdagingen naar de toekomst. Pastoraal verfrissend maken, zuurstof laten zijn. De vreugde moet er voelbaar in zijn. Liturgie kan mooi zijn en de mens diep en ten goede raken. Er moet en mag gezongen worden, muziek gemaakt. Daarmee is ze al naar de tweede uitdaging gegleden: het speelse element nog meer ruimte geven, ‘ne keer zot doen’. Daarom vindt ze het speelplein van Oud-Heverlee onder het raam van haar werkkamer zo boeiend.
13
leren tiener t een ls a o c s ch zoekto Don Bo Had ik an had mijn der gekend. d , min kennen indernissen paar h
Alfabet Botste ze niet op moeilijkheden? En of! Bij Don Bosco hanteren ze een eigen begrippenkader. Dat specifieke alfabet moet je leren. Wat zit er in die begrippen en welk concreet leven dekken ze? Wat is de grammatica die de begrippen verbindt?
uitgelezen |
Tekst: Eric Haelvoet Foto’s: Eindredactie
De Heer hielp hen En zij gingen op weg om overal het nieuws bekend te maken. De Heer hielp hen daarbij en zette hun verkondiging kracht bij met de tekenen die ermee gepaard gingen. (Mc 16,20)
14
Met dit vers eindigt het Marcusevangelie. Zij, dat zijn de leerlingen. Uit wat eraan voorafgaat, is het duidelijk dat ze het moeilijk hadden om te geloven dat Jezus uit de dood was opgewekt. Hoe verwant voelen we ons met hen! Als christenen zijn ook wij geroepen om het ongelooflijke toch te geloven: God heeft Jezus werkelijk uit de dood opgewekt. Zij gingen op weg. Het was de eerste naam van de mensen die Jezus Christus volgden: de mensen van de weg. Het drukt dynamiek uit. Het staat tegenover zich opsluiten in z’n eigen wereld, immobiliteit, stagnatie, verstarring … Hoeveel kilometers zijn er door de christenen sinds Jezus’ verrijzenis afgelegd om dat nieuws te verkondigen? Het is een beweging die steeds doorgaat. En hier moet het pessimisme van sommigen onder ons tegengesproken worden. Ook in Nederland en Vlaanderen zijn er ontelbaren die het blijde nieuws verkondigen. Altijd opnieuw worden er mensen door God aangeraakt en op weg gezonden. Zo zijn er bijvoorbeeld momenteel vijf salesianen-missionarissen uit het Zuiden in onze salesiaanse provincie in Nederland en Vlaanderen: twee uit Indonesië, twee uit India en één uit Mexico. Hoeveel van onze broeders en zusters zijn er naar het Zuiden gegaan omwille van het christelijke geloof? Ja, geloof zet in be-weg-ing.
Overal: het blijde nieuws is universeel, wereldwijd. God is niet de God van één volk, maar van alle mensen. De verrijzenis is goed nieuws voor iedere mens op aarde. Maar ook dicht bij ons: als Kerk mogen we ons niet opsluiten in onze eigen kerkelijke kringen, maar we moeten op weg gaan om overal in onze maatschappij het goede nieuws te brengen. We hebben een groot geschenk voor iedere mens. We zijn een geschenk van God aan mensen. Het mag ons allereerst dankbaar ontroeren: dat God ons als geschenk gekozen heeft voor anderen. Het nieuws … dat klinkt als een echo van het eerste vers van Marcus: ‘begin van het evangelie van Jezus Christus, Zoon van God’, een prachtige inclusie. Wat in het eerste vers nog verborgen was, weet de lezer aan het einde van het evangelie met alle zekerheid: het goede nieuws is dat de historische figuur Jezus van Nazareth verrezen is en dus de Messias is, de Christus. In dit laatste vers mogen we gerust het accent op ‘het’ laten vallen: hét nieuws. Dus groter dan alle ander nieuws. Bekend maken: het werkwoord is met zorg gekozen. Het gaat dus niet over opdringen, met dwang doen aannemen, forceren, indoctrineren … Bekend maken: als christenen hebben we goed nieuws, waar alle mensen recht op hebben. Daarom moeten we het bekend maken. We mogen en kunnen dat fantastische nieuws niet voor onszelf houden. Wat we gekregen hebben, geven we van harte en overvloedig door aan anderen.
nabij en helpt ons. Gelovig moeten we zelfs zeggen dat Hij het belangrijkste werk doet. Als verrezen Heer is Hij werkzaam aanwezig bij mensen. Hij doet het belangrijkste in mensen. Er is dus geen plaats voor een verkrampte pastoraal, alsof alles alleen van de verkondigers afhangt. Wij zijn slechts dienaars, die zelf niet voor het belangrijkste kunnen zorgen. Alleen de Heer kan vergeven, eeuwig leven schenken, ten diepste beminnen met zijn goddelijke liefde. Het staat er zelfs tweemaal: de Heer hielp hen en zette hun verkondiging kracht bij. … met tekenen die ermee gepaard gingen. Er zijn eindeloos veel tekenen, dat de Heer aan het werk is. Zie hoeveel goedheid en liefde en schoonheid er tot stand komt vanuit ons christelijk geloof. We kunnen er diep versteld van staan wat onze salesiaanse beweging doet voor zovele mensen, vooral de armsten en meest noodlijdenden. Alleen God weet hoeveel. En zo is het goed. Om te eindigen. Als salesiaanse beweging zien we in dit éne slotvers van het Marcusevangelie dé opdracht, die de Heer ook aan ons toevertrouwd heeft. Natuurlijk zijn onze doelgroepen, stijl en methodes specifiek, maar de kern kan geen andere kern zijn dan die van het evangelie.
Geloof zet in be-weg-ing.
De Heer hielp hen en zette hun verkondiging kracht bij. Wat een prachtige zin. De Heer zendt ons, maar blijft ons ook
Tekst: Dirk Nelissen Foto’s: Eindredactie
| broodje cursief
Interne(s)t
Begin dit jaar deelde men allerlei prijzen en eretitels uit aan mensen die zich in 2011 om de één of andere reden hebben onderscheiden. Mijn oog viel op de uitreiking van de prijs ‘Manager van het jaar’. De eer ging dit jaar naar de man die sinds een decennium CEO is bij één van de twee grote internetaanbieders van België: Telenet. De professionele jury prees de man om zijn aanpak. Het noodlijdende Mechelse bedrijfje groeide onder zijn bewind uit tot een absolute mastodont op de Vlaamse markt inzake internet, telefonie en televisie. Op zich genomen is dat inderdaad een puike prestatie, waarvoor hulde. Dat er aan die prijs en die marktpositie heel wat minder fraaie verhalen kleven, is helaas ook waar. De beste man staat bekend om zijn harde aanpak, kaffert zijn personeel openlijk uit en kan over ‘lijken wandelen’. Deze managementstijl zal ongetwijfeld nodig zijn om zich staande te houden in onze moderne ondernemingsmaatschappij. Telenet en Belgacom hebben samen een duopolie op de internetmarkt, waardoor Vlaanderen tot de duurste internetregio’s
van Europa hoort. Nieuwe, kleine bedrijfjes die potentiële concurrentie willen aangaan, krijgen meteen zoveel wurgcijfers rond hun nek geduwd dat ze de handdoek gooien, nog voor ze begonnen zijn. Ondertussen betalen klanten zoals u en ik het gelag. Telenet koopt de rechten op de voetbalcompetitie op aan een recordbedrag, even later worden de internetprijzen verhoogd. Quod erat demonstrandum, zegt men dan. Vorige week belde de Belgacomman nog mijn moeder op: “Of ze niet wil overstappen naar Belgacom? Nee, ze zou geen analoge kabelkosten meer moeten betalen. Zo zou ze maar liefst 160 euro op jaarbasis kunnen uitsparen in vergelijking met het dure Telenet waar ze nu zit. Maar nee, de Duitse zenders zou ze ook bij Belgacom niet ontvangen, tenzij (en-hier-komt-ie) ze digitale televisie zou nemen.”
Anders gezegd: “Ja, u moet digitale televisie nemen, liefst vandaag nog en als het enigszins kan, graag ook met betaling van de analoge kabelkosten, ook al gebruikt u dat niet. Wilt u niet mee? Geen probleem, maar dan kunt u ook fluiten naar uw zaterdagavondschlagers op ZDF.” Het vergt ontzettend veel moed om vandaag te managen op basis van fatsoenlijk bestuur, menselijkheid en ‘de klant is koning’. Een welgemeende en oprechte hulde aan diegenen die deze principes proberen na te streven. Toch lijken hard bestuur en megawinsten de te volgen deviezen. Waarom zou men dat niet doen als men er awards aan toekent? Een beter signaal dat je goed bezig bent, kun je toch amper krijgen? De logische vraag die hieruit voortkomt, is hoe lang de gewone burger dit nog pikt? En precies daar lijkt het tij te keren. Onlangs gingen de energiebedrijven voor de bijl. De consument is er zich nu van bewust dat er veel goedkopere alternatieven bestaan dan de marktleiders, voorwaar een sterk wapen! Een kritische, geïnformeerde en zelfbewuste klant is een moeilijke klant. Terwijl ik dit schrijf, worden de schandalig dure telefoonabonnementen in België vergeleken met de veel goedkopere buitenlandse aanbieders. Hopelijk is daarna het internet aan de beurt. Nee, u hoeft niet de straat op te trekken met pamfletten en megafoons. Een kleine, elektronische queeste kan u al heel wat informatie opleveren. Meer dan ooit ligt het verschil tussen onwetend, klakkeloos betalen en een geïnformeerde, kritische klant slechts enkele muisklikken ver. Een kleine ironische voetnoot: u heeft hier wel het internet voor nodig. Het paard staat klaar, de windmolens wachten. Pakt u mee de lans op?
15
de spreekstoel |
Tekst: Annemie Vandaele Foto’s: Don Bosco Groenveld
Een stoel voor wie spreekt vanuit een salesiaanse verantwoordelijkheid
Een school met open deuren
16
Don Bosco Groenveld: het lijkt qua leerlingenaantal het kleine broertje van de Vlaamse Don Boscoscholen, maar wat beroepsleerlingen betreft, weten ze er van aanpakken. Sinds 2005 zijn Kathleen De Goignies en Wim Hanssens er twee van de stuwende krachten: zij als directeur, hij als technisch adviseur-coördinator. Don Bosco Vlaanderen plaatste het tweetal voor de zomervakantie in de spreekstoel, benieuwd naar het relaas van de zoektocht naar een gepaste benadering van ‘hun’ leerlingen.
Ticket Wie zich in de Heverleese school een weg baant naar het kantoor van de directeur, wordt verrast door de openstaande deur waarmee elke leerkracht lesgeeft. Een doordachte keuze, zo blijkt, want die deur zegt alles over de visie van de school. Kathleen: “Op een bepaald
moment lasten we naast personenzorg een nieuwe opleiding ‘decoratieve technieken’ in. Ons leerlingenaantal werd groter, maar daarmee ook onze zorg. Bovendien werd ons publiek niet gemakkelijker, op vandaag bijvoorbeeld heeft zestig procent van onze leerlingen extra zorg nodig, op verschillende niveaus.” De school werd gedwongen steeds vaker te sanctioneren, maar stelde vast dat niemand er beter van werd. De frustratie bij leerkrachten en leerlingen liep steeds hoger op. Wim: “Aan de context van leerlingen kunnen we niets doen, we zijn een school die instaat voor een degelijke opleiding. Maar net die degelijkheid konden we niet meer bieden. We wilden onze school zo organiseren dat we de ongekwalificeerde uitstroom van leerlingen konden tegengaan. Door een kader te creëren waarin ze hun opleiding kunnen voltooien, geven we leerlingen immers de grootste garantie, het grootste ticket voor de toekomst.”
Techniek Don Bosco Groenveld is een exclusieve beroepsschool en daarmee bijna enig in zijn soort. Kathleen: “Directeur zijn in deze school impliceert een enorme emotionele belasting, de problematieken van sommige kinderen zijn zeer groot en kun je niet zomaar achterlaten, en toch moet je de school in ieders belang leefbaar houen g kunn of e w e den. Steeds meer en zwaarder sanctiolk Via we deze leerling te t s neren, bracht ons geen stap vooruit.” e we m cht het mee a r k r De school ging daarom op zoek naar lee n? bereike
r rd bete nd we Niema eds meer van ste oneren. sancti een techniek die hen opnieuw op het goede spoor kon brengen. In 2007 trok een heterogene groep van negen personeelsleden naar Gent voor een tweedaagse denkoefening onder leiding van Franky D’Oosterlinck, directeur OOBC Nieuwe Vaart, Master trainer in LSCI en gastdocent van de RUG. Er werd nagedacht over de missie van de school, er werd gesleuteld aan een organigram, een schoolvisie, de communicatielijnen binnen de school, de aanpak bij crisissituaties in of buiten de klas, enz. Tevens werd beslist om LSCI te implementeren in de school. Life Space Crisis Intervention is een verbale interventiestrategie die gebruikt wordt wanneer jongeren problematisch gedrag stellen of in crisis gaan. Op vandaag hebben zestien personeelsleden de training al gevolgd en is het aantal kandidaten elk jaar groter dan de beschikbare plaatsen.
Stappenplan De bedoeling van de opleiding was problematisch gedrag enerzijds te voorkomen en anderzijds op een doeltreffende manier te ondervangen. Op alle niveaus van de school werden zaken in vraag gesteld, herbekeken, anders georganiseerd. Eén van de resultaten was bijvoorbeeld een concreet stappenplan bij ‘moeilijk gedrag’. Kathleen: “De school voorzag een time-outruimte waar leerlingen tot rust kunnen komen. Wanneer een leerling thuis bijvoorbeeld net slecht nieuws te horen kreeg, is hij vaak niet in staat een les te volgen. In dat geval meldt hij
›
of zij zich aan bij het onthaal en kan terecht in deze, ‘positieve’ ruimte. Functioneert een leerling niet in de klas, dan is er de zogenaamde ‘toeza’, wat staat voor ‘toezicht zonder aandacht’. Een conflict met een leerling in de klas is vaak niet op te lossen in het bijzijn van andere leerlingen. In dat geval wordt een leerling opgevangen in de ‘toeza’. Er is wel een leerkracht aanwezig, maar dialoog met een leerling in crisis heeft op dat moment geen zin. De leerling werkt er de opdracht of oefeningen van de leerkracht af en vult een leerlingenverslag in, die hem moet helpen inzicht te krijgen in wat er gebeurd is. Ook de leerkracht maakt een meldingsfiche. Achteraf vindt in het bijzijn van een LSCI-begeleider een herstelgesprek plaats tussen leerkracht en leerling of tussen twee leerlingen.” En ze voegt eraan toe: “Kijk, geen enkele leerling kiest ervoor in de miserie te zitten, niemand is er op uit in de ‘toeza’ terecht te komen, maar een gesprek met een coach en met de leerkracht geeft beide partijen wel inzicht en voldoening. Overigens, dit stappenplan is een raamwerk, maar de vraag die we ons als directieteam steeds stellen, is: ‘Via welke weg kunnen we met deze leerling of leerkracht het meeste bereiken’?”
Win-win Vijf jaar geleden werd dit traject in de school opgestart, sindsdien daalde het aantal conflicten op school zienderogen, al vraagt dit ook om een voortdurende scholing van het personeel en een hoge graad van professionalisme. Wim: “We werken er voortdurend aan om de competenties van het personeel te vergroten en proberen hen hierin maximale ondersteuning te bieden. Zo sturen we bijvoorbeeld heel sterk aan op interactieve werkvormen, want hoe minder ruimte tot verveling, hoe minder conflicten. En we hechten enorm veel belang aan de coaching van nieuwe leerkrachten. Ook het ziekteverzuim van leerkrachten daalde overigens drastisch.” Vandaar dus de deuren … Wim: “Nu geven mensen les met open deuren, ze gaan bij elkaar te rade en ervaren onze aanwezigheid vooral als een ondersteunende aanwezigheid.” Kathleen treedt hem bij: “Leerkrachten voelen doorgaans snel aan of deze aanpak hen ligt of niet. Het vraagt een enorme
investering van ons en van hen. We verwachten een groot professionalisme, maar het levert ook enorm veel op, het geeft beide partijen extra veerkracht. Leerlingen hebben ook recht op onderwijs en begeleiding op topniveau, daarom voorzien we intensieve leerlingbegeleiding. We bekijken hoever we hierin kunnen gaan, wat voor ons is en wat niet, maar zelfs dan gaan we mee tot in de wachtzaal van bijvoorbeeld de psychiater of het vertrouwenscentrum.”
Cirkel De naamsverandering van Virgo Amabilis naar Don Bosco Groenveld, bracht ook een proces op gang in de school. Er wordt ten allen tijde getracht en gecheckt of de aanpak strookt met het salesiaanse opvoedingsproject. Vier waarden staan in deze school centraal. “Ten eerste: belonging. We willen onze leerlingen laten ervaren dat ze welkom zijn in onze school. Door hun die waarde mee te geven, leren ze mee te bouwen aan kwaliteitsvolle relaties en ervaren ze de rijkdom van verbondenheid. Dit stelt hen alleen al in staat om elke dag naar school te komen. Ten tweede is er mastery. Dankzij het onderwijs en de kansen die we onze leerlingen aanreiken, ervaren ze dat ze uitdagingen tot een goed eind kunnen brengen, dat ze creatief oplossingen kunnen vinden bij de aanpak van problemen. Dit kan een rekenoefening zijn of een groepswerk of een deelname aan een projectdag of gewoon de uitdaging om elke dag op tijd te komen. Door het aanbieden van gerichte en op maat gemaakte uitdagingen groeien leerlingen in hun competenties en groeit het besef dat ze verantwoordelijk kunnen en mogen zijn voor oplossingen. Ten derde: independence. Door onze begeleidingsstijl laten we leerlingen ervaren dat ze verantwoordelijk zijn voor de beslissingen die ze nemen. Zo groeien leerlingen in het besef van hun verantwoordelijkheid en in onafhankelijkheid. En ten slotte: generosity. Wanneer je je verbonden mag weten met anderen,
an inden v welbev de sleutel t e h In en ligt leerling t succes. to
voel je je ook medeverantwoordelijk voor de mensen om je heen. We trachten onze leerlingen te laten ervaren hoe belangrijk het is om ‘vrijgevig’ in het leven te staan, hoe rijk en verrijkend het is wanneer je anderen kunt helpen en ondersteunen.”
Welbevinden Een aangename sfeer creëren, daar begint alles mee in Don Bosco Groenveld, leerlingen laten uitgroeien tot degelijke werkkrachten en fijne persoonlijkheden. Wim: “Leerlingen zullen niet onthouden wat je hun gezegd hebt, misschien zelfs niet wat je gedaan hebt, maar wel welk gevoel je hun bezorgd hebt. In dat welbevinden ligt de sleutel tot succes, liggen er mogelijkheden tot het uitbouwen van een kwaliteitsvolle relatie, liggen handvatten om het met jongeren net iets langer vol te houden.” Het project, de zorgbrede school, werkt in Don Bosco Groenveld, maar vraagt veel extra’s van veel mensen. En dat is meteen een pleidooi voor meer omkadering, meer mensen en middelen in het beroepsonderwijs. Kathleen: ‘We moeten nog te vaak grijpen naar time-out, terwijl leerlingen vragende partij zijn voor time-in, voor een traject dat ze binnen de school kunnen afleggen. Willen we leerlingen in het beroepsonderwijs alle onderwijskansen bieden, dan moeten scholen beter kunnen inspelen op hun noden.” Don Bosco Groenveld heeft daarmee alvast de toon gezet!
17
opinie |
Tekst: Ellen Van Stichel Foto's: Eindredactie
Fair trade = dure trade?
18
Zal het grootste winkelcentrum van België, Uplace, een succes worden? De meningen zijn verdeeld. Een van de argumenten om het toekomstige succes ervan te betwisten, is de recente tendens van de zoektocht naar originele, unieke, haast ambachtelijk vervaardigde stukken en die uniciteit en originaliteit zijn vooral te vinden bij kleinschalige producenten, zoals een thuiswerkende moeder die een stikmachine gekocht heeft en behendig blijkt in het ontwerpen van rokjes, truien, etc. Dat die spullen een hoop meer kosten dan in een grootwarenhuis, lijkt ons minder belangrijk. Er is immers veel meer tijd en energie in gekropen.
Misschien is onze gewone voeding te goedkoop.
Loon naar werk Maar die logica gaat blijkbaar niet voor alles op … Het aandeel van ons budget dat we aan voedsel besteden, werd de afgelopen decennia steeds kleiner. Waar dat in 1969 driekwart van ons inkomen bedroeg, beslaat dit aandeel vandaag amper tien tot vijftien procent. In zuidelijke landen daarentegen gaat nog steeds tachtig procent van het inkomen naar voedsel. Intussen zijn we goed gewend aan die lage voedselprijzen en stellen we er ons geen vragen bij. Wanneer prijsstijgingen van voedsel aangekondigd worden, schieten we even in paniek, maar ook dan blijkt het percentage dat naar voedsel gaat, nog steeds te dalen. Af en toe wordt dit probleem door producenten aangekaart, vooral door boeren die protesteren omdat ze te weinig geld voor hun goederen krijgen. Misschien herinnert u zich nog hoe melkboeren miljoenen liters melk over een wei lieten stromen als aanklacht van deze situatie? Zij willen een eerlijk loon voor hun werk, iets wat ze nu moeten missen, want de prijzen zijn marktgebonden en dus sterk veranderlijk.
Fairtrade In het Zuiden waren zulke evoluties in de jaren 1970 aanleiding tot de oprichting van fair trade-organisaties, die plaatselijke boeren een minimumprijs garanderen. Die minimumprijs betekent ook een duurzame ontwikkeling, die naast ecologische kosten ook de rechten van de zwakste producenten en arbeiders wil beschermen, lees: een zeker, eerlijk loon wil geven voor hun werk. In de mate van het mogelijke probeert men de producenten ook verantwoordelijk te maken voor de verwerking van hun producten zodat zij een zo groot mogelijk deel van
de prijs rechtstreeks kunnen ontvangen. Daarnaast eisen ze menswaardige arbeidsvoorwaarden. Uit principe kopen de fair-tradelabels niet van individuele producenten, maar sluiten zij contracten af met democratisch bestuurde organisaties, veelal coöperaties die lokale boeren de mogelijkheid bieden om door samenwerking meer te realiseren dan dat zij alleen zouden kunnen. Een bijkomend effect is dan ook de gemeenschapsvorming. Steeds ligt de klemtoon op de capaciteitsopbouw van de vaak letterlijk kansarme producten en de solidariteit tussen Noord en Zuid die tussen producent en consument ontstaat. Ten slotte wil fair trade ook milieubewuste handel zijn die ook op ecologisch vlak een goede balans zoekt.
Wat nu? Alles heeft echter zijn prijs en zeker voor fair trade die met al die principes wil rekening houden. Het hoeft dus niet te verwonderen dat de prijs van deze producten duurder is. Maar is het omgekeerde ook niet waar? Worden de prijzen van andere voedingsmiddelen niet systematisch laag gehouden door bijvoorbeeld de arbeidsomstandigheden niet in rekening te brengen? En dan zwijgen we nog over de ecologische kosten. Zouden we nog bereid zijn ananas en kiwi te kopen mocht de prijs ervan verdubbeld worden als we de kosten voor het transport willen verrekenen? Misschien is fair trade niet zozeer dure trade, maar is onze gewone voeding te goedkoop. Dat neemt niet weg dat een modaal gezin met twee kinderen voor een uitdagende keuze geplaatst wordt: een bepaalde levensstandaard aanhouden in onze consumptiegerichte maatschappij kost geld. Bewust consumeren ook. Dus wat nu?
Tekst: Annemie Vandaele Foto's: Eindredactie, sxc
| sprokkel
Vakantie in Don Bosco Vlaanderen Tijdens de zomervakantie staat Don Bosco in Vlaanderen opnieuw synoniem voor bedrijvigheid, engagement en plezier: monitoren zetten zich in voor ‘hun’ speelplein, leerkrachten trekken er met leerlingen op uit en heel wat jongeren steken enthousiast de handen uit de mouwen in het buitenland. Stuk voor stuk gaan ze op zoek naar een zinvolle invulling van die zo gegeerde vakantietijd. Don Bosco Vlaanderen biedt u een greep uit het aanbod.
Binnen en buiten Spelen zullen ze dit jaar op de pleinen: tal van kinderen, jongeren, animatoren en instructoren. Jeugddienst Don Bosco staat op elke van die pleinen garant voor een aantal specifieke projecten. Maar er is meer te beleven bij de Jeugddienst:
het zomerkamp Bilbao, een inleefreis naar Zambia en Ushirika Zambia, de European Youth Week in München en een zeekamp. Vides, een internationale organisatie van de zusters van Don Bosco die jongeren de mogelijkheid biedt om als vrijwilliger naar het buitenland te gaan, voorziet projecten die zich richten op de opvoeding, het onderwijs en de vorming van kinderen. Tijdens de zomervakantie trekt een groep vrijwilligers naar Mexico, komt er een Georgische groep naar België en is er een uitwisselingsweek in Groot-Bijgaarden. Ook VIA Don Bosco trekt naar het buitenland, meerbepaald voor een bouwkamp in samenwerking met Mondi Build. Op 2 juli vertrekt er ook een groep leerlingen en begeleiders vanuit Don Bosco Zwijnaarde voor drie weken naar Lubumbashi, waar ze de speelpleinwerking van Oeuvres Maman Marguerite ondersteunen.
Meer Maar er is nog meer: twee Taizéreizen bijvoorbeeld in het kader van het Bartimeüsproject, geloften bij de zusters van Don Bosco, het conclaaf bij de salesianen van Don Bosco, de uitstappen die door Jeugdzorg Don Bosco Vlaanderen worden georganiseerd, zoals een fietstocht en
19
tentenkamp in OBC De Waai. En ook het onderwijsveld rust tijdens de vakantie niet op zijn lauweren. Don Bosco Kortrijk, Haacht, Zwijnaarde en Hechtel organiseren tal van reizen en vakantiekampen voor hun leerlingen. Een groep leerkrachten uit Hechtel fietst einde juli zelfs naar Turijn. U ziet: voor elk wat wils. Meer info? Surf naar www.donbosco.be.
De Band |
Tekst en foto’s: Frank Ginneberge
Voor deze vakantie: een spel, een droom, een reis € 8,00
(exclusi ef verzend ingskosten)
20
Don Bosco Kwartet Iedereen kent het wel, een kwartetspel, het kaartspel waarin je zoveel mogelijk kwartetten (vier bij elkaar horende kaarten) moet proberen te verzamelen. Het is eenvoudig te spelen, heeft niet veel uitleg nodig, maar zorgt voor ontzettend veel plezier. Jeugddienst Don Bosco ontwikkelde een kwartetspel rond de figuur van Don Bosco. In totaal bevat het spel tien verschillende kwartetten elk draaiend rond één bepaald thema: Don Bosco en zijn familie, Don Bosco de bouwer, Don Bosco als opvoeder, Don Bosco en zijn thuis, Don Bosco wereldwijd … De spelkaarten geven ook een kort woordje uitleg over Don Bosco, waar hij leefde, wat hij deed, met wie hij samenwerkte … Bestellen kan bij nele.ribbens@donbosco.be. Het spel zit samen met de speluitleg in een handig doosje.
Waar de droom begon Een prachtig geïllustreerd boek over Don Bosco’s heimat. Het is boeiend kennis te maken met de Becchi (Giovanni Bosco’s geboorteplek), met Chieri, waar Giovanni studeerde en seminarie liep, N65 met Valdocco, de stadswijk in Turijn € 15,00 (port in waar hij als priester zijn opvoedingswerk uitbegr.) bouwde. Wie Don Bosco’s drukke leven kent, weet dat al deze plaatsen ons veel te vertellen hebben. Naast de mooie teksten ontdek je de plaatsen doorheen de prachtige foto’s en illustraties van de ‘plaatsen van Don Bosco’: Turijn en zijn onmiddellijke omgeving. Auteur: Daniël Federspiel, e.a. Vertaling: Marc Dedapper Formaat: 25 x 19 cm (liggend) Softcover, 96 pagina’s, gebonden
Don Boscospel Een combinatie van een ganzenbordspel en monopoliespel, volgens de bekende spelregels. De vier spelers moeten tijdens het spel ‘Don Boscogeld’ verdienen om een bouwgrond te kopen en daarop een oratorio (Don Bosco’s eerste huis) op te richten, bestaande uit N57 een kerk, een school, een internaat en een € 35,0g0r.) be (port in speelplaats (grote zetstukken in geschaafd beukenhout). Wie daarin slaagt en het eerst de wereldbol (vak 72) bereikt, is gewonnen. Onderweg moeten allerlei acties ondernomen worden en vragen beantwoord, wat geld oplevert. Het spel duurt ongeveer 40 minuten. Geluk, kennis en strategie zijn in deze volgorde belangrijk, zodat ook de jongste spruit kan winnen! Ontwerp: DBTI Gent, in samenwerking met Don Bosco Vorming en Animatie, Oud-Heverlee.
Emmy in het Vaticaan N53 Een ontdekkingstocht in het Rome € 9,00r.) beg (port in vol christelijke traditie. Stel je voor: je mag met mama en oma op citytrip naar Rome om er het Vaticaan te bezoeken, en je loopt al het eerste uur verloren! Dat overkomt Emmy, een Duits meisje van zeven. Gelukkig is er Marco, de zoon van een Zwitserse Wachter, die in het Vaticaan woont en haar taal spreekt, weliswaar met een Zwitsers accent. Hij zal haar uit de nood helpen. Het wordt het bezoek van haar leven. En tegelijk steekt ze heel wat op over het hart van de Kerk en de structuur van deze instelling, met het Vaticaan en de paus: begrippen die geregeld het nieuws halen, maar helaas vaak vertekend worden. Auteur: Kirsten Piëch; Vertaling: Dedapper Marc Illustraties: Martina Spinková; Formaat: 19,50 x 15 cm, 48 blz.; hardcover
in memoriam Joanna Rutten, zdb ° 15-01-1930 + 21-06-2012 Joanna werd geboren in Wijchmaal-Peer, op 15 januari 1930 als vierde in een diep christelijk gezin met tien kinderen. Na het lager onderwijs studeerde zij twee jaar in een beroepsschooltje in Hechtel. Een tante was zuster van Don Bosco en zo leerde zij de congregatie kennen. Zij was drie jaar keukenmeisje in Kortrijk en werd er sterk getroffen door de familiegeest. In 1947 werd zij postulante en na het noviciaat mocht zij op 5 augustus 1949 haar geloften uitspreken in Groot-Bijgaarden. Zr. Joanna ging naar de normaalschool en behaalde het diploma van kleuterleidster. Gedurende 37 jaar heeft zij met hart en ziel in de klas gestaan. Haar schooldag was tot in de puntjes voorbereid. Zij had een engelengeduld en een bijzondere aandacht voor de kleutertjes die het thuis moeilijk hadden. Zij was werkzaam in de basisscholen van Groot-Bijgaarden, Jette, Gerdingen, Lippelo en Kortijk. Zr. Joanna kon animatie brengen door toneel en voordrachten. Haar creatief talent gebruikte ze om plezier te doen. De laatste levensjaren bracht zij door in het rusthuis van Kortrijk; nadien werd ze een tijdje opgenomen in een rust- en verzorgingstehuis. Zij bleef er de gelovige en biddende vrouw. Sedert 21 juni 2012 mag zij ‘voor altijd’ in Gods liefde geborgen zijn.
Johan Van der Meulen, sdb ° 20.01.1957 + 28.06.2012 Hand in hand zijn wij gegaan tot aan de drempel. Moegestreden maar omringd door onze liefde ben je moedig van ons heen gegaan. Met deze woorden van het overlijdensbericht zijn de laatste jaren van Johan treffend samengevat. De moedige wijze waarop hij met zijn ziekte, zijn lijden en te vroegtijdige sterven is omgegaan, hebben ons stil doen worden in medeleven en waardering. Maar ook zijn leven vooraf doen ons waarderend terugkijken naar zijn zoektocht om een goed mens en salesiaan te zijn. Hij is geboren in 1957 in het Meetjesland, in een warme familie. Zijn leven lang bewaarde hij een goede band met die familie en vond hij er geborgenheid en veiligheid. Maar al vlug geraakte hij in de ban van Don Bosco: eerst als de vlijtige leerling in Don Bosco Zwijnaarde, later als de intelligente student tijdens zijn opleiding, nog later als een beschikbare medebroeder die zoveel verschillende taken heeft opgenomen. Ook als de scherpdenkende beleidsman op verschillende niveaus en als de toegewijde medewerker op de tweede rij, waarvoor hij bewust koos. Zoals iedere mens bewoog hij zich tussen uitersten: aan de ene kant was hij erg rationeel. Dat deed hem scherpe analyses maken en ordelijk plannen. Aan de andere kant was hij een gevoelige man en priester die veel vrienden maakte en jongeren en volwassenen kon boeien en aanspreken. Die kwaliteiten hebben hem zijn ziekte en lijden doen dragen in grote rust. Hij bleef aandachtig voor mensen en voor zijn omgeving en wilde geen klager zijn. Afscheid nemen doet pijn, afscheid nemen van Johan doet veel pijn, maar hand in hand begeleiden we hem over de drempel en laten hem rusten in Gods liefde.
Sprokkel
Bijleren over gezin, relaties en opvoeding Wil je meer weten over wat zich onder mensen afspeelt? Of wil je meer inzicht in relaties en opvoeding? Gezinswetenschappen studeren biedt je nieuwe inzichten over hoe kinderen, jongeren, ouders, opvoeders, … in het gezin en in de maatschappelijke context functioneren. Gezinnen staan vandaag voor vele uitdagingen. Dagelijks worden we geconfronteerd met nieuwe ideeën, maatregelen en methodieken voor de ondersteuning van kinderen, ouders en gezinnen. Ook in het onderwijs ervaren leerkrachten dat meer en meer kinderen met 'een rugzak' naar school komen. De opleiding Gezinswetenschappen is uniek. Er is slechts één opleiding in Vlaanderen die op een toegankelijke wijze samenbrengt wat er in verschillende disciplines bestaat aan kennis
over opvoeding, relaties en samenleving. Uniek zijn vooral de studenten, volwassenen op zoek naar kennis en inzicht. Allemaal beginnen ze aan de opleiding met hun eigen verhaal en hun eigen werk- en levenservaring. Wat ze gemeenschappelijk hebben en wat het zo boeiend maakt, is hun grote leermotivatie en hun zorg voor medemensen. De opleiding duurt drie jaar en je volgt één dag per week les. Als je niet meteen een bachelordiploma wilt halen, kun je ook - als bijscholing - losse vakken volgen. Meer weten? Opendeurdag: zaterdag 1 september van 9.00 tot 13.00 uur. Een brochure kan aangevraagd worden op het nummer 02/240 68 40 of per e-mail: info@hig.be. Meer info: HUBrussel, Campus Hoger Instituut voor Gezinsweten schappen, Huart Hamoirlaan 136, 1030 Brussel, www.hig.be, www.hubrussel.be.
21
verbonden |
Tekst: Marc Van Laere Foto’s: VIA Don Bosco
Uit het grote boek van de kleine ondernemingen
22
Hoe kunst rijmt op stilte, vraag je niet aan Foo Fighters of Bart Peeters. Probeer het eerder bij de jonge vrouwen die uren aan een stuk zitten te borduren in het atelier van de Mazzarelloschool in Manazary, 100 kilometer van Antananarivo, de hoofdstad van Madagaskar. Hebben zij dan geen duizend-en-één nieuwsjes van het dorp of de omgeving uit te wisselen? Valt er hier in dit heuveldorp niets te roddelen? Dorothée, Tahina, Nathalie en nog vijf jonge vrouwen zitten geconcentreerd te borduren op het witte doek voor hun ogen. Hun handigheid en concentratie verraden een oude traditie. De ene naald kleurt oranjerode tinten op een bloem, de andere de paan van een maniok stampende moeder en nog een andere het blauwe luik van een typisch Malagassisch huisje. Kunstig, zeker weten. Alleen, wie zal die tafelkleden, servetten of sierdoeken kopen?
Toeristen komen er minder en minder voorbij (het land kende de jongste jaren iets te veel politieke turbulenties), de Europese vrienden van de vazaha’s (de buitenlanders op dit Grote Eiland) werden er al mee overladen en voor de Malagassiërs zijn deze zaken net iets te duur, tenzij voor huwelijksfeesten of jubilea. Zo hangt ook over de marktambities van Tahina en haar gezellinnen een wolk van stilte.
Het beloofde land Maar hoe zou het ook anders kunnen in dit grote dorp van 30 000 inwoners waar iedereen leeft van landbouw en veeteelt? In een streek, op een tweetal uur rijden van de hoofdstad, waar drinkwater en elektriciteit niet vanzelfsprekend zijn. In Antananarivo ligt dan ook voor vele jongeren van Manazary en omstreken (twee op drie mensen zijn er jonger dan twintig
jaar) het veelbelovende land. De meeste generatiegenoten van Dorothée, Tahina en Nathalie zien het niet langer zitten om rijst, maïs of groenten te telen, te vissen of dag aan dag op de markt te staan met hun schamele koopwaar. Werken op een bureau (o ja, graag een reisbureau), met een pc (liefst met internetverbinding) en wie weet, voor de meisjes, een vazaha aan de haak slaan. Daar, in de hoofdstad, lonkt het Lieve Lange Leven. Nochtans stelden de zusters van Don Bosco de jongste twintig jaar veel in het werk om Manazary een nieuw aanzien te geven. Sedert 1994 groeide er een katholieke missie met alles erop en eraan. Een parochie met een lagere en middelbare school, een dispensarium en ook een beroepsschool zijn eraan verbonden. De vorige directrice, de Poolse Krystina Soszynska, vertelde: “Zoveel was er te doen voor de families, in het bijzonder voor de kinderen en jongeren. Maar het was optornen tegen ouders die vonden dat hun dochters beter thuis meewerkten en de kunst ons niet te laten ontmoedigen door de onverschilligheid van de vaders. Armoede maakt vooruitkijken naar de toekomst niet gemakkelijk.”
Felasoa Felasoa Rasoavololona is negentien en heeft zin in een praatje aan de rand van het basketterrein. Na de lessen en in het
›
weekend hangt ze hier graag rond. Om te sporten, zeker, maar meer nog om te babbelen, met vriendinnen elkaars haren te vlechten. En als de zusters ook graag hebben dat ze op zondagochtend in de mis zijn, geen probleem. “Trouwens,” zegt ze, “aan God valt niets te verwijten.” Ook niet aan haar ouders, vindt ze. Haar vader is vlechter, maakt slaapmatten, hoeden en handtassen met rafia. Haar moeder verkoopt dat handwerk en zorgt voor het huishouden. Maar ze zijn met zes kinderen thuis en het is er tot op vandaag elk voor zich en God – die niets te verwijten valt - voor allen. “Dus al bij al viel dat best mee”, zeg ik haar. “Ja,” zucht ze, terwijl ze op de punt van haar potlood zuigt, “alleen was het niet zo leuk, een beetje te vroeg, toen Jocelyn geboren werd.” Stilte. “Eh, ja, een ongelukje.” Ze schraapt haar keel. “Mijn vader was in alle staten, mijn moeder zweeg vele dagen, toen ze hoorden dat ik zwanger was. Mettertijd luwde de storm en kon ik thuis blijven tot aan de geboorte. Dat is nu twee jaar geleden.” Ondertussen zit Felasoa in de opleiding kleding. Ze hoopt volgend jaar te mogen aanschuiven aan de tafels met de borduursters. “Het is hier wel goed,” verzekert ze mij nog als enkele vriendinnen haar komen opeisen om mee te slenteren, “de leerkrachten vallen mee, de naaimachines zijn in goede staat en ze kijken hier zelfs voor je uit naar een plek waar je later zou kunnen werken. We bezochten twee weken terug een groot atelier in Miarinarivo. Dat was tof.”
Kun je van borduren garen spinnen? Die zoektocht voor en met de meisjes en vrouwen naar werk en naar een waardig inkomen is ook de opdracht van Tina Michel Rasoloharimahefa. Hij is coördinator van het arbeidsbureau binnen de Mazzarelloschool. Goed dat ik hem met Michel mag aanspreken, in Madagaskar zijn de klinkerrijke familienamen een hachelijke onderneming. “Met de steun van VIA Don Bosco begeleiden wij de meisjes die hier afstuderen in kleding, informatica en ook in broderie. Bij die derde groep kijken wij uit dat ze zich niet zomaar laten inpalmen en uitbuiten door de textielbedrijfjes van de vrijhandelszone in Antananarivo. Daar is gemakkelijk werk te vinden, maar het
n uitkijke kt voor niet a a m t de Armoe de toekoms . jk li naar e k gemak
ik al eens 6000 Ariary. Zo spaar ik net genoeg om Njara en Nelson eten te geven en ze naar de lagere school te kunnen laten gaan.” Of hoe kunst niet alleen met stilte maar ook met overleven zou kunnen rijmen. Al blijven de zusters van Don Bosco Manazary hard geloven en werken zodat ze daar met hun beroepsopleidingen verandering in kunnen brengen.
gaat er hard aan toe: weinig betaald en ver weg van de familie.” Wat doet hij om die exodus tegen te gaan? “Zoals Felasoa je al vertelde: we bezoeken ateliers, bedrijfjes in deze regio waar borduren en ‘smok’ – geplooide stof, met borduurwerk samengehouden – een lange traditie hebben. We proberen een aantal meisjes, vrouWil je d wen een stage te laten lopen en
23
it proje ct steun en? Me de beste krijgen na hun opleiding kan bor t een gif duurga t van 40 r e n de basisaccessoires mee zodat zij 100 eur aangek euro o wordt ocht wo 7 r d 5 en; met een eigen ateliertje kunnen beprocent van een van het atelierin maands ginnen.” structe euro ku alaris ur beta nnen jo a ld n g ; e Dat Michel het bij het rechte en met vrouwe worden 200 n zoals om een Felasao eigen a eind heeft, blijkt uit het relaas wordt b geholpe t e li e r o o vendien p te sta n van Célestine, die met mij na rten. Jo met vijf reeds g uw gift vermen oedgek het bezoek aan Manazary ig vuldigd eurde s overheid dankzij ubsidie s van de . Je kun terugkeert naar de hoofd- B t Belgisch een ove E84435 rschrijv e 803410 stad. Zij is 32, alleenstaande ing mak 159; KR Leopold en op: EDBEBB II- laan moeder met twee zoontjes ; VIA Do 195; 10 n Bosco deling: 80 Brus VZW; 6374 DO en ze borduurt in zo’n gesel. Me N BOSC t de me In febru O M d duchte vrijhandelszone A e ari 2013 NAZARY —ATTES bezorge voor all n wij jo T AUB. van Antananarivo. “Ik heb e giften u een fisc vanaf e jaar. Die aal atte en tota geen andere keuze. Als het st atteste al van 4 n worden 0 euro p ninghou tekenpatroon niet te geafgelev e r der van erd aan de bank de reke compliceerd is, kan ik per rekenin aan VIA g waarm Don Bo ee de g sco ove dag een viertal stukjes ift rgemaa kt word afwerken. Moeilijkere t. motieven vragen een hele dag. Per stuk krijg ik 1000 Ariary, een halve euro. Als het goed meezit, verdien
ruggespraak |
Tekst: Firmin Vanspauwen Foto’s: Sxc
Uitvlucht: “Ik kon de internetoefening niet maken, de computer was gecrasht.” Waarheid: “We hebben thuis geen pc.” Uitvlucht: “Ik kan niet mee op schooluitstap, ik moet dan trainen.” Waarheid: “Ik kan de kosten niet betalen.” Zo kunnen we nog even doorgaan! Een recent Unicefrapport telt, in 35 geïndustrialiseerde landen met een sterke economie, 30 miljoen kinderen die de basisbehoeften moeten ontberen. In België groeien 10% kinderen op in armoede. De negatieve cijfers nemen helaas toe. Die kinderen ontberen gezonde voeding, een rustig ruimte om huistaken te maken, boeken, speelgoed, voldoende degelijke kledij. Ze hebben geen toegang tot het internet, beschikken niet over middelen om mee te gaan met schooluitstappen, om verjaardagen te vieren, om vrienden uit te nodigen … De crisis legt strenge besparingsmaatregelen en bezuinigingen in de sociale zekerheid op. Dit laat vermoeden dat het van kwaad naar erger zal gaan. Investeren in de toekomst betekent inzetten op jongeren. Falen in het terugdringen van kinderarmoede, kan geen optie zijn voor politiek verantwoordelijken. Met het gezamenlijk jaarthema ‘armoede is een onrecht, maak er spel van’, proberen Vlaamse jeugdbewegingen hun leden op een speelse manier bewust te maken van de problematiek rond kinderarmoede. Ze kijken ook in eigen boezem, pluizen uit waar zij zelf beter kunnen. Dat moet ons hoopvol stemmen.
r e k a Ma n a v l spe