o c s o B n o D Vlaanderen 00 Leuven mail
r van afgifte: 30
eemaandelijks
t. 2012 | tw rgang | sept. - ok
116de jaa
tijdschrift voor
sco | Kantoo ging rond Don Bo
| P209042
de bewe
e d f e i l e d k i s l A b e h t e i n
5
inhoud
kijk
Een salesiaanse Een
Hoofdredacteur
op de wereld op de salesiaanse wereld
Annemie Vandaele
Adviesraad
T. Angelet R. Burggraeve H. Cauwenberghs A. De Cocker E. De Ridder F. Ginneberge E. Haelvoet D. Schoofs F. Vanspauwen
Eindredactie en redactieadres
Mark Den Haerynck Stationsstraat 87 3150 Haacht dbsocom@donbosco.be
Van nu en straks 4
Product, proces, plezier
8
Tussen goed en kwaad
11 Don Bosco geloofde erin
Kruispunt
Adreswijziging Don Bosco Vlaanderen Fr. Gaystraat 129 1150 Brussel rita.sorgeloos@donbosco.be
12
Geert Leenknecht
16
Dirk Schoofs 18
Verantwoordelijke uitgever
Lies De Soete
Mark Tips, provinciaal Fr. Gaystraat 129 1150 Brussel mark.tips@donbosco.be
Pennenstreken
Lay-out en druk Drukkerij Van der Poorten nv Kessel-Lo
Don Boscogewijs
De bijdragen verschijnen onder de verantwoordelijkheid van de auteur.
6
Don Bosco: thuis en onderweg
Uw persoonlijke gegevens zijn voor u ter inzage. Ze worden nooit doorgespeeld en dienen enkel voor de verzending van Don Bosco Vlaanderen.
10
Van evaluator tot begeleider
22
Milleniumgoals
In Vlaanderen: www.donbosco.be www.zustersvandonbosco.be
Als er geen wijn meer is
14
Toevalstreffers
15
Als ik de liefde niet heb
De Band
In de wereld: www.sdb.org www.cgfmanet.org
Don Bosco Vlaanderen is een gratis blad. Giften zijn daarom steeds welkom op het onderstaande adres en rekeningnummer, met vermelding van ‘Don Bosco Vlaanderen’: Don Bosco Centrale vzw Fr. Gaystraat 129 1150 Brussel Tel. 02 771 21 00 IBAN: BE96 0000 1112 6405 BIC: BPOTBEB1
7
Slaapliedjes
Foto voorpagina: Fien Beke
24 20
Annemie Vandaele Hoofdredacteur
| ingeblikt
Als ik de liefde niet heb “Mama, als ik een opa ben, waar ben jij dan?” “Dat weet ik niet zo goed, ik denk bij de sterren.” “Ben je dan dood?” “Ja.” “Moet je daar dan op mij wachten tot ik ook dood ben?” “Ja” “Dan zal ik jou wel missen.” “Ik jou ook, vriendje.” Een ontroerde traan … “Mama, ben je verdrietig?” “Een beetje.” “Maar ik ben ook wel blij.” “Blij?” “Omdat ik jou voor altijd en altijd graag mag zien.” Een kleine stilte. “OK, dan is het goed, slaapwel, mama.” “Slaapwel, lieve jongen.”
3
Kleine kinderhoofden … de vragen zijn er legio, de antwoorden doorgaans verrassend eenvoudig. Zet ze tien jaar later in een godsdienstles en ze nemen het antwoord – gelukkig– niet zomaar voor waar aan. En toch, toch zit in zo’n klein ‘avondwoord’ iets van alle leef-tijden. Het laat een licht schijnen op iets heel wezenlijks. Want de vragen in een mensenleven kunnen groot zijn, de moeite kan bezwaren, de twijfel houdt ons in zijn ban, de angst weegt, keuzes verlammen of verlies nestelt zich in ons lijf en onze leden. Maar de sleutel op al dat moeizame ligt misschien wel in de liefde. Al is het soms zoeken onder welke vorm, het ligt er, hoe dan ook. Dat heeft Don Bosco toch ook geweten ...
tussen-in |
Tekst: Hans Van Crombrugge Foto’s: Eindredactie
Product, proces … of gewoon plezier
4
Overal hoor je geluiden dat ouders en andere opvoeders te veel zouden eisen van hun kinderen. Kinderen moeten presteren: op school, in de muziekschool, in de sportclub … Die prestatiegerichte ouders zijn bovendien ook erg controlerend: in alles willen ze hun kinderen begeleiden, sturen en - als het niet de juiste richting uitgaat - bijsturen. Er bestaat zelfs een naam voor deze stijl van opvoeden: hyper-parenting. Onder die ouders zijn velen dan ook verontrust over wat op school gebeurt. Niet alleen verlangen ze van de school dat ze ook nauw toekijken op de kinderen en hen zo snel mogelijk bijsturen, als het met het kind niet loopt zoals de ouders dat wensen, verwachten ze van de school en schoolbegeleiding een duidelijke diagnose en oplossingen. Als er geen problemen zijn, maken deze ouders zich ook zorgen. Worden de kinderen wel goed voorbereid op het volgende jaar, op verdere studies, op een latere beroepscarrière? Wordt er van de kinderen en jongeren wel voldoende geëist?
Dergelijke bekommernissen leven ook bij vele onderwijsmensen: worden de leerlingen niet te veel bepamperd? Onderwijs dient toch om iets te leren en daartoe moeten inspanningen geëist worden en moeten prestaties geëist worden.
Off the record De discussie of van kinderen nu voldoende prestaties – vooral cognitieve – geëist worden, of dat de school zich teveel bekommert om hun sociaal-emotioneel welzijn, lijkt me enigszins naast de kwestie. Zoals ook het verwijt dat ouders te sturend, te controlerend en te bezorgd zouden zijn, de ouders niet veel verder helpt, zeker niet als de enige boodschap zou zijn dat ze wat minder bezorgd zouWe “Zie moete n ervo d or d at je w niet z Nee at je e int!” o eggen : so – da en go f “Zo “Too wieso t wil e al ma rg “Laa n wat . Zeg en kind akt!” ee ju t julli maar llie ku rder: eg e nn e n “Do eleerd s zien en!”, e ju h ebb wat “Am ll use ie bes en!”, t er j ullie !”, !”
den moeten zijn. We willen allemaal het beste voor onze kinderen en wat niet onderschat mag worden: we weten ook veel meer dan vroeger over hoe kinderen in elkaar zitten en wat er allemaal kan foutlopen. Tegelijk weten we ook dat opvoeden heel complex is en in hoge mate onvoorspelbaar. Dat ouders zo op hun kinderen ‘zitten’, allerlei willen voorkomen, en dus ook veel problemen zien, is dan ook heel begrijpelijk.
Perspectief Vooreerst: we mogen, ja, we moeten leerprestaties eisen van kinderen en jongeren. Om als mens te functioneren, zijn er nu eenmaal allerlei kennisinhouden, vaardigheden en houdingen te verwerven. Maar er is meer. Kinderen hebben behoefte aan presteren en de behoefte om dat te laten zien. Zo bouwen ze aan hun identiteit. Het belangrijkste is natuurlijk wel dat ze iets leren en dat ze komen tot competent handelen. Als ouders aan kinderen een prestatie zo voorstellen dat het niet halen ervan het einde van de wereld is, dan is er veel kans dat kinderen juist faalangstig zullen zijn en gaan twijfelen aan zichzelf wanneer ze het niet halen. Wat geëist wordt, moet haalbaar zijn. Om te weten wat haalbaar is, moeten we aandachtig nagaan hoe kinderen omgaan met een opdracht: geraken ze in de war of zijn ze geïnteresseerd. Als het hen boeit, zullen ze zich inzetten. Ja, zullen ze zelfs het onderste uit de kan halen om het doel te bereiken. Als ze daarbij bemoedigd worden door ouders, leerkrachten en anderen, zullen ze ook hulp zoeken als het hen niet lukt en zullen ze openstaan voor instructies, tips, maar ook voor bijkomende taken. Uit onder-
›
zoek weten we dat er wel degelijk zo iets bestaat als werkplezier: een betrokkenheid van het kind waarin het geboeid is door een opgave en plezier beleeft aan het aanpakken ervan. De kunst bestaat erin de focus van het kind te houden bij dit werkplezier. Zijn aandacht moet niet het resultaat betreffen – ook al zal dit bereikt moeten worden – maar wel het nastreven van het doel.
Een voorbeeld Een eenvoudig voorbeeld en eens niet uit de wereld van het onderwijs, maar van sport en spel, een voorbeeld dat symbool kan staan voor wat in opvoeding de kunst is. Als ouders en coach/trainer hebben we er alle belang bij voortdurend kinderen aan te spreken op hun motivatie. We moeten niet zeggen: “Zie dat je wint!” of “Zorg ervoor dat je een goal maakt!” Nee – dat wil het kind sowieso. Zeg eerder: “Toon wat jullie kunnen!”, “Laat maar eens zien wat jullie geleerd hebben!”, “Doe jullie best!”, “Amuseer jullie!” Hiermee richt je de focus niet op het resultaat, maar wel op de taak en op de inspanning. Dit is ook prestatiegerichtheid, maar de prestatie is hier uitvoeren wat je geleerd hebt, uitproberen wat je meent te kunnen. Het is dan geen ramp als je een wedstrijd verliest of als het één en ander fout loopt. Het belangrijkste is dat je vaardigheden hebt kunnen oefenen, je bewust kan worden van wat je kan en nog niet kan. Op die manier bieden ‘mislukkingen’ leermogelijkheden. Voor dit laatste is evenwel de feedback het rapport - belangrijk. De coach moet specifieke en concrete commentaar geven. “Het was goed” of “Het was slecht” of “Ik schaam me in jullie plaats”, daar heeft niemand wat aan. Spelers hebben wel een boodschap aan “Die beweging was goed”, “Aan dat aspect moeten we nog werken, om die reden …” En wat heel goed werkt, is de vraag “Wat vond je er zelf van?” Het kind evalueert zichzelf immers ook.
Competitie Wie prestaties zegt en evaluatie, zegt ook competitie: het zich vergelijken met elkaar. Traditioneel zijn pedagogen terughoudend als het om competitie gaat.
En terecht, alleen ... leren sporten, is niet alleen trainen, m a a r ook wedstrijden spelen. Zoals in muziekonderwijs of gewoon onderwijs ook steeds een element van competitie schuilt. Competitie is in zekere zin onvermijdelijk. Er zijn echter verschillende manieren om competitie op te vatten. Twee foutieve opvattingen zijn wat we zouden kunnen noemen de militaire en de economische opvatting. In het eerste geval is de tegenstrever de vijand die verslagen moet worden. In de tweede opvatting dient de match om een beloning te verwerven. Bij beide ligt de focus niet op leren, maar op winnen, niet op de inspanning, maar wel op het resultaat (de rangschikking, de premie, de andere vernederen …). Zo cultiveer je een extrinsieke motivatie bij je spelers. Er is evenwel ook een derde manier om naar competitie te kijken: het sociale model. De tegenstrever is een partner, een sparringpartner. En dit is wederkerig: zonder partner kan je niet spelen. Het doel is zich met elkaar meten, nagaan wat men kan en nog niet kan, of iets werkt of niet. Je kan dan ook leren van die partner: waarom lukt het hem en mij niet? De focus ligt op de taak, op het spel zelf, en niet op iets anders. De meerwaarden van dergelijke opvatting zijn velerlei: als de ander een uitdagende partner is, dan heb je er alle belang bij een sterke partner te verkiezen (liever verliezen van een sterke tegenstrever dan winnen van een zwakke), als de ander een partner is, dan zal je ook respect hebben voor die ander (fair
play uit eigenbelang), je leert niet alleen jezelf beter kennen (competentiegevoel), je krijgt ook respect voor die ander (fair play als intrinsieke waarde van het spel).
Samenleven/samenleren Dit laatste is meteen ook de reden, om in opvoeding en onderwijs in het bijzonder, de voorkeur te geven aan het groepsgebeuren. Het kind is geen individu dat alleen opgevoed wordt door een opvoeder. Mensen zijn sociale wezens en hebben behoefte aan relaties en samenleven. Samenleven leer je maar door samen te leven. In de mate alle opvoeding ‘als individu leren samenleven’ is, zal opvoeding het best gebeuren in ‘gezelschap’, onder mensen, onder kinderen. Niet alleen zal de groep een middel zijn om te leren en een plaats om het geleerde uit te proberen en verder te ontwikkelen. Door het samenleven zullen individuele prestaties ook gerelativeerd worden. En dit op vele manieren. Kinderen kunnen in groep ervaren dat ze niet de enigen zijn die iets niet kunnen, hier kunnen ze ook ervaren waarin ze beter zijn dan de ander. Hier zullen ze ervaren dat er vele noden en vele talenten zijn, en hier zullen deze elkaar vinden. Kortom: de beste manier om een balans te vinden tussen prestatiegerichtheid en de schrik om kinderen te overvragen, is kinderen laten opgroeien met meerdere kinderen en meerdere opvoeders. De stille, maar gevoelige toename van ouders die hun kind thuis houden om het daar een betere opvoeding dan deze van de school te geven, zijn daarom zorgwekkend.
5
een woord waard |
Tekst: Wilfried Wambeke Foto's: ANS
Don Bosco: thuis en onderweg Twee opvallende initiatieven staan de volgende maanden geprogrammeerd in Don Bosco Vlaanderen.
Open-huis-dag
6
Tijdens het weekend van 17-18 november 2012 zetten alle huizen van de salesianen en de zusters van Don Bosco in Vlaanderen hun deuren open. Met dit initiatief willen we laten zien hoe salesiaans religieus leven in deze tijd vorm kan krijgen. We nodigen alle belangstellenden uit om kennis te maken met ons leven en onze zending, die zich vooral richt naar jongeren en gewone mensen. In een ongedwongen sfeer willen we ter sprake brengen wat onze eigenheid is
als religieuzen en wat onze motivatie is om te kiezen voor deze levensvorm. De bezoekers zullen merken dat salesiaanse religieuzen mensen zijn die zich intens laten raken door God en door de mensen, dat zij zich in hun leven en werk laten leiden door Jezus Christus en het evangelie en dat Don Bosco (en voor de zusters ook Maria Mazzarello) een heel eigen kleur geeft aan hun spiritualiteit. Doorheen spontane ontmoetingen, bij een kop koffie, in een gebedsmoment, tijdens een rondleiding door het huis … scheppen we kansen, zeker ook voor jonge mensen, om onze gemeenschappen van binnen uit te leren kennen. Bezoekers zullen zien dat wij geen buitengewone dingen doen,
maar dat we in alle eenvoud proberen om, ieder met zijn eigen mogelijkheden, vorm te geven aan het leven en de zending waartoe God ons geroepen heeft. We zijn er trouwens van overtuigd dat iédere mens een geroepene is, en misschien kan onze levenswijze inspiratie bieden aan de bezoeker om verder te groeien op de weg waartoe hij of zij door God geroepen wordt. Hoe dan ook, je bent van harte welkom!
De wereld rond met Don Bosco De Algemene Overste, don Pascual Chavez Villanueva, vatte het plan op om de viering van de 200ste verjaardag van de geboorte van Don Bosco, in 2015, wereldwijd voor te bereiden. Daartoe reist sedert 2009 een beeld van Don Bosco de wereld rond, naar de meer dan 130 landen waarin salesianen werkzaam zijn. Het beeld (met een relikwie van Don Bosco) blijft gemiddeld twee weken in ieder land en zal zo gedurende zes jaar heel de wereld bezoeken. In veel landen heeft het al massa's mensen op de been gebracht. De rondreis biedt een enige kans om de spiritualiteit en de pedagogie van Don Bosco beter te leren kennen en te verdiepen. Het beeld komt uiteraard ook naar Vlaanderen en Nederland. Het zal op 15 januari 2013 aankomen uit Groot-Brittannië en reist op 31 januari 2013 verder door naar Oostenrijk. In vele huizen van de salesianen en de zusters van Don Bosco in Vlaanderen en Nederland is men al volop bezig met de voorbereidingen. Over de details van het programma van dit unieke bezoek van Don Bosco aan onze streken zullen wij u in het volgend nummer van Don Bosco Vlaanderen verder informeren. Meer info volgt ook op www.donbosco.be.
Tekst: Bart Van Hyfte Foto's: Eindredactie
| geblogd
Slaapliedjes voor alle leeftijden Atleten die zich voorbereiden op een specifiek onderdeel van de wedstrijd wekken vaak belangstelling omdat ze er soms bizarre en voor de toeschouwer grappige routines op nahouden. Tennissers maken zich klaar voor een volgende service door een bal op een welbepaalde manier uit te kiezen en te stuiteren, door zorgvuldig dat ene plekje aan de baseline in te nemen, door ‘eindeloos’ op diezelfde manier aan hun pet of shirt te wriemelen. Ondertussen sluit de atleet zich af van de buitenwereld om in gedachten zijn of haar prestatie proactief en zonder fout uit te voeren. Deze routine wordt ‘mentalizing’ genoemd en veel meer dan een persoonlijk handelsmerk of een vorm van bijgeloof, is het een zorgvuldig uitgekiende tactiek om het gevoel van controle en zelfvertrouwen te versterken. Routines als deze worden uiterst consequent uitgevoerd omdat ze in uitzonderlijke stresssituaties de kans op een goede prestatie verhogen. Een routine die we in de dagstructuur van de leefgroep hebben ingebouwd, is het geven van een avondwoordje: een korte gedachte, een verhaaltje, een lied, een toelichting bij een gebeurtenis, een bemoedigend woord ... voor het slapengaan. Het is iets wat Don Bosco ons heeft voorgedaan en met hem vele huismoeders en –vaders in gezinnen met jonge kinderen. De voorbije twintig jaar heb ik die routine ontelbare keren doorlopen: de jongens
verzamelen in de zetels na het laatste rookmoment, aanmanen tot rust en stilte, het brengen van mijn avondwoordje meestal d.m.v. een gezongen lied, begeleid op gitaar. Net zoals die ene sporter dus in evenveel of meer wedstrijden. In mijn uurrooster, als hoofdbegeleider, zitten geen nachtdiensten vervat en bijgevolg geef ik nu weinig of geen avondwoordjes meer. Een week of wat geleden was ik uitzonderlijk van dienst en besloot ik terug te grijpen naar de eigen vertrouwde ‘routine’ van weleer: verzamelen, stilte, gitaar, lied. Hoewel ik de ‘routine’ al een tijdje niet meer had uitgevoerd, mocht ik opnieuw vaststellen hoe belangrijk zo’n avondwoordje is in het transitiemoment van dag naar avond, naar nacht. En dat het na een dag vol stoere verhalen en ‘imago-krachtpatserijen’, toch maar een ideale gelegenheid is om bij jongeren een snaar te raken en een deur te openen die in de drukte van onze bezigheden vaak dicht blijft. Misschien is het omdat jongeren zich kwetsbaarder voelen als ze op het punt staan zichzelf toe te vertrouwen aan het donkere van de nacht. Misschien zijn we – jong en oud - net dan op zoek naar wat extra houvast en veiligheid en zijn slaaprituelen net daarom zo belangrijk. Het lied waarmee ik de avond had afgerond, heb ik de voorbije jaren meermaals gezongen en gaat over het verlangen naar een vertrouwde plek, over verwelkomd worden, over het belang van een betrouwbare identificatie- en Vaderfiguur. Het is oorspronkelijk geschreven als gebed en dat leg ik aan de jongeren ook uit. Geen songtekst die hen bruut en meedogenloos con-
fronteert met een pijnlijke realiteit, maar een oprechte toe-wensing dat ze in hun jonge leven mogen omringd worden door mensen die hun vertrouwen waard zijn. Na het lied verzamelen de jongens aan de trap, vanwaar ze in stilte naar hun kamer vertrekken en dan nog een half uurtje de tijd krijgen alvorens het licht uit moet. In dat allerlaatste dagfragment en om rondgeloop op de gang te vermijden, geldt de afspraak dat er een blanco briefje tussen de kamerdeur moet gestoken worden om nog iets gevraagd of geregeld krijgen. Naast de briefjes voor de gebruikelijke praktische besognes, prijken ook drie briefjes die aangeven dat men nog even wil inpikken op het avondwoordje. Ik krijg drie verhalen te horen over vaders die ze wel en niet gekend hebben. Stoere jongens met tranen, zonder maskers. Een moment waarin ik er samen met hen mag voor zorgen dat hun kostbaarheden op de juiste, vertrouwde plek liggen voor het licht uitgaat. Uit onderzoek concludeert men dat kinderen die opgroeien zonder dagelijkse routine (vaste momenten om te eten, vaste bedtijden, slaaprituelen ...) het slechter doen op school en meer probleemgedrag ontwikkelen. Als we het leven van de jongeren met wie we dagelijks werken, vergelijken met een sportwedstrijd - eentje met veel horden en uitdagingen die mentaal en fysiek grote inspanning van hen vergen - dan is elke routine (zoals een lied of babbel voor het slapengaan) die hen helpt om door te gaan en de juiste focus te houden, van tel. En de leeftijd van de jongere ... die blijkt in deze niet echt een scheidingslijn te vormen.
7
onderweg |
Tekst: Johan Van der Vloet Foto’s: Eindredactie
Tussen goed & kwaad De complexe wereld van schuld, herstel en vergeving
8
De actualiteit drukt ons voortdurend met de neus op het kwaad. Het lijkt alomtegenwoordig en toch wil (bijna) iedereen het goede ... een vreemde paradox! Waarom doen we kwaad en waarom doen we goed? Het is een vraag die filosofen, theologen, psychologen en wetenschappers intens bezighoudt. Kwaad roept ook de schuldvraag op en hoe met die schuld van anderen en van jezelf om te gaan. Nog ingewikkelder wordt het wanneer we spreken over vergeving en verzoening. De recente debatten rond de mogelijke vrijlating van Michelle Martin en haar opvang in een klooster, confronteren ons heel concreet met de complexiteit van het kwaad en de omgang ermee. Wat betekent erkenning voor slachtoffers? Wat doe je met je woede om het aangedane onrecht? Wat is de rol van straf en herstel? Wat is er nodig om te vergeven? Wat is vergeven wel en niet? Is dat altijd mogelijk? En last but not least: mogen we hopen dat het goede het kwade kan overwinnen?
Waar komt het kwaad vandaan? Die vraag houdt de mensheid al sinds haar ontstaan bezig. Religieuze tradities
ffers? slachto dane r o o v e g rkennin om het aang tel? kent e e rs e t d e e e h b o n t Wa et je w l van straf e m je e n? o Wat do Wat is de r m te vergeve altijd ? o t t h a c ig d e d onr ? Is en er no en niet gen we hop l Wat is e w n o e m v : ? e verg least innen Wat is last but not n overw a k e n d kwa jk? E mogeli t goede het e h t da
proberen op een verhalende manier aan te geven hoe het kwaad iets is wat de wereld binnendringt en de mens daardoor afleidt van de weg van het goede, dat zijn eigenlijke bestemming is. Wat of wie dat kwade is en waar het vandaan komt, kan heel moeilijk worden gedefinieerd. Sommige wetenschappers spreken liever niet van goed en kwaad omdat we als mens niet vrij zouden zijn, maar gedetermineerd door onze genen. Hoe het ook zij, kwaad is er, en de voornaamste vraag luidt dan: Hoe ga je er mee om?
Schuld en boete Het christendom is lang voorgesteld als een religie van het schuldgevoel en helaas kwam dit ook vaak zo over. Nochtans is de christelijke manier van omgaan met het kwaad een heel bevrijdende boodschap. Dat hangt samen met de beteke-
nis van het begrip ‘zonde’. Heel beladen, maar toch: dit woord is een vertaling van het Hebreeuwse ‘de weg verliezen’. In het Grieks betekent het zoveel als ‘het doel missen’. Zonde duidt daarmee op de complexe maar heel reële vaststelling dat wij allemaal kwaad kunnen doen en het ook doen. Allemaal hebben we onze wonden en angsten, onze machtswil en controledrang en laten we onze zelfhandhaving primeren op de ander. Dat wordt in het bekende verhaal van het eten van de ‘verboden’ vrucht door Adam en Eva gesymboliseerd (Gen 3): uit angst dat God hen niet liefheeft, proberen ze de ‘macht’ te veroveren, over God en over elkaar en zo over de wereld. En dat lijdt tot rampen, zoals de rest van de verhalen in Genesis vertellen: Kain en Abel, de zondvloed, de toren van Babel. Maar de erkenning van onze ‘zondigheid’ opent ons ook voor de mogelijkheid van de ‘vergeving van de zonden’. Deze Bijbelse uitdrukking slaat met name op Jezus, die de macht van dit kwade in ons is komen breken. Door zelf, in een extreme situatie van kwaad, de liefde niet te verliezen, heeft hij getoond dat de macht van het goede en de liefde groter is dan die van het kwade.
Geen soft recept Het christelijke geloof is geen softe ideologie. Het kwaad wordt er kwaad genoemd. Jezus’ dood is verschrikkelijk en
›
wordt ook zo benoemd. In de hele Bijbel kiest men radicaal voor het slachtoffer, zoals in de beroemde passage van David en de profeet Nathan, die hem er op wijst dat hij de moordenaar is van de man van Betseba, de vrouw die hij voor zichzelf wilde (2Sam 12). David erkent zijn kwaad en heeft diep berouw. Pas dan kan er herstel komen, maar het kwaad wordt daarmee niet ontkend. Het is onomkeerbaar en het proces van herstel is daarbij wezenlijk. In die zin moet men zeer voorzichtig zijn met externe oordelen over slachtoffers. Het vermorzelde hart van de dader – David – is heel anders dan onze excuuscultuur. Zoals Guillaume van der Stichelen onlangs zeer treffend zei: “Zich excuseren, is hetzelfde als zeggen: ‘Sorry dat gij zo’n lange tenen hebt maar ok als ik u zou pijn gedaan hebben, wat niet mijn bedoeling is, dan excuseer ik mij hiervoor … echt berouw hebben, is verdriet hebben om wat je de ander hebt aangedaan”. Vergeving is dan ook geen plicht maar een uitnodiging. Het is wel zo dat vergeving een bevrijdend proces kan zijn. Ook is het belangrijk een onderscheid te maken tussen vergeving en verzoening. Vergeving is een innerlijk proces, waarin het slachtoffer de dader vergeeft om zelf ook te kunnen leven zonder - zoals Jef Vermassen zegt - dat “gewicht op uw schouders overal mee te dragen”. Voor christenen is het belangrijk dat zij vergeving ervaren als een mogelijkheid die hun gegeven wordt door God. God vergeeft in de eerste plaats onze beperktheid en kwaad, onze zonde. We zijn immers allemaal daders (en slachtoffers). Verzoening is het herstel van de relatie en dat is soms niet mogelijk en het kan in een aantal gevallen ook beter zijn niet te verzoenen.
De dader Dat brengt ons bij de dader. Er is in de media heel wat gesproken over mildheid, vergevingsgezindheid en een tweede kans geven aan daders, met name in de zaak Michelle Martin. Vanuit christelijk perspectief is het inderdaad wezenlijk dat iedere mens recht heeft op leven. Maar in de concrete relatie tussen mensen is dat niet onvoorwaardelijk. De voorwaarde voor de vergeving in de Bijbel is het berouw. Dat is ook zo in de biecht: als je geen echt berouw en geen wil tot beke-
ring hebt, geldt de absolutie niet. Tegelijk kan niemand het hart van de ander doorgronden. Het blijft, christelijk gezien, iets tussen God en deze mens. De dader blijft een mens, die door God geliefd blijft en geroepen tot bekering. Maar dat hoeft niet te betekenen dat slachtoffers daders zonder berouw kunnen vergeven. Wij zijn God niet! Als ze dat doen als innerlijk proces om van de druk van de dader op hun leven af te komen en zo verder te leven, is dat een spirituele kracht. Maar als dat niet lukt, is dat heel begrijpelijk. Vanuit de christelijke visie kan je de vergeving die je zelf niet kan geven ook toevertrouwen aan God: je onmacht aan Hem geven en de dader ook aan Hem toevertrouwen. Tenslotte: ook de dader kan zich opsluiten in daderschap en denken dat er voor hem of haar geen vergeving bestaat of zichzelf tot slachtoffer verklaren. Ook de dader moet een innerlijk proces doorgaan van erkenning, bekennen en veranderen
om hieruit te treden en zelf zijn leven opnieuw op te nemen en zijn schuldig-zijn daarin te integreren.
Een permanente uitdaging De zaak Dutroux is uiteraard zeer complex door de ongekende overmaat aan kwaad. Maar het mag ons niet doen vergeten dat we in ons omgaan met onszelf en elkaar getekend zijn door onze angst én onze drang naar macht. Het christelijk geloof roept op dit te erkennen en voortdurend te bevragen, om dan je eigen onmacht en kwaadheid om te vormen tot openheid en vrijheid, door lief te hebben en de liefde van een ander te ontvangen. Dat is een permanent proces, dat het christelijk geloof onze roeping tot ‘heiligheid’ noemt. Klinkt weer heftig, maar het betekent niets anders dan dat het christelijk geloof mensen wil bevrijden tot het goede en gelooft dat dit goede het laatste woord zal hebben.
Het magazine ‘Tussen goed & kwaad’ laat ervaringsdeskundigen, zoals Jef Vermassen, Herman Van Rompuy, Lytta Basset en vele anderen, aan het woord. Daarnaast biedt het magazine ankerpunten voor de grote ‘geloofswoorden’ van het christendom over kwaad, schuld, vergeving, het goede en de Bijbelse wortels. Het dossier ‘Kerk en schuld’ bespreekt de zwarte bladzijden uit de kerkgeschiedenis. Daarnaast bevat het magazine een uitneembare special over het sacrament van de biecht en is er een bijhorende dvd, die de problematiek inleidt en aanzetten tot gesprek biedt. Bovendien is er ook de projectwebsite www.goedenkwaad.info, met o.a. incentives en materiaal om verder aan de slag te gaan met het thema. > Ilse Cornu en Johan Van der Vloet (red.), Tussen goed en kwaad (in de reeks: Leven! Wat er echt toe doet), Halewijn, Antwerpen, 2010. Voor één magazine betaal je €4, met de bijhorende dvd €7. Vanaf 30 exemplaren betaal je respectievelijk €3 en €6. Bestellen kan via www.halewijn.info, ook verkrijgbaar in de liturgische centra.
9
hefboom |
Tekst: Annemie Vandaele Foto’s: Eindredactie
Van evaluator tot begeleider “Maar pedagogische begeleiding, wat is dat dan?” Het moet zowat de meest gestelde vraag van onderwijsleken zijn aan het adres van het Don Bosco Onderwijscentrum, de inrichtende macht van alle Vlaamse Don Boscoscholen.
Begeleider
10
Zelf beschouwen ze hun rol als begeleider, niet als evaluator, al blijven ze dat aloude begrip ‘inspectie’ met zich meedragen. Hun werkveld is verdeeld in verschillende clusters, domeinen, ‘cellen’ noemen ze het zelf. In de vorige bijdragen kwamen de talen, de nijverheidsrichtingen en de zachte sector aan bod. Voor deze bijdrage legden we ons oor te luisteren bij de cel informatica en exacte wetenschappen.
Integraal Een salesiaanse aanpak integreren in de exacte wetenschappen of de informaticaklas, lijkt geen gemakkelijke opdracht. En toch, het gaat om de manier waarop je het geeft: bij voorkeur dus op een hartelijke, redelijke, assisterende manier. Geen gemakkelijke klus, want de pc-klas moet zowat de jungle
van de school zijn. Het is een erg stresserende omgeving die vraagt om het juiste klasmanagement. Het is een heuse uitdaging er assistentie te bieden aan de zwakkere leerlingen en preventief te handelen. ICT in de ruimere school vergemakkelijkt overigens het coöperatief en interactief leren en dat komt de zwakke leerlingen ten goede. Hetzelfde geldt voor practica. Het bevordert het samen leren en het laat toe dat leerlingen die theoretisch gezien minder sterk zijn toch aangesproken worden in hun intelligentie, in hun leerstijl. Daar, in dat inspelen op de integrale mens of leerling, ligt nu net het hart van de salesianiteit, want het bevordert het welbevinden van de jongeren.
Vakwerkgroep Een pedagogisch begeleider heeft als opdracht zo veel mogelijk (salesiaanse) aanzetten te geven. Dat gebeurt op verschillende manieren. Er zijn klasbezoeken
ch agogis d e p n Ee ider, begele dan? dat wat is
bij beginnende leerkrachten, er wordt nascholing gegeven binnen en over de grenzen van de verschillende onderwijsvormen heen. Er worden daarom ook netwerkdagen georganiseerd. Vanuit het DBOC wordt bovendien sterk aangestuurd op een goed uitgebouwde vakgroepwerking. Er zijn immers verschillende visies op een vak, er zijn verschillende mogelijke manieren om een vak aan te pakken, het is belangrijk dat scholen hierop een gemeenschappelijke visie ontwikkelen. Pedagogisch begeleiders zijn er om scholen hierin te ondersteunen.
Consequent Maar net als een leerkracht moet je als begeleider gaandeweg, beetje bij beetje, langzame, trage processen op gang brengen en vertrouwen met leerkrachten, directies en vakwerkgroepen opbouwen. De pedagogisch begeleiders van de cel informatica en exacte wetenschappen zijn zelf ook leerkracht … hun taak als begeleider vraagt van hen als leerkracht dus een consequente houding en aanpak. En dat is, ‘salesiaansgewijs’, meer dan een dagtaak.
Tekst: + Luc Van Looy Foto’s: Eindredactie
| binnenstebuiten
Don Bosco geloofde erin Bijzondere mensen maken bijzondere dingen mee. Er zijn mensen die een dieper doorzicht hebben in dingen en situaties, er zijn er anderen die visioenen zien. Don Bosco sprak tegen zijn jongens vaak over dromen die hij gehad had. Waren het echt dromen of was het een manier om zijn verhaal kwijt te geraken bij de jongeren, dat is nog altijd niet duidelijk. Op zekere dag vertelde hij een droom die hij gehad had en waarin de Kerk te zien was: geen kerkgebouw, maar wel een zeilschip op een woelige zee. De tijden van Don Bosco waren niet eenvoudig voor de Kerk, er was veel tegenstand en de paus had het zwaar te verduren. Misschien is dat wel iets van alle tijden. Een schip dus, met de paus als kapitein vooraan. Achter hem een paar bisschoppen en een rode vlag met een wit kruis erin. Dit schip vaart tussen twee colonnes door, bovenop staat aan de ene kant een grote hostie, de eucharistie, op de andere colonne staat Maria, een beeld zoals we het van Lourdes kennen. Beneden zijn twee scheepjes, vol met jongeren. Het ene vaart in het midden voor het grote schip blijkbaar heel rustig, het andere zit aan de rand van het beeld te vechten tegen de golven, blijkbaar wil het weg van voor het kerkschip. Opvallend zijn de ankers die onderaan de colonnes zichtbaar zijn. Dit beeld wenste Don Bosco te gebruiken
om te wijzen op de drie steunpunten die hij zag voor zijn congregatie en voor zijn jongeren. Hij had veel geijverd voor de dagelijkse communie voor zijn jongens, iets wat in die tijd niet de gewoonte was; hij vertrouwde al zijn activiteiten toe aan Maria Hulp der Christenen en de grote leidsman van de Kerk is voor hem de paus van Rome. Hij had immers een groot vertrouwen en ook een regelmatig contact met de paus, ook in woelige tijden voor de Italiaanse kerk. Het is wel merkwaardig dat we vandaag een groei meemaken van de plekken waar Maria vereerd wordt. Neem nog dat de aanwezigheid van mensen in de vieringen bij ons afneemt, op plekken als Oostakker, Scherpenheuvel en andere, en in het bijzonder in Lourdes, neemt het aantal bedevaarders zeker niet af. Mensen zoeken soelaas bij Maria, de moeder van Jezus, daar kunnen ze hun verhaal kwijt, daar gebeurt iets aan hen. De paus was voor Don Bosco een bijzondere leidsman. Dat was niet zo voor iedereen in die tijd. Wat zien we vandaag? Paus Benedictus is naarstig bezig aan de mensen van Europa vooral duidelijk te maken dat we naar de kern van de zaak moeten gaan. Zijn zorg om de economische crisis, om het individualisme en de zelfbeschikking van iedereen in verband met het eigen leven en de samenleving drukt hij voortdurend uit in zijn toespraken en brieven. Hij leert ons de dagdagelijkse realiteit te bekijken vanuit het geloof, vanuit de aanwezigheid van Christus. Maar dan niet in een
zich terugtrekken in een afzijdige levenssituatie alsof men zich zou terugtrekken in zichzelf. Een zin die mij getroffen heeft van de paus, over de eucharistie dan, de andere pijler van Don Bosco, is dat “een eucharistie die zich niet vertaalt in concrete beoefening van de liefde ten diepste onvolledig is” (Deus Caritas Est n.14). We kunnen ons hierbij veel vragen stellen. Don Bosco had groot vertrouwen in Maria. “Zij deed alles voor hem”, zei hij, en hij voor haar natuurlijk. Hij steunde zijn pedagogie op de eucharistie, op het breken van het brood en het vergieten van de wijn als lichaam en bloed van Christus. Daaraan spiegelde hij zich. Hij had het volste vertrouwen in de paus. Is dat vandaag nog mogelijk? Hebben wij vertrouwen in de paus, zijn wij blij dat Maria een plaats kreeg in onze Vlaamse cultuur, geloven wij dat Christus aanwezig blijft in Zijn Kerk? Is het zo dat elke mens het recht heeft Christus te leren kennen? Vinden wij dat dit belangrijk is, dat dit invloed kan hebben op ons opvoedingsproject, op ons omgaan met de jongeren vandaag, op ons gezinsleven? Wanneer ik het beeld van het Cenakel bekijk, geeft me dit een groot vertrouwen. Jezus is er aan tafel, Maria was er wellicht ook bij, hij begint met de voeten te wassen, dan spreekt hij over Zijn Vader, met een diepe gevoelsmatigheid. Hij breekt het brood en schenkt de wijn van zijn lichaam en bloed, en hij drukt zijn bezorgdheid uit over de eenheid onder de leerlingen. Is dit geen stevig fundament voor een organisatie als de Kerk? Dit roept op tot vertrouwen, vooral omdat we weten dat hij daarna ook zijn eigen leven voor ons gegeven heeft. De vraag is dus: Is het de moeite waard om vertrouwen te geven aan Christus in de eucharistie, aan Maria hulp der Christenen, aan de paus? Dat laat ik aan elk van jullie over.
11
te gast |
Tekst: Eric Haelvoet Foto’s: Lies De Soete
Bemind zoals ik ben Zr. Lies De Soete Zr. Lies heeft op 5 augustus haar eeuwige geloften uitgesproken als zuster van Don Bosco. Zeg nu zelf: voor onze maatschappij is die keuze niet evident, toch? Is het dat voor haar?
12
Ze is het eerste kind (°1981) van twee. Het is een gelovig gezin, dat sterk geëngageerd is in de parochie. Zelf wordt ze misdienaar. Op de vraag ‘wat wil je later worden?’, antwoordt ze steevast: ‘iets met kinderen’. Ze denkt erbij: ‘En met God’. In de middelbare school speelde de gedachte aan missionaris worden door haar hoofd.
Vlam Na die zes jaar kiest ze voor godsdienstwetenschappen aan de KUL. En dan laait
maar eiligen om h n e e ng eer We zij elke keer w an. n ga e z te ie r k verde n e m a s
er een vlammetje in haar op. Ze gaat in de bibliotheek van de faculteit theologie zoeken naar een boek waarin alle zustercongregaties staan, maar vindt dat niet en … is er blij mee. Ze sloot ondertussen wel aan bij een groepje voor meditatie en getijdengebed. Via een ex-seminarist neemt ze tijdens haar tweede jaar contact op met Koen Vanhoutte. Of hij actieve congregaties kent met jonge zusters? Hij noemt ook de zusters van Don Bosco. ‘Don Bosco’ laat een belletje rinkelen. Ze had ooit een salesiaan horen vertellen over kinderen – ja, hier is haar rode draad – die bij de salesianen in Oostende hun huiswerk kwamen maken en van ontspanning genieten. Ze vindt die idee fascinerend.
salesianen uit: die hoofding wijst haar de weg via de salesianen naar de zusters. De gesprekken kunnen starten. In 2001 – ze is twintig – gaat ze in de gemeenschap van de zusters van Don Bosco in Heverlee wonen. Van daaruit volgt ze het derde en vierde jaar godsdienstwetenschappen. Die twee jaren zijn meteen de periode van het aspirandaat, de eerste periode in de vorming. Men leert elkaar kennen, men leeft mee.
Contact
Actief
Probleem: hoe leg je contact met zusters? Op het internet vindt ze niets, maar in de faculteit hangt een brief van de
Na haar studies doet ze een jaar postulaat: ze wordt actief ingeschakeld in de zending: secretariaatswerk, studiebe-
enkt at je d Doe w oed is. dat g
›
geleiding en bijles voor jongeren. Dan zenden de oversten haar naar Castel Gandolfo nabij Rome voor de gebruikelijke twee jaar noviciaat. Dit betekent dat ze na vijf jaar de eerste geloften uitspreekt, hier in Vlaanderen, voor één jaar. We zijn in 2006. Bij de zusters is het de gewoonte om eerst vier maal geloften uit te spreken voor één jaar en dan éénmaal voor twee jaar. Daarna volgen de eeuwige geloften: nu dus. In 2006 start ze mee de nieuwe gemeenschap in Gent op. Ze geeft les, werkt bij IJD (Interdiocesane Jeugddienst) en is medeverantwoordelijk voor Vides. In 2011 wordt deze gemeenschap gesloten en verhuist ze naar Heverlee. Vanuit die gemeenschap werkt ze verder voor Vides en krijgt een job bij Kerk in Nood. Bij Kerk in Nood volgt ze een veertigtal Afrikaanse en Aziatische priesters en zusters op die voor hun verdere vorming naar België komen: KULeuven, UCL en Lumen Vitae.
Eeuwig
Viering
Was het moeilijk om te beslissen voor de eeuwige geloften? Enerzijds wel, want ze wilde de stap bewust zetten. Uiteindelijk was de keuze zelf niet moeilijk, wel de vraag: ‘Zet ik nú die stap?’ Een retraite laat haar diepste verlangen naar boven komen: ze wil haar leven geven aan God en de kinderen en jongeren. Haar praktische bezwaren wegen niet op tegen de ervaring dat God haar vraagt die stap te zetten.
Doornen of zwarte bladzijden? Het sluiten van de gemeenschap van Gent was niet gemakkelijk. Ze was daar enthousiast gestart en mocht vijf jaar alles mee beleven, mee-máken. En dan houdt het op en komt er een nieuw begin. Één maand na de viering van de eeuwige geloften ziet ze vier prachtige aspecten aan dat gebeuren. Ze wist en weet zich omringd door veel mensen. Zowel op voorhand als tijdens de viering was dat sterk ervaarbaar. Er waren veel mensen. De samenzang was levengevend. Vele zusters lieten weten dat ze in gebed met haar verbonden waren. Het was bovendien een sterke ervaring als gemeenschap van de zusters van Heverlee: ze leefden samen naar dat feest toe. Zo bereidde Zr. Lies onder meer een lectio divina voor, voor haar gemeenschap, over het evangelie van de viering: Jezus die driemaal aan Petrus vraagt: ‘Hou je van Mij?’ Maar het meest intens moment was de intrede: alsof ze toe gezogen werd naar het grote kruis vooraan in de kerk, naar Christus. Terwijl ze het vertelt, is het alsof ik erbij ben.
Liefde In Maria Mazzarello bewondert ze hoe ze vanuit haar godsverbondenheid kiest voor jonge mensen. Maria Mazzarello heeft moeten zoeken om te vinden wat háar weg was, Gods plan met haar leven. Ondanks haar verzwakte gezondheid was er een weg om gelukkig te worden en anderen gelukkig te maken. God heeft zo voor iedereen een eigen roeping. Doorheen die elf vormingsjaren is er één grote verschuiving, die haar diep gelukkig maakt. De woorden ‘God is liefde’ krijgen veel inhoud voor Lies. Met veel nadruk getuigt ze: “Ik mocht meer en meer ervaren dat God mij graag ziet zoals ik ben, zoals elke mens.’” Dit wil ze verkondigen, doorgeven aan velen. Het is namelijk de funderende ervaring, die het leven zinvol maakt.
f e geloo ristelijk ttend, h c t e H bekno is niet evrijdend. r maa b
Kiezen Hoe ziet deze jonge zuster het religieuze leven in de 21ste eeuw? Het heeft weinig te maken met zaken die niet mogen of juist moeten. Maar met kiezen: “Ik kies zelf voor het religieuze leven en wat daarbij komt kijken.” Het christelijk geloof is niet beknottend, maar juist bevrijdend. Het doet mensen open bloeien. Niet het verschil in leeftijd weegt haar het zwaarst, maar andere verschillen zoals karakters. En nuchter: “We zijn geen heiligen maar kiezen elke keer weer om samen verder te gaan.” Ze zijn door God samengeroepen om een plek te creëren die goed is voor iedereen van de gemeenschap en voor de mensen die er komen. Ze stipt nog aan dat de oversten bij het geven van opdrachten rekening houden met wie ze is en wat ze wel en niet kan. Ze heeft tot slot een boodschap, die ze aan alle mensen kwijt wil. “Je bent goed zoals je bent. Je bent goed bezig. Doe wat je denkt dat goed is en er groeit wel iets uit.” Dit straalt vertrouwen uit.
13
uitgelezen |
Tekst: Piet Stienaers Foto’s: Eindredactie
Als er geen wijn meer is
14
In die tijd was er een bruiloft te Kana in Galilea, waarbij de moeder van Jezus aanwezig was. Jezus en zijn leerlingen waren eveneens op die bruiloft uitgenodigd. Toen de wijn opraakte, zei de moeder van Jezus tot Hem:“Ze hebben geen wijn meer.” Jezus zei tot haar: “Vrouw, is dat soms uw zaak? Nog is mijn uur niet gekomen.” Zijn moeder sprak tot de bedienden: “Doet wat Hij u zeggen zal.” Nu stonden daar volgens het reinigingsgebruik van de Joden zes stenen kruiken. Jezus zei hun: “Doet die kruiken vol water.” Ze vulden ze tot bovenaan toe. Daarop zei Hij hun: “Schept er nu wat uit en brengt dat aan de tafelmeester.” Dat deden ze. (Joh. 2,1-11)
Een realistisch verhaal? Tijdens de voorbije vakantie heb je wellicht ook hier en daar van een heerlijk glaasje wijn genoten, een welverdiend glaasje tijdens je verlof. Of je ooit meegemaakt hebt dat de wijn was opgeraakt, de kelder leeg stond, de winkel gesloten en dat je zelf of je gastheer moest zeggen: spijtig maar de wijn
is op, dat is een andere vraag. Het is in onze welvoorziene maatschappij met een uitgebouwd distributienet zo goed als ondenkbaar. Nu heeft de evangelist het verhaal niet bewaard als een waarschuwing tegen overdreven veel uitnodigingen voor bruiloftsfeesten of tegen een slechte organisatie van dergelijke activiteiten. De evangelist wil ons iets vertellen over de kracht die in Jezus aanwezig was en over de overvloed aan -geestelijk- voedsel die gepaard ging met de komst van het Rijk Gods, dat met Jezus een aanvang nam. Tegelijk kan het verhaal ons ook laten nadenken over wat er gebeurt als ergens de wijn op is: wat dient zich dan aan? Wie moet er dan reageren? Wat moet er dan gebeuren? En laat ons duidelijk stellen dat het verhaal dan letterlijk en heel concreet mag gelezen worden: het is bruiloft en de gastheer heeft zich misrekend bij de voorraad wijn. Het kan echter ook in een ruimere zin begrepen worden: de wijn van vertrouwen, van zorg, van gastvrijheid, van verbondenheid, van energie ... Die laatste wijn is bij veel mensen wel eens opgebruikt en uitgeput. In die zin is dit verhaal een realistisch verhaal.
Er is geen wijn meer Steeds meer signalen wijzen op een onvermogen van mensen om staande te blijven. Het aantal depressies is erg hoog. Ons land heeft een erg groot aantal zelfdodingen. Ouders voelen zich vaak onmachtig om hun kinderen de waarden die ze belangrijk vinden, door te geven. De regering krijgt een hoop problemen in het land maar niet opgelost. De lijst van onvermogen is lang. Er zit niets meer in de kruik, de energie is op, er is geen wijn meer. Het zal je maar overkomen dat je met zo
een tegenslag geconfronteerd wordt. Je staat er onthutst bij. Je voelt je onmachtig, misschien zelfs mislukt. Er sluipen gevoelens van schuld in je hart. Je voelt je tekortkomen tegenover medemensen, je eigen kinderen misschien of mensen die je dierbaar zijn. Het is een frustrerende ervaring, even erg als voor het jonge bruidspaar in Kana.
Zijn er nog Maria’s? In Kana had Maria gemerkt dat er iets scheelde. Ze ontdekte vlug wat het was: er is geen wijn meer. Een bruiloft waar de wijn op is, het is een gebeurtenis om nog jaren over na te praten: weet je nog, toen op de bruiloft van ... hadden ze toch geen wijn meer. Met medelijden of met binnenpret wordt het verhaal terug opgehaald. Er worden grappen over gemaakt. Maria had zich bij die reactie kunnen aansluiten. Heel menselijk en begrijpelijk. Ze doet het niet. Ze laat zich wel aanspreken door de verlegenheid en de ongemakkelijkheid van het jonge koppel. Ze heeft medelijden met hen. Ze doet bovendien wat ze kan om te helpen. In haar geval spreekt ze haar Zoon aan. In haar spoor zijn er gelukkig ook vandaag nog Maria’s die dezelfde gevoeligheid bezitten en dezelfde daadkracht en creativiteit. Maria’s die attent genoeg zijn om op te merken wat er aan de hand is en die bovendien voldoende creatief zijn om een oplossing te bedenken. Dankzij hen kan het feest van een bruiloft vaak verder gaan. Hoe komt het dat mensen dat kunnen? Waar halen zij de aandacht en de fijngevoeligheid om tussenbeide te komen? Zij doen dat vanuit de overtuiging dat God altijd aanwezig is bij allen voor wie de wijn op is. Dat is ook een boodschap van dit verhaal van de bruiloft in Kana. Ook wij komen geregeld mensen tegen voor wie de wijn op is. Zijn we soms Maria die dat opmerkt en er iets aan doet?
Tekst: Loes Foto’s: Eindredactie
| broodje cursief
Toevalstreffers “Vragen jullie je ook wel eens af hoe het komt dat je bent wie je bent?” Mijn vraag blijft een paar minuten als in het luchtledige zweven boven de glaasjes koele witte wijn op het zomeravondterras. De twee dames die samen met mij de aanhoudende warmte in onze vriendschap vieren, kijken me aan alsof ik op een ontiegelijk uur met een zwarte boekentas aan hun voordeur sta om het einde van de wereld te verkondigen. De dapperste van de twee ademt diep in en probeert het onderwerp in één zucht buiten bereik te blazen met een gedecideerd: “Daarover moet je toch je hoofd niet over breken. Op de toekomst moet onze blik gericht zijn.” Ja, dat typeert perfect het verschil tussen ons. Zij leest een boek altijd netjes rechtlijnig van de eerste naar de laatste pagina. Zelf spring ik na een aanloop van een paar hoofdstukken gezwind naar de eindmeet, om vervolgens met volle aandacht te bestuderen hoe de auteur zijn personages van de gegeven uitgangspositie naar hun bestemming navigeert. In real life weten we bij elke geboorte toch ook al wat er onvermijdelijk in de slotzin te gebeuren staat, hoe verschillend de beginsituatie ook mag zijn? En toch blijft de levensloop van elk mensje boeiend. De aanzet zelf is al adembenemend verrassend. Allemaal danken we ons ontstaan aan een ongelooflijke toevalstreffer. Dat net díe zaadcel uit dát wezen-van-Mars de race naar díe eicel in dát wezen-vanVenus won… En de hele voorgeschiedenis is nog veel fantastischer. Onze schattige kleindochter was er nooit geweest als haar moeder destijds geen trui had achtergelaten in een studentenhuis om er bij het weer oppikken in de armen van onze jongste te lopen. Die zoon van ons had nooit het levenslicht gezien als twee decennia eerder zijn vader op een bepaalde zaterdagavond vijf minuten later gearriveerd was op een feest
of ondergetekende vijf minuten vroeger vertrokken. Ik had de uitgaansleeftijd niet gehaald, was mijn pa op zekere dag niet toevallig thuis geweest om het uit de kluiten gewassen muntstuk (nochtans slechts een kwartje waard) uit het keeltje van zijn al paars aangelopen kleuterdochter los te peuteren. Van deze geldverslindster was zelfs nooit sprake geweest als op een specifieke kermiszondag in 1949 pa’s oog niet op mijn moeder maar op één van die andere frisse meisjes was gevallen. Zoveel denkbare scenario’s en telkens won uitgerekend dat ene script dat uiteindelijk leidde naar onze kleine oogappel … Helemaal te gek wordt het als je bedenkt hoeveel miljarden toevalligheden mekaar achtereenvolgens als vallende dominosteentjes in beweging brachten vooraleer op een onooglijk planeetje in het heelal enkele welbepaalde vrouwelijke medioren over hun eigen bestaan begonnen te filosoferen op een terras bij een glas wijn. Mijn rechtlijnige vriendin begint zich onbehaaglijk te voelen. Is het niet ronduit beangstigend dat de loop der dingen neerkomt op een kettingreactie van toevallige wendingen die de betrokken mensjes slechts in beperkte mate kunnen bijsturen? Je zou van minder duizelig worden. Onzekerheid bezorgt een mens stress.
Structuren willen we zien, systemen die ons leven overzichtelijk en de toekomst voorspelbaar maken. Desnoods verzinnen onze hersenen wel een verklarend kader om ons gerust te stellen. Het stond in de sterren geschreven dat we op onze partner zouden botsen. Vrouwe Fortuna heeft ons met haar rad dit beroep in gedraaid. Het zijn de dobbelstenen van de goden die beslissen hoe oud wij zullen worden. En als wij op een dag in een ver land –“dat kan geen toeval zijn” - een uit het oog verloren kennis tegen het lijf lopen, is dat een vingerwijzing van een hogere macht die wij niet mogen negeren … Ons brein vergeet dan even dat het ontzettend saai zou zijn om slaafs volgens een vastgelegde route van wieg naar graf te varen. Hoeveel spannender is het niet om mijl per mijl je koers te kunnen aanpassen naar eigen inzicht. Meer je hier aan of gaat het full speed naar een andere haven? Een onverwachte hoge golf kun je proberen te omzeilen. Of je grijpt hem aan als punch om naar onbekend vaarwater te surfen, waar weer nieuwe avonturen wachten. Ik ben al flink opgeschoten in mijn eigen levensverhaal en de afloop lag al vast van bij de eerste letter. Toch blijf ik vol verwachting uitkijken naar elke volgende bladzij. Knap van de Grote Scenarist dat hij zijn personages voorzag van vrije wil waarmee zij zelf de plot kunnen bijsturen en mee ontwerpen wie, waar en hoe ze zijn. Tip voor de jeugdige lezer: surf eens naar ‘The Edge of a Cliff’ (2009) van rapper Mike Skinner (The Streets), de clip op YouTube …
15
de spreekstoel |
Tekst: Mark Den Haerynck Foto’s: Geert Leenknecht, Mark Den Haerynck
Een stoel voor wie spreekt vanuit een salesiaanse verantwoordelijkheid
Opvoeden voor met - door jongeren Een babbel met Geert Leenknecht
16
Het was de laatste dag van de zomervakantie, de personeelsvergadering was achter de rug, de klaslokalen ademden de frisheid van een grondige poetsbeurt, dus het ideale moment om op interview te gaan. Geert Leenknecht, directeur van het ASO Don Bosco Haacht, had die namiddag met de figuurlijke stilte voor de storm, tijd vrijgemaakt om plaats te nemen in de spreekstoel van Don Bosco Vlaanderen.
Paplepel In het West-Vlaamse Zwevezele groeide hij op, in een groot gezin met nog drie broers en twee zussen. Moeder was fulltime de aanwezige thuis die waakte over de opvoeding van zes kinderen, terwijl vader als meubelmaker zorgde voor het
dagelijkse brood op de plank. De wortels van het sociaal engagement leerde Geert thuis, bij zijn ouders die heel actief waren in de christelijke bewegingen. Het werd hem met de paplepel meegegeven en het zou hem tekenen voor zijn verdere leven. In Tielt volgde hij Latijn-Wetenschappen. Daarna trok hij naar Kortrijk voor de opleiding sociaal cultureel vormingswerk. Studeren lag hem en hij zette de stap naar Leuven. Zijn keuze was telkens geruggesteund door het idee om werk te zoeken in het bewegingsleven, eerst de jeugdwerking en later het volwassenwerk. De studiehonger was groot, het christelijk bewegingswerk bleef hem uitdagen en ondanks de grotere vrijstellingen bij een twijfel voor de
richting Politieke en Sociale Wetenschappen, koos hij voor de vier jaar Godsdienstwetenschappen. Toen hij ook nog filosofie begon te studeren werd het vinden van een job een noodzaak om het allemaal betaalbaar te houden. In Don Bosco Haacht kreeg hij in 1992 een parttime aangeboden en zette hij zo de eerste stappen in het onderwijs met tien uur godsdienst. Sindsdien is er veel gebeurd. Geert trouwde in 2001 met Geertrui Clarysse, ook uit Zwevezele. Ze vonden een bouwgrond in de schaduw van de school, bouwden hun droomhuis, en dat moest groot genoeg zijn voor een kroost met vier leuke kinderen, Jacob, Hanne, Mira en Ruth.
Geëngageerd De stap naar Don Bosco Haacht was de aanzet met een duurzaam vervolg. Van de persoon Don Bosco had hij echter amper iets gehoord. Het zou snel veranderen. Geert kreeg een fulltime aangeboden, werd kort daarop benoemd, voelde zich vlug thuis in de school, en als vrijgezel was hij aanspreekbaar voor tal van engagementen. Hij werd voorzitter van de pastorale animatiegroep, was lid van de missieanimatiegroep en de centrale pastorale animatiegroep, en dat allemaal vanuit de meegekregen overtuiging van thuis uit: je moet je engageren en je verantwoordelijkheid opnemen. Telkens ging bij zijn keuze de prioriteit naar de jongeren met wie hij in die periode vijf
›
keer naar Turijn is geweest. Hij trok tijdens de vakantie mee met de jongeren van De Waai en ging elke avond op pad voor een of ander engagement. Wat hij deed en doet, gebeurt bij hem telkens vanuit dezelfde visie: je doet het voor de jongeren, algauw doe je het met jongeren, en ten slotte nemen zij het over en gebeurt het door de jongeren.
Roeping Het is om dezelfde beweegreden dat hij in 2006 zijn kandidatuur stelde om directeur te worden in de school waar hij al 14 jaar les gaf. Hij noemt die beslissing een roeping die boeiend is omdat je dienstbaar kunt zijn voor iedereen. Je mag er tijd voor maken en het maakt je job gevarieerd. Zijn prioriteiten liggen daar waar een goede communicatie de basis vormt van een vlotte samenwerking en goede verstandhoudingen. Dat betekent overleggen met de groep, hen bevragen en naar hen luisteren want directeur zijn is samen met de collega’s het beleid maken en zich mee verantwoordelijk voelen voor het welslagen van elk objectief. Geert heeft de gave om rustig te blijven, een kentrek die hij van zijn moeder erfde. Een bezoek aan zijn zus, missionaris in Congo, leerde hem veel relativeren. Een vraag van haar had hem getroffen. Zijn zus stond voor de keuze met slechts één bloedtransfusie en drie kinderen die er een nodig hadden. “Aan wie moet ik ze geven?”, was haar vraag want het is één kind redden en de twee andere zullen sterven. Relativeren is alles au sérieux nemen. Als directeur ben je sterk benomen door vergaderingen, en toch tracht Geert met een stapel werk dat wacht, geen collega te ontgoochelen omdat hij geen tijd heeft.
Zoals je kinderen Wat minder benijdenswaardig is aan de job, is de onmacht om de dingen die je niet kunt veranderen. Hij heeft het dan over gevoelens van onmacht tegenover
mensen die het opvoedingsproject niet echt mee helpen dragen. Je kunt vragen, je kunt uitnodigen, maar je kunt er niets aan doen als er leerlingen onrecht wordt aangedaan. “Men moet rechtvaardig blijven”, zegt hij onomwonden. Bij het nemen van beslissingen houdt hij zichzelf steeds de vraag voor: wat zou ik doen als het om mijn eigen kinderen ging? Je blijft immers je kinderen graag zien, ook als zij verkeerde wegen gaan die je bedroeven. Het is trouwens een typisch salesiaans accent om altijd deze visie te behouden: met veel geduld kansen blijven geven! De krachtbron om het daarin vol te houden, vindt Geert in zijn geloof. Altijd de dag beginnen met de blik zoals je naar je kinderen kijkt die je hoe dan ook met liefde beoordeelt.
Herstructurering De campus Don Bosco Haacht kent al een jarenlange voorbereiding om de drie scholen meer op elkaar af te stemmen. Drie secundaire scholen, met elk een ploeg mensen die bevoegd zijn voor boekhouding, personeels- en leerlingenadministratie, logistiek. Het rationaliseren van die taken om professioneler en efficiënter te werken, is de logica zelf. De Inrichtende Macht heeft de druk opgevoerd en in de scholen is de herstructurering voor administratieve taken een feit. Het heeft tijd nodig gehad, maar het is een geslaagde beslissing die voor sommige personeelsleden niet zonder pijn is verlopen. Veranderen van job, lokaalverhuis, nieuwe taken, het is geen sinecure maar het is wel een rationaliseren van tijd en energie van mensen, om meer tijd vrij te krijgen die kan besteed worden aan de
jongeren. Deze efficiënte taakherschikking komt alleen maar de begeleiding van leerlingen ten goede.
DBV redacteur Bij het veelzijdig engagement van Geert is het de redactieploeg van Don Bosco Vlaanderen niet ontgaan dat deze veeldoener in een vorig leven tien jaar lang heeft meegewerkt aan Don Bosco Vlaanderen. Ook die periode heeft hij ingevuld met veel denk- en schrijfwerk waarbij de jongeren centraal stonden en hij hun een stem gaf. Het was voor hem geen vanzelfsprekendheid want Geert noemt zichzelf geen schrijver. Toch heeft hij het land afgereisd om naar jongeren te luisteren, naar hun ervaringen te vragen en op papier te zetten wat hun interesseerde, waarvan zij droomden en wat voor hen belangrijk was. En zoals hij de jongeren liet dromen, zo gaf Geert ook antwoord op de laatste vraag: “En indien jij mocht dromen... waar zou je werk van maken?” Zijn eerste antwoord was dat iedereen aan zijn trekken mag komen en zich goed in zijn vel mag voelen op school. Het is het goed gevoel van volop te mogen “leven”. Dan mag je veel vragen, en wat je dan vraagt, moet je vooral zelf doen en heel belangrijk is dat je zelf meer doet. Het is wellicht een ijdele droom, maar hij droomt ervan dat hij als directeur op een morgen wakker mag worden in het besef dat hij vijfhonderd uren meer ter beschikking krijgt bij het verdelen van zijn lestijdenpakket. Kleinere klassen, meer mogelijkheden, een betere omkadering om het opvoedingsproject nog meer te ondersteunen. Het is een droom die wellicht nog ver weg is.
17
opinie |
Tekst: Dirk Schoofs Foto's: Eindredactie
Pas op voor sinaasappels
18
Ouders en opvoeders moeten wakker liggen van de effecten van sociale media op jongeren. Het aantal echte persoonlijke contacten zou hierdoor afnemen, hun aandacht zou nog meer versnipperen, jongeren verliezen hun kostbare tijd en een wetenschapper (de neurologe barones Susan Greenfield) waarschuwde zelfs dat hierdoor de hersenstructuur zou veranderen. Daarom pleitte Greenfield al in 2009 tijdens een lezing in de House of Lords, waar ze deel van uitmaakt, om de klok terug te draaien en er voor te zorgen dat de internettechnologie minder aantrekkelijk en invloedrijk zou worden. Drie jaar later zien we dat het tegenovergestelde is gebeurd … Arme barones. Vorig jaar maakte 86% van de jongeren en 39% van de 9- tot 12-jarigen deel uit van de één of andere sociale netwerksite. De meerderheid van de 13- tot 16-jarigen heeft meer dan honderd contacten via deze media. De cijfers over de toe-
nemende populariteit van deze media onder volwassenen liggen veel hoger, maar halen de pers nauwelijks. De angst die men rond dit fenomeen probeert op te kloppen, is vaak onterecht en soms zelfs bewust misleidend. Opnieuw slaat de hypejournalistiek munt uit algemene verontrusting.
FOMO enzo Vorige maand nog lanceerde de Nederlandse Nationale Academie voor Media & Maatschappij het alarmerende persbericht dat gretig werd overgenomen door het NOS- journaal, het TV1-journaal en onze nationale kranten. Uit recent onderzoek van deze organisatie blijkt dat jongeren tussen 13 en 18 lijden aan de ‘sociale media stress’. Ik citeer: “De sociale media blijken met hun subtiele stimuli zoals geluiden, pushberichten, aandacht en beloningen jongeren in hun greep te houden. Jongeren geven aan niet meer zelfstandig te kunnen stoppen, omdat zij bang zijn
buitengesloten te raken. Wanneer deze angst ernstige vormen aanneemt, kan men spreken van FOMO - Fear of Missing Out.” Nadat het nieuws drie keer de aarde aan lichtsnelheid was rondgegaan, kwam een onderzoeksjournaliste, Linda Duits, op het idee om de bron te checken. Hoe gezagwekkend en geleerd de naam ‘Nationale Academie Media & Maatschappij’ ook moge klinken, in werkelijkheid is het een project van twee inventieve Nederlandse mediarakkers die zich lifecoach noemen en cursussen mediawijsheid aan 498 euro per persoon organiseren. Mijn grootvader, die tot zijn twaalfde school heeft gelopen, had weer eens gelijk: “Je moet gaan lopen, voor je bang wordt.”
Mond-aan-mond reclame Bedrijven hebben al lang door dat sociale media de nieuwe én razendsnelle vorm van mond-aan-mond reclame is. Pittig detail, in Nederland waar ze blijkbaar iets dichter bij elkaar staan, spreken ze van ‘mond-op-mond’ reclame. Fans maken nieuwe fans. Bedrijven verhogen met sociale media hun merkbekendheid, doen aan marktonderzoek, delen kennis, creëren betrokkenheid van de klanten en rekruteren personeel via sociale media. ‘Niets beïnvloedt een persoon meer, dan de aanbeveling van een vertrouwd persoon’, is het motto van Mark Zuckerberg, de oprichter van Facebook.
Wat zijn sociale media? De term sociale media is het verzamelbegrip voor internetdiensten waar de gebruikers met een minimale tussenkomst van een redactie, de inhoud verzorgen. De onderlinge dialoog en de interactie tussen de gebruikers is de motor van de sociale media. Ik beken schuld. Zelf kijk ik maar één of twee keer per week naar mijn Facebook-pagina maar de diensten die aan Facebook gekoppeld zijn, spreek
›
dus oeder lag v p o s l es ea Moet j per se aan d ? a i n morge sociale med met
ik dagelijks aan. Via Spotify luister ik de hele dag muziek, op Picasa deel ik foto’s met familie en vrienden, ik geniet van stand-up comedy op YouTube, ik creëer met de familie een stamboom op MyHeritage, ik kies een vakantiehotel langs TripAdviser en maak professionele contacten bij LinkedIn. Blijkbaar is iedere nieuwe internetdienst die zichzelf respecteert, vandaag geënt op sociale media. Het succes van die projecten is afhankelijk van de input van de leden.
Onbekend maakt onbemind Scholen weten zichzelf moeilijk een houding te geven. Het fenomeen heeft blijkbaar razendsnel de weg naar de jongeren gevonden. Sommige redeneren dat ze beter weg kunnen blijven van Twitter of Facebook en hopen dat het overwaait. Dat lijkt me behoorlijk naïef en zelfs
wereldvreemd. Sowieso communiceren leerlingen over hun school online. Flankerend onderwijs leert jongeren deze media goed te gebruiken, stimuleert een gezonde basishouding en leert vanuit de ervaring en gezonde intuïtie grenzen te stellen. “Het doel van het onderwijs is een lege geest vervangen door een open geest”. (Malcolm Forbes) Meer dan de helft van de leraren zegt het educatieve niet in te zien van sociale netwerksites, ze zijn derhalve niet actief op die media. De leerkrachten die wél actief zijn, zijn overtuigd van het nut en gebruiken deze media zelfs als elektronische leeromgeving.
En nu? Moet je als opvoeder dus morgen per se aan de slag met sociale media? Ik denk het niet. Volwassenen die vanuit hun
rijke ervaring en opgebouwde waarden, los van alle mediatieke stormen jongeren helpen ontdekken wat belangrijk is, hoeven niet per se deze boot op. Je wint geen sympathie door hip te (proberen) zijn, integendeel. De enige goede reden om als leraar of opvoeder het sociale netwerk te verkennen, is omdat je het zelf boeiend vindt, omdat je er meerwaarde kan halen. Wie denkt dat dit een hype is die even snel zal verdwijnen als hij is gekomen, vergist zich. Net zoals e-mail, de telefoon en de gsm zullen sociale media evolueren en zich verder in ons privé en professioneel leven nestelen. De discussie over ‘al dan niet sociale mediasites’ is een achterhoedegevecht. Deze evolutie is niet meer te stoppen en zal de komende jaren nog meer toepassings mogelijkheden ontwikkelen. Of Facebook, Twitter of LinkedIn blijven bestaan, is een andere vraag, maar de meerwaarde die sociale media met zich meebrengen, is te groot om te verdwijnen. De paniekaanvallen rond deze media komen meestal uit de zijlijn. Zo mocht ik enkele jaren geleden deelnemen aan een congres over internetveiligheid van de Europese gemeenschap. Terwijl de verhalen over de gevaren van de nieuwe media de ronde deden, wierp iemand uit de Franse delegatie op dat we ons moesten realiseren dat “de mobiele telefoon een wapen kan zijn”. De voorzitter van de conferentie, Barabara Buchegger, reageerde laconiek: “Dat geldt ook voor een sinaasappel.”
19
De Band |
Tekst en foto’s: Frank Ginneberge
N2
€ 4,00r.) beg
(port in
De dood, een bron van leven Binnenkort vieren we Allerheiligen – Allerzielen. Deze periode in de herfsttijd nodigt ons uit om na te denken over de overledenen uit onze familie en vriendenkring. Het is ook een tijd om even stil te staan bij het mysterie van leven en dood: hoe kunnen we dit als christen in het licht van de verrijzenis beleven? Auteur: Reiner Bareis Vertaling: M. Dedapper 28 blz; 11 x 21 cm N1
Innige Deelneming Rouwbetuiging bij een overlijden Een geheel van teksten die ons uitnodigen tot nadenken en bidden over dood, afscheid nemen van een dierbare, het leven met een gemis … “Op iedere winter volgt een lente. Elk verlies hunkert naar een opnieuw vinden, zoals de tocht door de woestijn gevoed wordt door de verwachting van een beloofd land.” Tekstselectie en vertaling: Marc Dedapper 17 blz.; 15 X 21 cm
€ 2,75
(port in
begr.)
20
101 heiligen voor kinderen Tientallen boeiende en rijke verhalen over mensen die voor Europa en het christendom van grote betekenis zijn geweest. Misschien ben je naar één van hen genoemd! Op alle bladzijden prachtige illustraties en achteraan uitgebreide tabellen met honderden populaire voor- en roepnamen, die naar deze heiligen verwijzen. Auteurs: Vera Schauber/Michael Schindler Vertaling: Marc Dedapper N30 € 18,00 Illustraties op alle pagina’s: (port in begr.) Martina Spinkovà 20,5 x 27 cm; 144 blz. Genaaid, met leeslint, hardcover.
Sint-Nikolaas van het Oosten naar het Westen Een stripverhaal over Sinterklaas! Dit historisch beeldverhaal schetst de levensloop van de legendarische heilige en kindervriend, Sint-Nikolaas, van wie vele legendes de cultuur van heel Europa hebben verrijkt. Enerzijds kritisch en instructief - je leert hoe men van Sinterklaas tot Santa Claus kwam in de 20ste eeuw -, en anderN29 € 14,00 zijds meeslepend via de spannende boot(port in begr.) reis van vier tieners naar Myra in Turkije, op zoek naar sporen van de Sint. Auteur : Th. Wintzner; Vertaling : Marc Dedapper Illustraties : V. Wagner; 48 blz., 22 x 29 cm, in hardcoveruitvoering
Ken je heiligen! Met de mooie tekeningen uit het boek ‘101 heiN40 ligen voor kinderen’ werd € 15,0g0r.) be (port in een origineel spel samengesteld, plezier voor jong en oud (vanaf 4 jaar). 72 stevige spelkaarten, waarop de voornaamste Europese en Bijbelse heiligen voorgesteld worden; met een duidelijke gebruiksaanwij+N40 ck: N30 zing, in een luxespeeldoos. Met Duo-pa 5,00 €2 en: dit ongewone geheugenspel leren pel sam memos 0 port) n e k e reeds kinderen de wondere wereld bo (+ € 6,0 € 17,50 van de heiligen kennen!
Elisa Ulenaers, zdb ° 22.09.1922 + 19.08.2012 Elisa werd geboren in Linde-Peer. Zij was de derde in een rij van zeven kinderen die allemaal een diep christelijke opvoeding kregen. Een broer werd salesiaan, een zus werd zuster van Don Bosco. Zij volgde hun voorbeeld. Na haar professie als zuster van Don Bosco op 5 augustus 1940 behaalde zij het diploma als onderwijzeres en onderwees in Gerdingen, Jette, Groot-Bijgaarden en Kortrijk. In 1961 mocht zij haar grote droom waarmaken: ze vertrok als missiezuster naar Kongo. Zij was een missionaris in hart en nieren, gegeven tot op de draad, bewogen om Jezus’ liefde door te geven, minder met woorden dan wel met daden, haar gehele leven. Zij was een gemoedelijke, blije vrouw, met een optimistisch karakter, die vrede uitstraalde waar ze kwam. Diep menselijk en begaan met de armsten wist zij zich bemind te maken door groot en klein. Na 44 jaar missieleven keerde zij naar België terug. Een opname in een rust- en verzorgingstehuis was noodzakelijk. Zuster Elisa heeft moedig haar kruis gedragen, het lijden van eenzaamheid en onmacht. Na een leven van toewijding en verantwoordelijkheid, van hartelijke dienstbaarheid is zij van ons heengegaan op 19 augustus 2012.
in memoriam Herman Baeten ° 03.07.1923 + 23.07.2012 Herman was een medebroeder die bekend stond om zijn eenvoud van levenswandel, zijn onbaatzuchtige inzet, zijn toewijding aan de missies en aan de congregatie. Hij had het niet gemakkelijk om zijn weg te vinden naar Don Bosco. Omdat de priesterstudies niet goed meevielen, dacht hij er aan om terug te keren naar huis. Maar dank zij het gesprek met een salesiaan die hem de mogelijkheid van coadjuteur aanwees, volgde Herman die goede raad en sloeg bewust die richting in, en hij koos meteen voor de missies. Hij verbleef er een heel stuk van zijn leven. Toen hij reeds jaren terug was uit Congo, kwamen de herinneringen nog steeds boven, en kon hij ervan vertellen hoe hij de verantwoordelijkheid had over de boerderij. Omgaan met dieren was zijn dagelijkse bezigheid: ze vet mesten en laten slachten voor het onderhoud van de gemeenschap en van de school. Niet enkel de veestapel viel onder zijn hoede, maar ook in de hof had hij een groot aandeel. Hij werkte en wroette tot zijn gezondheid het niet meer toeliet. Dan keerde hij terug naar Vlaanderen. In de Don Bosco peda van Heverlee was hij begaan met de materiële toestand van het gebouw. Als de Don Bosco-peda gesloten werd, verhuisde hij naar Don Bosco Helchteren. Ook hier was duidelijk dat hij niet kon stil zitten: ijverig stelde hij zich ten dienst van de econoom en hielp in de keuken en bij de opruiming van de afwas. Zijn gezondheid werd evenwel een stuk brozer. De medicaties konden niet verhelpen dat zijn hart bleef stilstaan op de dag voor zijn verjaardag. Na 3 weken coma is hij stil en gelaten overleden. Wij bewaren een vroom aandenken aan Herman.
Zr. Thérèse WILLEMS, zdb ° 12.11.1922 + 15.08.2012 Thérèse werd geboren in Wijchmaal. Zij was de tweede van vier kinderen. De ouders waren heel deugdzame mensen en leerden hun kinderen de waarden van geloof en gebed te waarderen. Vroeg rijpte in Thérèse het verlangen om zuster te worden, maar het vroegtijdig overlijden van moeder verplichtte haar zorg te dragen voor vader en drie broers. Haar vrije tijd bracht zij door in het salesiaans huis in Hechtel waar ze graag hielp in de keuken of het washuis en zo de salesiaanse geest leerde kennen. Op 4 november 1951 trad zij in bij de zusters van Don Bosco en op 5 augustus 1954 sprak zij daar haar eerste religieuze geloften uit. Haar grote droom werd werkelijkheid: als kind wilde zij reeds missiezuster worden. Zij vertrok naar Kongo en was er werkzaam als opvoedster en als keukenzuster in Sakania, Musoshi, La Kafubu en Lubumbashi. Om gezondheidsredenen keerde zij in 1970 definitief terug en heeft zij zich nog dienstbaar opgesteld in verschillende gemeenschappen. In 2010 was een opname in een rust- en verzorgingstehuis noodzakelijk. Zoals zij heeft geleefd: stil, dienstbaar, gegeven, zonder vertoon, geen eerste plaats, geen grote woorden, zo is zij rustig en sereen in stilte van ons heengegaan.
Vic Miller, sdb ° 30.06.1926 + 02.08.2012 De basis van de roeping van Vic lag ongetwijfeld in het diep gelovig gezin waar hij opgroeide. Zijn studies in Don Bosco Kortrijk brachten hem bij de salesianen. Reeds in de beginjaren van zijn religieus leven voerde zijn jong enthousiasme voor de missies hem naar Japan waar hij in Mgr. Cimatti een sterk voorbeeld zag van inzet voor kleine mensen in Gods naam. Zijn priesterstudies deed hij in Oud-Heverlee. Na een periode in Woluwe werd hij een hartelijke en meteen ook een graag geziene studieleider van de late roepingen in Kortrijk. Toen in 1960 de vraag bereikte hem om in Korea te gaan werken, was hij dadelijk bereid. Alhoewel hij er heel wat problemen te verwerken kreeg, wist hij zich toch met zo veel bekwaamheid in te zetten voor de jeugd dat hij de tweede niet-Koreaan werd die de medaille van “Mérite Civile”, een hoge onderscheiding, ontving. Het was met spijt dat hij in 1967 uit Korea vertrok. Na een korte studietijd in Rome werd hij aalmoezenier bij de luchtmacht. Zijn salesiaanse bezieling, zijn optimisme en beschikbaarheid, bezorgden ‘Padre Miller’ de benoeming tot hoofdaalmoezenier. Met zijn opgeruimd karakter en zijn vlotte contacten stond hij dicht bij de militairen en kreeg ook veel waardering voor zijn engagement. Toen hij afscheid nam van het leger werd hij na een korte periode in Oud-Heverlee belast met de geestelijke zorg voor het rusthuis van St.Ulriks-Kapelle. Na 2008 ging zijn gezondheid echter sterk achteruit en overleed hij in het rusthuis van Gijzegem.
Sylvain Verheyen, sdb ° 30.11.1930 + 24.08.2012 De gelovige opvoeding thuis bracht een eerste aanzet voor de roeping van Sylvain. Door zijn oom, Jef De Dekker, deed hij in Don Bosco Kortrijk zijn humaniora en groeide zijn roeping. Zelf voelde hij zich vanaf de eerste jaren van zijn salesiaanse leven aangetrokken tot de missie. Hij was een joviaal man met heel veel aandacht voor mensen om hem heen. Zijn milde humor kwam soms verrassend over, maar wist telkens een aangenaam gemeenschapsklimaat te bewerken. Zonder zich op te dringen was hij spontaan en trouw dienstbaar in de kleine taken van een gemeenschap. Een ietwat traditionele, maar sterk beleefde godsvrucht tekende zijn religieus leven in meditatie, gebed en eucharistieviering. Naar de getuigenissen uit Rwanda en Kongo, zowel als naar de ervaring van zijn leefgemeenschap bij zijn terugkeer uit de missies, was Sylvain een salesiaan naar Don Bosco’s hart. Deze houding van menselijke nabijheid tekende hem nadien ook wanneer hij in het rusthuis ‘De Verlosser’ aalmoezenier was. De bewoners waardeerden zijn spontane contacten, zijn verbondenheid met elk van hen en zijn voorgaan als priester. De beleving van zijn ziekte en sterven heeft diepe indruk nagelaten. Met eenvoud sprak hij over zijn dood. Vooraf wist hij zelf de nodige zakelijke regelingen te treffen. Zo trok hij ook in alle bescheidenheid naar zijn familie om afscheid te nemen. Zijn diep geloof in Gods liefde en zijn vertrouwen in Maria waren onder andere merkbaar in zijn rozenkrans die hij tot in zijn sterven bij zich had.
21
verbonden |
Tekst: Bram Van Haver Foto’s: VIA Don Bosco
Scoor zelf Millenniumgoals we overheden aan hun verbintenissen kunnen herinneren. Bovendien zit dit spel boordevol praktische tips om zelf een steentje bij te dragen aan een meer rechtvaardige wereld.
22
Dat de wereld soms vierkant draait, hoeven we u waarschijnlijk niet meer te vertellen. Maar wist u ook dat de belangrijkste wereldproblemen in 2000 vastgelegd werden in acht Millenniumdoelstellingen (MDG’s) die tegen 2015 verwezenlijkt zouden moeten zijn? De tijd loopt! Sommige landen zijn goed op weg om deze doelstellingen te behalen, anderen hinken hopeloos achterop. Omdat de jongeren van vandaag de wereldburgers van morgen zijn, ontwierp VIA Don Bosco de Millenniumbal. Dit is een educatief spel om jongeren op een ludieke manier bewust te maken van de grote uitdagingen waarvan regeringsleiders van over heel de wereld beloofd hebben ze aan te pakken. Hoe meer mensen weten dat de MDG’s bestaan, hoe meer
Wereldwijd akkoord
Vertekend beeld
Op 8 september 2000 ondertekenden alle lidstaten van de Verenigde Naties de Millenniumverklaring. Hiermee hebben de leiders van alle landen zich geëngageerd om armoede en onrecht drastisch aan te pakken. De ‘Millennium Development Goals’ (MDG) zijn acht duidelijk omschreven en meetbare doelen die tegen 2015 behaald moeten worden. Worden die behaald, dan zijn in 2015 extreme armoede en honger uitgebannen, gaan alle jongens en meisjes naar school, hebben mannen en vrouwen dezelfde rechten, is kindersterfte sterk afgenomen, sterven er minder vrouwen door zwangerschap, is de verspreiding van ziektes als aids en malaria gestopt, leven meer mensen in een duurzaam leefmilieu en is er een mondiaal partnerschap voor ontwikkeling.
Hoe ver staan we ondertussen? Ondanks de laatste prognoses, die stellen dat in 2015 nog steeds 883 miljoen mensen in extreme armoede zullen leven, zal het aantal armen op 25 jaar tijd gehalveerd zijn, zoals vooropgesteld. Toch geeft een dergelijk mondiaal perspectief een vertekend beeld van de voortgang. Zo is de enorme winst in China grotendeels verantwoordelijk voor deze halvering, terwijl een aantal Afrikaanse landen nog mijlenver van het doel verwijderd zijn. Maar ook om de andere doelstellingen te behalen, is er nog een enorme inspanning nodig van arme én rijke landen.
Leren kan leuk zijn! VIA Don Bosco gelooft in ‘de jeugd van tegenwoordig’ en is ervan overtuigd dat zij tot de generatie behoren die daadwerkelijk iets kan veranderen. Zij zijn de wereldleiders van morgen, maar zo lang hoeft en kan er zelfs niet worden gewacht. Met de Millenniumbal sporen we jongeren aan om hun stem nu al te verheffen. Het spel maakt hen bewuster van ongelijke Noord-Zuidrelaties en laat hen toe even in de huid van ‘de ander’ in het Zuiden te kruipen. De Millenniumbal leert jongeren van 12 tot 18 jaar al spelend de acht doelstellingen kennen, benoemen en kritisch benaderen. Het kan zowel op school worden gespeeld als in de jeugdbeweging. Sommige scholen hebben de Millenniumbal al gebruikt op een mondiale dag, maar
›
het spel kan net zo goed worden gespreid over enkele lessen tijdens het schooljaar. Bij elke MDG die onder de loep genomen wordt, kiest men eerst één praktische opdracht uit. Daarvoor is een ruime keuze aan activiteiten voorzien, zoals sport, knutselen, media, quizzen, etc. Iedere opdracht is erop gericht de deelnemers te laten ervaren welke obstakels het realiseren van de Millenniumdoelstellingen zoal bemoeilijken. Een paar rondjes van het kaartspel Presidenten bijvoorbeeld, maken snel duidelijk dat winnaars (geprivilegieerde bevolkingsgroepen) systematisch bevoordeeld worden, terwijl verliezers (kansarmen) nauwelijks vooruitgang kunnen boeken. De variëteit aan opdrachten wordt erg gewaardeerd door leerkrachten en jeugdleiders die het spel al hebben gespeeld: “De actieve en leuke werkvormen hadden veel succes en waren zeer bruikbaar met de jongeren, het bracht het Zuiden dichter bij hen. Het is een enorm voordeel dat je een activiteit kan kiezen die bij jouw groep en bij jouw infrastructuur past.” Gebruik je de Millenniumbal in een schoolcontext, dan sluiten de opdrachten perfect aan bij verschillende vakken en zelfs bij de vakoverschrijdende eindtermen. Uit reacties van leerkrachten is ook gebleken dat het spel heel laagdrempelig is en aangepast aan het niveau van beroepsleerlingen. Na de praktische proef volgt steeds een reflectiemoment waarin dieper wordt ingegaan op de specifieke MDG en op wat de jongeren hebben geleerd tijdens de opdracht. Het obstakelparcours dat hoort bij MDG 2 – toegankelijk basisonderwijs voor iedereen – lokt vaak heel interessante reacties uit: “We hadden plezier met het obstakelspel, maar we zullen niet vergeten hoe moeilijk het wel is voor vele kinderen in het Zuiden om naar school te gaan”. Als reflectie kunt u kiezen voor een zelf georganiseerd groepsgesprek of voor één van de vele andere dynamische werkvormen die VIA Don Bosco aanbiedt.
Handen en voeten De Millenniumbal draagt ertoe bij dat jongeren opgroeien tot wereldburgers door hen meer te leren over Noord-Zuidverhoudingen en door ervoor te zorgen dat ze zich effectief betrokken voelen. Betrokkenheid staat lijnrecht tegenover on-
uitgenodigd een brief te sturen naar verschilligheid. Sensibiliseren en bewust toonaangevende persoonlijkheden in de maken, zijn dan ook twee belangrijke Belgische ontwikkelingssamenwerking. doelen van het spel. Wereldburgerschap Zo komen de Minister van Ontwikkeis een manier van in de wereld staan, lingssamenwerking of Prinses Mathilde maar het betekent ook een positieve bijop een ludieke manier te weten dat ‘de drage leveren voor een betere wereld, jeugd van tegenwoordig’ bezorgd is over hoe klein of groot die ook is. In actie kode snelheid en precisie waarmee de Milmen geeft wereldburgerschap handen en lenniumdoelstellingen worden uitgevoeten. Wereldburgers ontwikkelen daarvoerd. door ook zichzelf. Ook de Millenniumbal Als je dit spel wil spelen, neem dan conactiveert. tact op met de dienst OntwikkelingseduOnze huidige wereld is een dorp en joncatie van VIA Don Bosco: ontwikkelingsgeren worden dagelijks met deze geglo23 educatie@viadonbosco.org baliseerde realiteit geconfronteerd. Het avondeten is Thais, de reis met familie gaat richting Spanje en ze hebben buitenlandse vrienden op facebook. Gedurende de reflectiemomenten worden jongeren er op attent gemaakt dat De Mil het één ding is om te beseffen dat lennium doelste MDG 1: je niet alleen op de wereld bent, llingen De gro op een otste a maar dat het ook cruciaal is om rij: r moede uitbann en hon e te leren begrijpen dat de manier MDG 2 n . g er : Basis onderw waarop we hier leven, gevolgen ij s t w o eganke ereldw heeft voor mensen aan de anijd lijk ma iedere k e n voor dere kant van de wereld. Dat MD e n . G 3: Ge lijke be nieuwe paar schoenen werd en vrou handeling va misschien gemaakt in de Filip- M n man wen b DG 4: K nen evorde inders pijnen in erbarmelijke arbeidsr e n terfte t . MDG 5 erugdr : De ge omstandigheden. De Milleningen. zondhe id van niumbal nodigt jongeren uit verbete m oeders ren. MDG 6 om hierover na te denken : Strijd leveren en geeft hun nuttige tips tegen malaria hiv/aid MDG 7 en and s, om hun dagelijkse gedrag : Actie ere zie f werk kten. e aan te passen (bv. ‘ga eens n aan milieu. een du MDG 8 urzaam naar de Wereldwinkel’). : Werk en aan Nadat de deelnemers één een m partne ondiaa rschap of meerdere MDG’s ‘gel voor on twikke scoord’ hebben door enling. thousiast de praktische proef en bijhorend discussiemoment te hebben doorstaan, worden ze bovendien
ruggespraak |
Tekst: Firmin Vanspauwen Foto’s: Sxc
e d f e i l e d k i s b Al e h t nie
Al weet ik alles wat er te weten valt, al heb ik het volmaakte geloof dat bergen verzet, als ik de liefde niet heb, ben ik niets. Al ken ik alles van didactiek en pedagogie, al sta ik vakinhoudelijk sterk, als ik mijn leerlingen niet graag zie, ben ik er niets mee. De schoolpoorten zijn weer open. Duizenden leerkrachten zijn weer, met veel goede voornemens, begonnen aan hun prachtige taak: jongeren motiveren en begeleiden in hun zoektocht naar kennis, vaardigheden, ontplooiing, volwassenheid.
Al steek ik tijd in lesvoorbereidingen, probeer ik mijn lessen enthousiast te geven, als ik de leerlingen niet in mijn hart draag, helpt het me niets. De liefde heeft immers alles wat een leerkracht nodig heeft om zijn job uitstekend te doen.
Leerlingen met soms psychisch zwaar beladen rugzakken zijn weer aan hen toevertrouwd. Op hun rug torsen ze niet zelden relatieproblemen, echtscheidingen, pesterijen, prestatiedruk, misbruik, agressie, faalangst, een gebrek aan geloof in eigen kunnen … Alleen kunnen ze die last niet dragen.
De liefde is geduldig, vriendelijk en niet jaloers. De liefde vervalt niet in grootspraak, doet niet trots, is niet grof of egoïstisch, ze rekent het kwaad niet aan. Wie een leerling aldus benadert, geeft hem telkens opnieuw kansen, wat er ook gebeurd is.
Een overgrote meerderheid van leerkrachten wil het supergoed doen, wil leerlingen nabij zijn, zoekt naar de juiste aanpak, twijfelt, stelt zichzelf in vraag. Een brief van de apostel Paulus aan de Korintiërs kan misschien een leidraad zijn. Don Bosco dacht er alleszins ook zo over.
De liefde verheugt zich niet over onrecht, maar vindt haar vreugde in de waarheid. Ze geeft nooit op. Ze blijft geloven hopen, verdragen. De liefde houdt nooit op te bestaan. Met deze leidraad in handen vindt een opvoeder kracht om in het spoor van Don Bosco rotsvast te blijven geloven in jonge mensen