o c s o B n o D Vlaanderen 00 Leuven mail
r van afgifte: 30
eemaandelijks
tw v. - dec. 2012 | 6de jaargang | no
tijdschrift voor
sco | Kantoo ging rond Don Bo
de bewe
11
n e m o K n a a g n e
| P209042
6
inhoud
kijk
Een salesiaanse Een
Hoofdredacteur
op de wereld op de salesiaanse wereld
Annemie Vandaele
Adviesraad
R. Burggraeve H. Cauwenberghs A. De Cocker D. Deraeve M. Den Haerynck E. De Ridder E. Haelvoet B. Hogewijs D. Schoofs F. Vanspauwen
Eindredactie en redactieadres
Mark Den Haerynck Stationsstraat 87 3150 Haacht dbsocom@donbosco.be
Van nu en straks 4
Tussen loslaten en verbonden blijven
8
Licht aan de horizon?
11
Werk en ontspanning
Kruispunt
Adreswijziging Don Bosco Vlaanderen Fr. Gaystraat 129 1150 Brussel rita.sorgeloos@donbosco.be
12
Maud Seghers
16
Kolet Janssen 18
Verantwoordelijke uitgever
Ignace Tanghe
Mark Tips, provinciaal Fr. Gaystraat 129 1150 Brussel mark.tips@donbosco.be
Pennenstreken
Lay-out en druk Drukkerij Van der Poorten nv Kessel-Lo
Don Boscogewijs
De bijdragen verschijnen onder de verantwoordelijkheid van de auteur.
6
Evangelische radicaliteit
Uw persoonlijke gegevens zijn voor u ter inzage. Ze worden nooit doorgespeeld en dienen enkel voor de verzending van Don Bosco Vlaanderen.
10
Godsdienstonderwijs
19
Don Bosco komt naar ons
In Vlaanderen: www.donbosco.be www.zustersvandonbosco.be
22 Samen bouwen aan een betere toekomst
In de wereld: www.sdb.org www.cgfmanet.org
Don Bosco Vlaanderen is een gratis blad. Giften zijn daarom steeds welkom op het onderstaande adres en rekeningnummer, met vermelding van ‘Don Bosco Vlaanderen’: Don Bosco Centrale vzw Fr. Gaystraat 129 1150 Brussel Tel. 02 771 21 00 IBAN: BE96 0000 1112 6405 BIC: BPOTBEB1
Foto voorpagina: Mark Den Haerynck
In het oog van de storm
7
In wijn
14
Het Marc-arrest
15
Komen en gaan
24
De Band
20
Annemie Vandaele Hoofdredacteur
| ingeblikt
Komen en gaan Beste lezer
Zeven jaar geleden kwam ik mee aan het roer van dit blad te staan. Zeven jaar lang volgde dit blad de deining van het kleine en grote leven, seizoen na seizoen, jaar na jaar. Zeven jaar lang hebben we ernaar gestreefd onze lezers de salesiaanse spirit op een eerlijke, eigentijdse, inspirerende manier te brengen en ons blad een duidelijke identiteit te geven. Maar alles heeft zijn tijd, ook het hoofdredacteurschap. Vanaf de volgende jaargang zoek ik andere horizonten op en komt Don Bosco Vlaanderen in handen van een nieuwe hoofdredacteur. Ik wil ieder van u bedanken om elk nummer opnieuw trouw op post te zijn. Don Bosco heeft ook in Vlaanderen immers nood aan mensen die het salesiaanse gedachtegoed in het hart dragen.
3
Maar ik wil vooral alle medewerkers bedanken die doorheen de jaren hun kleine of grote steen aan dit blad hebben bijgedragen. Zonder hun input, feedback, ideeĂŤn, creatieve geesten en geoefende pennen zou dit blad nooit geworden zijn wat het is. Dankjewel voor de fijne samenwerking.
Het ga u allen goed!
Van harte
Annemie Vandaele Hoofdredacteur
ď °
tussen-in |
Tekst: Hans Van Crombrugge Foto’s: Eindredactie
Tussen loslaten en verbonden blijven De inzet van opvoeden is dat kinderen en jongeren op eigen benen zouden staan. We willen dat ze zelf de verantwoordelijkheid voor hun handel en wandel zouden opnemen. Tegenover die grote zekerheid staat de even grote onzekerheid omtrent de wijze waarop we dit kunnen realiseren.
Kansen
4
De traditionele opvatting is dat je kinderen geen verantwoordelijkheid mag geven zolang ze daartoe niet in staat zijn. Daarom hebben we ze als handelingsonbekwamen opgesloten in de minderjarigheid. De laatste decennia zijn we gaan inzien dat dit een onhoudbare situatie is. En wel om verschillende redenen. Doordat kinderen als onbekwaam werden beschouwd, waren we ook niet verplicht naar hen te luisteren. Kinderen hadden geen stem, ook niet als hen onrecht aangedaan werd. Hoe zouden zijzelf immers kunnen weten wat goed voor hen is? Nu zijn we er terecht van overtuigd dat kinderen mee moeten praten over alles wat
hen aangaat – en dat is in principe alles. Ook stellen we vast dat kinderen veel bekwamer zijn dan we altijd dachten. Je kan wel degelijk met kinderen spreken en van gedachten wisselen. Je moet daarvoor wel naar hen luisteren en hun de kans geven hun gevoelens en opvattingen te verwoorden. Tenslotte weten we nu ook dat kinderen maar leren handelen als we hen de kans geven te handelen. Kinderen leren maar lopen en op eigen benen staan met vallen en opstaan. Zo leren kinderen ook verantwoordelijkheid op te nemen door hen verantwoordelijkheid te geven, leren ze maar kiezen en beslissingen nemen door keuzes te mogen maken en de gevolgen ervan te ervaren.
Recept Dit is gemakkelijk gezegd, maar hoe doe je dat? Zijn er geen tabellen waarin staat wat een kind kan op welke leeftijd en wat ouders dan nog mogen doen en wat niet? Neen, dergelijke tabellen bestaan niet. Wat meer is: het opstellen ervan is hoogst ongewenst. Opvoeden is niet als eten klaarmaken, waarbij je duidelijke recepten hebt en richtlijnen over verhoudingen van grondstoffen, de juiste temperatuur en de tijd nodig om iets te bereiden. Wel kunnen richtlijnen en tips aangereikt worden, maar uiteindelijk zal je als ouder, leerkracht en opvoeder steeds weer moeten uitmaken wat wanneer bij wie wenselijk is.
Bet too rokken ope n je do heid het n houd or het doo gesp en va afke r inste rek, ni n e res uren e mmen t t on n bes voor of te z chikb de aar ijn.
Kijken Eerste principe: elk kind is er een. Zelfs met veel ervaring inzake omgaan met kinderen en jongeren, is het steeds weer de opgave na te gaan
me Wat m als estal a en h a de et ‘tes nduid wez grenze ten va t van en ee n’, is i n n n de van rede testen lijkh de e wer eld. id
wat bij dit kind hier en nu mogelijk en wenselijk is. Niet alle kinderen leren lopen op dezelfde manier maar wat we weten, is dat kinderen de mogelijkheid in zich dragen te leren lopen, als ze maar de kans krijgen. Dat brengt ons bij een tweede principe. We moeten afleren kinderen te zien als wezens die allerlei niet kunnen. Opvoeden is niet alleen en zozeer vanalles afleren en aanleren, maar vooral ruimte scheppen om de mogelijkheden van kinderen tot bloei te laten komen. Om te weten wat kinderen kunnen en aankunnen, moeten we aanwezig zijn en goed opletten. Dit is een derde principe: wees beschikbaar en vooral betrokken. Alleen zo kan je kort op de bal spelen en kan je ingrijpen. Het is niet omdat kinderen met vallen en opstaan leren lopen, dat je ze maar moet laten vallen en zelf recht laten kruipen. Je kan wel een aantal dingen voorzien en bijvoorbeeld ruimten afsluiten omdat het te gevaarlijk is, maar beperk dit. Kijk eerst hoe het kind zich gedraagt. Dan nog heb je tijd om dingen te veranderen. Zo hebben we voor de oudste nooit een hekje moeten zetten om te vermijden dat hij een trap zou afdonderen: hem erop wijzen dat hij daar niet mocht komen, volstond. Maar voor zijn broertje volstond dat niet en moesten we wel hekjes plaatsen en deuren sluiten. Zo ook met jongeren: de ene zou uren voor de playstation blijven zitten en dus moeten er duidelijk afspraken gemaakt worden, terwijl de ander zelf de tijd beperkt. Bij de ene volstaat een gesprek waarbij je goede redenen geeft om het gebruik van computer te beperken, bij de ander moet
›
je een timer plaatsen. Maar bij allen is het vertrekpunt: kijk wat ze doen, dan zal je zien wat ze aankunnen, grijp in als het nodig is, maar kijk ook goed hoe ze reageren en met afspraken omgaan. En bespreek dat met hen.
Spreken Dat is een volgend principe. Bespreek alles. Maar ook dat kan op vele wijzen. Als een kind spontaan iets goed doet, zeg het hem. Als een kind problemen lijkt te hebben bij een opdracht, vraag hem wat het probleem is, zoek samen naar oplossingen, geef advies, en bespreek achteraf met hem hoe het ging. Als een kind iets fout doet, vraag of hij weet wat hij doet, wijs hem terecht, zo concreet mogelijk, en geef ook zo concreet mogelijke alternatieven, en bespreek dit achteraf. Een jongere wil per se zijn zakgeld besteden aan iets wat je zelf niet aangewezen vindt. Vraag aan de jongere waarom hij dat zo nodig wil uitgeven, zeg dat je het afkeurt, maar belangrijker: geef jouw redenen. Misschien overtuigen de redenen van de jongere jou, misschien ook niet. Misschien verbied je het gewoon en zeg je waarom, maar misschien keur je het ook af, maar meen je dat de jongere zelf maar moet ervaren wat de gevolgen zullen zijn. Maar vermijd dat de jongere het gevoel krijgt dat het jou niet interesseert wat hem beweegt, of dat hij maar zijn plan moet trekken als hij niet doet wat jij belangrijk vindt. Betrokkenheid toon je door het open houden van het gesprek, niet door instemmen of afkeuren en voor de rest onbeschikbaar te zijn. Het gesprek open houden, betekent niet dat opvoeden onderhandelen is. Neen. Opvoeden is aanmoedigen, bevestigen, van mening verschillen, uitdagen om te kiezen, afkeuren, verbieden, op je standpunt blijven staan, maar ook je laten overtuigen. Kern is dat er redenen gezocht en gegeven worden. Dat de mens een redelijk wezen is, heeft niet zozeer te maken met het feit dat hij intelligent is, een verstand heeft, maar wel dat hij redenen kan geven bij wat hij doet, dat hij naar redenen kan zoeken, dat hij vatbaar is voor redenen, en dat hij samen met andere mensen redenen kan uitwisselen. We kunnen niet opvoeden als we niet geloven dat mensen voor rede vatbaar zijn.
Opvoeden is ruimte geven om een plaats te vinden. Zichzelf Ook dat is allemaal gemakkelijk gezegd. Het probleem is toch dat kinderen en jongeren vaak niet voor rede vatbaar zijn. De kleuter die “ik” kan zeggen, zegt als het ware uit principe ook nee op alles wat je hem zegt of vraagt. En is de puber juist niet bij uitstek en als het ware per definitie onredelijk? Ja en neen. Ja, ze stellen zich vaak tegendraads op en lijken in het geheel niet vatbaar voor redenen en dwingen je tot ‘geweld’ (een pak voor de broek, straf). Maar ook en vooral neen. Je kan immers ook zeggen dat kinderen en jongeren ons willen testen op onze vatbaarheid voor rede. Ze ervaren dat ze een eigen ik hebben dat neen kan zeggen, dat ze zelf kunnen handelen, anders dan de omgeving doet en zegt. Ze willen als het ware checken of ouders, leerkrachten en opvoeders hen louter willekeurig dingen opleggen of dat ze er ook voor redenen hebben. Daarom zijn ze als het ware tegendraads. Menen de opvoeders het wel goed met hen? Kunnen ze instemmen met hen als zij iets anders willen? Eigenlijk testen ze nog iets veel fundamenteler. Kan ik mezelf zijn en verschillen van de anderen, zonder dat die anderen me alleen laten? Ik wil zelf in vrijheid handelen, maar wil niet alleen komen te staan. Zullen mijn ouders me blijven graag zien, ook al ga ik radicaal tegen hen in? Wat men meestal aanduidt als het ‘testen van de grenzen’ – hoever kan ik gaan? – is in wezen een testen van de redelijkheid van de wereld: zal het gesprek open blijven als ik mezelf wil zijn? Kan ik mezelf zijn en toch niet alleen komen te staan? Wat dit alles in hoge mate compliceert, is dat kinderen en jon-
geren, maar ook de ouders en opvoeders zo moeten ontdekken wie ze eigenlijk zijn en waarvoor ze staan.
Ik en wij Samenvattend zouden we wat sloganmatig kunnen zeggen, dat de inzet van opvoeden niet zozeer emancipatie is – in de zin van mondigheid, zijn zeg kunnen doen – maar wel van individuatie – zichzelf kunnen zijn en ontplooien in relaties met anderen. Loslaten is ‘ik’ tegenover ‘zij’ plaatsen. Opvoeden is daarentegen ‘ik’ in een ‘wij’ plaatsen en worden. Opvoeden is ruimte geven om een plaats te vinden. Dit cultiveren van verbondenheid motiveert opvoeders, kinderen en jongeren.
Verbonden Dat is een eeuwig zoeken en daarvoor bestaan geen recepten. Hoe de balans vinden en waar deze leggen, zal voor elkeen verschillen. Dat is de opgave voor elke ouder, leerkracht en opvoeder. Dat kan en mag geen pedagoog oplossen. We kunnen ons misschien troosten met de vaststelling dat culturen en tradities worstelen met deze vraag en geen kant-en-klare oplossing geven. Zo gaat in de christelijke parabel van de verloren zoon, de vader op de uitkijk staan tot zijn zoon terugkeert, terwijl in de chassidische verhalentraditie de vader zelf op weg gaat op zoek naar zijn zoon. De vraag is niet wie van de beide vaders de goede of de beste vader is, belangrijk is dat beide gemotiveerd worden door een verlangen naar verbondenheid en daarom het ‘gesprek’ willen openhouden, gelovend in het verlangen van de zoon naar diezelfde verbondenheid.
5
een woord waard |
Tekst: Wilfried Wambeke, regulator Foto's: Wilfried Wambeke
Getuigen van evangelische radicaliteit Thema van het Algemeen Kapittel 2014 en het Provinciaal Kapittel 2013
6
In april 2012 heeft de Algemeen Overste van de salesianen van Don Bosco, don Pascual Chavez Villanueva, het 27ste Algemeen Kapittel van de congregatie samengeroepen. Deze bijeenkomst, die om de zes jaar plaatsvindt in Rome, zal van start gaan in februari 2014 en eindigen in april 2014. Het thema van het 27ste AK luidt: 'Getuigen van evangelische radicaliteit'. Daarmee willen de salesianen inspelen op de grote uitdagingen die zij wereldwijd ervaren, in de meer dan 130 landen waarin ze werkzaam zijn. In zijn brief schrijft don Pascual Chavez dat de salesiaan van de toekomst een mysticus, een profeet en een dienaar zal moeten zijn. Voor de mysticus komt God op de eerste plaats: Hij is het die ons roept om te getuigen van evangelische radicaliteit (het Latijnse woord 'radix' betekent 'wortel': zoals een boom stevige wortels moet hebben om overeind te kunnen blijven en om zich te kunnen voeden, moet een salesiaan stevig geworteld zijn in Christus en het evangelie om een geloofwaardige getuige te kunnen zijn van Gods liefde). Het gemeenschapsleven, het samenleven en samenwerken, maakt van
de salesiaan een profetische getuige van de broederlijkheid in een wereld waar vaak veel eenzaamheid heerst. En de salesiaan zal ook altijd een dienaar blijven van de jongeren en de gewone mensen, met bijzondere aandacht voor de meest behoeftigen. Don Bosco drukte zijn salesianen op het hart dat enerzijds het werk (enthousiaste inzet, edelmoedigheid …) en anderzijds de matigheid (bezinning, vorming, gebed …) altijd onmisbare kenmerken moesten zijn van hun leven. Om als salesianen ook in de toekomst nog betekenisvol te blijven in een snel veranderende wereld, is een diepgaande bezinning in heel de congregatie noodzakelijk. Precies daarom wordt in 2014 een Algemeen Kapittel (AK) samengeroepen. In voorbereiding op dit AK wordt in 2013 in alle salesiaanse provincies over de hele wereld een Provinciaal Kapittel (PK) bijeengeroepen, met hetzelfde thema als het AK: 'Getuigen van evangelische radicaliteit'. Voor onze provincie Vlaanderen-Nederland zal het PK plaatsvinden in Gent van 10 tot 13 februari 2013. Er werd een Voorbereidende Commissie in het leven geroepen die, onder leiding van de PK-regulator, het kapittel voorbereidt. Ondertussen werden alle gemeenschappen van salesianen in Vlaanderen en Nederland bezocht om het denkproces rond het kapittelthema op gang te brengen. Daarbij werd ook het logo van het kapittel gelanceerd. Het werd
ontworpen in het Don Bosco Institute of Communication Art in Chennai (India) als logo voor het AK, maar met een paar kleine aanpassingen kan het ook dienen voor ons PK. Duidelijk centraal in dit logo staat Don Bosco. Rondom hem vijf jongeren die verwijzen naar alle jongeren in de vijf werelddelen. Don Bosco wijst naar twee boeken waarin ons leven zijn bron, zijn wortels heeft: de Bijbel en de Constituties (de leefregel van de salesianen). In deze twee boeken staan de letters P en K (Provinciaal Kapittel), omdat we tijdens dit kapittel willen nagaan of ons salesiaans religieus leven voldoende geworteld is in deze bronnen. Dit is noodzakelijk om ook in de toekomst een teken van hoop te kunnen blijven in deze wereld. De twee kleuren, rood en oranje, staan voor 'werk' en 'matigheid', die elkaar altijd moeten aanvullen. Aan het oorspronkelijke logo voegden we het jaartal 2013 en het cijfer 18 toe, omdat dit het 18de PK van onze provincie zal zijn. Tenslotte verwijst de BEN naar de provincie België Noord (Vlaanderen) en Nederland. Het is de wens van onze Algemeen Overste, don Pascual Chavez, dat het hele proces dat wij, salesianen van Don Bosco, de komende tijd zullen doormaken vooral een periode van bezinning en herbronning wordt die ons nog dichter bij de kern en de zin van ons leven mag brengen: ons verankerd zijn in het verhaal van God met de mensen.
Tekst: Jan Malfliet Foto's: Eindredactie
| geblogd
In het oog van de storm Eerder vandaag hadden we een gesprek met Arnaud en zijn ouders. Arnaud was niet op zijn gemak: enkele dagen geleden was hij betrapt op een diefstal op zijn werk. Hij vreesde niet zozeer een scène van zijn kwade ouders, maar vooral dat ze het moeizaam opgebouwde vertrouwen in hem zouden verliezen. Het eerste geschiedde: hij kreeg zijn bolwassing, maar het tweede bleef uit. Mijn collega en ik stelden nadien vast dat de wijze waarop Arnaud en zijn ouders nu met elkaar omgingen, helemaal anders was dan enkele maanden geleden. Want toen Arnaud en zijn ouders beroep op ons deden, was de veiligheid, het vertrouwen en de hoop-op-beter tussen hen mijlenver weg. Vader zei het letterlijk: “Ik heb genoeg van wat hij allemaal uitsteekt. Ik heb trouwens schrik dat ik hem nog eens zal doodslaan, zo hoog zit het mij.” Moeder was erg bekommerd omdat Arnaud zo weinig emoties toonde -“Hij is zo afgevlakt dat het griezelig is. Ik geraak bij hem niet meer binnen”- en tegelijk ook bezorgd omdat ze wist dat haar man effectief fysiek uit zijn sloffen kon schieten. Arnaud zelf was bijzonder stil, nam geen oogcontact en stapte niet echt mee in het gesprek. Hij antwoordde op de meeste vragen met “ik weet het niet”, behalve toen zijn opa ter sprake kwam. Dan pinkte hij een traan weg. Wat heeft in de voorbije maanden in deze casus dan wel zo effectief gewerkt, vroegen we ons af. Een pak aspecten, uiteraard, maar wat zeker meespeelde, was het feit dat we van meet af aan via gezinsgesprekken hebben getracht een dialoog te installeren terwijl er nochtans van dialoog tussen de gezinsleden absoluut geen sprake meer was: relationeel, emotioneel en communicatief zat alles
muurvast en het basisvertrouwen was weg … Waren we wel bij ons verstand toen we op dat ogenblik bewust ‘dialoog als instrument’ in de strijd gooiden? Misschien niet, maar ondertussen kennen we wel de kracht van dialoog, op elk moment in het hulpverleningsproces … Van in het prille begin - zelfs bij het uitzoeken of de hulpvraag van cliënten en wat we zelf te bieden hebben, elkaar vinden - gaan we al in dialoog. En vanaf dan houden we eigenlijk niet meer op om telkens de dialoog met cliënten op te zoeken waar ze verdwenen is, te installeren waar ze afwezig is, te herstellen waar ze kapot geraakt is, te laten groeien waar ze voorzichtig de kop opsteekt … Door de dialoog zo expliciet voorop te stellen, zeggen we aan cliënten: zo gaan wij met elkaar om en zo willen wij ook met jullie omgaan. Dit klinkt logisch en aannemelijk, maar dat is het niet. Niet alleen omdat we in een niet eens zo heel ver verleden vooral deden aan ‘eenrichtingsverkeer’: cliënten zeggen wat moest en wat goed was. Werken vanuit een dialoogmodel betekent, in tegenstelling daarmee, niets anders dan cliënten een aanbod van relationele wederkerigheid doen. En precies dít is niet zo vanzelfsprekend als je beseft dat alle relationele wederkerigheid bij onze cliënten -gezinnen met jongeren met emotionele, relationele en gedragsproblemen- vaak compleet zoek is … Enerzijds is dialoog dus een uitgestoken hand aan de gezinnen: dat jongeren en hun omgeving voor ons volwaardige partners zijn die wij willen benaderen in hun totaliteit, dat we ruimte geven aan hun eigen inbreng en dat we hen aanspreken op hun kwaliteiten en mogelijkheden. Anderzijds is dialoog echter ook aan cli-
ënten de verwachting uitspreken dat zij bereid zijn actie te willen ondernemen en dan nog wel op het punt waar hun wanhoop en onmacht vaak het grootst is. Toch doen we dit appèl op hen omdat we geloven dat precies ter hoogte van breuken en onvermogen en mislukkingen bronnen tot herstel te vinden zijn. Gelukkig hebben we dit geloof, want het vergt ook wat van de hulpverlener. Dit betekent dat de hulpverlener mee het bad in moet, temidden de veldslagen die gezinsleden soms met elkaar uitvechten. Mee het bad ingaan, vergt ook van de hulpverlener actie: dat hij elke cliënt erkenning geeft voor diens draaglast en inzet, dat hij met de cliënten zoekt naar resterende sporen van vertrouwen en dat hij niet zozeer zélf spreekt, maar wel bespreekbaar maakt wat zich tussen gezinsleden zo moeilijk laat zeggen en verwoorden. Dat is ruimte creëren. Hiermee plaatst de hulpverlener zich precies in het oog van de storm: paradoxaal genoeg is dat de rustigste plek van de hele orkaan. Vanuit die ‘rustige vastheid’ gaat hij om met de heftigste relationele en emotionele dynamieken tussen gezinsleden. Hij is voor hen zo een veilige haven van waaruit cliënten samen kunnen uitvaren en bij wie ze bij stormweer kunnen komen aanmeren. Is deze metafoor niet een manier om assistentie beter te begrijpen, vraag ik me af? Want is kwalitatieve aanwezigheid nu niet net samen met cliënten de mouwen opstropen en met hen meewroeten? En betekent oog hebben voor het begeleidingsklimaat niet het creëren van noodzakelijke ruimte die zuurstof geeft aan alle betrokkenen? En gaat het hanteren van structuur nu niet net over het verzekeren van veiligheid en vertrouwen? Dat moet ik voor alle zekerheid nog eens checken …
7
onderweg |
Tekst: Ilse Cornu Foto’s: Eindredactie
Licht aan de horizon? Vaak wordt gezegd dat onze enige zekerheid hierin bestaat dat wij allemaal zullen sterven. Toch leven we wanneer het ons goed gaat alsof we onsterfelijk zijn … Daar komt abrupt een einde aan als we met de dood geconfronteerd worden. Het leven van een geliefde ander wordt plots afgebroken. Vele vragen komen in ons op. Hoe gaan we met de dood om? Hoe kunnen we in pijnlijke ervaringen van verlies en verdriet toch op zoek gaan naar een zinvolle omgang met dit gebeuren?
8
Leven na de dood?
id baarhe kwets e z n o t In woon rheid. etsbaa w k Zijn
Mensen hebben zich nooit zomaar verzoend met de dood. De vragen naar de zin van leven en dood en of er leven is na dit leven, is een fenomeen van alle tijden. Deze vragen krijgen een belangrijke plaats in de leer en wijsheid van de religies. Over het leven na de dood zijn ontelbaar veel én uiteenlopende voorstellingen gemaakt. Hindoes beschouwen reïncarnatie niet als een leven na de dood, maar als een straf: je blijft in de kringloop van het leven en zijn lijden. Pas als je in het ‘niets’ opgaat, het nirwana, kom je Is de dood natuurlijk? tot rust. Natuurgodsdiensten hechten dan Op het eerste gezicht antwoorden we weer veel belang aan voorwerpen die hen ‘ja’ op deze vraag: ja, de dood is een in contact brengen met de geest van hun natuurlijk gebeuren. Maar wanneer het nabestaanden. De Griekse mythologie ons overkomt, ervaren wij de dood als kent een scala van verhalen over de tocht volstrekt tegennatuurlijk, ook al beseffen naar de ‘onderwereld’. De Egyptenaren we rationeel dat ze biologisch noodzatoonden hun sterke geloof in een leven na kelijk is. De dood van de geliefde ander de dood door hun wereldberoemde piratreft ons tot in onze diepste vezels. Het miden te bouwen. Het Joodse geloof sprak contact met de dood overweldigt ons. De aanvankelijk van een schimmenrijk waarin onafwendbaarheid en vooral de onomde doden verblijven, maar geleidelijk ontkeerbaarheid maken ons haast radeloos. wikkelt zich de gedachte dat God de mens Intens verdriet overvalt ons wanneer een niet in de steek laat, ook niet in de dood. geliefde sterft of wanneer we zelf ons Christenen hebben in de verrijzenis van Jeeinde voelen naderen. Het afscheid van zus de belofte op eeuwig leven gezien en alles wat en al wie ons dierbaar is, valt van daaruit de voorstellingen erg zwaar. Begint na dit leven iets van hemel, hel en vagevuur radicaal nieuws of is het ges ontwikkeld. woon ‘over’? Die vraag on er het Wanne ervaren wij blijft ons bezighouden. t mt, overko als volstrek d o o . d jk e li r d atuu tegenn
Moeilijk voor te stellen Deze beelden van eeuwig leven worden vandaag behoorlijk in vraag gesteld. Voor ons, mensen van de 21ste eeuw, is het thema van een leven na de dood niet gemakkelijker geworden. Ons mens- en wereldbeeld is door de wetenschappelijke mentaliteit van de jongste eeuwen sterk onttoverd. Het bestaan van een leven na de dood lijkt steeds onwaarschijnlijker. En toch is de vraag of er leven is na de dood, van groot belang voor ons leven. Hoe we ons leven zien, hangt samen met hoe we de toekomst zien van ons eigen leven en dat van anderen.
Verrijzenis? Het christelijk geloof begint met een verhaal over een dood die niet het einde was. Een verhaal van een man, Jezus, in wie de mensen die Hem ontmoetten God zelf meenden gezien te hebben. Een verhaal van een onrechtvaardige terechtstelling, de kruisdood. Het verhaal ook van teleurstellingen, van onvervulde verwachtingen. Maar datzelfde verhaal gaat verder: “De eerste dag van de week gingen ze heel vroeg in de ochtend, vlak na
›
zonsopgang, naar het graf. Ze zeiden tegen elkaar: ‘Wie zal voor ons de steen voor de ingang van het graf wegrollen?’ Maar toen ze opkeken, zagen ze dat de steen al was weggerold, het was een heel grote steen. Toen ze het graf binnengingen, zagen ze rechts een in het wit geklede jongeman zitten. Ze schrokken vreselijk. Maar hij zei tegen hen: “Wees niet bang. U zoekt Jezus, de man uit Nazareth die gekruisigd is. Hij is opgewekt uit de dood, hij is niet hier; kijk, dat is de plaats waar hij was neergelegd.’’ (Mc 17,2-6) Een sober verhaal, vol verwondering ... Dit verhaal heeft een omwenteling in de geschiedenis van de godsdiensten tot gevolg gehad. Miljarden mensen zijn erdoor begeesterd. In deze geschiedenis van Jezus ontdekten zij de bevestiging van de hoop die in ieder mens leeft: de hoop dat de dood niet het laatste woord heeft. Die ontdekking gaf en geeft ook nu nog kracht en smaak aan hun leven hier op aarde.
Hoop Het is wat stil geworden rond dat verhaal. In onze tijd hebben we het moeilijk om het te geloven. We zijn nuchterder geworden, we durven ons er niet zomaar meer over uitspreken. En toch leeft in ieder van ons een diep verlangen naar vervulling, naar opstaan uit de dood, naar leven voor altijd. We blijven erover denken, ermee worstelen, we blijven zoeken en maken ons allerlei voorstellingen. Centraal blijft de gedachte: dit kan niet, dit mag niet. Of zoals Marc Eyskens het uitdrukt: “De dood is te absurd om waar te zijn. De dood van een bewuste mens transformeert zijn persoon in een ding. Sterven is de meest natuurlijke gebeurtenis. Maar dood zijn (dood is etymologisch verwant met ‘dooien’ = wegsmelten, verdwijnen), mag niet en kan bijgevolg niet. De verrijzenisboodschap van het christendom is niet alleen ‘onvoorstelbaar’ hoopgevend. Ze is ook logisch zodra de zinzoekende mens het mysterie verkiest boven het absurde van zijn bestaan.” Het geloof in het leven na de dood is zo verbonden met een fundamenteel protest tegen de eindigheid zoals ze is, tegen de dood als laatste woord over het leven.
Ons woord verrijzenis komt van het Griekse ‘anastasis’, wat opstanding betekent. Opstand en opstanding horen samen. Zo gezien is de verrijzenis van Jezus een daad van protest tegen de koude macht van de dood en een ode aan de Liefde die de dood overwint. Want de liefde schreeuwt uit alle macht dat de dood niet het einde kan zijn, dat de liefde blijft. Niet zomaar in de herinnering, maar echt. Op een andere en voor ons ontoegankelijke manier. Maar toch. Dat neemt niet weg dat de dood gruwelijk is. Wij vechten mét God tégen deze gruwel. In onze kwetsbaarheid woont Zijn kwetsbaarheid. Het christelijk geloof stelt daarom dat God zelf de dood onderging om van binnenuit haar macht te breken. Jezus, zo vereeuwt e schr de dood fd e li e tellen de verhalen van zijn pasD dat macht zijn, sie en verrijzenis, is echt dood uit alle t einde kan e h t nie geweest, maar in de dood is het licht aangebroken, net omdat liefde sterker is dan alles. In aardse liefde beleven we iets van die hemelse kracht. Ze maakt ons ‘goddelijk’, ze verwijst naar een goddelijke vonk in ons die niet kan vergaan. We zijn voorzichtig in onze voorstellingen, en dat is ook goed, want leven na de dood laat
zich niet uitbeelden. Deze werkelijkheid staat buiten onze ruimte en onze tijd. Maar in de liefde ‘ervaren’ we hier en nu toch reeds eeuwig leven. Is het daarom zo ijdel te vermoeden dat dit eeuwig leven ook bestaat?
Het magazine Licht aan de horizon biedt een interessant spoor om mensen te begeleiden in hun rouwproces en hun zoektocht naar betekenis. Het magazine brengt een lichtpunt te midden van de pijn en de vragen en laat de christelijke boodschap van verrijzenis verschijnen als een hoopvol perspectief. Licht aan de horizon bevat vier delen: (1) de dood als gebeurtenis die mensen overvalt, (2) de manier waarop onze tijdgenoten tegen de dood aankijken, (3) de christelijke boodschap over het leven na dood en (4) getuigenissen van hoe het geloof in de verrijzenis mensen kan inspireren in hun dagelijkse leven. Het magazine is, zoals alle andere nummers in de reeks, uitgegeven in full-colour en bevat o.m. interviews met kardinaal Simonis, Wiel Logister, Roger Burggraeve en Anja Opdebeeck. Verder lees je getuigenissen van de Belgische oud-premiers Marc Eyskens en Jean-Luc Dehaene, Willem-Jan Otten, Wil Derkse, Els Vermandere, kardinaal Danneels, Anselm Grün en vele anderen. Een bezinnend gedeelte met symboolfoto’s en Bijbelteksten creëert een rustpunt. De uitneembare katern beantwoordt een hele reeks vragen en biedt een handig overzicht waarmee nabestaanden samen met een begeleider de uitvaart kunnen voorbereiden.
9
hefboom |
Tekst: Katrien Dewolf, Paul Van Haute, Jean Paul Pinxten Foto’s: Eindredactie
Het godsdienstonderwijs in de scholen van Don Bosco Aangepast
10
Iedereen die vertrouwd is met het ontstaan van de congregatie van de salesianen van Don Bosco, is zich ervan bewust dat het godsdienstonderricht behoort tot de essentie van de salesaanse zending. Met de woorden van Don Bosco zelf luidt het in nummer 34 van de constituties van de congregatie: “Deze sociëteit was in haar aanvang een eenvoudige godsdienstles.” Voor allen die in zijn spoor werken, zijn evangelisatie, catechese en geloofsopvoeding een grondtrek van hun zending. Een belangrijke richtlijn die Don Bosco meegeeft aan zijn medewerkers, is dat het onderricht in lessen en preken naar inhoud en vorm moet aangepast zijn aan de leeftijd en het bevattingsvermogen van de toehoorders. Het was in de tijd van Don Bosco evident dat opvoeding en geloofsopvoeding onlosmakelijk met elkaar verweven waren. En geloofsopvoeding betekende in het Italië van die dagen natuurlijk de introductie in de roomskatholieke traditie.
Anders Ondertussen is de situatie helemaal veranderd. Voor een aantal leerlingen zijn godsdienst en godsgeloof niet meer van-
zelfsprekend; voor andere leerlingen van allochtone afkomst is hun islamitisch geloof allesbepalend. Onder invloed van de secularisatie en het postmodernisme is de samenleving op dit vlak fundamenteel gewijzigd. School lopen in het katholieke net betekent ook geenszins dat men een bewuste geloofskeuze gemaakt heeft. De jonge mensen in onze scholen zijn - net zoals hun leraren en opvoeders - kinderen van hun tijd. Zij leven in een wereld waarin op levensbeschouwelijk vlak de meest uiteenlopende zingevingsystemen aangeboden worden en moeten van daaruit een keuze maken. En kiezen voor een evangelische levensweg in het spoor van Don Bosco, is maar één van de mogelijkheden die worden aangeboden.
Eigen De persoon van de godsdienstleraar is uiterst belangrijk. Als kind van zijn tijd, als lid van een concrete kerkgemeenschap, als medeverantwoordelijke voor het opvoedingsproject van de school, dient hij het godsdienstonderricht te verzorgen met zijn mogelijkheden en beperktheden. Dit met de nodige aandacht en het schroomvolle respect voor de verscheidenheid van verwachtingen die leven bij de kinderen of jongeren in de klas. Vanuit het aanbod van een veelheid van eigentijdse impulsen moet de godsdienstleraar duidelijk het eigene van het christendom aan bod laten komen in de lessen, niet als het alleenzaligmakende kader, maar als het particuliere aanbod in het spoor van Jezus van Nazareth. De kern moet ter sprake gebracht worden. Men moet, bijvoorbeeld, niet blijven palaveren over ‘het lijden’ als menselijke ervaring, maar de vraag durven stellen hoe christenen het lijden zien en hoe zij er vanuit hun geloof mee omgaan.
Hefboom Als verantwoordelijken voor het godsdienstonderwijs zijn wij gelukkig en tevreden met de inzet en het engagement van zoveel (kleuter)onderwijzers en leraren godsdienst voor het vak godsdienst. Toch zijn we ook bezorgd over de toekomst van het godsdienstonderwijs. Waar vroeger gekozen kon worden uit meerdere kandidaten, moeten we nu tevreden zijn als we een godsdienstleraar vinden. Soms is het onmogelijk om een leraar met het vereiste bekwaamheidsbewijs aan te stellen. In ieder geval zullen we vanuit onze salesiaanse invalshoek blijven investeren om de godsdienstleraren die zich bij ons aandienen zo optimaal mogelijk te begeleiden en te ondersteunen. Een andere zorg blijft de inhoud en de pedagogischdidactische aanpak van de godsdienstlessen. We zullen erop toezien dat godsdienstlessen niet ‘afgevlakt’ worden en dat de essentie blijvend ter sprake wordt gebracht. We willen in de toekomst de nodige projecten ondersteunen of zelf opzetten om leraren godsdienst en (kleuter)onderwijzers te vormen in het omgaan met de Bijbel, in het aanbrengen en vertellen van verhalen, in het modereren van levensbeschouwelijke en geloofsgesprekken, in het bidden en gelovig vieren met kinderen en jongeren. We zullen ook blijven werk maken van de ondersteuning van de spiritualiteit van onze godsdienstleraren. Dit allemaal vanuit het geloof en het besef dat we met Don Bosco en Maria Mazzarello delen: dat verzorgd en inspirerend godsdienstonderwijs ertoe bijdraagt dat kinderen en jonge mensen opgroeien tot gelukkige volwassenen die bewust kunnen kiezen in het leven. In die optiek is het godsdienstonderwijs ontegensprekelijk een onmisbare hefboom in het uitbouwen van een salesiaanse school.
Tekst: + Luc Van Looy Foto’s: Eindredactie
| binnenstebuiten
Werk en ontspanning In 1841 werd Giovanni Bosco tot priester gewijd, en kort daarop ondernam hij een pedagogisch werk dat langzaam zijn duidelijke contouren aftekende. Hij was een vernieuwer in de catechese en in de begeleiding van jongeren die geen kans gehad hadden om naar school te gaan of een degelijke opleiding te ontvangen. Het vernieuwende element in die opvoeding werd door de latere Paus Paulus VI duidelijk uitgedrukt toen hij op bezoek ging in de technische school van de salesianen in Milaan. “Don Bosco,” zo zei hij, “is een meester geweest in het bijeenbrengen van elementen in de opvoeding.” Hij bracht studie en gebed, handenarbeid en ontspanning samen in één opvoedingproces waarin jongeren en opvoeders zich thuis voelen. Hij zorgde ervoor dat voor en na de les ontspanningsmomenten verzorgd werden, waarin hij zelf de leiding nam. Hij vocht ervoor jongeren eerst een stiel te laten leren, zich bewust te laten worden van hun waardigheid als geschoolde werker, om dan, terwijl ze aan het werk waren in de bedrijven, zijn leerlingen en oud-leerlingen verder op te volgen en te begeleiden. Ontspanning was iets van alle dagen: sport en spel, toneel spelen en muziek maken. In de vakantie organiseerde hij uitstappen en de kerkelijke feestdagen waren gelegenheden tot plechtige vieringen en uitbundige feestelijkheden. Het hart van de jongeren werd op vele wijzen geraakt. Opvoeding is inderdaad een zaak van het hart. Om het hart van de jongeren te bereiken, heeft men opvoeders nodig die een hart hebben voor jongeren. Een jonge mens wordt bestormd door een zee van impulsen, zodat het moeilijk is om zich te oriënteren. Dit leidt vaak tot angst, ze weten vaak niet waarin of waaruit. Het lijkt me essentieel en uitermate heilzaam voor een jonge mens dat hij een volwassene ontmoet in wiens hart hij zich kan
verstoppen, om daar veilig te zijn. Don Bosco heeft het niet enkel op zich genomen om zijn jongens toe te laten in zijn hart, hij wist ze ook door te verwijzen naar het hart van God zelf, van Maria, van de heiligen. Er is nog een combinatie van elementen die we erkennen in het pedagogisch systeem van Don Bosco. Religie verbond hij met verstand en met vriendelijkheid. Deze drie pijlers vullen elkaar aan. Religie wijst er op dat een mens verder wil zoeken dan het onmiddellijk bereikbare. Het is nodig tot rust te komen, om in alle sereniteit te kunnen werken aan de eigen groei en toekomst. Van Franciscus van Sales had hij geleerd dat de rede altijd moest blijven waken over het hart. Blinde gehoorzaamheid bestond bij Don Bosco niet, een jonge mens heeft het recht te weten wat van hem verwacht wordt en waarom. Vriendelijkheid was typisch voor zijn levenshouding, die geworteld was in de gelovige houding die zelfs toelaat te beweren dat men best een goede christen moet worden om een eerlijke burger te zijn. Eerlijkheid en transparantie staan immers hoog in het vaandel van diegene die Christus wil volgen. In de vormgeving ging Don Bosco te werk met de middelen die hij vond. Hij nam de formule van het Oratorio over van de paro-
chies, in een tijd waarin zo veel jongeren naar de stad getrokken waren en dus leefden zonder parochie. Graag zou hij deze jonge mensen bereiken, maar dat kon natuurlijk niet door middel van diezelfde structuur. Het sociale evenwicht was verstoord, de culturele veranderingen waren zo ingrijpend dat de structuren niet meer aangepast waren. De parochie was niet meer in staat de massa jongeren van de stad bijeen te brengen. Er moesten nieuwe methodes gevonden worden, nieuwe horizonten opengebroken worden. Dit kon alleen maar door constant naar de jongeren te luisteren, er steeds bij te zijn om samen met hen te zoeken, uit te testen en aan te passen. Vandaar dat zijn Oratorio een flexibele structuur was die de brug sloeg tussen de Kerk en de jongeren, actief aanwezig was in de buurt, en openstond vooral voor de werkende klasse van de stad. De welstellenden betrok hij ook bij zijn werk, omdat hij hun steun nodig had. Hij had immers een overeenkomst gesloten met Maria, de moeder van Jezus, dat hij rijke zieke mensen zou gaan bezoeken, om hen met haar hulp te genezen, opdat zij op hun beurt het werk voor de jongens zouden steunen. Al bij al een snuggere heilige, Don Bosco, hij was bekwaam het hart te stelen van jong en oud, en op die manier perspectief te bieden aan jongeren die het zonder hem niet zouden gevonden hebben.
11
te gast |
Tekst: Eric Haelvoet Foto’s: Ignace Tanghe
Op naar de top Ignace Tanghe, leraar in Don Bosco Kortrijk Eenmaal de startknop ingedrukt, spreekt hij ronduit. Het boek gaat open en je mag lezen en kijken. Hij straalt tevredenheid uit. Hij geeft direct de rode draad: “Bij Don Bosco zijn, is thuis zijn.”
12
Maar dan overvalt hem een zwart en schokkend moment: vader sterft aan kanker. Ignace is vijftien, vierde jaar economie-wiskunde, in volle puberteit. Het was ploeteren met uitdeinende golven tot ver in de volwassenheid. “Je hebt twintig jaar nodig om te zien wat dat beKlik tekende.” Vader en moeder Tanghe runnen een In het zesde secundair maakt hij een wezelfstandig bedrijf. Ze geven hun jongste zenlijke klik: hij gaat bij de Ro-chiro op ’t van de drie, Ignace (°1974), een fantastiHoge in Kortrijk. Zijn hart is vol dankbaarsche jeugd. Reizen en een vriendenkring heid voor die zachte groep goede jongeuitbouwen fleuren zijn jonge jaren op. En ren vol wijsheid. Vanuit die Chirogroep waardevol: zelfstandigen maken hun kinwordt hij ook actief in het gewest en deren zelfstandig. “Ik kreeg vrijheid om … leert er zijn vrouw Els kenze met verantwoordelijkheid op te nen. Jutta (8) en Joran (5) vullen.” uit, or hen o v , t in ie groeien en bloeien in N en ssen h n. maar tu je hen kenne het gezin, tot hun er daar le diepe vreugde.
Wegwijzers Ignace overschouwt zijn leven en ziet vier wegwijzers naar Don Bosco. Als hij negen à tien jaar is, leest hij het stripverhaal van Don Bosco – het eerste nietJommeke stripverhaal dat hij inkijkt. Een exemplaar zonder kaft, in leen gekregen van zijn doopmeter. De knaap is onder de indruk van deze figuur. In zijn secundaire school vindt hij de aanpak nogal streng, zelfs wat repressief, wat verzet oproept. Via Dries Corne leert hij echter de salesiaanse aanpak kennen. Op kamp met zijn 15-, 16-jarigen verdwalen ze in duinen en heide en komen terecht in Don Bosco Hechtel, waar ze eten krijgen, mogen overnachten. Een waw-gevoel. Tijdens zijn opleiding loopt hij stage in Don Bosco Kortrijk, een bewuste keuze, samen met een vriend-student. Maar de adjunct zegt hun dat er slechts één plaats vrij is. De vrienden spreken af om het lot te laten beslissen: kop of munt. Ignace wint, start
nood hebben enen. n e r e s g Jon lwas ede vo aan go
en is er nu al zeventien jaar. “Noem het de Voorzienigheid: je wordt doorheen onbewust-bewuste keuzes naar je bestemming geleid.” Hij is thuis.
Opzij Hij had het altijd al gezegd: “Na vijftien jaar stap ik er even uit.” Want onderwijs is ook een eilandwereld. Zo wordt hij educatief medewerker aan de Palingbeek. De natuur! Oh, de natuur! In bossen mogen vertoeven. En ook dat heeft hij van thuis: verwondering voor planten, dieren, Oostenrijkse bergen … “Ik zeg wel eens tegen mijn leerlingen: het is mijn ultieme droom om een boom te worden. Er is zoveel leven op één vierkante meter.” Na een jaar komt hij terug naar Don Bosco: hij miste de jonge mensen. Een collega heft hem over de ervaring van niet meer echt jong te zijn heen: “Jongeren hebben zoveel nood aan goede volwassenen.” Hij groeit door naar een uitzonderlijke diepgang: onbaatzuchtigheid. Niet ik, maar de ander. Ook in het gezin is dat van levensbelang.
Het pad De droom van Don Bosco over de bergwandeling is hem enorm dierbaar. “De jongeren bepalen het pad, maar ik weet de top liggen.” Niet voor hen uit, maar tussen hen in, daar leer je hen kennen, in tal van onbevangen momenten. Spelen met hen is zo belangrijk: gezelschapsspel-
›
letjes, Kubb … Hij deelt met Don Bosco de drang om het geloof van het evangelie door te geven. Onverschilligheid is het ergste. In een maatschappij van winners en losers kiest hij voor deze laatsten. Hij heeft geleerd neen te zeggen: geen activisme. Een eigen domein bewaren, inkeer inbouwen. Het eigen welbevinden niet laten afhangen van de reacties van jongeren. Heeft hij ooit pedagogische bergtoppen bereikt? En of! Hij is gestart met de Tsjechiëkampen, die nog steeds doorgaan. Hij was dynamisch-actief in de JOS (jeugdbeweging op school), met een eigen leidinglokaal en spel voor de eerste graad en de lagere school aan de andere kant van de straat. Bepaalde klassen blijven bij, maar ook individuele gesprekken met leerlingen.
En toch is er een keerzijde: juist op zo’n moment maakte hij één van de mooiste vieringen. Een toppunt in de diepte.
Loop naar de pomp Ik voer hem even mee naar de hemel en laat er hem Don Bosco zijn. Wat is zijn hartenwens voor zijn school? ‘Loop naar de pomp’: met de collega’s nog meer op de speelplaats zijn. Maar ook de prestaties van jonge mensen niet vooral laten afhangen van de punten. Zien of mensen groeien, oog hebben voor stilstand … En een hartenwens voor de salesianen? De armoede van Jezus in je opnemen, loslaten om te kunnen ontvangen. Wat een prachtig woord: ont-vangen: niet vangen, niet grijpen, maar ontvankelijk het leven verwelkomen. Het mooiste komt naar je toe, wordt je zomaar gegeven in de mate dat je onbaatzuchtig leeft.
Effata Ik geef hem het woord ‘Effata’ van Jezus. “Ja, dát is het: mensen laten openbloeien, want er is zoveel geslotenheid. Deze wordt vaak veroorzaakt door prestatiedruk, te hoge verwachtingen van thuis, zichzelf, de kameraden, de maatschappij.” Ignace wil nog lang verder praten. Jammer genoeg moet ik er vandoor. Jammer, want het is een boeiend boek om te lezen. In mij is het verlangen gegroeid om de hoofdstukken van de tweede veertigjarige levensperiode te mogen lezen van deze rijpe mens, deze enthousiaste opvoeder, deze Don Boscovriend. En tijdens het gesprek dacht ik vele malen: zelfs zijn haar lijkt op dat van Don Bosco.
Diepte Het boek telt ook zwarte bladzijden. Tijdens die zeventien jaar zag hij leerlingen en collega’s en hun partners sterven. Dat is ingrijpend. Hij begrijpt het: Dát is enbloeien. p dat sommigen zich afschermen o n te n la mense omdat hun draagkracht een limiet heeft om rouw te verwerken.
13
uitgelezen |
Tekst: Eric Haelvoet Foto’s: Eindredactie
In wijn Terwijl ze aten, nam Hij een brood, sprak het zegengebed uit, brak het brood, deelde het uit en zei: “Neem hiervan, dit is mijn lichaam.” En Hij nam een beker, sprak het dankgebed uit en gaf hun de beker, en allen dronken eruit. Hij zei tegen hen: “Dit is mijn bloed, het bloed van het verbond, dat voor velen vergoten wordt.” (Mc 14, 22-24)
14
Mag ik je uitnodigen een eenvoudige denkoefening te doen? Hoeveel maal is de eucharistie gevierd sinds die laatste avond van Jezus op aarde? Ja, ik weet het, de opdracht is eenvoudig, maar niemand kent het antwoord. Twintig eeuwen lang hebben ontelbaar veel mensen ontelbaar vele malen de eucharistie of het avondmaal gevierd. Niet alleen in de katholieke Kerk. In een eucharistie heeft men mensen gehuwd, afscheid genomen van geliefde overledenen, het vormsel toegediend, diakens, priesters en bisschoppen gewijd en zoveel meer. En doe eens een tweede oefening. Wat gebeurt er eigenlijk in de eucharistie? Natuurlijk zijn meerdere antwoorden allemaal goede antwoorden. Want de eucharistie is een vrij complex ritueel, dat
bestaat uit vele subrituelen, elk met zijn eigen betekenis. Daarom spits ik de vraag toe op het wezenlijke: wat is het belangrijkste dat vanuit ons geloof in de eucharistie gebeurt? Als we ons enigszins realiseren hoe belangrijk de eucharistie is en als we op zoek gaan naar de gelovige kernbetekenis, dan gaan we best in het evangelie kijken. Wonderbaar dat Marcus slechts drie verzen nodig heeft om de eerste eucharistie te beschrijven. Het wordt nog wonderbaarlijker als we nagaan wat niet nieuw was omdat het al bestond in Jezus’ tijd. Van de 61 woorden in de Nederlandse tekst beschrijven 53 al bestaande elementen. Samen eten, brood nemen, een zegengebed uitspreken, brood breken, brood uitdelen, zeggen “neem hiervan”, een beker nemen, een dankgebed uitspreken, een beker aan anderen geven, uitnodigen te drinken: het bestond in Jezus’ tijd. Dus zijn er slechts acht woorden die iets nieuws uitdrukken. Bijzondere woorden. “Dit is mijn lichaam”: niemand had ooit die woorden gezegd terwijl hij brood aanreikte en niemand heeft ze later opnieuw gezegd. Alleen Jezus. Als je die woorden met aandacht bekijkt, dan zijn ze heel mysterieus. Het zal altijd mysterie blijven. Je kan er lang over mediteren. Brood eten: het gaat door onze mond en wordt in ons lichaam opgenomen om het te voeden en te sterken. Brood bouwt het lichaam van binnenuit op. Zo ook bouwt Jezus ons lichaam en meteen onze hele persoon van binnenuit op. Hij voedt ons, maakt ons sterk. Hij rust ons toe op onze levensweg.
En als Jezus die vier woorden heeft uitgesproken en de aanwezigen gegeten hebben, doet Jezus opnieuw iets heel merkwaardigs. Bloed is toch een deel van het lichaam? Waarom neemt Jezus dan één deel van het lichaam om nogmaals vier unieke woorden uit te spreken bij een uniek gebaar? Hij moet daar een zeer speciale reden voor hebben. Die heeft Hij natuurlijk. Bloed staat in de Bijbel voor het leven zelf en voor de ziel. De ziel is de diepste intimiteit. Daarom mag je nooit bloed nuttigen: uit respect voor het leven en de ziel van dieren. En zie, juist daarom reikt Jezus de beker en spreekt die nog diepere woorden: “Dit is mijn bloed.” Lees: ‘Dit is mijn leven, dit is mijn ziel.’ Hij geeft zijn leven om leven te worden in ons leven. Hij geeft zijn ziel om ziel te worden in onze ziel. Zijn diepste intimiteit in onze diepste intimiteit. Dit vraagt een nog veel langere meditatie om werkelijk te verstaan en te beleven wat er gebeurt in de eucharistie. Waarom is dat voor Jezus zo belangrijk? Hij heeft van God de roeping en zending gekregen om aan de mensen te tonen wie God werkelijk is. God is liefde en daarom komt Hij de mensen heel nabij. Want liefde wil nabij zijn. In het teken van brood en wijn toont Jezus op een extreme manier hoe dicht God bij de mens wil zijn: in hem, in zijn lichaam, in zijn leven, in zijn ziel, in zijn diepste intimiteit. In de persoonskern dus. Geen mens kan daar komen. Maar God wel. In wijn.
Tekst: Dirk Nelissen Foto’s: Eindredactie
| broodje cursief
Het Marc-arrest Vandaag vieren we de verjaardag van het tienjarig bestaan van het Marc-arrest. Marc was een gewone leerkracht die zijn ‘ontslag’ aanvocht voor de rechtbank. Ontslag was in zijn geval een foute benoeming, de beste man moest gewoon schuiven voor een leerkracht van een andere school met meer anciënniteit. Geen uren meer en bijgevolg geen betrekking meer. Met een zware lening en een al even dure alimentatie kreeg Marc de eindjes aan het einde van de maand niet meer aan elkaar geknoopt. Anno september 2012 stond hij samen met zo een 11.000 andere leerkrachten technisch werkloos toe te kijken. Onderlegd met de nodige advocatuur en gaten in de wetgeving schoffeerde Marc het onderwijssysteem in Vlaanderen en vocht zo een legale wedstrijd uit die vele jaren zou duren. In zijn strijd trok Marc vele analogieën met de voetbalmarkt. Een leerkracht moest volgens hem vrij kunnen zijn en zou zijn plaats niet moeten afstaan mits hij goed zou presteren. In zijn verdediging zette Marc een volledig nieuw onderwijssysteem op poten. De rechter kon niet anders dan zwichten wegens hiaten in de wetgeving. De onderwijsmarkt daverde op zijn grondvesten en zou nooit meer hetzelfde zijn. Omdat het vandaag de verjaardag is van zijn gewonnen arrest, nemen we nog eens in grote lijnen de belangrijk-
n Het ka . n verkere
ste veranderingen van zijn systeem onder de loep. Volgens het arrest zouden leerkrachten voortaan een marktwaarde hebben en een contract tekenen met een school voor een aantal jaar, zij het altijd in het bijzijn van een manager. De marktwaarde van een leerkracht wordt bepaald aan de hand van een uniforme tevredenheidschaal, ontworpen door Marc zelf. Aan het einde van ieder schooljaar moeten ouders en leerlingen een leerkracht voortaan evalueren en aan de hand daarvan krijgt een leerkracht een bepaalde reputatie. Op basis van die reputatie krijgt een leerkracht een transferwaarde. Het loon zou voortaan op voorhand vastgelegd worden, evenals een beperkte opstapclausule in het contract zo er zich een betere school zou aanbieden. Premies hangen af van het slaagpercentage van de leerlingen en van het bereiken van de doelstellingen. Dit alles gebeurt onder het nauwlettend oog van de inspectie, vandaag een multinational die gestationeerd is in Zwitserland. De overheid had tijdens de juridische veldslag alles met lede ogen aanzien en gaf na het verlies ruiterlijk toe dat het geen alternatief had. Voortaan kon de overheid enkel nog op zeer laag niveau participeren. Vanaf dat moment zou het onderwijswezen openstaan voor privé-initiatief. Eerst hapten enkele grote bedrijven toe en zo begonnen de privé-
investeringen in het onderwijs. Grote multinationals en bedrijven openden hun eigen scholen. Quatarese sjeiks en andere oliestaatinvesteerders zagen in dat ze hun geld beter konden stoppen in toekomstige briljante werkkrachten in plaats van een verliesmarkt zoals het voetbal. Het Belgische onderwijssysteem was voortaan het beloofde land. Dat bracht uiteraard ook gevolgen mee voor de leerlingen. Enkel de beste en sterkste leerlingen mochten voortaan nog naar de goede bedrijfsscholen. Wie zijn best niet deed, viel uit en moest naar de overheidsscholen, zeg maar een soort van veredelde liefdadigheidsinstellingen met vooral vrijwilligers als personeel. Dankzij het Marc-arrest kroop de economie ook langzaam uit de crisis. Beter opgeleide werkkrachten leverden ook briljante vernieuwende marktinzichten. Gezien België de bakermat was van het vernieuwde kapitalistische onderwijssysteem, mocht dit land ook haar expertise uitbreiden naar andere landen. Leerkrachten werden voor astronomische bedragen weggekocht door Russische investeerders, leerlingen tekenden nog voor ze afgestudeerd waren dure contracten bij Saoedische sjeiks. Tegenwoordig slijt Marc zijn dagen in een overheidsschool als leerkracht LO en dit tegen een bescheiden loon. Niemand durft nog geld investeren in sport en al helemaal niet in voetbal sinds het Marc-arrest. Begin september stonden in heel Europa maar liefst 11.000 voetballers en trainers op straat. Vorige week is de Brusselse sterleerkracht M. Peeters getransfereerd voor een bedrag van 40 miljoen euro naar de Gazpromschool in St-Petersburg! Het kan verkeren zou Bredero gezegd hebben.
15
de spreekstoel |
Tekst: Annemie Vandaele Foto’s: VIA Don Bosco
Een stoel voor wie spreekt vanuit een salesiaanse verantwoordelijkheid
Bruggen bouwen Maud Seghers, kersvers directeur van VIA Don Bosco
16
Ze is veertig, fris van geest, germaniste van opleiding en ze heeft er een loopbaan opzitten om ‘u’ tegen te zeggen. Maud Seghers, sinds mei directeur van de salesiaanse ngo VIA Don Bosco, is naar eigen zeggen een typisch product van de jaren ’80. Toen de eerste choquerende beelden uit Ethiopië onze beeldbuis bereikten en haar via de school appelleerden, had ze meteen het gevoel aan dergelijke vormen van onrechtvaardigheid iets te moeten doen.
Vietnam en New York Na een jaar als leerkracht in het Belgische onderwijs, vertrok Maud voor drie jaar naar Vietnam, een land waarvan de grenzen net waren opengegaan. Ze gaf er les aan twee universiteiten, maar
toen ze na verloop van tijd vaststelde dat er ook mensen ter plaatse waren die de jobs konden uitvoeren, rezen er vragen. Was dit nog wel de rol die je in ontwikkelingssamenwerking moest spelen? En die vragen spoorden Maud aan om verder te studeren. Aan de Columbia University in New York volgde ze een studierichting rond internationaal onderwijs en ontwikkelingssamenwerking. De centrale vraag was: “Wat is de bijdrage van het onderwijs tot de ontwikkeling van een land en zijn bevolking?” Tijdens haar opleiding ging ze voor onderzoek naar Afrika.
in Africa, een samenwerkingsverband tussen Ministeries van Onderwijs van Afrikaanse landen en de grootste donoragentschappen van onderwijs in Afrika (zoals de Wereldbank, Unesco, enz). Op aansturen van de Ministers en donoragentschappen volgde echter een strategische verhuis naar Tunesië. Meer en meer rees het besef dat het eigenaarschap van ontwikkeling hoort te liggen bij de landen zelf. Maar bij Maud zelf rees vooral de vraag: ‘Wil ik blijven werken aan de kant van de overheden en de donoren?’
Parijs en Tunesië
België
En via Afrika keerde ze terug naar Europa. In Parijs ging ze aan de slag bij de Association for the Development of Education
Ze wikte en woog. De overheden spelen een cruciale rol in ontwikkelingslanden, maar functioneren vaak niet naar beho-
Onze salesianiteit uitpuren en onze rol als ngo herbepalen in een wereld waarin solidariteit ook heel andere vormen aanneemt dan een structurele samenwerking op lange termijn, dat zijn de uitdagingen waarvoor we staan.
›
Don Bosco
ren en ook donoren spelen geen optimale rol. Als je werkt op een ministerieel niveau zoals onderwijsbeleid, ben je ook ver van het werkveld en van de mensen verwijderd. Dus zocht Maud naar een ngo die focuste op de onderwijssector en het toeval wil dat er een vacature was voor een kennisbeheerder bij het toenmalige DMOS-COMIDE. Ze werkte twee jaar lang rond monitoring en evaluatie, en oa. capaciteitsversterking. VIA Don Bosco werkt niet met coöperanten op het terrein, maar wil organisaties in het Zuiden en scholen in het Noorden vooral ondersteunen in hun werking. Een belangrijk deel van kennisbeheer is de vraag wat het betekent om andere organisaties assistentie te verlenen, om hen zoveel mogelijk het heft in eigen handen te laten nemen. De laatste jaren onderhield VIA Don Bosco een vrij administratief-technische relatie met de partners in het Zuiden, vandaag kiest men bewust voor inhoudelijke dialoog, zoekt men samen naar oplossingen voor wat niet goed loopt, worden veranderingsprocessen mee opgestart, maar zonder als ngo het heft volledig in eigen handen te nemen.
Vooraleer Maud ging solliciteren als kennisbeheerder, onderzocht ze wie Don Bosco was en waar hij in zijn tijd voor stond. Vanuit haar ervaring in de ontwikkelingslanden vond ze het een herkenbaar verhaal. Don Bosco presenteerde een alternatief voor het repressieve arbeidssysteem dat de Industriële Revolutie met zich meebracht. Zijn preventieve systeem en zijn pedagogie van de liefde spraken Maud enorm aan. Aanvankelijk werd ze aangesproken door het maatschappelijke project, nu dagen ook de andere componenten van het opvoedingsproject haar uit: “De vertaalslag van het opvoedingsproject naar ontwikkelingssamenwerking is niet zo gemakkelijk. Ontwikkelingswerk is grotendeels seculier, vaak sterk gericht op economische ontwikkeling en welvaartscreatie. In het typische ontwikkelingsdiscours komen welzijn en integrale opvoeding nog steeds onvoldoende aan bod. Het is een uitdaging hieraan nieuwe vormen te geven en de traditie zo mee levend te houden.”
VIA De voormalige ngo DMOS-COMIDE veranderde vorig jaar van naam en die naamsverandering was tekenend voor het proces, de zoektocht naar een duidelijke identiteit die de organisatie doormaakte. Maud: “Het is voor mij, als nieuwe ver-
antwoordelijke sinds mei 2012, een grote opportuniteit een team te vormen rond een gemeenschappelijke reflectie en van daaruit keuzes te maken. Onze salesianiteit uitpuren en onze rol als ngo herbepalen in een wereld waarin solidariteit ook heel andere vormen aanneemt dan een structurele samenwerking op lange termijn, dat zijn de uitdagingen waarvoor we staan. Er was overigens een breed draagvlak voor om onze salesianiteit in de kijker te zetten, daarom kozen we voor de naam ‘VIA Don Bosco’. We kiezen als ngo niet voor een puur economische insteek, maar willen op een salesiaanse manier partnerschappen in het Zuiden aangaan. We hebben er geen eigen vertegenwoordigers, maar assisteren organisaties ter plaatse in hun rol, sturen aan op hun verantwoordelijkheid. Enkel zo zetten we stappen om onszelf echt overbodig te maken. We streven naar een tweeledig partnerschap met het Zuiden. Op de eerste plaats werken we samen met ontwikkelingsbureaus, met wie we samen programma’s op lange termijn formuleren, die we daarna ook opvolgen. Daarnaast staan we in voor formele en niet-formele centra voor beroepsonderwijs en de ontwikkeling van tewerkstellingsdiensten. Tewerkstelling van kansarme bevolkingsgroepen, hun begeleiding naar de wereld van het werk, is een grote (salesiaanse) uitdaging in ontwikkelingslanden.”
17
opinie |
Tekst: Kolet Janssen Foto's: Eindredactie
Lik op stuk of de andere wang?
18
Voel je je onrechtvaardig behandeld? Ga dan meteen over tot actie! Post een filmpje op facebook, haal een kalasjnikov uit je auto, schop met je vrienden een automobilist verrot. Lik op stuk schijnt de onderliggende beweegreden te zijn van veruit de meerderheid van de mensen. Diezelfde mensen beweren dat ‘respect’ voor hen een heel belangrijke waarde is. Maar dan wel een vorm van respect volgens hun eigen definitie. “In onze pluralistische maatschappij kunnen we alleen samenleven dankzij wederzijds respect”, klinkt het nogal eens. Op het eerste gezicht een verdedigbare uitspraak. Maar is dat wel zo? Vervalt de plicht om respect te tonen automatisch als je niet op respect van de ander kunt rekenen?
Recht op respect Waarom heeft iemand recht op respect? In de eerste en enige plaats omdat hij een mens is. Niet omdat hij dezelfde
opvattingen of gewoontes heeft als wij. Elke mens heeft namelijk recht op zijn eigen opvattingen en gewoontes, op voorwaarde dat die niet tegen de wet ingaan. We kunnen er best mee leven als mensen anders over de dingen denken, op voorwaarde dat ze onze opvattingen ongemoeid laten en er liefst zelfs enige waardering voor kunnen opbrengen. Zo kunnen christenen en humanisten in de praktijk perfect samenwerken in sociale projecten, vanuit een andere inspiratie maar met een gelijkaardig doel voor ogen. Een ideale pluralistische wereld ziet er in onze ogen zo uit: met mensen die vanuit verschillende invalshoeken meewerken aan dezelfde idealen. In feite is het dan niet zo moeilijk om elkaars overtuiging te respecteren. Christenen zouden zo’n wereld ‘het Rijk Gods’ noemen, maar dat zou ongetwijfeld ergernis oproepen bij de humanisten.
Automatisch respect?
Wie echt gelooft in pluralisme, moet een stap verder kunnen zetten.
Maar wat gebeurt er als een individu of een groep mensen geen respect kan opbrengen voor de opvattingen of gewoontes van een andere groep? Als ze ervan overtuigd zijn dat de evolutieleer een dwaling is? Of dat vrouwen zonder hoofddoek niet ‘respectabel’ zijn? Of dat euthanasie geen automatisch recht is? Of dat bidden achterhaald is? Of dat je ‘stomme’ mensen best een beetje mag pesten? Of dat roekeloze automobilisten wel
eens een lesje verdienen? Verliezen die mensen hun recht op respect enkel en alleen omdat ze geen respect hebben voor de overtuiging van anderen? Of kan een pluralistische samenleving hen ook dan het recht op respect verzekeren, omdat ze nu eenmaal mensen zijn?
Gelijk overstijgen Het is geen gemakkelijke vraag en iedereen herkent de spontane neiging om ‘gelijk over te steken’. Voor wat, hoort wat. Je krijgt niet meer dan je geeft. Maar wie echt gelooft in pluralisme, moet een stap verder kunnen zetten. Pluralisme wordt namelijk pas echt als het ook eenzijdig in praktijk wordt gebracht. Jij mag van mij denken wat je wilt, ook al geef je blijk van een veroordelende houding tegenover mij. Zolang je niet tegen de wet ingaat, kan ik dat hanteren. De waarde van mijn respect mag niet afhangen van wat ik ervoor in de plaats krijg. De waarde van mijn respect staat op zichzelf. Los van wat jij daarover denkt. Het is geen gemakkelijke houding, maar het geeft wel krediet aan mensen. Het biedt de kans om te laten zien wat respect in zijn diepste betekenis is. Het kan mensen ook uitdagen om zelf een stap te zetten naar meer pluralisme. Het heeft iets van het verhaal van ‘de andere wang’ voor wie daarin thuis is. Net zoals geweldloos verzet soms schrijnende mishandeling uitlokt, is het meestal wel de houding die op de lange duur overwint. Dat zal met respect niet anders zijn.
Deze bijdrage is eerder verschenen op deredactie.be.
Tekst: Wilfried Wambeke Foto's: Don Bosco Rome
| sprokkel
Don Bosco komt naar ons Van 15 tot 31 januari 2013 komt een Don Boscobeeld uit Turijn naar onze salesiaanse provincie (Vlaanderen-Nederland), met daarin een relikwie van Don Bosco. Op initiatief van de Algemene Overste van de salesianen, don Pascual Chávez Villanueva, reist Don Bosco op die manier de hele wereld rond, naar de meer dan 130 landen waar salesianen werkzaam zijn. De rondreis begon in 2009. Het beeld blijft in alle landen ongeveer twee weken en het is de bedoeling dat het in 2015 opnieuw in Turijn aankomt, het jaar waarin we wereldwijd de tweehonderdste verjaardag van de geboorte van Don Bosco zullen vieren.
Don Bosco komt naar ons Onder dat motto worden wij uitgenodigd om het bezoek van Don Bosco te zien als een unieke kans om onze trouw aan Don Bosco te hernieuwen en te verdiepen. De pelgrimstocht van het beeld, van land naar land, kan voor ieder van ons een sterk moment worden van ontmoeting met de persoon van Don Bosco, met zijn geschiedenis en met het pedagogischpastoraal project dat hij ons naliet.
Relikwie van Don Bosco Heel de kerkgeschiedenis door hebben relikwieën een belangrijke plaats gekregen.
Het beeld met het relikwie van Don Bosco verwijst naar Jezus Christus, de bron van waaruit Don Bosco leefde en werkte. Don Bosco werd voor de jeugd en de gewone mensen een doorgeefluik voor de liefde van God. We willen doorheen de aanwezigheid van het Don Boscobeeld en de relikwie, de levensgeschiedenis van Don Bosco en de in hem concreet geworden 'heilsgeschiedenis' van God met de mensen onder de aandacht brengen. Het is dan aan ons om de vertaling te maken van de pedagogie en de spiritualiteit van Don Bosco naar onze tijd. Het mag bij de pelgrimstocht van het Don Boscobeeld door Nederland en Vlaanderen dus niet louter gaan om een historische herinnering, maar veeleer om een levendige en levengevende vertaling van het gedachtegoed van Don Bosco naar onze context.
Concreet Het Don Boscobeeld komt naar Vlaanderen vanaf 15 januari 2013 en komt het eerst naar de Saviokerk in Dilbeek. Dat betekent dat het beeld bij ons zal zijn tijdens de periode van de noveen en het feest van Don Bosco. Twee weken lang zullen heel wat huizen van de salesianen en de zusters van Don Bosco in Vlaanderen en Nederland dit beeld kunnen verwelkomen en feest kunnen vieren.
Achtereenvolgens reist het door VlaamsBrabant en Antwerpen, Nederland, Limburg, West- en Oost-Vlaanderen. Op 31 januari 2013 besluiten we deze rondreis met een plechtige viering om 11 uur in de kathedraal van Gent. Vanuit verscheidene huizen zullen bussen ingelegd worden om zoveel mogelijk mensen de kans te geven om aan deze slotviering deel te nemen. Daarna reist het beeld verder door naar Oostenrijk. Heel wat huizen zijn nog volop bezig met de voorbereiding van de komst van het beeld. Zodra we een algemeen overzicht hebben en een concrete uurregeling hebben, plaatsen we dit op onze website (www.donbosco.be). Daar kunt u dan zien wanneer het beeld in uw buurt zal zijn, en waar u terecht kunt als u in Gent de slotviering wil meemaken.
OPEN-HUIS-DAG bij de salesianen en de zusters van Don Bosco tijdens het weekend van 16-18 november 2012. Voor meer informatie: zie www.donbosco.be, www.zustersvandonbosco.be
19
De Band |
Tekst en foto’s: Frank Ginneberge
N38
€ 6,50r.) beg
(port in
N3
(port
€4
inbe Zalig Kerstmis ! gr.) Eindejaarswensen met een verwarmende boodschap.
Tekst : Charles Singer Vertaling: M. Dedapper 20 blz; 14.8 x 21 cm
20
Met de Kerk het jaar rond ‘Met de Kerk het jaar rond’ (boek en DVD) maakt jong en oud wat wijzer in de vele christelijke feesten doorheen een kerkelijk jaar. Waarom trouwens begint dat kerkelijk jaar niet op 1 januari ? DVD: Boek + 50 Wat gebeurt op Palmzon€ 17, dag ? Is Valentijn ook een 0 port) (+ € 6,0 kerkelijk feest ? Veel feesten zijn niet enkel voor kinderen een geslo- ten boek ! N39 - b In deze DVD en boek wordt hun ont€ 9,5o0ek staan en herkomst, de gebruiken en N49 - D € 12,0V0D gewoonten die ermee gepaard gaan, en (port in begr.) hun betekenis, voor de huidige tijd eenvoudig uitgelegd en fris geïllustreerd.
De droom van de drie Libanonceders Een mooi geïllustreerd kersverhaal van Paulo Coelho ! Een origineel kerstsprookje, in een bijzondere vormgeving. Dit boekje is een zinvol kerstgeschenk, maar de vrees is terecht dat U het voor uzelf zult willen houden. Auteur: Paulo Coelho Vertaling: M. Dedapper Illustraties : Zuster Daniella Oh 24 blz; 14.8 x 21 cm
Sint-Nikolaas van het Oosten naar het Westen Een stripverhaal over Sinterklaas! Dit historisch beeldverhaal schetst de N29 € 14,00 levensloop van de legendarische heilige en (port in begr.) kindervriend, Sint-Nikolaas, van wie vele legendes de cultuur van heel Europa hebben verrijkt. Enerzijds kritisch en instructief - je leert hoe men van Sinterklaas tot Santa Claus kwam in de 20ste eeuw -, en anderzijds meeslepend via de spannende bootreis van vier tieners naar Myra in Turkije, op zoek naar sporen van de Sint. Auteur : Th. Wintzner; Vertaling : Marc Dedapper Illustraties : V. Wagner; 48 blz., 22 x 29 cm, in hardcoveruitvoering
Auteur: Esther Hebert/ Gesa Rensmann Vertaling: M. Dedapper Geanimeerde illustraties van Martina Spinkovà Don Bosco Centrale VZW, Stemmen : Rita Jaenen, Luk de Laat DVD – 27’ – 20 hoofdstukken: 12 € (port inbegrepen) Boek : 64 blz.; kostprijs: 9,50 € (port inbegrepen)
Speurtocht naar Jezus Dit doe-boek, in groot formaat, en bestemd voor de kleinsten (4-7 jaar) laat hen Jezus ontdekken, in alledaagse bewoordingen verteld door een schaap, een ezel, en nog andere getuigen van Jezus. Verder biedt het boek: - een bordspel over de tempel in Jeruzalem; figuurtjes om uit te knippen en aan te kleden; - tekeninN28 € 8,50 gen om in te kleuren en zoekspelletjes. (port in begr.) Een ideaal kerstgeschenk voor de kleinsten. Auteur : C. Duff Vertaling : Marie-Pauline Meyer-Alting von Geusau Ilustraties : D. Bach ; 80 blz; 20 x 22.3 cm
€ 7,00
(port in
begr.)
Wegen van Verwachting - Advent 2012 “God voor onze ogen” Ook dit jaar nodigen de teksten van deze brochure ons elke dag uit om de advent te beleven vanuit de verwachting dat God met ons begaan is.
in memoriam Jozef Hermans ° 19.02.1919 + 09.10.2012 Jef werd geboren in Sint-Huybrechts-Lille op 19 februari 1919. Op 22 september 1940 deed hij in Groot-Bijgaarden zijn religieuze professie als salesiaan van Don Bosco. Op 2 mei 1948 werd hij in Oud-Heverlee tot priester gewijd. Jef was achtereenvolgens werkzaam in de salesiaanse huizen: Sint-Pieters-Woluwe, Groot- Bijgaarden (socius-noviciaat), Hechtel, Halle (propagandist), Vremde, Heikruis (pastoor), Genk en Helchteren. Op 9 oktober 2012 is hij in het Sint-Franciscus-ziekenhuis in Heusden, gesterkt door het sacrament van de ziekenzalving en het gebed van zijn medebroeders, naar zijn Schepper en Vader weergekeerd. Priester Jef, een kleurrijk priesterbeeld met heel wat diamantjes, om nooit te vergeten. Priester-socius bij de intredende, jonge mannen die droomden van “Don Bosco te midden van de jongens”. Priesterpropagandist in Halle, steeds op tocht, drie fietsen en een ‘dafke’ tot op de velg versleten, om Don Bosco te promoten en het werk te doen groeien. Altijd paraat op de pensenkermis, duizenden worsten van speciaal uitgezochte dieren. En Jef enthousiast genietend, zingend, joviaal en salesiaans. Pastoor in Heikruis, met wijnkelder, vijftien jaren lang, goede herder, zijn familie en mensen toch zo nabij. Op rust in Genk en Helchteren: trouw aan de eucharistie en gemeenschappelijke gebeden, aanwezig op alle salesiaanse samenkomsten, promotor van het rozenhoedje. Ziekenzorg en Marialegioen sierden als diamanten zijn laatste jaren. Zij danken u Jef. De laatste maanden verlamde een kwaal zijn lichaam en geest. Jammer, geen paternoster meer. Maar nu mag de meer-dan-diamanten Jef meezingen in het koor der engelen samen met Don Bosco en Maria Hulp. Zing ook een liedje voor ons, Jef. Dank u.
Jos Luyten ° 05.02.1924 + 14.10.2012 Een leven van studie op hoog niveau. Leraar en professor in Groot-Bijgaarden en Oud-Heverlee, aan het CKS, aan de universiteit van Leuven, aan het seminarie van Hasselt, in Congo. Maar altijd bleef hij zijn aard en afkomst trouw. Die lag in het Kempense Herselt waar hij op 5 februari 1924 in een landbouwersgezin geboren werd. Hij was een pienter ventje. Op negenjarige leeftijd al werd hij ertoe overgehaald zijn secundaire studies in Don Bosco Kortrijk te beginnen. De band met Don Bosco was gelegd en Jos zou zijn hele leven bij Don Bosco blijven. Zijn eigen studiejaren verliepen moeizaam wegens de oorlog. Die omstandigheden hadden een negatieve invloed op zijn gezondheid. Maag en longen waren aangetast. Rusten, operaties, sanatorium: tussen 1941 en 1948 was dat zijn programma. Tegen alle verwachtingen in herstelt hij en kon hij voortstuderen. Op 29 juni 1951 werd hij tot priester gewijd. Enkele jaren, tot in 1958, was hij een bevlogen leraar in het noviciaat. Toen ging hij opnieuw studeren in Leuven aan de theologische faculteit. Zo is zijn academische loopbaan begonnen. Het Oude Testament werd zijn vakgebied. Maar ook al oogstte hij lof en waardering in wetenschappelijke kringen, hij bleef tegelijk een eenvoudige salesiaan, zachtmoedig, geestig, voorzichtig. Hij liep niet te koop met zijn wetenschap en kennis, maar als hij erover kon vertellen, laaide het vuur van het enthousiasme in hem op en was hij niet meer te stoppen. Hij was ook de minzame priester, bereid te helpen waar hij kon, die met grote mildheid mensen nabij was, die het gebrokene een plaats kon geven en geen mensen veroordeelde. Zo is hij gebleven tot zijn laatste dag, geduldig als het lichaam niet meer meewerkte, aandachtig als men hem nodig had, trouw aan zijn gemeenschap en het werk dat hij zich voorgenomen had. Tot de laatste dag heeft hij zich met grote wilskracht aan zijn ritme gehouden en zijn zelfstandigheid bewaard. Dat hij nu de grootheid en de goedheid van God, die hij zo indringend bestudeerd heeft, mag aanschouwen.
De nieuwe advent- en Kerstbrochure is reeds te bestellen! De liturgische cyclus is geen eeuwige terugkeer: zonder ophouden maakt God iets nieuws. Nieuw zijn ook deze feesten van Kerstmis die andere verplichtingen meebrengen dan de vorige jaren … Welk besluit nemen? Welke wensen tot elkaar richten? Heel zeker wensen voor vrede, gezondheid en sereniteit, werk en geluk. Maar wij, leerlingen van Jezus Christus, die de ster gevolgd zijn tot bij de kribbe, wij die de Verrezene ontmoeten in zijn eucharistie, wij hebben ook vandaag, tegenover de wereld,
de plicht blij te zijn: “Als je liefhad, zou je blij zijn”, heeft Jezus gezegd (Joh 14,28). Laten wij dus, elke dag, door het gebed, waarachtige ontmoeting met de Heer, branden van vreugde. Laten wij het aandurven, heel eenvoudig, vreugde uit te stralen. Dan zal, gestadig als een lente, heel zacht op aarde de kleine muziek van zijn vreugde opklinken. Vertaling : Adriaan De Cooman 52 blz; 14,50 X 21 cm
21
verbonden |
Tekst: Katrien De Wilde Foto’s: VIA Don Bosco
Samen bouwen aan een betere toekomst
veel ettend tz n o b “Ik he en geleerd.” van h
22
Zaventem, 4 juli 2012: de negen deelnemers en vier begeleiders van het bouwkamp dat VIA Don Bosco en Mondi Build samen organiseren, staan klaar om naar Kaapstad, Zuid-Afrika te vliegen. In Worcester, niet ver van Kaapstad, gaan ze vier weken mee bouwen aan een nieuwe vleugel van het National Institute for the Deaf, een groot instituut - het oudste in Zuid-Afrika (130 jaar) - dat allerlei diensten verleent aan dove mensen. Onderwijs, gezondheidsdiensten, spirituele bijstand .... kinderen, volwassenen en bejaarden vanuit heel het land, en zelfs vanuit de rest van het continent, vinden er hun weg naar het National Institute. De kleine groep Belgen gaat ook op weg: om een glimp op te vangen van het échte Zuid-Afrika, land waar de Minister van Cultuur, Paul Mashatile, dit jaar nog beloofde dat gebarentaal op termijn net zo gepromoot zal worden als de elf andere officiële talen. En, natuurlijk, om een gebouw neer te zetten. Tijdens het bouwkamp werken de Belgische jongeren intensief samen met een groep plaatselijke jongeren. De werf is
een plaats van ontmoeting: door samen te bouwen aan één project, leren de jongeren elkaar en elkaars leefwereld beter kennen. Zo wordt er tegelijkertijd gewerkt aan de uitbouw van een meer solidaire en duurzame mondiale samenleving.
tot stand kwam. Hierbij moest ik voortdurend rekening houden met ieders eigenheid. Het mooie is dat iedereen tegen zijn eigen grenzen aanloopt en deze voortdurend verlegt. Niet alleen op het gebied van bouwen, maar ook wat het contact met de plaatselijke jongeren betreft.”
Van rivaliteit naar vriendschap!
Ook de deelnemers merkten dat ze - beetje bij beetje - de ideeën waarmee ze naar Zuid-Afrika reisden, moesten bijstellen. Waren de jonge Belgen nog vertrokken met een eenduidig gevoel van “we zullen ze ginder eens gaan helpen”, dan bleek op de werf al snel dat er veel van elkaar geleerd kan worden. Het samen bouwen verliep op die manier steeds vlotter, waardoor er een hechte band ontstond tussen beide groepen. Uiteindelijk hielpen de Belgen en Zuid-Afrikanen elkaar. En ja, het gebouw dat er nu staat, is inderdaad een mooie aanwinst voor het National Institute for the Deaf.
‘De ander’ leren kennen, is niet altijd vanzelfsprekend, dat weten de begeleiders al te goed uit de jarenlange ervaring met bouwkampen in Tanzania en Haïti. Dit keer moest er niet enkel rekening gehouden worden met culturele verschillen: de Zuid-Afrikaanse jongeren hebben ook een gehoorstoornis. Dat maakt communicatie er niet gemakkelijker op, want niet alle Belgen hebben het vingeralfabet onder de knie gekregen. Met pen en papier in de aanslag ging onze groep het contact aan. Yana, 23, leerkracht wiskunde en begeleidster legt uit: “Mijn taak was om beide groepen dichter bij elkaar te brengen en ervoor te zorgen dat er een goed contact
“In het begin van het kamp voelden we wel wat rivaliteit tussen de beide groepen,” beaamt Jan, twintig jaar oud en
›
Een “apart” land ... nog steeds
één van de deelnemers: “We gaven kritiek op elkaars bouwkunsten of gaven niet spontaan bouwmateriaal door. Na verloop van tijd groeide echter het begrip en werd het contact steeds hartelijker. Ik heb in elk geval ontzettend veel van hen geleerd.” Maurice, negentien jaar oud, die een bouwopleiding volgt in het Don Bosco Technisch Instituut van Halle, valt hem bij: “Ik zou mijn vrienden zeker aanraden om ook mee te gaan. Je maakt niet alleen kennis met een andere cultuur, maar doet ook iets goeds voor de bevolking. Tegelijkertijd leerde ik heel veel bij op het gebied van bouwen. Het is heel anders dan in de les. Op school worden aan het einde van het jaar onze bouwwerken terug afgebroken, maar hier zullen mensen er echt gebruik van kunnen maken. Dat geeft een goed gevoel.”
n aar éé .” nog m n “Ik heb beider gezie r a e k blan
maal doelloos rond in de vuile, modderige straten. Onze jongeren kunnen het niet vatten dat er op een kleine opperDankzij het Kruger Nationaal Park, Kaap vlakte en in dergelijk slechte omstandigde Goede Hoop en steden als Kaapstad heden ongeveer 10.000 mensen wonen. en Johannesburg is Zuid-Afrika een inteDe ervaring blijft bij velen nog lang naressant land voor het toerisme. Er is een zinderen. “Toen ik mijn wafel met slaggrote hoeveelheid aan bodemschatten room at, moest ik heel erg denken aan en het land heeft naar wereldmaatstaven de mensen die in de sloppenwijken woeen gemiddeld inkomen. En toch heerst nen en die dit wellicht nooit zullen eten. er nog veel armoede. De werkloosheidsIndividueel kunnen we deze problemen graad is erg hoog (26 procent van de niet oplossen, maar mensen heeft geen werk) en de econohet is wel goed dat mische problemen uit de n, worde l ig k k e lu we beseffen dat tijd van de apartheid, “Ge ts he nlijk ie e ig e dit bestaat.” de armoede en het is fs.” relatie Een andere gebrek aan economideelnemer getuigt: “Zuidsche macht van zwakAfrika is een land vol tegenstellingen en kere bevolkingsgroepen, zijn er is een groot contrast tussen arm en nog niet opgelost. Bovendien telt het rijk. Het lijkt alsof de meeste mensen zich land het hoogste percentage seropositiegraag afschermen van wat er in de slopven van de wereld en in bepaalde regio’s penwijken gebeurt. Dat raakt mij diep.” zijn etnisch geweld en bendecriminaliteit De naweeën van het apartheidsregime de voorbije tien jaar sterk toegenomen. dat het land meer dan veertig jaar in zijn greep hield, zijn nog steeds voelbaar. Deze problemen gaan niet voorbij aan de Nadat Nelson Mandela na 27 jaar gevandeelnemers van het bouwkamp. Tijdens genschap werd vrijgelaten en in 1994 een uitstap worden ze geconfronteerd met zijn partij ANC aan de macht kwam, met het leven in één van de sloppenwijwerd de apartheid officieel opgeheven. ken van de stad Worcester, een honderdMaar de sociale en economische gevoltal kilometers verwijderd van Kaapstad. gen zijn nog lang niet weggewerkt. Een Iedereen knijpt er spontaan de neus toe van de deelnemers vertelt: “Je ziet dat de om te ontkomen aan de overweldigende apartheid nog altijd meespeelt. Ik heb stank. Varkens, straatnog maar één blanke als arbeider honden, kinderen gezien en de rest zijn allemaal op blote voeten zwarten. Maar niemand dwalen allewil er voor uitkomen dat er nog steeds een feitelijke apartheid is.” Na hun terugkeer in België overwegen toch de positieve indrukken. Wanneer we peilen naar wat haar het meeste is bijgebleven, reageert Yana spontaan: “Ik heb veel beter leren relativeren en de kleine dingen in het leven leren waarderen. Mijn nieuwe filosofie is dan ook: wat ik vandaag niet gedaan krijg, doe ik morgen wel. Ik zal ook nooit vergeten hoe hartelijk en warm de Zuid-Afrikanen zijn. Gelukkig worden, is eigenlijk iets heel relatiefs. We kunnen er allemaal nog veel van leren.”
23
ruggespraak |
Tekst: Firmin Vanspauwen Foto’s: Eindredactie
Leven is komen en gaan. Na negen maanden verwachting kom je op deze wereld, begin je aan de lente van je leven. Je mag hopen dat je welkom bent, dat je terechtkomt op een warme, veilige plek.
Als je op zo een plek weggaat, hoop je dat achterblijvende tochtgenoten blij en dankbaar zijn omdat ze samen met jou een stukje weg mochten gaan. Misschien hoop je dat ze je in het hart dragen, dat ze je ergens zullen missen, hoop je op een traan, een heel klein beetje verdriet.
Aan het einde van je levenspad, in de winter van je leven, ga je definitief naar de overkant. Geloof belooft ons dan een nieuw begin, een komen in een mystiek ‘zijn’. Je mag hopen dat achterblijvers positief terugblikken op jouw aardse doorgang.
Soms meer je aan in een haven die je zo vlug mogelijk wil verlaten, terwijl de plicht eist dat je blijft en pas het zeegat kiest als de tijd er rijp voor is. Soms kom je op een plek die je niet meer graag verlaat. Die plaats heeft je zo betoverd dat je er blijven wil.
Tussen wieg en graf blijft het leven ‘komen en gaan’. Je komt aan in scholen, verenigingen, je werk, je relaties … Telkens hoop je dat je welkom bent, dat je er jezelf mag zijn, dat je er iets kan en mag betekenen.
‘Komen en gaan’ zijn geen simpele acties, pijn en verdriet zijn er inherent aan, gelukkig ook dankbaarheid en vreugde. Altijd moet je verder op je tocht, het leven heeft geen permanente haltes. Om elders weer opnieuw aan te komen. moet je gaan, je reis verder zetten.
n e m o K n a a g en