Vlaanderen 117de jaargang | mei - juni 2013 | tweemaandelijks tijdschrift voor de beweging rond Don Bosco | Kantoor van afgifte: 3000 Leuven mail | P209042
Spring
3
Hoofdredacteur
Steven Pinnoo
Adviesraad
R. Burggraeve H. Cauwenberghs A. De Cocker M. Den Haerynck D. Deraeve E. De Ridder E. Haelvoet B. Hoogwijs D. Schoofs F. Vanspauwen S. Veulemans
Een salesiaanse Een
kijk
op de wereld op de salesiaanse wereld
inhoud
Ingeblikt
3
Er-zijn, leven delen
4
Klimmen in vertrouwen (Jan Huybrechts)
6
Als het stormt
8
Instructor bij Jeugddienst Don Bosco
9
Eindredactie en redactieadres
Mark Den Haerynck Stationsstraat 87 3150 Haacht dbsocom@donbosco.be
Adreswijziging
Don Bosco Vlaanderen Fr. Gaystraat 129 1150 Brussel centrale.propaganda@donbosco.be
Verantwoordelijke uitgever
Mark Tips, provinciaal Fr. Gaystraat 129 1150 Brussel mark.tips@donbosco.be
Lay-out en druk
Drukkerij Van der Poorten nv Kessel-Lo De bijdragen verschijnen onder de verantwoordelijkheid van de auteur. Uw persoonlijke gegevens zijn voor u ter inzage. Ze worden nooit aan derden doorgegeven en dienen enkel voor de verzending van Don Bosco Vlaanderen. In Vlaanderen: www.donbosco.be www.zustersvandonbosco.be In de wereld: www.sdb.org www.cgfmanet.org Don Bosco Vlaanderen is een gratis blad. Giften zijn daarom steeds welkom op het onderstaande adres en rekeningnummer, met vermelding van ‘Don Bosco Vlaanderen’: Don Bosco Centrale vzw Fr. Gaystraat 129 1150 Brussel Tel. 02 771 21 00 IBAN: BE27 4272 1008 4573 BIC: KREDBEBB
Citaat
10
Getuigen van evangelische radicaliteit
11
Genegen.be
12
Labelsteeltje – sprookje of een fabel?
14
Spitsvondigheid voor dagelijks gebruik
16
Bezoek van don Pascual Chávez
17
Vuurtorens op de grens (Wim Bauwens)
18
De Boekenplank
20
Sprokkel
21
Kansarmoede in de Andes aanpakken
22
Ruggespraak
24 Foto voorpagina: Jeugddienst Don Bosco
Tekst: Steven Pinnoo Foto: Christophe Libert
| ingeblikt
Spring! “The spring is in the air! Ik zing, ik zing van lente…” Zo gaf Toon Hermans de lente een vrolijk zingend welkom. Op het hoogtepunt van de lente voelen ook wij het leven in ons opborrelen, en we zouden wel met Toon gekscherend, fluitend en zingend willen rondhuppelen. We voelen ons één met het lentegevoel, het leven, het ‘springen’ in de natuur. De dieren, de bomen, de planten – alles getuigt van een nieuw elan. En het is alsof ook wij nieuwe levenssappen door onze wortels voelen stromen. De lente is al lang in voorbereiding. De natuur spaart haar krachten om die ineens los te laten in een uitbarsting van leven: Spring…! Ook in onze Don Boscobeweging hebben we de laatste maanden heel wat energie mogen opdoen, onze batterijen kunnen opladen aan heel deugddoende momenten. Ik denk daarbij aan het bezoek van het
Don Boscobeeld dat voor jong en oud een herontdekking van Don Bosco betekende; aan het Provinciaal Kapittel van de salesianen dat voor hen en voor heel de beweging een herbronning inhield; aan de internationale bijeenkomst van de Salesiaanse Familie vanwaar de deelnemers terugkeerden met een vernieuwde inspiratie voor ons allen. Maar ik denk evenzeer aan de ‘kleine’ dingen van elke dag, in onze scholen en instellingen, bij onze vrijwilligers en animatoren en in onze gezinnen. Ook in dit nummer van Don Bosco Vlaanderen hebben we een aantal verhalen bijeengesprokkeld over mensen die getuigen van ‘Don Bosco vandaag’. Met al deze opgeladen energie mogen we een bloeiende Don Boscolente waarmaken. We mogen het leven zó in ons voelen bruisen dat het niet mogelijk is nog langer bij de pakken te blijven zitten. Laat de opgespaarde krachten maar losbarsten om met volle enthousiasme de sprong vooruit te wagen en onze beweging jong en fris tevoorschijn te laten komen – zo jong als Don Bosco het zelf wil. Spring! 3
Don Bosco, en nu? | Tekst: Bart Decancq Foto's: Copyright 2004 Lux Vide, ANS Vandaag Don Bosco zijn
Wat heeft hem bezield? Wie bezielde hem? Het zijn vragen die we ons stellen in onze zoektocht naar de drijfveren van Giovanni Bosco. We zoeken de fundamenten waarop hij zijn leven bouwde, waarop hij vorm gaf aan een familie binnen de Kerk.
Een nieuwe generatie priesters In de eerste helft van de negentiende eeuw wordt men in Turijn geconfronteerd met de problemen van jongeren die sociaal ontworteld zijn en aan hun lot overgelaten. Ook de invulling van de vrije tijd vormt een probleem. Ze brengen de vrije tijd door met nietsdoen en verspelen dikwijls het geld dat ze met moeizame arbeid hebben verzameld. De religieuze bijstand binnen het kerkelijke weefsel van de parochies volstaat niet meer. Pastoors verliezen het contact met deze nieuwe bevol-
king van de stad. Tegelijk voelen verschillende jonge priesters zich opgeroepen door deze situatie. Het is voor hen niet vanzelfsprekend om een antwoord te geven op deze nieuwe nood. De waardigheid van de priester staat hoog aangeschreven, hij leeft wat afgezonderd van de mensen, hoort thuis in zijn kerk en moet zich niet inlaten met het uitschot van de straat. Maar waar Gods Geest werkt, ontstaat iets nieuw. De navolging van Jezus zet die priesters van Turijn op straat. Don Giovanni Cocchi is ĂŠĂŠn van hen. Hij trekt naar Rome om er een zending te krijgen als missionaris. In Rome maakt hij kennis met de oratoria van de stad en hij beslist om terug te keren naar Turijn en daar ook een oratorium op te starten. Een ontmoetingsplaats voor de armste jongeren, voor de kinderen die rondzwerven op zijn parochie, voor diegenen die werkeloos en on-
Er-zijn, leven delen
Zonder inkomen, zonder onderdak, zonder zekerheid kiest Giovanni Bosco voor een nieuwe, onzekere toekomst. 4
Elke jongere zou de kans moeten hebben iemand te ontmoeten die het verschil maakt in zijn of haar leven. geschoold op straten en pleinen ronddwalen. Hij wordt onderpastoor in de parochie van de SS. Annunziata in het noorden van Turijn en sticht er het eerste oratorio van de stad. In een tijdschrift over opvoeding verschijnt een ‘Programma’ voor de oratoria en een ‘Reglement’ voor de zondags- en avondscholen. Men benadrukt er onder andere dat onderwijs gelijke pas moet houden met opvoeding. In de Kerk van de negentiende eeuw is het een nieuwe soort pastoraal voor de jeugd, met oog voor de noden van de straatjongeren. Een poging om hen op een nieuwe manier te benaderen omdat de traditionele aanpak het niet meer doet.
Don Bosco waagt de sprong… Het groepje jongeren dat Giovanni Bosco vanuit het Convict volgt, komt op zon- en feestdagen samen rond het Rifugio van markiezin di Barolo waar Don Bosco werkzaam is. Wanneer hij beslist om definitief te kiezen voor het werk met de jongens van de straat, komt hij zelf op straat terecht. Zonder inkomen, zonder onderdak, zonder zekerheid kiest hij voor een nieuwe, onzekere toekomst. Na enkele omzwervingen vindt het oratorio van Don Bosco een vaste stek in de wijk Valdocco. De jonge priesters van deze generatie weten dat je jongeren moet ontmoeten daar waar ze zich ophouden. Zij ervaren het bij die jongeren: in een stad kruip je weg, je bent anoniem, je hebt geen naam. Lange tijd spreekt men van de “jongens van Don Cocchi” en de “jongens van Don Bosco”. Een derde oratorio opent de deuren en Don Bosco komt uiteindelijk aan het hoofd van de drie oratoria te staan. Zijn charisma zet mensen in beweging. Er ontstaat een eigen spiritualiteit die steunt op het evangelie, gezien door het oog van een groot christen. Er ontstaat een gemeenschap die leeft vanuit eenzelfde inspiratie. Mensen die zich met hun eigen gaven inschakelen in dit project bouwen mee Kerk op. Een familie met een eigen gezicht; want wat identiek is, is geen verrijking.
Een spiritualiteit van ‘er-zijn’ Valdocco wordt het leerhuis van die ervaring van de Geest. In de opvoedingsstijl die vorm krijgt, wordt het Don Bosco duidelijk dat een betrokken aanwezigheid bij jongeren de kern vormt van opvoeding. Het ‘er-zijn’ wordt het hart van zijn spiritualiteit, van zijn houding die hij beleeft tegenover God en tegenover de mensen. Die generatie priesters beseft dat een priester niet afgezonderd mag worden, maar juist aan het leven moet deelnemen, het leven moet delen. Wat je eerst deelt, is niet je geloof, maar het leven. Hij weet dat ‘er-zijn’ belangrijk is in de christelijke traditie en dat er gedeeld wordt als men samen is. Zo deelt hij het leven en ook zijn geloof. Hij staat aan de kant van de jongeren en tegelijk aan de kant van het visioen van het Rijk Gods. Voor de priester Bosco gaat het er niet alleen om te zeggen wie God is, maar vooral om te laten ervaren wat Hij doet aan mensen. Die jonge priesters en leken geven met hun leven een nieuw antwoord op de vragen van de tijd en weten: als God het gezicht van de liefde krijgt, wordt Hij herkenbaar. Ze zijn de gidsen in het leven van jongeren, ze reiken een kompas aan waarmee ze stappen kunnen zetten in hun groei en ontwikkeling. Elke jongere zou de kans moeten hebben iemand te ontmoeten die het verschil maakt in zijn of haar leven. Waar men getuigt van gelovig-zijn en waar jonge mensen een plaats vinden waar ze gekend en gewaardeerd worden, kan men het leven ook vieren en is er plaats voor vergeving. Ze beseffen dat ze verkondigers van de verzoening moeten zijn met het getuigenis van hun leven. Er-zijn, leven delen en jongeren hoop op toekomst geven. Don Bosco en zijn medewerkers stonden voor die uitdaging in een veranderende wereld, in een Kerk die zich moest inschakelen in een nieuwe tijd. Ze moesten een antwoord geven op nieuwe vragen en de sprong wagen… 5
te gast | Tekst: Steven Pinnoo Foto's: Steven Pinnoo, eindredactie DBV plaatst iets of iemand voor het voetlicht
Stralend en sportief, zo mogen we Jan Huybrechts ontmoeten. Het is meteen duidelijk: deze leraar van Don Bosco Hechtel voelt zich goed in zijn vel, en hij beseft hoeveel hij daarvoor aan Don Bosco te danken heeft. Want ooit zag hij het veel minder goed zitten…
Klimmen in vertrouwen Te levendig voor Don Bosco? De band van Jan met Don Bosco reikt al ver terug tot in zijn jeugdjaren. Nochtans is hij zijn schoolcarrière elders begonnen. De jonge snaak bleek echter wat te levendig voor het ‘gewone’ schoolsysteem, waar men met zijn speelsheid geen blijf wist. Tegelijk hoorde hij steeds weer van zijn broer, die in Don Bosco Hechtel school liep, wat daar allemaal mogelijk was en georganiseerd werd. Het was bijzonder frustrerend voor Jan – en al helemaal voor zijn leerkrachten… Na zijn tweede jaar hield Jan het voor bekeken en trok naar Don Bosco Hechtel, op internaat. Het internaatsleven was een openbaring. Hij mocht ervaren hoe men zijn energie en speelsheid niet wou beknotten, maar er iets positiefs probeerde mee te doen. Hij leerde op de juiste manier met mensen omgaan, hij kreeg structuur en werd uitgenodigd tot engagement. Zo ‘rolde’ hij als het ware vanzelf in de moniwerking, en de eerste keer dat hij als monitor naar Oostenrijk mee kon, gaf dat bij Jan een ware ‘klik’. Don Bosco zou hem nooit meer loslaten…
Leerkracht onder de jongeren Na zijn studies solliciteerde Jan in de school die zoveel voor hem betekende. Als bij wonder kon hij meteen voltijds aan de slag als leraar techniek in de eerste graad; daarnaast geeft hij ook les in technologische activiteiten en ICT. Jan geeft intussen al zijn elfde jaar les en doet het zeer graag. Toch voelt hij zich het meest waardevol wanneer hij niet als leerkracht maar ‘gewoon als mens’ naar bui6
ten kan komen en een nauw contact met zijn jongeren kan opbouwen. Zeker nieuwe leerlingen moeten het vaak wat gewoon worden dat een leraar oprecht interesse toont in de ‘gewone’ dingen of tussendoor even komt mee voetballen. Die positieve ingesteldheid probeert Jan ook in zijn lessen mee te nemen. Hij hecht eraan zijn leerlingen een probleem op eigen manier te laten aanpakken; pas als het dreigt te mislukken biedt hij zich aan om samen naar een oplossing te zoeken. Met veel geduld probeert hij zo het beste in jongeren naar boven te halen.
Engagement voor Don Bosco Steevast van de partij als er iets te gebeuren staat, zo staat Jan bekend. Alles wat in en rond de school georganiseerd wordt, ziet hij als evenveel mogelijkheden om jongeren uit hun schulp te halen, een beroep te doen op hun creativiteit en hen te leren verantwoordelijkheid opnemen. Een mooi voorbeeld is de jaarlijkse Don Boscoviering. De eerstejaars weten uiteraard niet wat ze mogen verwachten, maar naderhand komen ze steeds vragen of ze later ook niet van de partij mogen zijn. Zo ontstaat er een echt feest dat draait op tal van vrijwilligers – voor muziek en dans, voor het toneel, voor de opbouw… Jan herinnert zich heel goed hoeveel vertrouwen hij in zijn jeugd heeft gekregen, en zoekt daarom actief naar mogelijkheden om jongeren verantwoordelijkheid te laten opnemen – iets waarvoor in onze samenleving steeds minder ruimte lijkt te bestaan.
Op bergkamp in Oostenrijk Tussen alle activiteiten waarvoor Jan zich inzet, neemt het bergkamp naar Oostenrijk een heel bijzondere plaats in. Het is een tiendaagse wandelvakantie in de bergen, die steeds in het begin van de zomervakantie wordt georganiseerd, zodat de groepssfeer van de school er nog wat in zit. Al van sinds hij in Hechtel les begon te geven is hij er bij. Het bergkamp is een groot succes, het wordt misschien zelfs wat te groot: dit jaar zijn er 215
deelnemers. Jan vindt het heerlijk om enerzijds aan zijn jongeren leiding te mogen geven en letterlijk de kop te mogen trekken, en anderzijds verantwoordelijkheid door te geven. Zo moedigt hij hen graag aan om zich in het Duits te behelpen, ook als ze die taal helemaal nog niet kennen… Uit alles blijkt zijn waardering voor het vrijwillige engagement van zijn collega-leerkrachten, voor het bergkamp, maar ook op school. Moniwerking op school vindt hij heel belangrijk; die zorgt voor speelplaatsanimatie en organiseert allerlei evenementen. Zonder de inzet van deze werking zou iets als het bergkamp helemaal niet mogelijk zijn.
‘Gangmaker’ Jan is al een tijdje lid van een groep ‘gangmakers’ van Don Bosco op school. Op basis van de mond-aan-mondreclame heeft hij zich dit jaar ook ingeschreven voor de Don Boscocursus van de dienst Vorming & Animatie. Hij vindt het niet alleen belangrijk om meer over Don Bosco en zijn spiritualiteit te vernemen, maar komt telkens weer naar huis met een aanstekelijk enthousiasme. En waar het hart van vol is, daar loopt de mond van over – zo mogen ook zijn collega’s ervaren. Hij voelt zich enorm aangesproken door de manier waarop Don Bosco mensen aantrok en blijft aantrekken, louter door zijn manier van ‘zijn’. Met het netwerk dat hij had opgebouwd en de capaciteiten waarover hij beschikte, had Don Bosco heel andere wegen kunnen inslaan; toch koos hij ervoor dit alles ter beschikking van de meest kwetsbare jongeren te stellen, zonder iets voor zichzelf te houden. Zonder deze fundamentele keuze zou Jan hier vandaag niet zitten, zo beseft hij maar al te goed. Jan heeft het grote geluk niet alleen te staan in zijn engagement: sinds hij zijn vriendin heeft leren kennen, heeft hij pas écht het gevoel dat hij leeft. Ze is zelf ook lesgeefster in Hechtel en is er zeer geëngageerd; Jan kan thuis rekenen op iemand die hem werkelijk begrijpt. En zo mag Jan er opnieuw beleven wat zovele jongeren in Hechtel ervaren: soms heb je iemand anders nodig om het mooiste in jezelf naar boven te halen… Sámen ‘gangmaker’ zijn – een Don Bosco-avontuur waarin we hun nog levenslang geluk toewensen! 7
Uitgelezen | Tekst: Piet Stienaers Foto: Eindredactie
Als het stormt Je moet het eens meemaken: storm op het meer, ernstige storm, water in de boot, overgelaten aan de vernietigende krachten van de natuur, weerloos, niets meer in handen, alleen wachten en hopen. Zoals de leerlingen bij Jezus. De storm op het meer, de stormen in je relaties, het noodweer op je werk... Het hoort nu eenmaal bij het oversteken, het hoort bij het leven. Niemand ontsnapt eraan. Het wordt nog erger omdat degene op wie je in dergelijke situaties vertrouwt, ligt te slapen, niet thuis geeft, je geen reddende hand toesteekt. Deze keer kun je niet op hem vertrouwen. Waar moet je heen? De wanhoop en de onmacht worden nog groter. Je kunt alleen roepen: “Meester, wij vergaan!” Je zit gekluisterd in je miserie en je onmacht, in het noodweer. Je mist perspectief op morgen en je ziet geen uitweg. Alles weegt op je en is moeilijk. Het leven heeft zijn aantrekkelijkheid verloren. Je energie is opgebruikt, je bent uitgeleefd. Er is niets meer dan die dreigende situatie of die overrompelende storm. 8
Op zekere dag stapte Jezus met zijn leerlingen in de boot en zei tot hen: “Laten we het meer oversteken.” Ze staken van wal en onder het varen viel Hij in slaap. Toen een hevige stormbui op het meer losbarstte, maakte het schip water en ze verkeerden in nood. Ze liepen dan ook naar Hem toe en maakten Hem wakker met de uitroep: “Meester, Meester, wij vergaan!” Hij stond op, richtte zich met een dwingend woord tot de wind en het woeste water; ze bedaarden en het werd stil. En Hij sprak tot hen: “Waar is uw geloof?” (Lc 8,22-25a)
Als dan de kracht van de meester de wind doet liggen, de duisternis en de storm verjaagt, als dan God-weetwie-of-wat uitkomst biedt, de hemel uitklaart, weer perspectief geeft en de benauwde beknelling doorbreekt, kun je het bijna niet geloven. Verbazing alom. Sprakeloosheid je deel. Je hebt geen woorden om de verwondering en de opluchting te benoemen over de kracht van God of mensen die je uit deze storm hebben gered. Is het dan toch mogelijk dat Hij dat kan, de stormen bedwingen? Wie is Hij toch dat Hij zelfs aan winden en water bevelen geeft? Als je de ander maar wakker maakt. In al je angst en paniek zou je nog vergeten dat je zelf op zoveel ogenblikken de storm in je omgeving kunt bedwingen. Als je niet ligt te slapen.
Tekst: Toon Vanotterdijk Foto: Eindredactie
| Plezierig engagement
Vrijwilligerswerk in binnen- en buitenland
Instructor bij
crobe je te pakken heeft, laat ze je niet meer los en stapelen de cursussen zich op. Mijn (hoofd)animatorschap op vakantiewerking Imago en speelplein Don Bosco Oud-Heverlee deden me helemaal verliefd worden op jeugdwerk. Ondertussen ben ik al een achttal jaren actief als instructor bij de Jeugddienst. Destijds werd ik gevraagd als jonge instructor omdat men toen nood had aan inbreng vanuit Limburg.
Waarom Jeugddienst Don Bosco?
Jeugddienst Don Bosco (JDB) organiseert jaarlijks elf vormingssessies voor jongeren die zich willen inzetten in het jeugdwerk. Daarvoor rekent hij op een team van instructoren. Naast cursus geven kunnen deze vrijwilligers zich engageren voor een hele waaier aan projecten, denk- en werkgroepen… Dieter Geysmans is één van die instructoren die al een hele tijd actief is. We luisteren naar zijn verhaal…
Ik vind het aanbod van de Jeugddienst heel gevarieerd. Wanneer je wat uitgekeken bent op activiteiten binnen het ene luik, gaat er een hele nieuwe wereld open binnen een ander deel van het aanbod. De mogelijkheden in het buitenland zijn zeer uitgebreid. Verder voel ik dat onze inzet gewaardeerd wordt, zowel door cursisten als de andere vrijwilligers.
Waarom zou iemand anders zich moeten inschakelen? Er is voor ieder wat wils! Nieuwe instructoren zijn altijd welkom binnen onze ploeg!
Hoi Dieter! Hoe ben jij als vrijwilliger actief binnen de Jeugddienst? In het begin beperkte mijn bijdrage zich tot het geven van cursussen, nadien nam ik deel aan verschillende werkgroepen zoals 50 jaar JDB, speelplaatsanimatie en Sjoefoemi. Sinds twee jaar maak ik deel uit van de stuwgroep vorming en denk ik mee over zowel het beleid als de verschillende activiteiten die samenhangen met het vormingsluik. Op bijna elke activiteit kom je me wel tegen.
Wat motiveert je om je zo hard in te zetten? De kansen die ik kreeg van JDB en de persoonlijke groei die ik meemaakte op de cursussen maken dat ik veel wil teruggeven. Daarnaast ontmoet ik m’n vrienden vaak op JDB-activiteiten.
Hoe ben je bij Jeugddienst Don Bosco terechtgekomen? Vanuit mijn functie als animator op de Oostenrijkkampen en speelplaatsanimatie van Don Bosco Hechtel was het een evidentie cursus te volgen bij JDB. Eens de mi-
Favoriete herinnering/ervaring bij JDB? Waarom die? Ik krijg nog steeds een kick van een geslaagde cursus, maar de mooiste herinnering is Sjoefoemi Goud. Een uniek weekend voor alle animatoren van Don Boscovakantiewerkingen, waar ontmoeting en spel centraal staan. Twee jaar intense voorbereiding die bekroond werd met een zalig weekend: pure adrenaline! 9
“Hoe je het goede moet doen? Kijk naar de bijen wanneer ze honing maken. Doe niet alles alleen, maar help elkaar en wijs de juiste bloemen.� 10
Groeien is een proces van vallen en opstaan. Een proces dat Don Bosco herkende in zijn eigen leven, in het omgaan met zijn jongeren en de uitbouw van zijn werk. Met warmte, liefde en geduld begeleidde hij zijn jongens in hun groei tot eerlijke burgers en goede christenen. Hij leefde te midden van zijn jongeren, kende hun kleine kantjes en ongemakken en zorgde ervoor dat ze bleven standhouden ondanks de tegenwind die het leven soms met zich brengt. Een blijvende uitdaging voor ons, ook vandaag.
Tekst: Wilfried Wambeke Foto: Steven Pinnoo
| Een woord waard
De moeite waard om ter sprake te brengen
Getuigen van evangelische radicaliteit Provinciaal Kapittel in Gent Van 10 tot 13 februari kwamen 45 salesianen uit Vlaanderen en Nederland samen in het internaat van SintDenijs-Westrem (Gent). Daar vond, onder het voorzitterschap van provinciaal Mark Tips, het provinciaal kapittel plaats rond het thema ‘Getuigen van evangelische radicaliteit’. De werkzaamheden werden geleid door Wilfried Wambeke, regulator, terwijl de debatten gemodereerd werden door dom Erik-Godfried Feys.
Samen groeien in beleid Het kapittel stond grotendeels in het teken van twee gespreksonderwerpen die door de Algemeen Overste van de salesianen werden aangereikt: die roept de salesianen op om ‘mysticus in de Geest’ en ‘profetische getuige van de broederlijkheid’ te zijn. Via een diepgaande gedachtewisseling in kleine groepen groeide men naar enkele beleidslijnen voor de komende jaren. De stemming over de eindteksten bracht een grote eensgezindheid aan het licht over de genomen besluiten. In de avondsessies werden een reeks praktische afspraken gemaakt over het concrete leven in onze provincie, de organisatie van onze congregatie op Europees niveau en de samenwerking binnen de verschillende regio’s van Europa. Dinsdagavond werd Wilfried Wambeke als afgevaardigde van onze provincie verkozen om samen met provinciaal Mark Tips deel te nemen aan het Algemeen Kapittel in Rome (van februari tot april 2014).
Kapittel in de kapel Heel bijzondere momenten waren ook de avondwoordjes: op zondag door Mgr. Luc Van Looy, op maandag door zr. Thérèse Angelet, provinciale van de zusters van Don Bosco, en op dinsdag door de medebroeders Raj, Pedro en Andy: drie jonge missionarissen die in het kader van het ‘Europaproject’ naar hier gekomen zijn om de salesiaanse aanwezigheid in onze provincie te versterken. In behoorlijk Nederlands vertelden ze over hun eerste indrukken en ervaringen in Vlaanderen en Nederland, over de cultuurverschillen en over de uitdagingen die ze zien om samen met ons het salesiaans project verder uit te bouwen. Het kapittel werd afgesloten op de plaats waar het begon: in de kapel, met een dankmoment. Alle deelnemers kregen als aandenken aan dit provinciaal kapittel een prachtige reproductie van de icoon van de ‘Goede Herder’, een werk van hun medebroeder Lionel Carbon.
De sprong vooruit Daarmee werd een heel zinvol kapittel afgerond. Dit is echter geen eindpunt, maar een steunpunt om de sprong vooruit te wagen: een uitdaging voor alle salesianen om blijvend werk te maken van het luisteren naar wat God van hen verlangt, om te leven vanuit een innerlijke verbondenheid met Hem, om zorg te dragen voor hun medebroeders en om goede herder te zijn voor de mensen die ze ontmoeten. 11
Genegen.be | Tekst: Maarten Meeus Foto’s: Don Bosco Vorming & Animatie Al surfend bezinnen bij de noveen van Don Bosco Voor Don Bosco is geloven de stapsteen in zijn werk met jongeren. Het is niet alleen de steun waarop hij zelf in moeilijke momenten vertrouwt, maar zeker ook de weg die hij zijn jongens wil tonen. Zijn invalshoek is een barmhartige God die de mensen nooit in de steek laat. Op een vanzelfsprekende manier zet zijn geloof in God en in de jongeren de toon in zijn opvoedkundig model. Niet dat iedereen moet geloven, integendeel. Het is kenmerkend voor Don Bosco dat hij het geloof aanbiedt en niet oplegt. Hij biedt jongeren kansen om met de kracht en de schoonheid van het christelijk leven kennis te maken en daarin stapsgewijs, op eigen tempo, te groeien. Ook vandaag zoeken wij naar de zin van ons leven. We durven het alleen niet altijd als geloven te benoemen. Toch is geloof iets heel natuurlijks dat ons niet alleen
een rustpunt biedt in moeilijke of drukke tijden. Het brengt ons in beweging en kan voor jongeren het verschil maken. Het christelijk geloof daagt ons uit tot een ‘integrale opvoeding’ van jongeren, waarbij we een context creëren waarin hun lichaam, geest, verstand, gevoel, ziel… tot groei en ontplooiing kunnen komen. Het is een krachtige oproep om hen op te voeden tot goede christenen, zodat ze eerlijke burgers zijn.
Geloven eren te jong s e e m aaie de n is zo k met s n , leggen li . Het ik e k d r Gelove . e n r a e m a ere dag t l, m d n o m o o ie p h ja in de n s c r a ’ s e v n “Op ven love at ze t is net e d le e ‘g t h is e , d r h n jk o e li lle gt.” en eer wo n’ in k niet a bij het orm krij raagt. Zo prob gen. Eig . Het is ‘te doe o v o f in r o je ie lo e v e o istie dat g t en je d n. Zoals een loven d eert mij euchar spreken aag zie ent. Ge n et activ r e g H m . e m r inge je g a e s a e d , ren man en omr n eng ie h ie ij veel m v t m ie n a e d d n a n en am den v e’, wete e mens in het s is de re del van Ander, mij ‘liefd et hen is via d e r .” d o n t ingsmo o e e v d ll e m is a o m v f v ie g o p d t u r to Go en thuis rela gelo nnen te en dat bij is he an mijn klas e u v an het r k e v ie g p n H r e o . t e n d k dan ,v ge ltij mee “De aien en ar we a winnen bod krij a lingen a n r z e t a e w , a n n le n e e u ig n d g v . Maar n ie ste ik mij is aanb een gelo van mijn leerli ok goed Hij een t o n e is t e H r a e . e t d n g u e is n n parach ts, dan k dat jo te sprek trouwe geloof it er nie het ver elangrij r e r b e o o r v is o o G t D . e k d o “H ciaal. g om o dat goe sco cru openin s, dan is n t e ie e Don Bo r ik e rn, vind . Groeit Zwijnaa te make eduld hebben in e g e ll p n, g Boscoco ogen o wachte et tijd.” aties m het Don h is f n in e a s e g in g n r z a Fr ge sno vooral: lerares eiten e loof, de ls it e a iv g t n c d e a n n begon den ro tal van gsavon geleden hool en in c r n s a n e e ja d k 1 r n ert is 2 pen, ve king va e Rycka ntiekam AG-wer a P k e a v d Carolin n f in nen. Va is actie et reke z de. Ze in e g g. ijwilli iewerkin h haar vr c o r a t de p bond to 12
Een project van Don Bosco Vorming & Animatie in de kijker
Het is makkelijker gezegd dan gedaan: jongeren vertrouwen geven. Het vraagt behoorlijk wat durf. Vertrouwen geven betekent dat je durft loslaten. Je geeft het uit handen. En net daar voel je je niet altijd even goed bij. Toch is dat juist voor de ander een zeer krachtig en bemoedigend signaal. Don Bosco begrijpt al snel wat vertrouwen geven bij jongeren teweeg kan brengen. Hij ziet steeds weer
het goede in mensen en gelooft in het potentieel van de jongens die bij hem komen. Ook al zijn ze niet de gemakkelijksten, toch geeft hij hun verantwoordelijkheid. Hij laat hen voelen dat ze het waard zijn. Hij heeft hen nodig om zijn werk waar te maken. Zo doet hij hen openbloeien en boven zichzelf uitstijgen. Door hen te vertrouwen kun jij ook jongeren vleugels geven. Verantwoordelijkheid krijgen, meewerken en -denken, doet groeien. Door zelf stappen te zetten, wordt twijfel kunde. Zo gaan jongeren steeds meer in hun eigen mogelijkheden geloven. Vertrouwen geven is kijken naar de toekomst zonder helemaal te weten wat die zal brengen. Het is vooral zeggen: “Jij kunt het.”
Vertrouwen
“Vertr ouwe n is net ui t hand niet alles z el en ge gelov ven. H f in hande en in n pro e t d he e jong Ook a eren e eft voor m beren te ho l zal h ij te m n gelo uden, et and Erin g aken ven d ers zij elove met g maar a t n w n d a a t ze d elove is me “Onze n: oen g er dan n wanneer door de jon projecten o begel i e h k d e h t z e e a eiders We ve t e g n l n z e k z e r e ijn. de vo lf doe en ze l te ho “De jo positi rtrouw orber lf ged . pen.” n e g e b n e e l r i r i a j d op hu en die kinde ven st gen. A i ren n kun bi ls zus ng ervan w nen e aan. We wi t orden e Vertro . We willen j ons kome r s willen ll n dele n voora uwen h n de v en samen we ni l is trou un kwalite , hebben so jonge m e e t r e a iten z i t m wens n n ren zi h s t d e w e w n o i e e o n o e inig o n en h iet alle n hoe “Vertr f geen rdelijkheid ok deelnem un ka zeer z ou .” nsen e elka en iets van er zijn vertro wen is vee geven ervaring in ar kun begel . l sterk uw m . h e n D e i ders n en aa an zie t werk er als aar, ze jonge n a e j v a e j n u e r jong zullen lle ren.” met het sa eren t jongeren z het w men d n, als ze o o ope oe. Ho el goe p o e e l t k nbloe .Z aar ve e verr d doe Zr. Lie ien. rtrouw ijkend n.’ Vid o kun je el s De S kaar o en!” is het es dra oete Vides a p g ls r e o n we is zu (w daaro epen: ‘Laat of lan ww.vides.b ster van D m hen m same ge tijd on Bo e) aar do n, als sco en in het , een organ het le en, z usters buiten samen ven m isatie en mé d et de l met Z t jonge and te eng ie jongere r. Ma n ren en agere n. Daa de kans ge rina Rerren de zu r eft om sters i veran n de l naast is ze twoor zich a werkz eefge delijk l s vrijwi meen aam b vo lliger schap i voor k or in Hev j Kerk in N o rte ood e erlee. n dee lt ze
13
Groeistoot | Tekst: Dirk Schoofs Foto's: Dirk Schoofs, eindredactie Praten over opgroeien en de perikelen daarbij
Dyslexie, ADHD, dyscalculie, dyspraxie, dysgrafie, NLD, autismespectrumstoornis, hoogbegaafd… Het wordt bijna griezelig zoeken naar een kind dat geen disfunctie- of psychiatrisch label opgeplakt krijgt. Wanneer de overheid een aantal maatregelen in de regelgeving wil verankeren voor kinderen met speciale onderwijsbehoeften, trekken wetenschappers aan de alarmbel. Sommige disfuncties nemen haast epidemische vormen aan, zeggen ze. Het gedrag van kinderen wordt te snel geproblematiseerd en geëtiketteerd. Bovendien zouden de speciale maatregelen die scholen met de beste wil toestaan vaak discriminerend en contraproductief zijn. We spreken met Prof. Dr. Wim Van den Broeck, faculteit Psychologie en Educatiewetenschappen aan VUB, die met verschillende open brieven de Vlaamse overheid wijst op de ontspoorde praktijk van overdiagnosticeren en bijbehorende therapeutisering van het onderwijs. Vooral in de basisschool lijkt er een jacht op labels uitgebroken. Eenmaal geattesteerd geeft zo’n attest uitzicht op allerlei vrijstellingen en uitzonderingsmaatregelen. Ook aan andere universiteiten waarschuwen wetenschappers voor de wildgroei aan etiketten. Stijn Vanheule, professor psychoanalyse en klinische psychodiagnostiek aan de Universiteit Gent, treedt zijn collega bij: “Die labels zijn misschien een geruststelling voor ouders en professionals, maar voor het kind zelf dreigen ze meer kwaad dan goed te doen.” In België is het aantal kinderen met ADHD in zes jaar tijd verviervoudigd. Twintig à dertig procent 14
Labelsteeltje Over het labelen van jo van de kinderen draagt ondertussen een label. Is het een positieve evolutie dat men sneller problemen bij kinderen etiketteert? WVDB: Ik denk het niet. Het is een goede zaak dat reële problemen tijdig worden erkend en dat het nodige wordt gedaan, maar een diagnostisch label is niet hetzelfde als het correct herkennen van reële problemen. Je zou zelfs kunnen aanvoeren dat bijvoorbeeld dyslexie niet eens een wetenschappelijke term is. Daarmee wil ik niet beweren dat dyslexie niet bestaat, maar het loopt wel fout wanneer er automatisch een aantal uitzonderingsmaatregelen worden gekoppeld aan deze diagnose. Tegenwoordig heeft men de mond vol over handelingsgericht werken, waar ik helemaal achter sta, maar men denkt niet consequent door. Handelingsgericht werken betekent dat je de meest efficiënte maatregelen neemt om een kind met reële probleem te helpen. Daarvoor heb je in regel geen diagnostisch label nodig. Dyslexie is per slot van rekening niet meer dan een beschrijvende term en geen verklarende term. Het is niet dat een kind slecht leest omdat het dyslexie heeft, het is eerder andersom. Wanneer uit leestesten blijkt dat iemand erg zwak scoort, noemen we dat dys-
lexie. De term ‘dyslexie’ voegt niets toe, integendeel. Je moet wel precies onderzoeken waaruit het zwakke lezen bestaat. Daarna moet je beslissen welke oefeningen er volgen om tegemoet te komen aan het probleem. Dat noem ik handelingsgericht werken. Automatische vrijstellingen en compenserende maatregelen zijn het tegenovergestelde van handelingsgericht werken. Gebeurt het toekennen van een dyslexieattest altijd met voldoende deskundigheid? WVDB: Ik denk dat dit doorgaans nogal meevalt ten opzichte van andere diagnoses. Dyslexie is vrij objectief vast te stellen op basis van leestesten. Leesvaardigheidstests geven doorgaans betrouwbare resultaten. De diagnoses ADHD en autismespectrumstoornis zijn veel subjectiever. Er is soms wel een probleem met betrekking tot wie het dyslexieattest toekent. Wanneer een attest door het CLB wordt uitgereikt, is er meestal geen probleem omdat die dienst objectief is. Wanneer het gaat om
externe instanties heb ik soms wel mijn bedenkingen. Soms kunnen ze belanghebbenden zijn en dan krijg je een ander verhaal. U noemt die speciale maatregelen voor kinderen met dyslexie of dyscalculie zelfs discriminerend? WVDB: Het argument van discriminatie slaat op twee aspecten. Ten eerste zijn er nog een heleboel andere schoolse problemen die we niet benoemen met een diagnostisch label. Ik denk bijvoorbeeld aan trage kinderen, of jongeren met een slecht geheugen. Nochtans zou je voor deze groep net dezelfde redenering kunnen volgen als diegene die je vooropstelt bij dyslexie of dyscalculie. Traagheid en een beperkt geheugen zijn immers ook problemen die hun oorsprong vinden in een mix van erfelijke aanleg en omgevingsfactoren. Ten tweede blijkt uit onderzoek dat de kans op het verkrijgen van een diagnose erg verschillend is naargelang van het socio-economische milieu waaruit het kind komt. Diagnostische labels blijken een fenomeen van de mid-
sprookje of een fabel? ngeren en STICORDI-maatregelen denklasse. Zelfs in de hogere sociaal-economische klasse ligt het aantal diagnostische labels lager. Allochtone kinderen hebben 15 tot 20 keer minder kans om een diagnose dyslexie te ontvangen dan hun autochtone leeftijdsgenoten. Dat verschil is gigantisch. Toch is er geen enkele reden om te veronderstellen dat allochtone kinderen minder disfuncties zouden hebben. Wat bedoelt u met STICORDI-maatregelen die een beperking eerder laten uitgroeien tot een reële handicap? WVDB: STICORDI (STimuleren, COmpenseren, Remediëren en DIspenseren), dat in Vlaanderen een standaardbegrip geworden is, is volgens mij een slecht begrip omdat die vier acties eigenlijk niet bij elkaar horen. Stimuleren en remediëren is wat de leraar doet wanneer die ervan uitgaat dat het probleem voor heel wat kan worden verholpen. Hier zijn we op het terrein van de handelingsgerichte aanpak. Compenseren en dispenseren doe je wanneer er zo goed als niets meer aan te doen valt. Die twee laatste maatregelen horen bij een defectmodel en niet bij een handelingsgericht model. Wanneer je die maatregelen a priori voorziet op basis
Kinderen die zich sterk identificeren met hun label, hebben veel minder veerkracht. van een label zonder gedetailleerde analyse riskeer je meer kwaad te doen dan goed. Er is geen enkel wetenschappelijk bewijs dat aangeeft dat leerlingen met disfuncties op lange termijn baat hebben bij STICORDImaatregelen. Er bestaan echter wel redelijke aanwijzingen dat STICORDI nadelig kan zijn. Wanneer zijn die maatregelen nadelig voor kinderen met disfuncties? WVDB: Uit onderzoek blijkt dat kinderen die zich sterk identificeren met hun label veel minder veerkracht hebben. Wanneer ze op een actieve manier omgaan met het probleem is er wel progressie mogelijk. Ik merk zelfs bij universitaire opleidingen dat studenten verder komen wanneer ze in het verleden hebben geleerd hun probleem aan te pakken. 15
Broodje cursief | Tekst: Loes Foto: AP Photo/Al Grillo Luchtig cursiefje vanuit het dagelijks leven Ik heb een punt gezet achter dat hoofdstuk. Het is mooi geweest. We rommelden in onze voorraadkist aan uitdrukkingen tot we de formulering vonden die ons imago van doorzetter uit de wind zou zetten. We willen ons immers voor geen goud profileren als een loser die zijn lier aan de wilgen hangt of de handdoek in de ring gooit. Ja, we zijn vindingrijk als het erop aankomt ons ego te beschermen tegen krassen en deuken. Hoeveel even kwetsbare ego’s kruisen niet elke dag ons pad… Wie geen blikschade of erger wil aanrichten in het sociale verkeer, moet zich oefenen in creatief taalgebruik. Dis je je mening rauw en ongezouten op, dan zit je algauw alleen aan tafel. Het gezelschap verkiest verfijnder hapjes. Die zwartgallige introvert glaceren we dan maar tot ‘bedachtzame filosoof’, de flauwe plezante wordt welwillend opgezoet tot ‘leuke kerel, 100% optimist’. En elke boreling in onze wijde omgeving krijgt de quotering ‘schattig’, al loeit hij als een brandweersirene. Wie wil overleven, moet soms wel ronduit liegen, zegt Daniel Goleman, de bedenker van Emotionele Intelligentie. In uitzonderlijke omstandigheden kunnen we niet anders dan flagrante leugens vertellen. Wie onder de oorlog Joodse onderduikers huisvestte, kon met onwaarheden mensenlevens redden. In het dagelijkse leven hoeven we meestal niet zo ver te gaan. Onderzoek heeft aangetoond dat we gemiddeld zeven keer per dag de waarheid geweld aandoen, zo lees ik in Ja tarara en andere riteiten, een boek vol verrassende taalweetjes. Doorgaans bedienen we ons van een light versie van de leugen: we moffelen een deel van de waarheid onder tafel, experimenteren met alternatieve daglichten, of blazen gewiekst een rookgordijn van taalkrin-
16
gels op. “Dat komt op mijn prioriteitenlijstje”, beloven we de hulpzoeker. En klasseren het verzoek vervolgens schaamteloos als nummer 1000 op dat lijstje. Informeert hij na een maand hoe ver de zaak is opgeschoten, dan zit ze ‘in de pijplijn’. In een pijplijn stagneert wel eens wat, dat weet ieder goed verstaander. Zit je nu ongemakkelijk te draaien omdat hier zo lichtvoetig over het achtste gebod heen wordt gewalst? Dan ben je wellicht ook geen liefhebber van literatuur. Want wie kan briljanter liegen dan een auteur? Hij verdraait de werkelijkheid dat het een lieve lust is. Vaak durft hij dan nog te beweren dat je iets kunt leren uit zijn werk. Soms ambieert zo’n fantast zelfs de lezer een geweten te prikken met zijn pen. Uitroeien, die misleidende letterhandel? Wacht even, niet te snel. Nog nooit ervaren hoe je door te spelen met de taal je leven ten goede kunt heroriënteren? Na een nacht vol gepieker kun je knorrig de dagtaak starten, doof voor elke “Goeiemorgen”. Je kunt zielig om kruimels medeleven bedelen. Maar slik die klaagzang in, diep een schepje ironie op - “Ja, lekker geslapen, zelfs bijna twee uur aan een stuk” – en je voelt je meteen een paar meter minder down. Die glimlach van de collega’s tilt je nog wat hoger en eer je er erg in hebt, zie je een streepje zonlicht boven je put verschijnen. Je kunt haar laatdunkend een placebo noemen, maar taal heeft medicinale kracht: verzachtend, pijnstillend, oppeppend. Ik heb de bladzijde van de wekenlange voettochten omgeslagen. Het is mooi geweest. Tijd om nieuwe uitdagingen aan te gaan. Straks de elektrische fiets op, lekker kilometervreten op eigentijdse wijze. De zetel in met een breiwerk? Dát is voorlopig nog net één uitdaging te ver.
Spitsvondigheid voor dagelijks gebruik
Tekst: Wim Collin Foto: Eindredactie
| Sprokkel
PROGRAMMA op zaterdag 11 mei 11.00 u.: Eucharistieviering met geloften voor het leven van Simon Nongrum en Toni Berek 13.00 u.: Vlaamse kermis met hapje en tapje en mogelijkheid tot ontmoeting met don Pascual Chávez 15.30 u.: Avondwoordje Graag inschrijven voor 3 mei 2013 via: algemeenoverste2013@gmail.com.
Bezoek van don Pascual Chávez
Voor een wegbeschrijving en meer info kan je surfen naar www.donbosco.be. Parking op de grote speelplaats is bereikbaar via Maaltemeers.
Het lijkt wel alsof Don Bosco ons dit jaar niet met rust laat. Begin dit jaar kwam hij zelf op bezoek bij ons. Het beeld van Don Bosco met daarin een relikwie bezocht immers onder massale belangstelling bijna alle huizen van de salesianen en de zusters van Don Bosco in Vlaanderen. Het was een hartverwarmend gebeuren voor iedereen die erbij was. En er komt opnieuw zo’n vreugdevol moment aan! Tijdens het weekend van Hemelvaart zal don Pascual Chávez Vlaanderen en Nederland bezoeken. Don Chávez is de algemeen overste van de salesianen van Don Bosco. Dat wil zeggen dat hij de eindverantwoordelijke is voor de salesianen in de hele wereld. Een beetje zoals de provinciaal Mark Tips dat is voor Vlaanderen en Nederland, maar dan voor heel de wereld. Don Chávez werd tot negende opvolger van Don Bosco gekozen in 2002, in 2014 zal hij zijn tweede en laatste mandaat als algemeen overste beëindigen. Gedurende de dagen van het verlengde weekend van Hemelvaart zal don Chávez een bezoek brengen aan Nederland, waar hij de nieuwe gemeenschap van Amsterdam officieel zal openen. In Vlaanderen zal hij in
gesprek gaan met een aantal medewerkers van Jeugdzorg Vlaanderen, van de scholen van Don Bosco, de pedagogische begeleidingsdienst en enkele vrijwilligers van Jeugddienst Don Bosco. Op zaterdag 11 mei 2013 wordt groot en klein, jong en oud uitgenodigd in Don Bosco Sint-Denijs-Westrem om don Chávez te ontmoeten. Na een feestelijke eucharistieviering is er een heuse Vlaamse Kermis waar gelegenheid is om met hem in gesprek te gaan. De dag wordt afgesloten met het traditionele avondwoordje door don Chávez. Wat het allemaal nog meer bijzonder maakt, is dat ter gelegenheid van dit bezoek Simon en Toni, twee medebroeders uit de salesiaanse huizen van Gent en Oostende, hun geloften voor het leven uitspreken. Op deze manier komen ook de voorbereidingen voor het grote feest van de 200ste verjaardag van de geboorte van Don Bosco in 2015 stilaan op kruissnelheid. Heel de Don Boscofamilie is dus van harte welkom! De salesianen van Don Bosco hopen alvast u en uw familie te mogen ontmoeten op zaterdag 11 mei. 17
de spreekstoel | Tekst: Steven Pinnoo Foto's: Steven Pinnoo, sxc Voor wie spreekt vanuit salesiaanse verantwoordelijkheid
Vuurtorens op de grens Opvoeders hebben de taak ‘vuurtorens’ te zijn, zo vindt Wim Bauwens, adjunct-directeur van de School voor Wetenschap en Techniek te Sint-Denijs-Westrem. We vragen hem om het licht van zijn dertig jaar ervaring ook voor ons te laten stralen…
In een sfeer waarin mensen zich begrepen en aanvaard weten, zullen ze zich ook goed voelen en zich willen engageren.
18
In het spoor van de koorddanser Toen Wim Bauwens in 1983 als nieuwbakken leerkracht voor het eerst de Don Boscoschool in Sint-DenijsWestrem binnenliep, had hij nog maar weinig voeling met Don Bosco. Toch was hij zeer benieuwd naar het opvoedingssysteem. De volgende jaren gaven hem ruim de kans om zich te laten ‘grijpen’ door Don Bosco en dit opvoedingsproject enthousiast gestalte te geven. Wims inzet schoot wortel in de gezonde humus van een ‘normale’, degelijke opvoeding. Zijn ouders en zijn grootmoeder, die bij hen inwoonde, boden hem en zijn broer een liefdevolle gezinsomgeving die aanzette tot engagement. Dat kreeg bij de jonge snaak vooral vorm in de Chiro van Ertvelde, waar hij jarenlang groepsleider was; hij zou voor altijd in Ertvelde blijven ‘plakken’. Ook maakte hij al jong deel uit van de parochieploeg – hij is nog altijd lid, en hij is nog steeds de jongste… De overgang naar een werkomgeving vroeg van Wim wel een hele aanpassing: hij mocht al snel ervaren dat ‘professionals’ zich niet zo spontaan engageren als in een jeugdbeweging – het gaat er gewoon anders aan toe. Jarenlang heeft hij in dit spanningsveld het evenwicht gezocht, als een koorddanser. En zo mogen we vandaag iemand verwelkomen die, net als Don Bosco, gerijpt is in het zoeken naar het juiste evenwicht.
B(l)oeiende netwerken Wims werkveld heeft door de jaren heen een geleidelijke verschuiving doorgemaakt. Als wiskundeleraar werd hem gevraagd om ook het nieuwe vak informatica erbij te nemen. Bij het invoeren van een computernetwerk in de school hielp hij de collega’s om hiermee vertrouwd te geraken. Uiteindelijk werd hij vrijgesteld voor deze taak in de informatica; tegelijk nam hij ook een belangrijk engagement voor de pastoraal op zich. In 1999 werd Wim graadcoördinator voor de derde graad, een verantwoordelijkheid die hij met veel enthousiasme op zich nam, tot hij in het begin van dit schooljaar waarnemend adjunct-directeur werd. En
steeds meer mocht hij zijn steentje bijdragen aan een evenwichtig netwerk van leerkrachten, leerlingen, directie en ouders. Een ander ‘netwerk’ dat Wim niet uit het oog wil verliezen, is zijn gezin. Hier ligt zijn eerste roeping en hij vindt het dan ook cruciaal er echt te zijn voor zijn echtgenote en Vanuit Don Bosco drie kinderen. Hij is er trouwens hebben we heel wat te van overtuigd dat wanneer het vertellen over ‘geloven in de thuissituatie van een medein jonge mensen’, maar werker goed gaat, de school daar we durven het niet ook de vruchten van zal plukken. altijd. Een school moet ook daarin durven investeren.
Een visie op opvoeding en onderwijs Als adjunct-directeur is Wim de drijvende kracht achter een gloednieuwe visietekst voor de ‘School voor Wetenschap en Techniek’. Samen met een steeds breder wordende groep medewerkers heeft hij accenten kunnen leggen waarmee ze de school op de toekomst willen richten. Wim benadrukt dat het er in de eerste plaats op aankomt een goede onderwijsinstelling te zijn: degelijk onderwijs aanbieden, de interesse voor wetenschap aanwakkeren en het talent voor techniek laten ontwikkelen. Daarom spreekt Wim met veel respect over andere scholen, ook uit andere onderwijsnetten, die toch voor dezelfde uitdaging staan. Een belangrijke krachtlijn is het opvoeden van jongeren tot ‘levenslang leren’, met een geëvolueerd aanbod aan mogelijkheden en vaardigheden. Wat daarbij al eens vergeten wordt, is dat dit leren vooral zal gebeuren in relatie met anderen. In Sint-Denijs-Westrem wil men ook vasthouden aan een keuze die altijd al sterk aanwezig was: alle leerlingen hebben recht op een goede begeleiding, ook diegenen waarvoor leren niet vanzelf gaat. Men wil hiervoor uitdrukkelijk inspanningen blijven doen, zonder daarbij de eigen grenzen uit het oog te verliezen.
over te vertellen, maar we durven het niet altijd. Nochtans staan jongeren ook vandaag daarvoor open, vaak met een verrassend onbevangen blik!
Uitdagingen en knelpunten Het onderwijslandschap staat intussen niet stil. Wim ziet heel wat uitdagingen op de school afkomen. Zo denkt men in het kader van het levenslang leren over het oprichten van ‘open leercentra’ in scholen, waar groepjes leerlingen tijdens de lessen zaken kunnen gaan opzoeken of verder uitwerken. Dit zou enorme gevolgen hebben voor de manier waarop je een school organiseert, met groot vertrouwen in de leerkrachten. En daar ligt voor Wim dé grote uitdaging: er zijn voldoende bekwame mensen, maar die moeten ook een groep kunnen vormen, met elkaar kunnen communiceren, elkaar begrijpen, ja graag zien. In een sfeer waarin mensen zich begrepen en aanvaard weten, zullen ze zich ook goed voelen en zich willen engageren. Dat is niet vanzelfsprekend, zeker niet in een grote structuur als de school in Sint-Denijs-Westrem. Maar wanneer mensen – ook in de schoolomgeving – hun geluk kunnen vinden, dan straalt daar weer veel van uit. Gelukkig zijn ook vandaag een aantal jonge mensen bereid om hiervoor mee de kar te trekken.
“Ook nu nog…”
Vuurtorens
In het kader van dit project wil Wim zich mee engageren om ook nu nog de droom van Don Bosco waar te maken, een droom die hij in enkele woorden samenvat als ‘leren kiezen voor het goede’. Concreet betekent dit vooral dat de school een bepaalde eigenwaarde heeft die zichtbaar wordt in een manier van handelen en een manier van zijn. Wim benadrukt het ‘ook nu nog’: hij is er rotsvast van overtuigd dat het ideaal van ‘geloven in jonge mensen’ steeds wervend is en een breed draagvlak kan creëren. Vanuit Don Bosco hebben we hier heel wat
Op de vraag hoe Wim de taak van een opvoeder vandaag en morgen ziet, roept hij graag een beeld op: we moeten een vuurtoren zijn. Je vindt geen vuurtoren in het midden van het dorp. Vuurtorens staan meestal op de grenzen, om de goede richting aan te wijzen. En geloven in het project van Don Bosco gaat juist daarom: niet bang zijn om op zoek te gaan naar jongeren, tot aan de grenzen van onze samenleving, omdat je er rotsvast van overtuigd bent dat je hen op weg kan zetten naar een mooie toekomst. 19
De boekenplank | Tekst: Michel Ruyters Foto’s: Centrale Propaganda
De Geest van Pinksteren De Bijbel begrijpen en beleven Wat is de Bijbel? En wat is hij niet? Waartoe dient hij? Wat doe je met de schokkende teksten? N17 Albert Hari beantwoordt deze en € 0,85 nog veel andere vragen in een (+ € 0,77 port) duidelijke en klare taal. Dit kleine boekje is een onmisbare hulp voor allen die zelf de Bijbel willen ontdekken of hem voor anderen willen openbaren. Auteur: Albert Hari Vertaling: Iny Driessen Formaat: 10 x 15 cm; 32 pagina’s.
In deze tijd rond Pinksteren willen velen hun kinderen en kleinkinderen Jezus en de Kerk beter leren kennen. Zeker voor een eerste communie kan een mooi boekje hierbij een hele steun betekenen. Don Bosco Vlaanderen heeft enkele leuke cadeau-ideeën voor kinderen! Je kunt deze uitgaven met de juiste referenties bestellen via de Dienst Centrale Propaganda, Fr. Gaystraat 129, 1150 Brussel, telefoon 02/771 21 00, fax 02/772 66 86 of per e-mail: centrale.propaganda@donbosco.be Bij het gezamenlijk aankopen van meerdere boekje kun je besparen op de verzendingskosten! Je mag bij je bestelling zeker vragen hoeveel je korting zal bedragen.
Even rondneuzen in Gods huis Een kerkgidsje voor kinderen met illustraties van Martina Spinková. N21 Wanneer je met je kinderen € 7,50 (+ € 2,31 port) of kleinkinderen een kerk bezoekt, sta je vaak versteld welke vragen ze stellen. Waarom hebben kerken een toren? En wat betekent die tafel in het koor? Wat is een ‘tabernakel’? Waar gaat de priester binnen aan het einde van de viering? Voor die wijsneusjes is dit boekje bestemd… Kerken zijn niet alleen mooie gebouwen in onze steden en dorpen, ze zijn ook ‘Gods huis’. Het is mooi als kinderen de symboolwereld mogen ontdekken die we erin aantreffen. De frisse, levendige illustraties en korte teksten in dit boekje leren kinderen (vanaf vijf jaar) en volwassenen op een eenvoudige, maar treffende wijze wat in een kerk zoal te zien valt en wat het betekent. Auteur: Marc Dedapper Illustraties: Martina Spinková 48 pagina’s, met harde omslag. 20
Het boekje van het brood
N15
€ 3,50
(+ € 2,31 port)
Een heel mooi geïllustreerd boekje over brood. Hoe het ontstaat, wat er in de Bijbel en eucharistie rond ter sprake komt. Auteurs: Marie-Jeanne Cura e.a. 32 blz.; ingebonden en met harde omslag.
Het leven van Jezus Een kaartspel voor kinderen vanaf 8 jaar, met 32 zelf uit te knippen kaarten. Spelenderwijs ontdek je het leven van Jezus! Op elke kaart vind je achteraan N11 ook een referentie naar de overeenkomstige € 2,50 tekst uit de Bijbel. (+ € 1,54 port) Catechese op een speelse manier! Auteur: Albert Hari Illustraties: A. Capron Kaartspel, vanaf 8 jaar.
Tekst: Steven Pinnoo Foto's: Eindredactie
| Sprokkel
Koning Albert in Sint-Pieters-Woluwe In zijn nieuwjaarsboodschap brak koning Albert II een lans voor de opwaardering van het technisch onderwijs. Hij wilde deze boodschap nog eens in de verf zetten door een bezoek aan een technische school. Zo mochten de Franstalige en Nederlandstalige Don Boscoscholen in Sint-Pieters-Woluwe onze vorst en koningin Paolo samen met een aantal prominenten een kijkje gunnen in het reilen en zeilen van hun schoolwerking. Tegelijk konden zij ook kennismaken met de krachtlijnen van het pedagogisch project en met het heel eigen karakter van deze Brusselse school voor wetenschap en techniek, evenals met het internaatsleven. Het vorstenpaar nam uitgebreid de tijd om zich te laten informeren en om contact te leggen met leerlingen en personeel. Tijdens een afsluitende receptie mochten zij de oprechte erkentelijkheid van de school ervaren. Als afscheidsgeschenk kregen zij de onlangs in het Nederlands ondertitelde film over het leven van Don Bosco, een Italiaanse – én gesigneerde! – versie van het boek ‘Da mihi animas’, geschreven door Colette Schaumont, en ten slotte het stripverhaal mee naar huis.
Een helpende hand met Mgr. Bert Vanbuel Onze salesiaanse medebroeder bisschop Bert Vanbuel blijft in zijn bisdom Kaga Bandoro in de Centraal-Afrikaanse Republiek strijden voor een levenswaardig bestaan van de allerarmsten. Nadat het land maandenlang op de rand van een burgeroorlog stond, waarbij de stad Kaga Bandoro en omgeving door rebellengroeperingen werden bezet, is er na de terugtrekking van de troepen een geplunderde samenleving in chaos overgebleven. De armoede maakt dat wat de rebellen niet hebben meegenomen, alsnog geplunderd wordt. Mensen leven in de grootste onzekerheid. In een land waar landbouw de belangrijkste beroepsbezigheid van de bevolking uitmaakt, is het zo goed als onmogelijk om op het veld te gaan werken, en na zoveel oorlog en plundering is er nauwelijks nog sprake van industrie. Er is geen gezaghebbende overheid meer en de ngo’s zijn vertrokken. De scholen kunnen niet hervatten, de medische posten staan leeg en de mensen gaan het veld niet op. De enige steun komt van de Kerk, die de mensen troost maar vanuit economisch standpunt weinig hulp kan bieden. Toch probeert
Mgr. Vanbuel met de steun van vele weldoeners uit Vlaanderen en de rest van de wereld zijn mensen een helpende hand te reiken. Ook onze hulp is nog steeds broodnodig! Wie dat wil, kan Mgr. Vanbuel in zijn mooie werk steunen door een vrije overschrijving (attest mogelijk)op: BE84 4358 0341 0159 – KREDBEBB VIA Don Bosco, Leopold II-laan 195 B-1080 Brussel met vermelding: Voor Mgr. Albert Vanbuel Kaga Bandoro 21
Verbonden | Tekst: Kaat Torfs Foto: Eindredactie De link tussen Noord- en Zuidwerking
Bolivia is het armste land van Zuid-Amerika. Ondanks de relatief goed draaiende mijnindustrie en landbouwsector leeft één op de acht Bolivianen in absolute armoede. Tot een kleine tien jaar geleden was technisch en beroepsonderwijs relatief onbelangrijk in de ogen van de Boliviaanse overheid. Goede opleidingen waren zeker voorhanden, maar niet voor kinderen uit de lagere middenklasse en al helemaal niet voor de vele inheemse jongeren die de meest kwetsbare groep van de maatschappij vormen. In deze situatie kwam stilaan verandering. De staat nam zich voor om sterker in te zetten op technisch en beroepsonderwijs en Evo Morales, die in 2006 aan de macht kwam als eerste inheemse president van het land, beloofde bovendien een ware onderwijsrevolutie. Die moest het Boliviaanse educatieve systeem ontdoen van zijn elitair kantje en zou ervoor zorgen dat brede lagen van de inheemse bevolking van degelijk onderwijs konden genieten. Algauw werd echter duidelijk dat de publieke sector alleen niet in staat is om te voorzien in meer en betere beroeps- en technische centra. De kloof tussen arm en rijk is en blijft verontrustend diep. Vooral in het Andesgebergte is er een ernstig gebrek aan goed uitgeruste educatieve instellingen. Met het oog op de verbetering van de opleidingen én het betaalbaar houden ervan, gaat de Boliviaanse overheid geregeld allianties aan met kerkgemeenschappen, privéorganisaties en ngo’s. De salesianen zijn in dit opzicht een interessante partner. Hun aanpak sluit nauw aan bij de nieuwe politieke visie rond technisch en beroepsonderwijs in Bolivia. Bovendien besteden de salesianen bijzondere aandacht aan het verlenen van toegang aan de meest kwetsbare bevolkingsgroepen. Dat doen ze onder meer in Kami, op 4.000 m hoogte in het Andesgebergte – een streek waar nauwelijks publieke onderwijsvoorzieningen te vinden zijn. Hier leiden de salesianen een aantal vormingsinitiatieven die ondersteuning krijgen van VIA Don Bosco.
Schrille contrasten Kami ligt op zo’n zes uur rijden van de dichtstbijzijnde stad, Cochabamba. De streek is rijk aan delfstoffen en is daarom niet zonder economische betekenis. Door 22
Kansarmoed aanp een dalende vraag op de wereldmarkt en de drastische daling van mineraalprijzen werden veel mijnen gesloten. Maar dat veranderde in 2006, toen de mijnen plots weer evenveel opleverden als 25 jaar geleden, vóór de prijzen kelderden. De regering Morales beloofde dat de hogere inkomsten uit de mijnbouw gebruikt zouden worden voor programma’s in de sociale sector en de gezondheidszorg. De realiteit toont echter dat er, net zoals bij zoveel ‘revolutionaire’ beloften van de populaire (of populistische?) president, nog een lange weg af te leggen is in de zoektocht naar meer welvaart voor iedereen. De schrijnende situatie in Kami getuigt hiervan. Gevaarlijk smalle zandwegeltjes die slechts te voet of met een tweewieler toegankelijk zijn, slingeren zich door de bergen en verbinden de dorpskern van Kami met zo’n 150 kleine gehuchten. Deze gemeenschappen bestaan telkens uit een veertigtal personen en bevinden zich vaak op een dagafstand wandelen van het dorp. Meer dan 90 procent van de bevolking leeft onder de absolute armoedegrens.
Door de opleiding tot ‘landbouw- en veeteeltpromotor’ worden capabele landbouwers opgeleid om een trekkersrol te vervullen in hun gemeenschap.
geopend en zet de gemeenschap zich samen met de salesianen in om de vicieuze cirkel van kansarmoede te doorbreken. Meer nog, investeren in een goed opgeleide beroepsbevolking is urgent voor het welzijn van álle Bolivianen. Het land heeft vaardige mensen nodig om nog een andere vicieuze cirkel te doorbreken – een cirkel die het land gevangen houdt in de rol van producent van zuivere (primaire) mineralen. Kostbare delfstoffen verlaten Bolivia eer de lokale bevolking de kans heeft gehad om die zelf te verwerken en zo de waarde ervan te verveelvoudigen. Voor het toekomstige welzijn van de Bolivianen is het van levensbelang dat daarin verandering komt.
Blijven investeren in landbouwers
e in de Andes akken Vicieuze cirkel van kansarmoede doorbreken In de dorpskern leiden de salesianen o.a. een centrum voor beroepsopleidingen. Ieder jaar kunnen een honderdtal jongeren uit de meest afgelegen gemeenschappen terecht in het internaat, waar ze in de voormiddag een algemene vorming krijgen die in de namiddag aangevuld wordt met een beroepsopleiding in één van de ateliers. Ook jongeren uit het dorp kunnen er een opleiding volgen. Maar het is niet evident om voor kinderen uit mijnwerkersgezinnen opleidingen in te richten. Vaak komen die niet meer opdagen zodra de prijs van het mineraal de hoogte ingaat; dan is het op korte termijn interessanter om te gaan werken dan om een ander beroep te leren. Op deze situatie spelen de salesianen in door flexibele en modulaire curricula in te richten, en door geregeld af te stemmen op de lokale mijncoöperatieve. Door jongeren een algemene en praktische opleiding mee te geven worden nieuwe perspectieven voor hen
Een tweede initiatief dat VIA Don Bosco in Kami steunt, is de opleiding van landbouwpromotoren. Ook daarmee wordt een zeer reële ontwikkelingsproblematiek aangepakt. Uit recente cijfers van het Internationaal Instituut voor Onderzoek naar voedselbeleid (Ifpri) blijkt dat ruim een kwart van de 10,4 miljoen Bolivianen aan chronische ondervoeding lijdt. De nieuwe landbouwpolitiek van de regering legt sterk de nadruk op voedselzekerheid en het verminderen van de afhankelijkheid van voedselimport... maar of het nieuwe beleid snel vruchten zal afwerpen is nog niet duidelijk. Onze partners zetten inmiddels wel sterk in op het verhogen van de productiviteit van de lokale landbouwsector. Zo richtten de salesianen in Kami met een aantal ingenieurs een onderzoekscentrum op waarin voortdurend wordt geëxperimenteerd met landbouw- en veeteelttechnieken die aangepast zijn aan het barre klimaat van de streek. Binnen de inheemse gemeenschappen worden ieder jaar enkele tientallen jonge boeren en boerinnen geselecteerd die gedurende enkele weken in dit centrum een opleiding volgen tot ‘landbouw- en veeteeltpromotor’. Tijdens de cursus stellen ze een interventieplan voor plattelandsontwikkeling op, dat ze na het beëindigen van hun vormingstraject in hun eigen gemeenschap introduceren. Op deze manier worden capabele landbouwers opgeleid om een trekkersrol te vervullen in hun gemeenschap. Zo kunnen zelfs de meest geïsoleerde gehuchten mee genieten van de vruchten die de trainingen van onze partnerorganisaties afwerpen. 23
Ruggespraak | Tekst: Firmin Vanspauwen Foto: Sxc
Spring!
Roan, net tien maanden oud, kruipt! Zijn omgeving heeft het geweten: Hij wil niet meer op de arm, of in de stoel. Zijn nieuwe manier van bewegen wil hij gebruiken om zijn actieradius te verbreden, om een nieuwe, ruimere wereld te exploreren, zo naar een hoger niveau te springen. Het voorjaar heeft de beweging rond Don Bosco kansen gegeven op verruiming en verdieping. Tijdens de rondreis van zijn beeld hebben we intenties toevertrouwd aan Don Bosco. Het provinciaal kapittel heeft opgeroepen om, zoals Don Bosco, vanuit evangelische bewogenheid jongeren te dienen. Is het niet tijd om, zoals Roan, de kansen van het voorjaar te benutten en een sprong voorwaarts te maken? Springen heeft iets vrolijks, iets uitdagends, tegelijk iets beangstigends. Roan loopt, tijdens zijn zoektocht, builen en blauwe plekken op. Intenties omzetten in realiteit kunnen we niet alleen aan Don Bosco overlaten, zo werkt dat niet. Samen met hem moeten we verantwoordelijkheid nemen voor het deel waaraan we zelf iets kunnen doen. In tijden van secularisering op zoek gaan naar meer evangelische spiritualiteit, om jongeren te benaderen, is geen eenvoudige oefening. Pasklare handleidingen om vanuit een evangelische bewogenheid, met eigentijdse frisheid, tussen jongeren te staan ontbreken. Het vraagt moed om die sprong te maken, onderweg wachten wellicht enkele blauwe plekken. Toch is springen de enige optie om verder te geraken. Met een rotsvast geloof in Don Bosco lukt de sprong wel!
24