Don Bosco Vlaanderen (01 / 2011)

Page 1

o c s o B n o D Vlaanderen schrift voor de

maandelijks tijd

2011 | twee rgang | jan.-febr.

sco | Kantoor ging rond Don Bo

bewe

115de jaa

j i b t h c i D

van afgifte: 3000

09042

Leuven mail | P2

1


inhoud

kijk

Een salesiaanse Een

Hoofdredacteur

op de wereld op de salesiaanse wereld

Annemie Vandaele

Adviesraad

R. Burggraeve A. De Cocker A. De Cooman M. Den Haerynck E. De Ridder E. Haelvoet P. Stienaers F. Vanspauwen

Eindredactie en redactieadres  

Mark Den Haerynck Lenniksesteenweg 2 1500 Halle dbsocom@donbosco.be

Adreswijziging

Jong en oud 4

Help, mijn dochter heeft een lief

8

De Bijbel, een vreemd boek

11

Een stap achteruit?

Kruispunt

Don Bosco Vlaanderen  Fr. Gaystraat 129 1150 Brussel  dedapper.marc@donbosco.be

Willem Vermandere 12 Zr. Marie Dominique 16

Verantwoordelijke uitgever  

Jos Claes, provinciaal Fr. Gaystraat 129 1150 Brussel jos.claes@donbosco.be

Pennenstreken

Lay-out en druk Drukkerij Van der Poorten nv Kessel-Lo De bijdragen verschijnen onder de verantwoordelijkheid van de auteur. Uw persoonlijke gegevens zijn voor u ter inzage. Ze worden nooit doorgespeeld en dienen enkel voor de verzending van Don Bosco Vlaanderen.  In Vlaanderen: www.donbosco.be www.zustersvandonbosco.be

Don Boscogewijs 6

DMOS-COMIDE helpt Haïti

7

Spelenderwijs

18

Met Urafiki op Bouwkamp

22

Maak ons overbodig

In de wereld: www.sdb.org www.cgfmanet.org

Don Bosco Vlaanderen is een gratis blad. Giften zijn daarom steeds welkom op het onderstaande adres en rekeningnummer, met vermelding van ‘Don Bosco Vlaanderen’: Don Bosco Centrale vzw Fr. Gaystraat 129 1150 Brussel Tel. 02 771 21 00 IBAN: BE96 0000 1112 6405 BIC: BPOTBEB1

Foto voorpagina: Etienne Leconte

Dagboek van een bolletje spinrag

10

Oren om te horen 14 Een eenzame ster 15 Kruiswoordraadsel

20

Dichtbij

24


Annemie Vandaele Hoofdredacteur

| ingeblikt

Dichtbij

De Kerk en de seksuele moraal zijn nooit goede vrienden geweest. De recente uitspraken van kerkelijke gezagsdragers omtrent homoseksualiteit, hiv en indirect ook in-vitrofertilisatie zijn daarvan treffende getuigen. De logica en belevingswereld van menige westerling lijken dan ook steeds verder af te drijven van het theologische keurslijf van waaruit dergelijke uitspraken ontstaan. De recente standpunten zijn immers niet alleen bikkelhard, ze gaan ook in tegen het concrete en vaak oprechte verhaal van mensen, van een homopaar

dat een trouwe en duurzame relatie nastreeft, een aidspatiënt die op een spijtige manier besmet is geraakt, een koppel dat een lange lijdensweg moet doormaken om zijn diepste droom en levensvervulling waar te maken.

een immanente vorm van gerechtigheid noemt, spreekt voor het grootste deel van de samenleving een vreemde taal en laat dus alle ruimte, ook voor de media, om er een eigen (al dan niet juiste) interpretatie aan te geven.

Het resultaat is dat menigeen, betrokkenen, maar ook jongeren, godsdienstleerkrachten en vele anderen, op zo’n algemeen geldend oordeel uit Rome of Mechelen al lang niet meer zit te wachten. Velen keren het zelfs de rug toe, misnoegd wijzend op de toepassing van de seksuele moraal in eigen kerkelijke gelederen én de evangelische gedachte dat wie zonder zonde is de eerste steen mag werpen.

Naast de verzuchting weerklinkt daarom steeds vaker de vraag naar een instituut dat niet van bovenuit dirigeert en redigeert, maar dat van onderuit gestalte krijgt, dat mensen nabij is, op een bescheiden, correcte, authentieke manier en met het nodige mededogen. Zijn de groten uit de kerkgeschiedenis geen mensen die niet polariseerden, maar die trouw beoogden aan hun christelijke idealen én aan het leven en beleven van concrete mensen?

Met alle respect, de uitspraken zijn goed bedoeld, zegt men, en dat ze verkeerd begrepen werden. Maar is het dan niet de kunst een taal te spreken die voor mensen bevattelijk is? Wie aids bijvoorbeeld

Het blijft dan ook één van de betrachtingen van dit blad om, in het voetspoor van Don Bosco, te vertrekken van de realiteit zoals ze is, om steeds uit te gaan van wat ouders, opvoeders, mensen bezighoudt in het ruime pastorale en pedagogische veld, en van daaruit deskundigen aan het woord te laten die dicht bij die realiteit staan en zo de nodige vragen kunnen stellen en aanzetten kunnen geven. We hopen daarom dat we u in dit nieuwe jaar en deze nieuwe jaargang opnieuw mogen trakteren op verfrissende artikels en inspirerende bijdragen. Samen met alle voorspoed in 2011, wensen we u alvast veel leesplezier! 4 december 2010

Kreeg u dit exemplaar bij wijze van proefnummer in de handen gestopt en wenst u het in de toekomst thuis te ontvangen? Mail dan je naam en adres naar de hoofdredacteur: annemie.vandaele@donbosco.be. 

3


goed gelinkt |

Tekst: Roger Burggraeve, Annemie Vandaele Foto’s: Eindredactie, sxc

Over relaties-in-wording

Help, mijn dochter heeft een lief

4

Vaak hebben we het al langer door dan ze vermoeden, maar dan, op een toch nog onverwacht moment, krijgen we het ontegensprekelijk te horen: “Mama, papa, ik heb een lief.” Paniek in eerste instantie. Een lief? Allerlei dwarsverbindingen ontstaan in ons grote hoofd: “Nu al? Ben je daar niet te jong voor? Zou je je jonge tijd niet beter investeren in vrienden? Of in de jeugdbeweging? Of misschien wat minder naar goedkope soaps zappen? Och, kind, als je maar niet denkt dat zo’n liefdes blijven duren, je zult wel zien” … Maar we zwijgen, wijselijk.

Tweespalt De schrik die ons om het hart slaat wanneer zoon- of dochterlief het verliefde pad inslaat, is eigenlijk niet meer dan een oprechte bekommernis. In de eerste plaats

gunt elke ouder zijn kind deze ervaring. Het is immers een positieve aanduiding van de groei van kinderen, die uit-gaan, weg van de loutere geborgenheid van het gezin. Normale, gezonde ouders zien de belangrijkheid van die overgang en scheppen er de ruimte voor. Maar anderzijds is er ook het realisme, de zorg, want je weet als ouder wel waar het begint, maar nooit waar het eindigt en je hoopt oprecht dat je kind goed mag terechtkomen.

Koorddanser Als ouder word je een soort koorddanser, tussen gunnen en realistisch blijven, tussen nabij zijn en afstand houden. Nabije betrokkenheid, dat wat Don Bosco ‘amorevolezza’ noemde, is voor elke jongere een belangrijke stapsteen in zijn ont-

eding In opvo t naïef, nie n. moet je t brutaal zij ie n k o maar o

wikkeling. Weten dat er, ook thuis, een netwerk is waar je als kind terecht kunt met je ervaring en ontgoocheling, is een enorme stok achter de deur bij het zoeken naar en uitbouwen van een relatienetwerk. Voor een jongere is verliefdheid geen vanzelfsprekende zaak, het is verkennen, twijfelen, zoeken en brengt naast fascinatie ook ontgoocheling, spanning en vaak een (eerste) confrontatie met verschil. Het is belangrijk, als ouder, leerkracht of opvoeder naar die ervaring te luisteren en ze te respecteren. In opvoeding moet je niet naïef, maar ook niet brutaal zijn. Een ontgoocheling van de hand doen als iets ‘dat iedereen meemaakt en dat overgaat’, betekent dat een kind zich weinig begrepen en erkend zal voelen.

Bedding

fde r alverlie Over k iet schampe n e w n e n. hoev te doe

Nabijheid betekent niet dat je als ouder geen eigen idee zou mogen hebben over de dingen. Naast de salesiaanse ‘amorevolezza’ is er de ‘ragione’, de redelijkheid. Hoezeer een ouder zijn kinderen het geluk ook gunt, toch is er ook steeds zijn of haar wijsheid en ervaring. Je zou het een soort bedding voor de stroming van hun jonge leven kunnen noemen. In een kader dat nabij is, mag en moet die bedding, die confrontatie, dat stootkussen er ook zijn. Recente onderzoeken ge-


ven aan dat jongeren een zekere strengheid, een veilige vanzelfsprekendheid en een duidelijke structuur waarderen. Als betrokken ouder mag je dus ‘zagen’, mag je blijven wijzen op gemaakte afspraken.

heid verliefd n. In elke om verborge o r d zit een

Afwas Het is dus wel gepermitteerd om af en toe een kanttekening te plaatsen bij deze of gene verliefdheid, om verder te denken dan de neus van je kinderen lang is. Het is zinloos frontaal tegen een puber in te gaan en nog zinlozer te verwachten dat hij of zij het altijd met je eens is. Maar je mag je mening laten horen, je aarzeling bij het lief in kwestie bijvoorbeeld of je bezorgdheid omdat ze een aantal engagementen, verantwoordelijkheden of kameraadschappen ineens van het toneel vegen. Het hoeft niet altijd georganiseerd en in overdonderende preken, maar thuis, aan de afwas, in de auto, ‘par accident de route’, en individueel, zoals Don Bosco’s oorwoordjes.

De groep Jongeren groeien maar door een veelheid aan referentiepunten. Ouders zijn één referentiepunt; de media, jeugdboeken, leerkrachten … enkele andere. Het zijn stuk voor stuk bemiddelaars, ze plaatsen een diversiteit aan ervaringen en relatiemodellen naast elkaar. Net zoals de groep overigens waarin jongeren zich bevinden. Een vriendengroep is een belangrijke schaaf en toetssteen voor hun ervaring en speelt een cruciale rol in hun relationeel leren. Ook al gaan jongeren soms relaties aan om erbij te horen, toch is die

r n oude trokke en'. e b ls A 'zag mag je

5

ervaring op zich zinvol: je wordt niet volwassen zonder je plaats ten opzichte van de groep te bepalen. En dus heeft het als ouder niet veel zin om je kind voor die groepsdruk af te schermen, je kunt alleen ten gepaste tijde je mening laten horen, niet meer, maar ook niet minder.

Kortom

Je hebt iemand nodig, stil en oprecht, die als het erop aan komt voor je bidt of voor je vecht. Pas als je iemand hebt die met je lacht en met je grient, dan pas kun je zeggen: ik heb een vriend. Toon Hermans

Over kalverliefde hoeven we niet schamper of cynisch te doen. In elke verliefdheid zit een droom verborgen, de droom van de liefde en de hoop van een liefde die blijft duren. Jongeren zijn op dat vlak goedgeloviger dan volwassenen. Verliefdheid heeft iets naïefs, iets romantisch, iets onrealistisch, maar het is wel de basis voor het ontdekken van een liefde die toekomst in zich draagt. Het draagt de grote droom van iedereen in zich: die van een verbinding waardoor verbondenheid groeit tot verbond. Uiteindelijk zal ook het huwelijk die droom van de verbondenheid opnemen, nooit op een cynische manier, maar wel in een gelouterde en realistische vorm.


een woord waard |

Tekst: Yannick Guldentops Foto's: DMOS-COMIDE, ANS

DMOS-COMIDE helpt Haïti Bijna een jaar na de verwoestende aardbeving van 12 januari krijgen de plannen voor de heropbouw van Haïti concrete vorm. Het enorme aantal giften en tekenen van medeleven die DMOS-COMIDE de voorbije maanden mocht ontvangen, zijn een duidelijk signaal dat de verbondenheid tussen Vlaanderen en Haïti nog steeds zeer groot is en dat de solidariteit heel sterk leeft.

Schenkingen

6

De vele acties in de scholen en bedrijven en de milde schenkingen van particulieren brachten € 562.026 op. Van het Consortium 1212 La Vie ontvingen we daarnaast de bevestiging dat we vanuit die inzamelacties € 236.330 voor de school van de zusters van Don Bosco in Pétion-Ville en € 227.139 voor de school van de salesianen in Gressier krijgen. Die bedragen komen bovenop de € 54.000 die DMOS zelf onmiddellijk na de ramp vrijgemaakt had. Voorlopig staat de teller dan ook op € 1.043.495. Bovendien werd vanuit de Belgische overheid nog eens ongeveer € 250.000 toegezegd voor de school van de zusters in Pétion-Ville.

Projecten Dankzij die genereuze schenkingen en vele subsidies kan DMOS-COMIDE verschillende projecten in Haïti ondersteunen. In de eerste plaats helpen we zo bij de heropbouw van de Ecole Fondamentale van de salesianen en het Institut Maria Auxiliatrice in Pétion-Ville. Maar ook enkele kleinere pro-

jecten krijgen onze steun. In samenwerking met Farnières-Haïti werd een container met hulpgoederen gestuurd om de eerste nood bij de start van het schooljaar te lenigen. De salesiaanse school in Fort Liberté, in het noorden van het land, kreeg een financiële injectie. En tijdens de grote vakantie gaan jongeren en enkele volwassenen vijf weken lang met het project mondi build de handen uit de mouwen steken bij de heropbouw.

Knowhow DMOS-COMIDE investeert niet alleen in stenen. Ook stellen we onze kennis en ervaring ter beschikking om mensen ter plaatse opleidingen en vormingen te geven en de ontwikkelingsbureaus (OB’s) te ondersteunen. Hiervoor werken we in Vlaanderen aangepaste programma’s en vormingsessies uit die dan ter plaatse gegeven en opgevolgd worden. De ontwikkelingsbureaus nemen een belangrijke plaats in binnen de werking van DMOS-COMIDE. Het zijn de lokale partners die ons helpen bij de uitvoering en het beheer van de projecten. Zo staan ze mee garant voor de correcte uitvoering en de juiste besteding van de beschikbare middelen. Investeren in ontwikkelingsbureaus en de vorming van de lokale medewerkers, zijn dan ook garanties voor een werking op lange termijn.

Toekomst De heropbouw loopt zeker niet altijd even eenvoudig. Voor de aardbeving waren er al heel wat moeilijkheden en na de aardbeving volgden nieuwe rampen, zoals ziekte-epidemieën en orkanen. Bovendien zorgt de toestroom van internationale hulp voor een enorme stijging van de prijzen. Daarnaast zijn de mensen ter plaatse niet altijd voorbereid om dergelijke grote projecten uit te voeren. Daarom zijn vorming, opleiding, langetermijnprojecten en de samenwerking met de OB’s in deze fase zo belangrijk. DMOS-COMIDE werkt in nauw overleg met de lokale partners en de Europese salesiaanse ngo’s. Zo bezochten onze medewerkers al verschillende keren het terrein en waren lokale verantwoordelijken van de OB’s op bezoek voor overleg in Brussel. De uitdagingen om het land terug op te bouwen, blijven groot. Enkel dankzij een blijvende solidariteit met de Haïtiaanse bevolking en een duurzame samenwerking heeft het land een toekomst. Hiertoe wil DMOS-COMIDE een bescheiden steentje bijdragen. Dankzij de solidariteit en milde steun van zeer vele mensen is dit ook mogelijk. Waarvoor van harte dank.

heid De verbonden deren tussen Vlaan g en Haïti is no root. steeds zeer g


Tekst: Bert Vander Linden, Annemie Vandaele Foto's: Eindredactie, sxc

| de zijlijn

Spelenderwijs Het Italië van de negentiende eeuw, een regio waar de kloof tussen arm en rijk schrijnend groot wordt, waar de industrialisatie steeds meer leidt tot sociale onderdrukking, waar jongeren op heel jonge leeftijd urenlang het werkveld worden ingestuurd, waar de jeugdgevangenissen kampen met een groot plaatstekort. In die context bouwt Don Bosco zijn jeugdwerk uit, neemt hij het op voor jongeren, zeker voor zij die moeilijk hun plaats vinden in die snel veranderende samenleving.

Fairplay In de kiem van het Oratorio, dat hij na veel omzwerven opricht in Valdocco, ligt Don Bosco’s ambitie om het anders te doen, om jongeren alle ontwikkelingskansen te bieden die ze verdienen. Vier principes liggen daaraan voor hem ten grondslag: hij wil zijn jongens een thuis bieden, een school, een parochie én een speelplaats. Dat laatste verraste in zekere zin. Terwijl de speeltijd in andere onderwijsinstellingen een moment van pauze was, ook voor leerkrachten en opvoeders, was het voor Don Bosco een essentieel onderdeel van zijn pedagogisch programma. Het was de plaats waar jongeren hun talenten konden ontwikkelen, waar ze leerden wat fairplay was, waar ze sociale vaardigheden verkenden, maar waar opvoeders jongeren ook in hun totaliteit leerden zien en een vertrouwensband met hen konden opbouwen. Samen spelen biedt

jonge mensen ook op vandaag een unieke gelegenheid om zichzelf te ontmoeten, grenzen af te tasten, te zoeken naar de eigen optimale prestatie, zich in te zetten, te leren verliezen, samen te zoeken naar een positief, vriendschappelijk klimaat en te ervaren wat een gezonde geest in een gezond lichaam betekent.

Assistentie Dat Don Bosco sport en spel belangrijk vond, blijkt alleen al uit het feit dat hij liever zevenmaal met zijn Oratorium verhuisde dan die zogenoemde ‘recreatie’ op te geven. Door het lawaai dat de groep van Don Bosco spelenderwijs veroorzaakte, verbood de politie hem immers vaak het gebruik van pleinen en parken, maar hijzelf hield voet bij stuk: “Wanneer ik ze vrolijk zie lopen en springen, dan ben ik zeker van mijn zaak.” Tijdens de recreatie kregen de jongens ook steeds een grote vrijheid en was er dus veel ruimte voor initiatief, maar tegelijk waren er duidelijke afspraken: het moesten spelen zijn waaraan iedereen kon deelnemen, er waren duidelijke spelregels en men moest respect opbrengen voor de anderen in het spel. Van opvoeders werd bovendien verwacht dat ze zich tijdens de recreatie onder de jongeren begaven en

meespeelden: “De leraar die men enkel op het spreekgestoelte ziet, is een leraar en niet meer, maar als hij samen met de jongens deelneemt aan de ontspanning, dan wordt hij hun broeder.” Die assisterende aanwezigheid was voor Don Bosco de basis voor elke opvoeding.

Animatie Op vandaag nemen sport en spel in de meeste Don Boscoscholen (en –werken) daarom nog steeds een centrale plaats in. Overal is er middaganimatie, vaak zijn er laatstejaarsleerlingen die sportactiviteiten organiseren voor de anderen, zijn er wedstrijden tussen de klassen en tussen de scholen, of er zijn de Salesiaanse Internationale Spelen, vakantie-initiatieven met een sportieve inslag, enz. Maar tegelijk komt het samenspel ook onder druk te staan: de speelplaats moet vaak wijken voor een uitbreiding van de gebouwen, de middagpauze wordt steeds korter, er is een tendens tot individualisering van de sport …

Verder Omdat opvoeden voor Don Bosco ook sportief en spelenderwijs opvoeden was, willen we in deze rubriek deskundigen en mensen uit het opvoedingsveld aan het woord laten die van sport of spel hun beroep hebben gemaakt. In de volgende vijf artikels leest u er dus meer over.

De salesiaanse opvoeder verheft kinderen en jongeren spelenderwijs, beeld uit Don Bosco Oud-Heverlee door Ad Wouters, augustus 2010.

7


een (g)oude(n) gids |

Tekst: Bénédicte Lemmelijn Foto’s: Eindredactie, sxc

De Bijbel, een ‘vreemd’ boek Geloof en christendom, geen evidentie

8

De Bijbel, nog minder evident

Veel woorden zijn er niet voor nodig om te vertellen dat geloof en christendom Precies die vragen, vandaag geen vanzelfsprekend gegeven zogenaamde exismeer zijn. De premoderne tijd, waarin tentiële vragen over mensen in religie op elke vraag een onleven en dood, liefde omwonden en duidelijk antwoord vonen pijn, ziekte en geden en daarmee zekerheid of houvast in neugte, kwetsbaarheid hun leven, is voorbij. Het baldakijn van en broosheid, zijn ook de vrade religie werd verdrongen door het regen waarover de Bijbel het heeft. delijke denken van de moderne mens, Het kan daarom verleidelijk zijn om in die de werkelijkheid als maakbaar en verdat oude boek pasklare antwoorden te klaarbaar ging beschouwen. Er ontstond zoeken, het receptenboek open te doen een denk- en leefkader waarin elke soort en te zoeken wat we willen vinden. Maar vraag een eigen antwoord kreeg. Maar ook daar knelt het schoentje. De term stilaan bleek dat heel wat vragen, vooral ‘Bijbel’ kan ons heel vertrouwd in de de diepere levensvragen, minstens oren klinken. En effectief, het is het funeven problematisch bleven en dament van ons joods-christelijke Het geen onomstootbaar weten­ geloof, maar toch is het niet ver kan zijn leideli schappelijk antwoord kregemakkelijk om met die Bijbel Bijb om in jk gen. vandaag op weg te gaan. De ant el pas de woo klar Bijbel is en blijft immers een zoe rden t e ‘vreemd’ boek. Pas als we e ken . ons daarvan bewust zijn, kan gezocht worden naar een manier waarop hij in ons leven nog iets kan betekenen. Deze bijdrage verkent precies die aspecten waarin de Bijbel ‘vreemd’ is.

Outsiders Hoewel we in gelovige taal soms zeggen dat een tekst uit de Bijbel ons aanspreekt, is letterlijk niets minder waar. Niemand van ons is geadresseerde. Geen enkele tekst in de Bijbel is tot mensen van de eenentwintigste eeuw gericht. Geen enkele lezer vandaag maakt deel uit van de originele leefwereld van de Bijbelse auteurs. Als de

profeten spreken over afvalligheid en onrecht, richten ze zich tot de Israëlieten van het eerste millennium vóór Christus. En als Paulus een brief schrijft aan de Korintiërs, spreekt hij niet tot mensen uit Vlaanderen in het jaar 2010. Wij zijn hoegenaamd geen geadresseerde, dus hebben we steeds achtergrondinformatie nodig om te kunnen duiden waarover Bijbelse teksten gaan.

Taalbarrière Geen enkel boek in de Bijbel is geschreven in een moderne, levende taal en dus ook niet in het Nederlands. De Bijbelse literatuur is geschreven in het Hebreeuws, het Grieks en het Aramees. Voor mensen die de tekst in zijn oorspronkelijke vorm willen lezen, vormt dit een ernstige barrière. De vreemde taal moet aangeleerd worden. En zelfs dat is niet zo vanzelfsprekend: het taalsysteem is erg verschillend en de woordenschat soms echt onduidelijk. In deze context doet men vanouds een beroep op vertalingen. Maar al wie ooit probeerde om een tekst te vertalen, weet dat elke vertaling keuzes en interpretaties inhoudt, zowel op het vlak van de grammatica en de taalstructuren als op inhoudelijk vlak. Niet voor niets zegt men in het Frans ‘traduire, c’est trahir’, vertalen is verraden. Als de hedendaagse lezer dus poogt om de Bijbelse tekst te interpreteren op basis van een vertaling, ontstaat eigenlijk interpretatie in het kwadraat.


Een culturele kloof Tussen de oorspronkelijke schrijvers en lezers van de Bijbelteksten en de lezers van de eenentwintigste eeuw gaapt een enorme culturele kloof. De leefwereld van de Bijbelse teksten is die van het Oude Nabije Oosten: een hoofdzakelijke patriarchale cultuur zonder vrouwenemancipatie, zonder mondiale openheid, veelal sterk agrarisch gericht en geritmeerd Ge Bijb en en door de seizoenen. k e men ltekst ele Slavernij was een sen v is tot an ent aanvaard, geneeseeu wint de w g igst kunde niet onteric e ht. wikkeld, het sterftecijfer hoog en de levensverwachting laag. Die culturele kloof brengt met zich dat de Bijbelse tekst op vandaag historisch-culturele verduidelijking nodig heeft. Men kan heel wat Bijbelse teksten niet begrijpen als men geen weet heeft van de culturele gegevenheden die expliciet en impliciet de boodschap van de tekst bepalen of ten minste mee vorm geven.

Een chronologische kloof Die culturele kloof hangt onvermijdelijk samen met de enorme chronologische kloof die er gaapt tussen toen en nu. Tussen de oorsprong van de Bijbelse teksten en het tijdsegment van de huidige lezer liggen immers meer dan twee millennia! Bovendien zijn de Bijbelse teksten niet allemaal in dezelfde periode tot stand gekomen, vandaar de noodzaak om de historische context van elke tekst afzonderlijk te achterhalen. En aangezien de Bijbel geen geschiedenisboek is, maar een religieus geschrift dat wil verkondigen, moet elk relaas over zogenoemde historische gebeurtenissen bovendien met veel omzichtigheid geïnterpreteerd worden.

Gegroeide geschriften Bij de Belgische grondwet of de Verklaring van de rechten van de mens is het duidelijk dat het gaat om documenten die tot stand kwamen als het resultaat van een groeiproces, waaraan verschillende auteurs en/of redacteurs meewerkten. Hoogstwaarschijnlijk is ook geen enkel oudtestamentisch boek door één

enkele auteur geschreven. Als het boek Jesaja bijvoorbeeld echo’s laat horen van situaties tussen de achtste en de zesde eeuw voor Christus, mag duidelijk zijn dat niet één historische persoon het allemaal zelf kan neergeschreven hebben en dat het huidige boek dus veeleer het resultaat is van een erg complex en langdurig proces van redactie, herschrijving, actualisering en aanvulling. De Bijbel is met andere woorden de neerslag van Er cultureel en theologisch geeno gaapt dachtegoed uit verschillende en rme c een c u kloo hronol lturele perioden, dat door verscheiogis f tu ss ch dene auteurs over verschilgeert binnen een geloofsen en toe e nu. n lende eeuwen heen neergegemeenschap. Daarin is schreven is in een verzameling het een geschrift dat op de boeken die veelal herhaaldelijk één of andere wijze (goddelijwerden bewerkt en nadien in verschilke) autoriteit verworven heeft, zodalende tekstversies overgeleverd zijn. nig dat hij als ‘Heilige Schrift’ beschouwd wordt. Dat brengt met zich dat men zich bij het interpreteren van Bijbelse teksten Een veelheid aan teksten schaart in een lange rij van voorgangers En dat brengt ons bij een volgend prodie de tekst hebben trachten te begrijpen bleem. Van geen enkel Bijbels boek is en verklaren. Dat is een voordeel, omdat een werkelijke autograaf voorhanden. veel van de problemen al opgemerkt zijn Meer nog, de oudste volledige tekst van en mogelijke toegangswegen al verkend het Oude Testament dateert pas van zijn. Maar tegelijk mag die inbedding omstreeks het jaar 1000 van onze tijdniet verstarrend of verengend werken. rekening. Wel zijn er in de tweede helft De lezer vandaag moet ook durven die van de twintigste eeuw talloze oudere, eeuwenoude traditie los te laten, zodat veelal fragmentarische handschriften er ruimte gecreëerd wordt voor andere, van de Bijbeltekst gevonden, waarvan nieuwe, mogelijke en legitieme interprevooral de vondsten van de Dode Zee taties. de belangrijkste zijn. Sommige van die teksten bevatten een tekstversie die op belangrijke punten afwijkt van de gangVreemd en ‘vervreemd’ bare Bijbeltekst, soms door opzettelijke Al die elementen maken dat de Bijbel in herinterpretatie, soms op basis van toefeite een ‘vreemd’ boek is en een van ons vallige ‘fouten’ bij het kopiëren. Maar ‘vervreemd’ fundament. Maar precies de één ding is duidelijk: de Bijbeltekst die erkenning van die ‘vreemdheid’ van de wij doorgaans gebruiken, zelfs die van de Bijbel kan de eerste stap zijn naar de adezogenaamde ‘grondtekst’, is niet dé tekst quate interpretatie ervan. Wie een oud maar ‘een’ tekst. Alleen al dit bewustzijn huis grondig wil restaureren, moet eerst mag ons ervoor behoeden om deze tekst durven afbreken. fundamentalistisch te verabsoluteren. Wie meer wil lezen over deze en de komende bijdragen kan terecht in: ‘Heilige Schrift’ H. Ausloos & B. Lemmelijn, De Bijbel: Tot slot is de Bijbel in de wereldliteratuur een (g)oude(n) gids. Bijbelse antheel zeker onder de ‘klassiekers’ te rekewoorden op menselijke vragen, Leuven nen. Het gaat om literatuur over alge– Voorburg: Acco, 2005; 22006, 32009 mene menselijke thema’s en existentiële (192 p. – ISBN 90-334-5955-8). kwesties voor alle tijden. Maar de Bijbel bezit nog een extra dimensie: hij fun-

9


geblogd |

Tekst: Stefaan Waegemans Foto’s: Eindredactie, sxc

Dagboek van een bolletje spinrag

10

In het begin schiep God de hemel en de aarde. Wauw, straffe God. Alhoewel, ik las onlangs dat er niet ‘scheppen’ staat in de oorspronkelijke tekst, maar ‘scheiden’. Zoals waar God het licht scheidt van de duisternis, waar Hij het water van onder het uitspansel scheidt van dat erboven en daarna het water en het land. Dus geen hocus pocus pats - wereld geschapen uit een lege hoed. God heeft gewoon alles wat uit elkaar getrokken, alles op zijn plaats gezet en wat grote lijnen getrokken, waardoor het niet meer zo'n chaos was. Gelukkig maar, want stel je voor: overal tegelijk hemel en aarde en water en land en uitspansel en licht en duisternis. Zomaar op een chaotisch hoopje. Hoe zou een mens daarin ooit zijn weg vinden? Laat staan een leerling-mens, zo eentje waarvan wij vinden dat die niet eens de weg vindt in de wereld zoals hij nu is. Gelukkig dus dat God al wat voorbereidend werk leverde en wij enkel nog af en toe de G(ods)P(ositioning) S(ystem) raadplegen voor de resterende chaos. Maar laat mij vooral niet afdwalen nog voor ik begonnen ben. Een dagboek maken, dat was de op-

gave voor deze schrijfopdracht. Een dagboek? Gewoon, een dagboek als leerkracht van een Don Boscoschool. Iets dat herkenbaar is voor andere Don Boscoleerkrachten. Ja, een dagboek, oké. Maar hoe doe je dat, een dagboek schrijven? Is dat niet eerder iets voor mensen die gemakkelijk praten? Of voor God? Die had ten minste iets om over te schrijven. Na de opgave om een dagboek te schrijven, krompen mijn hersenspinsels tot kleverige spinragbolletjes, zoals die, die je van je handen wrijft als er een vervelend spinnenweb aan kleeft. Veertig dagen zwierven die kleverige bolletjes door mijn hoofd: een behoorlijk chaotische plek als je niet de juiste kaart op je gps hebt gedownload. Mijn hersenspinsels hobbelden onhoorbaar rond op een dieet van perfectionisme met de bijbehorende stress en faalangst. Een dagboek schrijven! Hier en daar dreven tegen mijn hersenvlies de gezichten van leerlingen voorbij, leerlingen die door gelijkaardige faalangst hadden afgehaakt, of die door gelijkaardige stress hun lat dodelijk hoog legden, onderweg in hun chaotische wereld. Na veertig dagen had ik twee cursussen geschreven, een conceptnota voor een nieuwe PAG-activiteit, een materiaallijst voor de schoolfuif, een verslag van een vergadering over hoe we moeten vergaderen, feedback op de klasgesprekken, zelfs de eerste rapportpunten had ik geschreven. Maar nog steeds geen dagboek. Wat nu? Zal ik dan maar dag na dag mijn agenda overlopen? Woensdag 1 september: eerste schooldag ... anekdotes uit de lessen en de

lerarenkamer en allerlei activiteiten buiten de lessen, een paar leuke momenten afgewisseld met wat herkenbare frustraties, aaneen gevlochten met wat woordspelingen en een leuke zinsconstructie waarvan ik hoop dat hier en daar een lezer de dubbele bodem ziet? De onduidelijkheid over de opgave en de daaropvolgende onzekerheid over de kwaliteit van het af te leveren werk heeft al menig leerling doen opgeven. De leerkracht in mij pleit schuldig aan gelijkaardige opgaven. Intussen blijven mijn hersenspinsels murmelend ronddolen in de onzekerheid en de chaos. Ze lijken even gefrustreerd als mijn tweeënhalf jaar oude dochtertje wanneer ze uitgeput van een kleuterschooldag nog keuzes moet maken. Om het even welke keuze triggert dan een sterk staaltje peuterpuberale frustratie. De remedie: lijnen trekken, een deadline bijvoorbeeld. Eindelijk een grens aan de chaos. De dode lijn -of zoiets- na die lijn is er rust in vrede. Net die lijn zet aan tot actie. Grote lijnen trekken, een scheiding maken, tussen hemel en aarde en zee en uitspansel. Een scheiding maken tussen het wit en het zwart op het blad. Hocus pocus pats uit de lege hoed komt de wereld niet. De Stem uit de GPS geeft soms dubbelzinnige instructies. Dus kun je maar beter lijnen trekken. Want anders hobbelen ze allemaal door de chaos als murmelende bolletjes spinrag dat van iemands handen is gewreven: je gedachten, je kinderen, je werken, je leerlingen ... alle dagen van je dagboek.


Tekst: Ria Grommen Foto’s: Eindredactie, sxc

| met de jaren

Een stap achteruit? Deze column gaat over ouder worden en over de betekenis van ouderen voor jongere generaties vandaag. Misschien voel je als lezer meteen de neiging om niet verder te lezen, denk je ‘dat is niet voor mij’ of ‘daar wil ik liever niet aan denken’. Oud en ouderen zijn inderdaad niet ‘in’, maar daarom hoeven we ze nog niet uit te rangeren.

Oud of out? Het zal wel nooit gemakkelijk geweest zijn om met de jaren aan kracht, schoonheid, snelheid en creativiteit in te boeten, maar voor mensen van vandaag lijkt het extra moeilijk geworden. Oud zijn wordt in onze samenleving sterk gekoppeld aan ‘voorbij de top zijn’ en daardoor ook ‘niet meer interessant’ of ‘out’. ‘Oud’ is vaak synoniem van niet meer zijn wat je ooit geweest bent, niet meer kunnen en hebben wat voorheen het leven aantrekkelijk en waardevol maakte en maatschappelijk aanzien gaf. Ouderen lijken wel ‘niet-meer-mensen’, hun leven lijkt grotendeels voorbij. Velen doen dan ook verwoede pogingen om hun leeftijd te verbergen, om er jong te blijven uitzien, hippe opvattingen te hebben, zo lang mogelijk aan de top mee te draaien, er een druk sociaal leven op na te houden, in beeld te komen, op het podium te staan, gehoord en gewaardeerd te worden. En vaak terecht. Wie letterlijk en figuurlijk in beweging blijft, kan vaak heel wat verlies voorkomen of vertragen. Zo iemand blijft interessant en genietbaar en is inderdaad nog helemaal niet uitgeteld.

Maar dit ‘anders-zijn’ hoeft geenszins een ‘niet-meer’ te zijn, het is vooral een nieuwe levenswijze, die erg de moeite waard kan zijn. Toch worden ouderen in onze samenleving steeds aan de verlieszijde geplaatst van wat vandaag hoog gewaardeerd wordt. Kwantiteit is immers de voornaamste waardemeter in onze tijd. Ouderen die daaraan niet meer kunnen beantwoorden, worden vaak voortijdig als niet meer bruikbaar en niet meer interessant uitgerangeerd. Zij verliezen het sociale aanzien dat in vroegere generaties wel nog hun deel was. Dit stereotiepe verliesbeeld van ouder worden is vast en zeker onterecht. Je moet dan wel het één en ander achter je laten naarmate de jaren toenemen, maar dat is niet louter verlies. De pensioenleeftijd heeft heel wat in petto: kunnen doen wat je wilt wanneer je het wilt en voor wie je het wilt, bevrijd zijn van tijds- en prestatiedruk, genieten van de mogelijkheden die onze welvaartsmaatschappij biedt (bijvoorbeeld aan ontmoetingen, reizen, cursussen) ...

Kwaliteit

Eeuwige jeugd

Voor wie ouder wordt, kan de kwaliteit van het leven het met andere woorden halen van de kwantiteit, is er niet meer de bekommernis om sociale verwachtingen, is het niet langer belangrijk hoeveel je doet of hebt, maar wie je bent. Ouderen kunnen stilstaan bij het mooie van het leven, bij de vreugde en het verdriet van mensen op hun pad. Ze kunnen spelen met de kleinkinderen en waken bij zieke verwanten of hun deskundigheid

Toch is de eeuwige jeugd een mythe. Uiteindelijk kan je de erosie van de leeftijd niet ontlopen. Wie dit niet onder ogen wil zien, wordt een karikatuur van zichzelf, want de jaren maken wél een ander mens van je, van buiten en van binnen.

Ouderen worden steeds aan de verlieszijde geplaatst van wat vandaag hoog gewaardeerd wordt.

en ervaring gratuit ten dienste stellen van organisaties en verenigingen. Ouder worden biedt de kans om de weg naar binnen te gaan, naar wat leeft in het hart van mensen, want het leven heeft doorgaans geleerd waar het op aankomt en wat schijn is, wat relaties tot echte vriendschappen maakt en wat gelukkig maakt, niet de glamour en glitter van weleer, maar de eenvoud van een kind of de echtheid van een ontmoeting.

Etappe We kunnen ouder worden dus evenzeer beschouwen als een nieuwe etappe op de reisweg die het leven is, een etappe die niet minder of meer waard is dan andere etappes van de levensweg. Ze heeft eigen charmes, eigen uitdagingen én een eigen zin. Vanuit hun levenservaring zijn ouderen bevoorrechte getuigen, een soort profeten, van wat het leven aan kwaliteit kan bieden en geven ze gestalte aan zachte waarden en waardevolle levenshoudingen zoals mildheid, relativeringsvermogen, wijsheid ... Het vraagt een innerlijk omvormingsproces om los te komen van de almachtsillusie van de jonge mens en te komen tot een positief beeld van de oudere, de eindige mens, die beperkt is in tijd en mogelijkheden, maar tegelijk zo uniek en de moeite waard.

11


te gast |

Tekst en foto's: Mark Den Haerynck, sxc

Kunst is de hevigheid van het leven Willem Vermandere, zanger, beeldhouwer, schilder en poëet

12

Een BV die zeventig wordt, kan niet ontsnappen aan de aandacht door de media. We hebben het over Willem Vermandere, de zanger, beeldhouwer, schilder, poëet en levensfilosoof. Op radio en televisie werd hij de voorbije maanden gehoord en gezien, en ook voor Don Bosco Vlaanderen had hij nog enkele woorden over. We gingen hem opzoeken in Steenkerke, een deelgemeente van Veurne, waar de enorme beelden aan zijn voordeur de plek aanduiden waar hij in peis en vree woont met Chris, zijn echtgenote.

Jong geleerd Willem is geboren in 1940 in Lauwe, waar zijn vader wagenmaker was en waar de kinderen opgroeiden tussen de schavelingen en het arbeidsgereedschap. Hij groeide op als tweede van vier zonen en heeft nog zijn moeder, die zevenenne-

gentig jaar oud is. Vader speelde fantastisch goed klarinet en dat intrigeerde Willem. Als kleine knaap leerde hij ook de klarinet bespelen en speelde mee in de dorpsharmonie Sint-Cecilia, waar hij zijn muzikaal talent verder ontdekte. Van muziekschool was toen geen sprake want daarvoor waren er onvoldoende financiële middelen. Hij bleef gepassioneerd door de muziek en op vijftienjarige leeftijd kreeg hij voor het eerst een gitaar in de hand. Dat was een ontdekking, en het bracht hem ertoe liedjes te schrijven en zangstonden te organiseren. Tijdens zijn humaniora verbleef hij op internaat, waardoor hij lange maanden afwezig was van thuis, en dat was niet naar zijn zin. Zijn humaniora bracht hij tot een goed

tenaar t kuns Je ben de clichés als je dt, als je iets nvaar doet, niet aa igen manier e . ik je u op je b vanuit

te ngrijks de bela unstenaar k Het is n van ee nendal functie sen in dit tra ren en n e om me ten, te motiv aaruit w s te troo te vertellen n t. u le p a t h r h e c v ra men k

einde, maar muziek bleef de rode draad in zijn interesses. Met die capaciteiten maakte hij de keuze om na zijn humaniora naar het noviciaat te gaan bij de paters Oblaten in Gijzegem.

Oblaten Willem is er tien jaar ondergedompeld geweest in een geestelijk bad en werd doordrenkt van spiritualiteit. Hij verheelt echter niet dat hij die vrome katholieke opvoeding nodig heeft gehad om tot het besef te komen dat hij de ballast moest uitschakelen om te worden wie hij was. “Om mijn geloof niet te verliezen, ben ik uit het klooster weggegaan, om mezelf te vinden”, verduidelijkt Willem. Hij had talenten, maar die pasten niet in het opleidingsbeeld van de vormingsleiders uit die tijd. Het was niet zijn ding. Zijn interesse voor muziek en beeldhouwkunst strookte niet met het toekomstbeeld dat zijn oversten voor hem voorkauwden. De indoctrinatie was te groot. Hij hield het niet vol en zei het kloosterleven vaarwel. Hij lag te veel overhoop met de geletterde instanties en moest zijn leven her-


zareth van Na verbeeldingskracht oriënteren. Hij ging n a m Die n visie van mensen. Hij is had ee ven. voortstuderen, twee le op het artiest en dat ben je jaar godsdienstwemaar als je de clichés niet tenschappen, als een aanvaardt, als je iets op je verdere opstap in zijn eigen manier doet, vanuit je buik. leven. Hij zou leraar worDat is de kern van de zaak. Het komt er den en met de genoten opleiding dacht op aan het op een heel persoonlijke hij dat die richting voor hem de beste manier te zeggen, zoals nog niekeuze was, al bleef hij op zoek om zichzelf mand het geformuleerd heeft. te vinden. Willem is er het levende bewijs van en de woordenvloed waarIn het onderwijs mee hij de clichés opfrist, doet De vicaris van onderwijs gaf Willem een verbazen. Hij heeft het ook over benoeming als leraar godsdienst in de de sacramenten. We moeten ze rijksschool van Nieuwpoort, geen gemakopnieuw leren ontdekken, is zijn kelijke klus, want hij had alle leeftijdscaovertuiging, want de sacramenten tegorieën in zijn lessenrooster staan. De zijn cruciale momenten die boeien hele cyclus werd hem toegewezen, met als een manier om het leven uit te vele voorbereidingen en geen eenvoudig drukken. Het zijn krachtbronnen publiek. Hij begon eraan met gespannen die we nodig hebben en die ons tot zenuwen, met de edele opdracht de leerhet besef brengen dat we er door lingen het wonder te wijzen. Veel wondeleven. ren heeft hij niet verricht, tenzij de ontplaats van zijn optredens te vertrekken, dekking dat hij beter iets anders kon doen, de parking van Don Bosco in Sint-Denijswilde hij zijn leven en zijn gezondheid Westrem was. Toen hij zoals gebruikelijk Repertorium redden. Hij heeft veel afgezien en in het ‘s nachts nog naar Veurne terug moest Onlangs heeft uitgeverij Lannoo een besef dat hij het edel doel dat hem werd en de tegenzin groot werd, vroeg hij zich boek uitgegeven met de liedteksten van voorgehouden niet kon bereiken, gooide af of de paters van die school hem geen Willem Vermandere. Van Blanche tot hij het over een andere boeg. Alles werd onderkomen konden geven. En waarom Blankeman is de titel, een boek met de anders wanneer hij begon te vertellen en niet, er was voor hem een kamer ter beverzameling van vele pareltjes van de te zingen. En vertellen kon hij, boeiend schikking. Zo heeft hij al jaren een vaste voorbije jaren. Zijn repertorium zit vol en met de nodige pittigheid. Het was het stek op de eerste verdieping in het kloosmet verwijzingen naar het verhevene. Liemythische van de aanwezigheid. Zo heeft ter van de salesianen. “En er heeft nog deren en teksten zoals Rijmelbijbel, Arme hij het lesgeven drie jaar uitgehouden, en geen van die paters mij gevraagd of ik Jezus, De grote bekeringe, De zweetdoek hij blikt op die jaren terug alsof het zijn mijn Pasen heb gehouden”, schertst hij. van Veronica en vele andere zijn de uiting theateropleiding is geweest. “Die jaren Hij voelt er zich thuis, zit mee aan tafel, van wat diep in hem leeft en eruit moet zijn voor mij de studio Herman Teirlinck schrijft er liedjes en werkte mee aan de om in rijmelverzen of in een lied geboren geweest in mijn leven”, zegt Willem. scheurkalender van Don Bosco Vorming te worden. Willem vecht tegen de tirannie & Animatie. Zijn bijdrage van 9 oktober van de letterlijkheid. Hij verzet zich tegen was treffend: “De heel oude pater Jozef de leegheid waarmee het geloof wordt Artiest zei me eens: 'De eenvoud en de blijmoegevoed. “Het woord van de man van NazaOndertussen begon hij links en rechts al digheid, dat is Don Bosco.’ Maar dat daar reth, dat was leven en het is voedsel voor wat optredens te verzorgen en hij genoot nu ook een salesiaanse bisschop rondonze ziel, want die man had een visie op bijval. Zijn liedjes over het leven werden loopt, die Koreaanse liedjes zingt en zo leven.” Willem heeft de verwijzingen naar gesmaakt. Hij zong over wat hij zag en schoon accordeon speelt, dat zal ook wel de Bijbel geleerd van Gabriël Marquez en voelde en beleefde. Zo was hij vertrokken Don Bosco zijn.” zijn Honderd jaar eenzaamheid. “Niets is voor een leven als artiest, met liedteksten waar, maar het boek is zo overrompelend die in hem geboren werden, want “kunst Willem Vermandere is een man die niet dat het van u een ander mens maakt.” is de hevigheid van het leven”, zo ziet Wilin twee bladzijden te omschrijven valt. lem zijn leven als muzikant, poëet, beeldHij boeit van het begin tot het einde, houwer en schilder. Met woorden, liedeDon Bosco ook door het zachtaardige timbre in zijn ren, beelden, etsen of poëzie drukt hij uit Zijn toeren door Vlaanderen en Nederstem, en de West-Vlaamse wat hij kwijt wil. “Misschien is het de beland brengt Willem overal. Zo sappigheid van zijn woorden, langrijkste functie van een kunstenaar om kwam hij bij Don Bosco tedie steeds ondersteund mensen in dit tranendal te troosten, te recht, heel toevallig, omg geen agd o n ft wordt door de bemotiveren en verhalen te vertellen waare dat de afspraakplaats Er he s mij gevra r te b a e p weeglijkheid van zijn uit men kracht put. Het is het doorgeven om samen met zijn h van die mijn Pasen ik . f gebaren. van levensenergie.” Willem gelooft in de muzikanten naar de o en gehoud

13


uitgelezen |

Tekst: Piet Stienaers Foto’s: Eindredactie, sxc

Oren om te horen Jezus zei tot zijn leerlingen: “Gelukkig uw ogen, omdat ze zien, en uw oren, omdat zij horen! Want voorwaar, Ik zeg u: vele profeten en rechtvaardigen hebben verlangd te zien wat gij ziet, maar zij hebben het niet gezien; en te horen wat gij hoort, maar zij hebben het niet gehoord.” (Mt 13,16-17)

14

Dit fragment uit het evangelie plaatst ons niet in het kabinet van de oogarts of in een hoorcentrum. Daar klinken dezelfde geruststellende woorden ook wel eens, want zien en horen betekenen heel wat in het leven van een mens. Maar het is Jezus die deze woorden spreekt, geen geneesheer-specialist, maar een man van God. Zien en horen krijgen een andere betekenis. Ze hebben ook een ander doel. Het gaat om dingen of ervaringen die de leerlingen zien, maar ‘profeten en rechtvaardigen’ niet.

Zien De werkelijkheid waarop Jezus de aandacht vestigt, is het Rijk Gods, dat onbestendige begrip uit het evangelie dat we maar dichterbij kunnen brengen in omschrijvingen en concrete voorbeelden. Het is een werkelijkheid waarin Gods geheimvolle en aantrekkelijke aanwezigheid door mensen ervaren en gevoeld wordt. Het heeft te maken met zorg om

elkaar, met kansen om opnieuw te beginnen, met handen van toewijding, met zich kunnen toevertrouwen aan gebed, met zieken die niet eenzaam blijven ... In Jezus is die werkelijkheid nabij gekomen. En hij zegt: gelukkig de ogen die dat zien, die zien dat in hem die belofte waarheid wordt. Hij stelde vast dat een aantal mensen dat zagen en hoorden. Ze waren er gevoelig voor, leefden erin en ervan, hebben het Rijk Gods in de vingers en dragen het in hun hart. Andere mensen zien dat niet, voelen dat niet aan en hebben er geen oor naar. Die werkelijkheid blijft voor hen vreemde, niet-vatbare materie. Zoals sommige mensen geen gehoor hebben voor muziek, zo lijken anderen geen ogen of oren te hebben voor de wereld van God en geloven, voor het Rijk Gods.

Verlangen Toch zeggen schrijvers en onderzoekers ons dat de mens hunkert naar zin(geving). Er zou in veel mensen een heimwee sluimeren naar een ander bestaan: minder oppervlakkig, met diepere verbondenheid en meer wijsheid. Zij verlangen te zien en te horen. Maar het schijnt niet

Hoe komt het dat ze verlangen te zien en toch niet zien?

te lukken. Hoe komt dat toch? Het zijn nochtans profeten en rechtvaardigen, niet de meest oppervlakkige mensen, die zich van God en gebod niets aantrekken. Maar ze merken niet dat zich in Jezus een nieuw bestaan openbaart, dat tegemoet komt aan het onderhuidse verlangen naar een zinvol, bevestigend bestaan. Is het de opvoeding die hen te weinig bij die werkelijkheid gebracht heeft? Zijn er karaktertrekken in hen die de wereld van God afstoten? Is er iets misgelopen in hun ontwikkeling? Zijn er enkele zintuigen verstopt geraakt? Is er hoogmoed in het spel? Zijn ze gekwetst geraakt in en door het leven? Mochten we daarop een antwoord hebben, dan zou Jezus deze woorden niet uitgesproken hebben. Het is een mysterie van de mensheid dat sommigen zien en anderen niet.

Een weg Toch lijkt het me dat er een weg bestaat voor die profeten en rechtvaardigen, voor die mensen die hun antenne zo moeilijk kunnen afstemmen op de boodschap en het verhaal van Jezus Christus. Het is de weg van de ‘intrede’ ... Men begrijpt een mens maar als men een tijd in zijn schoenen heeft gestaan, zegt men, als men zijn leven dus echt deelt, met hem meegaat. Zo krijgt men ook maar oog voor Jezus en zijn evangelie door eraan te participeren, door in dat gelovig bestaan in te treden of in te stappen, door er werk van te maken. Liefde kan een mens ineens overkomen, zelfs overrompelen. Liefde kan men echter ook verwerven door samen doen, overleggen, meemaken, door zich in te zetten voor iemand, door zorg te dragen voor die persoon. Jezus leren zien en horen, kan men ook door zich met dat geloof bezig te houden, er werk van te maken, er over te lezen, het te vieren. Zo groeit het zien en het horen ook ... “Gelukkig uw ogen, omdat ze zien, en uw oren, omdat zij horen!”


Tekst: Dirk Nelissen Foto’s: Eindredactie, sxc

| broodje cursief

Een eenzame ster Het was een schimmige ochtend in Rusland, najaar 1957. Belangrijke Russische Mensen speurden in opdracht van nog Belangrijkere Russische Mensen de straten van Moskou af naar een levend specimen voor een supergeheime missie. Men vond het één of ander mormel en in een vlaag van creativiteit doopte de één of andere Belangrijke Hoge Ome het ondier om tot ‘Laika’, Russisch voor blaffer. Kreten zoals ‘de ruimte is van ons’, ‘wij zijn de heersers van het zonnestelsel’ en andere weerklonken op de ochtend van 3 november 1957. Laika was het eerste zoogdier dat de ruimte invloog met de Spoetnik II. Potentiële protesten van dierenvrienden werden de kop ingedrukt door boutade stellingen zoals ‘een held voor altijd’ of ‘niet sterven tussen de vuilnisbakken op straat, dat is pas een hondenleven’. Een nieuwe held was geboren, klaar om het mensdom voor te bereiden op een nieuw tijdperk, een tijd waarin de mens tussen de sterren zou gaan leven, waarin the sky letterlijk the limit zou zijn! De mensheid verovert de ruimte, met Laika tussen de sterren voorop! Deze trouwe viervoeter zou dankzij studies in gewichtloosheid de biologie en de astrofysica grote diensten bewijzen!

de zuurstof zou opraken. Zou! Na een jarenlange doofpotoperatie gaf de Russische overheid pas begin jaren 2000 haar echte pijnlijk dramatische doodsoorzaak toe. Het arme dier overleed al na enkele uren door oververhitting en bovenmatige stress, eigenlijk zelfs nog voordat de capsule de dampkringen van de aarde had verlaten. De wetenschap gaf zelfs toe dat men te weinig leerde om de dood van een hond te rechtvaardigen. Excuses die veertig jaar op zich lieten wachten. De erfenis van Laika is groot. Vele dieren dragen de naam vandaag, er staat een standbeeld in Rusland, het dier is er nog steeds een ware heldin, dierenrechtenorganisaties staan er sindsdien meer dan ooit. Het nieuwe ruimtetijdperk is er ruim vijftig jaar na datum nog steeds niet van gekomen. Akkoord, er zijn de occasionele uitstapjes naar een ruimtestation. Ja, we zijn naar de maan geweest, maar toch ook al

niet meer sinds 1972. Zo kunnen we stellen dat dromen vanuit de aardse goot naar verre werelden nog steeds even onbereikbaar zijn als toen. We speuren weliswaar de horizonten af naar tekenen van buitenaards leven, maar met welk doel? Een buitenaards ras dat de superieure technologie zou bezitten om ons te bezoeken, zou geen enkele reden hebben om dit (in dat geval) minderwaardige ras te contacteren. De grootste les die Laika ons heeft geleerd, is nederigheid. Hoe laag de wolken ook hangen rondom ons, onze voeten ondervinden nog steeds de onvoorwaardelijke (symbolische) wet van de zwaartekracht.

15 Wat moeten we dan echt zoeken in de ruimte? Oplossingen voor problemen die we hier niet eens opgelost krijgen? Expansiedrift onder het mom van ruimtekolonisering? Nieuwe rassen en ongekende mogelijkheden voor de mens? Geen mens die het werkelijk weet … een hond daarentegen! Held is maar een hol woord, een maaltijd uit een vuilnisbak vult tenminste.

Aan alle sprookjes komt een einde, maar zelden kende een verhaal een droeviger en meer intriest einde dan dat van Laika. De Spoetnik II was gebouwd als een toestel zonder retourticket. Laika zou volgens officiële instanties sterven door euthanasie, die zou worden toegediend net voordat


de spreekstoel |

Tekst: Anne De Cocker Foto’s: Anne De Cocker, sxc

Een stoel voor wie spreekt vanuit een salesiaanse verantwoordelijkheid

De kostbare schat van onder het stof halen

16

In oktober en november werden de zusters van Don Bosco in Vlaanderen vereerd met het bezoek van zr. Marie Dominique Mwema. Zij is lid van de Hoofdraad van de zusters en verblijft in die hoedanigheid in Rome, al is ze minstens even vaak als een pelgrim op stap naar gemeenschappen van de zusters in Frankrijk, België, Congo, Haïti, Latijns-Amerika, de Antillen en het Midden-Oosten. In Vlaanderen bezocht ze de elf gemeenschappen van de zusters, met steeds opnieuw de vreugde, het vleugje humor en de eenvoud die haar eigen zijn. Op een zonnige herfstdag mocht ik haar ontmoeten in het Provincialaat, waar ze even verbleef tussen twee huisbezoeken in.

Keuze De jeugd van zr. Marie Dominique speelde zich af in Congo. Ze werd, als tweede

ouwen n vertr mensen te e o We m ieden aan pb ctief en hoo geen perspe die ebben. meer h

in de rij, geboren in een gezin van twaalf kinderen. Vandaag zijn acht van die kinderen nog in leven. Ook de oudste zus van zr. Marie Dominique is zuster van Don Bosco; haar vader overleed drie jaar geleden. “De vreugde die ik ken, dank ik aan mijn vader,” licht ze toe, “hij is degene die ons salesiaans opvoedde. Hij was ook de eerste die nauw samenwerkte met de zusters-missionarissen van Don Bosco, die op 26 januari 1926 in Sakania aankwamen. Ik wilde aanvankelijk graag verpleegster worden, maar besefte tijdens mijn stage dat dit mijn weg niet was. Mijn keuze werd duidelijk: ik zou zuster van Don Bosco worden.” Zr. Marie Dominique voelde zich als kind al snel thuis bij de Vlaamse zusters die er als missionaris waren neergestreken: “Mijn zus en

ik gingen voor hen hout sprokkelen. Zr. Josee, die in de keuken werkte, leerde ons bidden en vertelde uit de Bijbel. Hun vreugde trof me sterk, hun totale inzet op school of in het ziekenhuis, hun familiegeest, de manier waarop ze met ons meespeelden … kortom: ze waren er helemaal voor ons.”

Verdere vorming Na haar professie bleef zr. Marie Dominique één jaar op het internaat in Kafubu. Voor haar eeuwige geloften mocht ze twee jaar salesiaanse spiritualiteit volgen in Auxilium, in Rome, in een internationale gemeenschap, daarna gaf ze les en stak ze de handen uit de mouwen in de chiro. Jaren later volgde ze in Kinshasa een vormingsjaar ter verdieping van het religieuze leven en de interculturatie van het godgewijde leven in Afrika. Nadien werd haar gevraagd om novicemeesteres te worden, en dat tot 1994. In dat jaar werd ze benoemd tot provinciale overste. Ze maakte samen met haar medezusters


st iliegee De fam sentie is in es zelfde. de overal

naliteit is een grote kracht; we beleven de eenheid in de verscheidenheid. Ook de solidariteit als zusters van één grote familie is sterk, dat zien we wanneer zich rampen voordoen zoals in Haïti. De Algemene Overste hoeft maar een woord te spreken en er komt wereldwijde hulp op gang, van zusters, maar ook van jongeren en van medewerkers.”

De congregatie “Wat mij vandaag de dag meer treft dan voorheen,” vertelt Marie Dominique, “is de nood om vertrouwen en hoop te kunnen bieden aan mensen die geen perspectief meer de vreselijke hebben. We moeten alles genocide mee, in het werk stellen om hun lemaar mocht steeds vensenthousiasme op te wekken, de steun ontvangen hen te doen ervaren dat het leven de van haar oversten in Rome. moeite waard is geleefd te worden. Onze In 2000 werd zr. Marie Dominique gezusters ontmoeten veel hopelozen, ontvraagd om haar mandaat te verlengen moedigden, jongeren zonder levenszin met drie jaar en zo kwam ze in 2002 in en toekomst, die niet worden aanvaard, het Algemeen Kapittel terecht, waar ze niet worden bemind. Zij hebben ons notot visitatrice werd gekozen. dig. Een van de uitdagingen die ik op wereldvlak voor de zusters van Don Bosco Algemene Raad zie, is dat mensen ons mogen ervaren als Artikel 120 van de leefregel van de zusters gelukkige zusters, ondanks de moeilijkhevraagt dat de Algemene Overste om de den die aan het leven inherent zijn, dat zes jaar het hele wereldinstituut bezoekt. zij mogen ontdekken dat de bron van ons Omdat dit praktisch gezien onmogelijk is, geluk Jezus Christus is en dat onze relatie delegeert ze zeven medezusters van de met Hem alles betekent, dat we van ons Raad om dat in haar naam te doen. Ze geloof in en voor Christus durven getuiworden allen afzonderlijk gezonden naar gen. In Gods ogen is elke mens verschillende landen en continenten, zokostbaar en schuilt er dat ze een algemeen beeld hebben een schat die vaak onder en de realiteit leren kennen m het stof ligt …We waarin de zusters leven en aris a nse ch endig a ia s moeten geduld le werken. Zr. Marie DominiHet sa anderen lev en. v la le V b hebben en wat que: “Ik ervaar de vreugge is in rkzaam en we stof afvegen zode van de eenheid binnen dat de schat zichthet Instituut. De familiebaar wordt, en mensen geest, die ons zo eigen is, vooral zeggen en duidelijk is overal dezelfde, althans in esmaken dat ze voor ons kostbaar zijn en sentie. De zusters geven ons telkens een erg geliefd bij God.” grote openheid en een groot vertrouwen en telkens opnieuw mag ik hun geest van geloof ondervinden, ik die daar altijd Vlaanderen ben in naam van onze Algemene Overste. Wat zijn de impressies van deze zuster bij Onze zieke en bejaarde medezusters bidhaar bezoek aan Vlaanderen? Zr. Marie den veel voor onze internationale noden Dominique: “Honderd jaar salesiaanse en dat treft en sterkt me. Die internatoaanwezigheid van de zusters Van Don

pdat baar o en ik h c s e Blijf b n leven zoud . d e jonger n in overvloe bezitte

Bosco in Vlaanderen hebben niet kunnen beletten dat het charisma van Don Bosco en Maria Mazzarello levendig aanwezig en werkzaam blijft, weliswaar in andere vormen, die het mogelijk maken te beantwoorden aan de noden van hedendaagse jongeren. Zo denk ik bijvoorbeeld aan het huis van Brugge, Mensa. Een dertigtal jaren geleden zouden wij niet aan zo’n werk gedacht hebben. Of denk ook maar aan de gemeenschap in Gent. Het zijn nieuwe vormen die jongeren verantwoordelijkheid bieden en hen zo tot missionarissen maken voor de anderen. Ik merk ook een herwaardering voor de internaten, als een plaats waar kinderen en jongeren zich echt huis voelen. Zelfs uiterlijke structuren helpen hieraan mee. Kinderen en jongeren voelen aan dat mensen er helemaal voor hen zijn. En ik zie zoveel zusters die zich inzetten naar buiten, in parochie, koor en catechese … ze zijn als gist in het deeg. Ik wens mijn medezusters dan ook veel moed toe. Behoud de hoop door te geloven dat God door uw hart en handen aan het zaaien is. Blijf beschikbaar, ook door het offer, opdat jongeren leven bezitten en wel in overvloed.”

17


jong geleerd |

Tekst: Bert De Clercq Foto's: Niki De Vreese

Met Urafiki op Bouwkamp Urafiki betekent in het Swahili ‘vriendschap’. Het project is een bouwkamp dat de bedoeling heeft om de vriendschapsbanden tussen Afrikaanse en Europese jongeren sterker aan te halen. Onder leiding van een aantal begeleiders trekt een groep van een tien- à vijftiental jongeren voor vijf weken naar Kenia of Tanzania. Bert De Clercq, één van de deelnemers, vertelt …

Het idee

18

“Op bouwkamp? Naar Afrika? Hoelang? Waarom?” Het zijn grofweg de meest gehoorde opmerkingen wanneer je omgeving kennis neemt van het feit dat je jezelf hebt ingeschreven voor een vrijwilligersproject. Het idee om zelf aan een project als Urafiki mee te werken, had wel eens eerder mijn gedachten gekruist, maar zoals zoveel gedachten waren ze gekomen en gegaan. Nadat ik in contact was gekomen met een deelnemer van het jaar voordien, was de aandacht gescherpt en was er een concrete aanleiding. Iemand die je er iets over kan vertellen vanuit zijn eigen ervaring, concretiseert de ideeën die je hebt over dergelijke projecten. Iedereen heeft er uiteindelijk wel een eigen beeld van. Maar, eerlijk gezegd, alles wat je hierover denkt, kun je maar beter vergeten, je moet het meemaken.”

en, r denk iet ove ken.” n r e t a e “Je mo et het meem je mo

Het beeld

Denken en doen

“Ons beeld over Afrika en de Afrikaanse mensen zijn ook veel te beperkt tot het meestal negatieve nieuws dat we via het journaal uit die plek van de wereld ontvangen. En toch wonen er heel veel mooie mensen. Je kunt het vergelijken met België. Indien je op dit moment een krant openslaat in het buitenland, is ons land er één dat enkel lijkt te bestaan uit onoverkomelijke problemen … tot je met de mensen zelf praat.” “Hoe dan ook, na het gesprek met de vrijwilliger, had ik voor mezelf uitgemaakt dat ik de handschoen opnam. Aanvankelijk had ik nog wel wat twijfels. Uiteindelijk ben je toch een aantal weken gescheiden van je familie en vrienden. En voor de meeste deelnemers gaat er een groot stuk van hun vakantie op aan het werken voor een vrijwilligersproject, waarbij je zelf een niet onaardige duit in het zakje doet, want iedereen staat in voor zijn eigen vaccinaties, vliegtuigticket en verblijfskosten … om nog over souvenirs te zwijgen.”

“Eenmaal je die twijfels, bekommernissen en bedenkingen overwonnen hebt, moet je het eigenlijk enkel nog doen. Fysiek gezien is het toch wel een zware opgave, omdat de arbeid die je er verricht, hoofdzakelijk manuele arbeid is. In tegenstelling tot bij ons, waar na een telefoontje een lading cement of beton geleverd wordt, dient het ruwe zand er eerst gezeefd te worden en daarna met de schop gemengd met water en cement, een hele klus.”

Nawerking “Wat me na afloop vooral is bijgebleven, is de ongelofelijke rijkdom aan materie die hier in België - en bij uitbreiding in het Westen - voor handen is, dat in tegenstelling tot de ongebreidelde creativiteit van de Afrikanen om met beperkte middelen oplossingen te zoeken, en te vinden! Voor mensen van mijn generatie is het de normaalste zaak ‘van de wereld’ dat we alles hebben wat we hier vandaag hebben, maar na dit project word je wel even op je plaats gezet, zeker als je gezien hebt hoe een groot deel van de wereldbevolking zich maar moet ‘zien te behelpen’. Onbetaalbaar is ook de vreugde en vooral de voldoening van de hele groep wanneer na een aantal zware weken het project effectief gerealiseerd is. Het delen van die vreugde samen met de lokale mensen en de kinderen en het feit ‘dat het toch maar gelukt is’, valt niet onder woorden te brengen. Zoals eerder gezegd, je moet het meemaken.” Persoonlijk hoop ik zeker nog een volgende ervaring aan dit Urafiki-bouwkamp te koppelen, al zal die natuurlijk bepaald worden door het verloop van mijn professioneel leven, relaties en financiële mogelijkheden, maar “jong geleerd…”.


Tekst en foto’s: Mark Den Haerynck

| sprokkel

Salesianen houden open denkdag In november organiseerden de salesianen een open denkdag om met elkaar in overleg te gaan over het verder oriënteren en leiden van de Vlaamse salesiaanse provincie en de Nederlandse delegatie. Dat denkproces was al op gang getrokken tijdens het laatste Algemeen en Provinciaal Kapittel, waar de oproep weerklonk om de uitdagingen van het religieuze leven in deze tijd onder ogen te zien. Ook al blijven we bij de recente ontwikkelingen in de Kerk met gevoelens van onmacht, verbijstering en ongeloof zitten, de toekomst ligt vóór ons! De voorbije kapittels keerden de spiegel al om met de uitdagende woorden

"Kom en zie". De Algemeen Overste koos het als jaarthema voor 2011. Kom kijken en zien om jezelf te overtuigen. De open denkdag was een bundeling van krachten. Een tachtigtal salesianen hebben er een dag van onderscheiding doorgemaakt, een open denkdag. Denken over de toekomst, over de situatie van vandaag en morgen, over de keuze van een provinciaal voor de komende zes jaar, dat was de opdracht. Nadenken is bron van nieuw leven en als goede erfgenamen van Don Bosco mogen de salesianen de gekregen ponden niet in de grond stoppen. In

Vremde hebben ze in een open geest met elkaar gedeeld wat de uitdagingen zijn voor de provincie de volgende jaren. Die hebben vooral betrekking tot de verantwoordelijkheid voor de verdieping van de eigen spiritualiteit en het verantwoord doorgeven van het erfgoed van Don Bosco in samenwerking met een grote groep enthousiaste leken medewerkers. De salesianen willen mee toekomst maken door zichzelf in de weegschaal te leggen, ten volle geëngageerd salesiaan te zijn en zo de tekenen van de tijd te kunnen lezen en ernaar te handelen.

sprokkel

Jaarspreuk 2011 De jaarspreuk die de Algemeen Overste van de salesianen voor 2011 heeft gelanceerd, is een eerlijke oproep tot de grote beweging rond Don Bosco vanuit de hoogdringendheid van de roepingen. Jezus vond vissers bij het meer van Galilea en Hij verkondigde: "Geloof in de Blijde Boodschap.” Ze werden zijn leerlingen. Roepingenpastoraal en evangelisatie gaan hand in hand. Evangeliseren vandaag is roepen en aan jongeren vragen: "Wat zoeken jullie?" Het is hen aanmoedigen, laten proeven en zeggen: "Kom en zie! Kom kijken om dan te ontdekken dat het de moeite waard is om te leven voor God en mensen.” Don Pascual Chávez koos als jaar-

spreuk voor 2011 het antwoord dat Jezus gaf aan leerlingen die op zoek waren. Hij zei: "Kom en zie!" Die woorden zijn voor

de grote beweging rond Don Bosco een uitnodiging om voor de jongeren echte spirituele gidsen te zijn.

19


test je kennis |

Auteur: M. Biesmans Afbeeldingen: sxc

1 1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

6

2 3

2

4

9

8

5

5

6

10

7 4 8

3

9

1

7

10

20

Lid van de Salesiaanse Familie: 1

Horizontaal 1. staat maken op, rekenen op 2. denkvermogen – meisjesnaam 3. daar – Bijbelse figuur – biersoort 4. bunzing – stijf, onbeweeglijk 5. gisting van vers bier in vaten – uitroep 6. Denemarken (afk.) – sluwe, slimme daad 7. vogel – Iers Republikeins Leger 8. springend insect – projectieplaatje 9. schaduwbeeld – nummer 10. het bijbrengen van vaardigheden

2

3

4

5

6

7

8

9

10

Vertikaal 1. blijdschap – salvis omissis 2. zonder leugen of bedrog – politieke centrale partij 3. eerwaarde heer (Latijn) – klasse – huwelijksvoorwaarden 4. golfterm – jeugdheilige bij Don Bosco 5. Verenigde Staten – aarzelen (wensvorm) 6. eerste jeugdwerk van Don Bosco 7. sterk geurend bolgewas – onhoudbare service – Griekse letter 8. getrouwheid aan de werkelijkheid 9. gesloten kromme lijn 10. nog niet gebruikt – bloeiwijze

Surf voor de oplossingen naar www.donbosco.be. 


in memoriam Leopold Van Laer, sdb

Bertha Vanempten, zdb

° 08.04.1936 + 11.11.2010

° 08.01.1924 + 05.10.2010

Pol was groot van gestalte. Hij kwam ook uit een groot gezin. En over zijn talrijk uitgebreide familie wist hij spitsvondig te zeggen: “Ce n’est pas une famille, c’est une tribu.” En hij hield van die stam, en zij hielden van hem. Als ‘nonkel Pol’ was hij door hen geliefd en werd hij gewaardeerd. Pol was ook groot van hart en inzet. Wat men hem vroeg, pakte hij aan. Zijn rijk gevuld missionarisleven, vijfenveertig jaar lang in salesiaans Afrika, voornamelijk in Congo en in Rwanda-Burundi, getuigt daarvan. Als leraar en opvoeder, als directeur en econoom, als geestelijk leider en in parochiedienst heeft Pol zich ingezet. Steeds met de overgave van heel zijn persoon voor kleinen en armen: jongeren en volkse mensen, vaak bedreigd in woelige omstandigheden en tijden. Hij is Jezus achterna gegaan, de Goede Herder van het evangelie (Joh 10,11-15) … nu voor altijd.

Bertha werd op 8 januari 1924 in Kuringen geboren als tweede in een gezin van zes kinderen. Vader was gelijktijdig spoorwegarbeider, fietsenmaker en soms ook nog kapper. Als adolescente voelde Bertha zich aangesproken door het religieuze leven en zocht ze naar een congregatie die haar persoonlijk zou boeien. Via haar contacten ontdekte zij de salesiaanse spiritualiteit. Ze kon er zich goed in terugvinden en vroeg om in te treden. Na haar vormingsjaren deed zij professie op 5 augustus 1948. Zij leefde en werkte in GrootBijgaarden, Verviers, Heverlee, Lommel, Wijnegem en Kortrijk. Haar voornaamste taken waren die van portierster en opvoedster. Zij was een vriendelijke en blije zuster, met een opgeruimd en optimistisch karakter. Met haar hartelijkheid, haar onthalend hart en haar aanstekelijke glimlach, die geworteld was in een diepe Godsverbondenheid, kon ze rekenen op de sympathie van velen. Zuster Bertha was een sterke, godgewijde vrouw in dienst van medezusters en van mensen, klein en groot. Het laatste jaar werd ze stiller en stiller, maar haar glimlach verliet haar nooit. In de vroege morgen van 5 oktober 2010 legde ze haar leven terug in Gods handen in het tweeënzestigste jaar van haar professie.

21

Christina Jaspers, zdb

Maria Lecluyse, zdb

° 04.12.1912 + 22.09.2010

° 31.07.1925 + 18.10.2010

Christina werd geboren in een katholiek landbouwersgezin in Roosteren (NL) op 4 december 1912, als jongste van zeven kinderen. Na het basisonderwijs mocht zij voortstuderen in de beroepsschool in Steyl. Daar groeide haar roeping voor het religieuze leven. Bij haar eerste contact met de zusters van Don Bosco was haar keuze gemaakt. Zij deed haar intrede in Groot-Bijgaarden en sprak haar eerste geloften uit op 5 augustus 1933. Zr. Christina werkte eenendertig jaar als keukenzuster in Wallonië, eerst in Florzé en nadien in Luik. Toen de zusters van Don Bosco in 1965 een gemeenschap openden in Nederland, ging zij terug naar haar geboorteland en verbleef ze in Maasniel tot in 2004. Zij werkte er in de keuken en in de tuin, waar zij uren doorbracht om zowel de bloemen als de groenten te verzorgen. Met pijn in het hart verliet zij Nederland. Ze verlangde bij haar medezusters te blijven en was uiteindelijk echt gelukkig in het rusthuis in Kortrijk. Hoe bejaard ze ook was, er was weinig dat haar ontging. Aandacht en attentie voor medezusters kenmerkten haar. Heel stil, zonder enig teken van onrust of angst, heeft zuster Christina ons verlaten in de vroege morgen van 22 september 2010.

Maria groeide op in een diep christelijk gezin in Kortrijk. Zij was de zesde van tien kinderen. Na haar middelbare studies werkte zij even als bediende, tot zij de uitnodiging kreeg om als opvoedster te fungeren in het ‘Katholiek Openluchtwerk voor Kinderen’ bij de zusters van Don Bosco in Kortrijk. Daar groeide het verlangen om het leven van de zusters volkomen te delen. Op 5 augustus 1948 sprak zij haar eerste geloften uit in Groot-Bijgaarden. Zij behaalde het diploma van onderwijzeres en vertrok naar Kortrijk om er in de basisschool te onderwijzen. In 1956 werden de zusters van Don Bosco gevraagd om zich in een nieuwe wijk in Boxbergheide te vestigen. Zuster Maria was bij de eerste groep. Zij heeft er gedurende drieëndertig jaar het beste van zichzelf gegeven als directrice van een school in volle ontplooiing. Zij is er Limburgse met de Limburgers geworden. Zij was een zuster met een onthalend hart, bescheiden en hard werkend. Ze was niet uitbundig in het uiten van haar gevoelens en had een eigen manier om haar genegenheid voelbaar te maken. Maar ze bracht talloze mensen in beweging en werd door velen bewonderd, gewaardeerd, bemind. In 1989 werd zij provinciaal econome. Met plichtsgetrouwheid en discretie nam zij die taak ter harte. Nadien was zij nog de helpende hand bij de boekhouding van verschillende gemeenschappen. Zij was een sterke en ook een biddende vrouw. Zij vatte haar leven zo samen: “Ik ben een gelukkige zuster van Don Bosco en ben heel dankbaar voor alles!” Zij overleed in Groot-Bijgaarden, op 18 oktober 2010.


verbonden |

Tekst: Yannick Guldentops Foto’s: DMOS-COMIDE, sxc

Maak ons overbodig!

22

tinent. Mede door de burgeroorlog, die woedde van 1994-2005, is het nu één van de armste landen ter wereld. Vluchtelingen, schrijnende armoede, een verscheurde bevolking … zijn maar enkele van de problemen die de Burundese bevolking moet overwinnen. Vele Burundezen zijn dan ook afhankelijk geworden van voedselhulp en giften van heropbouwprogramma’s. Met deze campagne moedigen DMOSCOMIDE en Broederlijk Delen hen aan om uze die het heft in eigen handen te neis de le in eigen !’ p o ‘Sta men zodat ze kunnen instaan et heft n. t om h e oproep nden te nem voor hun eigen onderhoud. ha Nieuw dit jaar in de campagne vertrokken ze samen naar Burundi is dat er een inleefreis wordt in de kerstvakantie, waar ze ter plaatse georganiseerd voor leerkrachten verschillende projecten van Broederlijk én leerlingen. Uit de vele reacties op de Delen en DMOS-COMIDE bezochten. aanvraag werden uiteindelijk vier schoInleefreis len geselecteerd. Elke school mocht vier Burundi ligt in de Grote Merenregio van leerlingen en een leerkracht meesturen. Centraal-Afrika en is één van de kleinste Onderwijs Na enkele voorbereidingsmomenten en dichtstbevolkte landen van het conOp het vlak van onderwijs werden er in Burundi al behoorlijk wat stappen gezet. Zo is het lager onderwijs al enkele jaren efreis le in n gratis. Dat wil zeggen dat het inschrijer ee r is dat niseerd voo w u ie vingsgeld betaald wordt door de staat. N ngen. georga wordt hten en leerli Daardoor gaat nu al 81,2 procent van c leerkra de kinderen naar de lagere school. Jammer genoeg is er ook een keerzijde, want slechts 36,2 procent van de kinderen maakt de basisopleiding ook effectief af. De salesianen en DMOS-COMIDE zoeken hier mee naar mogelijke oplossingen. Tijdens de vastencampagne van 2011 worden er drie centra van Don Bosco in de kijker gezet die onderwijs en opvang bieden aan straatarme kinderen om hun zo een betere toekomst te bezorgen. De afgelopen jaren was de samenwerking tussen DMOS-COMIDE en Broederlijk Delen tijdens de vastencampagne steeds een succesverhaal. Al duizenden jongeren en leerkrachten namen deel aan workshops, bekeken de campagnefilm, organiseerden sponsorlopen en genoten van eerlijke maaltijden. Onder het motto ‘maak ons overbodig, steun de plannen van het Zuiden’, willen we ook in 2011 werken aan ons streefdoel, namelijk ervoor zorgen dat elk land een gelijkwaardige plaats inneemt in de wereld. Dit schooljaar trekken we naar het CentraalAfrikaanse land Burundi om aan te tonen dat ook in die regio verandering mogelijk is als ze vertrekt van de eigen plannen van groepen mensen ter plekke.

Het eerste centrum dat bezocht werd, ligt in Buterere, een plaats even buiten


de hoofdstad. Het centrum zelf biedt plaats aan vijftig straatkinderen. Elke a van jongere die een ander leven wil opbouie centr gezet. r d n e r d wen en nergens anders terecht kan, is Er wor o in de kijke sc o B n o er welkom. In dit centrum laat men jonD geren wennen aan een gestructureerd leven. Daarnaast wordt geprobeerd om hun opnieuw de motivatie te geven om een opleiding te volgen en die uiteraard als voor volwassenen. Het af te maken. De kinderen worden na een belangrijkste probleem is bepaalde termijn zoveel als mogelijk teechter de toegang tot het rug geïntegreerd in hun oorspronkelijke land. In een land waar meer familie of in een pleegfamilie. Hierdoor dan negentig procent van de krijgen ze terug een plaats in de samenbevolking van de landbouw leving. De hele werking is gericht op een leeft, is de druk op de beschikduurzame verbetering van de levensombare grond bijzonder zwaar. De standigheden van kansarme groepen. strijd om het schaarse land was In het centrum voor beroepsopleidindan ook één van de belangrijkste gen kunnen deze straatkinderen, saoorzaken van het conflict. In de postmen met nog een hele hoop andere conflictfase is het gebrek aan voldoenjongeren, een opleiding volgen, zoals de land een belangrijke barrière voor onder andere houtbewerking, snit en verdere sociale en economische naad, informatica of metselen. Naast ontwikkeling van een groot de beroepsopleidingen worden er in het deel van de bevolking. Daarcentrum ook heel veel socioculturele acnaast keren de families die tiviteiten georganiseerd, zoals orkest en tijdens de burgeroorlog naar zang, sport, acrobatie … de buurlanden vluchtten, Het tweede centrum bevindt zich in een langzaam terug. Vaak onderdichtbevolkt en arm landbouwgebied in vinden zij dat hun huizen en het noorden van Burundi. In dit lyceum landen ondertussen ingenovolgen ongeveer duizend jongeren uit men zijn door andere mensen. de streek les. De staat levert beperkte Dat bemoeilijkt de integratie en subsidies en betaalt de leerkrachten. De zorgt voor extra conflicten. salesianen zorgen voor het onderwijs en bewaken samen met DMOS-COMIDE Meer dan veertig procent van de Burunde kwaliteit van de lessen. Deze school, dese bevolking haalt het grootste deel die tussen de koffieplantages gelegen van zijn inkomsten uit de koffieteelt. Een is, vormt een oase van kennis en levert rechtvaardige organisatie van de koffiezo een belangrijke bijdrage aan de schosector is dus erg belangrijk voor de Bulingsgraad in de regio. rundese boeren, die tegelijkertijd probeDe derde school is het Centre Artisanal ren minder afhankelijk – Don Bosco Rukago. Ook deze school te worden van koffie, ligt in een afgelegen landvan n é é is door andere winstgebouwgebied. DMOSi Burund ste landen m vende gewassen COMIDE blaast de r de a reld. ter we te telen. beroepsopleidingen van het centrum nieuw leven in, zodat Haguruka! de kinderen van deze boerenbevolking ‘Sta op!’, dat is de leuze waarmee Broeeen beroep kunnen leren. Uiteraard is er derlijk Delen en DMOS-COMIDE de menook een opleiding landbouw voorzien. sen ter plaatse oproepen om het heft in eigen handen te nemen en zelf uit de Het gratis lager onderwijs is een stap in armoedecirkel te geraken. Als de boeren de goede richting naar ontvoogding en zich gaan groeperen en hun kennis aan onafhankelijkheid van de ‘goodwill’ van elkaar doorgeven, staan ze sterker in hun het Noorden. Onderwijs is immers een schoenen. Zo kan er meer bereikt worbelangrijke sleutel, zowel voor kinderen den.

23

DMOS-COMIDE wil samen met de partners, de salesianen en zusters van Don Bosco, een belangrijke bijdrage leveren aan de scholingsgraad van deze kansarme bevolking. Straathoekwerkers proberen jongeren dan ook te motiveren om een opleiding te volgen in één van de Don Boscocentra. Dat kan gaan van een kortlopende opleiding tot kapper, schrijnwerker, monteur … tot een driejarige opleiding waarbij ze een diploma kunnen halen. Na de lessen zijn er vaste ontspannende activiteiten, zoals sport, acrobatie, traditionele dans, zang … om voor een verbindend groepsgevoel te zorgen. Sinds 2008 ondersteunt DMOS-COMIDE het nieuwe ontwikkelingsbureau in de regio van de grote meren. Van daaruit worden de beroepsopleidingen en straatkinderenprojecten op een gestructureerde manier opgevolgd en begeleid. Zo zorgt DMOS-COMIDE ervoor dat er op een bekwame manier aan een gestroomlijnd beleid van de verschillende jongerencentra wordt gewerkt.


ruggespraak |

Tekst: Firmin Vanspauwen Foto’s: Sxc

Dichtbij We zijn weer een nieuw jaar ingestapt. “Tempus fugit.” Niet alleen de tijd ijlt voort, we leven in een periode waarin alles snel evolueert, vooral technologie en wetenschap. Historisch gezien heeft de Kerk vaak moeite met wetenschappelijke vooruitgang.

24

“De aarde beweegt rond de zon”, zo weerlegde Galileo Galilei het geocentrisme. Die theorie heeft hem een veroordeling door de inquisitie opgeleverd. “Eppur si muove”, “en toch beweegt ze”, hield Galileo vol, tegen de Kerk in. Gelijk had hij! Als de Kerk de leegloop van haar gebedshuizen wil stoppen, Onvervulde kinderwensen worden vandaag moet ze wellicht, door wetenschappelijk onderzoek toch vervuld. trouw aan haar eigen evangelie, Meer en meer wetenschappelijke literatuur minder oordelen en veroordelen, wijst naar een genetische en biologische meer dienen en meeleven. achtergrond voor homofilie … Als de Kerk de liefde voor haar gelovigen En weer worstelt de Kerk niet heeft, met de nieuwe inzichten, zal ze slechts verworden ontgoochelt ze haar gelovigen tot een galmende gong. met pijnlijke, soms kwetsende uitspraken. Laat dit nieuwe jaar Sinds de zeventiende eeuw van Galileo een jaar zijn waarin is de samenleving grondig veranderd. een nieuwe Kerk opstaat, Gelovigen accepteren vandaag die korter bij de mensen staat, geen dirigerende Kerk meer, meer begrip toont, zeker niet nu de Kerk in opspraak is een Kerk die ‘de liefde’ heeft, door wandaden van sommige zoals de apostel Paulus ze beschreef, van haar bedienaars. een liefde die het kwaad niet aanrekent, Gelovigen verwachten van hun instelling geduldig is en vriendelijk, meer begrip voor de problemen die blijft hopen, geloven en verdragen, die eigen zijn aan de tijd waarin zij leven. die in de waarheid haar vreugde vindt.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.