![](https://assets.isu.pub/document-structure/210622101445-cdde6a5ceac80e23cfbef0e18e0f848b/v1/f06eb11b7b73c274735c856c3c891d2a.jpeg?width=720&quality=85%2C50)
2 minute read
Excel
Excel is een spreadsheetprogramma. Spreadsheet betekent letterlijk rekenblad. Je kunt met het programma Excel dus allerlei berekeningen uitvoeren. Dit varieert van simpel een rijtje met getallen optellen, tot en met het maken van zeer ingewikkelde berekeningen op basis van wiskundige formules. Als Excel er bij jou anders uitziet dan op de afbeeldingen in dit boek, heb je een oudere of nieuwere versie.
Basisbegrippen
In Excel zie je dezelfde begrippen en vormgeving als in Word.
• het lint
Het lint is de werkbalk aan de bovenkant van je document. • tabbladen
Deze noem je ook wel tabs. Je vindt ze aan de bovenzijde van het lint. Als je op een tab klikt, komen er nieuwe mogelijkheden tevoorschijn. • groepen
Het tabblad is verdeeld in groepen. De namen van de groepen staan onderaan. In het tabblad
Start zie je bijvoorbeeld de groepen Klembord, Lettertypen, Uitlijning, Getal, Stijlen, Cellen en Bewerken.
Het werkblad
In Excel spreek je van werkbladen. De werkbladen zijn te vergelijken met het ruitjespapier van de rekenlessen. Op een werkblad is een aantal begrippen van belang: • De vakjes noem je cellen. • Een verticale rij is een kolom, deze worden aangeduid met de letters A tot en met XFD. • Een horizontale rij is een regel, deze worden aangeduid met de cijfers 1 tot en met 1.048.576.
Rekenen met Excel
Excel kan rekenen met de gegevens die in cellen zijn ingevoerd. Er kunnen allerlei verschillende berekeningen uitgevoerd worden. Je telt bijvoorbeeld een rij willekeurige getallen bij op. Je hebt de getallen in het werkblad in de cellen staan. Je wilt in cel A6 het totaal van de getallen in cel A1 tot en met cel A5 hebben. Klik dan cel A6 aan.
Je ziet een groene rand verschijnen om deze cel. Je kunt nu op twee manieren de opdracht geven om de berekening te maken. De moeilijke manier is dat je zelf de formule voor de berekening gaat typen. De makkelijke manier is dat je het Excel laat bedenken.
Eerst de moeilijke manier. Excel moet weten welke berekening hij moet doen. Deze opdracht geef je met een formule.
![](https://assets.isu.pub/document-structure/210622101445-cdde6a5ceac80e23cfbef0e18e0f848b/v1/9fe61c5ad1909fdcc09ba33095da0c76.jpeg?width=720&quality=85%2C50)
Een formule in Excel begint altijd met een =-teken. Na het =-teken schrijf je de opdracht. Bij optellen, aftrekken, delen en vermenigvuldigen begint de opdracht met het woord SOM. In deze opdracht maak je gebruik van rekensymbolen. Excel kent deze symbolen:
voor het optellen van getallen voor het aftrekken van getallen voor het delen van getallen voor het vermenigvuldigen van getallen
In ons voorbeeld moet Excel de getallen van cel A1 tot en met cel A5 bij elkaar gaan optellen. De formule in cel A6 is dan als volgt:
= SOM(A1+A2+A3+A4+A5)
Als je deze formule invoert in cel A6, dan zul je zien dat Excel de getallen bij elkaar gaat optellen.
Voor het delen, aftrekken en vermenigvuldigen bouw je de formule op dezelfde manier op. Stel, je wilt de getallen in de cellen A1 tot en met A5 niet bij elkaar optellen, maar van elkaar aftrekken, dan ziet de formule er als volgt uit:
= SOM(A1-A2-A3-A4-A5)
![](https://assets.isu.pub/document-structure/210622101445-cdde6a5ceac80e23cfbef0e18e0f848b/v1/8ffd155f1fd3a64b1816ae8837b554eb.jpeg?width=720&quality=85%2C50)