![](https://assets.isu.pub/document-structure/210622104417-480c8893ed7f978df1f12db441e2237a/v1/76ef86211d731f413ea22e1226b2609b.jpeg?width=720&quality=85%2C50)
7 minute read
Begeleiden-van-groepsprocessen
Opdracht 12 Fanatieke ouders
Tijdens je stage of tijdens het werk bij een sportvereniging krijg je vaak ook te maken met ouders. Deze ouders vertonen niet altijd gewenste gedrag.
Bekijk de filmpjes.
Filmpje - Kantoor Filmpje - Schilder
Vaak is het de taak van jouw leidinggevende om de ouders hierop aan te spreken. Toch is het goed om hier zelf ook over na te denken, zodat je weet hoe je kunt reageren bij dergelijk gedrag. Hoe zou jij met deze ouders omgaan? Reageer je op dit gedrag? Wanneer wel, wanneer niet?
Begeleiden van groepsprocessen
Als medewerker sport en recreatie heb je vaak met groepen sporters of gasten te maken. Als we kijken naar een groep sporters of gasten die langer bij elkaar is, zien we dat deze groep verschillende fases doormaakt.
Professor Bruce Tuckman deed onderzoek naar de manier waarop groepen mensen zich vormen. Volgens Tuckman kun je bij de ontwikkeling van een groep vijf verschillende fasen (stappen) herkennen: 1. vormfase 2. stormfase 3. normfase 4. prestatiefase 5. afscheidsfase.
Vormfase
In de vormfase wordt de groep gevormd. De groepsleden onderzoeken wie iedereen is. Je ziet mensen die initiatief nemen en mensen die afwachten. De groep is nog geen echte groep, het zijn losse personen die bij elkaar zijn gezet. De groepsleden vertrouwen elkaar nog niet. Als begeleider van een groep in de vormfase heb je een belangrijke rol. Je probeert mensen bij elkaar te krijgen en werkt aan vertrouwen. In deze fase wil je het ontwikkelingsproces positief te beïnvloeden. Activiteiten die daarbij passen zijn sociale activiteiten, zoals kennismakingsspellen.
Stormfase
In de stormfase kennen de groepsleden elkaar een beetje. Iedereen probeert zijn eigen plaats in de groep te veroveren. De eerste meningsverschillen en ruzies ontstaan. Vriendschappen worden gesloten, maar vrienden die al eerder bevriend waren kunnen elkaar ook laten vallen.
Er gebeurt veel en er zijn verschillende mensen met wie je als groepslid contact kunt hebben. Als begeleider kun je in deze fase wat afstand bewaren. Laat de groepsleden de ruimte om problemen eerst zelf op te lossen. Treed op als ‘scheidsrechter’ als het nodig is.
Normfase
In de normfase wordt de groep een echte groep. De kennismaking is geweest en de ‘storm’ is voorbij. De groepsleden kennen elkaar en weten wie wat kan en ook wie iets niet kan. In deze fase wordt de groepscultuur ontwikkeld. Er zijn waarden en normen in de groep.
Presentatiefase
In de prestatiefase is de groep een echte groep. De groepsleden werken als vanzelf met elkaar samen. Bij opdrachten worden er zelf groepjes gemaakt en wijzen de groepsleden elkaar op de regels die er zijn. In deze fase kun je goed activiteiten doen waarbij samengewerkt moet worden.
Afscheidsfase
In de afscheidsfase valt de groep uit elkaar. Dit kan komen omdat er groepsleden vertrekken, of omdat de groep ophoudt te bestaan. In de afscheidsfase is het van belang om aandacht te besteden aan het afscheid. Gaan er mensen weg uit een groep en komen er nieuwe bij? Dan begint de ontwikkeling van een groep opnieuw. Groepsvorming is een cyclisch proces.
Groepsvorming is een cyclisch proces is.
Opdracht 13 Groepsfase
Kijk naar de klas waar je in zit. a. In welke fase bevinden jullie je nu en waarom?
b. Bespreek je antwoord met een klasgenoot. Hadden jullie dezelfde fase? Waarom wel of waarom niet?
Opdracht 14 Groepsproces
Jij maakt deel uit van verschillende groepen. Deze groepen kunnen zijn: je klas, je team, je groep vrienden enzovoort. a. Noem twee groepen waartoe jij behoort en beschrijf deze in het kort. b. Benoem de fase van het groepsproces waarin jij denkt dat deze groep zit. c. Geef twee argumenten per groep waarom jij vindt dat je groep in deze groepsfase zit.
Beschrijving Groep 1: Groep 2:
Groepsfase Toelichting
d. Bespreek de antwoorden met een klasgenoot. Is hij het met je eens?
Opdracht 15 Groepsproces in de praktijk
Lees het volgende voorbeeld uit de praktijk en beantwoord de vragen.
Noah neemt een training bij voetbal van de D1 (11-12 jaar) van zijn collega Wilco over. Het team is pas twee weken bij elkaar en daarbuiten kennen de deelnemers elkaar niet zo goed. Zij hebben al zes keer samen getraind. Noah is verbaasd over de sfeer in de groep. De jongens zijn heel erg ongeduldig naar elkaar en maken nare opmerkingen over en weer.
a. In welke fase van het groepsproces zal deze groep zich bevinden?
b. Waarom denk je dat?
c. Wat zou je doen als je Noah of Wilco was?
d. Hoe zou het gedrag er in de vorige fase van het groepsproces uit hebben gezien?
e. Hoe zal het gedrag er in de volgende fase van het groepsproces uitzien?
Opdracht 16 Kennismaking
Doe-wakka-doe-wakka-doe: spelers leren snel elkaars naam zeggen!
Een spannend spel waardoor de spelers in korte tijd de namen van de anderen leren. 1. De kinderen maken een kring. Wijs een ‘doewakker’ aan, die in het midden gaat staan. 2. De ‘doewakker’ roept een naam gevolgd door ‘links’ of ‘rechts’ .
Bijvoorbeeld: ‘Lisa, rechts!’ Lisa zegt zo snel als ze kan de naam van de speler aan haar rechterhand. Ze moet dit sneller doen dan de doewakker ‘Doe-wakka-doe-wakka-doe!’ kan zeggen. Als het Lisa lukt, roept de doewakker een andere naam, zo niet dan wordt zij de nieuwe doewakker. (Uit: Apacki, C. Energize 1, groepsactiviteiten voor groot en klein, Edu’Actief 2010.)
Speel deze kennismakingsactiviteit met de klas. a. Wat vond je van deze activiteit?
b. Zou je hem zelf gebruiken als kennismakingsactiviteit? Waarom wel of niet?
c. Met welke kennismakingsactiviteiten heb jij zelf ervaring? Beschrijf de activiteit. Wat vond je zelf van deze activiteit?
d. Bespreek met twee of drie klasgenoten de genoemde kennismakingsactiviteiten. Welke drie kennismakingsactiviteiten vind je het leukste?
Opdracht 17 Een activiteit voor elke fase
Pingpong:de spelers proberen elkaar gemakkelijke ballen aan te spelen.
Materiaal en voorbereiding: een pingpongbal per groep van zes en een stevig stuk karton voor elke speler. Maak een grote ruimte vrij. 1. Maak groepen van ongeveer zes spelers die elk in een kring gaan staan. Geef aan ieder groepje een pingpongbal en aan iedere speler een stuk stevig karton dat dienstdoet als bat. 2. De groepen proberen de bal zo snel mogelijk door de hele kring heen-en-weer te slaan. De bal wordt in willekeurige volgorde doorgespeeld, maar de spelers hebben ieder maar één beurt en moeten daarna gaan zitten. Als de bal valt, moet de groep helemaal opnieuw beginnen. Om een echt pingpongeffect te creëren, roepen de spelers terwijl ze de bal slaan afwisselend ‘Ping!’ en ‘Pong!’ 3. De eerste groep die zit, is de pingpongkampioen. De spelers gaan staan en maken een diepe buiging.
(Uit: Apacki, C. Energize 1, groepsactiviteiten voor groot en klein, Edu’Actief 2010.) a. Voor welk fase van groepsontwikkeling is deze activiteit geschikt?
b. Waarom voor deze fase?
Aardige namen:de spelers noteren een vriendelijk woord voor elke letter van ieders naam.
Materiaal: potlood of pen en een blad papier voor elke speler. 1. Deel de potloden en het papier uit. Links op het blad schrijft elke speler de letters van zijn voornaam met wat tussenruimte onder elkaar. 2. Iedereen geeft zijn blad door aan zijn rechterbuurman, die een positieve eigenschap van de speler opschrijft die begint met een van de letters van zijn naam. 3. De blaadjes met de namen gaan van hand tot hand en bij elke letter vult een volgende speler een vriendelijk woord in. 4. De blaadjes worden doorgegeven tot alle letters zijn opgebruikt en iedereen een compliment heeft voor elke letter van zijn naam. 5. Wie de laatste letter op een blad invult, leest de lijst complimenten hardop voor.
Voorbeeld: Isabel: • Interessant om mee te praten • Stralende glimlach • Altijd vriendelijk • Bereidwillig • Edelmoedig • Lief.
(Uit: Apacki, C. Energize 1, groepsactiviteiten voor groot en klein, Edu’Actief 2010.) c. Voor welk fase van groepsontwikkeling is deze activiteit geschikt?
d. Voor welk fase van groepsontwikkeling is deze activiteit geschikt?
Opdracht 18 Het afscheid nadert
Weblink - Roompot Weerterbergen
Het is augustus. Je werkt bij Roompot Weerterbergen. De hele week heeft een groep van ongeveer twintig jongeren van een jaar of 16 aan de activiteiten meegedaan. Het is een vriendenclub geworden. Het afscheid nadert … De groep komt bij je en vraagt of je nog een leuke eindactiviteit kunt doen, er staat nu net niets leuks op het programma voor hun leeftijd. Natuurlijk overleg je met je leidinggevende en die vindt het goed, mits de groep de meerkosten betaalt en je de activiteit naast je normale werkzaamheden uitvoert. a. Bedenk een activiteit die voor deze groep geschikt is.