4 minute read

De-ademhaling

Next Article
De-bloedsomloop

De-bloedsomloop

Het hart pompt het bloed voortdurend rond in het lichaam, dit noemen we de bloedsomloop. De bloedsomloop vindt plaats in een gesloten circuit, dus van een echte heen- en terugweg is geen sprake.

Het bloed neemt zuurstof op in de longen. Via de linkerhelft van het hart en de aorta stroomt het bloed met zuurstof en voedingsstoffen naar alle slagaders. Van de slagaders stroomt het bloed naar de kleinere aders en haarvaten. Ondertussen geven de slagaders zuurstof en voedingsstoffen af aan de cellen. Het bloed voert afvalstoffen af naar de nieren en lever. Het bloed stroomt dan via de aders weer terug naar de rechterhelft van het hart. Vanuit het hart stroomt het bloed weer naar de longen. In de longen neemt het bloed weer zuurstof op. Via de linkerhelft van het hart stroomt het zuurstofrijke bloed weer naar de cellen. Dan begint het hele proces opnieuw en zo gaat de bloedsomloop onophoudelijk door.

We onderscheiden een grote en een kleine bloedsomloop. In de grote bloedsomloop pompt het hart het zuurstofrijke bloed naar alle delen van het lichaam. Hier geeft het bloed zuurstof en voedingsstoffen af. Het bloed neemt vanaf hier weer afvalstoffen mee terug naar het hart. Hier start de kleine bloedsomloop.

In de kleine bloedsomloop stromen zuurstofarm bloed en afvalstoffen vanuit het lichaam via het hart naar de longen door de longslagader. In de longen neemt het bloed nieuwe zuurstof op en geeft het afvalstoffen, zoals koolstofdioxide, af. Vanaf de longen stroomt het bloed terug naar het hart. Hier begint de grote bloedsomloop weer.

Als de bloedsomloop verstoord of verbroken wordt, bijvoorbeeld door een wond of een stolsel in de aderen, krijgen organen en weefsels niet voldoende zuurstof en voedingsstoffen. Dat kan ernstige en acute gevolgen hebben voor de gezondheid. Daarom is het voor jou als medewerker sport en recreatie van belang iets te weten van de bloedsomloop: hoe die in zijn werk gaat, welke problemen er kunnen ontstaan en wat je in geval van nood kunt en moet doen.

Opdracht 14 Bloedsomloop

Zet de woorden op de goede plek in de tekening. Kies uit: • grote bloedsomloop • hart • kleine bloedsomloop • longen • zuurstofarm • zuurstofrijk.

De ademhaling

De ademhaling zorgt ervoor dat er zuurstof in het lichaam komt. Zuurstof is nodig om te kunnen leven. Zonder zuurstof stik je.

In een rustige situatie adem je ongeveer twaalf tot twintig keer per minuut in en uit. In stresssituaties of bij grote inspanning, zoals bij sport, kan dat veel vaker zijn: wel veertig of vijftig keer.

De hersenen sturen de ademhaling aan. Denk maar aan het moment dat je probeert je adem lange tijd in te houden. Er komt een moment dat je het opgeeft. Zodra het ademcentrum in de hersenen het seintje krijgt dat het lichaam te weinig zuurstof heeft, zorgt het dat je onwillekeurig weer gaat ademen.

De ademhaling zorgt dat we: • bij inademen de zuurstof in het lichaam opnemen • bij uitademen de afvalstoffen koolstofdioxide en waterdamp aan de lucht afgeven.

Dit proces van opnemen van zuurstof en afgifte van afvalstoffen vindt plaats in de longen. Bij het inademen komt de lucht via mond of neus in de luchtpijp. Deze splitst zich in twee hoofdtakken (bronchiën). Elke tak verdeelt zich in de longen in steeds kleiner wordende bronchiën. Deze fijne vertakkingen eindigen in (400 miljoen) zeer kleine longblaasjes. In het longhaarvatennet vindt de uitwisseling van zuurstof en afvalstoffen plaats. Door de wanden van de longblaasjes heen neemt het bloed zuurstof uit de lucht op en geeft het tegelijk koolstofdioxide en waterdamp af.

Longsysteem.

Er zijn twee soorten ademhaling: 1. de borstademhaling

Bij borstademhaling trekken de spieren tussen je ribben zich samen, waardoor de borstkas omhoog gaat en groter wordt. Zo wordt lucht in de longen gezogen. Je ziet tijdens het ademhalen de borst naar voren en omhoog bewegen. Borstademhaling kost meer energie dan buikademhaling. Bij stress of grotere inspanning ga je automatisch korter en minder diep ademhalen. Hierbij gebruik je vaak de borstademhalingstechniek.

2. de buikademhaling

De buikademhaling is vooral bij grotere inspanning de beste ademtechniek. Je middenrif gaat naar beneden, zodat de ruimte in je borstholte groter wordt en er meer lucht in de longen gezogen wordt. Je buik zet iets uit, omdat je organen naar voren worden gedrukt.

Buikademhaling kost minder inspanning dan borstademhaling, want je spant alleen spieren aan tijdens het uitademen. Buikademhaling maakt dat je rustiger wordt. Stap je over op buikademhaling, dan ga je vanzelf rustiger en dieper ademhalen, waardoor je beter kunt ontspannen.

Bij grote inspanning, bijvoorbeeld een sportprestatie, ga je meer en dieper ademhalen. Dat komt omdat het lichaam door de inspanning meer zuurstof nodig heeft. Dan is het belangrijk dat je de borstademhaling en buikademhaling combineert.

Opdracht 15 Ademhaling

Filmpje - Biologie voor jou: Borstademhaling Filmpje - Biologie voor jou: Buikademhaling

a. Bekijk het filmpje over de borstademhaling en geef schematisch aan hoe borstademhaling werkt. Gebruik hierbij de woorden: • lucht naar binnen zuigen / lucht naar buiten geperst • borstholte groter / kleiner • longen uitgerekt / longvolume kleiner.

Inademing:

Tussenribspieren trekken samen ⇨ ⇨

Uitademing:

Tussenribspieren ontspannen ⇨ ⇨

b. Bekijk het filmpje over buikademhaling en beschrijf schematisch hoe buikademhaling werkt.

This article is from: