5 minute read
Het-jonge-schoolkind
Opdracht 8 Kijkdoos maken
Tijdens een knutseluurtje op de camping krijgen de kleuters de opdracht om een kijkdoos te maken. Is dit een geschikte opdracht voor een kleuter? Leg je antwoord uit.
Opdracht 9 Kleuters
Je wordt gevraagd door je leidinggevende om een spel voor een groep van vijftien kleuters te bedenken. Het spel moet ongeveer tien minuten duren en moet plaatsvinden in de recreatiezaal van bungalowpark De Hoge Heide. a. Hoe heet het spel dat je bedacht hebt? Wat is het doel van het spel? Wat zijn de belangrijkste spelregels en hoe verloopt het spel?
Spel:
Doel:
Spelregels:
b. Noem de redenen waarom je gekozen hebt voor dit spel. Je moet daarbij denken aan de kenmerken van de ontwikkeling die gelden voor de kleuter.
Werk nu samen met twee of drie klasgenoten. c. Iedereen laat aan de andere groepsleden zien/horen wat hij bedacht heeft en waarom dit geschikt is voor deze doelgroep. d. De groepsleden geven feedback op de gekozen vormen en de redenen. Als het nodig is, worden spelen bijgesteld, veranderd of afgekeurd.
Het jonge schoolkind
Lichamelijke ontwikkeling:
• De verhoudingen van het lichaam worden meer ‘volwassen'. Het hoofd is in verhouding minder groot.
• Ze worden gespierder, maar kunnen nog steeds niet te lang een hoge inspanning leveren.
Het systeem van verzuren is niet goed ontwikkeld. Het aerobe uithoudingsvermogen is wel redelijk ontwikkeld. Hierdoor kan het jonge schoolkind wel lang bezig zijn en weer snel herstellen (als de activiteit niet te intensief is). • Het kind heeft veel bewegingsdrang en is energiek; stilzitten is lastig. Sport en bewegen is daarom in deze fase heel populair.
Cognitieve ontwikkeling:
• Het kind begint meer te denken in stappen. Als ik dit doe, gebeurt er dit en dan ... Het jonge schoolkind ziet het begin en weet hoe het verder moet gaan om het eindresultaat te bedenken. Dit noemen we abstracter denken. • Oorzaak en gevolg worden beter ingezien. • Fantasie maakt plaats voor de werkelijkheid. Hij maakt steeds meer onderscheid tussen wat waar is en wat niet. • Het kind krijgt steeds meer inzicht in techniek. • De concentratie wordt beter en hij is zeer leergierig. • Het kind kan zich goed uitdrukken, zinnen worden ingewikkelder en hij begint te schrijven.
Sociaal-affectieve ontwikkeling:
• Prestaties leveren wordt belangrijker, maar het kind vindt het lastig te verliezen. Hij wil graag wedstrijdvormen doen en succes ervaren. • Het kind wil graag vrienden hebben en is daarbij vooral gericht op de eigen sekse.
Vriendschappen zijn vaak wel van korte duur. • Het kind houdt emoties vaak verborgen. • Op deze leeftijd kan het kind agressief gedrag vertonen: pesten, vechten, schelden. Hij kan regels bewust gaan overtreden. In deze fase is het dus heel belangrijk dat je duidelijke grenzen aangeeft en positief gedrag stimuleert.
Lees meer in Verdiepingsstof - Het jonge schoolkind.
Verdiepingsstof - Het jonge schoolkind
Een wedstrijd met robotica-auto's.
Tjoekbaltoernooi.
Geschikte activiteiten zijn:
Activiteitengebied Sport Spel
Creativiteit
Entertainment
Informatie (educatie) Voorbeeldactiviteit voor het jonge schoolkind
Sporttoernooien Estafettes, moordenaartje, verstoppertje, doorfluisterspel, wie ben ik, speurtochten Hier mag best ‘gepriegel' bij zijn. Zorg hierbij wel voor uitdaging voor de oudere kinderen, bijvoorbeeld met een tekenwedstrijd. Schminken, voorleesverhalen, een circusvoorstelling maken, miniplaybackshow, lampionnenoptocht De natuur in, hutten bouwen, steptocht
Tips!
• De genoemde activiteiten zijn geschikt voor zowel jonge als oude schoolkinderen, waarbij je wel rekening moet houden met de verschillen in ontwikkeling, zoals motorisch leervermogen, uithoudingsvermogen, denkvermogen en prestatiegerichtheid. • Jongens en meisjes vertonen meer en meer verschillen op het gebied van hun interesse.
Meisjes willen liever samenwerken en jongens zijn meer gericht op competitie. Ze gaan dan ook vaak apart spelen en sporten.
Opdracht 10 Gevoelens
De manier waarop het jonge schoolkind omgaat met zijn gevoelens heeft sterk te maken met zijn sociaal-affectieve ontwikkeling. a. Geef twee voorbeelden waarin een jong schoolkind zijn gevoelens niet zal uiten. Je mag hierbij je eigen ervaring gebruiken.
b. Vind jij dat je als begeleider van deze doelgroep je emoties mag laten zien of dat je deze moet verbergen zodat je de kinderen er niet mee belast? Leg uit waarom jij dat vindt.
c. Bespreek de antwoorden met een klasgenoot en geef elkaar feedback. Stel vragen.
Opdracht 11 Rollenspel jong schoolkind
Bij deze opdracht werk je samen met twee klasgenoten. Twee van jullie spelen een rollenspel, de derde beoordeelt wat jullie goed deden en wat beter kan. De ene student speelt de medewerker sport en recreatie en de andere neemt de rol van een jong schoolkind.
Gebruik hierbij Stappenplan Een rollenspel doen en Observatieformulier Een rollenspel.
Stappenplan Een rollenspel doen
Observatieformulier Een rollenspel
Naam observator:
Naam student:
S i t u a t i e - o m s c h r i j v i n g :
W a t v a l t j e o p a a n d e l i c h a a m s h o u d i n g ?
H o e m a a k t h i j g e b r u i k v a n n o n - v e r b a l e c o m m u n i c a t i e
W a t d e e d h i j g o e d i n d e r o l v a n c o a c h ?
W a t z i j n v e r b e t e r p u n t e n , v o l g e n s j o u ?
W e l k e f e e d b a c k k w a m e r u i t d e g r o e p ?
De situatie: het jonge kind is aan het zwemmen in het binnenbad, maar haalt gevaarlijke capriolen uit. Andere kinderen hebben er last van. Je gaat als begeleider het kind hierop aanspreken. Let in je rollenspel op wat je zegt, op je houding en denk na over waar je dit gesprek voert.
Je speelt het rollenspel drie keer; bij de laatste keer gebruik je de feedback van je klasgenoten, zodat het gesprek steeds beter wordt.
Opdracht 12 Waterspelen
Filmpje - Waterspelen
Water kun je gebruiken als onderdeel van je spel, maar je kunt een spel ook in het water uitvoeren.