2 minute read

Trainen ..................................................................................................................................... 120 Trainen

Next Article
Sportkleding

Sportkleding

TRAINEN

Trainen

Om het prestatievermogen te onderhouden of te verbeteren is training nodig. Door training kun je de prestatiebepalende factoren beïnvloeden. Je oefent en traint bijvoorbeeld om: • een sport of spel onder de knie te krijgen • fitheid, conditie en gezondheid te bewaken of te bevorderen • optimaal te kunnen presteren • een steeds betere prestatie te leveren • geen roofbouw te plegen op het lichaam • blessures te voorkomen.

Trainingen kunnen een verschillend doel hebben: 1. conditietraining, om de vijf bewegingseigenschappen te stimuleren 2. techniektraining, om de specifieke eigenschappen voor de sport te verbeteren 3. tactiektraining, om slim en goed doordacht de prestatie te verbeteren 4. mentale training, om bijvoorbeeld doorzettingsvermogen, concentratie en sportiviteit te ontwikkelen.

Een training kan specifiek gericht zijn op een van deze vier elementen. Dat is vaker het geval bij individuele sporten. In teamsporten komen vaker alle vier de doelen in een training aan bod.

Voordoen en meedoen.

Ook jij als medewerker sport en recreatie moet trainen. Je moet namelijk in staat te zijn om een voorbeeld te zijn en een voorbeeld te geven om anderen te kunnen begeleiden. Bij een aantal sporten is het noodzakelijk om als medewerker sport en recreatie actief deel te nemen aan sportieve activiteiten. Denk maar eens aan het begeleiden van een duurloop, het begeleiden

van spinning, het begeleiden van dans of skiën. Ook bij recreatieve en entertainmentactiviteiten kan oefening of training noodzakelijk zijn. Voor jouzelf, omdat begeleiden van zo'n programma bij jouw taken kan horen. En voor je gasten, om gevaarlijke situaties en blessures te voorkomen. Denk maar eens aan de uitvoering van een musical.

Je moet dus het een en ander weten van een goed opgebouwde training. Dan kun je trainingstips en adviezen geven, de prestaties op waarde schatten en trainingsschema’s waar nodig aanpassen. Jouw begeleiding is erop gericht sporters op het goede niveau te belasten en overbelasting te voorkomen.

Voor iedere sport zijn specifieke trainingsschema's ontwikkeld, maar er zijn ook regels die in alle omstandigheden gelden om optimaal te kunnen presteren. In het algemeen zorg je er als medewerker sport en recreatie voor dat: • jij het trainingsschema zelf kent en kunt uitvoeren • jij een goed voorbeeld bent voor wat betreft kleding en schoeisel • de voorbereidingen voor het begeleiden van de training goed zijn • het prestatiedoel duidelijk is • de training motiverend is, uitdagingen bevat • de training een goede opbouw heeft (warming-up, oefeningen, cooling-down) • je rekening houdt met leeftijd en lichamelijke factoren • de individuele kwaliteit van de sporter het uitgangspunt is • de trainingsruimte veilig is • de materialen en attributen veilig, schoon en heel zijn • een sporter geschikte sportkleding en schoeisel draagt.

Opdracht 1 Trainen

Kies een voorbeeld uit de praktijk. Dat kan je eigen praktijk zijn of een voorbeeld dat je kent uit de praktijk van een sporter of trainer. a. Welke sport?

b. Geef aan voor welke prestatie er getraind werd.

c. Geef aan welke type trainingen er gevolgd werden: conditietrainingen, techniektrainingen, tactiektrainingen of mentale trainingen?

This article is from: