3 minute read

Observatiemiddelen

Next Article
Brandwonden

Brandwonden

h. Wat vond je moeilijk?

Je kunt de uitwerking van deze opdracht in je portfolio opnemen. Maak hierover dan afspraken met je docent.

Bij het observeren zijn je zintuigen je belangrijkste hulpmiddel. Afhankelijk van de situatie zul je een of meerdere zintuigen tegelijk gebruiken. Je kijkt bijvoorbeeld naar gedragingen van sporters of gasten. Je let daarbij vooral op lichaamstaal en mimiek. Daarnaast is luisteren een zeer goede bron om informatie te verkrijgen. Hoe praat iemand, hard of juist zacht? Op welke toon praat iemand, agressief of juist heel aardig?

Naast je zintuigen kun je ook van hulpmiddelen gebruikmaken om te observeren: • vragen

Je kunt tijdens je observatie aan je sporters of gasten vragen of het klopt wat jij ziet.

Belangrijk is de manier waarop je dit doet. Je moet op een goede en prettige manier informatie verkrijgen. • empathie of inlevingsvermogen

Een belangrijk, maar ook zeer subjectief iets: empathie of inlevingsvermogen. Je probeert je te verplaatsen in de ander om je zo te kunnen inleven in zijn situatie en zijn gevoelens.

Dit kan in bepaalde situaties helpen om het gedrag te interpreteren. Grijp je wel of juist niet in? Is de manier hoe iemand reageert een grapje of is hij echt boos? Je moet openstaan voor het gedrag van de ander. Dit is best moeilijk. Je moet hier veel ervaring mee opdoen. • beschrijven of noteren

Vaak is het handig tijdens een observatie dingen te noteren. Bij het toezicht houden in een zwembad is er bijvoorbeeld een logboek aanwezig. Hierin worden gebeurtenissen genoteerd die tijdens het toezicht houden zijn gebeurd. Hierin wordt ook genoteerd hoe er is gehandeld. • ABC-methode

De ABC-methode is geschikt als je geïnteresseerd bent in één bepaalde gebeurtenis of gedraging. Telkens wanneer de gebeurtenis of gedraging zich voordoet, beschrijf je het op de volgende manier: – A = aanleiding – B = behaviour (gedrag) – C = consequentie.

Je noteert de aanleiding voor het gedrag (A). Daarna beschrijf je heel nauwkeurig wat je ziet (het gedrag = B). Het laatst geef je aan wat het gevolg is van het gedrag (C). • turven, tellen of een observatielijst

Je kunt letterlijk tellen of turven hoe vaak je iets ziet. Bijvoorbeeld hoeveel rondjes iemand loopt. Als je op heel veel zaken tegelijk wil letten, kun je vooraf een lijst maken: de observatielijst.

• camera's

In veel bedrijven en voor veel beroepen worden tegenwoordig camera's gebruikt. Zo kan er meer tegelijkertijd geobserveerd worden. De camera's zijn een hulpmiddel naast de gewone, menselijke observatoren. Camera’s gebruiken mag niet zomaar. Er zijn privacyregels die je moet respecteren!

De iPad als hulpmiddel bij de gymles.

• drenkelingdetectiesysteem

In zwembaden zijn er systemen die een mogelijke drenkeling herkennen. Dit zijn onder andere camera's die onder water letten op hoelang iemand niet beweegt. Als een van de zwemmers onder water een aantal seconden niet meer beweegt, gaat een alarm af, zodat je kunt handelen.

Afbeeldingscode mist ook: iets met 'Drenkelingdetectie'

Modern observatiehulpmiddel: drenkelingdetectie.

• afspraken

Een aantal zaken van tevoren vastleggen (bijvoorbeeld in een toezichtplan) brengt duidelijkheid voor alle observatoren. Je weet wat je moet doen en vaak ook hoe je moet observeren. Dit helpt bij het inslijpen van het planmatig observeren. Jij en je collega's raken beter op elkaar ingespeeld. • collega's

Hier geldt het principe: twee (drie, vier enzovoort) zien meer dan een. Ook kunnen je collega's je direct helpen mocht dit nodig zijn. • kennis en ervaring

Als je zaken al meerdere keren hebt meegemaakt, heb je daar ervaring mee. Je weet op dat moment waarop je moet letten en vaak zelfs ook hoe je moet reageren.

This article is from: