5 minute read
Hoofdstuk 3 Diverse regelingen
Eindheffing
In sommige gevallen is de werkgever over bepaalde onderdelen van het loon van de werknemer loonheffing verschuldigd. De werkgever mag dit niet op de werknemer verhalen. Dit komt ook niet op de jaaropgaaf te staan. De heffingen gelden in de volgende situaties: – naheffingsaanslagen; als bij controle blijkt dat de inhoudingsplichtige te weinig loonheffing heeft ingehouden. De inhoudingsplichtige moet deze alsnog betalen; over deze betaling ben je dan zowel loonbelasting als eindheffing verschuldigd. – bepaalde publiekrechtelijke uitkeringen, bijvoorbeeld knil-gelden. Wil je hier meer over weten? Zoek dan eens op publiekrechtelijke uitkering op Google of de site van de Belastingdienst.
Fiscaal vrijgesteld loon
Naar algemene maatschappelijke opvattingen wordt een aantal vergoedingen niet als beloning ervaren. Op deze vergoedingen hoeft geen loonheffing te worden ingehouden.
Voorbeelden van fiscaal vrijgesteld loon
– Eenmalige uitkering bij dienstjubileum van 25 of 40 jaar. De uitkering mag maximaal 1 maandloon inclusief 8% vakantietoeslag zijn. – Vrijwilligersvergoeding; maximaal € 180,– per maand en maximaal € 1.800,– per jaar. – Eenmalige uitkering bij overlijden van werknemer, zijn partner of zijn kind. De uitkering mag maximaal driemaal het maandloon inclusief 8% vakantietoeslag zijn. – Uitkeringen/verstrekkingen voor vergoeding van in dienstbetrekking geleden schade aan of verlies van persoonlijke eigendommen. – Werkgeversdeel van de premie voor pensioenverzekering, ww, wia, zw, wia-gat van werknemer.
De Werkkostenregeling (Wkr)
In hoofdstuk 2 heb je al kunnen lezen dat in principe alle vergoedingen en verstrekkingen die de werknemer van de werkgever ontvangt, tot het fiscale loon behoren. De vergoedingen worden dus belast met loonheffing. Maar: dit gebeurt niet als de werkgever deze vergoedingen onder de Werkkostenregeling heeft gebracht. Volgens deze regeling mag de werkgever maximaal 3% van het totale fiscale jaarloon tot € 400.000,– en 1,18% van het fiscale jaarloon boven de € 400.000,– (van al zijn/haar werknemers) belastingvrij vergoeden aan de werknemers.
De vergoedingen/verstrekkingen die onder de Werkkostenregeling worden gebracht mogen maximaal € 2.400,– per werknemer per jaar bedragen. Om te voorkomen dat
één of enkele werknemers een hoge belastingvrije vergoeding krijgen en de andere werknemers niets, moeten de vergoedingen voldoen aan de gebruikelijkheidstoets. In de gebruikelijkheidstoets staat dat vergoedingen/verstrekkingen aan individuele werknemers niet meer dan 30% mogen afwijken van wat gemiddeld is in dat bedrijf. Als de werkgever meer vergoedt dan deze toegestane 3%/1,18% vrije ruimte, moet de werkgever over het bedrag dat te veel vergoed is, 80% loonheffing betalen, in de vorm van een eindheffing.
Voorbeeld
In een bedrijf zijn elf werknemers in loondienst. Het fiscale jaarloon van de elf werknemers tezamen bedraagt € 580.000,–. De jaarruimte om fiscaal onbelaste uitkeringen/verstrekkingen te geven aan deze elf werknemers bedraagt 3% × € 400.000,– + 1,18% × (€ 580.000,– – € 400.000,–) = € 12.000,– + € 2.124,– = € 14.124,–. De werkgever besluit elke werknemer voor € 2.000,– aan verjaardagscadeaus te geven. De werknemers krijgen dit bedrag belastingvrij. De werkgever heeft echter de jaarruimte van € 14.124,– overschreden met € 7.876,– (11 × € 2.000,– – € 14.124,–). De werkgever moet nu een eindheffing (loonheffing) betalen van 80% van € 7.876,– = € 6.300,80. Kun jij nu berekenen wat de verjaardagscadeaus in totaal hebben gekost voor de werkgever?
De 3%/1,18% maximaal fiscaal vrije vergoeding is, zoals je in dit voorbeeld kunt zien, dus geen vetpot. De werkgever moet dan ook goed opletten welke vergoedingen hij onder de Werkkostenregeling laat vallen. Heeft de werkgever te veel beloofd, dan moet aan het einde van het jaar stevig belasting worden betaald over de overschrijding van de vrije ruimte. Voorbeelden van vergoedingen die belastingvrij kunnen worden gemaakt, zijn bijvoorbeeld de fiets van de zaak, kerstpakketten, internet thuis, rechtsbijstand voor de werknemer bij een ontslagprocedure, producten uit eigen bedrijf, aandelen in het bedrijf van de werkgever, personeelsfeesten en -reizen, en contributie van vakbonden.
Voor een aantal vergoedingen, verstrekkingen en terbeschikkingstellingen bestaan gerichte vrijstellingen. Gerichte vrijstellingen en vaste kostenvergoedingen voor gerichte vrijstellingen gaan niet ten koste van de vrije ruimte.
Een paar voorbeelden hiervan: – vervoer, bijvoorbeeld abonnementen en losse kaartjes voor reizen met het openbaar vervoer; – vakliteratuur; – vergoedingen voor reizen met eigen vervoer van maximaal € 0,19 per zakelijke kilometer; – vergoeding telefoon- en internetabonnement thuis, indien voldaan wordt aan het noodzakelijkheidscriterium; – tijdelijk verblijf in het kader van de dienstbetrekking, zoals overnachtingen tijdens dienstreizen en maaltijden; – cursussen, congressen, vakliteratuur en dergelijke voor het onderhouden en verbeteren van de kennis en vaardigheden die nodig zijn voor het werk; – studie en opleiding met het oog op het verwerven van (meer) inkomen; – verhuizingen. De werknemer mag een onbelaste verhuiskostenvergoeding ontvangen van maximaal € 7.750,– naast de vergoeding van de werkelijke kosten voor het over-
brengen van de boedel. Voorwaarde is wel dat het gaat om een verhuizing die voldoende samenhangt met de dienstbetrekking. – ter beschikking stellen van werkkleding; – ter beschikking stellen van gereedschappen, computers, mobiele communicatiemiddelen en dergelijke apparatuur (indien voldaan wordt aan het noodzakelijkheidscriterium); – korting op producten uit eigen bedrijf. De korting of vergoeding is per product maximaal 20% van de waarde van dat product in het economische verkeer. De kortingen of vergoedingen bedragen samen niet meer dan € 500,–. – consumpties op de werkplek die geen deel uitmaken van een maaltijd; – arbovoorzieningen.
Het voorgaande nog eens kort herhaald: De werknemer krijgt een vergoeding of verstrekking. Is deze vergoeding/verstrekking vrijgesteld loon? Ja, dan belastingvrij. Nee, dan: Behoort de vergoeding/verstrekking tot de gerichte vrijstellingen? Ja, dan belastingvrij. Nee, dan: Is deze vergoeding/verstrekking door de werkgever onder de Werkkostenregeling gebracht? Ja, dan belastingvrij. Nee, dan belast.
Bruteren
Het komt regelmatig voor dat een werkgever een nettobedrag aan zijn werknemer wil uitkeren, terwijl er eigenlijk belasting over dat bedrag betaald moet worden. Denk aan vergoedingen die niet onder de Werkkostenregeling zijn gebracht of geen gerichte vrijstellingen zijn. Als de werkgever deze belasting voor zijn rekening neemt, is hij ook hierover weer belasting verschuldigd. De oplossing is dan bruteren: het netto uit te keren bedrag wordt teruggerekend naar het bedrag dat bruto betaald moet worden om netto het bedrag te mogen uitkeren.
Voorbeeld
De werkgever wil zijn werknemer die in het 37,1%-tarief valt, netto € 0,30 per kilometer uitkeren voor zakelijke ritten met de privé-auto. De werknemer geeft aan dat hij 1.000 zakelijke kilometers met zijn privé-auto heeft gereden.
Oplossing
De werkgever wil netto 1.000 km × € 0,30 uitkeren = € 300,–De werkgever mag onbelast 1.000 km × € 0,19 netto betalen = (Deze € 0,19 per km valt onder de gerichte vrijstellingen) € 190,– +/+ Bovenmatige (belaste) uitkering is dan netto (indien niet ondergebracht in de Werkkostenregeling) € 110,–
Bruto 100,00% Loonheffing 37,1% van het brutoloon 37,10% -/Netto voor de werknemer 62,90% = € 110,–
Dus de bruto-uitkering moet dan zijn € 110,– / 62,9 × 100 = € 174,88.
Controle: Bruto € 174,88 Loonheffing 37,35% van € 175,58 = € 64,88 -/Netto blijft dan over € 110,—
Van de totale vergoeding is belastingvrij 1.000 km × € 0,19 = € 190,–Van de brutovergoeding van € 175,88 blijft netto over € 110,– +/+ Totale nettovergoeding € 300,–