2011 nr 1

Page 1

Jaargang 3 • editie 1 • februari 2011

De Eerstelijns Magazine voor de samenwerkende zorgverlener

Jolanda Buwalda, Anne van Popta en Olga Haveman in debat Bestuurders en professionals: communicerende vaten • De

JAN

T VAN ES INSTITUU

Evolutie in

mer van Nu in elk num ns De Eerstelij

ITUUT

JAN VAN ES INST

preventieparadox en het preventiemodel • Wat

beweegt een zorgverzekeraar? Evolutie in inkoopstrategie

• Deirdre

Beneken genaamd Kolmer: ‘Durf als huisarts ook een beetje filosoof te zijn!’


Interactie tussen wetenschap, praktijk en zorgvraag

E X E C U T I V E M A S T E RC L A S S E E R S T E L I J N S B E S T U U R D E R S De eerstelijns gezondheidszorg is een dynamisch werkveld. Er komen nieuwe organisaties op, er is behoefte aan ondernemerschap en aan bestuurders die inzicht hebben in geavanceerde bedrijfsvoering, zoals met zorggroepen en facilitaire organisaties. De nieuwe marktregels en het politieke krachtenveld vragen om strategisch inzicht. Patiëntenparticipatie, zelfmanagement en klanttevredenheid zijn vernieuwende elementen in het zorgproces. Er is behoefte aan een op de praktijkgerichte leergang die de snelle veranderingen kan duiden en een handvat biedt om goed te besturen: de Executive Masterclass Eerstelijns Bestuurders.

V O O R B E S T U U R D E R S VA N E E R S T E L I J N S O R G A N I S AT I E S De Masterclass wordt gegeven voor bestuurders van eerstelijns organisaties die strategisch leiding geven aan gezondheidscentra, thuiszorg-organisaties, zorggroepen, huisartsenlaboratoria, regionale ondersteuningsorganisaties voor eerstelijnszorg, huisartsenposten, GGD, directies van koepel-, branche- of patiëntenorganisaties en commerciële eerstelijns organisaties. Accreditatie voor professionals wordt aangevraagd. A C T U E L E O N T W I K K E L I N G I N P E R S P E C T I E F VA N E E R S T E L I J N In de Executive Masterclass presenteren topdocenten en ervaringsdeskundigen de actuele ontwikkelingen in het perspectief van de eerstelijns zorg. De vier aandachtsterreinen in het programma zijn: - Organisatiestrategie [positionering, onderscheidend vermogen, marketing, samenwerken of concurreren, macro-economische ontwikkelingen, patiëntenperspectief] - Bedrijfsprocessen [ketenzorg, shared service centers, communicatie & connectivity, ICT, sturen op resultaat, kennis- en veranderingsmanagement] - Financiering [ketenfinanciering, substitutie, financiering door banken, bouwen/gebouwbeheer] - Juridische zaken [private public samenwerking, rol van toezichthouders NMa en NZa, juridische constructies, wetgeving, ethisch ondernemen] A C H T B I J E E N K O M S T E N VA N T W E E D A G E N De Masterclass omvat acht bijeenkomsten van twee aaneengesloten dagen met overnachting in een vergaderhotel in het centrum van het land (totaal 40 dagdelen). Data 2011: 15 – 16 september, 13 – 14 oktober, 17 – 18 november 2011 Data 2012: 12 – 13 januari, 16 – 17 februari, 15 – 16 maart, 12 – 13 april, 24 – 25 mei 2012. Gekozen is voor een kortdurend programma met beperkte overhead, conform de cultuur van de eerste lijn. De kosten per deelnemer bedragen € 9100 (betaling in twee termijnen mogelijk); exclusief kosten van overnachting.

O R G A N I S AT I E De Executive Masterclass voor Eerstelijns Bestuurders wordt georganiseerd door TRANZO, Wetenschappelijk centrum voor transformatie in zorg en welzijn van Tilburg University. Er is accreditatie verleend voor huisartsen, verloskundigen, eerstelijns psychologen en apothekers. Accreditatie voor andere 1e lijn disciplines is aangevraagd. Programmaleiding: Prof. dr. Dinny de Bakker en Jan Erik de Wildt MHA. Meer informatie of voor aanmelding: Jan Erik de Wildt csense@planet.nl 06 – 51821078 of Emely Scharbaai e.m.scharbaai@tilburguniversity.edu 013 – 4663637

De Masterclass zet actuele ontwikkelingen in een theoretisch kader


Redactioneel

We gaan er niet over praten, we gaan het gewoon doen! Met deze uitspraak sloot een huisarts laatst een discussiemiddag over het verbeteren van de samenwerking af. Het klonk mij als muziek in de oren en het is een prachtig thema voor 2011. Gewoon doen! Stel u voor, u zit in zo’n overleg waar iedereen weer zijn eigen belang en gelijk zit te verde­ digen. Moedeloos constateert u dat alle argumenten niets met de inhoud of de vernieuwing hiervan van doen hebben. Er wordt geen klant beter van, we draaien om de hete brei heen en inspiratie verandert in transpiratie. Sla eens lekker met de vuist op tafel en zeg ‘we gaan er niet meer over praten, we gaan gewoon samenwerken in het belang van de klant. Aan de slag!’ Probeer het gewoon en ik hoor graag uw ervaringen. Voor dit nummer sprak ik met drie sterke vrouwen in de eerstelijnsgezondheidszorg die er niet alleen over praten maar het ook echt realiseren. Ze geven leiding aan zorgorganisaties, die professionals in staat stellen geïntegreerde zorg te leveren. Wat mij opviel was de grote mate van dienstbaarheid aan de organisaties waar ze voor staan. Niet aan iets bouwen om het gro­ ter en belangrijker te maken maar om het beter te maken. Aanspreekbare organisaties die in wijken, buurten of voor de regio het verschil maken. Maar ook in dit nummer de voorzitter van de vereniging van Verpleegkundigen & Ver­zorgen­ den Nederland. Zij rekent af met het onderscheid tussen het medische en het verpleegkun­ dige domein. Er is maar één domein en dat is het patiëntendomein. Heerlijk, in 2011 wordt het eindelijk overzichtelijk, we schaffen de domeinen af en we gaan gewoon aan de slag. Oja, het klassieke goede voornemen. Op de ledensite van de LVG vindt u een model zorg­ programma Stoppen met roken ondersteuning (inclusief rekenmodel). Niet te veel over pra­ ten, gewoon organiseren en contracteren.

Leo Kliphuis MPH is directeur van de Landelijke Vereniging Georganiseerde eerste

Veel leesplezier. •

lijn en is lid van de redactieraad van de De Eerstelijns.

Wilt u reageren? Stuur een email naar kliphuis@lvg.org.

3

de Eerstelijns nr. 1 ~ februari 2011


heidslaperig Snurkt u? Voelt u zich slaperig Snurkt u? Voelt u zich slaperig overdag? vermoeidoverdag? overdag? g? Obstructieve ofofvermoeid Slaapapneusyndroom

Obstructieve Slaapapneusyndroom

Misschien u aan het Obstructieve Slaapapneusyndroom lijdtlijdt u aan het Obstructieve Slaapapneusyndroom oom Misschien

Herken het op tijd in de praktijk!

apapneusyndroom symptomen leiden... Slaapapneusyndroom Het Obstructieve Het Obstructieve Slaapapneusyndroom Heeft uw tot patient lastvolgende van snurken, slaperigheid of vermoeidheid overdag? kan de symptomen leiden... kan tot de volgende symptomen leiden... Is er sprake van onderstaande volgende symptomen: Overdag

n

Overdag

‘s Nachts Ochtendhoofdpijn

Overdag

‘s Nachts Luid snurken

Luid snurken Zich slaperig endhoofdpijn voelen Partner merkt Partner pauzes in de merkt pauzes in de ademhaling Zich slaperig ademhaling Verminderd voelen concentratieHappen vermogen naar lucht Happen Verminderd naar lucht concentratiePrikkelbaar vermogen zijn Onrustig

Overdag

Ochtendhoofdpijn

Ochtendhoofdpijn Zich slaperig voelen Zich slaperig

voelen

Verminderd concentratieVerminderd vermogen concentratie-

vermogen

Prikkelbaar zijn

slapen

Onrustig Prikkelbaar slapen Indommelen tijdens Regelmatig routineactiviteiten zijn toiletbezoek

Regelmatig toiletbezoek

Prikkelbaar zijn

Indommelen tijdens routineactiviteiten

Indommelen tijdens routineactiviteiten

mmelen tijdens behandeld blijft, ...en wanneer dit onbehandeld blijft, ineactiviteiten p: verhoogt het risico op: ...en wanneer dit onbehandeld blijft, Wanneer het OSAS onbehandeld blijft, verhoogt het het risico op een Hoge bloeddruk Beroerte Hoge bloeddruk beroerte, op: een hoge bloeddruk, hartritmestoornissen & type 2-diabetes verhoogt het risico Type 2-diabetes Hartritmestoornissen

Beroerte

Type 2-diabetes

Bespreek hetHoge tijdig bloeddruk met uw patiënt!

w arts Praat Hartritmestoornissen erover met uw artsType 2-diabetes

Praat erover met uw arts © 2009 Philips Electronics N.V. All rights are reserved. RIT.EDU.005.Be

* OCT 2009

2/11/09 15:58:05 12062_RIP_OSA_A2Poster_Flemish_v4.indd 1

© 2009 Philips Electronics N.V. All rights are reserved. RIT.EDU.005.Be

2/11/09 15:58:05

* OCT 2009


In dit nummer

Redactioneel 03 De vierde partner De eerstelijns notaris 06

06

EERSTELIJNTJES 07 IN DEBAT Powervrouwen die weten wat ze willen: een goed bestuurder zijn! 10 SLIMMER ORGANISEREN De patiënt centraal? 15

10

Programma ZONMW Wijkverpleegkundigen Rotterdam: ‘Schakelen tussen bewoners en hulpverleners’ 16 DE VERBORGEN ZIEKTE Slaapapneu Jan Stinissen: ‘De huisarts moet er alert op zijn’ 18

18

PREVENTIE Panacee of Paradox? Persoonsgerichte preventie….omdat voorkomen beter is 20 KOEPELORGANISATIES V & VN ‘We verspillen competenties van verpleegkundigen’ 24

24

Geneeskunde student valt in als praktijkassistent 27 SERIE PATIËNTENORGANISATIES Zorgbelang Nederland: ‘Dé patiënt bestaat niet’ 28

Wat beweegt een zorgverzekeraar? De evolutie van zorginkoopstrategieën 30

34

Zorggroep Katwijk content met ICT-ondersteuning 34 COLUMN JAN ERIK DE WILDT Solo is uit! 37 JAN VAN ES INSTITUUT Theoretisch model geïntegreerde eerstelijnszorg 38

40

SAG schoolt in ondernemend leidinggeven 40

ONDER PROFESSOREN Deidre Beneken genaamd Kolmer ‘De zorgvrager staat niet centraal, maar de zorgsituatie’ 41 HET EERSTELIJNS TRANSPARANTIECONGRES Zicht op kwaliteit in de eerste lijn 45

Cover: V.l.n.r. Jolanda Buwalda, Anne van Popta en Olga Haveman,; zie pagina 10 Foto: Marjon

41

Zijlstra

DE EERSTELIJNS AGENDA 46 5

de Eerstelijns nr. 1 ~ februari 2011


Specialisten in ondernemingsrecht

De Eerstelijns Notaris de vierde partner

Oskar Gietema tekent met zijn notariskantoor Gietema Legal voor De Eerstelijns Notaris. Hij was jaren geleden al betrokken bij de vorming van de eerste zorg­ groepen door huisartsen. Het kantoor is nu de vaste notaris voor diverse zorg­ groepen en faciliterende organisaties. Ook is het kantoor werkzaam voor gezondheids­centra, huisartsenposten, medisch specialisten, apothekers, huisart­ senlaboratoria en ZBC’s. moet op niveau zijn en de kosten moeten in een juiste verhouding staan ten opzichte van het geleverde werk. Zonder dat goede gevoel bij de cliënt is de kans op een lange termijn relatie kleiner.’

Oskar Gietema: ‘Na afloop van lezingen en presentaties krijg ik vaak leuke reacties van mensen die tevergeefs op zoek zijn geweest naar een notaris die juist ervaring heeft in de eerste lijn.’

Actuele dossiers • Gezamenlijke rechtspersonen door apothekers en andere beroepsbeoefenaren dan huisartsen in de eerste lijn. Er bestaat behoefte aan een notaris die niet alleen in staat is een rechtspersoon op te rich­ ten maar ook partijen in het voortraject adviseert met kennis over financiering en regelgeving in de eerste lijn. • De vorming van multidisciplinaire zorggroepen. • De wens van huisartsen om de regionale verban­ den (RHV, zorggroep, HAP) te combineren in één organisatie en de vorming van organisaties die actief zijn tussen de tweede en de eerste lijn. •

Gietema Legal is een notariskantoor met één notaris en drie ervaren kandidaat-notarissen. ‘Ik ben het kantoor begin 2008 gestart, na tien jaar De Brauw Blackstone Westbroek in de Randstad en vijf jaar bij Nysingh in Apeldoorn. Bij Nysingh was ik de laatste jaren part­ ner. Vanwege de toenemende marktwerking in de zorg kunnen wij de kennis die wij voor bedrijven hebben opgedaan, toepassen in de zorg. Zaken als flexibiliteit, maximale mogelijkheden in de juridische structuur om samenwerking aan te gaan en het onderbrengen van meer risicovolle activiteiten in afzonderlijke rechtsper­ sonen, zijn veel geuite wensen als het gaat om de keuze voor de juiste structuur.’

Gietema Legal is gevestigd aan de Jansbuitensingel 30, 6811 AE Arnhem. Telefoon: 026 384 27 00. Meer infor­matie: www.gietemalegal.nl

Samen met De Eerstelijns Advocaat Door de aansluiting bij De Eerstelijns verwacht het kantoor zich nog beter in dit marktsegment te positioneren. Veel zaken kunnen gecombineerd wor­

Werkwijze De werkwijze typeert Oskar Gietema als: professioneel, degelijk, snel, proactief, meedenkend, altijd bereikbaar en een redelijk tarief. ‘Vertrouwen is erg belangrijk: het dossier moet de juiste aandacht krijgen, het werk

de Eerstelijns nr. 1 ~ februari 2011

den met Kien Legal, het advocatenkantoor dat zich eerder aansloot bij De Eerstelijns. De beide kantoren vullen elkaar goed aan met een landelijk dekking voor alle kwesties van juridische aard.

6


EERSTELIJNTJES Kamer voor Eerstelijns Diagnostiek bij LVG De LVG heeft haar vereniging in kamers ingericht. Er zijn kamers voor Samenwerkingsverbanden/ Ge­zond­heidscentra, voor Regionale Ondersteuningsstructuren en voor Zorggroepen. Nieuw is de kamer voor Eerstelijns Diagnostiek. De leden van deze kamer vertegenwoordigen circa 50 procent van alle eerstelijns diagnos­ tiek in Nederland. De leden zijn: SHO in Velp, SHL in Etten-Leur, D4U in Eindhoven, STAR in Rotterdam, LabNoord in Groningen, ATAL in Amsterdam, Saltro in Utrecht, Stalt in Koog aan de Zaan (2011). Zij heb­ ben de LVG als formele vertegen­ woordiger gekozen op het gebied van eerstelijns diagnostiek. Hiernaast zijn de meeste organisaties ook lid van de SAN voor collectieve belangen op gebied van kwaliteit, referentiewaar­ den en afstemming eerste en tweede lijn. De LVG zal zich in voorkomende gevallen laten vertegenwoordigen door de voorzitter van de kamer voor Eerstelijns Diagnostiek, de heer A. van Erven (bestuurder SHO, Velp) of Leo Kliphuis, directeur van de LVG. •

‘Vonnis heeft geen invloed op beleid’ Na het vonnis van de voorzieningenrech­ ter van de rechtbank Utrecht in de zaak die zorggroep Meditta had aangespannen tegen zorgverzekeraar Achmea, beant­ woordde minister Edith Schippers vra­ gen van de Tweede Kamerleden Kuiken en Van der Veen (beiden PvdA). Op de vraag of het vonnis effect heeft op de voortgang van ketenzorg reageerde zij: ‘Dit vonnis doet niets af aan het huidige beleid en ik verwacht ook niet dat het een structureel negatief effect op de ontwik­ keling van ketenzorg zal hebben. Ik hoop dat het vonnis de nodige duidelijkheid geeft op basis waarvan zorgaanbieders en verzekeraars in de nabije toekomst tot overeenstemming kunnen komen over de bekostiging van integrale zorg.’ Zij vervolgt: ‘Het vonnis is er duidelijk over dat Achmea niet in strijd handelt met de beleidsregel “Prestatiebekostiging multi­ disciplinaire zorgverlening chronisch zie­ ken”. Deze bepaling sluit de bekostiging van afzonderlijke prestaties in plaats van integrale bekostiging niet uit. Als partijen in de onderhandelingen niet tot afspraken over integrale bekostiging kunnen komen, blijft het alternatief van bekostiging via afzonderlijke deelprestaties beschikbaar, al dan niet gecombineerd met een zoge­ naamd koptarief.’

Minister Edith Schippers (VWS): ‘Ketenzorg en integrale bekostiging ervan moeten gezien worden als een groeimodel.’

De minister ziet ketenzorg en integrale bekostiging als een groeimodel. ‘Integrale bekostiging is geen doel op zich, maar een middel om te komen tot meer en betere integrale zorg voor chronisch zie­ ken. Momenteel stagneert de ontwikke­ ling van enkele nieuwe zorgstandaarden. Wij proberen op ambtelijk niveau te ach­ terhalen welke bezwaren bij sommige beroepsgroepen leven.’ Zij verwacht dat de eerste rapportage van de Evaluatiecommissie Integrale Bekostiging begin 2011 beschikbaar komt. •

‘Zorg op weg naar 2020’ op de Noordelijke Eerstelijnsdag

Kamer voor Eerstelijns Diagnostiek vertegenwoordigt 50% van de diagnostiek voor de eerste lijn.

Op 16 februari 2011 vindt in het Fries Congrescentrum in Drachten voor de tweede keer de Noordelijke Eerstelijnsdag plaats. Een vakdag voor de eerstelijns zorgverlener, met meer dan 150 stand­ houders en een programma van bijna 80 workshops. Veel landelijke eerstelijns 7

beroepsverenigingen nemen deel aan dit evenement en leveren een bijdrage aan een indrukwekkend programma rondom de thema’s: Zorg op weg naar 2020, De brug naar de 0e en 2e lijn, Denken in oplossingen en mogelijkheden, Zelfmanagement en Met zorg de wijk in. >>> de Eerstelijns nr. 1 ~ februari 2011


>>> Op het beursdeel bevindt zich onder andere een Diagnostiekplein, waar diverse diagnostische centra zich presenteren. Bezoekers kunnen hier de nieuwste ont­ wikkelingen volgen, bijvoorbeeld op het gebied van groepsconsulten. Daarnaast liggen een zorgterras en de ‘kleinste huis­ artsenpraktijk’; het ontwerp van deze praktijk is een voorbeeld van een goed geoutilleerde solopraktijk. Onder de stand­ houders bevinden zich ICT-bedrijven, leveranciers van instrumenten en prak­ tijkbenodigdheden, beroepsverenigingen, financiële instellingen, farmaceuten, uitge­ verijen en vele andere aanbieders.

Het bezoek is gratis na accreditatie en inschrijving via www.eerstelijnsdag.nl.

Voor alle disciplines is accreditatie aan­ gevraagd voor een bezoek aan het beurs­ deel in combinatie met het volgen van vier workshops.

De Noordelijke Eerstelijnsdag is geopend tussen 11.00 en 19.00 uur en is gratis te bezoeken. Alle eerstelijns zorgverleners en managers of vertegenwoordigers van eer­ ste- en tweedelijns (zorg)instellingen zijn van harte welkom. Het dagprogramma is te vinden op www.eerstelijnsdag.nl. •

Opnieuw melden van klachten bij contracteren mogelijk Het Meldpunt Contractering is in een nieuwe ronde opengesteld voor het mel­ den van klachten bij het onderhandelen over zorgprogramma’s. In het eerste half jaar van 2010 kwamen 47 meldingen bin­ nen die voor 91% betrekking hadden op de onderhandelingen tussen zorgverzeke­ raars en hoofdcontractanten. Op het Meldpunt Contractering kunnen zorgaanbieders in de eerste lijn terecht met klachten over onderhandelen en contracteren van integrale bekostiging van Diabetes CVRM, Astma/COPD of geïntegreerde zorg. Dit meldpunt is een initiatief van de LVG en de Adviesgroep Ketenzorg.

• helemaal niet willen onderhandelen; • alleen bij volledige transparantie over de financiën (tot achter de komma) willen onderhandelen; • uitsluiting van bepaalde zorg­aanbieders.

Het gaat niet alleen om het melden van problemen die zich voordoen in de con­ tractering tussen zorgverzekeraars en hoofdcontractanten. Ook problemen tus­ sen hoofdcontractanten en onderaanne­ mers kunnen worden gemeld. De LVG en Adviesgroep Ketenzorg willen graag goed inzicht krijgen in de onderhande­ lingsproblematiek waar zorgaanbieders in de dagelijkse praktijk mee te maken hebben. Alle meldingen worden geano­ nimiseerd verwerkt en op geaggregeerd niveau aangeboden aan VWS, NZa en Zorgverzekeraars Nederland. •

Klacht melden?

Enkele voorbeelden: • wel een contract met de hoofdverzeke­ raar, maar geen contract met de verre ZV; • alleen onderhandelen middels een opgelegd format; • niet willen onderhandelen over bepaalde zorgprogramma’s; • midden in onderhandelingen het pro­ ces stilleggen om het beleid te herzien; de Eerstelijns nr. 1 ~ februari 2011

Ga naar: www.meldpuntcontractering.nl

De Eerstelijns

8


EERSTELIJNTJES Conferentie Patiëntveiligheid eerste lijn Het patiëntveiligheidsprogramma voor de samenwerkende eerste lijn ‘Zorg voor Veilig’ organiseert op 10 februari de Landelijke Conferentie Patiëntveiligheid. Op het programma in De Werelt in Lunteren staan de uitkomsten van de Meldweek 2010 incidenten in de eerste lijn en de uitkomsten van de Meldactie

ICT Conferentie van 1-IN-ZORG 1-IN-ZORG nodigt in samenwerking met de LVG bestuurders, ICT-deskundigen en professionals met affiniteit voor ICT in de eerstelijnszorgsector uit, om de ICT Conferentie op 15 februari bij te wonen. Ook zorgverzekeraars en branche­ organisaties zijn welkom. 1-IN-ZORG heeft voor deze dag haar visie op ICT vertaald naar een innovatief wensen- en eisenprogramma waaraan software moet voldoen. Tijdens de conferentie presente­ ren enkele ICT-bedrijven hun antwoord. Dagvoorzitter is Chiel Bos: onder zijn leiding wordt getracht helderheid te ver­ schaffen over de mogelijkheden en per­ spectieven die softwaresystemen kunnen bieden. 1-IN-ZORG is een kwalitatief samenwer­ kingsverband van de SHG (Den Haag/ Rijswijk), SG Eindhoven, SG Enschede, SAG (Amsterdam), GAZO (Amsterdam), STEL (Lelystad), st. Boog (Rotterdam e.o.), st. Gezondheidscentra Haarlemmermeer en st. Rijncoepel (Leiden/Noordwijk). Voor ICT sluiten hierbij de Zorggroep Almere en de st. Gezondheidscentra Zoetermeer aan.

door patiënten. Pioniers van het eerste uur vertellen wat hen heeft bewogen bezig te zijn met patiëntveiligheid. Zorg voor Veilig wil deelnemers aan het denken zet­ ten en inspireren om patiëntveiligheid in de eerste lijn op de kaart te zetten. Maar ook aan het werk zetten met de Zorg voor Veilig tools. Aan het eind van de dag zien de deelne­ mers een unieke voorstelling die helpt om

van ‘weten’ naar ‘willen’ en naar ‘doen’ te gaan. Deze spraakmakende voorstelling ‘Oog in oog’ van Theatergroep Plezant, wordt gevolgd door uitwisseling van de reacties die de voorstelling oproept. Meer informatie: www.zorgvoorveilig.nl. •

Het MAMA diner Kraamverzorgsters kunnen van één dag in de kraamweek een bijzondere verwen­ dag voor de moeder en het gezin maken. Met het MAMA diner koken zij een feestelijk 3-gangenmenu dat is samenge­ steld door topkoks. Tegelijk worden een moeder en kind in Afrika geholpen via Orange Babies. Vanaf 1 februari is het MAMA diner via Kraamzorg Rotterdam beschikbaar voor alle moeders in Rotterdam en omgeving. De Rotterdamse koks Herman den Blijker en Francois Geurds (restaurant Ivy) teke­ nen hier voor de gerechten. Later in 2011 wordt het MAMA diner gelanceerd in alle andere delen van Nederland. Voor

elke regio stelt een andere bekende top­ kok het menu samen. Het MAMA diner is ontwikkeld door Marieke Sprietsma. Na 20 jaar ervaring in diverse manage­ mentfuncties in de zorgsector besloot zij het MAMA diner als zelfstandig onder­ nemer vorm te geven.

Meer informatie over het MAMA op www.mamadiner.nl. •

Verpleging in de wijk: van samenhang verzekerd Het College voor Zorgverzekeringen vindt dat de wijkverpleegkundige een belang­ rijke plek moet krijgen in de regelgeving. In het rapport “Verpleging in de wijk: van samenhang verzekerd” wordt gepleit voor een sterkere positie van de verpleegkun­ dige die werkt in de omgeving van de pati­ ënt. Een van de belangrijkste pijnpunten is de financiering. Verpleegkundige zorg 9

in de huisartsenpraktijk of in het zieken­ huis valt onder de Zorgverzekeringswet, terwijl de verpleegkundige die op huisbe­ zoek gaat uit de AWBZ wordt betaald. In het voorjaar kan duidelijk worden of deze zorg aan huis inderdaad onder de Zvw gaat vallen als staatssecretaris Veldhuizen van Zanten haar visie op de langdurige zorg presenteert. • de Eerstelijns nr. 1 ~ februari 2011


Power-vrouwen die weten wat ze willen: een goed bestuurder zijn!

Bestuurders en professionals: in debat

Drie verschillende bestuurders van drie ver­ schillende organisaties in drie verschillende regio’s. Met één overeenkomst: gedrevenheid. Dat is precies de insteek van De Eerstelijns. Waar halen eerstelijnsbestuurders hun moti­ vatie vandaan? Daarom hebben we een gesprek georganiseerd met drie bestuurders: Olga Haveman, bestuurder huisartsenposten en Meditta (een brede huisartsenorganisatie in Limburg); Anne van Popta, Stichting Haagse Gezondheidscentra (SHG) en Jolanda Buwalda, Stichting Amsterdamse Gezondheidscentra (SAG). Leo Kliphuis leidt het gesprek.

Visie, passie en actie De rol van een bestuurder is cruciaal voor het succes van een organisatie. Hoe vullen deze dames deze rol in? ‘Het gaat om de interactie die je teweeg brengt tussen mensen’, is de overtuiging van Anne van Popta. ‘Er moet een goede fit zijn tussen bestuurder en medewerkers, alleen dan komen de juiste dingen tot stand. Ik ben degene die alles heeft geordend, die de richting aanwijst, die voorop gaat, maar dat betekent niet dat alles zonder inspraak gaat. Soms moeten er minder prettige beslissingen worden genomen, maar

Een goed lezer heeft het al opgemerkt: er is nóg een overeenkomst. Het betreft drie vrouwelijke bestuur­ ders. Dat vinden zij zelf echter geen gespreksonder­ werp. ‘Goed besturen hangt af van de persoon. Je hebt zowel goede als foute mannelijke bestuurders en dat geldt ook voor vrouwen.’ Daarmee is dit item afgedaan. Geen geklaag over glazen plafonds, combi­ natie gezin/verantwoordelijke baan of de opmerking dat dat laatste nooit wordt gevraagd aan mannen. Dit zijn power-vrouwen die weten wat ze willen: een goed bestuurder zijn!

‘De koers uitzetten, mensen empoweren, hen mee krijgen’ die keuze moet je zoveel mogelijk met elkaar maken.’ Jolanda Buwalda valt haar bij: ‘Het gaat inderdaad om de koers neerzetten, mensen empoweren, hen mee krijgen. Dat vereist visie, passie en actie. Dat zijn in mijn optiek de drie sleutelwoorden. Geef mij een inspirerende klus en ik ga ervoor. Als bestuurder moet

Anne van Popta: ‘Managers zijn er voor de mensen die het vak uitoefenen, zodat de zorg beter wordt.’ de Eerstelijns nr. 1 ~ februari 2011

10


communicerende vaten van het feit dat er onvoldoende financiën beschikbaar zijn. We proberen dat in Limburg te ondervangen met samenwerking tussen de zorggroepen. De organisatie kan alleen niet fatsoenlijk een eigen zorgprogramma opzetten, onderbouwen en evalueren. Daarom werken we met vijf bestuurders uit de subregio’s gezamenlijk aan kwaliteitsprojecten e.d. Dat volume op provinciaal niveau maakt ons krachtiger.’

je werelden met elkaar verbinden.’ Olga Haveman vult aan: ‘Het gaat ook om het creatieve proces. Vorm geven aan nieuwe ontwikkelingen, het zoeken welke kant je op gaat en op welke wijze je anderen kunt overtuigen om daarin mee te gaan.’ Financiële krapte Maakt het uit dat het gaat om een eerstelijnsorgani­ satie? ‘Absoluut’, zeggen de dames volmondig. En dat heeft dan voornamelijk te maken met het gebrek aan financiële armslag. Anne: ‘De marges in eerstelijnszorg zijn minimaal. Je kunt het geld slechts mondjesmaat uitgeven. We kunnen mensen niet een half jaar vrij­ stellen om te promoveren of te participeren in weten­ schappelijk onderzoek. In ziekenhuizen is die ruimte er wel. Wij geven medewerkers “uurtjes”. Alle uitgaven moet je tegen het licht houden.’ Jolanda: ‘De bekosti­ ging is dermate krap dat je niet aan research and deve­ lopment kunt doen. Je kunt de organisatie niet goed inrichten op de maatschappelijke opdracht. Dat is jam­ mer, want we bieden publieke dienstverlening. Onze inzet is om een goede zorginfrastructuur in Amsterdam mede te helpen ontwikkelen. Winstmaximalisatie staat niet bovenaan, beslist niet. Maar er moet wel enige financiële ruimte zijn en daar ontbreekt het aan.’ ‘Juist die maatschappelijke opdracht is de legitimiteit van ons bestaan’, valt Olga haar bij. ‘Daarbij heb je echt last

Professionals ondersteunen Op de vraag of het lastig is om bestuurder te zijn in een organisatie van professionals, glimlacht Olga veel­ zeggend. ‘Managen is een beladen woord. Ik probeer een modus te vinden om professionals te ondersteu­ nen, zonder dat er sprake is van die negatieve bij­ klank.’ Ter toelichting: ‘Bij ons is er geen sprake van een werkgevers/werknemersrelatie. In onze regio zijn er nauwelijks gezondheidscentra en er bestond vanuit het verleden weinig ervaring met samenwerking. Dat is pas ontstaan bij de komst van de huisartsenpost. Dat betekent fasegewijs verder komen. Met afspraken over kwaliteit kun je stappen zetten. Professionals staan ach­ ter die ontwikkeling, maar toch zien veel huisartsen de organisatie eigenlijk als een verlengstuk van hun eigen praktijk, met eigen ideeën hoe dat gerund moet wor­ den. Het is zoeken naar het goede evenwicht tussen eigen inbreng en standaardisering. Tegelijk zie je dat

Olga Haveman (l.): ‘We hebben echt last van het feit dat we in de eerste lijn onvoldoende financiën beschikbaar hebben.’ Jolanda Buwalda (r.): ‘Als bestuurder moet je werelden met elkaar verbinden’

11

de Eerstelijns nr. 1 ~ februari 2011


Een bestuurder gaat over het hóe. Je moet een pact kunnen sluiten met de professionals. Hij is in the lead wat betreft de content van het vak. Een bestuurder werkt daaraan complementair. Ik ga over de strategie en organisatieontwikkeling, het tempo, het kritisch volume, de koers. Met elkaar gaan we voor de beste zorg voor onze patiënten. Die beide domeinen moe­ ten werken als communicerende vaten. Als dat lukt, wordt de organisatie een bedrijf waar mensen graag werken en trots op zijn.’ Eerlijk: ‘Dat is geen sinecure.

samenwerking de zorg verder brengt. Mensen trekken samen op, en niemand wil achterblijven bij de ande­ ren.’ Gaat om kruisbestuiving Jolanda merkt op dat het eigenlijk zou moeten gaan over het leidinggeven aan professionals, waar­ over M. Weggeman ooit heeft gezegd: ‘Niet doen!”. Glimlachend: ‘Maar toch doen we het. De professio­ nal is een meester in zijn vak. Hij gaat over het wát.

16 februari 2011 congrescentrum drachten

Dé vakdag voor de Noordelijke eerste lijn • contacten leggen, kennis opdoen en netwerken • Beursdeel met meer dan 150 standhouders. • ruim 60 workshops over actuele onderwerpen en voor alle beroepsgroepen binnen de eerste lijn. • accreditatie is aangevraagd. • een bezoek is kosteloos. Schrijf u nu in op www.eerstelijnsdag.nl Volg ons op:

Het Noordelijke Eerstelijns Netwerk

de Eerstelijns nr. 1 ~ februari 2011

@eerstelijnsdag

12

: r me e Twitte 11

20 #NED


Het bedrijfseconomische aspect moet passend zijn op de inhoud die we leveren.’ Bij de SAG is er geen dis­ cussie over de positie van de professionals. ‘Ik ben niet medisch verantwoordelijk en wil dat ook niet zijn’, zegt Anne stellig. ‘De bedrijfseconomische structuur moet in orde zijn, dat is het vak van een bestuurder. Zet pro­ fessionals bij elkaar en ze praten direct over het vak. Dan ontstaan sprankelende ideeën. Die ideeën moeten we faciliteren. Het gaat om de kruisbestuiving in en tussen de disciplines.’

‘Van groot belang om als eerste lijn te laten zien welke kwaliteit we leveren’ lijstje. Olga Haveman noemt met name de opvang van de substitutie. ‘En dan in brede zin, dus ook de diag­ nostiek en de ggz. We willen daarbij de patiënt veel meer betrekken bij de gehele zorg, dus niet alleen de chronische. Daarvoor werken we nauw samen met het Huis van de Zorg, de cliëntenorganisatie in Limburg.’ Ook Jolanda Buwalda noemt verdieping van de cure vanuit de substitutie. ‘En ik wil ook generiek een aantal aandoeningen programmatisch aanpakken. Daarnaast zitten we bovenop de verschuivingen in de zorg. Zoals de gepersonaliseerde zorg. Thuiszorg zal een kern­ participant worden. Ook de verbinding van de public health is van groot belang.’ Anne van Popta noemt zonder aarzeling als eerste de ICT. ‘Deze moet over drie jaar op orde zijn, dat is echt mijn hartenwens. Met harde outcomegegevens kunnen we echt laten zien hoe goed we zijn.’ Ze plaatst nog wel een kritische kantte­ kening. ‘De toekomst hebben we niet helemaal in eigen hand. Ontwikkelingen gaan snel en ziekenhuizen zien hun inkomsten teruglopen. Als ziekenhuizen bijvoor­ beeld gaan werken met zorgstraatbussen voor chroni­ sche zorg, zoals dat in Rotterdam al gebeurt, dan zal de gewenste substitutie naar de eerste lijn niet plaats­ vinden en blijft de zorg in de tweede lijn. Daarom is het ook van zo’n groot belang om als eerste lijn te laten zien welke kwaliteit we leveren!’ •

ICT als achilleshiel De bestuurders zijn het eens over het grote belang van transparantie. Anne: ‘Er bestaat bij ons een grote eagerness om te laten zien wat we kunnen. We zijn goed en willen dat laten zien. Uiteindelijk worden we gefinancierd op de inhoud.’ Jolanda bevestigt dat de

‘ICT is op dit moment de achilleshiel’ ICT de achilleshiel is op dit moment. ‘Artsen werken met eigen applicaties en kernsystemen. Deze moe­ ten zodanig worden geadapteerd dat we goede dataanalyses kunnen opstellen. Mensen moeten daarvan de urgentie inzien, willen meedoen in investeringen, scholing willen volgen. Dat is echt cruciaal.’ Ook bij Meditta zijn er op ICT-gebied de nodige problemen te overwinnen. ‘Wij hebben nog te maken met acht ver­ schillende HIS’en. Voor een goede bedrijfsvoering is het essentieel om systemen meer op één lijn te krijgen.’ Substitutie Op de vraag waar ze over drie jaar willen staan, gaan de dames rechtop zitten. Er staat veel op hun verlang­

Tekst: Gerda van Beek/Fotografie: Marjon Zijlstra

13

de Eerstelijns nr. 1 ~ februari 2011


Eén cassette. 50 testen zonder strips. Eenvoudiger in gebruik, verbeterde therapietrouw.

Accu-Chek Mobile ®

Het eerste en enige bloedglucosesysteem ter wereld zonder teststrips. Ontdek hoe eenvoudiger meten voor een betere glucoseregulatie kan zorgen. 85%* van de ondervraagde patiënten vond het Accu-Chek Mobile systeem eenvoudiger te gebruiken. Er is geen gedoe meer met losse teststrips en losse lancetten. Dit zet een nieuwe standaard in bloedglucose meten en kan uw patiënten ondersteunen hun therapietrouw te verbeteren. Ontdek wat mogelijk is. Wilt u meer weten over het Accu-Chek Mobile systeem, ga dan naar www.accu-chek.nl of neem contact op met uw Accu-Chek Account Manager. * Onderzoek naar ervaringen onder ruim 1300 mensen met diabetes in Nederland, Roche; data beschikbaar. ACCU-CHEK, ACCU-CHEK MOBILE en FASTCLIX zijn handelsmerken van Roche. © 2010 Roche Roche Diagnostics Nederland, Postbus 1007, 1300 BA Almere


Column Jeroen Cornelissen

De patiënt centraal? Daar heb ik toch geen tijd voor Het lijkt wel een hype: geen beleidsstuk meer zonder dat de patiënt centraal gesteld wordt. ‘De patiënt is uitgangspunt van ons handelen’, en dat soort fraaie teksten. Maar wil je dat wel, en hoe doe je dat dan? En is dat wel mogelijk? Ja, misschien in een ziekenhuis of verpleeghuis, maar toch niet in de eerste lijn! Wat is dat, ‘de patiënt centraal stellen’? Als daarmee bedoeld wordt dat patiënten regisseurs worden, dat wat zij zeggen moet worden uitgevoerd, dan lijkt me dat niet zinnig en geen haal­ bare kaart. De gezondheidszorg is geen supermarkt waarin de grootte van de winkelwagen de grens van de inkoop aangeeft. De patient/klant betaalt immers niet en diezelfde patient/klant bepaalt ook niet wat er in het wagentje komt.

SLIMMER ORGANISEREN

In nood of bij een onbekende situatie willen patiënten van een deskundige horen wat er gedaan moet worden: operatie? Revalidatie? Dieet, en welk dan? Meer of juist anders of toch juist minder bewegen? Onzekerheid is troef en goede raad is dan duur. Bij chronisch zieken ligt dat iets anders: per jaar heeft een chronisch zieke patiënt misschien 4 tot 10 van de 8.760 uren contact met iemand uit de eerste lijn (0,1%). Daarnaast wordt Dr. Google om raad gevraagd en worden ervaringen gedeeld met lotgenoten via specifieke websites van communities, Facebook en Twitter. Zo ontwikkelt een chronisch zieke zich tot expert op het gebied van ‘omgaan met [naam ziekte]’. Is dit een slechte ontwikkeling? Moet patiënten dit worden ontraden? Op internet circuleert immers veel onzin over preventie, ziekten en behandelingen. Uiteraard kan dit niet worden voorkomen. Wel kunnen professionals in de eerste lijn zelf tegenwicht bieden door patiënten informatie van de beroepsgroep ter beschikking te stel­ len, of door op een eigen website correcte informatie te verzamelen en aan te bieden, indien mogelijk in twee kolommen: wat zegt ‘men’ en wat is wetenschappelijk aangetoond? Daarbij kan ook worden gewezen op de Twitter dokter die via Twitter algemene vragen beantwoord: openheid is het devies. Deze dokters zijn heuse huisartsen en te bereiken via http://twitter. com/tweetspreekuur. Een volgende stap is het betrekken (Van Dale: ‘er deel van uitmaken’) van patiënten in het zorgproces. Voor het UMC St. Radboud in Nijmegen staat vast: betrokken patiënten zijn meer tevreden met de zorgverlening, zijn gelukkiger, houden zich veel beter aan de therapie en medicatie en kosten het zorgstelsel uiteindelijk beduidend minder geld. Wetenschappelijk onderzoek bevestigt deze aanpak en het Engelse ministerie van gezondheid gaat haar beleid hierop baseren.

Jeroen Cornelissen is eigenaar van iC25 en lid van NZE.

Hopelijk blijkt het geen hype om de patiënt centraal te stellen, om hem deelgenoot te maken van de voor hem ingerichte zorgverlening. Laten we er de tijd voor nemen.. • 15

de Eerstelijns nr. 1 ~ februari 2011


Wijkverpleegkundigen in Rotterdam

‘Schakelen tussen bewoners en hulpverleners’ programma zonmw

‘Mensen weten vaak niet meer hoe ze uit de problemen moeten komen. Ze weten de weg niet, hebben het overzicht verloren. Het sociale netwerk wordt steeds klei­ ner. Ze gaan zorg mijden. Dan is het mijn taak om te gaan praten en vertrouwen te wekken. Vanuit een warme band kun je de luikjes openen, dan komt er ruimte voor professionele hulp of ondersteuning van vrijwilligers in de wijk.’ met kinderverlamming, die de oorlog heeft meege­ maakt. Haar vier kinderen hebben altijd alles voor haar moeten doen, hulp van buiten was niet gewenst en zorgverleners kwamen niet verder dan de hal. Nu zijn de kinderen niet meer in staat om hun moeder voortdurend bij te staan. Zorg wordt door haar verme­ den en er is nooit een indicatie aangevraagd.’

‘We zetten de luikjes open’ Sociale kaart kennen ‘Als Zichtbare schakel hebben we de tijd om ook met mensen zonder indicatie voor zorg hun situatie te bespreken en te zoeken naar een passende oplossing. Dat is in de reguliere thuiszorg nauwelijks mogelijk. Wij kunnen voor mensen een schakel zijn naar andere professionals en voorzieningen in de wijk, zoals het ouderenwerk, gemeentelijke voorzieningen, sociale activiteiten of ondersteuning van vrijwilligers. Bij allochtonen neem ik tijdens het eerste gesprek soms een tolk mee, zodat we de problematiek goed in kaart krijgen. Dat vreet natuurlijk tijd, maar dat betaalt zich dubbel en dwars terug in het zorgproces. Daarna kun je stapsgewijs schakelen met zorgverleners en hulpin­ stanties in de wijk. Hiervoor moet je de sociale kaart goed kennen. Niet alleen op papier maar in persoon. Zo investeren we tijd en energie om persoonlijke con­ tacten met andere professionals aan te gaan en te onderhouden. De samenwerking met huisartsen is bij­ voorbeeld erg belangrijk.’

Désirée Buné: ‘Je bent vaak het startpunt voor zorg in de wijk.’

Désirée Buné is een van de 45 Zichtbare schakels in Rotterdam. Ze werkt in de wijken Oude Westen en Middelland, duidelijk twee aandachtswijken met veel nationaliteiten en veel problemen achter de voordeu­ ren. ‘Ons team is een afspiegeling van de maatschappij, in herkomst en achtergrond. We kunnen van elkaars kwaliteiten gebruik maken. We zijn er voor mensen die de weg niet kennen in het versnipperde land van zorg, wonen en welzijn. Of die zichzelf onvoldoende kun­ nen redden of verzorgen. Of wanneer de familie niet meer alle zorg op zich kan nemen. Zoals een mevrouw de Eerstelijns nr. 1 ~ februari 2011

16


Persoonlijk en bereikbaar De ervaring van Désirée Buné met huisartsen is dat je als nieuwe wijkverpleegkundige wel een succesje kunt gebruiken voordat ze jou vragen om eens een kijkje achter de voordeur te nemen bij een van hun patiën­ ten. Daarna komt de samenwerking goed op gang. Dit beamen huisartsen in diverse gezondheidscentra in Rotterdam. ‘Wij hebben nu één aanspreekpunt in plaats van een centraal nummer van een thuiszorg­ organisatie. Neem een diabetespatiënt met ook gees­ telijke problemen, die onvoldoende participeert in de diabeteszorg van de praktijk. De Zichtbare schakel brengt op verzoek van de huisarts of de praktijkonder­ steuner de situatie thuis verder in beeld, zoekt oplos­ singen voor ervaren knelpunten, brengt zodoende sta­ biliteit, draagt bij aan het volgen van de adviezen uit geboden diabetes­zorg en stimuleert zelfredzaamheid. De wijkverpleging heeft weer een gezicht en wij kun­ nen gemakkelijk afspraken maken. De gezondheids­ centra staan voor de Zichtbare schakels open, ze kun­ nen er elke dag binnenlopen voor overleg.’

De wijkverpleegkundige voor een gezonde buurt

Vak in een nieuw jasje Voor de Stichting OSER, die Zichtbare schakels Rotterdam uitvoert, leidt Marjan Hoeijmakers sinds 1 oktober het project. ‘Ik heb vroeger als wijkver­ pleegkundige gewerkt, maar de tijd is nu heel anders. We geven een nieuwe inhoud aan het vak, maken het weer compleet. In dat nieuwe jasje past de psychoso­ ciale kant van de zorgverlening en de verbinding met preventie, wonen en welzijn. De wijkverpleegkundige heeft een belangrijke rol in een integrale wijkgerichte aanpak. Die rol vinden we natuurlijk niet opnieuw uit maar geven er al werkende een eigentijdse invul­ ling aan. Het bijzondere van het Rotterdamse project is de samenwerking tussen zes thuiszorgorganisaties en de eerstelijnszorg. Daarmee hebben we een goede kans om de wijkverpleegkundige functie in de hele stad in te

Aan iedereen aan te bevelen Désirée Buné combineert 50% “gewone” thuiszorg­ taken met 50% detachering bij OSER voor Zichtbare schakel. Zij ervaart de krapte op de arbeidsmarkt. ‘Het vak is in het HBO niet populair. Je moet het maar dur­ ven om met de families en de huisartsen te gaan pra­ ten. Je moet je willen verdiepen in culturen en gewoon­ tes, er wordt een flexibele instelling gevraagd en je hebt een grote zelfstandige verantwoordelijkheid. Ik kan het vak iedereen aanbevelen. Hoe bekender je in de wijk wordt, hoe meer je wordt ingezet. Soms vraagt zelfs een collega uit het thuiszorgteam of ik eens bij een van haar cliënten wil gaan praten, want er lijkt meer aan de hand. Zo groei je naar de positie van vertrouwens­ persoon, dat is ook een functie van een Zichtbare scha­ kel.’ •

In 2009 startte in opdracht en met financiering van de ministeries van VWS en WWI het ZonMw-programma Zichtbare schakel. De wijk­ verpleegkundige voor een gezonde buurt. Inmiddels zijn op 50 locaties wijkverpleegkundigen aan de slag gegaan in wijken met sociaalecono­ mische en gezondheidsachterstanden. Het programma groeit in 2011 uit naar ruim 90 locaties en loopt tot en met 2012. Naast financiering biedt ZonMw ook ondersteuning bij de projectuitvoering. Het belang­ rijkste doel hiervan is de verworvenheden van de projecten voor de toekomst te verankeren en borgen. In Rotterdam is het project actief in 26 aandachtswijken. Zie ook: www.zichtbareschakelsrotterdam.nl.

vullen. Het blijkt overigens niet eenvoudig om wijkver­ pleegkundigen aan te trekken. De vijver waarin we met z’n allen vissen, is klein.’

Tekst: Kees Kommer/Foto: Stichting OSER

17

de Eerstelijns nr. 1 ~ februari 2011


Signalering en diagnose van slaapapneu

Jan Stinissen: ‘De huisarts moet er alert op zijn’ DE VERBORGEN ZIEKTE

‘Er komen dagelijks mensen in mijn praktijk met vage klachten. Daarbij denk ik echt niet als eerste aan slaapapneu. Er zijn zo veel oorzaken waardoor mensen prikkelbaar zijn, een kort lontje hebben, het met weinig energie moeten doen en zich chronisch vermoeid voelen. Toch moet je de patiënt bij wie mogelijk slaapapneu optreedt, op tijd kunnen identificeren, want de ziektelast vind ik erg groot.’ om te ademen: dat heet centraal slaapapneu, afgekort csa. Deze laatste apneu komt minder voor. ‘Tot zo ver de theorie,’ zegt Jan Stinissen. ‘Want het is toch vrij lastig om slaapapneu te herkennen. Wat doe je met

De meeste mensen met apneu zijn stevige snurkers. Zij hebben meestal geen last van hun eigen gesnurk en komen daarom zelden in actie. Ook omdat ze den­ ken dat er weinig aan te doen is. Maar het is wel heel belangrijk om te weten of er bij dat gesnurk sprake is van apneu, van ademstilstand. Want dat is funest. Bij zwaar snurken is contact met een huisarts altijd aan te raden. ‘Jongere artsen hebben in hun opleiding de slaapapneu meegekregen,’ legt Jan Stinissen uit. ‘Oudere huisartsen missen dit vaak in hun opleiding. Jonge artsen weten dus dat ademstilstanden tijdens de slaap bij veel mensen af en toe voor komen. Het lichaam krijgt dan te weinig lucht binnen en reageert met omdraaien. Bij anderen komen ademstilstanden vaak voor, tot soms zestig keer per uur. Een ademstil­ stand die langer dan tien seconden duurt, heet apneu. Letterlijk: geen lucht. Het is verraderlijk dat een pati­ ënt na een apneu niet merkt wakker te worden en niet aan een stoornis denkt.’

Niet alleen dikke mensen maar ook slanke personen kunnen slaapapneu hebben. mensen die geen partner hebben, die signaleert dat er sprake is van ademstops? Niet alleen dikke mensen maar ook slanke personen kunnen slaapapneu heb­ ben. Hoe weet je of iemand door ademstilstand nooit in een diepe slaap komt, waardoor het herstel van het lichaam onvoldoende plaatsvindt en er slaaptekort ont­ staat. Mensen krijgen minder energie, worden sneller prikkelbaar, vallen op de gekste momenten in slaap. Het lijkt een beetje op een burn-out of een depressie.’

Er zijn twee soorten slaapapneu. Als de ademstilte wordt veroorzaakt doordat tijdens de slaap de keel afsluit, spreekt men over obstructief slaapapneu, afgekort osa. Een ademstilstand kan ook optreden doordat de hersenen te weinig prikkels geven

Terug naar het herkennen van slaapapneu. ‘De verschijnselen lopen per persoon nogal uiteen. Dat maakt het zo moeilijk de ziekte te herkennen. Klachten als slaperigheid, hartritmestoornissen, woedeaanval­ len sluipen erin en worden langzaam erger. De pati­ ënt gaat er vaak niet mee naar de huisarts. Hij denkt ook niet dat de klachten te maken kunnen hebben met snurken, dus vertelt hij er niets over als hij de huisarts wel bezoekt. Veel klachten kunnen allerlei oorzaken

Onderdiagnose? De cijfers zijn gedateerd (1993), maar naar schatting komt slaapapneu voor bij 4% van de mannen en 2% van de vrouwen. In Nederland gaat het dan om 315.000 patiënten, waarvan er in 2009 55.000 daadwerkelijk werden behandeld. De verwachting is dat de cijfers door een hoger gemiddeld gewicht, hogere leeftijden en alcoholgebruik, inmiddels hoger liggen

de Eerstelijns nr. 1 ~ februari 2011

18


Jan Stinissen is ‘Huisarts aan de Herengracht’; hij heeft een middelgrote praktijk in hartje Amsterdam in een fraai grachtenpand. De mensen in zijn praktijk variëren in leeftijd voornamelijk tussen 20 en 30 jaar.

situatie achteruit. Misschien bieden gespecialiseerde slaapcentra uitkomst; minstens zo belangrijk vind ik de tijdige herkenning door een huisarts.’ Naar wie verwijst Jan Stinissen bij verdenking van slaapapneu? ‘Hij heeft goede ervaring met specialisten van de slaappoli’s in de ziekenhuizen in Amsterdam. Het is een ingewikkelde materie; bij het onderzoek zijn KNO-artsen, longartsen, neurologen en kaakchirur­ gen betrokken. Ik vind het fijn dat de specialist alles uitzoekt en de verpleegkundige de begeleiding doet. Want het is toch een apart vakgebied. Als huisarts kun je natuurlijk meerder hobby’s hebben, maar dit staat niet in ons raamplan. Herkennen en doorsturen, daar gaat het om en daar houdt het ook mee op.’

hebben. Om het nog ingewikkelder te maken: er is een aantal aandoeningen dat samenhangt met apneu, zoals diabetes, hoge bloeddruk, obesitas of pijn op de borst. Die klachten trekken gemakkelijk de aandacht en zo blijft slaapapneu onbehandeld.’

Slaapapneu is op twee manier te behandelen. ‘Ik moet zeggen dat ik er weinig ervaring mee heb, want ik heb in mijn jonge patiëntenpopulatie drie pati­ ënten waarbij slaapapneu is vastgesteld. Toch moet je goed op de hoogte zijn. De meest toegepaste behan­ deling bij osas is in principe eenvoudig. Met lucht onder overdruk worden de luchtwegen opengehouden. Het daarvoor gebruikte apparaat heet een cpap. Dat geeft continu een luchtdruk. Natuurlijk moet de pati­ ënten wennen aan het masker; één van mijn patiën­ ten gebruikt de cpap en heeft er baat bij. Bij lichte tot matige slaapapneu wordt ook een soort beugel toege­ past. Deze MRA wordt ’s nachts gedragen en zorgt dat de onderkaak iets naar voren uitsteekt, waardoor de keelholte openblijft.’ •

Wat kun je als huisarts doen om slaapapneu te herkennen. Jan Stinissen: ‘Eigenlijk hetzelfde als je bij alle pati­ ënten die je ziet: goed doorvragen, je inleven in het leefpatroon. Alert erop zijn dat slaapapneu een van de oorzaken van de vage klachten is waarmee een patiënt zich meldt. Zeker bij obesitas en hypertensie moet je slaapapneu niet uitsluiten. Je moet 100 procent aan­ dacht voor het ziektebeeld hebben. De eerste herken­ ning hoort echt op het bordje van de huisarts te liggen. Het is tegelijk niet verstandig om iemand te snel voor slaaponderzoek door te verwijzen. Dat zijn ingrijpende onderzoeken waarvoor de wachtlijst in Amsterdam tot meer dan een half jaar is opgelopen. Intussen mod­ deren die mensen in onzekerheid verder en gaat hun

Tekst: Kees Kommer/Fotografie: Marjon Zijlstra

‘Een aantal aandoeningen hangt samen met slaapapneu; die trekken de aandacht terwijl slaapapneu onbehandeld blijft.’ 19

de Eerstelijns nr. 1 ~ februari 2011


Panacee of Paradox? Over de (on)zin van preventie OPINIE

Preventie is een toverwoord! Voorkomen is beter dan genezen. Kom daar maar eens aan. De ‘case’ voor preventie is zo sterk, dat preventie eigenlijk ook wel goedkoper moet zijn dan genezen. Soms hoor je zelfs dat preventie een panacee is voor de stijgende zorguitgaven in heel Nederland en dat alle problemen van de kosten in de zorg op te lossen zijn met preventie. Niets is minder waar. Inzet op arbeidsmarkt? Zeker wel! Maar er is nog een ander perspectief. De groeiende zorgvraag doet een enorm beroep op de arbeidsmarkt en dat gaat in Nederland zeker voor forse problemen zorgen. Preventie kan ook vanuit dat per­ spectief worden bezien. Preventie gericht op behoud van arbeidsproductiviteit. Wellicht kunnen bepaalde categorieën chronisch zieken zodanig om leren gaan met beperkingen dat ze inzetbaar zijn voor onder­ steuning van andere chronisch zieken. Bijvoorbeeld in begeleidingstaken.

De directe uitgaven voor preventie leiden tot hogere premies, meer belastingen of extra particuliere beste­ dingen, en maken de zorg dus duurder. Dat heeft zeker effect en we zullen dan ook langer leven. Maar dat langer leven levert uiteindelijk ook hogere kosten op de langere termijn op. Dat heet de preventieparadox en qua kosten schieten we er dus niets mee op. Geen panacee, maar een paradox! Wie profiteert? Dan moeten we dat niet doen, hoor ik u denken. Of ligt het toch genuanceerder? Leven we langer in een goede gezondheid of met minder beperkingen van een chronische ziekte? Dan is het dus een toename van kwaliteit en dat wil toch iedereen? Maar dan zou je denken, dat moet dan iedereen maar zelf investe­ ren toch? Of niet? Want in Nederland leven men­ sen met een lagere sociaal economische status (SES) gemiddeld 7 jaar korter en zij hebben ten opzichte van hoog opgeleiden 14 jaar langer last van lichame­ lijke beperkingen. Dat is maatschappelijk nauwelijks acceptabel, maar het gat wordt nog steeds niet klei­ ner. Sterker nog, de gezondheidsverschillen lopen op. Preventieprojecten werken zeker wel, maar vaak zijn het juist de hoger opgeleiden die er als eerste van pro­ fiteren. De echte lage SES groepen worden moeilijk bereikt. Aangezien de overheid als taak heeft om de solidariteit en de gezondheid van allen te bevorderen en er mooie doelstellingen zijn om de gezondheidsver­ schillen kleiner te maken, zullen we ons dus veel meer concentreren op effectieve interventies bij lage SES. Of niet?

de Eerstelijns nr. 1 ~ februari 2011

Is de eerste lijn de meest geschikte partij voor preventie? Paternalistische overheid? Of moeten we preventie nog anders benaderen? Moet de overheid paternalistischer worden? Door veilig­ heidsgordels in auto’s is al veel leed voorkomen. Wel weer een probleem voor de donoren trouwens, want de verkeersslachtoffers waren vaak jonge gezonde mensen. Zo creëert elke oplossing weer een nieuw probleem. Maar moeten fietshelmen niet verplicht worden of de verkoop van rookartikelen categorisch verboden? Tot hoever gaat het collectief belang boven het individueel recht op vrije keuzes? We willen vrij zijn om eigen keuzes te maken, maar we willen ook gezond zijn en de kosten van gezondheid solidair ver­ delen. Behalve een verbod is ook een verhoging van de accijns effectief. Zelfs om de staatskas te spekken!

20


De inkomsten zouden dan overigens wel wat meer aan preventie besteedt kunnen worden, want van alle pre­ ventieuitgaven betaalt de overheid hooguit 20%.

Hoe organiseren we ‘compliance’? En wat kan de eerste lijn betekenen? Een nieuwe preventieparadox? Of dit keer wel een panacee? Daarover een volgende keer… •

Wat kan eerste lijn betekenen? Alle preventieparadoxen ten spijt, geven de zorgverze­ keraars veel meer uit aan preventie dan de overheid. Althans van de collectieve uitgaven, want de individu­ ele sporter of gezonde eter levert natuurlijk zijn eigen bijdrage aan individuele preventie. De eerstelijnszorg is nog niet aan bod geweest. Maar ook daar ligt een dilemma. Is de eerstelijnszorg die gekenmerkt wordt door een reactieve en curatieve benadering wel geschikt om proactief preventie te leveren? Is de eerstelijnszorg wel in staat om er nog een taak bij te krijgen? Is de eerstelijnszorg wel de meest geschikte partij om de preventie te leveren of zijn scholen en bedrijven daar beter in? Stoppen met roken komt in het basispakket. Bewegen ook, als het aan het CVZ ligt. Maar hoe bereiken we de juiste doelgroep?

Prof. dr. J.J. Polder TRANZO en J.E. de Wildt MHA Commonsense/Cartoon: Thijs Wessels

SMR is basispakket Stoppen Met Roken zit sinds januari van dit jaar in het basispakket. De LVG heeft een modulair pro­ gramma ontwikkeld inclusief berekeningssystema­ tiek. De Rekenmodule SMR staat op www.lvg.org.

21

de Eerstelijns nr. 1 ~ februari 2011


‘Bijtijdse investering voorkomt veenbrand’

Persoonsgerichte preventie... omdat voorkomen beter is PREVENTIE

Het Preventmodel voor persoonsgerichte preventie.

Voorkomen is beter dan genezen. Toch is er in de gezondheidszorg veel minder aandacht voor preventie dan voor cure. Terwijl het effect wel eens veel groter kan zijn. Niet wachten op een aandoening, maar ervoor zorgen dat het niet zo ver komt. Het nut van collectieve preventie heeft zich volop bewezen. Nu moet de slag worden gemaakt naar gepersonaliseerde preventie. Preventie die is toegespitst op het individu. eet te vet, 50% beweegt te weinig. Jaarlijks komen er 70.000 diabetespatiënten bij. Iedereen snapt dat beïn­ vloeding van de leefstijl leidt tot reductie van aandoe­ ningen. Maar geen partij kan dat alleen. Zorgverleners, zorgverzekeraars, gemeenten, werkgevers en marktpar­ tijen zullen zich daarvoor gezamenlijk moeten inspan­ nen, en vooral: de burger zelf. Maar dat gebeurt alleen met geïnformeerde en gemotiveerd burgers, die onder­ steuning krijgen als het nodig is.

Individuele preventie vraagt om een individuele bena­ dering. Met ruimte voor de eigen verantwoordelijkheid van de burger. Waar nodig ondersteund door de zorg­ verlener en met slimme inzet van ICT. Mooie inten­ ties, maar hoe breng je dat tot stand? Die vraag stond centraal op het congres Prevent. Enkele gegevens: 30% van de bevolking rookt, 90%

Preventmodel voor persoonsgerichte preventie De stuurgroep Platform Personalized Prevention heeft het “Preventmodel voor persoonsgerichte preventie” ontwikkeld. Daarin staan de stappen vermeld en de middelen/mogelijkheden die daarbij van belang zijn. De stappen zijn: • doelgroepformulering: om wie gaat het? • interventieprofilering: welk interventieaanbod is nodig? • individuele risicoprofilering: advies op maat. • ijking: is er daadwerkelijk een match? • Ook de voorwaarden zijn benoemd: • doelmatigheid optimaliseren: iedereen doet waar hij goed in is. • maatschappelijke betrokkenheid creëren: what’s in it for me? • financiële incentives creëren: investering kan de beste bezuiniging zijn. Met dit model hebben de betrokkenen een checklist. Het biedt inzicht in de bestaande kennis. Bovendien is het zeer zinvol om landelijk te werken vanuit hetzelfde kader. de Eerstelijns nr. 1 ~ februari 2011

22


Organisatie van zorg Ella Vogelaar, voorzitter LVG, wijst op het belang van de omslag van ZZ naar GG (ziekte & zorg naar gezondheid & gedrag). Dat vergt veel van de organisa­ tie van zorg. Ze onderscheidt daarbij vijf kernbegrip­ pen: 1. Zorg in de buurt Met lokale samenhang tussen zorg, welzijn en wonen. 2. Veel meer aandacht voor preventie Samenhang tussen algemene en zorggebonden preventie en tussen zorg en sport/bewegen. 3. Een programmatische aanpak Voor chronisch ziekten zijn een aantal programma’s. Voor preventie moet ook een programma komen. 4. Bevordering van de verantwoordelijkheid van de patiënt Met aandacht voor zwakke groepen. 5. Substitutie Van de tweede naar de eerste lijn, maar ook van de eerste lijn naar de patiënt.

PwC Nederland heeft de opbrengsten becijferd van investeringen in preventie op het gebied van roken, overmatig alcoholgebruik en obesitas. Daar zijn grote winsten te behalen. Zo’n 10% van de zorgkosten is gerelateerd aan ongezond gedrag, dat is € 6 miljard. Een investering van € 1 in het stoppen met roken leidt tot € 2,80 aan netto baten. Het rendement van inter­ venties bij alcoholgebruik is 60% bij een beperkte inzet tot ruim 200% bij bredere interventies. Als het percen­ tage mensen met obesitas daalt met 1%, is het rende­ ment circa € 240 miljoen. Dat zijn interessante bespa­ ringen in een tijd waarin het begrotingstekort zo groot is. Maar het vergt wel visie en lef. Van nut naar aanpak ‘Investeren we bijtijds of wachten we op een veen­ brand?’, vraagt professor Pim Assendelft zich af. Hij is voorzitter van de regiegroep PreventieConsult. Een initiatief dat uitgaat van getrapte screening voor car­ diometabool. Evenals voor ggz en kanker, maar deze modules zijn nog in de maak. In 16 praktijken is als pilot gewerkt met de module voor cardiometabool. De huisarts nodigt mensen met een verhoogd risico uit. Er wordt gekeken of de patiënt in een richtlijn valt of dat een event nodig is. Het is een simpel model, dat goed blijkt te werken. De afstemming tussen de indicatiestel­ ling en het leefstijladvies blijkt overigens nog wel lastig. Evenals de vraag waar de scheidslijn ligt tussen geïndi­ ceerde preventie, betaald door de zorgverzekeraar en selectieve preventie dat niet in de basisverzekering zit. •

Geen ingrijpende stelselwijziging Marktwerking kan daarin belemmerend werken. ‘Er moet geen concurrentie zijn tussen zorgaanbieders in hetzelfde gebied.’ Ook het huidige stelstel kan een belemmering vormen. Vogelaar wil liever geen ingrij­ pende stelselwijziging. ‘Dat brengt veel negatieve energie met zich mee. Ik ben voorstander van een pragmatische aanpak, met positieve incentives tussen schotten. Er zijn goed opgeleide professionals nodig, die samenwerking op het netvlies hebben, evenals een oriëntatie op gezondheid en gedrag. Zij moeten hun werk kunnen doen vanuit professionele organisaties. Dat levert veel werkplezier op. Zeker als ze de effec­ ten zien van langer gezond zijn in de eigen omgeving. Professionals zijn op zoek naar zingeving en je wint juist aan zingeving met geïntegreerde populatiege­ richte gezondheidszorg!’

Tekst: Gerda van Beek

Platform Personalized Prevention Het Platform Personalized Prevention beoogt de

Health 2.0 en cijferwerk Lucien Engelen, Zorg2.0, wijst op het belang van soci­ ale digitale netwerken. ‘De zorgprofessional gebruikt deze niet in zijn vak. Terwijl patiënten schrijven over hun ervaringen in de zorg. Wees ervan op de hoogte, het is een vorm van gratis advies. Health 2.0 eist een andere houding. We moeten de patiënt aan de voor­ kant van het proces betrekken. Het gaat echt om een nieuwe revolutie.’

gepersoniseerde preventie te bevorderen. Dat gebeurt via een digitaal platform. Daar is ruimte voor de dialoog over preventie, evenals het delen van kennis en ervaring op dit gebied. Neem een kijkje op www.preventweb.nl.

23

de Eerstelijns nr. 1 ~ februari 2011


De koepel aan het woord

Koepelorganisaties, brancheverenigingen, beroepsverenigingen: er zijn er talloze, meestal met een afkorting: NVDA, LHV, KNGF, SAN, LVE enz. Iedereen heeft er een beeld bij. Maar klopt dat nog, anno 2011? Zij hebben de vensters wijd open en lopen voorop in ontwikkelingen. Hoog tijd om ze in aan het woord te laten.

Marjan Kaljouw, voorzitter Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland

‘We verspillen competenties van verpleegkundigen’ KOEPELORGANISATIES

Het is vers van de pers: het visiedocument van V & VN, getiteld: ‘Op één lijn komen’. Hierin geeft de beroepsvereniging haar kijk op de rol van verpleegkundigen in de eerstelijnszorg. De bood­ schap is helder; laat verpleegkundigen doen waar ze goed in zijn. Voorzitter Marian Kaljouw stelt dat ze een bijzondere professie hebben. ‘Als enige professionals kijken verpleegkundigen naar de totale patiënt, over de zorg heen ook naar diens dagelijks leven en welzijn.’ Volgend jaar viert V & VN haar eerste lustrum. Recent heeft een fusie plaatsgevonden met het Landelijk Expertisecentrum Verpleging & Verzorging en de beroepsvereniging Sting (helpenden en verzor­ genden). ‘We schrijven geschiedenis. We zijn in korte tijd uitgegroeid tot een beroepsvereniging die er toe doet, ze luisteren echt serieus naar ons. We zijn een aanspreekpunt voor stakeholders, VWS en zorgverze­ keraars’, zegt Marian Kaljouw. In het gesprek steekt ze regelmatig de loftrompet over verpleegkundigen. Want waarom zijn ze onmisbaar in de eerste lijn? ‘Niet alleen daar maar in de hele zorg’, corrigeert ze direct. ‘Verpleegkundigen hebben een bijzondere professie. Ze zijn de enige professionals die naar de totale pati­ ënt kijken, in relatie tot zijn omgeving, met aandacht voor zorg en welzijn. Dat een huisarts dat ook doet, bestrijd ik met klem. Een huisarts heeft zijn eigen rol: hij is een medisch generalist, weet van alles een beetje en dat is wezenlijk iets anders dan de patiënt in zijn

totale context beschouwen. Hij blijft kwaalgericht den­ ken en behandelen.’ Zij kijkt verder Ze noemt een voorbeeld uit de praktijk van de ver­ pleegkundig specialist, sinds vorig jaar een nieuwe zorgprofessional. Dit is een verpleegkundige met een masteropleiding, die bijvoorbeeld in de intensieve of chronische zorg werkt, zoals in oncologie of hartfalen. ‘Zij kijkt verder dan alleen het hart en gaat ook na hoe het met de nieren staat en de sociale omgeving van de

Investeer in deze beroepsgroep Kaljouw doet een dringend beroep op werkgevers. ‘Investeren in deze beroepsgroep moet je altijd doen. Ik vind echt dat we zuinig moe­ ten zijn op deze hoogopgeleide zorgprofessionals. We moeten beleid maken. Laat hen niet door de achterdeur verdwijnen, maar biedt moge­ lijkheden voor persoonlijke ontwikkeling en laat hen meepraten over het beleid. In zo’n organisatie willen verpleegkundigen graag werken.’

de Eerstelijns nr. 1 ~ februari 2011

24


patiënt, et cetera. Dat is kenmerkend voor verpleeg­ kundigen.’ Daarnaast zijn verpleegkundigen laagdrempelig en gemakkelijk te benaderen. Ze kunnen prima voorlich­ ting en instructie geven, dé basis voor preventie. ‘Ze zijn in staat om mensen te motiveren en hun gedrag te veranderen. Niet alleen omdat ze dat geleerd heb­ ben, maar ook omdat het in de genen zit van degenen die kiezen voor het vak verpleegkunde. Ze hebben een liefde voor zorg en zijn betrokken. Met hun competen­ ties en hart, vanuit die combinatie willen ze helpen. Dat is iets anders dan willen behandelen en genezen.’

Tien actiepunten voor een sterke eerste lijn •

investeer in verpleegkundigen;

regel hun toegankelijkheid door passende bekostiging;

laat eerstelijnsprofessionals zo dicht mogelijk bij de patiënt goede basiszorg leveren;

Patiëntendomein is enige domein Verpleegkundigen denken niet in domeinen. Ze bewe­ gen zich 24 uur rond de patiënt, waar die zich ook bevindt, stelt Kaljouw. Ze wil ook niets horen van het medische en het verpleegkundige domein. ‘Er is maar één domein en dat is het patiëntendomein. Wij krijgen het vertrouwen van mensen om dat domein binnen te mogen treden. Ik herinner me hoe ik op werkbezoek ging bij een wijkverpleegkundige. We kwamen aan bij het huis van een mevrouw, bij wie de achterdeur open stond omdat ze met een rollator liep en dus niet gemakkelijk de voordeur kon openen. We kwamen eerst in de keuken, daarna de woonkamer, we zagen familiefoto’s en post op tafel liggen. Bij het patiënten­ domein past ons respect en bescheidenheid.’ Als we echt de belangen van patiënten centraal stel­ len, boven onze eigen belangen als macht en geld, dan komt het goed, meent ze. ‘Maar er zitten fouten in het systeem, het is te fragmentarisch en de schotten moe­ ten weg. Er zijn perverse prikkels. Mijn streven is om vanuit de inhoud tot oplossingen te komen. Wat ons allemaal drijft, is de patiënt die beter is geworden of zichzelf kan redden, en die tevreden is. Daar doen we het voor.’

realiseer een bereikbare eerste lijn;

investeer in een generalistische functie in de eerstelijnszorg;

laat verpleegkundigen de zorg coördineren;

stimuleer preventie, zelfmanagement en zelfredzaamheid;

zet in op taakherschikking;

laat verpleegkundigen de indicatie stellen;

treed buiten de lijnen.

huisartsen en andere eerstelijnsprofessionals zo dicht mogelijk bij de patiënt goede basiszorg leveren (buurt­ gericht en kleinschalig). Als het aan Kaljouw ligt, komt er een convenant waarin betrokken partijen afspraken maken over wie welke patiëntengroepen het best kan bedienen en hoe dat moet. Volgens Kaljouw verspil­ len we een deel van de competenties van verpleeg­ kundigen. ‘Terwijl de vraag moet zijn: wie kan deze patiënt of cliënt het beste helpen? Is dat een hoog­ opgeleide professional of iemand anders die het ook goed kan? Misschien de patiënt zelf of een mantelzor­ ger?’ Ze benadrukt dat zolang we in domeinen blijven denken er niets terecht komt van goede ketenzorg. Zorggroepen zijn soms nog te monodisciplinair of te fragmentarisch. ‘Verpleegkundigen kunnen zelf ook zorggroepen starten en de artsen en andere zorgverle­ ners inhuren, dat komt nog wel’, zegt ze. De samenwerking in de eerste lijn kan beter, vindt Kaljouw. Zorg moet naadloos op elkaar worden afge­ stemd. Huisartsen hebben al duidelijk laten weten dat de wijkverpleegkundige terug moet keren. ‘Dat is goed om te horen, maar laat het niet bij roepen alleen, maak het ook mogelijk’, reageert Kaljouw. ‘Een goed voorbeeld vind ik Buurtzorg, die hebben het echt voor elkaar gekregen dat het vak van de wijkverpleegkun­ dige weer tot haar recht komt.’ Indicatie en uitvoering horen volgens V & VN in één hand. >>>

Wie kan welke patiënt het best bedienen? Het visiedocument heet dan ook niet voor niets: Op één lijn komen, met daarin tien actiepunten. In een actiepunt staat het verwoord: Laat verpleegkundigen, 25

de Eerstelijns nr. 1 ~ februari 2011


>>>

Keur van verpleegkundigen Er werkt overigens een keur aan verpleegkundigen in de eerste lijn: niet alleen wijkverpleegkundigen en praktijkverpleegkundigen, maar ook jeugdverpleeg­ kundigen, sociaal psychiatrisch verpleegkundigen en sociaal verpleegkundigen. V & VN pleit voor een pro­ minente plaats van al deze groepen in de eerste lijn. Praktijkverpleegkundigen zijn niet meer weg te denken uit de huisartsenpraktijk. Dit beroep differentieert zich steeds meer. Zelfstandig werkende verpleegkundigen zijn in opkomst. Kaljouw ziet geen bezwaren, maar hamert erop dat we ook aan hen allerlei kwaliteitseisen kunnen stellen en dat we van hen mogen verwachten dat ze hun vak goed bijhouden. V & VN is voorstan­ der van inschrijven in het Kwaliteitsregister en het ontwikkelen van een keurmerk. Een groeiende groep zelfstandigen heeft zich al aangesloten bij de beroeps­ vereniging, in het platform V & VN Zelfstandigen.

Laat verpleegkundigen zorg coördineren Laat verpleegkundigen doen waar ze goed in zijn, dat is een belangrijke boodschap. Het is bekend: er is een toename van het aantal chronisch zieken en kwetsbare ouderen. Daarnaast willen mensen zo lang mogelijk gezond blijven en zelfstandig blijven wonen. Ze willen en moeten ook meer verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen gezondheid. Ze komen met vragen daarover en kunnen informatie en ondersteuning gebruiken. Dat doet allemaal een appèl op de competenties, kwa­ liteiten en deskundigheid van verpleegkundigen. Zij kunnen het verschil maken. Ze zijn ook goed in staat om de zorg te coördineren en de regie te nemen. Ze staan dicht bij de patiënt en vormen een prima schakel tussen arts en patiënt. ‘We moeten toch echt bij verpleegkundigen zijn, ze zijn nodig om nieuwe zorgvragen op een eigentijdse manier te beantwoorden’, verklaart Kaljouw stellig. Ze hebben bovendien een eigen beroepsverantwoordelijk­ heid van waaruit ze zelfstandig taken kunnen uitvoeren.

Marjan Kaljouw: ‘Zo

Taakherschikking en ict inzetten In 2025 dreigt er een tekort van ruim 450.000 werk­ nemers in alle sectoren van de zorg. ‘Bij ongewij­ zigd beleid, zeg ik er altijd bij. Die nieuwe aanwas

Taakherschikking houdt zorg

lang we in domeinen

toegankelijk en betaalbaar

denken, komt er niets terecht

is er dus gewoon niet. We kunnen geen mensen klo­ nen, dus het moet anders in de zorg. We moeten nog meer werk maken van taakherschikking. Niet als doel, maar als middel en oplossing voor de huidige zorg­ vraag die groeit en verandert. Een andere verdeling van taken houdt de zorg toegankelijk en betaalbaar. Verpleegkundigen kunnen prima taken overnemen van artsen die zich dan meer kunnen richten op com­ plexe zorg. Dat gebeurt natuurlijk al volop in de eerste lijn. Ook moeten we allerlei ict-toepassingen op een slimme manier inzetten. Ik ben ervan overtuigd dat we dan twee keer zo veel mensen kunnen helpen.’ •

van goede ketenzorg.’

Tekst: Corina de Feijter/Foto’s: V & VN de Eerstelijns nr. 1 ~ februari 2011

26


Geneeskunde student valt in als praktijkassistent Auxilio groeit. De uitzendservice van geneeskunde studenten als doktersassistent van een huisarts, is van Utrecht uitgebreid naar de regio’s Amsterdam, Den Haag, Leiden, Rotterdam, Nijmegen, Arnhem en Maastricht. De ervaringen zijn positief. Zo ook bij Frank Nieuwesteeg, huisarts in Utrecht.

ARBEIDSMARKT

jaar geneeskunde. ‘Voor mij is het een belangrijke eis dat de uitzend­ kracht praktisch is ingesteld, dat is nodig in een huisartsenprak­ tijk,’ vervolgt Frank Nieuwesteeg. ‘Daarin ben ik bepaald niet teleurgesteld. Uiteraard zijn uit­ gezonden geneeskunde studen­ ten goed opgeleid en slim. Maar ik heb ervaren dat het ook met de contactuele eigenschappen prima in orde is. Het tarief dat Auxilio hanteert is gunstig, al is het een nadeel dat wij de geheven BTW – die geldt bij niet BIGgeregistreerde functies – niet kun­ nen verrekenen. Toch pakt deze constructie voordeliger uit dan zelf iemand voor een korte peri­ ode in dienst nemen.’ •

Zijn kleine, gezellige praktijk in de wijk Lunetten, waar patiënten, huisarts en praktijkmedewerkers elkaar goed kennen, begint uniek te worden voor de grote stad. Frank Nieuwesteeg biedt er veel: forenzenspreek­ uur, reizigersvaccinatie, kleine chirurgie en het spreek­ uur van een gespecialiseerde diabetesverpleegkundige. ‘Onze praktijkassistente stopte en haar opvolgster had een opzegtermijn. Om die periode te overbrug­ gen hebben we een beroep op een uitzendkracht van Auxilio gedaan. Ik ken deze service via de Utrechtse Huisartsen Vereniging. Het spreekt mij aan dat genees­ kunde studenten als bijbaan verpleegkundige hulp verlenen of een huisarts assisteren. Dat heb ik tijdens mijn opleiding ook gedaan. Via een uitzendbaan bin­ nen een eigen vakgebied kan een student zich uitste­ kend op zijn toekomst oriënteren.’ Uitstekend te doen Charlotte de Wit heeft in september vijf weken met plezier in de praktijk Nieuwesteeg gewerkt. ‘Ik kende het HIS en werd snel ingewerkt door de doktersassis­ tente. Je zit aan de telefoon, maakt afspraken, geeft uit­ slagen van laboratoriumonderzoeken en herhaalrecep­ ten door. Er is contact met de apotheker en uiteraard doe je veel administratie. Er is ruimte voor medisch technische taken als het maken van een uitstrijkje of het uitspuiten van oren. Met onze kwalificatie als geneeskunde student zijn deze taken uitstekend te ver­ vullen. Ik voelde me snel thuis in de praktijk en ik heb het als een zeer leerzame periode ervaren.’

Frank Nieuwesteeg: ‘Het spreekt mij aan dat geneeskundestudenten als uitzendkracht in de huisartsenpraktijk ervaring opdoen.’ (Foto: Rob ter Bekke; met dank aan de VvAA)

Auxilio Bo Jan Noordman en Mark Schneijderberg richtten in 2009 Auxilio Medisch Uitzendbureau op. Het bureau richt zich speci­ fiek op het uitzenden van ouderejaars geneeskunde studenten als invalhuisartsassistent. Het is een oplossing voor het groeiend tekort aan doktersassistentes. De studenten die Auxilio uitzendt, zijn getraind in

Praktisch ingesteld Toch kiest Charlotte niet voor het beroep van huisarts; ze wil graag gynaecoloog worden en zit nu in het zesde studiejaar. Auxilio zendt studenten uit vanaf het vierde

de omgang met een HIS en het afnemen van een triage volgens NHGrichtlijnen. Meer informatie op www.auxiliomed.nl, een email naar info@auxiliomed.nl of tel. 030 3040022.

27

de Eerstelijns nr. 1 ~ februari 2011


Peter van der Loo, directeur Zorgbelang Nederland

‘Dé patiënt bestaat niet’ ‘Eerstelijnszorg is gedreven zorg. Dat gaat goed in Nederland. Maar de maatschappij ontwikkelt zich en de mondigheid van de patiënt wordt steeds groter. De rol van de eerstelijn verandert hierdoor, alsook de wijze waarop de zorg moet worden aangeboden. Goed nadenken en vooral niet conservatief zijn, daar gaat het om.’ De Eerstelijns spreekt met Peter van der Loo. Zes jaar geleden werd hij als directeur aangesteld bij Zorgbelang Nederland. Zijn drijfveer: ‘Het is fijn te werken in een maatschappelijke organisatie waar het over meer gaat dan geld alleen.’ Zorgbelang Nederland is de brancheorganisatie van dertien regionale zorgbe­ langorganisaties, vroeger de regionale consumenten­ platforms. Van der Loo: ‘Vanaf 1994 worden de plat­ forms gefinancierd door de provincies. In de loop van de tijd heeft daarom opschaling plaatsgevonden in de organisatie, van 28 autonome organisaties naar dertien organisaties op provinciaal niveau (red. de twaalf pro­ vincies en Amsterdam). Deze regionale zorgbelangor­ ganisaties hebben vervolgens een landelijke organisatie – Zorgbelang Nederland – in het leven geroepen.’

Serie patiëntenorganisaties De Eerstelijns maakt in samenwerking met de Nederlandse Patiënten en Consumenten Federatie (NPCF) een serie over patiëntenorganisa­ ties. Het gaat over patiënten met een diversiteit aan aandoeningen die geregeld op het spreekuur komen of in behandeling zijn bij een eerste­ lijnszorgverlener. Na de DVN, de CCUVN, het Astmafonds, de NVVS, De Hart & Vaatgroep, Brandwondenvereniging, NCV, Antroposana nu Zorgbelang Nederland. Meer informatie: www.zorgbelang-nederland.nl.

Complexiteit Dat een brancheorganisatie als Zorgbelang Nederland nodig is, komt onder andere omdat de zorgwereld complex is. Peter van de Loo: ‘Destijds waren de regi­ onale consumentenplatforms lid van de Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie (NPCF). Toen de NPCF een koepel werd voor alle landelijke patiën­ tenorganisaties, kwam Zorgbelang Nederland om de hoek kijken als bundeling van de regionale zorgbelang­ organisaties. Zorgbelang Nederland praat dus niet, zoals de NPCF wel doet, structureel met bijvoorbeeld de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) over de inhoud van de zorg.’ Zitten de regionale organisaties dicht tegen het werk van de NPCF aan? ‘Dat klopt’, vervolgt Van der Loo. ‘Regio’s behandelen veelal dezelfde thema’s als de NPCF. Daarom proberen wij steeds meer en beter aan te sluiten bij de NPCF. Aan Peter van der Loo: ‘Bereikbaarheid lijkt zo vanzelfsprekend, maar een huisarts begrijpt dit soms pas echt als hij met het oordeel van de patiënt wordt geconfronteerd.’ de Eerstelijns nr. 1 ~ februari 2011

28


bereikbaarheid van huisartsen na kantoortijd, zien wij graag verbetering.’ De regionale zorgbelangorga­ nisaties zitten regelmatig aan tafel met de eerste lijn, vernemen we van Van der Loo, om te praten hoe de kwaliteit van zorg voor de patiënt verbeterd kan wor­ den. ‘Daar waar patiëntorganisaties en eerstelijnszorg landelijk regelmatig tegenover elkaar staan, kijken we in de regio praktisch naar wat we met elkaar kunnen doen voor de patiënt.’

de andere kant zijn de dertien zorgbelangorganisaties autonome organisaties die hun eigen beleid maken. Vragen in de regio Groningen zijn anders dan vragen in heel Nederland. Die regionale insteek is steeds meer van belang. Natuurlijk sluiten wij wel aan bij de rich­ ting die de NPCF heeft neergezet over bijvoorbeeld het beleid in de eerste lijn.’ Kwaliteit van zorg Bij elke regionale zorgbelangorganisatie zijn gemid­ deld 80 tot 400 patiënten- en consumentenorganisaties aangesloten. Met deze organisaties wordt een intensief contact onderhouden, wat noodzakelijk is om actief te kunnen werken aan het verbeteren van de kwaliteit van de zorg vanuit het perspectief van de cliënt in de regio. Maar zorgbelangorganisaties willen optreden voor iedere burger in hun werkgebied. Van der Loo: ‘De organisaties signaleren hoe het staat met de zorg in de regio. Dit doen zij door middel van bijvoorbeeld klach­ tenopvang en panelonderzoeken. Verder heeft elke zorgbelangorganisatie een relatie met de “dominante” zorgverzekeraar in de regio. Gepraat wordt over de criteria bij de zorginkoopcyclus vanuit het perspec­ tief van de cliënt. Concreet gezien naar de eerste lijn, mengen onze regionale zorgorganisaties zich in veran­ der- en kwaliteitstrajecten en nemen deel in eerstelijns­ netwerken. Sommige regionale zorgbelangorganisaties zijn betrokken bij de bouw van gezondheidscentra. We hebben contacten met huisartsen naar aanleiding van klachten. Soms dragen we bij aan bijscholing van huis­ artsen.’

’Veel kansen met goed georganiseerde zorg, dicht bij de patiënt’ Eenpitters Heeft de eerste lijn oor voor wat de regionale zorg­ belangorganisaties roepen? ‘Dat is wisselend’, vertelt Van der Loo. ‘Alhoewel veel huisartsen samenwerken in gezondheidscentra, is er nog steeds een grote groep ouderwetse eenpitters. Zij vinden het moeilijk de zorg voor de patiënt in gezamenlijkheid te organiseren. Staan zij open hun werkwijze te veranderen, dan is er een wereld te winnen. Wij proberen hieraan een bij­ drage te leveren. Bereikbaarheid bijvoorbeeld lijkt vaak vanzelfsprekend, maar door met het oordeel van de patiënt geconfronteerd te worden, begrijpen deze huis­ artsen pas echt wat de patiënt bedoelt. In het manage­ ment van dit proces zijn onze lidorganisaties goed. We willen de eerste lijn, vooral de huisartsen, duidelijk maken dat er veel kansen liggen in een goed georga­ niseerde zorg dichtbij de patiënt. Zaak is dan wel dat zij hun werk op een andere wijze organiseren en echt luisteren naar elke patiënt. Dé patiënt bestaat niet, er is een grote differentiatie in patiënten.’ •

Verbeterpunten Wat kan volgens Zorgbelang Nederland en de regio­ nale zorgbelangorganisaties verbeterd worden aan de eerstelijnszorg? ‘In de visie van de NPCF staan een aantal uitgangspunten, die leiden tot het organisa­ tiemodel gezondheidscentrum. Vanuit de optiek van sommige zorgbelangorganisaties die voornamelijk opereren vanuit het platteland, is inderdaad een goede samenwerking tussen de verschillende disciplines in de eerste lijn noodzakelijk, maar hoeft dit niet altijd van­ uit genoemd organisatiemodel te zijn. Feit is wel dat de samenwerking en afstemming een stuk verbeterd kan worden. Denk bijvoorbeeld concreet aan de verdeling van verantwoordelijkheid tussen huisarts en apotheker. Wie doet wat? Algemeen gezien, ook in de telefonische

Tekst: Betty Rombout/Fotografie: Paul van der Klei Deeljezorg.nl Deeljezorg.nl is een sociaal netwerk voor iedereen die zijn ervaringen, wensen en ideeën over zorg en welzijn wil delen, of op zoek is naar die van anderen. Deeljezorg is een initiatief van Zorgbelang Nederland.

29

de Eerstelijns nr. 1 ~ februari 2011


Wat beweegt een zorgverzekeraar?

De evolutie van zorginkoopstrategieën KWALITEIT VAN ZORG

Ook zorgverzekeraars begeven zich langzaam maar zeker op het dunne ijs van kwaliteit van zorg. Waarom doen verzekeraars dit en hoe doen ze dit? Terwijl de legitimiteit om zich uit te spreken over kwaliteit van zorg nog niet ruimhartig aan hen wordt gegund. De reclamespotjes op radio en tv over allerhande exclusieve polissen met de laagste premies ondergraven het geloof van veel zorgverleners in de goede bedoelingen van de verzekeraar. Het afsluiten van een Vegapolis met een tegoedbon van € 100 bij de vegetarische slager is natuurlijk een heftige marketinguiting die weinig met de zorg te maken heeft. Uiteindelijk gaat het dus om het om geld, hoor je iedereen denken. Of gaat het toch om kwaliteit? Aldien Poll belicht de inkoopstrategie van zorgverzekeraars. kwaliteitsagenda aan. De immense hoeveelheid infor­ matie die verzekeraars over het zorggebruik van ver­ zekerden hebben is waardevol voor de zorginkoop, maar kan niet door verzekeraars alleen geïnterpreteerd worden. Daar is kennis over zorg voor nodig, over de organisatie van de zorg, over de wijze van zorgverle­ ning, over patiënten en over de wijk- en omgevingsa­ specten. Verzekeraars hebben die kennis onvoldoende in huis. Al die informatie wordt pas goed gebruikt bij de zorginkoop wanneer zorgverleners hun licht daar­ over laten schijnen. Kennis en informatie van verze­ keraar en zorgverleners samen verbeteren de zorgin­ koop, maar vragen om een relatie waarin respect voor elkaars rollen het uitgangspunt is. Wat beweegt de zorgverzekeraar? De zorgverzekeraar opereert op de verzekerdenmarkt en de zorginkoopmarkt. Op de eerste markt probeert de zorgverzekeraar zoveel mogelijk verzekeringen te verkopen. Verzekeringen zijn een volumeproduct: hoe meer verzekeringen hoe beter. (Gezonde) verzekerden willen een zo laag mogelijke premie betalen. Op de zorginkoopmarkt worden voor al die verzekerden con­ tracten gesloten met zorgaanbieders. Voor de meeste zorg zijn er NZa-tarieven die de markt sterk beperken. In het contract staan kwaliteitsbepalingen die meestal collectief geformuleerd zijn en een minimum kwaliteit moeten garanderen. Daarmee worden de diensten aan patiënten geleverd. De verzekeraar is verplicht voor al zijn verzekerden zorg in te kopen.

Aldien Poll: ‘De eerste lijn moet zich niet beperken tot onderhandelen over prijzen en volume. Nodig zorgverzekeraars uit om over kwaliteit van zorg en risicomanagement te praten.’

Zorgverzekeraars richten zich met hun inkoop steeds nadrukkelijker op kwaliteit, naast kosten en volumes. Zoals het er nu naar uitziet, betreft het vooral zie­ kenhuiszorg; concentratie van volumes van complexe operaties en planbare operaties voeren prominent de de Eerstelijns nr. 1 ~ februari 2011

30


Trends en inzichten bij verzekeraars Onder invloed van maatschappelijke ontwikkelingen groeien zorgverzekeraars van financiële organisaties die het risico op zorgkosten dekken, naar organisaties die zich verantwoordelijk voelen voor de toegang tot de zorg en voor de juiste zorg op de juiste plaats tegen een betaalbare prijs. Enkele verzekeraars hebben zelfs hun missie al veranderd in het streven naar ‘verant­ woordelijkheid voor de gezondheid van verzekerden’. De klant staat centraal, waarbij het centraal zetten van de verzekerde de meeste verzekeraars makkelijker afgaat dan het centraal zetten van de patiënt, de zorg­ gebruiker. Daar is simpelweg nog te weinig expertise voor in huis. Hoewel patiëntenorganisaties die rol zou­ den kunnen helpen versterken, wordt er nog mondjes­ maat mee samengewerkt.

Figuur 1. De inkoopstrategieën van een zorgverzekeraar. Dit schema is overgenomen uit de inkoopstrategie van Agis.

een declaratie naar de verzekeraar die aan het einde van het jaar alle declaraties optelt en de totale kosten deelt door het aantal verzekerden. Daar komt de pre­ mie uit voort. In dit artikel worden de effecten van risi­ coverevening buiten beschouwing gelaten. >>>

Ontwikkeling van inkoopstrategieën Op basis van analyses van het zorggebruik (honderd­ duizenden declaraties), op basis van de uitkomsten van indicatoren over de zorg (Zichtbare Zorg) en op basis van klantervaringen (CQ index) verzamelt de verzekeraar steeds meer informatie over de zorg. Met deze informatie ontwikkelt de zorgverzekeraar inkoopstrategieën. Deze strategieën staan nog in de kinderschoenen en kunnen alleen in samenwerking met zorgverleners leiden tot daadwerkelijke ver­ beteringen voor de patiënt. Het schema in figuur 1 beschrijft de ratio rond de inkoopstrategieën. Het gaat om een ontwikkeling van kostenmanagement op basis van tarieven en volumes naar inkoop op basis van gezondheidsvraagstukken van verzekerden. Dit is het feedbackmanagement.

Kwaliteitsagenda van eerste lijn De kwaliteitsdiscussie is erg gericht op het aanbod van ziekenhuizen. Dit wordt veroorzaakt door het aandeel van de ziekenhuiskosten in de totale kosten van de zorg; driekwart betreft immers ziekenhuiszorg. De eerste lijn blijft daardoor in alle opzichten onderbelicht. Dat is mijn inziens onterecht en een valkuil voor de verdere professionalisering van de eerste lijn. De kostenontwikkelingen in de zorg zijn immers niet gerelateerd aan de kwaliteit van ziekenhuizen, maar aan het groeiend aantal mensen met klachten ten gevolge van ouderdom of chronische

Zorguitgaven zijn gerelateerd aan zorgvraag Om met een lage premie op de verzekeringenmarkt de verzekerden te kunnen behouden, is het van belang dat de zorguitgaven niet te veel stijgen. Die zorguitgaven zijn gerelateerd aan de zorgvraag van de verzekerden die verzekerd zijn. De verzekeraars zullen dus in toe­ nemende mate de verzekerden als uitgangspunt nemen bij hun inkoop. Figuur 1 laat zien hoe dat in zijn werk kan gaan. Het leidend principe is als volgt: verzeker­ den hebben gezondheidsrisico’s en deze risico’s kun­ nen zich ontwikkelen tot gezondheidsklachten. Met de klachten gaan mensen naar een zorgverlener die een diagnose stelt en behandelt. Na de behandeling volgt

aandoeningen. Al deze mensen zijn vóóral onder behandeling in de eer­ ste lijn. De hoeveelheid zorg die in de eerste lijn geboden wordt, is vele malen groter dan in de ziekenhuizen. Als er dus ergens een uitdaging is om kwaliteit en kosten transparant te maken en waar nodig te verbe­ teren, dan is het wel in de zorg aan de populatie die vooral in de eerste lijn begeleid wordt. Het is aan de zorgverleners in de eerste lijn om die kwaliteitsagenda op te stellen en in overleg met verzekeraars afspra­ ken te maken voor deze grote groepen verzekerden. Vooralsnog zal de zorgverlener er de aanzet toe moeten geven en verzekeraars moeten uitnodigen om over de kwaliteit van de zorg en de begeleiding aan de hele populatie te spreken, in plaats van te onderhandelen over prijzen en volume van verrichtingen.

31

de Eerstelijns nr. 1 ~ februari 2011


>>>

verzekeraar en zorgverlener hebben veel weg van deze inkoopstrategie. Het is een ingewikkeld spel waarin uitgaven van verzekeraars en inkomsten van zorgver­ leners om voorrang strijden. Kostenmanagement bete­ kent onderhandelen over de prijs en het volume van een enkele handeling van een zorgverlener, niet over de afname of groei van de totale zorgkosten. Het gaat om één verstrekking, bijvoorbeeld huisartsenzorg, niet om de totale jaarlijkse uitgaven aan een verzekerde met een klacht. De kosten van een consult kunnen op € 7 euro uitonderhandeld worden, interessanter zijn de kosten van ‘acute opname met zuurstofgebrek van een copd patiënt’ (€ 6000). De inspanningen om deze patiënt uit het ziekenhuis te houden, lonen vele malen sterker dan de beheersing van het consulttarief. Maar ook de zorgverlener handelt in dit scenario van­ uit het kostenperspectief. Zijn begroting geldt als uit­

Kostenmanagement: prijs en volume van één verstrekking Om de hoogte van de zorgkosten te managen kan de verzekeraar inzetten op het beheersen van de hoogte van de tarieven of op het volume van het aantal decla­ raties. Dit principe wordt aangeduid met kostenma­ nagement. De huidige onderhandelingen tussen zorg­

Ervaren samenwerking zorgverleners Hoe vaak in de afgelopen 12 maanden maakten uw diabeteszorgverleners goede afspraken met elkaar?

15%

Hoe vaak in de afgelopen 12 maanden waren uw diabeteszorgverleners op de hoogte van afspraken met andere diabeteszorgverleners?

25%

24%

60%

23%

53%

Figuur 2. Verzekeraars vragen via de Stichting Miletus naar ervaringen

0%

20%

nooit/soms

40% meestal

60%

80%

van patiënten met verleende zorg. Bij diabeteszorg ervaart 15% dat er

100%

onvoldoende afspraken gemaakt worden tussen zorgverleners en 24%

altijd

© De Eerstelijns

merkt op dat zorgverleners niet op de hoogte zijn van elkaars afspraken.

Bron: Stichting Miletus

Ervaren samenwerking bij diabetes programma 18

Figuur 3. Als de ervaren samenwerking tussen zorgverleners wordt

16 14

uitgesplitst naar zorggroepen met een diabetesprogramma, varieert het

08

verbeterpotentieel tussen 10 en 30%.

21 10

gangspunt en via onderhandelingen met de verzeke­ raar streeft de zorgverlener naar een optimale dekking. Steeds vaker wordt echter ingezien dat een zorghan­ deling van één zorgverlener en de daarmee samen­ hangende financieringssystematiek van invloed is op het totale zorggebruik van een verzekerde. De onder­ handelingen volgens dit model hebben dan ook geen enkele invloed op de totale kosten in de zorg, laat staan op de betaalbaarheid daarvan.

13 11 22 02 24 07 04 03 23 09 06 19 01

Procesmanagement: groep verzekerden met dezelfde aandoening Bij procesmanagement als inkoopstrategie neemt de verzekeraar niet de beheersing van kosten van één verstrekking als uitgangspunt, maar de kosten die een groep verzekerden met eenzelfde aandoening maakt. De zorg staat beschreven in een zorgstandaard en door overleg met alle zorgverleners die bijvoorbeeld mensen

15 20 17 05 12 0%

20% nooit/soms

40% meestal

60%

80%

100%

altijd

© De Eerstelijns

de Eerstelijns nr. 1 ~ februari 2011

Bron: Stichting Miletus

32


met diabetes begeleiden, kunnen afspraken gemaakt worden over de beste zorg. Door het maken van afspra­ ken over diagnostiek, verwijzing, terugverwijzing, scho­ ling, e-health etc. in een regio of wijk kunnen de totale uitgaven voor een groep verzekerden met dezelfde aandoening beter beheerst worden dan wanneer alleen over de prijs van de behandeling gesproken wordt. De invoering van integrale bekostiging is een uitkomst van dit procesdenken. Onderhandelen over een integraal tarief alléén, staat echter dicht bij kostenmanagement als niet óók over het proces van zorgverlening wordt gesproken. Gezondheidsuitkomsten en het voorkómen van onnodige kosten moeten dan ook onderdeel zijn van de onderhandelingen over een integraal tarief. Goed georganiseerde zorg aan mensen met hartfalen laat significant minder acute opnamen zien in het zie­ kenhuis. Zorgverleners in de eerste lijn zullen zich in de onderhandelingen veel meer moeten richten op de effecten van hun handelen op deze totale kosten van een groep verzekerden in plaats van op de tarieven van verrichtingen.

Feedbackmanagement: informatie op tafel De vraag is dan hoe die informatie tot stand komt en verzameld wordt. Wanneer zorgverleners in plaats van onderhandelingen over de kosten per verstrekking een inkooprelatie willen opbouwen over gezondheids- en kosten­ effecten van hun behandelingen, hoe komt die informatie dan ter tafel? Veel informatie is te ver­ krijgen bij de verzekeraar. Over het zorggebruik, over groepen verzekerden die zwerven door het zorgstelsel, over verschillen tussen regio’s en wijken, maar ook over complicaties. Ziekenhuisopnamens ten gevolge van zuurstof gebrek, CVA’s, amputaties etc. zijn allemaal zichtbaar in de administratie van een verzekeraar. Maar ook klantervaringen over de zorg zijn in grote hoeveelheid beschikbaar. Informatie uit de indicato­ ren van Zichtbare Zorg is nog fragiel, maar biedt zeker perspectief voor de gesprekken tussen zorgverleners en zorginkopers.

Risicomanagement: klachten voorkomen Risicomanagement heeft als doel om te voorkómen dat gezondheidsrisico’s zich omzetten in klachten. Integrale zorg en preventie voorkomen onnodig leed en onnodige opnames in ziekenhuizen. Omdat de zorg aan mensen met een chronische aandoening een groot aandeel van de zorgkosten bepaalt, is het voor verzekeraars interes­ sant om integrale zorg én preventie in te kopen. Dit gebeurt mondjesmaat. Uitgaven worden snel gezien als extra kosten. Hier ligt een belangrijke taak voor zorg­ verleners in de eerste lijn: het zichtbaar maken van de effecten van integrale zorg en preventie op het zorg­ gebruik in de keten. Natuurlijk is er ook en misschien vooral voor patiënten een taak om klachten te voorko­ men. Een betere awareness bij verzekeraar, zorgverle­ ner en patiënt hoe klachten zijn te voorkomen, zou dan ook een belangrijke rol moeten gaan spelen in de zor­ ginkoop, waarbij informatie over gezondheid en totale kosten steeds prominenter op de agenda komt te staan. Laat in de eerste lijn maar zien welke effecten risicoma­ nagement heeft. De verzekeraar kan een overzicht van het totale zorggebruik tonen van de patiënten met chro­ nische aandoeningen, dus ook alle ziekenhuis DBC’s. De gesprekken gaan dan al snel óók over gezondheid en effectiviteit, niet alleen over kosten.

Er ontstaat een informatiemarkt Zorgverleners in de eerste lijn zijn samen met verze­ kerden in staat om de groei in zorgkosten te beteugelen en gezondheid niet onnodig te laten verslechteren. Het vergt partnerschap en het stellen van gemeenschap­ pelijke doelen op basis van alle beschikbare informa­ tie over gezondheid en zorggebruik. Daar wordt mijn inziens nog te weinig gebruik van gemaakt. Het is aan de zorgverleners in de eerste lijn om de verzekeraars daarbij te helpen. Het is aan verzekeraars om infor­ matie over zorggebruik te ontwikkelen en beschikbaar te stellen in het onderhandelingsproces. Het is aan de zorgverleners, patiëntenorganisaties en overheid om hetzelfde te doen: informatie ontwikkelen en beschik­ baar stellen. Zo zal er naast de verzekeringenmarkt en inkoopmarkt een informatiemarkt ontstaan, waarop belanghebbenden informatie brengen en halen voor een optimale gezondheidszorg. •

Respect voor elkaars rollen moet voor verzekeraars en zorgverleners het uitgangspunt zijn bij verbeteren van de zorginkoop

Aldien Poll Strategisch Adviseur bij Aldien.nl met jarenlange ervaring als zorgverlener. Bij de zorgverzekeraars Agis en De Friesland is zij adviseur zorginkoop. Fotografie: Marjon Zijlstra

33

de Eerstelijns nr. 1 ~ februari 2011


Zorggroep Katwijk content met ICT-ondersteuning CHRONISCHE ZORG

‘Als je de kwaliteit wilt verbeteren, moet je samenwerken’, stelt huisarts Huug van Duijn. En dat gaan ze doen in Katwijk. Sinds 1 januari is de chronische zorg voor bijna alle 60.000 inwoners van de gemeente ondergebracht in één zorggroep. Diabeteszorg Voor diabeteszorg werkt de Zorggroep Katwijk samen met de Stichting Eerstelijns Regionale Ketenzorg (STERK) in Leiden. Van Duijn: ‘Dat is een facilitair orgaan. Aangesloten praktijken kunnen per inge­ schreven patiënt de diabetesmodule declareren. Een deel daarvan wordt aan STERK betaald. Daarvoor bieden ze ondersteuning op het gebied van kennis en kwaliteit en genereren ze data voor verantwoording en sturing met behulp van het Centraal Management Informatiesysteem Zorggroepen (CMIZ). De zorg­ groep geeft de diabeteszorg handen en voeten. Wij bekijken hoe we de werkwijzen van verschillende groe­ pen artsen in elkaar kunnen schuiven en wat er beter kan.’

‘Door in de zorggroep met 22 huisartsen de uitgangs­ punten voor chronische zorg te bepalen, voorkomen we dat de ene buurvrouw andere zorg krijgt dan de andere. Het gaat ons niet om het verdienmodel, we willen kwaliteit leveren en samen goede partners zoe­ ken om dat mee te realiseren.’ Van Duijn is penning­ meester van de nieuwe zorggroep. Samenwerking op het gebied van chronische zorg is hem niet vreemd. ‘Er is al langer een Zorgcoöperatie Katwijk langs de Rijn, een kleinere samenwerking van zes huisartspraktijken. Een deel van de pro­ gramma’s van de coöperatie wordt over­ genomen door de nieuwe zorggroep. ‘Het gaat om cardiovasculair risicoma­ nagement (CVRM), COPD, diabetes, hartfalen een POH GGZ. Verder willen we de ouderenzorg met de zorggroep oppakken.’

Uitrollen Voor CVRM heeft de kleine zorgcoöperatie een goed uitgewerkt programma. ‘Dat is een kwestie van aan­ gepast uitrollen naar de andere praktijken van de zorggroep. Hetzelfde geldt voor COPD, hartfalen en GGZ. Het programma voor ouderenzorg moet nog ontwikkeld worden.’ De artsen hebben bij elkaar 18 praktijkondersteuners somatiek in dienst, waarmee ze invulling geven aan de zorg voor chronisch zieken. Daarnaast zijn binnen de zorggroep nog vier prak­ tijkondersteuners GGZ en een hartfalenverpleegkun­ dige werkzaam.

Huisarts Huug van Duijn: ‘De ICT van de zorggroep is flexibel waar het moet, niemand hoeft dubbel te registreren en er worden alleen noodzakelijke gegevens gedeeld.’ Samenwerken op basis van OZIS-Ketenzorg Drie andere huisartsengroepen zijn bezig met de implementatie van de ketenzorgondersteuning die Medicom in samenwerking met het keteninformatiesysteem (KIS) van VitalHealth biedt. De huisartsen werken uitsluitend in Medicom. Relevante mutaties in het KIS worden automatisch doorgegeven naar het HIS en geïntegreerd in het dossier

ICT De nieuwe Zorggroep Katwijk heeft besloten in deze fase alleen in het huisartsinformatiesysteem (HIS) Medicom te registreren. ‘Daarmee kunnen we alles doen wat we nu willen. We brengen de zaken eerst monodisciplinair op orde. De vraag wat de handigste manier van communicatie met andere disciplines is,

van de huisarts. Het huisartsdossier blijft dus compleet. De praktijkondersteuner (POH) en ketenpartners zoals de diëtist, podotherapeut, fysiotherapeut, medisch specialist of verpleegkundige kunnen in het KIS van VitalHealth Software werken. Relevante infor­ matie uit het huisartsinformatiesysteem komt via OZIS-Ketenzorg beschikbaar in het KIS en vice versa.

de Eerstelijns nr. 1 ~ februari 2011

34


komt later aan de orde.’ Over die vraag is wel al nage­ dacht. ‘We willen in de toekomst alleen noodzakelijke gegevens uitwisselen met andere disciplines.’

Zorggroepbestuurders/huisartsen Ruud Rietbroek (l.), Jan Arend

Handige functionaliteit Vier huisartspraktijken die nog op andere HISsen werkten, zijn inmiddels overgestapt op Medicom. ‘De protocollen die we nodig hebben zitten daarin, dus we hoeven geen dubbele registratie bij te houden.’ Een andere pre van het systeem is, dat alle agenda’s van de bij de zorggroep aangesloten praktijken gekoppeld kunnen worden. ‘De POH-ers GGZ en de hartfalen verpleegkundige werken voor alle praktijken. Door die gekoppelde agenda’s kun je vanuit iedere huisarts­ praktijk een afspraak met ze boeken. Dat is efficiënt en klantvriendelijk.’ Ook belangrijk is de zogenaamde gezondheidscentrum­ constructie die gehanteerd kan worden. ‘Medewerkers die voor meer praktijken werken, kunnen daardoor vanaf hun eigen werkplek toegang krijgen tot alle praktijken.’

Declaratiemodule De Zorggroep Katwijk heeft voor het declareren op zorggroepniveau de HIS-module COZ aangeschaft. ‘Ook die gebruikten we al naar tevredenheid in de kleine coöperatie. COZ is als het ware een aparte praktijk, met een apart scherm waarin de definities voor declaraties worden aangemaakt. Op basis van die definities worden alle bij COZ aangesloten praktijksys­ temen doorzocht en vervolgens worden de declaraties klaargezet.’ COZ wordt onder meer gebruikt voor het declareren van de zorg voor hartfalenpatiënten. ‘Er wordt een bedrag per hartfalenpatiënt uitgekeerd. In de praktijk ruiteren we die patiënten, zodat ze te vin­ den zijn in het systeem.’ Van Duijn is content met de ICT-ondersteuning van de zorggroep. ‘Het is flexibel waar het moet, biedt goede oplossingen voor medewerkers die voor meer praktij­ ken actief zijn, niemand hoeft dubbel te registreren en er worden alleen noodzakelijke gegevens gedeeld.’ •

Lodder (2e r.) en Huug van Duijn (r.) heffen met PharmaPartners accountmanager Hans Vermeiden (2e l.) het glas op de samenwerking.

Cijfers op praktijk- en zorggroepniveau Voor het genereren van cijfers op praktijkniveau wordt de selectiemodule in het HIS gebruikt. ‘Dat gaat heel mooi. We zijn nu bijvoorbeeld bezig met een 0-meting voor CVRM. Daarvoor maken we onder meer selec­ ties van het aantal patiënten dat in de primaire en secundaire preventie zit en het aantal behandelde patiënten.’ Voor diabeteszorg levert STERK al zorg­ groepbreed cijfers. ‘dat gaan ze ook doen voor COPD. Daarnaast zijn we in overleg met hen over het leveren van cijfers over de andere zorgprogramma’s. Daarvoor hoeven we zelf CMIZ niet aan te schaffen en STERK heeft een gespecialiseerde medewerker in dienst om de CMIZ-rapportages te maken.’

Tekst: Margriet van Lingen Meer mogelijkheden Vervolgstappen in de ondersteuning van ketenzorg vanuit Medicom zijn de implementatie van uitgebreidere ondersteuning van de diverse rollen in de keten op basis van het HIS-KIS convenant, de ondersteu­ ning van zelfmanagement door de patiënt via patiëntportalen en de realisatie van een gezamenlijk datawarehouse voor aansturing van de zorg(groep) op basis van management- en verantwoordingsinformatie (o.a. het genereren van prestatie-indicatoren). Meer informatie: www. pharmapartners.nl/zorggroepen.

35

de Eerstelijns nr. 1 ~ februari 2011


Bright ideas for healthcare

Sanofi-aventis Solutions wil, samen met andere partners in de zorg, door middel van innovatieve tools en programma’s: • Bijdragen aan het efficiënter inrichten van complexe zorg • Bijdragen aan betere communicatie in de zorg • De patiënt betrekken bij de eigen behandeling • Zorg op afstand mogelijk maken

Enkele programma’s van sanofi-aventis Solutions: • care companion Betere zorg voor oncologische patiënten en zorgverleners door inzicht en overzicht. • Grip op Bloeddruk Gezondheidswinst voor hypertensiepatiënten. • Handboek ‘Van zorggroep naar ketenzorg’ Van monodisciplinaire zorgverlener naar multidisciplinaire zorg.

Meer informatie: 0182 - 55 77 55 of

solutions.nl@sanofi-aventis.com

NL.SAN.10.09.01

• mijnbloeddrukcoach.nl Coaching-programma voor patiënten die zelf aan de slag willen met hun gezondheid.


Naar een sterke eerste lijn: specialisatie in generalistenland. Dinny de Bakker

Column Jan Erik De Wildt

Solo is uit!

‘Comprehensiveness’ van de eerste lijn is een volgend belangrijk onderscheidend kenmerk. Daaronder wordt verstaan dat je voor de hele range aan preventieve en curatieve voorzieningen in de eerste lijn terecht kan. Daar voldoet de eerste lijn in Nederland in grote mate aan. Bij de huisarts kun je terecht voor in principe het hele palet van gezondheidsklachten. Ook de wijkverpleging, de apotheek en het algemeen maatschappelijk werk zijn in principe generalistisch. De eerstelijnszorg is traditioneel het MKB van de gezondheids­ Daarnaast zijn er ook specialisten op deelgebieden. Verloskundige voor de zorg zorg. Veel zorgaanbieders werken solo. Alleen werken is het top­ rond geboorte en bevalling, fysiotherapeut en oefentherapeuten als ‘specialisten in beweging’, punt van effectiviteit. Alleen enkele pathologische twijfelaarsdiëtetiek voor voedingsvoorlichting en eerstelijnspsychologen voor kortdurende hulp bij psychische problemen.

werken alleen minder effectief dan in een team. Waar afstem­ Figuur 3: Verwijzingen als percentage van het aantal consulten vervolgens ming en problemen energie en tijdvreters zijn. Toch is solo uit. uitgesplitst naar verwijsbestemming

De eerstelijnszorgaanbieder heeft enorm veel contacten. Elke vraag is GGZ anders en elke patiënt uniek. Alleen in de zorgprogramma’s is gestandaar­ logopedie oefentherapie diseerde zorg geïndiceerd. Maar met het CVRM-zorgprogramma wordt nu fysiotherapie een individueel zorgplan ingevoerd om de patiënt centraal te zetten en dat reval.geneeskunde is natuurlijk prima. Kortom weer iedereen uniek. De eerstelijns zorgaanbie­ psychiatrie neurologie der heeft daarom veel contacten nodig. Prof. dr. Dinny de Bakker bracht tij­ KNO dens zijn inaugurele rede in november 2009 bij de Universiteit van Tilburg oogheelkunde geen verwijzing verwijzing kaakchirurgie (Tranzo) met een plaatje alle (para)medische verwijzingen (één richting) van gynaecologie plastische chirurgie een huisarts in kaart. urologie orthopaedie Daarnaast heeft de eerstelijnszorgaanbieder ook nog contacten met chirurgie gemeente, welzijn, thuiszorg, arbocuratieve zorg en verzekeringen. Door dermatologie pediatrie de snelheid van veranderingen in zorginhoudelijke behandelingen, ICT, reumatologie cardiologie longziekten financiering en wet/regelgeving kan de eerstelijnsprofessional het niet meer interne gastro-enterologie bijbenen. De ontwikkelingen van de afgelopen jaren met zorgstandaarden, Landelijk Schakelpunt, preferentiebeleid, zorginkoop/contracteerbeleid, lig­ duurverkorting, mededingingswet, richtsnoeren voor de zorg, extramuralisering, functiedifferen­ 14 tiatie, beleidsregels, telemedicine etc zijn te omvangrijk voor een gemiddelde (goed geschoolde) eerstelijnszorgprofessional. Voeg daar nog bij de overheveling van de AWBZ, de aanpassingen in de WMO, gewenste service en openingstijden, substitutie van zorg, bezuinigingen en maat­ schappelijk gewenste transparantie. Dat trekt een solist niet langer. De landelijke koepelorganisa­ ties kunnen de workload moeilijk aan. Ook omdat de achterban kritischer wordt, zich dreigt af te scheiden en altijd mort over de te hoge contributie (zeker in tijden van bezuinigingen). Daarnaast zijn er maatschappelijke tendensen die invloed hebben op de traditioneel solo geor­ ganiseerde eerstelijnszorg. Feminisering en deeltijd werken, arbeidsmarktkrapte, onveiligheid in Jan Erik de Wildt achterstandswijken, tweeverdieners (afname vrijwilligerswerk voor de beroepsgroep), patiënten­ is eigenaar van Commonsense BV emancipatie, respect-erosie en versmalling van de informatieasymmetrie (bij hoger opgeleiden) en houdt zich bezig met redesign tussen patiënt en zorgaanbieder. Dit trekt een solist niet langer. Dus solo is uit! van de eerste lijn Bron: LINH, 2007

De weerstand tegen het veranderingsproces van solo naar organisatie is groot. Op basis van cul­ turele, maatschappelijke en persoonlijke waarden. De criticasters verwijzen naar mislukte schaal­ vergroting in andere marktsegmenten. Maar het is een onomkeerbaar proces. Om in medische termen te blijven: irreversibel. Tijdrekken is het hoogst haalbare, struisvogelen kan een tijdje hel­ pen. Maar er zijn (vaak tot onze spijt) ook geen kruideniers meer, nauwelijks slagers en een hand­ vol warme bakkers. Retro liefhebbers, diehards en systeemfetisjisten zullen zich als nichespelers nog een tijdje kunnen redden en de ontwikkeling zal in de stedelijke en substantiële krimpgebie­ den harder gaan dan in het verstedelijkte platteland. Maar een ding is zeker; solo is uit. • 37

Wilt u reageren? Stuur een mail naar je.dewildt@de-eerstelijns.nl.

Het vervolg op deze column gaat over geïntegreerde eerstelijnszorg en staat in De Eerstelijns nr. 2 de Eerstelijns nr. 1 ~ februari 2011


Theoretisch model geïntegreerde eerstelijnszorg JAN VAN ES INSTITUUT

Multidisciplinair wetenschappelijk onderzoek naar de effecten van georganiseerde eerstelijns­ zorg staat in de kinderschoenen. Het Jan van Es Instituut wil onderzoek naar de waarde van geïntegreerde eerstelijnszorg stimuleren, initiëren en begeleiden. Om onderzoek vorm te kunnen geven is een theoretisch model ontwikkeld dat in dit artikel wordt beschreven.

namelijk ‘stapeling’ van bewijs worden geleverd door (toekomstig) onderzoek in, naar of over de geïnte­ greerde eerstelijnszorg op basis van dezelfde ingrediën­ ten uit te voeren. Zonder model is het overzicht zoek. Dit model is niet statisch: op basis van nieuwe inzich­ ten zal het model worden aangepast. Factoren die een rol spelen bij geïntegreerde eerstelijnszorg zijn zo veel omvattend, dat mogelijk niet álle aspecten zijn opge­ nomen in het model.

Waarom een theoretisch model? De grote belangstelling voor de georganiseerde eerste lijn heeft geleid tot een veelheid aan verschijnings­ vormen (‘duizend bloemen’) waarvan de effecten op gezondheid, kosten, kwaliteit en tevredenheid voor de patiënten niet altijd transparant zijn. Ondanks goede bedoelingen, ideeën en enthousiaste inzet van werkers in de eerstelijnsgezondheidszorg, mist men in veel gevallen een wetenschappelijke basis en evaluatie voor gehanteerde werkwijzen. Voor zover er al onder­ zoek beschikbaar is, betreft dat vaak monodisciplinair onderzoek naar de werkwijze van de hulpverleners. Multidisciplinair onderzoek naar de effecten van de georganiseerde eerste lijn op uitkomsten van zorg zijn nog nauwelijks voorhanden of staan nog in de kinder­ schoenen.

Hoe is dit model tot standgekomen? Tijdens een mini-invitational conference, waarvoor bestuurders van een aantal gezondheidscentra in Nederland zijn uitgenodigd, is geïnventariseerd welke elementen volgens hen van belang zijn bij geïnte­ greerde eerstelijnszorg. Hierbij is getracht onderscheid te maken tussen essentiële ingrediënten van geïnte­ greerde eerstelijnszorg en factoren die het effect van geïntegreerd werken kunnen beïnvloeden. Essentiële ingrediënten van geïntegreerde eerstelijnszorg worden hierbij gezien als de ‘werkzame stoffen’ in de ‘pil’ geïn­ tegreerde eerstelijnszorg, zoals Prof. Dinny de Bakker dat verwoordde tijdens de startbijeenkomst van het Jan van Es Instituut op 19 maart 2010. Het is een uitda­ ging om meer bewijs voor de bijdrage van deze ingre­ diënten te vinden, omdat dit mogelijk de kern is waar het bij geïntegreerd werken om draait.

Waarom een eigen model? Om beschikbare en nieuw te verzamelen kennis over de waarde van geïntegreerde eerstelijnszorg te kun­ nen plaatsen, is door het Jan van Es Instituut aller­ eerst gezocht naar een model dat hierbij kan worden gebruikt. Dit blijkt niet te bestaan, ook niet interna­ tionaal. Daarom hebben we, als eerste activiteit, zelf een theoretisch model ontwikkeld. Op deze wijze kan

Welke uitkomsten geeft het model? Factoren die het effect van deze ingrediënten op de geïntegreerde eerstelijnszorg beïnvloeden zijn eigenlijk meer randvoorwaarden. Deze beïnvloedende factoren hebben een bijdrage in het versterken of verzwakken van de effecten van de ingrediënten en kunnen worden beschouwd als effect modificatoren. de Eerstelijns nr. 1 ~ februari 2011

38


In het bewijs naar de waarde van de geïntegreerde eer­ ste lijn is het van belang te duiden welke verschillende soorten uitkomsten kunnen worden onderscheiden. In het model worden verschillende mogelijke uitkomsten genoemd, die alle weer onderhevig zijn aan de invloed van de randvoorwaarden (beïnvloedende factoren). Op basis van de uitkomsten van de bijeenkomst met experts is een eerste versie van het model opgesteld, waarin de componenten ‘elementen van geïntegreerd werken’, ‘beïnvloedende factoren’ en ‘uitkomsten’ zijn opgenomen. Vervolgens is het model ingevuld, door de verschillende componenten verder uit te werken. Hierbij is gebruik gemaakt van de uitkomsten van de bijeenkomst en beschikbare literatuur. •

Het theoretisch model

AGENDA

van geïntegreerde

Expertbijeenkomst verloskunde 7 maart 2011, Almere, 16.00 – 20.00 uur Om invulling te geven aan de opzet van (wetenschappelijk) onderzoek naar de organisatie van geïntegreerde geboortezorg in Nederland. Gezien de recente publicaties en alle media aandacht, is het van belang dat de eerstelijns­ verloskunde onderzoek naar samenwerking in de geboortezorg initieert. Meer informatie en mogelijkheden om mee te denken zijn te vinden op de website.

eerstelijnszorg met de drie componenten: ‘elementen van geïntegreerd werken’, de ‘beïnvloedende factoren’ en de ‘uitkomsten’.

Deze pagina’s komen in nauwe samenwerking met het JVEI tot stand.

Denk mee, vul aan Heeft u aanvullingen, suggesties of commentaar op het model, laat het weten aan Inge Boesveld (i.boesveld@ jvei.nl). Er is discussie nodig om factoren die een rol spelen bij een geïntegreerde eerste lijn, verder in beeld te brengen. Meer informatie over het theoretisch model en het Jan van Es Instituut is te vinden op de website www.jvei.nl.

39

de Eerstelijns nr. 1 ~ februari 2011


SAG schoolt in ondernemend leidinggeven De Stichting Amsterdamse Gezondheidszorg is op 25 november gestart met een intensief opleidingsprogramma voor de nieuwe leiding van haar dertien gezondheidscentra in de hoofdstad. Voor elke locatie is een huisarts benoemd tot eindverantwoordelijk bestuurder, met een centrummanager voor de dagelijkse organisatiezaken. De opleiding wordt verzorgd vanuit Inholland Academy. Jolanda Buwalda en Cees Pel van de Raad van Bestuur van de SAG willen met deze opleiding het aanbod van goede geïnte­ greerde eerstelijnszorg in de Amsterdamse wijken versterken. Cees Pel: ‘Wij willen meer ruime voor zelfstandig ondernemer­ schap van de centra en van daaruit meer gezamenlijke kracht van onze koepel. Om de gebiedsgerichte zorgontwikkeling te ver­ sterken zet de SAG in op verruiming van de slagkracht en verantwoordelijkheid van de gezondheidscentra. Jolanda Buwalda: ‘Het is een volgende stap naar “klein bin­ nen groot”. SAG als geheel kan een goede partij zijn voor verzekeraars en overheden; maar tegelijk is binnen de centra krachtig ondernemerschap nodig.’ Beleidscyclus als rode draad Er is een pittig opleidingstraject opgezet om de leidinggevenden te ondersteunen bij hun nieuwe taken. Rode draad is de beleidscyclus van de SAG: opstellen van jaarplannen en begrotingen voor 2011; vanaf het nieuwe jaar daarmee in praktijk gaan werken; per kwartaal bewaken van de voortgang van de uitvoering en exploi­ tatie; in de tweede helft van het jaar opstel­ len van een jaarevaluatie en weer inzetten naar het nieuwe plan- en begrotingsjaar 2012. Gekoppeld aan de opleidingsmo­ menten die op deze manier ontstaan wor­ den de belangrijkste basisthema’s van het leidinggeven behandeld zoals:

de Eerstelijns nr. 1 ~ februari 2011

De groep leiding­ gevenden van SAG die de post-hbo opleiding Praktijk­management eerstelijns- en ketenzorg volgt. (Foto: Marjon Zijlstra)

INHOLLAND ACADEMY • Praktisch leidinggeven aan professio­ nals in de eerste lijn • Werken met jaarplannen en prestatie­ afspraken • Omgevingsanalyse en visie/missie/stra­ tegie-bepaling • Effectief overleggen, communiceren en vergaderen • Essenties van personeels­management in de SAG-context • Essenties van financieel management in de SAG-context • Sturen van werkprocessen, ICT en kwaliteitsbeleid • Marketing, PR en communicatie • Zakelijk innoveren en opstellen van businessplannen • Projectmatig werken en verbeteren • Per kwartaal vinden groepscoachings/ intervisie-bijeenkomsten plaats. Het opleidingstraject wordt uitgevoerd met de kerndocenten Berthe van Engen en Mart Stel van de post-hbo opleiding 40

Praktijkmanagement eerstelijns- en keten­ zorg. Het diploma hiervan is landelijk erkend. Berthe van Engen heeft een rijke ervaring als voormalig directeur van een gezondheidscentrum en is al 12 jaar advi­ seur in de eerste lijn. Mart Stel heeft 25 jaar ervaring als managementtrainer en als leidinggevende in de eerste lijn. Hij werkt nu als projectmanager in de eerste lijn. Deze post-hbo opleiding start jaar­ lijks in februari op dinsdagavonden in Amsterdam en in september op donder­ dagavonden in Rotterdam. De opleiding duurt 1 jaar en omvat 35 bijeenkomsten. De opleiding is geaccrediteerd voor huis­ artsen. Voor fysiotherapeuten, verlos­ kundigen en andere beroepsbeoefenaren kunnen accreditatiepunten worden aan­ gevraagd.• Meer informatie bij Frank Wachters, tel.nr.: 06-46002988 of via www.InhollandAcademy.nl.


Opvoedingsfilosoof Dr. Deirdre Beneken genaamd Kolmer:

‘De zorgvrager staat niet centraal, maar de zorgsituatie’ Als kind werd er thuis aan de keukentafel al veel gediscussieerd. Waarom doe je zoals je doet? Wat is de grondslag van je handelen? Vragen die ze meenam als jonge hulpverlener in India. Vanuit die vraagstelling kwam ze er snel achter dat het niet alleen ging om het werken met kin­ deren met polio. Juist het betrekken van de ouders is van groot belang. Ouders en kind moe­ ten samen verder. ‘Hulpverleners zijn een middel om de ontmoeting tussen de familieleden, die door ziekte, depressie of een ongeluk in de war is geraakt, enigszins te herstellen. Dáár ligt een belangrijke rol voor de eerste lijn.’ en chronische zorgsituaties van belang is dat de fami­ lieleden open met elkaar communiceren. Open com­ municatie leidt tot minder stress en zelfs meer zorg­ vreugde. Investeren in de context reduceert het risico op zorgstress.’ Voorkom draaideurklanten Op mijn vraag wié dan daarin moet investeren, rea­ geert Deirdre heel stellig: ‘Iedereen! Het begint bij het zorgloket. Stel: er komt iemand voor een stoeltjeslift voor de partner. Overhandig niet gelijk de aanvraag­ formulieren, maar informeer wat er aan de hand is, of er kinderen thuis zijn, hoe de situatie is. Het is van groot belang dat risico’s bijtijds worden gesignaleerd. Dat kan door de maatschappelijk werker, huisarts, nurse practitioner, verpleegkundige, jeugdarts, noem maar op. Het gaat erom dat zorgverleners niet alleen kijken naar de klacht, maar naar de totale zorgsituatie. Dat voorkomt op termijn veel draaideurklanten.’

Aan bevlogenheid geen gebrek. Dr. Deirdre Beneken genaamd Kolmer staat voor haar vak. Ze is coördi­ nator van de academische werkplaats ouderenbeleid en familiezorg (Tranzo, Universiteit van Tilburg) en opvoedingsfilosoof bij het expertisecentrum familie­ zorg. Zij maakt zich hard voor de “sociale component” in de zorg. Daarmee bedoelt ze: ‘niet alleen kijken naar de zorgvrager met zijn klacht, maar naar de zorg­ situatie, naar de context.’ Ter toelichting: ‘Als iemand langdurig of ernstig ziek is, dan heeft dat veel invloed op het hele gezin. Dat gezin verdient ondersteuning.’ Nuchter: ‘Dat is niet nieuw. In het verleden werk­ ten wijkverpleegkundigen op die manier. Inmiddels is de sociale component vervangen door patiëntge­ richt werken. Zorgverleners spreken minder met de familieleden, hebben vaak geen zicht op de situatie. Terwijl uit onderzoek blijkt dat het juist in langdurige

ONDER PROFESSOREN

Deidre Beneken genaamd Kolmer: ‘Ik pleit voor een innerlijk gesprek: waarom doe je zoals je doet?’

Speel vaker de bal dan de man Zelf heeft ze onderzoek gedaan naar de motieven van familieleden om voor een zieke naaste te zorgen en naar de effecten daarvan op zorgstress en zorgvreugde. ‘Het gaat om de diepste motivatie van zorg voor een familielid. Heeft dat invloed op het ervaren van stress of juist van zorgvreugde? Mensen die dat doen vanuit de ik/jij-relatie (“zij is er voor mij en ik ben er voor haar’’, “de relatie met mijn familielid is heel belangrijk in mijn leven”) hebben minder stress dan degenen die zorgen vanuit plicht. Het is dus van belang dat er een 41

de Eerstelijns nr. 1 ~ februari 2011


goede relatie is. Daarin moeten we investeren. Anders komen we terecht in een geïndividualiseerd zorgsys­ teem: iedere persoon zoekt voor zijn eigen probleem een eigen hulpverlener. Je kent dat wel: voor moeder komt de thuiszorg, vader loopt bij een psycholoog, het kind gaat naar bureau jeugdzorg. Ga om de tafel zitten, haal de huisarts erbij en kijk gezamenlijk wie de zorgsi­ tuatie het beste kan begeleiden’. Deirdre komt met een metafoor. ‘De zorgsituatie is de bal. We moeten vaker deze bal spelen, in plaats van de man. Zet de zorgsitu­ atie centraal, in plaats van de individuen. Speel de bal met de familieleden en beslis samen wat nodig is!’

‘Aandacht voor de zorgsituatie, de zorgvrager en zijn context, de “familiezorg”, is de schroef die door de hele gezondheidszorg heen loopt.’

met ICT, met de patiënt individueel of om de zorgsitu­ atie te begeleiden, waarvan de familie deel uitmaakt? Ik pleit voor een innerlijk gesprek: waarom doe je zoals je doet? Je kunt als huisarts de massa volgen, conven­ tioneel handelen en keurig de richtlijnen uitvoeren. Maar je kunt ook postconventioneel kijken naar zorg­ situaties. Met reflectie. Durf als huisarts ook een beetje filosoof te zijn!’ Voorkom parentificatie Extra aandacht vraag Deirdre voor “parentificatie”. Dat gebeurt als kinderen van zieke ouders de rol van een ouder dragen. Iedereen kent wel zo’n situatie. De oudste dochter die gaat moederen en het huishouden op zich neemt. ‘Schadelijk zijn niet de taken die deze dochter uitvoert, maar de emotionele verantwoorde­ lijkheid. Kinderen die hun ouders troosten en pubers die zich verantwoordelijk voelen voor het hele gezin, waardoor hun persoonlijke identiteit een “zorg-identi­ teit” wordt. Het is aangetoond dat mensen daardoor op latere leeftijd vaak problemen krijgen. Denk aan stress, een burn out, problemen in de relatie, en der­ gelijke. Zorgverleners moeten daar alert op zijn. Dat valt niet in richtlijnen te vangen. Hier ligt met name bij huisartsen een belangrijke rol. Zij kennen meestal de gezinssituatie en signaleren als eerste.’

‘Durf als huisarts ook een beetje filosoof te zijn!’ Goede zorg is keuze Met nadruk: ‘Goede zorg is een keuze. Een hulpver­ lener kan werken aan symptoombestrijding of zoeken naar een meer structurele oplossing.’ Zelf heeft ze daar een aardige vergelijking voor. ‘Men kiest tussen ICT of IDC. Een technische blik of Interpersonal Direct Contact. Op lezingen stel ik altijd de vraag wat de grondslag is van de eerstelijnszorg. Waarom ben je huisarts geworden of jeugdarts? Om iets te bereiken de Eerstelijns nr. 1 ~ februari 2011

42


Innerlijk gesprek ‘We moeten meer tijd besteden aan relationeel werken.’ Peinzend: ‘En dat niet alleen, ook het opvoedingsfiloso­ fische aspect hoort daarbij. Voer het innerlijk gesprek. Laat je als zorgverlener niet misleiden door de ene na de andere conventie. Kijk naar je grondslag. Waarom doe je zoals je doet? Beantwoording daarvan brengt je terug naar de kern van je vak: hoe geef je zorgbehoe­ venden en familieleden goede ondersteuning?’ •

Filosofisch debat Deirdre wil de verantwoordelijkheid overigens niet alleen bij de huisarts leggen. Integendeel. ‘Ik besef maar al te goed dat ze weinig tijd hebben voor “fami­ liezorg”. In Zweden hebben huisartsen dertig minuten voor een consult, hier slechts negen. Huisartsen, jeugd­ artsen en verpleegkundigen zijn overvraagd. We zullen ook in bredere zin het debat moeten aangaan. Willen we wel dat de zorg zich steeds meer richt op het indi­ vidu? Nemen we genoegen met een consult van negen minuten? Is de invoering van dbc’s in de eerstelijnszorg een goede ontwikkeling? Deze vragen dragen een meer filosofische vraag in zich, namelijk: wat is goede zorg? Wat is moreel verantwoord? Een filosofisch debat in de eerstelijnszorg zou niet misstaan!’

Tekst: Gerda van Beek/Foto’s: Tranzo

Schroef door de zorg Naar mijn idee moet een relationele kijk veel meer in de opleiding worden meegenomen. De Master Advanced Nursing Practice in Rotterdam heeft daar­ voor dit jaar bewust gekozen. Aandacht voor de zorg­ situatie, de zorgvrager en zijn context, “de familiezorg” is de schroef die door de hele gezondheidszorg heen loopt. Het gaat niet alleen om degene die sterft, maar ook om degenen die achterblijven.’ Ze wijst op het belang van een goed netwerk. ‘Natuurlijk hoeft de huisarts of verpleegkundige het niet allemaal zelf te doen. Het is van belang dat hij weet wie het wel doet. Een zorgverlener moet kunnen verwijzen naar de juiste personen. Investeer in signa­ leren, maar ook in de juiste contacten voor verwijzin­ gen.’ Tilburg, Nijmegen, Amsterdam, Rotterdam, India Dr. Deirdre Beneken genaamd Kolmer is verbonden aan de Universiteit van Tilburg, Tranzo en het Expertisecentrum Familiezorg. Vanuit het expertisecentrum en de acade­ mische werkplaats ouderenbeleid en familiezorg probeert zij een brug te slaan tussen wetenschap, beleid en praktijk. Als gastdocente is zij verbonden aan het UMC Radboud, de Hogeschool van Amsterdam en de Hogeschool van Rotterdam. In voorgaande jaren heeft zij in de kinder- en jeugdpsychiatrie gewerkt en in rehabilitatiecentra in India. Als pedagoge heeft ze zich gespecialiseerd in opvoedingsfilosofie. Zij promoveerde in 2007 op haar onderzoek “Familycare and care responsibility: the art of meeting each other” en introduceerde daarmee een relationele benadering in de gezondheidszorg en de bijbeho­ rende Methode Familiezorg. Eind december verscheen haar nieuwe boek: “Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet” bij uitgeverij Eburon. Meer informatie: www.universiteitvantilburg.nl/ tranzo, www.expertisecentrumfamiliezorg.nl en www.familieacademie.nl.

43

de Eerstelijns nr. 1 ~ februari 2011



De Eerstelijns

Het eerstelijns transparantiecongres 20 mei 2011 Meer transparantie, verantwoording en onderzoek in de eerste­ lijnszorg is een wenselijke ontwikkeling. Patiënten en cliënten, zorgaanbieders (onderling), zorgverzekeraars en toezicht­houders zijn allemaal bezig met het organiseren van transparantie en ver­ antwoordingsinformatie in de eerstelijnszorg. Daarnaast zijn er (commerciële) aanbieders en ondersteuners als ICT bedrijven, regionale datacenters en landelijke overheid (ZiZo – RIVM – inspectie) actief op het gebied van informatie. De doelstellingen

variëren. Het is keuze-informatie, het is onderzoeksinformatie, het zijn kwaliteitsindicatoren, het zijn procesindicatoren, het is bedrijfsinformatie, het zijn prestatie-indicatoren etc. Er zijn vele initiatieven die lokaal, regionaal ontstaan en door bijvoor­ beeld een zorgverzekeraar als good practices worden gezien en getracht om dit tot landelijke benchmark te ontwikkelen. Of nieuwe initiatieven worden ontplooid om de transparantie voor kwaliteitsindicatoren te vergroten.

De eerstelijns zorgaanbieders en organisaties verliezen het overzicht en zien door de bomen het bos niet meer. In drie blokken presentaties, inclusief een beurs met klein­ schalige sessies, bent u hele­ maal op de hoogte van de stand van zaken en heeft u een visie op de toekomst! Het Eerstelijns TransparantieCongres (HETC) heeft een aantal toonaangevende sprekers van binnen en buiten de eerstelijnszorg bereid gevonden om hun visie op deze ontwikkeling te geven. Sprekers die hun medewerking al toe hebben gezegd, zijn: Niro Siriwardena. Deze Engelse onder­ zoeker heeft het befaamde Quality Outcome Frame (QOF) onderzocht op functionaliteit en komt tot verrassende conclusies. Wat kan Ne­ derland daar van leren? Gert Westert. De nieuwe baas van IQ health care is een vermaard deskundige op het terrein van kwaliteit in de zorg en zet de Nederlandse situatie in Internationaal en nationaal perspectief. Guus Schrijvers is een van de bekendste eerstelijns goeroes en presenteert zijn visie op de transparantie chaos die dreigt te ontstaan. Marc Bruijnzeels, directeur van het Jan van Es instituut voor geïntegreerde eer­ stelijnszorg, plaatst prestatie-indicatoren in het licht van de meerwaarde van de geïnte­ greerde eerstelijnszorg. Aldien Poll, zelfstandig adviseur en heeft haar roots in de zorgverzekeraarswereld. Als goed ingevoerde onafhankelijk deskundige geeft zij haar visie op de rol van transparantie in het zorginkoopproces. Nicole Kien, advocaat, bekijkt de vraag naar transparantie vanuit juridisch perspec­ tief. Want technisch kan er veel, maar mag dat ook? En mogen concurrerende partijen weigeren informatie uit te wisselen? Minister Schippers is gevraagd om het congres te openen en de visie van de overheid op transparantie te geven.

Beurs Naast sprekers is er ruime aandacht voor alle partijen die op de een of andere manier een bijdrage leveren aan het transparantieproces in de eerstelijnszorg. Zij presenteren zich op het beursplein en in kleinschalige sessies, waarin netwerken en lunchen gecombineerd worden. Organisatie Het Eerstelijns TransparantieCongres (HETC) is een initiatief van De Eerstelijns en het Jan van Es instituut. Doelgroep HETC richt zich op beleidsmakers, bestuurders, onderzoekers, zorg­ verzekeraars, commerciële aanbieders, kaderartsen en eerstelijns zorgaanbieders. Locatie World Forum in Den Haag. Programma van 09.00 ontvangst tot en met 17.30 borrel. Inschrijven en kosten Het Eerstelijns TransparantieCongres (HETC) kost € 295,- per persoon (exclusief BTW). Meerdere personen uit dezelfde organisatie krijgen 15% korting als er tegelijk ingeschreven wordt. U ontvangt een factuur. Inschrijving vindt plaats in volgorde van ontvangst en verplicht tot betaling. Annulering Bij annulering vóór 29 april krijgt u uw inschrijfgeld retour onder aftrek van € 65,00 administratiekosten (excl. BTW). Bij latere annulering bent u het volledige inschrijfgeld verschuldigd. Uiteraard kan iemand in uw plaats deelnemen. Accreditatie Voor het congres wordt accreditatie aangevraagd. Informatie Voor praktische vragen kunt u terecht bij Elita Zoer Congres­ management BV, elita@elitazoer.nl of tel. 0183354057. Heeft u inhoudelijke vragen, dan kunt u contact opnemen met Marc Bruijnzeels, te bereiken via e-mail m.bruijnzeels@jvei.nl. Meer informatie over het programma vindt u op www.de-eerstelijns.nl.


eerstelijns Agenda 03-02 Zelfmanagement: It takes two to tango! (Reos) Hotel de Beurs, Hoofddorp 13.00 – 20.00 uur www.reos.nl 08-02 Agora 2011: Gezond=beter? (Raedelijn) Stadion Galgewaard, Utrecht Vanaf 15.00 uur www.raedelijn.nl 10-02 Landelijke Conferentie Patiëntveiligheid eerste lijn Congrescentrum De Werelt, Lunteren 13.00 – 17.30 uur www.zorgvoorveilig.nl 10-02 Symposium Samenwerken PoZoB High Tech Campus Eindhoven - The Strip 16.00 21.30 uur www.pozob.nl 15-02 ICT Conferentie 1inZorg Den Haag www.lvg.org

16-02 05-04

2e Noordelijke Eerstelijnsdag Congrescentrum Drachten 11.00 – 18.00 uur www.eerstelijnsdag.nl 4e Nationaal POH-congres Regardz de Eenhoorn, Amersfoort 9.30 – 16.30 uur www.healthinvestment.nl

6/7-04 Nationaal Congres Volksgezondheid De Meervaart, Amsterdam www.ncvgz.nl 20-05 Het Eerstelijns Transparantiecongres 2011 www.de-eerstelijns.nl 14-09 3e Zorggroepencongres 04-11 Congres Eerste Lijn Schouwburg Almere www.integratedcare.org nov. 1e Oostelijke Eerstelijnsdag Apeldoorn www.eerstelijnsdag.nl

Colofon De Eerstelijns is een vakmagazine voor alle samen­­werkende zorgverleners in de eerste lijn en is een uitgave van de Eerstelijns BV. ISSN: 2210-643X

Aan dit nummer werkten mee: Rob ter Bekke, Jeroen Cornelissen, Corina de Feijter, Paul van der Klei, Leo Kliphuis, Margriet van Lingen, Johan Polder, Aldien Poll, Betty Rombout, Thijs Wessels, Jan Erik de Wildt, Marjon Zijlstra.

Uitgever: Jan Erik de Wildt REDACTIERAAD: Leo Kliphuis en Jan Erik de Wildt Advertenties: Marjon Zijlstra, De Eerstelijns B.V. Postbus 5034, 5201 GA ‘s-Hertogenbosch t. 06 28 84 58 12, e. info@de-eerstelijns.nl REDACTIE: Gerda van Beek, Kees Kommer (hoofdredacteur) Redactieadres: De Eerstelijns B.V. Postbus 5034, 5201 GA ‘s-Hertogenbosch t. 073 610 46 57 e. redactie@de-eerstelijns.nl www.de-eerstelijns.nl Vormgeving: De Vormstrateeg Opmaak: Knijnenburgproducties.nl

de Eerstelijns nr. 1 ~ februari 2011

Abonnementeninfo: Opgave en vragen over abonnementen: Abonnementenland, Postbus 20, 1910 AA Uitgeest t. 0900-ABOLAND of 0900-226 52 63 (€ 0,10 per minuut) f. 0251-31 04 05 Site: www.bladenbox.nl voor abonneren of www.aboland.nl voor adreswijzigingen en opzeggingen. Beëindigen abonnement: Opzeggingen (uitsluitend schriftelijk) dienen 8 weken voor afloop van de abonnementsperiode in ons bezit te zijn. Abonnementskosten: € 66,- per jaar, 10 uitgaven. Prijswijzigingen voorbehouden. Collectieve abonnementen: vanaf 10 ex. € 62,-, vanaf 30 ex. € 60,-, vanaf 70 ex. € 55,-; zie de website www.de-eerstelijns.nl.

46

Info disclaimer Alle auteurs- en/of databankrechten worden uitdrukkelijk voorbehouden. Behoudens de in de Auteurswet gestelde uit­ zonderingen, mag niets uit deze uitgave van De Eerstelijns zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uit­ gever worden verveelvoudigd, opgeslagen in enig geauto­ matiseerd gegevensbestand en/of openbaar gemaakt in eni­ gerlei vorm of op enige wijze. Aan de verstrekte informatie in deze uitgave van De Eerstelijns kunnen geen rechten worden ontleend. Hoewel aan het samenstellen en het tot­ standkomen van deze uitgave van De Eerstelijns de uiter­ ste zorg is besteed, kan de afwezigheid van (druk)­fouten, onjuistheden, onvolkomenheden en/of onvolledig­heden niet worden gegarandeerd en aanvaarden de auteur(s), de redacteur(en) en de uitgever geen enkele aan­sprakelijk­heid voor eventueel voorkomende (druk)fouten, onjuistheden, onvolkomen-heden en/of onvolledigheden, noch ook voor de gevolgen hiervan. De uitgever legt de gegevens van de ontvangers van De Eerstelijns vast voor toezending van de uitgaven De Eerstelijns, welke zodanige gegevens ook door de uitgever kunnen worden gebruikt om hen informatie te ver­ strekken over relevante producten en diensten. Bij bezwaar daartegen kan contact worden opgenomen met de uitgever.


De ontwikkelingen in de gezondheidszorg volgen elkaar snel op. Dat plaatst uw financiën en het afdekken van zakelijke en privérisico’s in een ander daglicht. ABN AMRO biedt u daarom geheel vrijblijvend aan om uw verzekeringsportefeuille door te lichten, bijvoorbeeld op het vlak van uw arbeidsongeschiktheids-, aansprakelijkheidsen autoverzekering. U krijgt vakkundig advies hoe u het meeste voordeel kunt realiseren met het Medisch Verzekeringspakket van ABN AMRO. Kijk op abnamro.nl/secondopinion

UW VERZEKERINGSPORTEFEUILLE GEEFT AANLEIDING TOT EEN SECOND OPINION



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.