De eerstelijns 2011 nr 2

Page 1

Jaargang 3 • editie 2 • maart 2011

De Eerstelijns Magazine voor de samenwerkende zorgverlener

Inspirerend leiderschap van Ellen Nuijten

• NZa-bestuurder

Cathy van Beek: ‘Eerste lijn moet van het calimerocomplex af’ n Open brief aa ers Edith Schipp

• Concurrentie • • Professor

in (eerstelijns) ggz

Johan Mackenbach: ‘Eerste lijn nodig voor dichten gezondheidskloof’


Eén cassette. 50 testen zonder strips. Eenvoudiger in gebruik, verbeterde therapietrouw.

Accu-Chek Mobile ®

Het eerste en enige bloedglucosesysteem ter wereld zonder teststrips. Ontdek hoe eenvoudiger meten voor een betere glucoseregulatie kan zorgen. 85%* van de ondervraagde patiënten vond het Accu-Chek Mobile systeem eenvoudiger te gebruiken. Er is geen gedoe meer met losse teststrips en losse lancetten. Dit zet een nieuwe standaard in bloedglucose meten en kan uw patiënten ondersteunen hun therapietrouw te verbeteren. Ontdek wat mogelijk is. Wilt u meer weten over het Accu-Chek Mobile systeem, ga dan naar www.accu-chek.nl of neem contact op met uw Accu-Chek Account Manager. * Onderzoek naar ervaringen onder ruim 1300 mensen met diabetes in Nederland, Roche; data beschikbaar. ACCU-CHEK, ACCU-CHEK MOBILE en FASTCLIX zijn handelsmerken van Roche. © 2010 Roche Roche Diagnostics Nederland, Postbus 1007, 1300 BA Almere


Redactioneel

Minister geef; ruimte aan creatieve destructie Een efficiënt georganiseerde eerste lijn kan veel (dure) tweedelijnszorg voorkomen. Allerlei proces,- en product­ innovaties in de eerste lijn zorgen voor een ontwikkeling die Joseph Schumpeter creatieve destructie noemde. Kort door de bocht betekent het dat nieuwe innovaties en dienstverlening ervoor zorgen dat oude diensten en industrieën ten dode zijn opgeschreven. In de ‘gewone’ markt zorgt creatieve destructie voor een tijdelijke economische nood, denk aan massaontslag bij de Polaroid fabriek. In onze Nederlandse markt van gezondheidszorg lijkt deze theorie nog niet op te gaan. Substitutie wordt binnen de tweede lijn opgevangen door nieuw aanbod. Zoals slaap- en grieppoli’s en naar het lijkt een forse stijging van het aantal parallelle DBC’s. Kortom, substitutie leidt tot een kostenstijging die we alleen in bedwang krijgen door naast een beleid van substitutie ook een beleid van sanering te realiseren. Sommige zorgverzekeraars trekken een vergelijking naar de ‘vissersvloot’ regeling in de jaren ‘90. Wellicht is het nu nog te vroeg om te spreken over sanering van de ziekenhuiszorg maar een robuuste en samenhangende visie op de gehele curatieve zorg is wel hard nodig. De nieuw aangetreden minister Schippers doet hiertoe een dappere poging in haar strategie ‘Zorg die werkt’: zie verderop in dit blad. In haar TV-optreden in het programma Buitenhof gaf zij mooie voorbeelden van procesinnovaties, met onder andere de nurse practitioner. Maar ze lijkt dit te willen implementeren bovenop de bestaande zorg. Minister geef ruimte aan creatieve destructie. In dit nummer geven we de nieuwe minister in een Beste Edith brief een aantal gratis adviezen om de eerste lijn te versterken. Maar er zijn nog veel meer mooie artikelen. Een interview met NZa bestuurder Cathy van Beek over Good Contracting Practices. Zoals blijkt uit het artikel over De Eerstelijns Zorginkoopmonitor is hier nog een wereld te winnen. Leo Kliphuis MPH

Als De Eerstelijns de ondernemer van het jaar zou kiezen, dan gooit Ellen Nuijten met haar Podotherapeutisch Centrum Rond Om hoge ogen. Lees haar verhaal hoe zij met passie werkt aan een keten van praktijken.

is directeur van de Landelijke Vereniging Georganiseerde eerste lijn en is lid van de redactieraad van de De Eerstelijns.

Tenslotte stelt professor Johan Mackenbach dat GGD’en niet in staat zijn de huidige welvaartsziekten aan te pakken en pleit voor meer preventie in de eerste lijn. Ook zo’n terrein waar zich een proces van creatieve destructie zal voltrekken. Veel leesplezier. • Wilt u reageren? Stuur een email naar kliphuis@lvg.org. 3

de Eerstelijns nr. 2 ~ maart 2011


Naar een Keten Farmaceutische Zorg De Centrale Apotheek Nederland (DCA) is gevestigd in Roden. DCA beoogt door een alternatieve samenwerkingsvorm met de huisarts en zijn patiënten te komen tot een verbetering van de farmacotherapeutische zorg met als kernpunten veiligheid en betaalbaarheid van de geneesmiddelenverstrekking.

Samen met regionale DCA apotheekvestigingen wordt een volledig en geïntegreerd aanbod van farmaceutische zorg in de eerste lijn gerealiseerd waarbij de huisarts centraal staat. Innovatieve geautomatiseerde processen, zoals robotisering en centraliseren van het medicatie­ dossier vormen de basis van de organisatie.

Samenwerken met De Centrale Apotheek Nederland (DCA) Als u besluit een samenwerking met DCA aan te gaan stapt u over naar innovatief concept op het gebied van de farmaceutische zorg. Een traject dat voor u en uw patiënten vlekkeloos moet verlopen.

Het DCA concept Het DCA concept richt zich onder andere op de volgende aspecten van de geneesmiddelendistributie van de farmaceutische zorg – Optimaliseren van het medicatiedossier – Optimaliseren van de service voor de patiënt – Stimuleren doelmatig voorschrijven – Medicatieverificatie bij polyfarmacie – Effectieve logistiek binnen de huisartsenpraktijk – FTO niveau 4 – HuisartsCentraalPortaal (HAC Portaal) Ziekenhuis Apotheek

Apotheek X

 Internet Apotheek

Politheek

Patiënt

 

Dienst Apotheek OTC Leverancier

Huisarts

 DCA

de Eerstelijns nr. 2 ~ maart 2011

Meer weten? Directie Dr. Hans B.J. Boerema Drs. Marijke S.C. Dirksen

Bezoekadres Ceintuurbaan-Noord 140-148 9301 NZ Roden

T 088 476 00 31 4 mail@centraleapotheek.info www.huisartscentraal.nl

Correspondentieadres Postbus 272 9300 AG Roden


In dit nummer

Redactioneel 03 DE EERSTELIJNS JOURNALIST Spraakmakend in communicatie 06

08

EERSTELIJNTJES 07

Open brief aan Edith Schippers 08

NIEUWE ORGANISATIEVORMEN Ellen Nuijten met Podotherapeutisch Centrum Rond Om 11

ZonMw Op één lijn De eerste praktijkprojecten 14 KETENZORG DIABETES Funduslogistiek geïntegreerd in keteninformatie 16 CONTRACTEREN Cathy van Beek (NZa): ‘Eerste lijn moet van calimerocomplex af ’ 18

11

POSITIONERING EERSTE LIJN Terschellingcongres: verbinding en inspiratie 22

16

SLIMMER ORGANISEREN Waar heb ik geen tijd voor? 23 STRATEGIE Concurrentie in (eerstelijns) ggz 24

18

GEZONDHEIDSCENTRA Manon van Leeuwen: ‘If Disney ran your Zorgpunt?’ 28 COLUMN JAN ERIK DE WILDT Inertitus 31

ONDER PROFESSOREN Johan Mackenbach: ‘Nieuwe welvaartsziekten vragen om nieuwe aanpak’ 34

28

OPINIE Tijd voor fundamentele discussie over huisartsenbekostiging 37 JAN VAN ES INSTITUUT The European Forum for Primary Care 38

37

Zorg voor Veilig Bewust stilstaan bij veilige eerstelijnszorg 40

EERSTELIJNS ZORGINKOOPMONITOR Tweede beoordeling: nog weinig vooruitgang geboekt 42

DE EERSTELIJNS ADVOCAAT Uitwisseling medische gegevens vs bescherming persoonsgegevens 44

44

DE EERSTELIJNS AGENDA 46 5

de Eerstelijns nr. 2 ~ maart 2011


Spraakmakend in communicatie

De Eerstelijns Journalist DE VIJFDE PARTNER

UWLIJFBLAD g r at i s t i j d s c h r i f t o v e r g e z o n d h e i d e n v r i j e t i j d

r 1 • december 2010 • Aangeboden door uw huisarts

De Eerstelijns Journalist verzorgt communicatie voor de eerste lijn. De sector die sterk in beweging is: bij groeiende samenwerking, organisatie en onder­nemerschap ontstaat steeds meer behoefte aan communicatie. Interne commu­nicatie tussen de samenwerkende zorgverleners, maar ook externe communicatie naar de markt, naar de cliënten en patiënten, naar partners en naar organisaties waarmee zorgverleners te maken hebben. In die communicatie speelt een professionele communicatie een steeds belangrijkere rol. Tijd om De Eerstelijns Journalist in te schakelen. Voorbeelden in communicatie • Popularisering van visie- en beleidsdocumenten • Redactie en eindredactie van nieuwsbrieven, websites, jaarverslagen, folders en brochures • Interviews met bestuurders, zorgverleners, cliënten • Achtergrondartikelen • Verslagen en impressies van congressen en symposia • Persberichten • Fotografie, fotoreportages, illustraties, video’s • Presentaties en evenementen

Deze groep van journalisten heeft een grondige kennis van de eerstelijnszorg, is op de hoogte van alle ontwikkelingen, de terminologie en het vakjargon. Dat bespaart veel uitleg en deze kennis vormt de basis voor goede communicatie. De Eerstelijns Journalist oriënteert zich op de boodschap die de klant wil uitdragen en op de doelgroep waarvoor deze is bedoeld. De communicatie sluit naadloos aan bij het kennisniveau en de belevingswereld van de doelgroep. De ervaren journalisten, die zelf vooral sterk in tekst zijn, weten zich gesteund door hun netwerk van vakbekwame fotografen, vormgevers, presentatoren, cameramensen, reclamemakers, drukkers en webontwikkelaars. Het is one stop shopping voor spraakmakende communicatie in de eerste lijn.

Bij De Eerstelijns Journalist zijn aangesloten: Gerda van Beek, Corina de Feijter, Betty Rombout en Kees Kommer. Hun specialisaties staan vermeld op de website: www.de-eerstelijns.nl – klik op De Eerste­lijns Journalist. Wij werken vanuit een centraal adres en aanspreekpunt en hanteren uniforme tarieven. Contactpersoon is Kees Kommer, telefoon 06 53 726097/0182 640420, mail info@creatoer.nl. •

Augustijn

Verborgen parels: Monnickendam

Tijdschrift van de afdeling Huisartsgeneeskunde • Erasmus MC en huisartsen: bijzonder verbonden

De vrouwen van Casper Faassen netwerk Academisch

met veertig praktijken

Het menselijk oog:

Erectiestoornis voorbode hart- en vaatziekten Kwaliteit van de opleiding beter meten

beter dan de beste camera

Jan Erik de Wildt Natasja Baroch Lex Maas

Nummer 4 • oktober 2010

TRENDSET TERS 3

“De huisarts is onmisbaar” Jaargang 3 • editie 2 • maart 2011

De eerstelijns Magazine voor de samenwerkende zorgverlener

HANDBOEK

Jaarverslag

De Ondernemende Huisarts 2010-2012 Kwaliteitsbewust, ondernemend, innovatief en transparant

2009

De Ondernemende Huisarts (DOH) is een jonge, flexibele en ‘lean & mean’ organisatie. Lid zijn ondernemende huisartspraktijken in Zuidoost-Brabant die zich willen onderscheiden met hoogwaardige ketenzorg aan chronisch zieken en met innovaties in de zorg. Substitutie van de tweede naar de eerste lijn, het uitvoeren van wetenschappelijke projecten en een klanttevredenheid die tot de top in Nederland behoort, zijn eveneens onderdelen van de missie van de ambitieuze DOH organisatie.

Voor generalistische zorg dicht bij huis Strategie in 10 doelen De Ondernemende Huisarts heeft 10 concrete doelen geformuleerd voor de jaren 2010 – 2012. Dat zijn:

INLOOPHUIS VOOR MENSEN MET DEMENTIE, HUN FAMILIE EN VRIENDEN:

SAN in het kort

‘Ik mag zijn, wie ik ben’

n Geïntegreerde zorg via 6 programma’s: diabetes, astma, COPD, CVRM, depressie en hartfalen. n Versterken van zelfmanagement bij chronisch zieken en versterking van verpleegkundige

n Twee wetenschappelijk projecten: polyfarmacie en ouderenzorg.

2% bij gecontracteerde zorgverzekeraars.

n Binnen 3 jaar scoort de registratie van alle DOH praktijken boven de 90% bij alle afgesproken indicatoren in gecontracteerde zorgprogramma’s.

n Aanpassen van zorgprogramma’s op basis van n Met het consequent naleven van Regionale Transmurale Afspraken probeert DOH meer dan

nieuwe landelijke standaarden; in 2011 geldt dat met name voor farmacie en diagnostiek.

zorgprogramma’s in drie jaar terug te halen naar de eerste lijn. De verwijzing naar de tweede lijn

n De klanttevredenheid van patiënten in de

n Een structureel lagere schadelast dan een

Open brief aan ers eDith schipp

gemiddelde huisartsenpraktijk.

moet in dezelfde periode met 5% afnemen.

Visie van De Ondernemende Huisarts

Cathy van Beek: ‘Eerste lijn moet van het calimerocomplex af’ • Concurrentie

in (eerstelijns) ggz

• • Professor Johan Mackenbach: ‘Eerste lijn nodig voor dichten gezondheidskloof’

Maarten Klomp

Jan Erik de Wildt Directeur bedrijfsvoering van De Ondernemende Huisarts

Inspirerend leiderschap van Ellen Nuijten

• NZa-bestuurder

zorgprogramma’s groeit naar het bovenste segment (33%) van de landelijke benchmark.

5% van de patiënten in alle gecontracteerde

‘DOH ontwikkelt zich steeds meer als een ‘merk’ dat geassocieerd wordt met kwaliteit, innovatie, transparantie en ondernemen. DOH is voor alle zorgpartijen een interessante ontwikkeling.’

de Eerstelijns nr. 2 ~ maart 2011

n Een strategische financiële reserve van maximaal 5% van de jaarbegroting van de BV DOH.

n Een maximale declaratie-uitval van minder dan

ondersteuning voor kwetsbare groepen.

‘Het ontwikkelen van ketenzorgprogramma’s of andere zorginnovaties kost energie.

Medisch directeur van De Ondernemende Huisarts

Het implementeren ervan in de dagelijkse praktijk kost een veelvoud van die energie. De belangrijkste succesfactor is een goede praktijkorganisatie.’

6

sTiCHTinG wijkGeZOnDHeiDsCenTRA HuiZen


EERSTELIJNTJES

        

Solopraktijken huisartsen in 10 jaar gehalveerd Op 1 januari 2010 telt Nederland 7.833 zelfstandig gevestigde huisartsen, 1088 HIDHA’s en naar schatting 1.479 waarnemers. Van de zelfstandig gevestigde huisartsen en HIDHA’s is 22% jonger dan 40 jaar en is 40% vrouw. Het grootste deel (56%) is werkzaam in een groepspraktijk. Ongeveer 28% werkt in een duopraktijk en 18% is werkzaam in een solopraktijk. Tien jaar eerder lagen beide laatste percentages op 35. Aldus de jaarlijkse peiling van NIVEL (www.nivel.nl). •

In de zorgregio Salland heeft de Stichting MDO een Telezorg bij Overgewicht & Diabetes pro gramma opgezet in samenwerking met diëtisten van  Liv Voeding & Leefstijl Advies, huisartsen, Salland Verzekeringen, Fujitsu en Intel. Wie deelneemt aan    het programma, beantwoordt iedere dag op met de   diëtist of huisarts afgesproken tijden een aantal vra gen en voert op een eenvoudige wijze zelf metingen van gewicht en bloedsuikergehalte uit.    Hierbij wordt het Intel Health Guide systeem   gebruikt, waarmee op het aanraakscherm met de   vinger de antwoorden op de gestelde vragen worVerschuiving binnen 10 jaar in solo-, duo- en  den aangegeven. Bijvoorbeeld: Ik voel me vandaag: groepspraktijken.   beter/slechter dan gisteren. Vervolgens wordt de   gewichtsmeting opgeslagen in het systeem. De   gegeven antwoorden en de uitgevoerde metingen   worden automatisch naar de diëtist en huisarts ver zonden.

Robuust Congres: ‘Zorg en Innovatie, een noodzakelijke combinatie  Hoe innovaties in de zorg het werk van professionals en het leven van patiënten kunnen verbeteren. Tijdens het Robuust Congres 2011 komen de begrippen zelfmanagement, substitutie, kwaliteit, integrale zorg, preventie, de veranderende rol van de patiënt

en technologische toepassingen door onder andere nanotechnologie en social media aan de orde in lezingen, workshops en stands op de congresvloer. De locatie op 17 maart is het Evoluon in Eindhoven (9.00 – 17.30 uur). Tijdens het congres wordt voor de vierde maal de Brainport Health Innovation Award uitgereikt.

   

       

Robuust is de koepelorganisatie in Zuid-Nederland van de regionale ROS’en Zeebra, Rose-Phoeix, Fast en Beyaert. Meer informatie: www. rosrobuurt.nl. •

Time for Change, thema voor het Robuust Congres op 17 maart.



Telezorg bij Overgewicht & Diabetes

De patiënt voert zelf metingen uit en kan communiceren met huisarts en diëtist.

Product Brief

Intel® Health Guide PHS6000 Connecting patients and healthcare

Als de antwoorden of meetgegevens daartoe professionals for personalized care. aanleiding geven, kan de diëtist of huisarts besluiten om contact met de patiënt op te nemen. Bijvoorbeeld bij vooraf afgesproken overschrijdingen in de meetwaarden of wanneer de patiënt heeft aangegeven dat de arts op een bepaald tijdstip contact moet opnemen. Daarnaast kan de patiënt zelf op het systeem de ontwikkeling van zijn meetwaarden in de tijd opvragen en bestaat de mogelijkheid informatieve video’s te bekijken. Hierbij kunnen de diëtist, huisarts en patiënt met behulp van videocommunicatie (beeldtelefonie) een video telefoongesprek voeren. Dit kan op vooraf afgesproken tijdstippen zoals een wekelijks teleconsult met de diëtist. Meer informatie bij Liv Voeding & Leefstijl Advies, www.livadvies.nl • Product Overview

The Intel® Health Guide PHS6000 is a comprehensive personal health system that promotes greater patient engagement and more efficient care by combining an in-home patient device with an online interface, allowing clinicians to monitor patients and remotely manage care. It enables patients to: • Participate in their own care by monitoring their health status under the guidance of a healthcare professional • Communicate with healthcare professionals • Learn about their health and condition



7

de Eerstelijns nr. 2 ~ maart 2011


Open brief aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

De Eerstelijns NIEUWE KOERS

Beste Edith, Complimenten voor de brief ‘Zorg die werkt’. Goed dat je allereerst op hoofdlijnen aangeeft wat je belangrijk vindt. De titel geeft wel het idee dat er ook zorg is die niet werkt. Wellicht zo niet bedoeld, maar er wordt heel hard gewerkt in de zorg en 80% gaat zeker goed. Het gaat er natuurlijk om dat we de laatste 20% ook moeten verbeteren. Vanuit de optiek van eerstelijnsgezondheidszorg willen we je graag wat ‘gratis’ adviezen geven over de nadere invulling.

Transparantie We zijn blij dat je op 20 mei komt spreken op het Transparatiecongres. Terecht , want als we de zorg willen verbeteren dan heeft transparantie prioriteit. Als liberaal wil jij natuurlijk transparantie, vooral om mensen te kunnen laten kiezen. Maar zover zijn we nog lang niet. De eerste slag die we moeten maken is dat de eerstelijnszorgaanbieders informatie krijgen, zodat ze de eigen bedrijfsvoering kunnen verbeteren. Je moet als zorgorganisaties eerst zelf die informatie willen hebben. Veel gezond heidscentra en zorggroepen zijn hier nu druk mee in de weer. Als dit lukt, komt de informatie voor de keuze van de klant als vanzelf op tafel. Draagvlak komt sneller als je de juiste woorden gebruikt. Wellicht iets voor je speech op de 20 mei?

Kostenbeheersing Je stelt voor dat de zorgverzekeraars hun verantwoordelijkheid moeten nemen om de volumegroei te matigen. Dat klinkt heel bestuurlijk en redelijk maar dat staat niet in de wettelijke opdracht aan de zorgverzekeraars en het is eigenlijk ook niet fair om dat van ze te vragen. Hierme e zorg je juist dat we ‘stuck in de middle’ blijven. Je moet de zorgverzekeraars vooral gaan afrekenen op het gegeven of ze wel doelmatig goede zorg inkopen. Waarom kopen ze dure tweedelijns zorg in terwijl het goedkoper en beter in de eerste lijn kan? Waarom hebben ze bijvoorbeeld nog geen goede triagemodellen voor de ggz en wat voor aanpak hebben ze opdat we het systeem gaan inrichten op ontzorgen en zelfman agement? Waarom is er nog geen programmatische aanpak voor ‘grootverbruikers’ van zorg of een slimmer e inrichting van de diagnostische functie? Zomaar wat voorbeelden die de zorgverzekeraars in staat stellen om doelmatige zorg in te kopen. Maak eens een mooi ‘oliebollenlijstje’ van best presterende zorgverzekeraa rs als het gaat om doelmatige inkoop van zorg. Dan zal je zie dat ze worden verleid om het zeker 20% beter te gaan doen. Het uitbreiden van prestatiebekostiging in de ziekenhuizen is een hele goede stap, maar heeft alleen zin met de afbouw van de postrisicoverevening.

de Eerstelijns nr. 2 ~ maart 2011

8


Substitutie Versterk de prikkel bij zorgverzekeraars om nu echt aan de slag te gaan met substitutie van zorg. Niet alleen van de tweede lijn naar de eerste lijn, maar maak ook ruimte voor zelfmanagement en stimuleer de consumentenmarkt van zelfmanagement. Een economische getint stimuler ingsprogramma dat eerstelijnszorgaanbieders uitdaagt om te komen tot joint ventures met ‘commerciële’ dienstverleners en marktpartijen zodat ‘de Nederlander’ wordt uitgedaagd om te werken aan zijn eigen gezond heid. Maar substitutie moet ook concreet echt geld opleveren. Met andere woorden: geef tweedelijnsaanb ieders niet de gelegenheid om nieuw aanbod op te zetten. ‘Substitutie zonder saneren is doubleren’. Wellich t toch maar eens nadenken over een ‘visservlootregeling’ voor de medisch specialistische (ggz) zorg?

Zorg in de buurt Wij ontmoeten dagelijks veel eerstelijnszorgaanbieders die met hart en ziel aan het werk zijn. We komen niemand tegen die tegen het begrip ‘zorg in de buurt’ is. Je eigen huisarts of je eigen wijkverpleegkundige zijn voor heel veel mensen een belangrijk steunpilaar. Laten we zorgen dat die waarde een nieuw jasje

9

de Eerstelijns nr. 2 ~ maart 2011


krijgt, waaraan ‘nieuwe’ waarden als gastvrijheid, transparantie en bereikb aarheid worden toegevoegd. Verleid de zorg met positieve prikkels en geef ruimte aan ondernemersch ap om met een beter aanbod te komen. We zijn nu teveel bezig met gerommel in de marge. Voorbeelden... ....helaas veel te veel, ga eens mee op werkbezoek.

Overheveling verpleegkundige zorg

Het regeerakkoord geeft niet veel ruimte om iets te doen aan de AWBZ. Maar wil je wel prioriteit geven aan zorg in de buurt dan heeft het herstellen van de relatie huisarts-(wijk)verpleeg kundige topprioriteit. Hevel de verpleegkundige zorg in de eigen omgeving per 1-1-2013 over van de AWBZ naar de Zorgverzekeringswet. Zorgverzekeraars gaan dan de zorg in samenhang inkopen. De zorgprogramm a’s voor kwetsbare ouderen liggen klaar en dan krijg je pas echt zorg die werkt.

Van ZZ naar GG Het stond niet in je inwerkdossier, maar inhoudelijk gezien is het door de Raad voor Volksgezondheid en Zorg voorgestelde paradigma van verandering van ziekte/zorg (zz) naar gezondheid/gedrag (gg), een van de belangrijkste thema’s om de komende jaren op te pakken. Je hoeft het stelsel er niet wezenlijk voor te veranderen. Wat wel nodig is, is een aanpak die lijkt op de introductie van de ‘microkredieten’. Geef zorg in de buurt de ruimte om met onder andere gemeenten, zorgverzekeraars, GGD’en, werkgevers en inwoners te werken aan gezondheid met heldere maatschappelijk geformuleerde prestati e-indicatoren.

Opleiden Je uitspraken over taakherschikking zijn moedig en nodig. Maar je zult ook de bestaande opleidingen van onder andere huisartsen, specialisten, verpleegkundigen en paramedici moeten aansporen om gereed te zijn voor de toekomstige zorgvragen. Ondernemerschap, geïntegreerd werken , ZZ naar GG en zelfmanagement zijn nog echt onderbelicht. Is het wellicht ook tijd voor een opleiding tot zorginkoper? ‘You never get a second chance to make a first impression’. In je brief stond wel een paar keer te veel ‘daar komen we later wel op terug’. Vier jaar is kort, dus we komen graag op korte termijn bij je langs om je te adviseren om de geschie denis in te gaan als de minister die de zorgkostenstijging duurzaam heeft afgebogen. Groet, Jan Erik en Leo Redactieraad van De Eerstelijns

de Eerstelijns nr. 2 ~ maart 2011

10


Het inspirerend leiderschap van Ellen Nuijten

Podotherapeut kiest met Rond Om voor volwassen status

Hoewel wat onderbelicht gebleven, vielen in 2010 al onderdelen van voetzorg bij diabetes mellitus onder het basispakket. Dit is het terrein van de podotherapeut, een Wet BIG geregistreerde paramedicus die in de zorgketen heeft bewezen dat tijdige voetzorg extra kosten in de tweede lijn en amputaties kan voorkomen. Ellen Nuijten leidt het Podotherapeutisch Centrum Rond Om en heeft als jong en geïnspireerd ondernemer een keten van ruim twintig praktijken opgebouwd.

NIEUWE ORGANISATIEVORMEN

waarin de podotherapie goed is geïntegreerd, wordt echt procentueel minder doorverwezen naar de orthopeed.’

Ellen Nuijten wil eerst afrekenen met een hardnekkig misverstand. ‘Door de sterke ontwikkeling van diverse disciplines in voetzorg, is het voor de cliënt en de huisarts niet meer duidelijk wie welke zorg kan bieden. Toch begint het verschil tussen de podotherapeut en de podoloog aan de voordeur. De podoloog heeft een vrij beroep waarvan een honderdtal in een register is opgenomen. De podotherapeut is de HBO opgeleide, Wet BIG art 34 geregistreerde professional. Momenteel heeft Nederland 620 podotherapeuten. Zij zijn in voetzorg de professionele begeleider en de poortwachter naar de tweede lijn. Vrijwel de hele groep is lid van de Nederlandse Vereniging van Podotherapeuten. Ik geef toe dat we nog wel eens een imagoprobleem hebben als de “dametjes van die voetzooltjes” en men niet goed weet wat we allemaal kunnen. Daarom start in 2011 de samenwerking tussen Rond Om en de Werkgroep Deskundigheidsbevordering Huisarts (WDH) om geaccrediteerde in-company nascholingen voor huisartsen te organiseren. Daarom stimuleren we het overleg met collega’s, zoals fysiotherapeuten. Het wordt steeds duidelijker dat de podotherapeut een belangrijk positie in de zorgketen bij diabetes inneemt. Maar de podotherapeut kan nog veel meer. In een gezondheidscentrum

Specialist in voetgezondheidszorg Met als mission statement “Uw lopen is wat ons beweegt” leidt Ellen Nuijten als algemeen directeur een innovatief podotherapeutisch centrum. Dit Rond Om is met ruim twintig locaties marktleider in Midden-Nederland. Het is een groeiende organisatie waarin 20 podotherapeuten, ondersteund door secretariële medewerkers, een praktijkmanager en zooltechnici werkzaam zijn. Ze vertelt enthousiast: ‘Bij het Podotherapeutisch Centrum Rond Om staat de zorg rond en voor de patiënt centraal. We zijn continu bezig met het leveren van de hoogst haalbare kwaliteit als specialist in de voetgezondheidszorg. We gebruiken daarbij onze vakinhoudelijke kennis, deskundigheid en ervaring en werken wijkgericht en snel. Wanneer we ons in een gezondheidscentrum vestigen, huren we niet alleen een ruimte maar zetten we ons ook in om samenwerking tussen de zorgverleners tot stand te brengen. We zijn daarin innovatief en met name klantgericht. Hiernaast bezinnen we ons regelmatig op ons 11

de Eerstelijns nr. 2 ~ maart 2011


handelen. Rond Om is een maatschappelijk betrokken onderneming en houdt rekening met anderen. We willen de beste werkgever voor podotherapeuten in Nederland zijn, zodat het vak in volle glorie kan blijven bestaan en met plezier wordt uitgeoefend.’ Gemeenschapszin, werklust, stimuleren Ze wordt gedreven door de managementprincipes van Gung-Ho, omschreven in een boek van Blanchard en Bowles. ‘Het gaat om een drie-eenheid. Gemeenschapszin beschrijft de behoefte aan een hoger doel, gesymboliseerd door de eekhoorn. De werklust staat voor de behoefte van het individu om aan een hoger doel te werken, met de bever als symbool. Stimuleren betekent elkaar aanmoedigen tijdens het samenwerken; hier is de gans het symbool. Ik heb geleerd wat het geheim van succesvol management is. Je moet erachter komen wat mensen van nature zullen doen en willen doen en vervolgens bedenken hoe je de organisatie zo kunt inrichten, dat je profijt trekt van Ellen Nuijten; ‘Weg van het calimero- dat natuurlijk gedrag.’ Veel managers doen het voleffect in podotherapie: gens Ellen Nuijten andersom. Ter toelichting schetst ze het verschil tussen de ArenA en het Gelredome. ‘Bij we blijven ons in de ArenA stonden bij het ontwerp marketing en techkennis, kwaliteit niek centraal en werd geen rekening gehouden met en ondernemerschap de natuurlijke behoefte van gras. Dat heeft inmiddels ontwikkelen.’ vijftien nieuwe grasmatten à € 350.000 gekost. Bij het Gelredome stond de natuurlijk behoefte van het gras centraal (de bak met aarde waarin het gras groeit, kan het stadion uitgerold worden), daaromheen werden marketing en techniek georganiseerd.’

blijven ontwikkelen. Binnen Rond Om komt persoonlijke ontwikkeling op de eerste plaats. Er wordt veel geïnvesteerd in mensen. Deze investeringen worden terug verdiend door grotere kennis en affiniteit van de professionals met de organisatie. Bijna iedereen neemt meer verantwoordelijkheid voor de organisatie dan alleen het behandelen van patiënten. Zo zijn er podotherapeuten die een patienttevredenheidsonderzoek leiden, die het kwaliteitsjaarverslag schrijven, die presentaties geven e.d. Omdat we samenwerken, hoef je niet alles te doen, iedereen doet wat hij/zij leuk vindt en goed kan, dat levert resultaat op. De professionals die werken bij Rond Om hebben een bewuste keuze gemaakt, ze zijn niet “maar” in loondienst. Ze zijn allemaal in staat een eigen praktijk te startten, maar willen het samen doen en ze denken na over hun toekomst.’

Niet bang zijn voor veranderingen Wat betekent dit in praktijk voor Rond Om? ‘Professionals gaan naar hun werk om om uitdaging te vinden, plezier te hebben en doelen na te streven. De doelen worden dan ook met het hele team bepaald, op zo genoemde beleidsdagen. Er zijn verschillende functies beschreven maar er is geen hiërarchie. “Winnaars hebben een plan, verliezers een excuus” dat is het motto. Niet bang zijn voor veranderingen en willen De voet in 185 elementen De voet bestaat uit 26 afzonderlijke botten, 33 gewrichten, 107 banden en 19 spieren en pezen. Wanneer iemand de 50 is gepasseerd, heeft hij al 6 keer de wereld rond gelopen.

de Eerstelijns nr. 2 ~ maart 2011

12


‘We werken transparant en zijn altijd bereid een ander te helpen’ de toekomst aan de orde van de dag zijn. Het delen van kennis zal voor de podotherapie in Nederland en dus ook voor Rond Om alleen maar een win-win situatie opleveren. Wij hebben geen bedrijfsgeheimen, zijn transparant en altijd bereid een ander te helpen.’ Nu ook een avondspreekuur Terug naar de praktijk, met vestigingen van Rond Om in de provincies Utrecht, Gelderland, Noord-Holland en Flevoland. De hoofdvestigingen zitten in Leusden en Almere. ‘In de aanvullende verzekering hebben we een goed tarief voor voetzorg, waarmee we de organisatie kunnen inrichten. Er is ruimte om binnen de organisatie carrière te maken. Er zijn diverse staffuncties op het gebied van kwaliteit, onderzoek & innovatie en marketing & communicatie. De cliënten maken via een centraal nummer alle afspraken, maar ze kunnen ook online afspraken maken of verzetten, 24 uur per dag. Nieuw is per februari 2011 het avondspreekuur.’ Ellen Nuijten gelooft erin dat het managen van een zorgorganisatie met zorgverleners die als een team werken, veel voldoening en kansen oplevert voor iedereen die dat wil. We plukken er samen de vruchten van. ‘Als je het goed doet, moet je tien stappen vooruit kunnen denken, je moet visie hebben en die overtuigend kunnen overbrengen. We willen groeien omdat we denken dat dit de toekomst is en dan moet je je blijven ontwikkelen, streven naar meer kennis, kwaliteit, erkenning en tevredenheid.’ Met inspiratie en leiderschap: dat is Ellen Nuijten ten voeten uit.•

Steun voor het ondernemerschap Rond Om deelt kennis met andere ondernemers. Ze verklaart: ‘Veel podotherapeuten hebben een kleine onderneming. Om het bestaansrecht te waarborgen is een platvorm nodig waar hij kennis en advies kan inkopen en gebruik kan maken van al ontwikkelde producten. Samenwerking, kennisverrijking en waar mogelijk het uitbesteden van niet-zorginhoudelijke verantwoordelijkheden zullen nodig zijn om aan het bestaan van de kleine zelfstandige binnen de podotherapie recht te doen. Veelal zijn podotherapeuten een praktijk gestart vanuit de gedachte patiënten te helpen en streven ze ernaar om de beste kwaliteit van zorg te bieden. Door de ontwikkelingen in de zorg moeten zij echter ook verstand hebben van innovatie, pr en marketing, kwaliteitsbeleid, personeelsbeleid en van onderhandelingstechnieken. Het maken van strategische keuzes en het optimaliseren van de interne processen zullen in

Tekst: Kees Kommer/Fotografie: Rond Om

13

de Eerstelijns nr. 2 ~ maart 2011


Programma Op één lijn

De eerste praktijkprojecten programma zonmw

Nooit eerder was de eerste lijn zo in beweging als de laatste jaren. Van solist naar een geïntegreerde aanpak. Samenwerking komt echter niet vanzelf tot stand, maar vereist afspraken, aansturing en structuur. Het ZonMw-programma Op één lijn investeert in praktijkprojecten die hieraan werken.

miste vooral de wijkverpleegkundige. Dat heeft me op het idee gebracht van dit project.’ Het project gaat uit van een samenwerkingsverband tussen de huisarts en de wijkverpleegkundige: het thuiszorgteam. Dit team opereert dichtbij de huisartsenpraktijk, heeft korte lijnen, biedt continuïteit in de zorg en werkt met zorgplannen. Tegelijk vormt het een aanspreekpunt voor andere disciplines. Patiëntenparticipatie is een belangrijk thema. Zoals het versterken van de mondigheid en zelfredzaamheid van de patiënt. Onlangs was de eerste bijeenkomst van het patiëntenpanel. Preventie is eveneens een belangrijk aandachtspunt. ‘Met dit model doen we ervaring op in de samenwerking tussen huisarts en wijkverpleegkundige, met een sterke participatie van de patiënt’, stelt Duiverman. ‘We verwachten te kunnen aantonen dat met deze werkwijze de zorg efficiënter is en tegelijk meer kwaliteit oplevert. Uiteraard werken we met klanttevredenheidsonderzoeken, monitoring van medicatiefouten en onnodige ziekenhuisopnames en gezondheidschecks.’ Met overtuiging: ‘Kennis van de organisatie van ouderenzorg is van groot belang. Doel is om een antwoord te vinden op de in omvang en in complexiteit toenemende zorgvraag van ouderen. Patiënten die anders het kind van de rekening dreigen te worden.’

Voor de eerste en tweede ronde zijn bijna 400 projectideeën ingediend. Een forse klus voor de programmacommissie. Ruim 87 ideeën mochten worden uitgewerkt en ruim 40 aanvragen ontvangen subsidie. Hieronder treft u drie willekeurige projecten, elk met een eigen vertrekpunt, omvang en uitvoering. Met daarbij altijd als insteek het organisatievraagstuk. Hoe regel je het zo dat de zorg stevig en duurzaam wordt? Project 1 Thuiszorgteam voor ouderen Huisarts Rob Duiverman in Nieuwerkerk a/d/ IJssel constateerde veel problemen in de ouderenzorg. ‘Van onnodige visites tot ziekenhuisopnamen wegens medicatiefouten. Het lukte ons niet om daarop grip te krijgen. Terwijl het aantal ouderen in onze praktijk binnen drie jaar verdubbelt. Dat betekent een stuwmeer aan zorg. De kwaliteit komt daarmee echt in het geding. Ik Ketenzorg COPD die zich als een olievlek verspreidt over Noordwest Utrecht.

de Eerstelijns nr. 2 ~ maart 2011

14


Project 2 Implementatie van ketenzorg COPD In de regio Noordwest Utrecht zijn alle 120 huisartsen verenigd in een coöperatie. Deze coöperatie wil de zorg voor de COPD-patiënt optimaliseren. Zelfmanagement staat daarbij centraal, onder andere door het opstellen van streefdoelen. ‘De patiënt moet regisseur zijn van de eigen zorg’, benadrukt huisarts Roel Wennekes. ‘Voor COPD zijn er geen genezende opties. Stoppen met roken en meer bewegen zijn de sleutels tot betere kwaliteit van leven. De zorg moet echt rondom de patiënt worden georganiseerd, met meerdere disciplines, inclusief de tweede lijn.’ Het project bouwt voort op de ervaringen van twee multidisciplinaire samenwerkingsprojecten ter verbetering van COPD-zorg. ‘Daarmee zijn aantoonbaar goede resultaten behaald. Door betere samenwerking tussen de disciplines is winst te behalen.’ Wennekes is blij dat het project is geselecteerd bij Op één lijn. ‘Dat werkt echt als een katalysator voor het project. Het betekent bijvoorbeeld dat we een verpleegkundige kunnen aanstellen als projectbegeleider. Ook kunnen we aan de slag met de patiëntenparticipatie. Dergelijke kosten kunnen niet worden gefinancierd vanuit de reguliere zorg.’ Tijdens de startfase worden vijf teams gevormd. De huisartsen en praktijkondersteuners krijgen scholing in spirometrie, alle teams worden geschoold in het werken met het KIS (Ketenzorg Informatie Systeem), er wordt gewerkt aan een teamvisie en een stappenplan voor de teams. Deze teams gaan aan de slag met het implementeren van het ketenzorgprotocol. Na een half jaar sluit elk team vijf nieuwe teams aan. ‘Het gaat om een olievlekmodel’, aldus Wennekes. ‘Ik kijk er echt naar uit dat we het project succesvol kunnen afronden. Ervaring heeft aangetoond dat de kwaliteit van zorg toeneemt bij structurele, multidisciplinaire zorg.’

inrichten. Met behoud van de eigen identiteit. ‘Zo vormen de centra gezamenlijk een aanspreekbare organisatie’, licht projectleider Leo Kliphuis toe. ‘Let wel: ze blijven zelfstandig, maar onderzoeken welke onderdelen van gezondheidscentra zich lenen om samen te werken. Daarbij denken we aan administratie, maar ook aan research & development. Zeg maar de ontwikkeling en implementatie van nieuwe zorgprogramma’s. Als je dat doet met 18 centra, ontstaat er synergievoordeel. Dat idee gaan we uittesten. Welke meerwaarde levert het op en hoe kunnen we dat implementeren?’ Het samenwerkingsverband beoogt door kennisdeling en ontwikkeling winst te boeken op kwaliteit van zorg, zorginnovatie en efficiënte bedrijfsvoering. ‘Ook gezondheidscentra redden het niet alleen’, stelt Kliphuis. ‘Het zijn koplopers die reeds geïntegreerde eerstelijnszorg leveren, maar het organisatievermogen moet nog verder toenemen. Dat is nodig om te komen tot verbreding van zorgprogramma’s, versterking van de informatisering, goede samenwerking met wijkverpleging, eerstelijns-ggz, WMO, indicatiestelling, arbeid & gezondheid enzovoort. In een netwerkorganisatie gaan de centra dit gezamenlijk oppakken. Zoals er ook één gezamenlijk serviceniveau wordt afgesproken.’ Samenwerking in een netwerk vereist een aantal gedragen keuzes. Wat wordt de minimumeis op het gebied van zorg- en serviceconcepten? ‘Met een gezamenlijke portfolio weten de zorgverzekeraar en de patiënt wat ze kunnen verwachten van de deelnemende centra. Bovendien is onderlinge benchmarking mogelijk. Dit alles zal de kwaliteit van zorg sterk ten goede komen’, is de overtuiging van Kliphuis. •

Project 3 Netwerkorganisatie van 18 gezondheidscentra In Zuid Nederland willen 18 gezondheidscentra hun krachten bundelen. In een netwerkorganisatie zullen ze de handen ineenslaan en een gezamenlijke backoffice

De groeiende zorgvraag van ouderen wordt opgevangen met het thuiszorgteam.

Tekst: Gerda van Beek

Voor meer informatie www.zonmw.nl/opeenlijn 15

de Eerstelijns nr. 2 ~ maart 2011


One stop shop voor netvliesonderzoek en bloedafname door unieke samenwerking

Funduslogisitiek geïntegreerd KETENZORG DIABETES

De foto van het netvlies verschijnt op het beeldscherm

Huisarts Joke Lanphen in gezondheidscentrum de Lloods in Blaricum noemt het een ‘heel elegant systeem. Ja, ik ben superenthousiast over de organisatie van de fundusscreening voor onze diabetespatiënten. Het is een klantvriendelijke, efficiënte en zorgvuldige invulling van ketenzorg en integrale bekostiging in de eerste lijn.’ op de behandeling van de patiënt houdt. ‘CareSharing, TeleMC en het laboratorium van de Tergooi Ziekenhuizen hebben de handen ineengeslagen en ons aangeboden om het maken van de fundusfoto te combineren met de bloedafname op een prikpost,’ verklaart Helga Koelemij, manager van de zorggroep Gho-go. ‘Dat is heel handig. De huisarts of de praktijkondersteuner (poh) kan in het KIS de afspraak voor deze twee handelingen combineren in de prikposten van het laboratorium. Eerder kreeg een patiënt een brief mee met het verzoek zelf een afspraak te maken voor de fundusfoto, nu gaat hij met de afspraak op zak naar huis. Het percentage “no show” is direct enorm gedaald.’

In het protocol voor ketenzorg diabetes zitten onder meer een jaarlijks bloedonderzoek en de controle van het netvlies door middel van een fundusfoto. Voor de uitvoering van dit programma heeft de huisarts naast zijn HIS een keteninformatiesysteem nodig, een KIS. Voor de Gemeenschappelijk Huisartsen Organisatie Gooi en Omstreken (Gho-Go) is dat het KIS van Care-Sharing. In dit KIS kunnen de collega’s werken die in de ketenzorg worden gecontracteerd, terwijl ook de patiënt de op hem betrekking hebbende informatie kan opvragen. De podotherapeut verzorgt de voetscreening, de diëtist geeft voedingsadvies, de fysio­therapeut kan betrokken zijn bij een beweegprogramma, voor het bloedonderzoek wordt een laboratorium gecontracteerd en de fundusfoto wordt beoordeeld door een optometrist of een oogarts.

Druppelen op fotolocaties Er zijn vijf locaties met vaste tijden aangewezen voor het maken van een fundusfoto. De mobiele apparatuur wisselt dus steeds van locatie. Marlous Kuijer en Nancy van Zandwijk zijn twee biometristen van het ziekenhuislaboratorium die de fundusfoto’s maken. ‘We

bij de optometrist en de huisarts. Zo nodig wordt via een teleconsult de oogarts geraadpleegd.

Poh zet afspraak in agenda fotolocatie In ’t Gooi is voor de fundusfoto gekozen voor teleoogheelkunde van TeleMC. Dit beperkt de reis- en wachttijden voor patiënten, terwijl de huisarts zicht

de Eerstelijns nr. 2 ~ maart 2011

16


in keteninformatie Elk kwartaal een overzicht Tot en met het teleconsult bij de oogarts valt de patiënt onder de integrale bekostiging van de ketendbc diabetes. Er wordt dus geen dbc in het ziekenhuis geopend,’ legt Helga Koelemij uit. ‘TeleMC zorgt elk kwartaal voor een overzicht van alle afgeronde screenings en tele-consulten en brengt dat bij ons in rekening.’ Pieter Jeekel, directeur van TeleMC: ‘Het is een one stop shop-idee voor de diabetespatiënt en de huisarts. Wij hebben vergelijkbare trajecten opgezet voor telecardiologie (ecg), telespirometrie (longfunctie) en teledermatologie (huidfoto). Het beperkt de kosten en het reizen voor de patiënt, terwijl met de moderne informatietechnologie alle betrokkenen over dezelfde informatie beschikken. Hiernaast kan als het nodig is, heel eenvoudig een consult bij een specialist worden aangevraagd.’

hebben een uitgebreide instructie gekregen om goede foto’s te kunnen maken. Op de fotodag hebben we in het scherm van TeleMC een lijstje met alle afspraken tussen 8.00 en 11.00. De patiënten ervaren het als heel prettig dat ze dicht bij huis het maken van de foto met de bloedafname kunnen combineren. Wij “druppelen” de patiënten hier niet, in minstens 70 procent van de gevallen blijkt dat niet nodig en is de pupil wijd genoeg om de foto van het netvlies te maken. De foto wordt door ons ingebracht in het TeleMC programma en gaat voor beoordeling naar de optometrist.’

Marlous Kuijer maakt de fundusfoto op een locatie waar ook de prikpost is

Uniforme registratie Voorzien van de deskundige beoordeling komt de fundusfoto in het KIS bij de huisarts. Tijs Rietjens, operationeel directeur van Care-Sharing, licht daarbij toe dat het KIS is opgezet door mensen die in de praktijk als zorgverlener werkzaam zijn. ‘Belangrijk is een gebruiksvriendelijke, uniforme wijze van registreren conform de NHG en de zorgstandaard. Van daaruit zijn de prestatie-indicatoren te herleiden, op basis waarvan de ketenzorg van een groep van huisartsen is te beoordelen. Gho-Go is de eerste zorggroep waarvoor we nu de diagnostiek via TeleMC mogelijk hebben gemaakt. De huisarts kan nadat dit onderdeel van de ketenzorg is voltooid, de informatie over zijn patiënt in zijn eigen HIS opslaan.’ ‘Mijn poh en ik hebben veel van deze werkwijze geleerd,’ besluit Joke Lanphen. ‘Door de terugkoppeling via TeleMC zien we de foto’s nu zelf en we weten door de goede begeleiding van de optometrist en de oogarts waarop we moeten letten. Dat is bijzonder prettig in het contact met de patiënt, bovendien blijven wij als huisarts zelf aan het roer zitten.’ •

Pluis of niet pluis Eelco Pandelaar is de optometrist die alle fundusfoto’s voor de Gho-Go zorggroep beoordeelt. ‘Inderdaad, standaard druppelen wij niet meer. Als de foto dan mislukt, omdat de pupil te nauw is, nodigen we de patiënt bij oogheelkunde uit. Ik geef bij de beoordeling pluis of niet pluis aan. Bij pluis is er niets aan de hand en dat geef ik bij de foto door aan de huisarts, Bij niet pluis kan de huisarts een teleconsult bij de oogarts aanvragen. Die beoordeelt dan ook de foto en geeft een behandeladvies. Het hoeft niet alleen te gaan om het effect van diabetes op het netvlies, we kunnen ook andere oogaandoeningen signaleren, zoals bijvoorbeeld een beginnende macula degeneratie. Als een afwijking is vastgesteld, kan de huisarts de patiënt doorverwijzen naar de oogarts.’

gevestigd.

Tekst: Kees Kommer/Fotografie: Paul van der Klei 17

de Eerstelijns nr. 2 ~ maart 2011


Cathy van Beek, bestuurder Nederlandse Zorgautoriteit (NZa)

‘Eerste lijn moet van het calimerocomplex af’ CONTRACTEREN

Cathy van Beek: ‘De NZa heeft naar een kader gezocht waarbinnen het contracteren van zorg in de eerste lijn goed is te organiseren.’

Cathy van Beek kan de constatering in De Eerstelijns, dat de sector die 10 procent van de kosten vergt 90 procent van de aandacht krijgt, niet over haar kant laten gaan. ‘Zo belangrijk vindt de NZa de eerste lijn: het is proportionele aandacht. In de transitie naar gereguleerde marktwerking signaleerden wij knelpunten. Na afweging of we deze rol moesten pakken, hebben wij besloten om zelf een handreiking te doen om de verwachtingen in het contracteerproces gelijk te trekken. Daarom hebben wij de Good Contracting Practices ontwikkeld.’ Die Good Contracting Practices zijn de aanleiding voor een gesprek met de plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Bestuur van de NZa, die de portefeuilles Toezicht en Handhaving en Ontwikkeling heeft. Het gesprek vindt plaats drie dagen nadat minister Edith Schippers (VWS) haar beleidsdoelstellingen in “Zorg die werkt” heeft gepubliceerd. ‘De NZa volgt het beleid van de minister, die pleit voor zorg zo dicht mogelijk bij huis. Dat sluit volledig aan bij het advies van de Raad voor Gezondheid en Zorg van enkele maanden geleden. De eerste lijn heeft een inloop­functie waar de wijkverpleging tijdig problemen kan signaleren. De huisarts is de poortwachter naar de tweede lijn en de vrije toegang tot beroepsgroepen in de eerste lijn wordt mogelijk, na het succes met de fysiotherapeuten, uitgebreid. In deze zorg moeten we ons nog meer scharen rond de patiënt.’ Geen strijd om domeinen Is dat de belangrijkste opdracht voor de eerste lijn? Cathy van Beek vervolgt: ‘De eerste lijn is heel breed. Om jongens en meisjes op scholen voor te bereiden hoe zij met condooms moeten omgaan, moet je “outreaching” zijn, niet in de behandelkamer afwachten tot

‘Ga uit van de patiënt, kijk wie de beste zorg met de minste inzet van middelen levert’ de Eerstelijns nr. 2 ~ maart 2011

18


het fout is gegaan. De functionele omschrijving, zoals die is vastgelegd in de Zorgverzekeringswet, is voor de NZa leidend. Domeinstrijd is niet wenselijk. Als een ergotherapeut voor bepaalde zorg beter is toegerust dan een fysiotherapeut, dan gaat de patiënt daarheen. In de mondzorg is al heel duidelijk taakherschikking doorgevoerd. In de zo hard nodige medicatiebewaking is het maar de vraag wie dat doet: de huisarts of de apotheker. Wat ons betreft geldt: may the best win. In de ouderenzorg met veel multimorbiditeit, kan ik me echter moeilijk voorstellen dat een huisarts het redt zonder een apotheker die voorlichting geeft en de patiënt in het gebruik van medicijnen begeleidt. Maar wij schrijven niet voor, het is aan de NZa om de opties open te houden zodat kwaliteit, toegang en betaalbaarheid zijn gegarandeerd. Ga van de patiënt uit, kijk wie de beste zorg met de minste inzet van middelen kan leveren, al dan niet in samenwerking.’

Diagnostiek in de eerste lijn De NZa heeft in januari 2011 de opdracht gekregen de tarieven van diagnostiek te herijken, met als doel om meer diagnostiek in de eerste lijn te realiseren. Hierbij gaat ook aandacht uit naar zelfdiagnostiek en tele-consultatie. Cathy van Beek wil daar bij opmerken dat een huisarts al langere tijd geen € 5 mag declareren voor een verwijzing naar een huisartsenlaboratorium. ‘Dat mag echt niet, een huisarts moet onafhankelijk doorverwijzen en ik vind het heel vervelend als we daarvoor boetes moeten gaan opleggen.’

Ongelijke verwachtingen Waarom heeft de NZa zich sterk gemaakt voor het opsporen van Good Contracting Practices in het contracteerproces tussen zorgverzekeraars en vrije beroepsbeoefenaren? ‘In de overgangsfase van volledige regulering naar gereguleerde marktwerking met vrije prijzen, treedt de overheid terug en dienen marktpartijen hun nieuwe rol in het zorgstelsel op te pakken. Tijdens deze transitie hebben beide partijen aangegeven knelpunten bij het contracteerproces te ervaren. De onderlinge verwachtingen waren ongelijk. Daarom heeft de NZa naar een kader gezocht waarbinnen het contracteerproces kan worden georganiseerd, waarbinnen transparantie in het contracteren en de aangeboden kwaliteit van zorg ontstaat en waarbinnen voor iedereen duidelijk is wat de timing is van de zorginkoop. Ik ben het eens met de constatering dat daarin veel aandacht uitgaat naar de taken van de zorgverzekeraars. Tussen de kleinschalig georganiseerde eerste lijn en de grote zorgverzekeraars zit ongelijkheid. Tegelijk wil ik erop wijzen dat inkoopmacht moet worden uitgeoefend zoals bedoeld in de Wmg (Wet marktordening gezondheidszorg). Er moet wel sprake zijn van redelijke verhoudingen. Communicatie is de sleutel tot een versterking van het contracteerproces. Er mag geen reden tot een calimerogevoel zijn.’

Vrije toegang fysiotherapie ‘In de gereguleerde marktwerking hebben we speciale aandacht voor de rol van de zorgverzekeraars. Wat dat betreft zijn we blij met een Zorginkoopmonitor, zoals De Eerstelijns die op de website heeft staan. Zo kan ook het Meldpunt Contractering voor ons de input leveren. Bij het vrijgeven van de prijzen van de fysiotherapie hebben wij een belangrijke les geleerd. Het zwartboek dat toen is opgesteld, meldde bijvoorbeeld een dwang tot reclame voor een zorgverzekeraar als de fysiotherapeut in aanmerking wilde komen voor een extra kwaliteitsaanbod. We hebben dit juridisch zorgvuldig uitgezocht en concludeerden dat het niet in het belang van de patiënt/verzekerde is, om deze koppeling te maken. Vervolgens is de zorgverzekeraar verzocht om met deze vorm van promotie op te houden.’ Cathy van Beek vervolgt: ‘Inmiddels houden we meer afstand; de vrije prijzen blijken tot een gezonde markt te hebben geleid . Een enkele keer klaagt een fysiotherapeut dat hij geen gesprek met een zorgverzekeraar krijgt. Dat is logisch, als iedere fysiotherapeut individueel kan aankloppen bij een zorgverzekeraar lopen de kosten op. Als je echt iets bijzonders presteert, dus meer dan de standaard, moet de zorgverzekeraar er natuurlijk kennis van nemen en de deur open zetten.’

Het algemeen belang telt De NZa pleit dus voor een sterke eerste lijn. Ook als dat ten koste gaat van andere sectoren in de zorg? Heel duidelijk stelt Cathy van Beek vast ‘dat wij er niet zijn om de continuïteit van een zorginstelling te waarborgen. Het gaat ons om de beste zorg in de omgeving van de patiënt tegen een aanvaardbare prijs. Daarin is de markt leidend en het maakt dan niet uit of het gaat om de eerste lijn, het ziekenhuis of de zorginstelling. 19

de Eerstelijns nr. 2 ~ maart 2011


het hart. Tegelijk zien we mensen opbloeien in nieuw ondernemerschap. Bij de apothekers gaat het dan vooral om zorgprestaties in plaats van doosjes schuiven. Vorig jaar zijn er in samenwerking met apothekers en verzekeraars tien nieuwe prestaties vastgesteld voor de farmacie. In januari 2011 is een pilot gestart om hiermee alvast te werken in de aanloop naar de definitieve invoering van de prestaties in 2012. Het gaat

Neem het preferentiebeleid in de farmacie. We hebben gezien dat dit de zorg voor de patiënt niet aantast, want hij kan nog steeds op voldoende plaatsen terecht voor zijn medicijnen. Het algemeen belang telt, waarmee ik niet wil zeggen geen oog te hebben voor de individuele zorgverlener die in de problemen komt. Een jonge apotheker die recent een hoge goodwill heeft betaald en nu zijn investering ziet verdampen, dat gaat mij aan Zorginkoop, transparantie, timing

‘Op knooppunten met

De Good Contracting Practices zijn verzameld om de onderlinge verwachtingen bij het contracteerproces gelijk te schakelen.

grote monodisciplinaire

Zorgverzekeraars en vrije beroepsbeoefenaren moeten op een effectieve en gestructureerde manier samen tot afspraken komen en elkaar

groepen is toezicht nodig’

daarop kunnen aanspreken. Ze concentreren zich rond zorginkoop, transparantie en timing. Bij zorginkoop worden de frequente wisselingen onder zorginkopers,

om instructie geven aan patiënten, medicatiebeoordeling, extra begeleiding, informatie over psychofarmaca, bevordering van farmaceutische zelfmanagement, begeleiding bij opname en ontslag in een ziekenhuis, onderlinge dienstverlening bij magistrale bereiding en reizigersadvies.’

het gemis aan mogelijkheden tot communicatie en het onvoldoende spreken van elkaars taal genoemd. Met name gaat het dan om de participatie van een vertegenwoordiger uit de beroepsgroep aan de kant van de verzekeraar. Bij transparantie gaat het over de wijze waarop kwaliteitindicatoren in de zorginkoop worden vastgesteld en het gebrek aan slagingskans van inspanningen van vrije beroepsbeoefenaren om de kwaliteit van dienst-

Toezicht op knooppunten Terug naar de taken van de NZA. ‘In de eerste plaats houden wij toezicht op de uitvoering van wetten als de Zorverzekeringswet, de AWBZ en de Wmg. Ten tweede is er toezicht op naleving, bijvoorbeeld in de opsporing van fraude. Ten derde heeft de NZa het markttoezicht,

verlening te vergroten. Bij timing speelt de beperkte reactietijd op concept contracten en de timing van het doorvoeren van wijzigingen bij het inkoopbeleid een rol Zie ook: www.nza.nl/publicaties/rapporten/2010/Good Contracting Practices: Zorgverzekeraars en vrije beroepsbeoefenaren.

de Eerstelijns nr. 2 ~ maart 2011

20


Aanmerkelijk betere zorg Aan het slot van het gesprek blikt Cathy van Beek even terug op de Zorgverzekeringswet. ‘De Erasmus Universiteit heeft in 2009 een evaluatie gedaan en daaruit bleken geen vreemde dingen. Wat wel duidelijk werd, was dat de rol van de zorgverzekeraars bij inkoop op kwaliteit onvoldoende was uitgekristalliseerd. Het zou wat mij betreft zo moeten zijn, dat de consument weet dat zijn verzekeraar kiest voor bepaalde zorgverleners en zorgcentra omdat daar de zorg aanmerkelijk beter is. Dat gebeurt met mondjesmaat. Daarmee worstelt de zorgverzekeraar ook in de eerste lijn, vandaar onze aanbevelingen. Tegelijk moet de eerste lijn van het calimerocomplex af. De eerste lijn heeft zo veel te bieden om Nederland bij de top in de zorg in de wereld te houden. Noblesse oblige.’ •

met daarin met name de controle op aanmerkelijke marktmacht. Iedereen kent inmiddels het voorbeeld in Breskens, waar de enige apotheker in een straal van 11 km weigerde een contract met een zorgverzekeraar aan te gaan. Dan moeten wij in het belang van de patiënt ingrijpen. Voor de eerstelijns ketenzorg houdt de NZa toezicht op de zorggroepen. Hier geldt dat de keten net zo lang mag zijn als nuttig is voor de patiënt. Maar op knooppunten van beroepsbeoefenaren met dezelfde discipline, is alertheid nodig. De patiënt moet kunnen kiezen tussen huisartsen, fysiotherapeuten etc., er moet onderlinge concurrentie mogelijk zijn om scherp te blijven op kwaliteit en service enerzijds en onnodige prijsverhogingen anderzijds.’ In Good Contracting Practices besteedt aandacht aan de ruimte die de Mededingingswet biedt om bij contracteren samen te werken, toegespitst op de vrije beroepsbeoefenaar, de zorgmakelaar, de brancheorganisatie en de eerstelijns ketenzorg.’

Tekst: Kees Kommer/Fotografie: Paul van der Klei

EERSTELIJNTJES Nieuwe fase voor Lijn 1 tie in de afgelopen jaren weten te vinden en inmiddels zijn tientallen samenwerkingsprojecten begeleid, dan wel ondersteund. Een nieuwe fase is nu aangebroken. Een fase van verankering en groei. Een fase, waarin Lijn 1 zich nog duidelijker dan voorheen wil profileren

Voor Lijn1, de ondersteuningsorganisatie voor de 1e lijnszorg in de regio Haaglanden, is een nieuwe fase aangebroken. Lijn1 heeft een naam opgebouwd als ondersteuner van de eerstelijnszorg: veel klanten uit alle beroepsgroepen in de eerste lijn hebben de organisa-

als kennisorganisatie die weet wat er speelt binnen de eerstelijnszorg in de regio en het speelveld kent. Die haar partners in de eerste lijn bij elkaar weet te brengen en hen adviseert en begeleidt in hun samenwerking. De boodschap blijft onveranderd: ‘Samenwerken is noodzakelijk voor de toekomst van de eerste lijn.’ •

Het nieuwe logo visualiseert wat Lijn 1 is: een organisatie die kent, verbindt en versterkt.

21

de Eerstelijns nr. 2 ~ maart 2011


Terschellingcongres: verbinding en inspiratiE POSITIONERING EERSTE LIJN

Eind januari vond het jaarlijkse Pfizer-congres plaats over modernisering van de eerste lijn. Traditioneel op Terschelling. Een driedaags congres voor bestuurders uit de eerstelijnszorg, overheid, beleidsbepalers, zorgverzekeraars en patiëntenorganisaties. De komst van zorggroepen betekent ook een andere verhouding met de tweede lijn. Huisartsen zijn meer dan alleen verwijzers. Ziekenhuizen en specialisten komen in een geheel andere verhouding tot de eerste lijn te staan. Om de substitutie van de tweede lijn in gang te zetten, moet er gewerkt worden aan ‘creative destructie’ in de tweede lijn. In principe betekent dat eliminatie van een deel van het zorgaanbod van ziekenhuizen. Zorgverzekeraars hebben hier een taak.

Of het zo moest zijn: tijdens de eerste congresdag verscheen de brief van minister Schippers: “Zorg die werkt”. Daarin gaat ze in op haar beleidsdoelstellingen. Met onder andere zorg dichtbij de burgers en substitutie van de tweede naar de eerste lijn. Beleid met verregaande gevolgen voor de eerste lijn. Deze en andere actuele thema’s stonden centraal op het congresprogramma. Op de vraag hoe de eerste lijn het veel grotere zorgaanbod aankan, komt één eensluidend antwoord naar voren: een grotere organisatiekracht. Afgestemd op de lokale en regionale situatie. Dat betekent voor het platteland een andere aanpak dan voor een grote stad.

Nieuwe taken en rollen Verschuiving van de tweede lijn omvat ook de geestelijke gezondheidszorg. De eerste lijn zal moeten gaan werken met de stepped care methode, bijvoorbeeld in combinatie met e-mental health. Begeleiding daarvan kan door de poh-ggz of eerstelijnspsycholoog. Daarnaast liggen er nieuwe rollen voor de huisartsen, waaronder die van coach voor ondersteuning van zelfmanagement van de patiënt. Meer inzet op preventie en met toenemende diagnostiek in de spreekkamer dankzij meer point of care testen. Bovenal moet er sprake zijn van verdergaande transparantie voor interne verbetering en externe verantwoording, waar uiteindelijk zal worden afgerekend op uitkomst. Deze en tal van andere actuele ontwikkelingen werden in alle openheid besproken. Discussies die vaak tot laat doorgingen. Men vond elkaar op onderwerpen rond de zorg. Dat is misschien de belangrijkste uitkomst van het congres: de ontmoeting, de verbinding en de inspiratie om met gezamenlijke inzet de eerste lijn verder te brengen. •

Zorggroepen en ziekenhuizen Zorggroepen zijn een voorbeeld van de toenemende organisatiegraad in de eerste lijn. Momenteel draaien er lokaalgebonden pilots met geprotocolleerde farmaceutische zorg in de diabetes-ketenzorg. Daaruit blijkt dat er kwaliteitsvoordeel is te behalen met inzet van de deskundigheid van de apotheker. betere kwaliteit betekent lagere kosten. Ook zorgverzekeraars benadrukten dit laatste punt. de Eerstelijns nr. 2 ~ maart 2011

Tekst: Gerda van Beek Fotografie: Aart Sliedrecht

22


Column Jeroen Cornelissen

Waar heb ik geen tijd voor? ‘De dag is te kort want ik heb nog zo veel te doen’ verzuchten velen die werkzaam zijn in de eerstelijns gezondheidszorg. De berg lijkt ‘morgen’ nog groter te zijn, en waar moet je dan beginnen? Twee tips.

SLIMMER ORGANISEREN

GTD GTD staat voor ‘Getting Things Done’. Daar zit een hele wereld achter met veel mooie boeken, maar daar hebt u de tijd niet voor om te lezen. Daarom volgt hier een korte, aangepaste uitleg van de eerste stappen van GTD. Verzamel wat je te verwerken hebt op een grote stapel. Begin bovenaan de stapel - de volgorde doet er niet toe (eerste tijdbesparing: je hoeft niet te sorteren). Pak de eerste brief (of wat er ook op de stapel aan werkzaamheden ligt) en leg hem niet meer terug op de stapel. Je moet er een van de volgende dingen mee doen: verwerk de brief meteen als je dat binnen twee minuten kunt doen; als de verwerking langer dan twee minuten duurt, leg hem dan op een andere stapel; als geen actie nodig is, gooi hem weg of leg hem in een doos, onder in een kast (voor het geval dat). Dat lucht op: het meeste is verwerkt of is in het kartonnen archief beland. Zo verwerk je meer dan 30 brieven binnen een uur. Geen achterstand meer, het hoofd leeg. Het stapeltje wat is overgebleven pak je op als je daar de tijd voor hebt. Dit geldt overigens ook voor de elektronische post. 80/20 Een andere aanpak heet de 80/20-regel en wordt ook wel het Pareto principe genoemd. Als je dat principe snapt, kun je er gek van worden, omdat je gaat zien dat de regel in (vrijwel) elke situatie opgaat: 80% van de uitkomsten wordt veroorzaakt door 20% van de oorzaken. Voorbeeld: 20% van de patiënten zorgen voor 80% van het werk in de praktijk en 80% van de telefoontjes gaat over 20% van de onderwerpen waarvoor gebeld wordt. Als je nu weinig tijd hebt, is het zinnig je eerst te concentreren op de 20% die zorgt voor 80% van het werk van die dag. Dat ruimt lekker op. De rest van de tijd kun je dan besteden aan de resterende 80% die voor 20% van de werkzaamheden zorgt. Mocht er dan toch nog tijd over zijn, zoek dan uit hoe je de 20% van de oorzaken kunt voorkomen; dat scheelt je mooi 80% van het werk!. •

23

Jeroen Cornelissen is eigenaar van iC25 en lid van NZE.

de Eerstelijns nr. 2 ~ maart 2011


Traditionele aanbieders onvoldoende alert

Concurrentie in de (eerstelijns) STRATEGIE

In veel sectoren van de eerstelijnszorg is concurrentie niet echt aan de orde. Er is dan wel gereguleerde marktwerking, maar in praktijk blijft het vaak bij het oude. Zal dat anders gaan met eerstelijns-ggz? Het wordt booming business stellen Richard Janssen en Jan Erik de Wildt. Ze geven een overzicht van de ontwikkelingen en een blik op de toekomst. Wat zijn de kansen van de eerste lijn? risico zorgverzekeraars Op de (eerstelijns)-ggz lopen zorgverzekeraars op dit moment nog nauwelijks risico. Door de postrisicoverevening worden de ggz-kosten gedurende het eerste jaar grotendeels gezamenlijk door alle zorgverzekeraars gedragen en loont het dus nog niet om echt zorginkoopbeleid te ontwikkelen en implementeren. Daarnaast bestaat de mogelijkheid om de kosten af te wentelen naar de AWBZ en dan is het 100% collectief risico. De postrisicoverevening zal achter ook in de ggz worden afgebouwd en de zorgverzekeraars gaan geleidelijk aan meer interesse tonen voor aantoonbare kwaliteit en doelmatigheid. Zorgverzekeraars gaan nieuwe initiatieven in de eerstelijns-ggz aanmoedigen. Nieuwe toetreders dus.

De geestelijke gezondheids- en verslavingszorg (ggz) is een van de snelst groeiende deelsectoren van de zorgmarkt. Een op de vier Nederlanders krijgt gedurende zijn leven een ggz-probleem. Een deel van die problemen vraagt professionele ondersteuning. Door economische ontwikkelingen en de complexiteit van de samenleving bestaat een reële kans dat ggz-problemen verder toenemen, met grotere kans op drop-outs. De eerstelijns-ggz bestaat traditioneel uit huisartsen, eerstelijnspsychologen en maatschappelijk werk. Jarenlang vormden zij een hechte driehoek, vaak ondersteund door de wijkverpleegkundige. Maar de samenhang is verdwenen. De eerstelijns-ggz is ook jeugdzorg en verslavingszorg. Welzijnsorganisaties doen mee in het speelveld. Nu bent u patiënt: volgt u het dan nog? Zeker als u problemen hebt om alles netjes op een rijtje te houden of te krijgen. Nergens is de informatie-asymmetrie zo groot als in de eerstelijnsggz. De patiënt is dus letterlijk en figuurlijk de weg kwijt. De markt groeit en is onoverzichtelijk. Groeiende vraag Door de vergrijzing en voortschrijdende medische mogelijkheden worden mensen steeds ouder en krijgen percentueel meer mensen Alzheimer en dementie. Dit leidt tot een grotere vraag naar (eerstelijns)GGZ, vaak in combinatie met andere aandoeningen; multimorbiditeit. De zorgvraag groeit dus. Steeds meer ouderen zullen thuis verpleging, verzorging en behandeling krijgen. Technische ondersteuning met domotica en telezorg biedt nieuwe mogelijkheden. De zorg op afstand doet zijn intrede met ggz-zorg vaker thuis, ofwel eerstelijns-ggz. Een groeiende vraag, vooral in de eerste lijn.

de Eerstelijns nr. 2 ~ maart 2011

De traditionele eerstelijns-ggz aanbieders zijn onvoldoende alert. 24


De patiënt is

)-ggz

de weg kwijt, de markt is

Financieringsexperimenten Gebied- en populatiegerichte financieringsexperimenten of zoals omschreven in het regeerakkoord als “regelarme experimenteerregio’s”, lenen zich prima voor eerstelijns-ggz. Middelgrote regio’s van enkele honderdduizenden verzekerden kunnen met een gebied- en populatiegerichte financiering een volwaardig integraal zorgpakket aanbieden aan de patiënten/ burgers. Gebaseerd op de ex ante risicoprofielen van de zorgverzekeraars aangevuld met WMO en AWBZ budgetten. Eerstelijnsorganisaties zijn hiervoor over het algemeen niet de meest geschikte partijen vanwege het gebrek aan bestuurlijke kracht en doorzettingsmacht.

onoverzichtelijk.

Druk vanuit bedrijfsleven Bedrijven zijn op zoek naar nieuwe concepten om medewerkers snel en adequaat van eerstelijns psychologische hulp te voorzien en hiermee de uitval te beperken. Door krapte op de arbeidsmarkt neemt de behoefte aan continuïteit en ontzorgen van de bedrijven door het bieden van een totaalconcept, belangrijke proporties aan. Arbocuratieve zorg en eerstelijnszorg schuiven meer naar elkaar toe door druk van de werkgevers, die vanwege de hogere premie hogere eisen zullen gaan stellen;

Wijziging in financieringssystemen Delen van de AWBZ zullen worden overgeheveld naar de ZVW en WMO. Ggz heeft aspecten in beide financieringssystemen (bijvoorbeeld medicatie in de ZVW en dagopvang in de WMO). Hierdoor ontstaat nieuwe dynamiek die nieuwe aanbieders zal aantrekken. Of bestaande (tweedelijns) aanbieders met een nieuw eerstelijns jasje. Gemeenten moeten bezuinigen en zullen subsidies op zorg en welzijn deels aan een inkomenstoets onderhavig maken. Ook zullen ze op zoek gaan naar alternatieve diensten die goedkoper en wellicht zelfs efficiënter zijn. Het huidige aanbod is versnipperd en onoverzichtelijk. Een ggz-aanbieder die hier een adequaat antwoord op kan bieden, lijkt spekkoper.

rechtstreeks of via collectiviteiten.

cliëntonderzoek te verrichten. Hoewel grote gespecialiseerde ggz- instellingen tot heden niet in staat zijn geweest om zich te transformeren tot “open” marktgerichte organisaties is de organisatie- en strategische kracht dusdanig dat de dreiging van marktwerking (afschaffing postrisicoverevening) tot nieuwe betere initiatieven in de eerstelijns-ggz zal leiden. Daarnaast verrichten de gespecialiseerde ggz-instellingen circa 60% van hun activiteiten in het eerste ziektejaar en dat valt in de toekomst volledig in het concurrerende deel van de ggz. Ook is de eerstelijns-ggz in beperkte mate de voorbode van de gespecialiseerde ggz; voorwaartse integratie is logisch om hiermee de patiënt naar de eigen organisatie toe te leiden (zorgpaden,

Leerervaringen bij gespecialiseerde ggz Tweedelijns ggz-initiatieven zijn aan een inhaalslag bezig. Door de leercurve van eerste initiatieven als PsyQ ,weet men inmiddels dat de eerstelijns-ggz nietziektespecifiek, generalistisch en gebiedsgebonden moet worden aangeboden. Grootschalige landelijk werkende zorgorganisaties werken kleinschalig in wijken en buurten (franchise in gezondheidscentra) met een centrale backoffice en ICT systemen (GGZIS). Ze zijn daarmee in staat om prestatie-indicatoren op te leveren, bedrijfsmatige informatie te produceren en

Internet toepassingen De eerste ervaringen met internet zorg zijn interessant. Wellicht niet voor alle ggz- vraagstukken, maar voor aandoeningen als matige angst en depressie zijn internet therapieën op dit moment al een volwaardige behandelingsmethode. Klantgericht door de flexibiliteit en afwezigheid van schaamtegevoelens door anoniem gebruik. Voor het declareren moet wel een oplossing worden gevonden, want anoniem gebruik is niet herleidbaar tot een verzekerde of polis.

25

de Eerstelijns nr. 2 ~ maart 2011


delijk aan echt gaan verschuiven naar (in eerste instantie) de (hoogopgeleide en financieel onafhankelijke) zorgvrager. Maar kwalitatief technische innovatie zal altijd de grote massa gaan bereiken.

zorgprogramma’s en samenwerkingsverbanden). Tweede­lijns DBC financiering faciliteert dit proces. Patiënten gaan zich roeren Patiënten accepteren het niet meer. Delen van de eerstelijns-ggz gaan naar de aanvullende verzekering of vallen onder het eigen risico of eigen bijdrage. Een beperkt deel van de patiënten gaat actief op zoek naar alternatieven. Bij de ggz zal het er vaak om gaan om de zaakwaarnemer (familie, zorgverzekeraar, gemeente) te bereiken. Maar door bezuinigingen zal de druk op het bestaande systeem toenemen en tot particuliere initiatieven leiden. Hoewel deze initiatieven in eerste instantie zich op het betalende marktsegment zullen richten kunnen ze uitgroeien tot serieuze aanbieders van ggz of geïntegreerde zorg. De macht van de zorgaanbieders zal door toedoen van internet, Google Health, Apple (ICT toepassingen) en door Roche, Philips, NIPED, Astra Zenica en Sanofi Aventis (diagnostiek, persoonsgerichte medicatie en selfmanagement) gelei-

Private initiatieven vervangen subsidies Particuliere initiatieven nemen de plaats in van overheidssubsidies. De gezondheidszorg is de komende decennia een groeimarkt. De eerstelijns-ggz kent weliswaar toetredingsdrempels vanwege de complexiteit en risico’s bij structurele financiering, maar juist dat laatste zal ook nieuwe initiatieven aantrekken. Vooral op die ggz-markt die niet in het verzekerde pakket valt, waar de patiënt als cliënt behandeld wil worden omdat men de zorg zelf betaalt. Eerstelijns organisaties laten ruimte liggen De eerstelijnsorganisaties hebben te weinig macht. Innovaties gaan langzaam of ontstaan niet. Oplossingen worden bedacht vanuit bestaande concepten en sluiten niet voldoende aan bij de vraag. Uitzonderingen daargelaten. Vooral multidisciplinaire samenwerkingsverbanden behalen regionaal en lokaal goede resultaten, maar vertegenwoordigen slechts 10 – 15 % van de eerstelijnszorg en worden ook vaak gehinderd door financiële schotten en domeindenken. Zorggroepen zijn druk met somatische zorgprogramma’s en hebben weinig oog voor ggz. Er zijn wel koplopers die de ggz integreren in de zorg, maar dit zijn pionierende uitzonderingen met een overvolle agenda. Niet voldoende voor landelijke oplossingen. Dus is er ruimte voor alternatieven. Het zorgprogramma depressie en de uitbereiding van depressie in de integrale bekostiging laten op zich wachten. De concurrentie wacht dat niet af.

Particuliere initiatieven nemen de plaats in van overheidssubsidies.

Traditionele eerstelijns partijen onvoldoende alert De “traditionele” eerstelijns-ggz zorgaanbieders zijn druk bezig met andere zaken. Huisartsen focussen op de somatische zorg, want daar is nu een betaaltitel. Zij delegeren de eerstelijnszorg graag naar de eerstelijnspsycholoog (elp), de spv, de poh ggz en waar nog aanwezig maatschappelijk werk. Circa één derde van de huisartsen vindt psychische problematiek niet leuk, één derde ziet het als een onderdeel van het vak en ‘één derde wordt echt warm van dit aspect van het vak. de Eerstelijns nr. 2 ~ maart 2011

26


De zorg op afstand

Minister Edit Schippers over eerstelijns-ggz “Ook in de geestelijke gezondheidszorg (ggz) is versterking van goede

doet zijn intrede,

basiszorg in de buurt van belang. In de ggz worden veel te veel mensen met lichte psychische aandoeningen geholpen in de tweede lijn.

met ggz vaker

Bovendien ligt de nadruk bij de behandeling door de huisarts nu vooral op acute manifestaties en medicatie. Er wordt nog onvoldoende

thuis, oftewel

gebruik gemaakt van e-health, vroegsignalering, preventie, kortdurende interventies in de eerste lijn en langdurige lichte behandeling.

eerstelijns-ggz.

Terwijl dit positieve effecten kan hebben voor patiënten. Zij kunnen dan zelfstandig in hun eigen omgeving blijven, terwijl er minder kosten mee gemoeid zijn. Patiënten zijn beter af in de eerstelijns-ggz, omdat die minder stigmatiserend is en dichterbij huis wordt geleverd. Ik zal erop toezien dat hiertoe zorgaanbieders, patiënten en zorgverzekeraars de ggz-behandelinstrumenten verbeteren en indien nodig nieuwe ontwikkelen.” Uit: Zorg die werkt: de beleidsdoelstellingen van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) - 26 januari 2011

en capaciteit om de achterban te mobiliseren. Maatschappelijk werk heeft door de enorme druk op de beschikbare middelen al veel ingeleverd bij gemeenten en houdt zich vooral met de “harde” kant van de ggzproblematiek bezig. Zoals schuldsanering. Of zijn druk met thema’s als huiselijk geweld. Maatschappelijk werk maakt vaak een onderdeel uit van grotere (bureaucratische) organisaties, die over het algemeen minder innovatief en marktgericht zijn. De financiële druk bij gemeenten maakt een ommekeer onrealistisch.

Huisartsen zijn over het algemeen door allerlei andere beslommeringen geen kartrekker voor nieuwe concepten. In veel regio’s worden dementieketens opgezet zonder inbreng of afstemming met de huisartsen en zorggroepen. De landelijke koepels als LHV en NHG hebben eerstelijns-ggz niet hoog op de agenda staan. Circa 20% van de huisartsen heeft een poh ggz in de praktijk. Eerstelijnspsychologen lijken nog steeds niet wakker en de boot te missen. Er bestaat slechts een klein aantal grootschalige psychologiepraktijken of franchiseconcepten vanuit de elp zelf. De meeste elp zijn micro gericht. De wachtlijsten van de eigen praktijk vormen een grote uitdaging. Er is wel steeds meer transparantie in de sector (zie de NIVEL uitkomstindicatoren), maar niet op het niveau van contracteerbare eenheden voor zorgverzekeraars. Voor elp geldt in hoge mate: elp = mkb. De professionalisering van het beroep door opleiding en wetenschappelijke standaarden is nog volop in ontwikkeling. De LVE heeft beperkte middelen, drive

Conclusie De eerstelijns-ggz is booming business. Er ontstaan steeds meer innovatieve aanbieders. En dus concurrentie op kwaliteit, toegankelijkheid en prijs. Aangemoedigd door patiënten, zorgverzekeraars, gemeenten of bedrijven, én vanwege het uitblijven van een eerstelijns antwoord. In De Eerstelijns worden nieuwe initiatieven gepresenteerd. In 2012 maken we een tussenbalans op. • Prof. dr. Richard Janssen, Raad van Bestuur Altrecht, Den Dolder Jan Erik de Wildt, MBA Commonsense

27

de Eerstelijns nr. 2 ~ maart 2011


Manon van Leeuwen, operationeel directeur

‘If Disney ran your Zorgpunt ?’ GEZONDHEIDSCENTRA

Samenwerken in de eerste lijn is de toekomst. Het liefst geïntegreerd. Het liefst met elkaar in een mooi centrum, en anders is er wel een mooie virtuele oplossing. Een sterke eerste lijn is nodig om de zorg in de toekomst betaalbaar en kwalitatief goed te houden. Allemaal waar, maar ondertussen beginnen de patiënten (of beter gezegd: klanten) toch hier en daar wat te morren. Zij ervaren niet altijd direct het positieve effect van de beoogde samenwerking in grote centra. Want waarom krijgen ze bijvoorbeeld nooit meer die vertrouwde, aardige assistente aan de telefoon die ze al jaren kennen? Waarom kunnen ze niet bij hun eigen huisarts in het centrum terecht? Als het aan Manon van Leeuwen ligt, gaat het er bij Zorgpunt geheel anders aan toe. Persoonlijke, open en betrokken klantbejegening en service staan bij de nieuwe organisatie hoog in het vaandel. Cultuurverandering Van Leeuwen is verantwoordelijk voor de hele bedrijfsvoering van alle 23 gezondheidscentra die momenteel onder Zorgpunt vallen. In het gesprek op haar kantoor in Zwolle haalt ze direct het boek van Fred Lee uit haar tas, “If Disney ran your hospital”. Lee deed in 2010 een ronde langs de Nederlandse ziekenhuizen waar hij met open armen werd ontvangen. ‘Zijn thema is: maak hoffelijkheid belangrijker dan efficiency’, legt Van Leeuwen uit. ‘Dat inspireert mij enorm. Want het resultaat daarvan is dat je trots bent op je eigen centrum , dat het leuk is om daar als team te werken en dat klanten tevreden zijn, graag bij je komen en zich op hun gemak voelen! Dit vergt een cultuurverandering binnen de zorg.’

Zorgpunt presenteerde zich in augustus 2010 aan Nederland. Deze nieuwe landelijke keten van eerstelijnsgezondheidscentra rolt momenteel kwalitatief goede, efficiënte en klantgerichte eerstelijnszorg over het land uit (zie De Eerstelijns, september 2010, red). Wie als zorgverlener voor Zorgpunt werkt, komt in een compleet gefaciliteerde omgeving terecht. De zorgprofessionals worden zoveel mogelijk ontlast van papier-gedoe. Zorgpunt maakt werk van specialisatie en taakdifferentiatie. Er wordt niet getornd aan de professionele autonomie van de beroepsbeoefenaren. Maar bovenal geldt: klant staat centraal!

Menselijke klant van zorg De toon is gezet. Geen dichte loketten tijdens lunchpauze bij de Zorgpuntcentra. Van acht tot vijf open en bereikbaar! Geen antwoordapparaten en een balie waar je niet op een belletje hoeft te drukken voordat iemand je komt helpen. Achter de balies van Zorgpunt zitten doktersassistentes niet op een stoel. Nee, ze staan. De klanten wordt aangekeken en bij de naam genoemd. ‘Onze centra zijn een combinatie van zorg en hotel. De huisstijl straalt dat ook uit, lage plafonds, vloeren met een houtmotief, frisse kleuren, mooie fauteuils, overal internet en wifi. Klanten en mede-

Manon van Leeuwen: ‘Bij Zorgpunt moet je trots kunnen zijn op je eigen centrum, het leuk vinden om daar als team te werken en dat klanten graag bij je komen en tevreden zijn.’

de Eerstelijns nr. 2 ~ maart 2011

28


werkers moeten zich prettig voelen bij ons. Dit is ook het concept van Planetree dat zich vooral richt op de menselijke kant van de zorg. Deze manier van werken is aan een opmars bezig is in Nederland en een voorbeeld voor ons.’ Hulpvraagverheldering ‘Wij zorgen niet alleen goed voor onze klanten, maar ook voor al onze medewerkers, van doktersassistenten tot zorgprofessionals, van onze diëtistes tot de mensen op het hoofdkantoor. Zorgpunt kent de loondienstconstructie, met goede arbeidsvoorwaarden. Daarnaast kent Zorgpunt alternatieve beloningssystemen voor de zorgprofessionals. Er zijn veel trainingsmogelijkheden. Zo ontwikkelden we voor onze doktersassistentes een methodiek voor de juiste hulpvraagverheldering aan de telefoon en starten we binnenkort met de training Excellente Zorgpunt Service. Zorgpunt biedt carrière­ perspectief. Wij zijn nu nog met “maar” 23 locaties, maar door onze groei hebben we bijvoorbeeld regiocoaches en poh-ers nodig.’ Eerstelijnsspecialist ‘Per locatie komt er een centrumcoördinator, een zorgprofessional die een dag in de week wordt vrijgemaakt om het teamgevoel te stimuleren. Hij of zij werkt nauw samen met de coördinerende assistente en zo willen we medewerkers betrekken bij “hun winkel”. Zorgpunt kiest nadrukkelijk voor scheiding van hoeveelheid werk en inkomen. Huisartsen krijgen bij ons dus tijd voor de klant en zitten niet vast aan die 10 minuten per consult. Ze kunnen eerstelijnsspecialist worden en krijgen daarvoor extra beloning. Apothekers zien wij als farmacotherapeutische consulent. In elke locatie willen we in de toekomst een eigen spreekkamer voor de apotheker. Verder kunnen zorgverleners participeren in onze Medische Raad (zie kader, red). Werken voor Zorgpunt is inspirerend.’

en het invoeren van de landelijk vastgestelde zorg­ programma’s worden vanuit Zwolle voor onze professionals geregeld. Ook voor onze solopraktijken.’

Gert-Jan ter Braak, huisarts en voorzitter van de Medische Raad.

ECB voor 85.000 klanten ‘Zorgpunt is een moderne organisatie. Tele­derma­ tologie is nog maar het begin van de mogelijkheden. Daarnaast wordt er met één HIS gewerkt waardoor

Medische Raad Zorgpunt is een landelijke keten van eerstelijnscentra waar zorgverleners intensief (geïntegreerd) samenwerken. Kerndisciplines zijn huisartsengeneeskunde, farmacie, fysiotherapie, en psychosociale

Contractering en zorgprogramma’s ‘Onze 23 locaties en 150 medewerkers worden ondersteund door de Serviceorganisatie van Zorgpunt in Zwolle. Vanuit dit hoofdkwartier worden zaken geregeld als de website, de telefonie, vastgoed, salarissen, administratie, declaraties, ziekteverzuimbeleid, arbo­ regels, noem maar op. Zo ontlasten wij de zorgverleners. Ook de contractering met de zorgverzekeraars

zorg. Zorginhoudelijk wordt de koers bepaald door de Medische Raad. Hierin hebben (afgevaardigden van) de professionals zitting. Naast het borgen van de inhoud wordt van de Medische Raad een proactieve inbreng verwacht naar het management. Op dit moment bestaat de raad uit een aantal huisartsen onder voorzitterschap van Gert -Jan ter Braak, huisarts, die ook zitting heeft in het directieteam. Eind dit jaar zullen de vertegenwoordigers uit de geledingen worden gekozen.

29

de Eerstelijns nr. 2 ~ maart 2011


Inkomen staat los van hoeveelheid zorg Zorgpunt gelooft in het loskoppelen van de hoeveelheid zorg en het inkomen van de zorgaanbieder. Dat is een van de bindende principes bij Zorgpunt. Daartoe neemt Zorgpunt alle professionals in loondienst, op basis van een goed pakket primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden. Momenteel onderzoekt Zorgpunt samen met externe adviseurs een nieuwe model waarin de zorgprofessionals als zelfstandig ondernemer aan de slag kunnen zonder dat er aan dat bindende principe wordt getornd. Zorgpunt verwacht hierover in de loop van 2011 een definitief besluit te nemen.

het eenvoudiger wordt om op een uniforme manier te werken en de parameters van de zorgprogramma’s te kunnen leveren. Ook de patiënt-tevredenheid gaan we uniform meten: in 2011 doen alle locaties samen met de Nederlandse Patiënten en Consumenten Federatie de ECB-kwalificatietoets. Er moet nog veel gebeuren binnen onze locaties. Veranderingen stuiten soms op weerstand. We groeien hard, ook in klantenaantallen, nu bijna 85.000. In 2011 gaan we actief universiteiten benaderen. We zoeken nieuwe dokters die mee willen gaan in de idealen en ideeën van Zorgpunt. Zorgpunt heeft veel ambitie. Met elkaar kunnen we die droom van Zorgpunt waarmaken.’ • Tekst: Akke de Bruijn/Fotografie:Eric Kottier

Nieuwe vragenlijst voor astmapatiënten helpt huisarts bij diagnose en behandeling In 80% van de gevallen worden patiënten met astma behandeld door de huisarts. Een nieuw ontwikkelde vragenlijst stelt de huisarts in staat om de ernst en de verandering van hyperreactiviteit van de luchtwegen bij astmapatiënten te kunnen meten. Toepassing van deze vragen-

lijst in een nieuwe vorm van ketenzorg tussen de huisarts en de longarts in het ziekenhuis, maakt het mogelijk dat de huisarts de regiefunctie behoudt bij de behandeling van patiënten met chronische longziekten. Huisarts Roland Riemersma uit Appingedam heeft de nieuwe vragenlijst

EERSTELIJNTJES de Eerstelijns nr. 2 ~ maart 2011

ontwikkeld en gevalideerd in samenwerking met de vakgroep Huisartsgeneeskunde en het GRIAC (Groningen Research Institute of Astma and COPD) van het UMCG/ RUG. Riemersma promoveerde op 24 januari jl. op dit onderzoek aan de Rijksuniversiteit Groningen. Tot nu toe wordt hyperreactiviteit van de luchtwegen bij astma in het ziekenhuis 30

gemeten door middel van een tijdrovende provocatietest die vervelend is voor de patiënt. Bovendien is deze test duur. Door het nieuwe meetinstrument in te zetten bij de huisarts kan de diagnostiek, behandeling en begeleiding van astmapatiënten laagdrempelig bij de huisarts worden uitgevoerd. •


Column Jan Erik de Wildt

Inertitus Inertie is van oorsprong een natuurkundig begrip. Het fijne van natuurkunde is dat het een exacte wetenschap is. Ofwel de voorspelbaarheid van de uitkomsten van experimenten is hoog. Inertie wordt ook gebruikt als term in sociale wetenschappen. In de gezondheidszorg kennen we ook inertie, maar zijn we nog beter in het ontwikkelen van eigen jargon. Inertitus is de ziekte van weerstand tegen verandering in de gezondheidszorg. Ofwel we houden het bij het oude. Dat is veilig en voelt vertrouwd, maar blokkeert interessante en vooral noodzakelijke ontwikkelingen in de zorg. Zoals verminderen van de ziekenhuis- en ggz-capaciteit om de substitutie af te dwingen. Of het volledig invoeren van risicodragendheid van zorgverzekeraars om de zorginkoop nu eens echt te stimuleren. Maar ook het organiseren en structureren van de eerstelijnszorg en het betrekken van patiënten bij zorgprocessen.

Inertie, de fundamentele eigenschap van materie, waardoor weerstand wordt geboden aan elke invloed die poogt zijn toestand van rust te veranderen in die van beweging.

Inertitus is een ernstige aandoening. Er bestaat een serieuze kans op complicaties en de ziekte vraagt om een hoogwaardige oplossing. De eerste inertiepoliklinieken zijn al gesignaleerd en er is een effectief medicijn in ontwikkeling waarop al patent is aangevraagd. Is dat de oplossing? Nee, het vraagt om politieke lef en een lange termijn visie om inertitus te doorbreken, tot normale proporties terug te brengen of als modieuze welvaartsaandoening uit te doven. De oplossing bestaat uit een integrale benadering. Een commissie van wijze vrouwen en mannen zal een convenant met alle betrokken partijen moeten opstellen met als belangrijkste ingre­ diënten: Een herstructureringsfonds voor de afbouw van ziekenhuis en GGZ capaciteit. We herstructuren ook onze economie zie de banken, dus waarom niet zoiets belangrijks als de zorg?! Het aangeven welke soort en welk deel van de zorg in 2020 eerstelijnszorg is (substitutie). Een kwestie van een nieuwe trechter van Dunning. Met de eerstelijnszorg harde afspraken maken dat men de continuïteit waarborgt en de transparantie realiseert. Noblesse oblige. Tachtig procent van de zorg volledig risicodragend maken voor zorgverzekeraars. Anders komen ze nooit in actie. Aangeven welke zorg door patiënten zelf moet worden uitgevoerd of betaald. Eigen verantwoordelijkheid stimuleren en faciliteren geeft het meeste kans op succes.

Jan Erik de Wildt is eigenaar van Commonsense BV en houdt zich bezig met redesign van de eerste lijn Wilt u reageren? Stuur een mail naar je.dewildt@de-eerstelijns.nl.

Zolang er geen integrale benadering is, blijft inertitus een sluimerende ziekte die veel onnodige frustratie en energie vergt. De verantwoordelijkheid voor het systeem en dus de oplossing ligt 100% bij de overheid. Komt er geen duurzame oplossing dan gaat het net als met Q koorts. Een parlementaire onderzoek in 2016, omdat er voldoende signalen waren dat inertitus zich aan het verspreiden was, maar dat er niet afdoende is ingegrepen. Het kabinet Rutte 2 of Eurlings 1 zou er zomaar over kunnen vallen! . • 31

de Eerstelijns nr. 2 ~ maart 2011


Ronde tafel bijeenkomst eerstelijns adviseurs groot succes

‘Financieel advies staat op een hoger niveau’ ADVERTORIAL

‘Vroeger was de financiering van een praktijk van een zorgverlener in de eerste lijn niet zo ingewikkeld. Nu is echter een langere termijn visie belangrijker dan ooit en is het wenselijk dat de zorgverlener een ondernemingsplan kan overleggen.’ 2010 mailde, had ik direct bij 80 procent van de uitgenodigde mensen een positief antwoord. Gefaciliteerd door ABN AMRO kozen we de High Tech Campus in Eindhoven als locatie en hebben gewerkt aan een open sfeer waarin de deelnemers zich kwetsbaar durven opstellen in onderwerpen als de financiering van gezondheidscentra, de snelle opkomst van zorggroepen en de relaties tussen de eerste en de tweede lijn.’

De cultuur dat aanvragen voor artsen op de achterkant van een bierviltje konden worden uitgewerkt, is al lang voorbij, verklaart Peter de Klerk. Hij is werkzaam bij ABN AMRO als specialist voor medische en vrije beroepen, en ook verantwoordelijk voor deze beroepsgroepen in het Oost-Brabant en ’s-Hertogenbosch. Zijn deskundigheid wordt met name ingeroepen bij “mutatiemomenten”, bij belangrijke wijzigingen in de praktijkvoering. Het kan dan gaan om de inkoop in een maatschap, de waardering van goodwill, de aanschaf van een praktijkpand, een complexe hypotheek of de structurering binnen een gezondheidscentrum. ‘We moeten als adviseur met de klant meekijken naar de toekomst. Een toekomst met grote veranderingen in de eerstelijnszorg, waarin de groeiende zorgbehoefte om een goede organisatiestructuur en gedegen ondernemerschap vraagt.’

Waarde-ontwikkeling van praktijken Begin februari jl. organiseerde Peter de Klerk de tweede bijeenkomst in het PSV-stadion met opnieuw een enthousiaste deelname van partners in het netwerk van de bank. ‘We hebben allen behoefte aan een visie voor de langere termijn op de praktijkontwikkeling in de eerste lijn. Hoe kunnen we elkaar aanvullen en versterken en welke inzichten hebben we van buiten nodig om de eerste lijn in zakelijk, financieel en fiscaal opzicht goed te kunnen begeleiden? Een vraag is bijvoorbeeld hoe zich de waarde van eerstelijnspraktijken zal ontwikkelen, nu een groeiend deel van de omzet via de zorggroepen wordt gerealiseerd. Welke sturing kan een individuele zorgverlener nog geven op het gebied van inzet, kwaliteit en efficiency in zijn praktijk? Wat is zijn onderscheid ten opzichte van collega’s, wat is de invloed van klantvriendelijkheid in de eerste lijn? Hoe speelt men in op het risicomanagement? Bij de waarde-ontwikkeling van een praktijk kan het niet alleen gaan om het pand en de locatie.’

‘Je komt elkaar vaak tegen, het is niet zo’n grote wereld, maar we opereren allemaal op een eiland.’ Niet op een eiland Peter de Klerk heeft het initiatief genomen om samen met fiscalisten, accountants, zorgadviseurs en projectontwikkelaars in zijn netwerk, bijeenkomsten te organiseren waarin deskundigheidsbevordering voorop staat. ‘Je komt elkaar vaak tegen, het is niet zo’n grote wereld, maar we opereren allemaal op een eiland. Toen ik de uitnodigingen voor de eerste bijeenkomst in juni de Eerstelijns nr. 2 ~ maart 2011

Komt aan op ondernemerschap Begin februari stond ook de structuur en het finan­ ciële beleid in een eerstelijnspraktijk op de agenda. ‘De beweging van solopraktijk naar grotere maatschappen zet door. Taakherschikking is een belangrijk element in de praktijken. De geldstromen worden groter. In 32


Peter de Klerk: ‘We komen van ons eiland af en kunnen samen een betere partner zijn voor de eerste lijn.’

om eigen inbreng vraagt bij de financiering van een eerstelijnscentrum, wordt in de markt niet als logisch ervaren. Het kan echter de condities van de financiering veel aantrekkelijker maken’.

‘We worden er samen

de situatie van een solo opererende huisarts met zijn vrouw als assistente, is de kostprijs wel duidelijk. Bij grotere entiteiten zul je voor een gezonde praktijkvoering heel goed naar de prijs van je product moeten kijken. Het komt steeds meer aan op ondernemerschap, terwijl dat niet in de opleiding van de zorgverlener zit. Op zich staan we nog altijd positief tegenover de financiering van de huisarts, maar we stellen wel vragen. Heeft hij marktonderzoek gedaan? Is een risicoanalyse gemaakt? Heeft hij een ondernemersplan? Ja, zelfs de solvabiliteit komt nu ter sprake.’

veel wijzer van en kunnen een sparring partner zijn voor de eerste lijn.’ Kopen of huren? ‘Waar het bij de ontmoetingen in het netwerk om gaat, is dat wij door onderlinge deskundigheidsbevordering een op langere termijn meedenkende partner in de eerste lijn kunnen zijn. Ik ben blij dat de partners in het netwerk de organisatie van de volgende ontmoeting naar zich toetrekken. Het is niet louter een ABN AMRO activiteit, maar er is draagvlak van iedere deelnemer. We worden er samen veel wijzer van en kunnen een sparring partner zijn voor de eerste lijn. Zodat we bijvoorbeeld de vraag op tafel kunnen leggen of kopen wel de beste optie is, omdat de toekomst in de eerste lijn om flexibele oplossingen vraagt, waarin het aantal vierkante meters zou kunnen groeien. Dan is huren soms een betere optie. Hoe beter zicht wij hebben op de ontwikkelingen in de eerste lijn, hoe beter we een innovatieve bijdragen kunnen leveren waarbij we wellicht ook eens de gebaande paden kunnen verlaten.’ •

Rol voor private investeerders Peter de Klerk vervolgt: ‘Bij financiering speelt altijd de structuur van een onderneming een belangrijk rol. Dat is een uitstekend onderwerp om binnen het netwerk uit te wisselen. Bij een gezondheidscentrum kan de fiscalist voor een besloten vennootschap met aandelen voor de zorgverleners opteren, terwijl wij uit bancair oogpunt in dat specifieke geval de voorkeur geven aan het appartementsrecht. Het gaat steeds meer om oplossingen op maat, waarbij we de rol van private investeerder niet moeten uitsluiten. Waarom zouden apothekers of tandartsen die hun praktijken goed hebben kunnen verkopen, niet als externe geldschieter kunnen optreden? Ze hebben dan bijvoorbeeld de status van stille vennoot. Bij zelfstandige behandelcentra (ZBC) eisen we van de ondernemende specialisten de inbreng van risicodragend vermogen. Dat een bank

Wilt u meer weten over uw financiële mogelijkheden? Stuur dan een mailtje naar: peter.c.de.klerk@ nl.abnamro.com of bel 040 2576527.

Tekst: Kees Kommer/Fotografie: Yvonne van Rooij 33

de Eerstelijns nr. 2 ~ maart 2011


Tweede beoordeling zorginkoopbeleid verzekeraars

Nog geen vooruitgang geboekt EERSTELIJNS ZORGINKOOPMONITOR

Het tweede resultaat van De Eerstelijns Zorginkoopmonitor toont vier opmerkingen die het meeste worden gemaakt. 1. Afschaffen van kwaliteitsbeleid fysiotherapie, 2. Onduidelijkheid over module poh somatiek, 3. Het niet volgen van verre zorgverzekeraars en 4. Onduidelijkheid over Stoppen met roken module. Veranderingen met het eerste resultaat laat zien dat het zorginkoopbeleid nog steeds als slecht word beoordeeld, terwijl declareren en betalen goed scoren. 2010/januari 2011 zijn de meeste reacties ontvangen. Statistisch zijn er nog steeds te weinig reacties om een betrouwbare uitsplitsing te maken naar zorgverzekeraar. Daarom wordt volstaan met een algemeen beeld.

De zorginkoopmonitor bestaat sinds mei 2010. Alle eerstelijns zorgaanbieders hebben de gelegenheid om zich (anoniem) uit te spreken over de zorginkoop van de zorgverzekeraars. Vanaf 1 mei 2010 tot en met 31 januari 2011 zijn 865 bruikbare reacties binnen gekomen. De Eerstelijns Zorginkoopmonitor is aangekondigd in De Eerstelijns in mei 2010. De monitor is in te vullen via www.de-eerstelijns.nl. Hij is bedoeld voor eerstelijnszorgaanbieders die een mening hebben over het zorginkoopproces dat plaatsvindt tussen hen en een zorgverzekeraar. In een conceptueel model is het zorginkoopproces onderscheiden in 6 delen: het zorginkoopbeleid, het contact, het contract, de declaratie, de betaling en de evaluatie.

Declareren en uitbetalen goed, andere fasen slecht Het algemene beeld wijkt nauwelijks af van de eerste score. Deze s gepubliceerd in De Eerstelijns van september 2010 en is ook terug te vinden op www. de-eerstelijns.nl . Toen scoorde het declareren en uitbetalen goed en de andere fasen slecht. Dat is in deze tweede meting nauwelijks veranderd. Ook de respondenten zijn redelijk gelijk gebleven: de meeste respons is afkomstig van de fysiotherapeuten, de apothekers en de huisartsen (69%). Om niet in herhalingen te treden is dit keer een opsomming gemaakt van de opmerkingen. Deze hebben (soms) betrekking op meerdere fasen van het zorginkoopproces. We hebben ze in een kader bij elkaar gezet.

Bruikbare reacties: 865 Alle lezers van De Eerstelijns hebben de eerstelijns zorginkoopmonitor in kunnen vullen. Achteraf is steekproefsgewijs gecontroleerd of de monitor door een eerstelijnszorgaanbieder is ingevuld. Alle dubbelingen zijn verwijderd. Tot 1 februari 2011 zijn 865 bruikbare reacties gekomen; wie geen email adres achterlaat, wordt uit het onderzoek gehaald. Alle email adressen zijn gecontroleerd. Bij de start van de monitor (mei/juni) en in december

Nadere analyse mislukt Om tot een nadere analyse te komen, heeft De Eerstelijns het zorginkoopbeleid van de vijf grote zorgverzekeraars opgevraagd en is door middel van onderzoek op hun websites getracht om inzicht te verwerven.

Figuur 1 Stroomdiagram zorgverzekeraar - eerstelijns zorgaanbieder Het zorginkoop­ proces kent 6 te onderscheiden fasen, zoals weergegeven in dit conceptueel model.

Zorgaanbod   Zorginkoop beleid

de Eerstelijns nr. 2 ~ maart 2011

Contact

Contracteren

34

Declareren

Uitbetalen

Evalueren


Opmerkingen van deelnemers Zorginkoopmonitor • Er bestaat wantrouwen van beide kanten • Ik kan niet in gesprek! • Twee jaar geïnvesteerd in kwaliteitsbeleid voor jan … • Er is geen motivatie voor afwijzingen • Er is wel een klachtenlijn, maar daar wordt niets mee gedaan • Ik heb al twee jaar dezelfde zorginkoper, hoera • De eerstelijns en tweedelijns inkoper kennen elkaars naam niet eens, hoezo integraal inkopen? • Onderhandelen en werken, terwijl het werk al wordt gedaan, schandalig • Het innovatieplatform werkt. Goed initiatief. • We spreken een volstrekt andere taal (geld versus inhoud) • Innovatie vindt men belangrijk, maar alleen met een landelijke dekking • Wij hebben nu echt mee kunnen denken • Het beleid wisselt sterker dan de koers van de Euro • Consistent is alleen het afwijzen De top vier van meest gemaakte • De relatie is goed, over de inhoud zijn we het oneens opmerkingen luidt: • Meerjarencontracten wenselijk maar onhaalbaar?! • Afschaffen van kwaliteitsbeleid fysiotherapie • Praktijkaccreditering afgeschaft als vergoeding; • Onduidelijkheid over module POH somatiek goede stimulans voor kwaliteit! • Het niet volgen van verre zorgverzekeraars • Stoppen met roken module onduidelijkheid

Van Menzis, AGIS en UVIT is het zorginkoopbeleid ontvangen. Het inkoopbeleid van Achmea en CZ was redelijk eenvoudig op de website te achterhalen. Het zorginkoopbeleid blijkt echter moeilijk te vergelijken. Het is geschreven in het perspectief van verzekerden of patiëntenperspectief. Het is te algemeen: meer een visie dan een inkoopbeleid. Het is te uitgebreid. Het is te specifiek op bepaalde zorg. Het is onvoldoende actueel, maar bovenal is het heel lastig te vergelijken. Deze analyse is daarom mislukt. Intussen heeft Aldien Poll in De Eerstelijns van februari 2011 de inkoopstrategie van zorgverzekeraars belicht.

Slechts 865 (2,8 %) van de eerstelijns zorgaanbieders heeft gereageerd. Het signaal van eerstelijns zorgaanbieders is duidelijk. Het zorginkoopproces is niet op orde. Dat beeld wordt door andere onderzoeken bevestigd. Er is nader overleg nodig me zorgverzekeraars. De Nederlandse Zorgautoriteit heeft intussen de Good Contracting Practices gepubliceerd. Zie het interview met Cathy van Beek in dit nummer. Daarnaast wordt getracht om met het Jan van Es kennisinstituut voor de geïntegreerde eerstelijnszorg tot een conceptueel model voor vergelijking van het zorginkoopbeleid te komen. •

Zorginkoop nog niet op orde De resultaten van de zorginkoopmonitor zijn te beperkt voor een betrouwbare statistische analyse.

Redactie De Eerstelijns

Zie de reactie van Zorgverzekeraars Nederland op pagina 36

Figuur 2 De belangrijkste resultaten van de Eerstelijns Zorginkoopmonitor zijn per fase gegeven (n = 865).

fase 1 fase 2 fase 3 fase 4 fase 5 fase 6

inkoopbeleid contact contract declareren uitbetalen evalueren

goed 5% 22% 22% 80% 68% 6% 35

slecht 68% 59% 59% 14% 20% 87%

geen mening 27% 19% 19% 8% 12% 7%

totaal 100% 100% 100% 100% 100% 100% de Eerstelijns nr. 2 ~ maart 2011


Reactie van Zorgverzekeraars Nederland

Contracteren doe je met z’n tweeën vervolg van pagina 34/35.

Zorgverzekeraars kijken serieus naar de resultaten van de zorginkoopmonitor. Maar het is te gemakkelijk om het zorginkoopproces alleen te bekijken vanuit het perspectief van de eerste lijn zorgprofessional, reageert Martien Bouwmans, beleidsadviseur bij Zorgverzekeraars Nederland. Het inkoopproces in de eerste lijn kan zonder twijfel beter. De afgegeven signalen verdienen aandacht, en dat zullen de zorgverzekeraars er aan geven. Maar het is anderzijds te gemakkelijk om aan de hand van losse, niet-systematische opmerkingen het inkoopbeleid van de zorgverzekeraars te kwalificeren als: “ niet op orde”. Dat is te eenvoudig gezegd. Bovendien is een respons op de zorginkoopmonitor van slecht 2,8% onvoldoende om dat hard te maken. Ketenzorg worstelt met zorginkoop Ook de zorgverzekeraars hebben zo hun ervaringen. In de ketenzorg, bijvoorbeeld, lopen zorgverzekeraars op tegen een aantal belemmeringen. De offertes, die potentiële ketenzorgcontractanten aan de zorgverzekeraars voorleggen, blinken vaak niet uit door helderheid en transparantie. Veel aanbieders offreren op geheel eigen wijze, met steeds weer andere varianten van zorgprogramma’s en prijzen. De één hanteert een uurtarief van € 140, in andere offertes is het uurtarief huisartsenzorg € 60. Dat dwingt de zorgverzekeraar diep in de offerte te duiken, in een poging helder te krijgen welke kosten wel en niet in het uurtarief begrepen zijn. Dat levert veel ergernis, en veel verloren tijd en energie op.

opgesteld voor de kosten die onder een uurtarief huisartsenzorg begrepen kunnen worden, en welke kosten al via andere tarieven gefinancierd worden. En met de ZiZo-indicatorenset kan een volgende slag gemaakt worden bij het aanleveren van de benodigde uitkomstgegevens. Contracteren doe je met z’n tweeën Je mag van zorgprofessionals en zorgverzekeraars verwachten dat zij gezamenlijk zoeken naar oplossingen voor de verbetering van het zorginkoopproces. De zorginkoopmonitor wijst slechts met de vinger naar de zorgverzekeraar. 97,2% van de zorgprofessionals heeft niet gereageerd. Misschien omdat zij gelukkig inzien dat de zorginkoop een gezamenlijke inspanning is en zij best tevreden zijn. Misschien is het beter om gezamenlijk te kijken waar er zich reële knelpunten voordoen. Maar bovenal is het belangrijk om te realiseren dat er veel variëteit is in de eerste lijn. Dat vraagt om een professionele benadering van het zorginkoopproces van zowel de zorgverzekeraar, maar ook van de zorgprofessional. •

De ketenzorg kent weinig regulering. Er zijn weinig NZa-voorschriften of prestaties, de prijzen zijn vrij. Er is, kortom, weinig houvast hoe het contracteerproces gestroomlijnd kan verlopen. Om dat te bevorderen kunnen beide partijen iets ondernemen. Contracteren van ketenzorg vereist inzicht in een aantal kwaliteitsgegevens. Pas dan kan over de voortgang van de zorg en de resultaten gesproken worden en met vertrouwen gecontracteerd. Gebrek aan elementaire gegevens over de resultaten van de zorg, belemmeren op dit moment het contracteerproces. Aan de aansluiting tussen de offerte voor ketenzorg en het contract wordt nu gewerkt door de VWS begeleidingscommissie. En dat zou het contracteerproces, inclusief het ‘volgen’ van contracten, kunnen vergemakkelijken. De zorgverzekeraars hebben zelf een aantal uitgangspunten de Eerstelijns nr. 2 ~ maart 2011

Martien Bouwmans

36


Johan Mackenbach, hoogleraar maatschappelijke gezondheidszorg Erasmus MC

‘Eerste lijn is hard nodig voor dichten gezondheidskloof’ Wat is de relatie tussen het hogere sterftecijfer in Brabant en Limburg en het twaalfjarig bestand tijdens de Tachtigjarige oorlog? Professor Johan Mackenbach weet het antwoord. Sterker nog: hij heeft de relatie zelf gelegd. Het twaalfjarig bestand leidde tot een scheidslijn. Ten zuiden daarvan was tot de jaren zeventig het sterftecijfer hoger dan ten noorden van deze lijn. En dat had alles te maken met de religie. In het zuiden van de lijn bleef het katholicisme, het noorden werd protestants. Het leven bij de katholieken was bourgondischer: meer eten, meer drinken en - gek genoeg - minder vaak de autogordel om.

ONDER PROFESSOREN

Johan Mackenbach: ‘Ik heb het mooiste vak dat je kunt kiezen.’

omstandigheden, en psychosociale factoren. Dat wil zeggen: mensen met een lagere opleiding hebben vaker te maken met stressvolle gebeurtenissen en krijgen minder sociale steun. Daarnaast speelt het gedrag: meer roken, minder lichaamsbeweging, meer overgewicht, ongezondere voeding.’ Hij vervolgt: ‘We zijn nu in de fase van het ontwikkelen van programma’s om die factoren aan te pakken, zodat je met preventie meer succes bereikt in de lagere inkomensgroepen en de verschillen verkleint.’ Eerlijk gezegd gelooft hij zelf niet dat die kloof snel kleiner zal worden. ‘Onze inspanning is lang niet genoeg om het gat te dichten. Het is grotendeels een kwestie van geld, en uiteindelijk van politieke wil. Ondanks tientallen jaren van onderzoek en inspanningen lukt het daarom nog steeds niet, dat is frustrerend.’

Als jonge onderzoeker toonde Mackenbach deze relatie glashelder aan. Daar viel zijn interesse voor geschiedenis samen met zijn passie voor de maatschappelijke gezondheidszorg. De verschillen in sterfte tussen het noorden en het zuiden bestaan nauwelijks meer. Maar de invloed van leefstijl is nog steeds levensgroot op de gezondheid. Ook daar weet Mackenbach alles van. Als hoogleraar maatschappelijke gezondheidszorg van het Erasmus MC doet hij veel onderzoek naar de sociaal economische determinanten van ziekte en sterfte. Hoe komt het dat mensen met een lager inkomen en een lagere opleiding vaker ziek worden en op een jongere leeftijd overlijden?

‘Nieuwe welvaartsziekten vragen om nieuwe aanpak’

Belangrijke rol eerstelijnszorg in preventie Mackenbach ziet een grote rol weggelegd voor de eerste lijn. ‘Er zijn veel gemotiveerde huisartsen die zich inzetten in achterstandsbuurten. Als je de sociaal en economische bepaalde gezondheidsverschillen wilt bestrijden, moet je je vooral richten op de welvaartsziekten, zoals hart- en vaatziekten en kanker. Juist de eerste lijn kan daarin een belangrijke rol spelen, door mensen met ongezonde gedragingen te motive-

Hardnekkig verschil ‘Het verschil is een hardnekkig verschijnsel’, verzucht Mackenbach uit de grond van zijn hart. ‘We weten inmiddels aardig wat over de factoren die hierbij een rol spelen. Dat zijn allereerst materiële factoren, zoals slechtere arbeidsomstandigheden en slechtere woon37

de Eerstelijns nr. 2 ~ maart 2011


johan mackenbach ziekte in nederland

Ziekte in Nederland Vorig jaar publiceerde Mackenbach het boek “Ziekte in Nederland. Gezondheid tussen politiek en biologie” (Elsevier/Mouria, 2010). Daarin toont hij aan dat ruim de helft van alle ziektegevallen vermijdbaar zijn. Ziekte hoort niet vanzelfsprekend bij het leven, luidt zijn boodschap. Van alle ziektegevallen die dagelijks de spreekkamers van artsen vullen, zou de helft niet bestaan, als de oorzaken worden aangepakt. Voor een deel gaat het om voor de hand liggende factoren, als fijnstof, te veel zout, roken, ongezonde voeding e.d. Hij pleit in de uitgave voor meer bestedingen aan preventie, en voor een krachtiger aanpak van de preventieve gezondheidszorg. Overigens is hij ook redacteur van het handboek “Volksgezondheid en gezondheidszorg” (Elsevier, 2008, vierde geheel herziene druk). 18-02-10 13:11

ren tot ander gedrag en hen daarin te ondersteunen. Bijvoorbeeld met een stoppen met roken-programma, door het aanbieden van beweegprogramma’s, door tijdige opsporing van hoge bloeddruk en cholesterol. Een sterke eerstelijnszorg in achterstandswijken is uitermate belangrijk.’ Bovendien: ‘Bij veel vormen van preventie zijn de burgers makkelijker te bereiken via de eerstelijnszorg dan via de GGD’, is zijn overtuiging. Preventie vaak effectiever dan curatie ‘De GGD is een anonieme instantie, op afstand. De eerste lijn is laagdrempelig, bekend bij de mensen. Daarom moet de relatie tussen de public health en de eerste lijn worden versterkt. Dat gebeurt al in delen van mijn woon- en werkplaats Rotterdam en dat levert echt resultaat op. Dat moeten we voor de komende tien jaar op grote schaal voor elkaar krijgen. Helaas zien niet alle huisartsen preventie als onderdeel van hun takenpakket. Ze willen mensen die ziek zijn, beter maken, maar willen niet ongevraagd preventie aanbieden. Daar is weliswaar iets voor te zeggen, maar als je de populatie zo gezond mogelijk wil maken, is preventie onontbeerlijk en zelfs vaak effectiever dan curatie. Gelukkig krijgt die visie steeds meer aanhang in de eerstelijnszorg. Daarbij is de financiering enigszins verbeterd met vergoeding voor sommige preventieve interventies. Dat leidt tot een geleidelijke afbraak van de oude barrières, maar we zijn er nog lang niet.’

de Eerstelijns nr. 2 ~ maart 2011

‘Voor de huisarts die aan een gezonde populatie werkt, is preventie onontbeerlijk’ Sterke eerste lijn in plaats van GGD Mackenbach zet vraagtekens bij de rol van de GGD’en. ‘De GGD is een erfenis uit een ver verleden. Begin twintigste eeuw toen we nog te maken hadden met veel lokale gezondheidsbedreigingen, was de oprichting van GGD’en een uitermate belangrijke ontwikkeling, maar inmiddels zijn er heel andere gezondheidsbedreigingen. Het is de vraag of de GGD veel kan bijdragen aan de bestrijding van welvaartsziekten. Eigenlijk kan de GGD betrekkelijk weinig doen aan bijvoorbeeld de bestrijding van hart- en vaatziekten. Dat kan veel effectiever binnen de context van de eerstelijnszorg. Maar ook daar moet de werkwijze dan veranderen. De huisarts kan niet alles zelf doen. Er zullen grotere eenheden in de eerstelijnsgezondheidszorg moeten komen, met praktijkondersteuning, nurse practitioners en andere ondersteuners die goed zijn toegerust voor de routinematige activiteiten die nodig zijn voor preventie.’

38


Over de oude grenzen heen Daarbij ziet Mackenbach de regierol bij de huisarts. ‘Ik geloof erg in het Nederlandse model met een sterke generalist aan de poort, die zorgt voor goede doorverwijzing en die maximaal toegankelijk is. Dat is een mooi model, dat in lang niet alle landen bestaat. Wat mij betreft knagen we daar niet aan, ook niet als de schotten tussen de nulde, eerste en tweede lijn in sterke mate gaan verdwijnen. Want ik verwacht dat dat in de toekomst gebeurt. Ik denk dat er veel meer vormen van samenwerking komt over de oude grenzen heen. Ook in de tweede lijn zal er veel veranderen. Enerzijds zullen ziekenhuisfuncties worden geconcentreerd met een beperking van het huidige aantal ziekenhuizen. Anderzijds zal meer deconcentratie plaatsvinden richting eerste lijn. Bijvoorbeeld specialisten die spreekuur houden in het eerstelijnsgezondheidscentrum. Dat heeft voor de organisatie van de eerste lijn dus ook grote impact.’

Roeien tegen de trendcijferstroom Zullen we in de komende jaren een versmalling van de kloof tussen hoger en lager opgeleiden zien? Mackenbach schudt bedachtzaam zijn hoofd. ‘Ik zou het graag willen, maar dat gaat niet gebeuren, vrees ik. Alle trendcijfers suggereren dat die verschillen juist sterker zullen gaan worden. We knokken eigenlijk tegen veel ontwikkelingen die de kloof breder maken. Op veel terreinen van de samenleving zie je de verschillen juist groter worden: scholing, werk, inkomen, huisvesting, noem maar op. We mogen al blij zijn als de gezondheidsverschillen gelijk blijven.’ Maakt die conclusie hem niet somber? ‘Nee’, zegt hij, ‘ik kan in mijn beroepsuitoefening toch een steentje bijdragen. Ik heb het mooiste vak dat je kunt kiezen. Het is prachtig om met gezondheid en gezondheidsszorg bezig te zijn en de mogelijkheid te hebben om verbinding te leggen met ander vakgebieden!’ • Tekst: Gerda van Beek/Foto: Piet Smaal, Erasmus MC

EERSTELIJNTJES Optimalisering eerstelijnszorg Amsterdam Op initiatief van GAZO en SAG (samen 18 gezondheidscentra in Amsterdam) heeft BLMC een onderzoek uitgevoerd bij gezondheidscentra met als doel een advies te formuleren dat de optimalisering van de eerstelijnszorg bevordert. BLMC is met name gespecialiseerd in het vakgebied patiëntenlogistiek en patiëntenplanning. Het doel van dit vooronderzoek was om handvatten en/of instrumenten te traceren om de eerstelijnszorg doelmatiger te organiseren. Dit kan liggen op het terrein van gezondheidsbevorderende maatregelen, innovatie in de ketenzorg en het doelmatiger organiseren van de dienstverlening.

Zorgbestuurders Judith Meijer (GAZO) en Jolanda Buwalda (SAG): ‘We hebben een koploperspositie in de eerstelijnszorg in Amsterdam en bouwen die uit door onze kennis te delen en van elkaar te leren. We doen het goed, maar willen en kunnen de zorgverlening aan de patiënt optimaliseren. Samenwerking bij innovatie binnen de eerstelijnszorg is essentieel.’ De onderzoeksgebieden waren: Patiënten­­logistiek & patiëntenplanning, Kwaliteits­ monitoring zorgresultaten, Bedrijfskundig: Inrichting centrale processen en inzet mens en middel EHealth. •

Jolanda Buwalda (SAG): ‘Kennis delen en samenwerken bij innovatie.’ 39 de Eerstelijns nr. 2 ~ maart 2011


De internationale tak van het Jan van Es Instituut:

The European Forum for Primary Care (EFPC) JAN VAN ES INSTITUUT

Gezondheidszorgsystemen in Europa vertonen onderling grote verschillen. Een van de aspecten waarin op dit moment de zorgsystemen van de lidstaten van de Europese landen aanmerkelijk verschillen, is de inrichting van de eerstelijnsgezondheidszorg. Deze verschillen vragen om een nadere vergelijking. Dan is het niet alleen zinvol om direct bij de buren te kijken maar ook verderop, in landen waar de systemen nog niet zo ver ontwikkeld zijn als in Nederland. Zoals de landen in Centraal en Oost Europa, die daarmee ook de mogelijkheid hebben nieuwe wegen in te slaan zonder gehinderd te worden door allerlei organisatorische ballast. Dat een sterke eerstelijnszorg in de landen van Europa geen vanzelfsprekendheid is – ook niet in Nederland blijkt uit de veel voorkomende pogingen om ten tijde van hervormingen van de gezondheidszorg een aantal basisprincipes van de eerste lijn – zoals die van general practice, poortwachter, directe toegankelijkheid – te negeren, negatief te kwalificeren of af te schaffen. Vraagstukken als kosten, vergrijzing en nieuwe technologieën, stellen nieuwe eisen aan het organiseren en functioneren van de eerste lijn. Verder ontwikkelt de Europese Unie beleid en verstrekt de EU-subsidies die het landschap van de gezondheidszorg beïnvloeden.

Deze pagina’s komen in nauwe samenwerking met het JVEI tot stand.

Community Health Centres. Naast deze groei is recent besloten dat het EFPC ook onderdeel gaat uitmaken van het Jan van Es Instituut (JVEI). Dit garandeert de verspreiding van de kennis en ideeën die bij het JVEI ontwikkeld worden en het biedt het JVEI de mogelijkheid in contact te komen met vergelijkbare instituten en voorlopers in geïntegreerde extramurale zorg buiten Nederland. Het secretariaat van het EFPC is verhuisd naar Almere waarbij het NIVEL een rol zal blijven spelen in de ondersteuning van het Forum, evenals het een directe onderzoekspartner van het JVEI is.

Forum naar Almere De bovenstaande aspecten zijn redenen geweest voor het oprichten van EFPC in 2005. Inmiddels is het Forum sterk gegroeid naar meer dan 130 institutionele leden en een grote toename van activiteiten. Ook met instanties buiten Europa zijn zinvolle contacten gelegd, recent met CACHCA, de Canadese Alliantie van

de Eerstelijns nr. 2 ~ maart 2011

40


AGENDA Expertbijeenkomst verloskunde 7 maart 2011, Almere, 16.00 – 20.00 Over de opzet van (wetenschappelijk) onderzoek naar de organisatie van geïntegreerde geboortezorg in Nederland. 11e Internationale Conferentie over geïntegreerde zorg 30 maart t/m 1 april, Odense, Denemarken Organisatie: International Network of Integrated Care, Julius Centrum UMC Utrecht en Universiteit van Zuid-Denemarken Meer informatie is te vinden op www.jvei.nl of bel naar 036 7670360.

Aanmelden bij EFPC Het Forum is multidisciplinair van opzet met leden vanuit de verschillende disciplines, zoals verpleegkundigen, ergotherapeuten, gezondheidszorgmanagers, huisartsen, diëtisten, etc. Naast de diversiteit in beroepsgroepen zijn onderzoekers, beleidsmakers en uitvoerders uit ongeveer 30 landen lid. De Pisa conferentie (zie kader) heeft aangegeven dat er reden genoeg is voor Nederlandse organisaties in de eerste lijn om internationaal actief te zijn. Er valt iets te halen en te brengen via de activiteiten van het Forum: het informeren van elkaar via de website, het schrijven van gezamenlijke beleidsdocumenten, het bezoeken van conferenties en via een gezamenlijke actieve lobby richting beleidsmakers op Europees niveau kunnen Nederlandse organisaties die zich inzetten voor een sterke eerstelijnszorg, zich ook laten gelden op Europees niveau. Aangezien steeds vaker gezondheidszorgbeleid vanuit Brussel beïnvloed wordt, is het zaak dit initiatief niet voorbij te laten gaan. Bij deze nodig ik dan ook alle Nederlandse organisaties die zich inzetten voor een goede eerstelijnsgezondheidszorg uit, lid te worden van het EFPC en tegelijk hun collega-organisaties in Europa te stimuleren hetzelfde te doen. •

Professor Barbara Starfield.

The Future of Primary Health Care in Europe III Onlangs organiseerde het Forum het derde tweejaarlijkse congres met als thema The Future of Primary Health Care in Europe III. Het congres vond plaats in Pisa, in nauwe samenwerking met de lokale St. Annaschool. Met meer dan 180 deelnemers was de conferentie een groot succes. Er waren veel mogelijkheden om te netwerken, ook met deelnemers uit Centraal en Oost Europa. Het format van een kleinschalige conferentie met veel mogelijkheden tot het leggen van contacten met vooraanstaande experts als prof. Barbara Starfield en prof. Jan De Maeseneer, bleek wederom zeer aantrekkelijk. Bovendien was er tijdens deze editie meer interactie via debat-corners, waar nationaal en regionaal gezondheidszorgbeleid onderwerp van discussie was. Inhoudelijk is er tijdens de conferentie veel gesproken over verschillen en overeenkomsten in Primary Care tussen noord, zuid, oost en west Europa. De coördinatie van zorg voor chronische patiënten en de samenwerking tussen professionals, waren hierin belangrijke onderwerpen. Het Chronic Care Model was een heikel thema waarover prof. Barbara Starfield zich een kritisch volger toonde. Juist de integratie van Public Health en Primary Care, als middel in het versterken van de sociale cohesie, was een veel gehoorde benadering tijdens de conferentie Het Forum zal dit thema gaan uitwerken. Tijdens de parallelle sessies werd benadrukt dat goed functionerende eerstelijnszorg een

Tekst: Diederik Aarendonk, coördinator European Forum for Primary Care

kwestie is van samenwerking tussen verschillende beroepsgroepen. Multidisciplinair werken is een must maar zal ook geleerd moeten worden. De opleidingen van eerstelijns professionals in Europa zullen

Meer informatie en reactie: d.aarendonk@euprimarycare.org en www.euprimarycare.org

daarom uitgebreid moeten worden.

41 de Eerstelijns nr. 2 ~ maart 2011


Patiënten hebben recht op veiligheid

Bewust stilstaan bij veilige eerstelijnszorg ZORG VOOR VEILIG

Zorgprofessionals kunnen en moeten zelf aan de slag om patiëntveiligheid in de eerste lijn te waarborgen. Deze kernboodschap van het project Zorg voor Veilig klinkt vanzelfsprekend. Maar dat is het niet. Zorgverleners moeten er bewust bij stilstaan. Huisarts Pieter Jongerius in Oosterbeek staat daar volledig achter. Als vertrouwenspersoon voor huisartsen weet hij dat er veel mis kan gaan. Hij meldde zich meteen aan voor het aanjaagproject voor de module Veilig Incidenten Melden. Zijn collega’s stonden niet direct te popelen. Het is al zo druk, moet dit er ook nog bij? Nu, een half jaar later, is iedereen enthousiast.

voor Veilig Module is een uitstekend instrument. In het verleden hebben we incidenten ook wel aangekaart, maar dat verzandde. Nu pakken we het gestructureerd op en het werkt uitstekend. Voor de kwaliteit, maar het komt ook de teamgeest ten goede. De communicatie is opener en we zijn veel meer gericht op veilig handelen in alle facetten.’

Gestructureerd overleg ‘Elke dinsdag hebben we een gezamenlijk lunchoverleg’, vertelt Jongerius. ‘Eens per zes weken is dat overleg volledig bestemd voor Zorg voor Veilig. Dat gaat niet altijd om grote, catastrofale zaken. Ook ogenschijnlijk onbenullige zaken kunnen een incident als gevolg hebben. Neem urine die te lang staat. Dat leidt tot een verkeerde uitslag, met mogelijk verkeerde medicijnen. Dat is te voorkomen door uitleg te geven aan de patiënten. Dat is maar een van de talloze voorbeelden die leiden tot verbeteracties. Gemiddeld vinden er bij ons met drie huisartsen en tien assistenten/poh’s zo’n drie incidenten per week plaats. Van futiliteiten tot ingrijpende gebeurtenissen’, vertelt Jongerius. ‘Ik analyseer de gebeurtenis en geef het een ernst-score. Vervolgens bespreken we het gezamenlijk. Daarbij gaat het beslist niet om de persoon, maar om de diepere oorzaak van het incident.’ Overigens wordt de patiënt ook ingelicht dat de situatie besproken wordt. ‘De patiënten vinden het over het algemeen prettig te horen dat we er over nadenken hoe het anders kan.’ Hij besluit: ‘De Zorg

Praktische instrumenten Zorg voor Veilig gaat het derde jaar in. ‘Het programma is bedoeld voor de samenwerkende eerste lijn’, benadrukken projectleiders Els Eijssens en Anneke Venema. ‘Zoals medicatie in de keten. Antistolling in de keten.’ Het gaat goed in de eerste lijn, maar het kan beter. ‘Het is lastig zicht te krijgen op de schade in de eerste lijn’, geeft Anneke Venema toe. ‘Het gaat zeker niet slecht, maar het kan beter. Dat vraagt om bewustwording. In het eerste jaar hebben we de risicogebieden in kaart gebracht’, licht Els Eijssens toe. ‘Dat hebben we gedaan met de projectgroep, het Netwerk Eerstelijns Organisaties en de LVG. Op grond daarvan kwam een top tien naar voren. In aanjaagprojecten is Zorg voor Veilig aan de slag gegaan met die risicogebieden. Dat heeft geleid tot een aantal tools. Heel praktische instrumenten om lokaal tot afstemming te komen. Deze tools zijn ontwikkeld met het veld en met ondersteuning van het Instituut voor Veilig Medicijngebruik en worden gebruikt indeze aanjaagprojecten die worden ondersteund door de ROS’en. In 2011 krijgen tandartsen en paramedische beroepsgroepen een Zorg voor Veilig e-learning module en een bespreekmodule om in overleg met beroepsgenoten de verbetering van patiëntveiligheid stapsgewijs aan te pakken.

Website en nieuwsbrief Alle tools kunt u vinden op de website van Zorg voor Veilig: www. zorgvoorveilig.nl. Als u toch kijkt op de site: meldt u gelijk aan voor de nieuwsbrief. Zo blijft u op de hoogte. Want veiligheid is in ieders belang

de Eerstelijns nr. 2 ~ maart 2011

42


Pieter Jongerius, huisarts: ‘Ook ogenschijnlijk onbenullige zaken kunnen een incident tot gevolg hebben.’

Bewuste keuze ‘Patiëntveiligheid is een verzamelbegrip. Je kunt niet alles tegelijk aanpakken. Kies iets waarmee je wilt beginnen. Gebruik bijvoorbeeld de checklists die zijn meegestuurd in dit tijdschrift. Het helpt je te focussen welke zaken van belang zijn’, luidt het advies van beide dames. ‘Of kijk eens bij de toolkit op de website. Ook handig is Veilig Incident Melden Digitaal: Een digitaal meldformulier, waarmee een incident goed kan worden vastgelegd. Te gebruiken in het eigen overleg.’ Tot slot: ‘Wilt u aan de slag met een onderwerp naar eigen keuze op het gebied van patiëntveiligheid? Er is nog een klein budget als extra steun voor eigen initiatieven.’ •

Theatergroep Plezant Op 10 februari jl. vond de Landelijke Conferentie Patiëntveiligheid plaats. Met een toelichting op het project, een presentatie van de tools, een verslag van drie aanjaagprojecten en de uitkomsten van de NPCGmeldactie en de Nationale Meldweek Patiëntveiligheid Eerste Lijn. Dit rapport kunt u downloaden via www. Iqhealthcare.nl. De conferentie sloot af met een indringende theatervoorstelling. Levensecht, met pakkende teksten en omlijst met prachtige muziek. Wat doet een ingrijpend incident met de zorgverlener? De wanhoop en de worsteling kwamen diep binnen bij de toeschouwers. Ze gaan mee in de rollercoaster van gevoelens. Het er-niet-aan-willen maar er-niet-omheenkunnen. De vlucht en de confrontatie. Het afschuiven en verantwoordelijkheid nemen. Met als slotconclusie: ‘Ik ben deel van het geheel. Ik kan invloed hebben op mijn deel’.

Tekst: Gerda van Beek Theatergroep Plezant speelt deze muziektheatervoorstelling Oog in Oog op verzoek. Heel geschikt voor een lokale of regionale bijeenkomst. Het brengt het gesprek op gang over patiëntveiligheid, samenwerking, dilemma’s en de cultuur. Sterk aanbevolen.

43

de Eerstelijns nr. 2 ~ maart 2011


Spanningsvelden tussen uitwisseling medische gegevens en bescherming persoonsgegevens

Wat kan en wat mag niet? DE EERSTELIJNS ADVOCAAT

Medische informatie is vertrouwelijk. De patiënt mag erop vertrouwen dat zijn medische gegevens bij zijn behandelend arts in veilige handen zijn en dat deze niet zonder eerst een uitdrukkelijke toestemming aan anderen, die niet direct bij de behandeling betrokken zijn, zullen worden verstrekt. Daarentegen is het evident dat het uitwisselen van patiëntgegevens tussen behandelaars zelf in het belang is van de patiënt. Maar wanneer is er sprake van ‘anderen, niet direct bij de behandeling betrokken’? Regelgeving De bescherming van persoonsgegevens en de mogelijkheden tot uitwisseling van vertrouwelijke gegevens tussen partijen (en bij uitzondering eventueel aan anderen) is in een aantal wetten geregeld. Een belangrijke wet is de Wet Bescherming Persoonsgegevens (Wbp). In deze wet worden de rechten van personen over wie gegevens worden verzameld vastgelegd, maar ook de plichten van degenen die deze gegevens verzamelen en verwerken. Specifiek voor de gezondheidszorg is een algemeen verbod op het verwerken van gezondheidsgegevens. Hierop bestaan wel uitzonderingen. Zo geldt een uitzondering voor hulpverleners, instellingen of voorzieningen voor gezondheidszorg of maatschappelijke dienstverlening in situaties waarin het delen van informatie noodzakelijk is voor een goede behandeling of verzorging, of voor het beheer van de desbetreffende instelling of beroepspraktijk. Tevens geldt een uitzondering voor verzekeraars en financiële dienstverleners wanneer het delen van informatie nodig is voor de uitvoering van de overeenkomst van verzekering. Een andere belangrijke wet is de Wet Geneeskundige Behandel Overeenkomst (WGBO). De wet regelt specifiek de rechten en plichten van zowel de zorgaanbieder als de patiënt. De zorgaanbieder is verplicht gegevens van de patiënt geheim te houden. Er is wel een aantal uitzonderingen op deze algemene geheimhoudingsplicht. Zo kunnen wettelijke regels doorbreking van de geheimhoudingsplicht rechtvaardigen. Ook kan de patiënt zelf aangegeven welke gegevens aan wie verstrekt mogen worden. Evident is ook dat andere hulpverleners, rechtstreeks betrokken bij de behandelingsovereenkomst, op de hoogte zijn van de inhoud van het patiëntendossier. Eveneens hebben ouders of voogd

Met de invoering van ketenzorg is de bescherming van patiëntgegevens er niet gemakkelijker op geworden. Welke partijen zijn in ons zorgstelsel erbij betrokken en wie mag de patiëntgegevens inzien en onder welke voorwaarden? Belangrijke “spelers” die in ons zorg­ stelsel betrokken zijn en vanuit deze functie inzage kunnen of zelfs moeten hebben in de medische gegevens zijn de patiënt, de zorgaanbieder en de zorgverzekeraar.

de Eerstelijns nr. 2 ~ maart 2011

44


Mogen zorgverzekeraars geïnformeerd worden over bijvoorbeeld gevoelige resultaten na onderzoek? Een zorgaanbieder die de kosten van geleverde zorg rechtstreeks bij de zorgverzekeraar in rekening wil brengen, dient de (medische) (persoons-) gegevens van de verzekerde te verstrekken die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de zorgverzekering*. Hieronder vallen gegevens ten behoeve van controle van betaling en-of vergoeding, de vaststelling van de eigen bijdrage van verzekerde en tot slot het verrichten van fraudeonderzoek door de zorgverzekeraar**. In beginsel mogen gevoelige onderzoeksresultaten aan de zorgverzekeraar niet bekend worden gemaakt. In de praktijk kunnen er echter situaties bestaan waarin een en ander op grond van de wet ten behoeve van de vergoeding zal moeten worden geconcretiseerd. Wettelijke plicht In beginsel mogen patiëntgegevens niet aan anderen dan aan de patiënt worden verstrekt, echter op grond van zowel de WGBO, de Wbp, de Zvw en de Wmg gelden er wettelijke verplichtingen op grond waarvan wel degelijk gezondheidsgegevens doorverstrekt mogen en zelfs moeten worden. Deze wettelijke plicht wordt gebaseerd op wettelijke voorschriften voor zorgaanbieders en controle-instanties om na te gaan of de zorg rechtmatig is geleverd. Met de opkomst van de ketenzorginformatiesystemen, zullen gegevens wellicht gemakkelijker gebundeld en completer gemaakt kunnen worden. Het blijft noodzakelijk om na te denken over wat voor welke behandelaar en zorgverzekeraar écht noodzakelijk is om te weten over die patiënt. •

van handelingsonbekwame kinderen jonger dan 12 jaar, of kinderen ouder dan 12 en jonger dan 16 wanneer zij in redelijkheid geen beoordeling kunnen geven, of onder curatele gestelden inzicht in het patiëntendossier. Tot slot mogen onder voorwaarden patiëntgegevens ten behoeve onderzoek en statistiek verstrekt worden. Te allen tijde geldt dat aan de verstrekking van patiëntgegevens aan derden de voorwaarde wordt verbonden dat de hulpverlener moet afwegen of de verstrekking in het belang van de patiënt is en in elk geval niet in het nadeel van de patiënt zal werken.

Wat moet een behandelaar of zorgverzekeraar echt over een patiënt weten? In de Zorgverzekeringswet en de Wet marktordening gezondheidszorg is tot slot onder andere bepaald dat zorgaanbieders aan zorgverzekeraars maar ook aan toezichthoudende autoriteiten gegevens moeten verstrekken ter controle. Ook hier geldt dat een afweging van de noodzaak van verstrekking gemaakt moet worden en dat niet meer informatie dan nodig mag worden gegeven. Enkele praktijkvoorbeelden In de praktijk zal een patiënt die lijdt aan diabetes, voor het instellen van de medicatie naar de internist gaan, voor het controleren van de oogfunctie naar de oogarts, voor het afstemmen van het voedingspatroon naar de diëtist en voor het afleveren van de medicatie naar de apotheek gaan. Om de patiënt van goede en verantwoorde zorg te voorzien is het derhalve van belang dat de behandelaars inzage hebben in voor hun behandeling relevante informatie. Het criterium voor doorbreking van de geheimhoudingsplicht is dan ook of het in het kader van behandeling van de patiënt noodzakelijk is.

* Artikel 87 lid 1 Zorgverzekeringswet ** Artikel 7.1 lid 2 Regeling Zorgverzekering

mr. drs. N.U.N. Kien en mr. A.H.C.M. Smeets

45

de Eerstelijns nr. 2 ~ maart 2011


eerstelijns Agenda 17-03

Zorg en Innovatie, een noodzakelijke combinatie Robuust Congres, Eindhoven 9.00 – 17.30 uur www.rosrobuust.nl

29-03 Landelijke congres eerstelijnspsychologen Rode Hoed, Amsterdam 9.00 – 17.00 uur www.lve.nl 29-03 Van klacht naar kracht Vereniging van Oefentherapeuten Cesar en Mensendieck Congrescentrum Papendal, Arnhem 13.30 – 17.30 uur www.vvocm.nl 30-03 De wijkverpleegkundige aan zet Aristo, Utrecht 9.30 – 16.30 uur www.leidscongresbureau.nl

05-04

4e Nationaal POH-congres Regardz de Eenhoorn, Amersfoort 9.30 – 16.30 uur www.healthinvestment.nl

6/7-04 Nationaal Congres Volksgezondheid De Meervaart, Amsterdam www.ncvgz.nl 09-04 Starterdag – De Startende Huisarts Domus Medica, Utrecht 9.00 – 17.00 uur www.artsennet.nl 20-05 Het Eerstelijns Transparantiecongres 2011 World Forum, Den Haag 9.00 – 17.30 uur www.de-eerstelijns.nl 14-09 3e Zorggroepencongres 04-11 Congres Eerste Lijn Schouwburg Almere www.integratedcare.org nov.

1e Oostelijke Eerstelijnsdag

Colofon De Eerstelijns is een vakmagazine voor alle samen­­werkende zorgverleners in de eerste lijn en is een uitgave van de Eerstelijns BV. ISSN: 2210-643X Uitgever: Jan Erik de Wildt REDACTIERAAD: Leo Kliphuis en Jan Erik de Wildt Advertenties: Marjon Zijlstra, De Eerstelijns B.V. Postbus 5034, 5201 GA ‘s-Hertogenbosch t. 06 28 84 58 12, e. info@de-eerstelijns.nl REDACTIE: Gerda van Beek, Kees Kommer (hoofdredacteur) Redactieadres: De Eerstelijns B.V. Postbus 5034, 5201 GA ‘s-Hertogenbosch t. 073 610 46 57 e. redactie@de-eerstelijns.nl www.de-eerstelijns.nl Vormgeving: De Vormstrateeg Opmaak: Knijnenburgproducties.nl

de Eerstelijns nr. 2 ~ maart 2011

Aan dit nummer werkten mee: Diederik Aarendonk, Akke de Bruijn, Jeroen Cornelissen, Richard Jansen, Nicole Kien, Eric Kottier, Paul van der Klei, Leo Kliphuis, Guy Schulpen, Aart Sliedrecht, Piet Smaal, Anne Smeets, Thijs Wessels, Jan Erik de Wildt, Marjon Zijlstra. Abonnementeninfo: Opgave en vragen over abonnementen: Abonnementenland, Postbus 20, 1910 AA Uitgeest t. 0900-ABOLAND of 0900-226 52 63 (€ 0,10 per minuut) f. 0251-31 04 05 Site: www.bladenbox.nl voor abonneren of www.aboland.nl voor adreswijzigingen en opzeggingen. Beëindigen abonnement: Opzeggingen (uitsluitend schriftelijk) dienen 8 weken voor afloop van de abonnementsperiode in ons bezit te zijn. Abonnementskosten: € 66,- per jaar, 10 uitgaven. Prijswijzigingen voorbehouden. Collectieve abonnementen: vanaf 10 ex. € 62,-, vanaf 30 ex. € 60,-, vanaf 70 ex. € 55,-; zie de website www.de-eerstelijns.nl.

46

Info disclaimer Alle auteurs- en/of databankrechten worden uitdrukkelijk voorbehouden. Behoudens de in de Auteurswet gestelde uit­ zonderingen, mag niets uit deze uitgave van De Eerstelijns zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever worden verveelvoudigd, opgeslagen in enig geauto­ matiseerd gegevensbestand en/of openbaar gemaakt in enigerlei vorm of op enige wijze. Aan de verstrekte informatie in deze uitgave van De Eerstelijns kunnen geen rechten worden ontleend. Hoewel aan het samenstellen en het totstandkomen van deze uitgave van De Eerstelijns de uiterste zorg is besteed, kan de afwezigheid van (druk)­fouten, onjuistheden, onvolkomenheden en/of onvolledig­heden niet worden gegarandeerd en aanvaarden de auteur(s), de redacteur(en) en de uitgever geen enkele aan­sprakelijk­heid voor eventueel voorkomende (druk)fouten, onjuistheden, onvolkomen-heden en/of onvolledigheden, noch ook voor de gevolgen hiervan. De uitgever legt de gegevens van de ontvangers van De Eerstelijns vast voor toezending van de uitgaven De Eerstelijns, welke zodanige gegevens ook door de uitgever kunnen worden gebruikt om hen informatie te ver­ strekken over relevante producten en diensten. Bij bezwaar daartegen kan contact worden opgenomen met de uitgever.


“Van goed luisteren wo rd je wijzer dan van veel prate n.”

“Als je informatie- en com municatiesystemen leve rt aan de zorg, moet je hebben dan techniek. meer in huis Je moet de bereidheid hebben je grondig te verd relevante thema’s en vraa iepen in alle gstukken. Door goed te luisteren en alert te zijn kun je je oplossingen een op signalen enorme meerwaarde me egeven. Dat is mijn driv e.” Frank Schneider, Sales & Marketingmanager bij Protopics

samen maken we de zorg beter

Protopics ontwikkelt en levert innovatieve ICT-systemen voor de eerstelijnszorg. Een snel groeiend aantal zorgaanbieders kiest bewust voor onze oplossingen. Dat komt vooral doordat wij niet zozeer denken en werken vanuit de technologie als wel vanuit de dagelijkse praktijk van onze klanten. Met als centraal thema de alom aanwezige behoefte aan infrastructuren die een gemakkelijke registratie, distributie en uitwisseling van informatie mogelijk maken. Wij leveren daaraan een bijdrage met gebruiksvriendelijke systemen die we waar nodig kunnen voorzien

van slimme koppelingen voor optimale communicatie met andere systemen en pakketten. En bij alles wat we doen, realiseren we ons dat het uiteindelijk maar om één ding draait: dat de patiënt de beste mogelijke zorg wordt geboden. Deelt u die visie? Laten we er dan samen werk van maken.

Mr. H.F. de Boerlaan 36a 7417 DB Deventer Tel (088) 77 686 00 www.protopics.nl

Onze producten • Protopics HAP − het complete huisartsenpostsysteem • Protopics MD − de medische module voor uw ECD • Protopics Patiëntportaal − het patiëntgerichte online serviceportaal • Protopics ELS − onze eerstelijns server is dé regionale communicatiemanager • Protopics Zorgportaal − het centrale portaal voor de zorgregio • Protopics KIS − het efficiënte ketenzorgsysteem


heidslaperig Snurkt u? Voelt u zich slaperig Snurkt u? Voelt u zich slaperig overdag? vermoeidoverdag? overdag? g? Obstructieve ofofvermoeid Slaapapneusyndroom

Obstructieve Slaapapneusyndroom

Misschien u aan het Obstructieve Slaapapneusyndroom lijdtlijdt u aan het Obstructieve Slaapapneusyndroom oom Misschien

Herken het op tijd in de praktijk!

apapneusyndroom symptomen leiden... Slaapapneusyndroom Het Obstructieve Het Obstructieve Slaapapneusyndroom Heeft uw tot patient lastvolgende van snurken, slaperigheid of vermoeidheid overdag? kan de symptomen leiden... kan tot de volgende symptomen leiden... Is er sprake van onderstaande volgende symptomen: Overdag

n

Overdag

‘s Nachts Ochtendhoofdpijn

Overdag

‘s Nachts Luid snurken

Luid snurken Zich slaperig endhoofdpijn voelen Partner merkt Partner pauzes in de merkt pauzes in de ademhaling Zich slaperig ademhaling Verminderd voelen concentratieHappen vermogen naar lucht Happen Verminderd naar lucht concentratiePrikkelbaar vermogen zijn Onrustig

Overdag

Ochtendhoofdpijn

Ochtendhoofdpijn Zich slaperig voelen Zich slaperig

voelen

Verminderd concentratieVerminderd vermogen concentratie-

vermogen

Prikkelbaar zijn

slapen

Onrustig Prikkelbaar slapen Indommelen tijdens Regelmatig routineactiviteiten zijn toiletbezoek

Regelmatig toiletbezoek

Prikkelbaar zijn

Indommelen tijdens routineactiviteiten

Indommelen tijdens routineactiviteiten

mmelen tijdens behandeld blijft, ...en wanneer dit onbehandeld blijft, ineactiviteiten p: verhoogt het risico op: ...en wanneer dit onbehandeld blijft, Wanneer het OSAS onbehandeld blijft, verhoogt het het risico op een Hoge bloeddruk Beroerte Hoge bloeddruk beroerte, op: een hoge bloeddruk, hartritmestoornissen & type 2-diabetes verhoogt het risico Type 2-diabetes Hartritmestoornissen

Beroerte

Type 2-diabetes

Bespreek hetHoge tijdig bloeddruk met uw patiënt!

w arts Praat Hartritmestoornissen erover met uw artsType 2-diabetes

Praat erover met uw arts © 2009 Philips Electronics N.V. All rights are reserved. RIT.EDU.005.Be

* OCT 2009

2/11/09 15:58:05 12062_RIP_OSA_A2Poster_Flemish_v4.indd 1

© 2009 Philips Electronics N.V. All rights are reserved. RIT.EDU.005.Be

2/11/09 15:58:05

* OCT 2009


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.