Jaargang 3 • editie 4 • mei 2011
De Eerstelijns Magazine voor de samenwerkende zorgverlener
•
Verpleegkundig specialisten krijgen zelfstandige bevoegdheden Zorg op de juiste plek? De gedragingen van ziekenhuizen •
de Een kijkje in e ROS keuken van d
De unieke bouwstenen van geïntegreerde eerstelijnszorg
•
•
Risicoverevening: hoe zit het nu precies?
Het kan zo eenvoudig zijn... Patiëntgericht samenwerken. Als zorgverleners beter met elkaar willen samenwerken, moet de onderlinge communicatie in elk geval optimaal zijn georganiseerd. Dat is het uitgangspunt van al onze ICT-oplossingen. Dat geldt natuurlijk ook voor de communicatie met de patiënt. Via het patiëntenportaal MijnGezondheid.net vergroten huisartsen bijvoorbeeld hun bereikbaarheid en bieden zij patiënten een uitstekende service. MijnGezondheid.net geeft betrouwbare informatie over medicijnen en aandoeningen en stimuleert patiënten meer regie te nemen over hun eigen gezondheid. Patiënten kunnen een afspraak noteren in de opengestelde delen van de agenda, een e-Consult aanvragen, eerder voorgeschreven medicijnen bestellen en hebben de mogelijkheid om een deel van hun dossier in te zien. MijnGezondheid.net is gebaseerd op open standaarden en op dit moment volledig geïntegreerd met het huisartseninformatiesysteem Medicom®. Dit betekent dat u als huisarts nauwelijks extra handelingen hoeft te verrichten voor de online communicatie met uw patiënten.
Dimensies in samenwerken Meer weten over MijnGezondheid.net? Kijk op www.pharmapartners.nl
Redactioneel
Inschrijving op naam bij de verpleegkundige in de eerste lijn De verpleegkundige zorg in de eerste lijn is versnipperd over de wijkverpleegkundige, de praktijkverpleegkundige en de praktijkondersteuner. In de praktijk weet iedereen dat hierdoor een grote mate van ondoelmatigheid is ontstaan. In het ZonMw programma ‘De zichtbare schakel’ wordt op projectbasis getracht dit gat te dichten, maar het programma biedt zeker nog geen robuuste structuur aan. In het regeerakkoord zijn geen afspraken gemaakt om de AWBZ functie over te hevelen naar de basiszorgverzekering. Zorgverzekeraars kunnen hierdoor geen samenhangende verpleegkundige zorg inkopen en aanbieders blijven worstelen met domeinen en financiële schotten. De zorg aan de toenemende groep van kwetsbare ouderen komt hierdoor maar moeizaam van de grond en juist bij deze groep is veel gezondheidswinst en doelmatigheid te behalen. Hoog tijd om de minister en de staatssecretaris te vragen nog in deze kabinetsperiode een stap voorwaarts te maken. Verpleegkundige zorg gaat in essentie over het leren leven met een ziekte of het voorkomen van verergering van een ziekte. Juist op dit terrein en de omslag van ziekte en zorg naar gezond en gedrag, zullen wij de komende jaren meters moeten maken. Wellicht is het een idee om naast de inschrijving op naam bij de huisarts, je ook op naam in te schrijven bij de verpleegkundige. Gewoon je eigen verpleegkundige, die samen met de huisarts (het tandemprincipe) zorg draagt voor een vaste populatie. In dit nummer een mooi voorbeeld van de verpleegkundig specialist in de eerste lijn. Lees hoe men in Delft innovatief aan de slag is gegaan. Verder in dit nummer meer achtergrondinformatie over hoe ziekenhuizen zich gedragen en wat dit betekent voor de eerste lijn. Belangrijk, omdat de eerste lijn alleen sterker kan worden als er tegelijkertijd afspraken worden gemaakt met de tweede lijn.
Wilt u reageren? Stuur een email naar kliphuis@lvg.org
Leo Kliphuis MPH is directeur van de Landelijke Vereniging Georganiseerde eer-
Bent u klant van een regionale ondersteuningsstructuur (zeg maar ROS)? Dan moet u zeker het artikel ‘Kijkje in de keuken van de ROS’ lezen. De gezamenlijke ROS’en hebben hun strategie aangescherpt en maken zich op om u in de regio nog beter van dienst te kunnen zijn. Neem eens contact op met uw ROS en kijk waar zij u van dienst kunnen zijn.
ste lijn en is lid van de redactieraad van de De Eerstelijns.
Zomerse tip voor alle huisartsen! Nodig alle wijkverpleegkundigen waarmee u samenwerkt uit voor een zomerse BBQ en maak mooie plannen voor 2012. Veel leesplezier. • .
3
de Eerstelijns nr. 4 ~ mei 2011
“Ingewikkelde onderwerpen verdienen een duidelijk verhaal”
t daarom met complexe materie. Juis “Bij Protopics werken we maken ker eilij mo t dat we het nie vind ik het zo belangrijk t en helder cree con zo een bij aat dan het is. Iedereen is geb en, zowel haal probeer ik te vertell mogelijk verhaal. Dat ver ik merk dat En rn. inte r hie als rs tne aan onze klanten en par rt het langst.” het werkt; duidelijk duu eur Protopics Bertus Buitenhuis, Direct
samen maken we de zorg beter
Protopics ontwikkelt en levert innovatieve ICT-systemen voor de eerstelijnszorg. Een snel groeiend aantal zorgaanbieders kiest bewust voor onze oplossingen. Dat komt vooral doordat wij niet zozeer denken en werken vanuit de technologie als wel vanuit de dagelijkse praktijk van onze klanten. Met als centraal thema de alom aanwezige behoefte aan infrastructuren die een gemakkelijke registratie, distributie en uitwisseling van informatie mogelijk maken. Wij leveren daaraan een bijdrage met gebruiksvriendelijke systemen die we waar nodig kunnen voorzien
van slimme koppelingen voor optimale communicatie met andere systemen en pakketten. En bij alles wat we doen, realiseren we ons dat het uiteindelijk maar om één ding draait: dat de patiënt de beste mogelijke zorg wordt geboden. Deelt u die visie? Laten we er dan samen werk van maken.
Mr. H.F. de Boerlaan 36a 7417 DB Deventer Tel (088) 77 686 00 www.protopics.nl
Onze producten • Protopics HAP − het complete huisartsenpostsysteem • Protopics MD − de medische module voor uw ECD • Protopics Patiëntportaal − het patiëntgerichte online serviceportaal • Protopics ELS − onze eerstelijns server is dé regionale communicatiemanager • Protopics Zorgportaal − het centrale portaal voor de zorgregio • Protopics KIS − het efficiënte ketenzorgsysteem
In dit nummer het eerstelijns Organisatie Het Eerstelijns TransparantieCongres (HETC) is een initiatief van De Eerstelijns en het Jan van Es instituut.
accreDitatie Voor het congres wordt accreditatie aangevraagd.
Redactioneel 03
DOelgrOep HETC richt zich op beleidsmakers, bestuurders, onderzoekers, zorgverzekeraars, commerciële aanbieders, kaderartsen en eerstelijns zorgaanbieders. Zowel werkzaam in gezondheidscentra als georganiseerd in zorggroepen. lOcatie World Forum in Den Haag. Programma van 09.00 ontvangst tot en met 17.30 borrel.
infOrmatie Voor praktische vragen kunt u terecht bij Elita Zoer Congresmanagement BV, elita@elitazoer.nl of tel. 0183354057. Heeft u inhoudelijke vragen, dan kunt u contact opnemen met Marc Bruijnzeels, te bereiken via e-mail m.bruijnzeels@jvei.nl. Meer informatie over het programma vindt u op www.de-eerstelijns.nl.
EERSTELIJNTJES 06
inschrijven en kOsten Het Eerstelijns TransparantieCongres (HETC) kost € 295,- per persoon (exclusief BTW). Meerdere personen uit dezelfde organisatie krijgen 15% korting als er tegelijk ingeschreven wordt. U ontvangt een factuur. Inschrijving vindt plaats in volgorde van ontvangst en verplicht tot betaling.
Beurs Naast sprekers is er ruime aandacht voor alle partijen die op de een of andere manier een bijdrage leveren aan het transparantieproces in de eerstelijnszorg. Zij presenteren zich op het beursplein en in kleinschalige sessies, waarin netwerken en lunchen gecombineerd worden.
HET EERSTELIJNS TRANSPARANTIECONGRES 07
07
annulering Bij annulering vóór 29 april krijgt u uw inschrijfgeld retour onder aftrek van € 65,00 administratiekosten (excl. BTW). Bij latere annulering bent u het volledige inschrijfgeld verschuldigd. Uiteraard kan iemand in uw plaats deelnemen.
ZORGAANBIEDER 2.0 08 De eerstelijns Transitie naar de zorg van morgen Risicoverevening: hoe zit het nu precies? 10 GEZONDHEIDSCENTRA DELFT 12 ‘De eerste lijn kan niet zonder verpleegkundige inbreng’
12
ZORG OP DE JUISTE PLEK? 14 De gedragingen van ziekenhuizen PRO® = PROFESSIONEEL RESULTAATGERICHT OPLEIDEN® 18 De ambities van Van Campen Consulting
14
ONDERZOEK OP ÉÉN LIJN KRIJGT SMOEL 20 Dubbele aflevering voor ZonMw-programma Ggz in de eerste lijn 24 Een portret van Indigo SLIMMER ORGANISEREN 27 Preventie loont, maar voor wie?
© De Eerstelijns
24
BIJZONDERE ZORGVERLENER 28 Diëtiste Berdien van Wezel ontwikkelt ‘Door Dik en Dun’ COLUMN JAN ERIK DE WILDT 31 Transformatie IT voor de veranderende wereld van de zorg 32
28
JAN VAN ES INSTITUUT 34 De unieke bouwstenen van geïntegreerde eerstelijnszorg DR. DAVID WHITE, Harvard Medical School 36 ‘Sleutelrol voor huisarts bij diagnose slaapapneu’
36
Kijkje in de keuken van de ROS 38
verpleegkundig specialisten Carolien van Dijk,
PLUSAPOTHEEK 41 Door samenwerking betere hiv-zorg SHO Medisch diagnostisch Centrum ontwikkelt tele-echografie 44 ‘Telediagnostiek komt naar de praktijk’
Cover:
Susan Barto en
44
Erna Vrijland (v.l.n.r.) in de Gezondheidscentra Delft. Fotografie:
DE EERSTELIJNS AGENDA 46 5
Hans Oostrum. de Eerstelijns nr. 4 ~ mei 2011
EERSTELIJNTJES
Wijkverpleegkundigen Marleen
V&VN steunt wijkverpleegkundigen
de Nijmeegse wijk Hatert.
Op verzoek van ZonMw gaat V&VN wijkverpleegkundigen in het Zichtbare schakelprogramma steunen. Binnen Zichtbare schakel zijn meer dan 300 wijkverpleegkundigen in ruim 50 gemeenten in achterstandswijken aan de slag gegaan. Zij voeren niet-geïndiceerde, wijkgerichte activiteiten uit met signaleren, netwerken, regisseren en preventie. De wijkverpleegkundigen zijn de schakel in
ADVIES 11/06 | April 2011
Tijden van de samenleving Slimmer organiseren van tijd en plaats van arbeid en dienstverlening
Dorgelo (l) en Masja Nooijen in
de wijk tussen wonen, zorg en welzijn. De groep heeft behoefte aan ondersteuning bij de uitvoering van het werk. V&VN gaat in deze behoefte voorzien en organiseert onder goede begeleiding bijeenkomsten waar zij aspecten van het werk kunnen bespreken. De ervaringen leiden tot een scholingsaanbod op maat. •
We zijn er voor u! Bel: (024) 366 57 77
www.zzgzorggroep.nl
Zorgklok aanpassen aan samenleving Steeds meer mensen ervaren grote tijdsdruk bij de combinatie van werk en privé. Werktijden en tijden waarop mensen een beroep kunnen doen op de maatschappelijke dienstverlening zijn niet goed op elkaar afgestemd. Daarom is het nodig zowel in de dienstverlening als in bedrijven de tijd en de plaats van het werk slimmer te organiseren. De SER doet hiervoor aan onderwijs en kinderopvang, gezondheidszorg en gemeenten
en aan het bedrijfsleven concrete aanbevelingen in het advies ‘Tijden van de samenleving’. De SER beveelt huisartsen aan om meer werk te maken van telefonische spreekuren en digitale dienstverlening. Beperking van wachttijden en verschuiving of verruiming van het spreekuur naar de randen van de werkdag, bieden uitkomst. Apotheken zouden minimaal één avond in de week of op zaterdag open moeten zijn. •
Het rapport ‘Tijden van de samenleving’ is te downloaden op www.ser.nl.
Nijmeegse geboorteweek met symposium De afgelopen vijf jaar hebben de verloskundigen van de coöperatie Nijmegen (CVN) zich ingezet voor een intensievere samenwerking tussen de acht praktijken. Dat resulteerde in een Verloskundig Centrum Nijmegen, een Verloskundig Cursuscentrum Nijmegen en het Geboortehuis Neo. Dit geboortehuis wordt in de geboorteweek geopend. De komende vijf jaar zal in het teken staan van een intensievere samenwerking met de ketenpartners. In een middagsymposium staat de visie op deze samen -
de Eerstelijns nr. 4 ~ mei 2011
Uw
werking in de verloskunde centraal. Datum: 19 mei, 13.00 – 17.00 uur, de locatie is Scandic Sanadome, Nijmegen. Informatie: a-verbeeten@hetnet.nl. Aanmelden: 5jaarcvn@gmail.com. •
Voorzitter van het symposium is Angela Verbeeten. Zij is verloskundige in Nijmegen, coöperatielid CVN en voorzitter van de KNOV.
6
Het Eerstelijns Transparantie Congres
Orde in de huidige indicatorenchaos! BELEID & POLITIEK
Op 20 mei organiseren De Eerstelijns en het Jan van Es Instituut Het Eerstelijns Transparantie Congres. De aanleiding is dat de afgelopen jaren de verschillende organisaties over elkaar heen zijn gevallen als het om prestatie-indicatoren gaat. Voor de eerstelijnszorgverlener en de eerstelijnsorganisatie is het niet meer duidelijk wie nu waarover gaat, voor wie welke indicatoren bedoeld zijn en wat ermee moet worden bereikt. Op het congres wordt de draad opgepakt en wordt voor de eerste lijn een duidelijk pad geschetst. In de middag volgen kritische reflecties op de huidige ontwikkelingen. Vanuit juridisch perspectief neemt mr. Nicole Kien haar gehoor mee in de wereld van informatiedelen en privacy aspecten. Hoe en waarom zorgverzekeraars omgaan met deze materie wordt belicht door Aldien Poll, zelfstandig adviseur met vele jaren ervaring bij de zorgverzekeraars. Anne van Popta en Arjan Prins geven vanuit het perspectief van geïntegreerde eerstelijnszorgaanbieders de dilemma’s en het toekomstbeeld van transparantie voor hen aan. Het is een duidelijke oproep om als eerste lijn aan het roer te staan van de ontwikkeling. Marc Bruijnzeels laat de congresbezoekers tenslotte nadenken: bereiken we op deze wijze het doel van betere kwaliteit van zorg in de eerste lijn? •
Waarvoor zijn indicatoren nu eigenlijk bedoeld? Ze vormen enerzijds een onderdeel van het interne kwaliteitssysteem van organisaties en anderzijds een instrument voor publieke verantwoording. Deze doelstellingen lopen nogal eens door elkaar. Gert Westert, hoogleraar kwaliteit van zorg en directeur bij IQ Healthcare in Nijmegen, geeft nog eens goed aan wat nu eigenlijk de bedoeling is met de indicatoren: voor de huisartsen-, chronische- en paramedische zorg. Professor Niro Siriwardena, huisarts, vertelt over de ervaringen in het Verenigd Koninkrijk. Hij evalueerde het Quality Outcome Framework. Het “ticking the box” systeem leidt op een aantal onderdelen tot kwaliteitsverbetering en voor een aantal ook niet. Professor Guus Schrijvers zal op zijn eigen indringende wijze de ervaringen in de andere Nederlandse sectoren schetsen. In welk indicatorenparadigma leven we nu met elkaar en wat zijn de gevolgen daarvan in de andere sectoren? Minister Schippers toont haar beleid en geeft haar visie op transparantie, terwijl de programmadirecteur van ZiZo, Hans van Bijsterveldt, de uitkomsten geeft van de discussies in de stuurgroep Chronische Zorg.
Het congres is mede mogelijk gemaakt door de hoofdsponors AstraZeneca, Novo Nordisk en SHO Centra voor medische diagnostiek.
Een inspirerende dag die u via kennis en beleid leidt naar vaardig-
In de sessies daarna wordt gewerkt aan vaardigheden. Met ervaringsdeskundigen uit het veld kan iedereen zich verder bekwamen in de business intelligence, de ketencertificering, de cliëntbetrokkenheid en het benchmarken. Een uitgebreide markt geeft veel informatie over nieuwe producten en diensten van diverse organisaties.
heden en kritische reflectie, om volwaardig de juiste beslissingen in uw organisatie te nemen. 7
de Eerstelijns nr. 4 ~ mei 2011
Transitie naar de zorg van morgen
De Eerstelijns lanceert de Zorgaanbieder 2.0 NIEUWE ORGANISATIEVORMEN
De zorgvraag stijgt, de kosten moeten beheerst worden en het aantal beschikbare mensen daalt. De zorg moet dus veranderen. Vergezichten over allerlei technische mogelijkheden als vertaalcomputers voor buitenlandse werknemers of robotoperaties vanuit India zijn niet langer utopie. Maar voordat dit soort technologieën gemeengoed zijn, zijn we minimaal tien jaar verder. We spreken dan van zorg 3.0. Hierover verschijnen interessante, bijna utopische studies door de Raad voor Volksgezondheid & Zorg, universiteiten, banken en adviesbureaus. Nu een column hebben we de zorgaanbieder 2.0 nodig! De zorgaanbieder 1.0 in de eerstelijnszorg is gemiddeld circa 35 tot 40 jaar oud en heeft 10 tot 15 jaar geleden de opleiding afgerond. Een traditionele opleiding tot verpleegkundige, huisarts, apotheker, paramedicus of eerstelijnspsycholoog. Er is gewerkt in een periode van economische groei en welvaart. Nu wordt deze zorgaanbieder ineens geconfronteerd met bezuinigingen en groeiende tekorten op de arbeidsmarkt. Op basis van de inzichten en mogelijkheden die nu al realiteit zijn, vraagt dat om een transitie van zorgaanbieder 1.0 naar zorgaanbieder 2.0.
Zorg 2.0 patiënt 2.0 zorgverzekeringsmarkt
zorgconsumptiemarkt
zorgverzekeraar 2.0 zorgaanbieder 2.0 zorginkoopmarkt
De wereld van zorgaanbieder 2.0 Zorg 2.0 is een containerbegrip dat de ontwikkeling naar een nieuw soort zorg uitdrukt. Waarin alle betrokken partijen op een andere, meer efficiënte en effectieve manier gaan opereren. Met als uitgangspunt het behandeldoel van de patiënt vanuit een meer holistisch en geïntegreerd perspectief. Het drukt ook innovatie uit. Het is een transitieproces waarvan de koers langzamerhand duidelijk is, maar het resultaat afhankelijk is van een samenspel van krachten. Wil Zorg 2.0 realiteit worden, dan moeten alle stakeholders in de zorg zich ontwikkelen: tot patiënt 2.0, zorgverzekeraar 2.0, zorgaanbieder 2.0 en ook werkgever 2.0 en farmaceut 2.0. De zorgaanbieder 2.0 opereert in het netwerk van veranderende partijen. Alle wijzigingen hebben invloed op elkaar.
werkgevers 2.0
farmaceut 2.0 2011 © De Eerstelijns Graphics
De uitdaging per partij Patiënt 2.0 Dé patiënt 2.0 bestaat niet. De bena dering is in toenemende mate individueel en de behandeling verloopt via een individueel plan. De ‘empowerde’ patiënt gaat op gelijkwaardige basis met de zorgaanbieder om en beseft zelf verantwoordelijk heid te hebben voor zijn behandeling. De informatie op internet, de technologische mogelijkheden, maar
Zorgaanbieder 2.0 is powered by AstraZeneca de Eerstelijns nr. 4 ~ mei 2011
8
op dat de verandering al start in de opleiding van de nieuwe zorgaanbieders, in de opleidingscurricula en de competentieprofielen. De Eerstelijns wil de komende maanden de ontwikkeling van de zorgaanbieder 2.0 centraal stellen. Nu alvast een paar trends en verwachtingen die de maatschappij gaat stellen aan de zorgaanbieder 2.0 in de eerste lijn. • Gegarandeerde bereikbaarheid van de praktijk van 08.00 – 20.00 uur. • Gelijkwaardige positie van patiënt en zorg aanbieder in de behandelrelatie. • Zelfmanagement tools voor de vijf belangrijkste eerstelijns ziektebeelden. • Evenveel aandacht voor preventie als voor curatie. • Bespreekt de rechten en de plichten van de patiënt in de behandelrelatie. • Heeft een gelijkwaardige relatie met de zorg verzekeraar 2.0. • Heeft een transparante samenwerkings relatie met de farmaceutische sector. • Arbo-curatieve zorg maakt een integraal onderdeel uit van de eerstelijnszorg.
ook de beperkte arbeidskracht en toenemende eigen betalingen, stimuleert of dwingt de patiënt een belangrijke rol te spelen in de eigen behandeling. De klant wordt meer koning. Een deel van de klanten zal nadrukkelijk zelf de regie over het zorgproces willen dragen. Zorgverzekeraar 2.0 De expertzaakwaarnemer van de patiënt 2.0 in de zorgverzekeringswet, AWBZ en aanvullende verzekeringen. De zorgverzekeraar 2.0 laat zich leiden door kwaliteit, want dat leidt uiteinde lijk tot lagere kosten. Werkgever 2.0 Is integraal maatschappelijk, mense lijk en bedrijfsmatig gedreven. De interesse in de gezonde verzekerde/arbeidskracht neemt toe. Door krapte op de arbeidsmarkt en de samenhang van sociale zaken met zorg, neemt de betrokkenheid bij de zorg toe. Farmaceut 2.0 Richt zich op het verbeteren van de medicinale interventie. De farmaceut 2.0 draagt met zijn toegevoegde waarde bij aan gezondheid en preventie en levert een bijdrage aan de ontwikkeling van het zorgsysteem in zijn totaliteit en de compo nenten zorgaanbieder 2.0 en patiënt 2.0 in het bijzonder.
Dit lijstje is niet compleet maar illustratief bedoeld. Niet alle aspecten wegen even zwaar. Het gaat erom dat de De Eerstelijns met u als expert in discussie gaat over de ontwikkeling van de zorgaanbieder 2.0. Zodat u als zorgaanbieder mede zelf vorm geeft aan de zorgverlener 2.0. Op deze wijze wordt Zorgaanbieder 2.0 niet alleen een begrip in studies, een dictaat of een contract van de zorgverzekeraar. U krijgt zelf de regie en geeft richting aan de toekomst van uw mooie vak! •
Zorgaanbieder 2.0 Dit is de hulpverlener die de patiënt gelijkwaardig behandelt, transparant wil zijn, processen rondom de patiënt organiseert, afgerekend wil worden op resultaten en preventie even belangrijk vindt als curatie. De zorgaanbieder 2.0 stelt samen met de patiënt een individueel behandelplan op en werkt samen in een multidisciplinair team. Grootschalig georganiseerd en kleinschalig uitgevoerd. Op basis van gestandaardiseerde zorgprotocollen. Er is een nauwe afstemming met gemeente en GGD
Redactie De Eerstelijns Digitaal proces De ontwikkeling naar zorgaanbieder 2.0 is en proces. De vormgeving wordt bepaald door de zorgaanbie-
Van zorgaanbieder 1.0 naar zorgaanbieder 2.0 De transitie van de huidige patiënt naar de “empowerde patiënt” zal leiden tot andere wensen van de verschillende soorten patiënten. Andere maatschappelijke en professionele waarden en normen zullen tot uiting komen in de interactie tussen patiënt en zorgaanbieder. Mogelijk vraagt dit van de zorgaanbieder andere, nieuwe competenties. Het lijkt er dan ook
ders zelf en andere stakeholders in het netwerk. Het is vooral een digitaal proces. Door het invullen van testen en deelname aan discussies. Later volgen expertmeetings. Uw bijdrage is welkom via www.de-eerstelijns.nl - #eerstelijns twitter – info@ de-eerstelijns.nl – Facebook groep – De Eerstelijns, Postbus 5034, 5201 GA Den Bosch.
9
de Eerstelijns nr. 4 ~ mei 2011
Kans voor verzekeraars om meer zorg in eerste lijn in te kopen
Risicoverevening: hoe zit het nu precies? BEKOSTIGING & CONTRACTERING
Per 2012 bestaat het plan om de ex-post risicoverevening in de zorgverzekerings wet gedeeltelijk af te schaffen. Het gaat in feite om een financiële correctie achteraf. Dat heeft verregaande consequenties voor het inkoopbeleid van zorgverzekeraars. Hoe zit de risicoverevening in elkaar en welke effecten heeft de beëindiging van deze correctie op de zorginkoop en de eerstelijnszorg? Het systeem werkt als volgt: de werkgevers (en zelfstandige ondernemers en gepensioneerden) betalen via de Zorgverzekeringswet een inkomensafhankelijke bijdrage aan het zorgvereveningsfonds. De overheid betaalt ook een bijdrage aan dit fonds voor kinderen tot 18 jaar en bepaalde andere groepen uit de maatschappij. De zorgverzekeraar krijgt uit het zorgverevingsfonds een uitkering die is gebaseerd op de risicokenmerken van zijn verzekerdenpopulatie. Hoe meer ouderen en zieken, hoe hoger de uitkering en hoe meer jongeren en gezonde verzekerden, hoe lager de uitkering. Hiernaast ontvangt de zorgverzekeraar van iedere individuele verzekerde vanaf achttien jaar een maandelijkse betaling, de nominale premie. Met de uitkering uit het zorgvereveningsfonds is dit het jaarlijkse zorgbudget van een zorgverzekeraar. Daarmee moet de zorgverzekeraar alle zorgkosten dekken. Houdt de zorgverzekeraar geld over dan kan dat aan de reserve worden toegevoegd of worden geïnvesteerd in de zorg of de eigen bedrijfsvoering (of als winst worden uitge-
Alle Nederlanders van achttien jaar en ouder zijn verplicht verzekerd. De premies voor deze basisverzekering mogen verzekeraars niet differentiëren naar persoonskenmerken. Dit betekent dat verzekeraars geen hogere premies mogen vragen voor verzekerden met hogere verwachte ziektekosten, zoals ouderen en chronisch zieken. Om te voorkomen dat zorgverzekeraars aan risicoselectie gaan doen, worden verzekeraars op twee verschillende manieren gecompenseerd voor risicoverschillen tussen verzekerden: via ex-ante risicoverevening en via ex-post risicoverevening. Ex-ante risicoverevening Ex-ante risicoverevening is het vooraf op basis van risitwee column + vluchtcolumn cofactoren als leeftijd, geslacht, medicatiegebruik (fkg), aandoeningen (dkg) en sociaal economische status toekennen van op/afslagen op basis van de verzekerdenpopulatie van iedere zorgverzekeraar. Dit is de basis van de solidariteit in de ZVW, want het moet risicoselectie onder verzekerden voorkomen. Figuur 1 Schematische voorstelling van de ex-ante
Overheid • kinderen < 16 • asielzoekers 8 gevangenen
zorgvereffeningsfonds
normuitkering per verzekerde • geslacht • leeftijd • fkg • dkg • SES • regiocriterium
zorguitgave
Werkgeversbijdrage zorgverzekering 50%
zorgbudget
risicoverevening.
Financiering zorgverzekeraars basispakket algemene reserve
exploitatie resultaat
Nominale premie per verzekerde 2011 © De Eerstelijns Graphics
de Eerstelijns nr. 4 ~ mei 2011
10
2012-2015 stapsgewijs wordt gereduceerd. De verwachting is dat dit zorgverzekeraars aanspoort tot doelmatiger zorginkoop. Doordat de afschaffing in het A-segment (vaste prijzen) tegelijk plaatsvindt met de uitbreiding van het B-segment (vrije prijzen) naar 70% van alle ziekenhuis DBC’s, wordt een dubbelslag geslagen. Kortom de zorgverzekeraars worden veel sterker geconfronteerd met hun zorginkoopbeleid. Keerzijde van deze sterkere doelmatigheidsprikkels is dat er ook sterkere prikkels voor risicoselectie ontstaan, tenzij tegelijkertijd de ex-ante risicoverevening aanzienlijk wordt verbeterd.. Wanneer de ex-ante verevening niet verbetert, zullen verzekeraars waarschijnlijk niet geïnteresseerd en bereid zijn om te investeren in zorg voor bepaalde groepen chronisch zieken die voor de verzekeraar voorspelbaar verliesgevend zijn.
keerd). Als de zorgverzekeraar te kort komt, moet uit de algemene reserve worden bijgepast. Ex-post verevening Ex-post risicoverevening is het achteraf (gedeeltelijk) compenseren van verliezen op de zorgkosten die resteren op bepaalde vormen van zorg na toepassing van de ex ante risicoverevening. In de praktijk gebeurt dit op twee manieren: via nacalculatie van verliezen op bepaalde vormen van zorg en via een compensatie voor verzekerden met extreem hoge zorgkosten (hogekostenverevening). De naculculatie geldt niet voor kosten van de huisartsen en farmacie, maar wel voor delen van de kosten van de ziekenhuizen, het zogenaamde A-segment en de kosten van geestelijke gezondheidszorg. Dit A-segment omvat behandelingen waarvoor prijzen landelijk zijn vastgesteld op basis van vaste budgetten, terwijl de prijzen van DBC’s in het B-segment vrij onderhandelbaar zijn. De verliezen op de variabele kosten van het A-segment worden voor circa 30% achteraf gecompenseerd en die van de vaste kosten voor 100%. Hogekostenverevening (HKV) is de verrekening van (extreem) hoge kosten achteraf: voor verzekerden waarvan de zorgkosten hoger uitvallen dan € 22.500 per jaar krijgen zorgverzekeraars achteraf 90% van de kosten boven dit bedrag gecompenseerd uit het zorgverzekeringsfonds. De ex-post risicoverevening is noodzakelijk omdat het ex-ante risicovereveningssysteem voor sommige groepen verzekerden (met name chronische zieken) vooralsnog onvoldoende compensatie biedt en omdat verzekeraars niet alle zorgkosten kunnen beïnvloeden (bijvoorbeeld de gebudgetteerde ziekenhuiskosten). Zonder ex-post compensatie zouden verzekeraars nog steeds geprikkeld worden tot risicoselectie en maken sommige verzekeraars verlies op kosten waar zij geen invloed op kunnen uitoefenen.
Effect op eerstelijnszorg Door de afschaffing van de ex-post risicoverevening en de uitbreiding van het B- segment wordt het voor de zorgverzekeraars interessanter om de zorg in de eerste lijn in te kopen. Ofwel de substitutie van de specialistische zorg naar generalistische zorg te realiseren, met efficiënte en effectieve eerstelijnszorg. Tegelijk zal de zorgverzekeraar ervoor moeten zorgen dat de gesubstitueerde zorg uit de tweede lijn niet automatisch wordt opgevuld met nieuwe of andere zorg. Want dan heeft de substitutie geen enkel effect op de kosten. De beste methode om dat te bewerkstelligen is het onttrekken van capaciteit aan de tweedelijnszorg en het geleidelijk toegroeien naar integrale financiering van de eerste- en tweedelijnszorg. Wellicht met het zogenaamde vissersvlootfonds*. Maar de eerstelijnszorg zal ook klaar moeten zijn om een groter productievolume te realiseren. De schaalvergroting, het productievolume, inzicht in de kosteneffectiviteit en de transparantie moeten beter. •
Confrontatie met zorginkoop Het nadeel van ex-post verevening is dat het bij verzekeraars de prikkels voor doelmatigheid verkleint: een deel van de verliezen wordt immers achteraf weer vergoed. Het huidige kabinet wil daarom de ex-post verevening afschaffen en de ex-ante verevening verder verbeteren. De hogekostenverevening moet al in 2012 worden afgeschaft, terwijl de nacalculatie in de periode
Met afschaffing van ex-post risicoverevening in het A-segment en vergroting van het B-segment, wordt een dubbelslag geslagen naar vrij onderhandelbare prijzen.
* Vissersvlootfonds voor de ziekenhuizen is een regeling om overbodige ziekenhuiscapaciteit uit de bedrijfstak te saneren en daarmee te voorkomen dat deze capaciteit zichzelf in stand
Erik Schut, Professor of Health Economics iBMG Erasmus University Jan Erik de Wildt MHA Commonsense 11
houdt door nieuwe productie te realiseren.
de Eerstelijns nr. 4 ~ mei 2011
‘Eerste lijn kan niet zonder verpleegkundige inbreng’
Verpleegkundig specialisten b NIEUWE ORGANISATIEVORMEN
Taakherschikking, taakverschuiving in de eerste lijn: het is een van de middelen om schaalvergroting en meer efficiency te realiseren. Gezondheidscentra Delft loopt voorop met vijf verpleegkundig specialisten op tien huisartsen. Wat zijn hun taken? Wat kunnen zij van de huisarts overnemen en wat voegen ze toe in de praktijk? Een gesprek met directeur Jan Bijl en met verpleegkundig specialist Erna Vrijland; zij is ook vicevoorzitter van V&VN Verpleegkundig Specialisten. ‘Wij spreken bewust over verpleegkundig specialist en niet meer van nurse practitioner,’ zegt Jan Bijl. Sinds voormalig minister Klink in 2009 deze nieuwe beroepsgroep erkende is dit hun officiële en beschermde titel. Het zijn op academisch niveau opgeleide verpleegkundigen met een Master in Advanced Nursing Practice opleiding. Zij kunnen taken van de huisarts of andere medisch specialisten overnemen in de preventieve, acute, intensieve, chronische of de geestelijke gezondheidszorg. Ze zijn BIG geregistreerd via de Registratiecommissie Specialismen Verpleegkundigen (RSV). Vanuit de overtuiging dat we in de eerste lijn niet zonder verpleegkundige inbreng kunnen, hebben we deze functie in Delft ingevoerd. In onze vier locaties werken inmiddels drie ervaren verpleegkundig specialisten, terwijl we twee andere in opleiding hebben.’
Erna Vrijland: ‘Een zelfstandig werkende verpleegkundig specialist betekent minder werkdruk voor de huisarts, alsmede een betere toegang en een kwaliteitsverbetering voor de praktijk.’
Inloopspreekuur Erna Vrijland is sinds 1980 werkzaam in de gezondheidszorg. Ze werkte in het ziekenhuis en bij een thuiszorgorganisatie en had functies in de directe zorg en in het management. In 2005 startte ze in huisartsen praktijk “Oude Delft “ in Delft en pakte de studie tot Nurse Practitioner (MANP) aan de Hogeschool Rotterdam op. ‘Tijdens de studie heb ik veel ervaring opgedaan met het inloopspreekuur en ik heb er mijn masterthese over geschreven. Patiënten die nu bij ons dagelijks het inloopspreekuur kunnen bezoeken, hebben gezondheidsklachten die vallen onder de meest
Bestuurder V&VN VS De nieuwe naam van V&VN Nurse Practitioners is V&VN Verpleegkundig Specialisten; daarmee stemde de ledenraad in maart in. In het overgangsjaar naar 2010 gebruikt de afdeling nog de naam V&VN VS/NP. Erna Vrijland trad in 2009 toe tot het bestuur van Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland afdeling Nurse Practitioners. ‘Ik geloof in de kracht van een grote, professionele beroepsvereniging om de functie van verpleegkundig specialist verder te profileren en te ontwikkelen.’ Op 5 januari 2011 waren 899 verpleegkundig specialisten ingeschreven, waarvan circa 120 werkzaam zijn in de eerste lijn.
de Eerstelijns nr. 4 ~ mei 2011
12
ij Gezondheidscentra Delft complexe ouderenzorg en de wondzorg, houden zij contact met de wijkverpleging; enkele werken in de chronische zorg samen met de praktijkondersteuners. Tegelijk wordt van ons een bijdrage verwacht in bijscholing en in het kwaliteitsbeleid van de gezondheidscentra. Al pionierend is in Delft in enkele jaren een functie neergezet waarmee we ons nu profileren naar patiënten, werkgevers, collega’s en andere hulp- en zorgverleners.’ •
voorkomende klachten, zoals keel-, neus- en oorklachten, hoestklachten, koorts, klachten aan het bewegingsapparaat en huidproblemen. Ze kunnen hiervoor meestal niet dezelfde dag terecht bij de huisarts. Ze worden vrijwel allemaal zelfstandig gezien door de verpleegkundig specialist. Door onze medische kennis en kunde kunnen we op geprotocolleerde wijze even goed en veilig als artsen de zorg leveren. Uiteraard is het nodig dat de verpleegkundig specialist altijd een beroep op de huisarts kan doen.’
Tekst: Kees Kommer/Fotografie: Hans Oostrum
Schakelen tussen cure en care ‘Onze verpleegkundig specialisten houden een volle dag per week spreekuur in drie Delftse verzorgingshuizen. De bewoners en de verzorging hebben in haar een vast aanspreekpunt, wat de kwaliteit van huisartsenzorg ten goede komt. De verpleegkundig specialist vervult een brugfunctie naar de arts en door goed overleg met de verzorging kan optimaal worden geschakeld tussen cure en care. Ook neemt zij deel aan het multidisciplinair overleg (MDO) en het polyfarmacieoverleg met de apotheker. Uiteraard spelen de verpleegkundig specialisten in het gezondheidscentrum een rol in de
Tweede Kamer kiest voor verpleegkundig specialist Op 29 maart jl. heeft de Tweede Kamer ingestemd met een taakherschikking via de Wet BIG. Verpleegkundig specialisten krijgen zelfstandige bevoegdheden voor het indiceren en uitvoeren van voorbehouden handelingen. In de Algemene Maatregel van Bestuur wordt duidelijk omschreven onder welke voorwaarden deze bevoegdheden worden toegekend aan de verpleegkundig specialist. In de verpleegkundige beroepsstructuur ontstaan nu twee niveaus.
Verpleegkundige specialist Erna Vrijland met twee collega’s in Gezondheidscentra Delft: in het midden Susan Barto en links Carolien van Dijk.
13
de Eerstelijns nr. 4 ~ mei 2011
Zorg op de juiste plek?
De gedragingen van ziekenhuizen BELEID & POLITIEK
De ziekenhuizen horen tot de belangrijkste partners van de eerstelijnszorg. De verticale samenwerking tussen huisartsen, apothekers, verloskundigen en fysiotherapeuten is van groot belang voor het functioneren van de eerste- en de tweedelijnszorg. Voor de eerstelijnszorg is het dus van belang om zich bewust te zijn van de gedragingen van hun partner, het ziekenhuis. Wat was de strategie van de ziekenhuizen in de marktwerking in 2009 en 2010? Hoe bepalen de zieken huizen hun strategie in 2011 en verder? productie loont. Er ontstaat een dilemma. Ze moeten samenwerken met de eerste lijn, maar ook concurreren. Maatschappelijk gezien is dat een noodzakelijke ontwikkeling maar bekeken vanuit het ‘eigen belang’ van het ziekenhuis als bedrijf is de reflex toch: het realiseren van extra omzet. Daarin zijn in 2009/2010 vier een column strategieën te onderscheiden.
Ziekenhuizen zijn afhankelijk van de verwijzers in de eerstelijnszorg. Vooral huisartsen en verloskundigen, in mindere mate andere eerstelijns professionals. Maar tegelijk zijn de eerstelijns zorgaanbieders ‘concurrenten’ door de verschuiving van zorg van de tweede- naar de eerste lijn. Er komen steeds meer chronisch zieken waarvoor de zorg het beste in de eerste lijn kan worden geboden. Maar ziekenhuizen worden betaald in DBC’s ofwel verrichtingen. Dus
Sneeuwpopmodel parallelle DBC’s
Ziekenhuizen moeten
specialistische zorg
samenwerken en concurreren met de eerste lijn
generalistische eerstelijnszorg
1,5e lijnszorg
Wat we al wisten
nuldelijnszorg
Meneer X is 42 jaar oud, cerebraal ernstig beschadigd door een te laat ontdekte toxoplasmose in het kader van een hivinfectie. De laatste tijd gaat hij geestelijk wat achteruit en de internist wil dat de neuroloog ook eens kijkt. Die gaat de situatie met een scanapparaat en een neuropsycholoog te lijf en na twee maanden poliklinische diagnostiek krijgen we te horen wat we allang wisten: X gaat geestelijk wat achteruit. Er zijn uiteraard geen therapeutische opties.
zelfmanagement
2011 © De Eerstelijns Graphics
Figuur 1 Het actuele sneeuwpopmodel van de zorg in Nederland.
Citaat: Bert Keizer, specialist ouderengeneeskunde december 2010
de Eerstelijns nr. 4 ~ mei 2011
14
© De Eerstelijns
STRATEGIE 1 Het openen van parallelle DBC’s Parallelle DBC’s zijn DBC’s die naast elkaar of achter elkaar geopend worden als de patiënt in het ziekenhuis of een specialistisch circuit terecht komt. Een verklaring kan zijn dat de ‘echte’ zorgvraag afgelopen jaar is gestegen. Daar zijn aanwijzingen voor. Maar ook de registratie van de DBC’s is verbeterd. Er blijkt een markt voor commerciële bureaus die de ziekenhuizen en maatschappen ondersteunen bij het verbeteren van de DBC-registratie. Google’n op ‘verbeteren DBC registratie’ levert direct 15 hits op van hierin gespecialiseerde bedrijven. Ook de onderlinge doorverwijzing is veranderd. In het verleden kreeg een medisch specialist een verzoek tot medebehandeling maar nu is dat een interne doorverwijzing, oftewel een nieuwe DBC. Zo worden meerdere DBC’s gestapeld. Naar verluidt gemiddeld 3,4 DBC’s per ziekenhuispatiënt. In deze strategie komen er meer DBC’s zonder productiegroei.
Onderdeel van de parallelle DBC’s is het recoderen. Daaronder wordt verstaan dat de patiënt een zwaardere diagnose krijgt dan feitelijk noodzakelijk is en onnodig een deel van het specialistisch circuit doorloopt. In de huisartsengeneeskunde zijn er harde criteria om bijvoorbeeld een osteoporose patiënt te behandelen. Dat geldt ook bij een cardiovasculaire risico-score. De specialistische richtlijnen zijn hiervoor ‘ruimer’ en de specialist kan dus met een behandeling starten, daar waar de huisarts volgens de richtlijn niet mag behandelen. De patiënten blijven onnodig in het specialistische circuit ‘hangen’. De combinatiepoliklinieken (behandeling met meerdere specialisten tegelijk en dus dubbele DBC’s) kennen een goede marketing en patiëntvriendelijke benadering. Maar zorgen ook voor een maximalisatie van de DBC’s.
Naar schatting zorgt Strategie 1 voor 40% van de groei van de ziekenhuis productie.
DBC’s worden gestapeld; naar verluidt gemiddeld 3,4 DBC’s per ziekenhuispatiënt 15
de Eerstelijns nr. 4 ~ mei 2011
Naar schatting zorgt Strategie 2 voor 25 % van de groei van de ziekenhuis productie.
STRATEGIE 2 Aanwezig in de eerstelijnszorg contactmomenten noodzakelijk. Een ander fenomeen is het aanbieden van specialistische paramedische zorgpaden of zorgprogramma’s, soms in samenwerking met thuiszorgorganisaties. Rondom ouderenzorg, dementie en klachten aan het bewegingsapparaat worden categorale zorgpaden ingericht. Op zich een uitermate belangrijke ontwikkeling met de enorme vergrijzing. Maar daarmee wordt aan de poortwachtersfunctie voorbijgegaan, met het risico dat dit bij de ‘oudere’ patiënt met tal van klachten en aandoeningen leidt tot het stapelen van DBC’s. Ook e-health is een methode om de patiënten rechtstreeks in aanraking te laten komen met specialistische zorg. Met websites, internettools en gezondheidschecks komt de patiënt buiten de poortwachterfunctie om in contact met het ziekenhuis. Is dat zorg op de juiste plek? Tot slot van strategie 2 de eerstelijnsdiagnostiek. Hier geldt nog altijd ‘wie de diagnostiek heeft, heeft de patiënt’, waardoor er veel werk van wordt gemaakt om de eerstelijnsdiagnostiek aan de ziekenhuizen te binden. Als de patiënt eenmaal binnen is, dan is de kans groot dat hij in het ziekenhuis blijft en onderdeel van strategie 1 kan worden.
Dit wordt ook wel de strategie van het laaghangend fruit genoemd. De eerstelijnszorg is eigenlijk geen specialistische zorg, maar kan in het kader van de functionele omschrijving door ziekenhuizen worden uitgevoerd, en dus ook als DBC worden gedeclareerd. Voorbeelden zijn de categorale poliklinieken (hoestpoli, menstruatiepoli, impotentiepoli, grieppoli, etcetera) die zijn geopend. Een andere optie zijn de ‘buitenpoliklinieken’. Veel ziekenhuizen hebben meerdere buitenpoli’s. Dit zijn manieren om patiënten in perifere gebieden aan het ziekenhuis te binden. Deze strategie is te lezen in de jaarverslagen (www.jaarverslagenzorg.nl). Met extra service en gemak of extra inkomsten door verhuur van faciliteiten, worden eerstelijns partijen verleid hieraan mee te doen. Ook de spoedeisende zorg is een bron van veel DBC’s In de Volkskrant werd dit in 2010 zelfs de levensader van het ziekenhuis genoemd. Meer dan 70 procent SEH-zorg is geen specialistische zorg. Dat is overigens niet makkelijk vooraf te bepalen. Maar ook al is het geen specialistische zorg en is dat geconstateerd, dan nog wordt de patiënt geregeld op de polikliniek teruggeroepen. Voor het registreren van een DBC zijn twee
twee column + vluchtcolumn
De strategie van het
Productiestijging in ziekenhuizen
laaghangend fruit
Vermoeden en bewijs Gupta strategics heeft in 2010 in haar publicatie ‘Over vermoeden en bewijs’ analyses gemaakt over de strategie van de ziekenhuizen. Deze komen overeen met waarnemingen en geluiden uit het zorgveld. Met 3% meer productie is 7,5% meer omzet behaald. Lees verder op www.gupta-strategists.nl
de Eerstelijns nr. 4 ~ mei 2011
16
STRATEGIE 3 Direct naar de gezonde burgers door de AWBZ gefinancierde thuiszorg betrokken in de organisatie. Ook gemeenten worden betrokken in deze zorg. Ook hier komt de patiënt buiten de poortwachterfunctie om in contact met het ziekenhuis. Zorg op de juiste plek?
Deze strategie richt zich direct op de ‘gezonde burger’. Het gaat om publieksvriendelijke en op specifieke doelgroepen gerichte collectieve programma’s als bewegen voor te dikke kinderen, valpreventieprojecten voor ouderen, topsportondersteuning of stoppen met roken programma’s in achterstandswijken. Vaak wordt de
STRATEGIE 4 Autonome groei in 2009/2010 kelijke specialistische zorg. Dus zorg op de juiste plek. In deze strategie levert het ziekenhuis een enorme toegevoegde waarde en draagt bij aan de internationaal hoog gekwalificeerde Nederlandse gezondheidszorg.
Hier gaat het om autonome groei door technologische ontwikkelingen. Steeds meer mensen kunnen een curatieve behandeling ondergaan door technologische vooruitgang. Nieuwe medicatie en nieuwe behandelingen zorgen voor autonome groei en zij vormen de innovatieve motor van de ziekenhuizen. Dit is noodza-
Naar schatting zorgt Strategie 3 voor 3 - 5 % van de groei van de ziekenhuisproductie.
Naar schatting zorgt Strategie 4 voor ruim 30 % groei van de ziekenhuisproductie
De strategie van de meeste ziekenhuizen is op deze vier modellen gebaseerd. De stijging van de omzet en kosten is macro-economisch onhoudbaar. De aangekondigde aanpassingen in het systeem, afschaffing ex-post risicoverevening en 70% vrije prijzen in het B segment, zal de excellent presterende ziekenhuizen en ZBC’s belonen en een duurzame toekomst bieden. Dus zorg op de juiste plek. De Eerstelijnszorg doet er goed aan om het gedrag van de ziekenhuizen te blijven beoordelen op ‘is het zorg op de juiste plek’ of het eigen bedrijfsbelang. Dat laatste is in een gewone markt volkomen legitiem maar in de zorgmarkt maatschappelijk gezien zeer ongewenst. Ook het uitzakken van de zorg in de eerstelijn ofwel anderhalfstelijnszorg zal – voor een deel – noodzakelijk zijn om de groeiende zorgvraag op te vangen. Maar dan niet tegen de tarieven van specialistische DBC’s. Daarmee wordt de juiste zorg, op de juiste plaats, tegen de juiste prijs geleverd. Dat is maatschappelijk verantwoorde zorg. •
2009/2011 paralelle DBC’s aanwezig in eerstelijnszorg naar de gezonde burger autonome groei
Jan Erik de Wildt/Cartoon: Thijs Wessels
2011 © De Eerstelijns Graphics
17
de Eerstelijns nr. 4 ~ mei 2011
Van Campen Consulting wil uitgroeien tot dé opleider voor de eerste lijn
‘Jezelf ontwikkelen houdt je vitaal’ PRAKTIJKORGANISATIE & BEDRIJFSVOERING
Van Campen Consulting gaat het trainingsaanbod van het opleidingsinstituut Postgrade voortzetten. Dat gebeurt onder de geregistreerde naam PRO®: Professionals Resultaatgericht Opleiden®. ‘Leren, iedereen wordt er beter van’, betoogt Marleen Teunis, algemeen directeur van Van Campen Consulting. ‘De trainingen van PRO® sluiten aan op de persoonlijke leerdoelen van de deel nemers en voegen iets toe. Ook de organisatie, bedrijfsvoering en - niet te vergeten - de klanten worden er beter van.’ aanbod van Postgrade continueert. ‘Dat is belangrijk voor onze doelgroep die op vrijwillige basis al veel aan nascholing doet. We werken aan een Kwaliteitsregister, waar gediplomeerde doktersassistenten zich kunnen inschrijven. Elke vijf jaar volgt een herregistratie. Ze kunnen zich alleen herregistreren als ze in die vijf jaar minimaal honderd punten uit nascholing en overige activiteiten behaald hebben. Met het stopzetten van Postgrade dreigde het opleidingsaanbod drastisch kleiner te worden. Er is ons veel aan gelegen om dat te behouden. De opleidingen zijn prima.’ De NVDA heeft gesprekken gevoerd met een aantal opleiders, maar kwam uit bij Van Campen Consulting. ‘We kennen het bedrijf onder meer van de goede scholing voor triage in de dagzorg. We vinden het ook prettig dat het aanbod onder de naam PRO® wordt voortgezet, zodat het herkenbaar is voor doktersassistenten. Ze weten dat ze voor nascholing bij PRO® moeten zijn.’
Van Campen Consulting bestaat 20 jaar en heeft ambitieuze plannen. Het organisatieadviesbureau werkt sinds begin dit jaar met productgroepen en PRO® is er daar een van, naast Instroommanagement en Verzuimmanagement. Postgrade verzorgde alle nascholing voor de eerstelijns professionals, zoals doktersassistenten, praktijkondersteuners, managers en huisartsen. Marleen Teunis: ‘Dat wij de gedegen trainingen van Postgrade kunnen continueren, vind ik een prachtige kans. Dat past prima bij onze core business. We zijn al jaren actief op het vlak van personeels-, verzuim-, instroom- en loopbaanmanagement. Wij verzorgen niet alleen incompany opleidingen en nascholing, maar sinds twee jaar ook open opleidingen voor doktersassistenten, huisartsen, praktijkondersteuners en praktijkmanagers. Wij kunnen het aanbod van Postgrade op basis van onze ideeën over opleiden nog verder verfijnen en uitbreiden.’ Dit jaar start PRO® als eerstelijnsopleider voor paramedische beroepen. ‘Eind dit jaar hopen we een compleet aanbod te hebben voor de professionals in de ketenzorg. Het streven is om in 2015 voor vijftien beroepsgroepen trainingen aan te bieden voor het behalen van accreditatiepunten. Het aanbod wordt de komende tijd uitgebreid met opleidingen gericht op loopbaan en communicatie.’ Aanbod voor doktersassistenten belangrijk Gerda van Baggem, voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Doktersassistenten (NVDA), verklaart blij te zijn dat Van Campen Consulting het trainingsde Eerstelijns nr. 4 ~ mei 2011
18
De directie heeft onlangs samen met het team van Van Campen Consulting een bijzondere boom geplant bij de nieuwe vestiging in Zaltbommel. Deze
Van Campen Consulting gaat uit van Resultaatgericht Opleiden®. Dat garandeert: vandaag geleerd, morgen toegepast. De trainingen sluiten aan op de persoonlijke leerdoelen van de deelnemers en hun werkplek. Deze uitgangspunten leiden niet alleen tot tevreden medewerkers, maar ook tot blijvende verbeteringen en een florerende organisatie. En klanten hebben hier natuurlijk ook baat bij.
Geen onbekende in eerste lijn Van Campen Consulting is voor veel eerstelijns professionals geen onbekende. Het bedrijf heeft zich gespecialiseerd in een betrouwbaar triagesysteem voor elke professional in de eerste lijn. Na het succes bij de huisartsenposten is het bureau sinds januari 2010 erkend opleider voor de triage-assistent in de dagpraktijk. ‘Hoge kwaliteit en klantgerichtheid staan bij ons hoog in het vaandel. We werken met goede docenten en experts en gaan uit van wetenschappelijk verantwoorde kennis. Uit onderzoek blijkt dat onze klanten tevreden zijn over onze opleidingen. “Je krijgt wat je ziet en je ziet wat je krijgt”, zeggen ze. Wij vinden ook dat onze opleidingen echt iets moeten toevoegen aan de organisatie en de bedrijfsvoering.’ Van Campen Consulting is Cedeo-erkend en branchegecertificeerd voor de Nederlandse Vereniging van Doktersassistenten en de Vereniging Huisartsenposten Nederland.
boom staat symbool voor de verdere ontwikkeling van de organisatie, maar ook voor een leven lang leren.
In januari 2010 publiceerde Teunis het boek Werken, iedereen wordt er beter van, waarin ze de door haar bedachte methode Oplossingsgericht Verzuimmanagement® om ziekteverzuim tegen te gaan, beschrijft. In dezelfde lijn benadrukt ze: ‘Leren, iedereen wordt er beter van. Leren moet ook leuk zijn. Een leven lang leren en jezelf ontwikkelen, dat houdt je vitaal. Organisaties moeten hun personeel dat ook bieden. Ik doe mijn werk als organisatieadviseur en trainer met oprechte belangstelling voor mensen en voor wat ze doen, wat hun werk inhoudt. Van daaruit probeer ik te bedenken wat ik daaraan kan toevoegen. Adviseren en trainingen geven is heel dienstbaar zijn.’ •
Vandaag geleerd, morgen toegepast Teunis heeft een uitgesproken opvatting over opleiden. ‘Een opleiding is slechts een middel, een activiteit om de kwaliteit van een organisatie te verbeteren. Personeel opleiden heeft pas zin als er in de organisatie een omgeving gecreëerd is, waardoor je met het opleiden een kwaliteitsverbetering kunt realiseren.’ Ze illustreert dit met een voorbeeld. ‘Stel dat een huisarts constateert dat zijn medewerkers veel mopperen. Hij wil zijn personeel een feedbacktraining laten volgen. Dat is alleen zinvol als ze ook als een team regelmatig elkaar ontmoeten en overleg hebben.’
Tekst: Corina de Feijter
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Marleen Teunis, algemeen directeur, telefoon 0413375711 of e-mail mteunis@vancampenconsulting.nl. 19
de Eerstelijns nr. 4 ~ mei 2011
Onderzoek Op één lijn krijgt SMOEL OP ZOEK NAAR SUCCESFACTOREN
Voor het ZonMw-programma Op één lijn bestaat veel belangstelling. Vanuit talloze samenwerkingsverbanden en van de zijde van onderzoeksinstellingen. Juist vanwege de verscheidenheid aan projecten vormt het begeleidend onderzoek een interessante uitdaging. Zo’n grote uitdaging zelfs, dat ZonMw heeft besloten met meerdere onderzoeksorganisaties in zee te gaan. Gezamenlijk vormen zij een consortium, genaamd ‘SMOEL’. Dat staat voor: Samenwerking Monitor Op Eén Lijn. Kortom: de eerstelijnssamenwerking wordt zorgvuldig onder de wetenschappelijke loep gelegd. Een samenwerkingsverband dat samenwerking gaat onderzoeken. Kan dat? ‘Ja’, zegt Ronald Batenburg overtuigd. Hij treedt namens het NIVEL op als projectleider van SMOEL. ‘Het is voor ons allemaal spannend’, geeft hij overigens direct toe. ‘ZonMw heeft sterk ingestoken op het begeleidend onderzoek. Ze vindt monitoring van de projecten van groot belang. Niet alleen op doelmatigheid, maar juist: wat levert het op en wat kan de hele eerste lijn hiervan leren? Het is de bedoeling dat dit leidt tot samenwerking die blijft en beklijft. De vraag is hoe we de vinger kunnen krijgen achter de factoren bij samenwerking in de eerste lijn die er écht toe doen. We proberen achter meer dan de “open deuren” te komen. Want dat vertrouwen, leiderschap en financiële prikkels van belang blijken te zijn, zal niemand verbazen. Maar wat zijn andere succesfactoren? En ook: welke factoren belemmeren die samenwerking? Dat willen we in SMOEL graag helder krijgen.’
Onderdelen van het onderzoek In SMOEL zijn verschillende onderzoekswijzen gecombineerd. Iedere organisatie heeft daarin een eigen taak. De onderzoeken sluiten deels op elkaar aan, maar lopen deels ook dwars door elkaar heen. Een goede coördinatie is dus van groot belang. De onderdelen zijn: + Procesevaluatie door EIM en Research voor Beleid Dit is het eerste onderdeel. Elk half jaar worden gegevens verzameld over het verloop en de effecten van samenwerking. Dit gebeurt door middel van interviews en op grond van documentenanalyse. + Casestudie door iBMG Bij tien projecten vindt een etnografische casestudie plaats. Daarbij wordt dieper ingegaan op de samenwerking en de interactieprocessen. + Verzameling gegevens over samenwerking door NIVEL Dit betreft gegevens over samenwerking vanuit het perspectief van de zorgverleners én vanuit het perspectief van patiënten. Dit gebeurt door schriftelijke vragenlijsten. De resultaten worden teruggekoppeld door het Jan van Es Instituut/ Juliuscentrum naar de betrokkenen in de projecten. Dit gebeurt via: + Spiegelbijeenkomsten
De samenwerking in
Tijdens deze bijeenkomsten worden de gegevens over de procesevalua-
de eerste lijn wordt
tie teruggekoppeld. Deze vinden plaats op locatie van de projecten zelf.
zorgvuldig onder de
+ Themabijeenkomsten
wetenschappelijke
Vier maal per jaar is er een regionale themabijeenkomst. Voor het
loep gelegd.
delen van kennis en inzicht tussen alle betrokkenen.
de Eerstelijns nr. 4 ~ mei 2011
20
In spiegel bijeenkomsten
Procesevaluatie
wordt de voortgang
Projecten vastleggen in online factsheets
teruggekoppeld.
van een project
vult aan: ‘Gezamenlijk hebben we de vragenlijsten opgesteld, met het INK-model als basis. Het gaat om het beschrijven van de projecten. Dat betekent kijken, observeren en vooral: vragen. Alle projecten krijgen dezelfde vragen voorgelegd. Na de nulmeting vinden nog twee vragenrondes plaats. De vragen zullen daarbij andere accenten hebben dan de nulmeting, omdat er dan meer verdieping mogelijk is.’ Nicolette: ‘De resultaten worden teruggekoppeld naar de praktijkprojecten in de vorm van factsheets. We gaan een webtool ontwikkelen, waar de praktijkprojecten hun eigen informatie kunnen vinden. Na elke gespreksronde worden de factsheets zo snel mogelijk ter beschikking gesteld.’ Dat laatste zal nog niet meevallen, want het gaat om drie interviewverslagen per praktijkproject.
EIM en Research voor Beleid maken beide deel uit van Panteia. Ze verzorgen gezamenlijk de procesevaluatie. Dat lijkt de start van het project, maar die ligt in feite al eerder, namelijk bij de ontwikkeling van het analytisch kader van het onderzoek. ‘In de procesevaluatie starten we met een nulmeting’, vertelt Nicolette Tiggeloove van EIM. ‘Dat is de eerste ronde interviews bij alle gehonoreerde projecten. Daarbij houden we een diepte-interview met de projectleider en hebben we gesprekken met een aantal professionals en samenwerkingspartners van elk project. Ook kijken we naar de beschikbare inhoudelijke stukken. Die nulmeting vormt de basis voor het gehele SMOEL-onderzoek. Eind mei moeten deze gesprekken zijn afgerond.’ Felicia de Vree, werkzaam bij Research voor Beleid, 21
de Eerstelijns nr. 4 ~ mei 2011
Casestudie Zien wat er gebeurt den. Zo ontstaat een goede indruk welke projecten interessant zijn om diepgaand te bestuderen. De tien projecten worden dus intensief gevolgd, is dat niet belastend? Een terechte vraag, vindt Annemiek, maar ze verwacht dat dat meevalt. ‘Vergelijk het met een stagiaire die meeloopt. Het kost extra tijd, maar als je met je werk bezig bent, staat dat voorop. Wij volgen als het ware als een vlieg op de muur. Want juist door zaken niet te verstoren, zien we wat er gebeurt en hoe processen verlopen.’ Ze is erg ingenomen met de brede inzet van onderzoek. ‘Mixed methods werkt. De metingen middels kwalitatief onderzoek gecombineerd met het beschrijvend onderzoek vullen elkaar mooi aan. Gelukkig is daar in de gezondheidszorg steeds meer aandacht voor.’
De casestudies zijn gebaseerd op etnografisch onderzoek. ‘Dat betekent dat we er echt helemaal induiken’, glimlacht Annemiek Stoopendaal van iBMG. ‘In tien projecten zullen we ons extra verdiepen om zo meer inzicht te krijgen hoe samenwerking in de eerste lijn daadwerkelijk plaatsvindt. Met de belangrijkste betrokkenen in het project houden we interviews en we observeren daar waar het project en de samenwerking daadwerkelijk plaatsvindt, bijvoorbeeld op bijeenkomsten en vergaderingen. Voordat we starten, maken we eerst een situationele analyse: wat is het contextuele kader? Ofwel: wat speelt er in de eerste lijn, waarom gaan mensen daar samenwerken? Daartoe interviewen we kopstukken uit de eerste lijn.’ De selectie van de tien projecten gebeurt op basis van de interviews die EIM en Research voor Beleid hou-
Komen tot samenwerking die blijft en beklijft De procesevaluatie start met een 0-meting.
Consortium SMOEL SMOEL bestaat uit een consortium van vijf onderzoeksinstellingen. Deze brede aanpak is uniek, zeker voor de eerste lijn. Op deze wijze wordt er vanuit verschillende onderzoeksmethoden en -strategieën gekeken naar de projecten. Het consortium werkt in samenhang aan het verzamelen en analyseren van tal van gegevens. Daarbij vinden er diverse feedbackmomenten plaats. Zo krijgen de betrokkenen bij de projecten inzicht in de succes- en faalfactoren. Dat betekent ook dat er gedurende het project desgewenst bijsturing kan plaatsvinden. Het consortium bestaat uit: NIVEL, Jan van Es Instituut/Juliuscentrum, Instituut voor Beleid en Management in de Gezondheidszorg (iBMG), EIM en Research voor Beleid.
de Eerstelijns nr. 4 ~ mei 2011
22
Gegevensverzameling Need to know or nice to know know or nice to know? Hoe maak je dat onderscheid? De vragenlijsten moeten daarnaast makkelijk via internet in te vullen zijn. Daarbij mogen ze niet te lang zijn. We moeten dat alles goed afwegen.’ Hij staat te popelen om te starten. ‘Sommige projecten lopen al. Daarom willen we allemaal snel aan de slag. Voor onze vragenlijst zullen de projecten zelf de adressen aanleveren. En we meten in ieder geval twee keer, liefst met hetzelfde adressenbestand. De resultaten willen we vervolgens zo snel mogelijk naar buiten brengen. Daar is iedereen bij gebaat.’
Het NIVEL zet in op het in kaart brengen van ervaringen van patiënten en professionals. ‘Daartoe ontwerpen we twee schriftelijke c.q. digitale enquêtes’, vertelt Ronald Batenburg. ‘Dat is niet eenvoudig, omdat het gaat om totaal verschillende projecten. Vooral de vragenlijst voor patiënten is een puzzel. Uiteindelijk willen we de rode draad ontdekken. Als je lering wilt trekken uit vergelijking van projecten en vragenlijsten, moet je generaliseren en abstraheren. Dat betekent dat we gestandaardiseerd de betrokkenen moeten bevragen.’ Peinzend: ‘De kunst is om goed te schiften: is iets need to
Terugkoppeling Wat stimuleert, wat werkt belemmerend? ken. Daarnaast komen betrokkenen van de verschillende projecten met elkaar in contact. Ook dat is van belang.’ Bevlogen: ‘SMOEL wil de eerste lijn een stapje verder brengen. Juist door de combi van de verschillende aanpak hopen we uit te komen op niet-platgetreden paden. De contextinformatie en de verdiepingsslag moeten ons verder brengen, weten wat er écht toe doet. De eerste lijn is volop in beweging, daardoor is het programma Op één Lijn ook zo’n enorm groot succes. Er gebeurt ongelooflijk veel. Er zal ook niet één manier zijn om de samenwerking in de eerste lijn te stimuleren, het zal naar mijn inschatting uitkomen op een waaier van activiteiten. De sector is ook zo groot, elk Nederlander heeft te maken met de eerste lijn, dus reken maar uit.’
Het Jan van Es Instituut begeleidt de terugkoppeling. Dat doet ze in samenwerking met het Julius Centrum. ‘Daardoor is de wetenschappelijke inbreng voldoende gewaarborgd’, verklaart Marc Bruijnzeels, directeur Jan van Es Instituut. ‘We geven in spiegelbijeenkomsten aan de betrokkenen terug hoe de projectvoortgang loopt. Wat zijn de stimulerende factoren en welke werken juist belemmerend? Welke factoren zijn van invloed op de voortgang van de specifieke projecten?’ Hij benadrukt: ‘Wij geven feedback, confronteren mensen in de terugkoppeling met hun eigen gedrag. Maar we adviseren niet, dat gaat te ver.’ Daarnaast organiseert het Jan van Es Instituut regionale themabijeenkomsten met de projectleiders. ‘Ook hier staan de belemmerende en bevorderende factoren natuurlijk centraal. Deze worden thematisch bespro-
Uitdaging Eerste lijn stapje verder brengen Kortom: een uitdaging. Daarover zijn alle SMOELpartijen het eens. Stuk voor stuk gaan ze zich met hart en ziel inzetten om de projecten op de beste wijze te onderzoeken. Niet onderzoek om het onderzoek, maar om de eerste lijn een stapje verder te brengen. Want uiteindelijk gaat het om de versterking van de eerstelijnszorg om zo te komen tot winst voor de patiënten.’ • Tekst: Gerda van Beek 23
Meer informatie over het SMOELproject staat op de website: www. eerstelijnkrijgtsmoel.nl (afgekort www.smoel.org).
de Eerstelijns nr. 4 ~ mei 2011
Samenwerkende instellingen zoeken de eerste lijn op
De generalistische ggz van Indigo NIEUWE ORGANISATIEVORMEN
“Mentale ondersteuning, direct en dichtbij” is het credo van Indigo. Dit is een organisatie voor ggz in de eerste lijn. Hiervoor hebben zes samenwerkende ggzinstellingen een model ontwikkeld. De franchise-organisaties worden ondersteund door de Indigo Service Organisatie in Utrecht, waarvan Muriël Bos directeur is. ‘Indigo biedt generalistische ggz, die bestaat uit een spreekuur, preventie en kortdurende behandeling,’ legt Muriël Bos uit. ‘Het aanbod is opgebouwd volgens het getrapte zorgmodel, dat wil zeggen dat altijd wordt gestart met de minst ingrijpende interventie die kansrijk is. De hulp van Indigo is gericht op het benutten van de kracht van mensen en hun omgeving, zodat zij zo snel mogelijk weer beter kunnen functioneren. Door beschikbaarheid van tweedelijns expertise binnen Indigo worden complexe problemen herkend en kan zo nodig worden doorverwezen naar andere zorgaanbieders in de eerste of de tweede lijn. Met deze generalistische werkwijze streeft Indigo ernaar om onnodige behandeling en stagnatie in de tweede lijn te voorkomen.
‘In feite heeft Indigo op haar eigen manier georganiseerde basis-ggz geintroduceerd. wordt een grote groep van mensen niet tijdig en door de juiste professional geholpen. Sommige mensen krijgen te laat en te weinig hulp, anderen worden juist te snel naar de tweede lijn doorverwezen. Indigo brengt daar verandering in, door het overhevelen van ggz van de instellingsterreinen naar de lokale gezondheidscentra. Daarnaast is de werkwijze van Indigo geheel afgestemd op de werkwijze van de eerste lijn. Men kijkt fundamenteel anders naar cliënten: gedrag en gezondheid staan centraal en niet de ziekte of de stoornis. Het kijken door de bril van de traditionele sociaal-psychiatrische verpleegkundige is absoluut onvoldoende, het gaat er niet om het tweedelijns denken in de eerste lijn te plaatsen, wel om de vraag hoe we de eerste lijn op de beste manier kunnen bedienen met ggz.’ Ze vervolgt: ‘In feite heeft Indigo op haar eigen manier georganiseerde basis-ggz geintroduceerd. Daarbij gaat het om kernbegrippen als vroegsignalisering, preventie, zelfmanagement, en kortdurende behandeling, vooraan in de keten. Ook de extramuralisering biedt kansen voor ggz in de eerste lijn. Zo kan bijvoorbeeld een deel van de chronische ggz naar analogie van de transmurale zorg voor diabetes en hartfalen, naar de eerste lijn gebracht worden.’
Anders naar cliënten kijken Wat is de achtergrond van deze aanwezigheid van ggzinstellingen in de eerste lijn? Muriël Bos legt uit dat we te maken hebben met het realiseren van georganiseerde ggz in de eerste lijn en met het substitueren van ggz van de tweede naar de eerste lijn. ‘Er bestaat een gat tussen de huidige eerste- en tweedelijns ggz en de bestaande ggz is erg specialistisch van aard. Daardoor Ggz-instellingen Indigo is een landelijk samenwerkingsverband van de ggz-instellingen Altrecht, Emergis, GGZ Drenthe, GGZ Centraal/, Parnassia Bavo Groep en Pro Persona. Voor meer informatie over Indigo kunt u contact opnemen met de Indigo Service Organisatie: service@indigo.nl, tel 030 – 230 85 53 of via www.indigo.nl
de Eerstelijns nr. 4 ~ mei 2011
24
Gezond businessmodel Indigo heeft de afgelopen jaren een stevige basis gelegd voor een professionele generalistische ggz. ‘Nu de basis goed staat, zijn we klaar voor verdere expansie in Nederland. We gaan door met het verder professionaliseren van de wijze waarop het aanbod van Indigo in de markt wordt gebracht, bijvoorbeeld met e-health en community care.’ De generalistische zorg leent zich volgens Muriël Bos goed voor uniformering, zodat de kosten nog beter in de hand worden gehouden en innovaties sneller naar de markt gebracht kunnen worden. Daarmee ontstaat een businessmodel dat ook op lange termijn succesvol kan zijn en de toenemende mentale zorgvraag het hoofd kan bieden. Er zal aanspraak worden gedaan op het organiserend vermogen van de eerste lijn en op het vermogen van de tweede lijn om zich om te vormen van exclusieve zorg zoals die in de AWBZ gebruikelijk is, naar zorg die veel sterker maatschappelijk verbonden is. Indigo is daar inmiddels goed op voorbereid.’
Muriël Bos, directeur Indigo Service Organisatie: ‘Bij het op de kaart zetten van de basis-ggz gaat het om kernbegrippen als vroegsignalisering, preventie, zelfmanagement, en kortdurende behandeling, vooraan in de keten.’
‘Bij Indigo gebruiken we de methodiek van het kortdurend behandelen die Paul Rijnders, klinische psycholoog en een van de founding fathers van Indigo, heeft vastgelegd. Een behandeling is beperkt in omvang, is gericht op zelfredzaamheid en het vergroten van de weerbaarheid, ook wel de KOP-benadering genoemd: kortweg Klachten, Omstandigheden en Persoonlijke stijl.’ >>>
Generalistische ggz: laagdrempelig en gericht op gezondheid Bij Indigo ontstaat een nieuwe werksoort, de generalistische ggz, die zich duidelijk onderscheidt van de tweedelijnszorg. De organisatie heeft vier uitgangspunten geformuleerd: 1. Generalistische ggz: de gehanteerde methodiek voor behandeling is niet diagnosespecifiek zoals in de tweede lijn en is gericht op gezondheid & kracht ipv ziekte & klacht 2. Stepped care: zo licht als mogelijk, zo zwaar als nodig. De behandelaar monitoort de tussentijdse resultaten, zodat tijdig meer of minder zorg ingezet kan worden indien nodig 3. Preventie: de aanpak is gericht op het voorkomen van ernstige klachten, vroeg ingrijpen en het verminderen recidive. 4. Community care: de zorg wordt in of dichtbij de huisartsenpraktijk, school of wijk/buurthuis aangeboden en maakt gebruik van de diverse hulpbronnen in de omgeving. Preventie en zorg worden gecombineerd aangeboden, zodat de hulp optimaal aansluit bij de behoefte.
Extramuralisering Op 23 maart zei minister Edith Schippers van VWS is overleg met de Tweede Kamer over de ggz: ‘De ggz moet veel meer patiënten in hun eigen woonomgeving helpen en het aantal klinische bedden terugbrengen. Dat is beter voor patiënten en het is goedkoper.’ Ook in maart adviseerde de Nederlandse Zorg autoriteit om de substitutie tussen de AWBZ en de Zvw mogelijk te maken om daarmee de inflexibiliteit tussen de twee bekostigingssystemen en de belemmering van de extramuralisering aan te pakken.
25
de Eerstelijns nr. 4 ~ mei 2011
“Basis-ggz” In zijn oratie aan het Universitair Medisch Centrum/ Rijksuniversiteit Groningen pleitte professor Huisartsgeneeskunde Peter Verhaak in februari jl. voor onderscheid tussen ernstige psychiatrische aandoeningen en levensproblemen die om begeleiding van de huisarts vragen. ‘Een diagnose depressie kan er toe leiden dat een groep patiënten en hun omgeving zich naar de diagnose gaan gedragen. De patiënt moet maar afwachten of de medicatie of andere therapie aanslaat Werkt het niet, dan zal het gevoel van machteloosheid alleen maar toenemen. Werkt het wel, dan is het de vraag wanneer de patiënt weer zonder kan.’ Verhaak pleit voor een onderscheid tussen patiënten met ernstige psychopathologie en patiënten met symptomen die daarop lijken maar meer gebaat zijn met een behandeling vanuit de huisartsenpraktijk. ‘Uiteraard moet de huisarts hierin gesteund worden. Wellicht noemen we dit in de nabije toekomst wel de Basis-GGZ.’
>>>
Voorzien in een behoefte ‘Bij de probleemdefinitie wordt gekeken naar de klachten, de omstandigheden en de persoonlijke stijl van de cliënt. Er worden doelen met de cliënt besproken en de cliënt gaat zelf aan de slag in een plan van aanpak. De gedragsverandering wordt continu gevolgd en aan het eind bespreekt de zorgverlener de activiteiten die nodig zijn om niet terug te vallen.’ Volgens Muriël Bos is de methodiek even effectief maar aanzienlijk efficiënter gebleken dan bijvoorbeeld cognitieve gedragtherapie bij cliënten met een depressieve of angststoornis. ‘Bij Indigo is in 2010 een gemiddeld aantal gesprekken van 5 nodig geweest om cliënten goed te helpen. Hoewel het percentage iets verschilt per regio, ligt de doorverwijzing naar de tweede lijn op circa 10% procent. Deze generalistische zorg voorziet in de behoefte van een grote groep cliënten die doorgaans in de tweede lijn ggz ontvangen of die drempel te hoog vinden om tijdig hulp te vragen. Met de aanpak van
Indigo worden kosten gereduceerd en wint de ggz aan transparantie.’ Krachten bundelen met franchising Hoe organiseer je een professionele generalistische ggz? Hiervoor heeft een zestal ggz-instellingen de krachten gebundeld in een franchise-organisatie. ‘Zo investeren de instellingen gezamenlijk in innovatie, productontwikkeling, opleiding, onderzoek en professionele marketing. De franchisenemers zijn ggz-instellingen met interesse in de eerste lijn; ze zijn zelf verantwoordelijk voor de lokale bedrijfsvoering. Eén van de franchisenemers is recent verzelfstandigd. Zij maakt nu zelf de productieafspraken met zorgverzekeraars. De franchisenemers leggen de contacten met huisartsen, eerstelijnspsychologen, thuiszorg, de ggd en algemeen maatschappelijk werk.’ • Tekst: Kees Kommer/Foto Peter Verhaak: Gerda van Beek
‘Een behandeling is beperkt in omvang, gericht op zelfredzaamheid en het vergroten van de weerbaarheid’ de Eerstelijns nr. 4 ~ mei 2011
26
Column Jeroen Cornelissen
Preventie loont, maar voor wie? In de titel van deze column zit (nog) een vraag verborgen: valt er wel wat te winnen met preventie in de gezondheidszorg? Deze vraag wordt niet eenduidig beantwoord; er zijn grofweg twee stromingen: 1. Doe vooral niets aan preventie, want dat maakt de zorg alleen maar duurder; 2. Preventie moet, want anders wordt de zorg pas echt onbetaalbaar. Het eerste standpunt gaat er van uit dat de echte zorgkosten ontstaan bij ouderen, in hun laatste (vijf) levensjaren, met name bij ouderen van 85+. In veel publicaties van bijvoorbeeld het RIVM wordt dat uitgebeeld met een U-curve: zorgkosten zijn hoog in de eerste vijf jaren en daarna dalen ze. Voor lange tijd blijven ze vervolgens laag en ze gaan pas ‘sky high’ als mensen met pensioen gaan. Kortom: we betalen tussen onze pakweg vijfde en 65ste levensjaar voor de kosten die we daarbuiten maken. Preventie zorgt er in dat standpunt alleen maar voor dat mensen ouder kunnen worden dan 65 jaar en dus voor meer zorgkosten zorgen. Eerder dood = minder kosten. De betaler wint: we hoeven minder premie op te brengen.
SLIMMER ORGANISEREN
De U-curve van het RIVM in leeftijd en kosten.
Het tweede standpunt gaat er van uit dat bepaalde zorgkosten helemaal niet nodig zijn. Mackenbach schrijft in zijn prachtige boek ‘Ziekte in Nederland’ dat meer dan 50% van onze ziekten voorkomen kunnen worden. Of daardoor ook meer dan 50% van alle zorgkosten voorkomen kunnen worden, weet ik niet. Maar als het maar 10% zou zijn, dan is dat nog altijd zo’n € 9 miljard op jaarbasis, het drievoudige van wat onze minister nu wil bezuinigen en ruim het viervoudige van wat ze over 2010 te kort is gekomen. Maar hoe zit het dan met de ‘sky high’ kosten van onze ouderen? Nieuw onderzoek van het RIVM laat zien dat die niet in de laatste jaren van ouderen ontstaan, maar in het laatste levensjaar van iedereen. Nadere bestudering van de eerder genoemde curve laat zien dat het hier de kosten per persoon betreft, en niet de totale zorgkosten. De piek van de totale zorgkosten valt in de leeftijdsgroep 45-64 jaar (24%). De toename van de zorgkosten is maar voor een deel te wijten aan de ouder wordende bevolking; een groter deel van de oplopende kosten komt door technologische vernieuwingen, waartoe ook nieuwe medicijnen worden gerekend.
Jeroen Cornelissen is eigenaar van iC25 en
Mede onder invloed van de door onze minister bejubelde marktwerking wil elk ziekenhuis dat in huis hebben wat de buurman ook heeft. Door onze voorliefde voor behandelen blijft er dan nog maar weinig over voor preventie: zo’n 4% van het jaarlijkse zorgbudget. In zijn nieuwste boek ‘Successen van preventie, 1970 - 2010’ laat Mackenbach zien dat door preventie jaarlijks minstens 16.000 sterfgevallen en honderdduizenden ziektegevallen voorkomen worden. Daarmee winnen niet alleen de premiebetalers, maar ook al die mensen die geen patiënt meer hoeven te worden. • 27
lid van NZE.
de Eerstelijns nr. 4 ~ mei 2011
Diëtiste Berdien van Wezel gaat overgewicht bij kinderen te lijf met gezinsaanpak
‘Gezonde druk verhoogt succes bij afvallen’ De Haagse diëtiste Berdien van Wezel ontwikkelde een aantal jaren geleden het programma Door Dik en Dun, een groepsbehandeling voor kinderen met overgewicht én hun ouders. Diverse gemeenten én zorgverzekeraars tonen interesse voor deze aanpak. Uit onderzoek van TNO blijkt dat het programma goede resultaten bereikt, al is het nog niet evidence-based. ‘Ketenzorg staat bij de aanpak van overgewicht nog in de kinderschoenen.’
‘Het kost een jaar of vijf om een programma als dit in de markt te zetten’
Diëtiste Berdien van Wezel: ‘Het is een vak apart, je bent eigenlijk een halve psycholoog. Het vereist dan ook de nodige levenservaring.’
Kansen voor diëtetiek Al twintig jaar heeft ze haar eigen voedingsadviesbureau met drie medewerkers. Ze houden spreekuur in vier verzorgingshuizen en drie gezondheidscentra. ‘Een gezondheidscentrum is the best place to be, want daar zitten onze verwijzers.’ Voorlopig kan Van Wezel met haar specialisatie vooruit, want het aantal kinderen met overgewicht stijgt. De Zorgstandaard Obesitas die eind vorig jaar is gepresenteerd, geeft de optimale behandeling weer voor alle behandelaars. De implementatie hiervan moet nog starten. Een aantal jaren geleden zag ze steeds vaker kinderen met overgewicht op haar spreekuur. ‘Hier liggen kansen voor diëtisten, dacht ik. Ik moet dit doen, een aanpak bedenken. Het is een nieuw werkveld en de aanpak bij kinderen is anders dan die bij volwassenen. Samen met een fysiotherapeut, een pedagoog en een kinderarts hebben we het programma ontwikkeld en steeds bijgesteld.’ Zo ontstond het programma Door Dik en Dun, een groepsbehandeling voor kinderen tussen acht en twaalf die te dik zijn én hun ouders.
Heeft u nachtelijke eetbuien? Rijdt u straks naar een benzinestation om een snack te halen? Vroeger kostte het Berdien van Wezel moeite om deze vragen te stellen aan haar cliënten, uit angst dat ze te ver zou gaan. Haar specialisaties zijn eetstoornissen en overgewicht. ‘Mijn interesse gaat vooral uit naar de combinatie van het ziektebeeld met de psychologie. Daar ligt ook mijn talent. Ik kan goed luisteren en snel het vertrouwen winnen van mensen.’ De ontwikkeling van de diëtetiek gaat haar ter harte. ‘We zouden de beste discipline moeten zijn om overgewicht te behandelen. Het is een vak waarin je iemand begeleidt en als diens coach optreedt. Natuurlijk moet je kennis hebben en op de hoogte zijn van de psychosociale aspecten van een probleem. Het is een vak apart, je bent eigenlijk een halve psycholoog. Het vereist dan ook de nodige levenservaring. Het gaat niet alleen om het inzetten van kennis, maar ook om het realiseren van een gedragsverandering.’ Leefstijlcoach De schroom om impertinente vragen te stellen, ligt ver achter haar. ‘Een diëtist is vooral een leefstijlcoach. Ik breng samen met de patiënt het beweeg- en eetgedrag van iemand in beeld en probeer het manco daarin te ontdekken. Mensen praten er veel over, maar doen vaak in feite niets. Er zit een discrepantie tussen willen en kunnen. Een diëtist mag minder bescheiden zijn: als je het vertrouwen hebt, kun je patiënten ontzettend goed ondersteunen naar een nieuw gedrag.’ Diëtisten mogen hun vak wel wat meer bijhouden, vindt Van Wezel. ‘Als diëtisten ervoor kiezen overgewicht aan te pakken als een van hun specialisaties, heeft het bijhouden van de literatuur een grote prioriteit. Literatuur en wetenschappelijke onderzoeken lezen en nagaan welk evidence er ligt, dat hoort erbij. Diëtisten weten dit wel; wat dat betreft is het vak zeer in ontwikkeling. Tijdens de diëtistendagen vorige maand kwamen alle aspecten van overgewicht en obesitas aan bod. De belangstelling van diëtisten hiervoor is enorm.’ Kijk naar je eigen talent, luidt haar advies. Werk aan het opbouwen en onderhouden van een netwerk. Ketenzorg staat bij de aanpak van overgewicht nog in de kinderschoenen. De zorg is nog te versnipperd en niet efficiënt. ‘Gecoördineerde behandeling en goede afspraken maken is belangrijk. Nu wordt nog gedacht: dit is mijn cliënt, blijf er vanaf.’
BIJZONDERE ZORGVERLENER
In drie fasen Het programma bestaat uit drie fasen: een intakefase, een behandelfase en een nazorgfase. Tijdens de intakefase houdt het kind een eet- en beweegdagboekje bij en krijgt het een passend voedingsadvies. Ook worden er actiepunten opgesteld waar het kind en de rest van het gezin op moet letten. De behandelfase duurt zeven maanden. Het kind gaat samen met zijn ouders leren wat gezonde voeding is, hoe het smakelijk en gezond kan eten en vooral hoe hij dat kan volhouden. Daarnaast gaat het kind sporten. De diëtist verzorgt een aantal groepslessen voor kinderen en voor de ouders. De gedragsdeskundige (psycholoog of pedagoog) gaat vooral met de ouders aan de slag. Belangrijk, want zij moeten hun kind ondersteunen. Zij doen de boodschappen en bepalen wat, hoe en wanneer er gegeten wordt. De nazorgfase duurt zeven maanden. In deze fase ziet het kind de diëtist regelmatig. Drie disciplines spelen een belangrijke rol tijdens de behandeling: diëtist, fysiotherapeut, counsellor/psycholoog/pedagoog. ‘De groepsbehandeling biedt veel voordelen: er ontstaat een groepsproces, een groepsdynamiek, waardoor kinderen zich aan elkaar optrekken en minder last van schaamte hebben, we boeken betere resultaten en het is financieel gunstiger.’ 29
de Eerstelijns nr. 4 ~ mei 2011
sen moet vraaggestuurd blijven, het initiatief voor de zorg moet bij de patiënt liggen. Dat is het uitgangspunt van de zorgstandaard Obesitas. ‘Vraaggestuurde zorg is heel goed, maar wel idealistisch. We moeten een gezonde maar wat meer druk op het kind of diens ouders uitoefenen. Het moet een stap verder gaan dan de bewustwording: ik ben te dik. Ze moeten iemand tegenover zich hebben waar ze niet om heen kunnen. Hoe ouder je bent en hoe meer levenservaring je hebt, hoe meer gewicht je als diëtist in de schaal kunt leggen.’ Het valt niet mee voor het gezin om de omslag te maken naar gezond eten en ander gedrag. ‘Het zijn vooral gewoonten en het kind is opgegroeid met suiker en lekkere vetten.’ Daarom heeft ze onlangs de pedagogisch medewerkers van een aantal kinderdagverblijven bijgeschoold over wat gezond eten is, zodat die voortaan gezondere voeding inkopen. Voor huisartsen heeft ze een goed advies: stel overgewicht ter sprake, ook al komt het kind voor een andere klacht. Goed maar idealistisch van Door Dik en Dun. In de loop der jaren is het programma ook verbeterd. ‘De kinderen sporten intensiever en we proberen de ouders er nog meer bij te betrekken. De intake gebeurt strenger. We hebben vooraf drie consulten met het kind en de ouders om goed na te gaan hoe het met hun motivatie is gesteld. Is die motivatie echt voldoende, dan gaan ze door naar het programma en anders naar het individuele spreekuur. Anders wijs je het kind af en ervaart het dat als een mislukte poging.’ Van Wezel benadrukt dat het commitment van de deelnemers van wezenlijk belang is. De zorg aan men-
Beeld van de website
Nieuw verdienmodel Van Wezel gaat flink de boer op met haar programma en grijpt elk congres aan om het onder de aandacht te brengen. Behandelaars kunnen licentiehouder worden. Gemeenten geven subsidie om het programma te kunnen laten draaien en betalen bijvoorbeeld de sportaccommodatie. Door Dik en Dun draait nu in tien gemeenten en tien andere zijn geïnteresseerd. Ook een aantal zorgverzekeraars vergoedt het programma. Het liefst zou ze zien dat de zorgverzekeraars het programma landelijk uitrollen. ‘Maar zij kunnen nog niet goed overzien wat het hen gaat kosten. Nu is de zorg versnipperd en zoeken ouders ook steeds naar andere mogelijkheden.’ Toch is ze tevreden: ‘Het kost een jaar of vijf om een programma als dit in de markt te zetten. We zijn nu bezig met een nieuw verdienmodel. We willen het programma goedkoper maken en het behandelteam goed scholen. En zorgen dat ze zich meer als een ondernemer opstellen. Er zijn genoeg diëtisten die dit samen met andere disciplines willen gaan uitvoeren.’ •
Van beste practice naar evidence based TNO heeft onderzoek verricht naar Door Dik en Dun. ‘We kunnen nog niet zeggen dat het een evidence based programma is, want daarvoor is de onderzoeksgroep te klein. Het is zeker een van de best practice programma’s. Door het onderzoeken van meer kinderen volgt dan de stap naar een evidence based programma. De eerste resultaten van deze gezinsaanpak zijn gunstig. De BMI (het getal dat zegt of je lichaam te zwaar is, red.) gaat significant naar beneden, de kinderen bewegen meer, spelen meer buiten en ontbijten vaker. Ze kregen meer controle over hun gedrag. De ouders denken dat ze hun kinderen kunnen blijven
Tekst: Corina de Feijter/Fotografie: Ariane Kok
ondersteunen om gezond te blijven eten en hun gewicht stabiel te houden.’
Voor meer informatie: www.doordikendun.com de Eerstelijns nr. 4 ~ mei 2011
30
Column Jan Erik De Wildt
Transformatie De Nederlandse verzorgingsstaat staat hoog aangeschreven. In de na-oorlogse periode heeft de maatschappij ouderen een verzorgde toekomst geboden in verzorgingshuizen. Tot circa 25 jaar geleden was het zeer gebruikelijk dat ‘ouderen’ vanaf 65 jaar op de wachtlijst werden geplaatst voor een bejaardentehuis. Alleen welgestelde ouderen regelden meer zelf en bleven thuis; de eerste generatie buitenlandse werknemers werd door familie opgevangen als het nodig was. Dat heeft ertoe geleidt dat we in Nederland de hoogste dichtheid van intramurale voorzieningen kennen in de V&V sector. Zo’n 140.000 plaatsen. Op dit moment zijn dit vrijwel alleen nog verpleeghuisplaatsen. Het aantal neemt niet toe, maar het aantal ouderen wel. Door de toenemende welvaart en een betere gezondheid zullen veel ouderen zelfstandig blijven wonen. Maar de aanwas van ouderen is zo groot dat ook ongezonde ouderen en chronisch zieken thuis zullen moeten blijven wonen. Er is gewoon te weinig capaciteit en te weinig geld. Ook thuis wonen zal een enorme verandering moeten ondergaan. Professionele hulp is schaars en duur. Het verzekerde pakket wordt uitgekleed en leidt ertoe dat ouderen steeds meer zelf moeten gaan betalen. Er vindt een verschuiving plaats van collectieve publieke zorg naar private individuele zorg. Dat zorgt voor een directe betaalrelatie tussen zorgaanbieders en ouderen. De eisen nemen toe. De differentiatie neemt toe. Ouderen worden klanten die eisen zullen stellen. Geen eenheidsworst, letterlijk en figuurlijk. De niet professionele zorg zal toe moeten nemen. Ouderen gaan voor elkaar zorgen. Familie is namelijk ook schaars. Mannen en vrouwen moeten aan het werk om de benodigde arbeidscapaciteit te leveren, maar ook om in de fors gestegen kosten van levensonderhoud te kunnen voorzien. Dus ontstaan er nieuwe communities. Soms digitaal. De games voor ouderen zorgen voor de afleiding bij de eerste bejaarde computergeneratie. Dummy proof en eenvoudig. FIFA-senior voor de sportieve oude mannen en Boer zoekt vrouw-digitaal voor de kwieke 75+ vrouwen. In de dorpen helpt gemeenschapszin de ouderen. In de steden wordt eenzaamheid en sociale verwaarlozing hèt probleem in 2030/2040. Echte rijke ouderen wonen delen van het jaar in kleine leefgemeenschappen in Frankrijk, Italie of Spanje. 2025. De eerstelijnszorg is veranderd van een curatieve benadering naar een zorg/welzijn benadering. De verzorgende, verpleegkundige en verpleegkundig specialist kennen in hun beroep de nieuwe verhouding tussen cure – care 1 : 5. Vrijwel alle ziekten zijn chronisch en niet te genezen. Zorg en welzijn floreren. De multidisciplinaire eerstelijnszorg is standaard. De parttime werkende huisarts (80 % vrouw) is in loondienst in een centrum, franchisevestiging of keten (MacZorg), samen met andere disciplines. Volop ondersteund door persoonsgebonden medicatie, domotica, diagnostica, zelfmanagement tools en Google Health.
Jan Erik de Wildt is eigenaar van Commonsense BV en houdt zich bezig met redesign van de eerste lijn Wilt u reageren? Stuur een mail
Leuk om oud te worden in Nederland? Ja hoor, alles went en het fijnste is dat we dan kunnen klagen dat alles vroeger beter was. Waarschijnlijk is dat dan ook zo. • 31
naar je.dewildt@de-eerstelijns.nl.
de Eerstelijns nr. 4 ~ mei 2011
IT voor de veranderende wereld van de zorg PRAKTIJKORGANISATIE EN BEDRIJFSVOERING
Sinds kort zijn PinkRoccade Healthcare, IT-specialist voor ziekenhuizen, GGZ en care, en PharmaPartners, aanbieder van IT-oplossingen voor samenwerkende huisartsen en apothekers in de eerste lijn, specialisten en ziekenhuisapotheken, zusterondernemingen binnen Total Specific Solutions (TSS). ‘Door de combinatie van kennis en ervaring in alle segmenten van de zorg, kunnen we echt invulling geven aan het begrip nieuwe zorg’, aldus Robi Nederlof, directeur van PharmaPartners. hebben patiënten actuele gegevens nodig van huisarts, apotheek, specialist en andere behandelaren, aangevuld met achtergrondinformatie over aandoeningen, medicatie en behandelingen. Bij voorkeur via één, veilig portaal. Patiënten zullen steeds vaker thuis hun gezondheid monitoren, bijvoorbeeld door bloedwaarden te meten. ICT moet ervoor zorgen dat ze deze gegevens makkelijk kunnen delen met hun behandelaren.’ PharmaPartners heeft met MijnGezondheid.net een goede basis voor de communicatie tussen patiënt, huisarts en apotheek. PinkRoccade Healthcare biedt met MyHealthOnline een oplossing voor de tweede lijn. ‘Samen kunnen we de patiënt meer inzicht en controle geven over zijn eigen gezondheid.’
Dat er wat moet veranderen in de zorg om het hoofd te kunnen bieden aan de ontwikkelingen, staat buiten kijf. Door vergrijzing, de toename van het aantal chronisch zieken, de medisch-technologische vooruitgang en groeiende welvaart neemt de zorgvraag toe. Tegelijkertijd neemt de beroepsbevolking af. De zorgconsument verandert mee. Hij wordt veeleisender en wil - gestimuleerd door overheid en zorgverzekeraars in toenemende mate regie voeren over zijn eigen gezondheid. De patiënt zelf is de goedkoopste werknemer in de zorg. Door hiervan gebruik te maken, beteugelt de overheid de sterk stijgende zorgkosten. Ook de programmatische aanpak van chronische ziekten, functionele bekostiging, en de substitutie van tweede naar eerste lijn moeten leiden tot betere, efficiëntere en betaalbare zorg.
De zorg van de toekomst wordt georganiseerd vanuit grote instellingen.
Voorlopers De plannen van PinkRoccade Healthcare en PharmaPartners passen uitstekend in de filosofie van Total Specific Solutions (TSS): door decentraal te opereren en samen te werken waar dat meerwaarde oplevert, kun je een voorsprong nemen. Alle bedrijven binnen TSS zetten in op ICT-oplossingen waarmee klanten hun voordeel kunnen doen. Ze zijn voorlopers in hun markt en kennen de sector van haver tot gort. ‘We werken voor, maar vooral met onze klanten’, verduidelijkt Nederlof. ‘We willen oplossingen bieden die de eerste lijn echt verder brengen. Dat kunnen we dankzij de inbreng van klanten in tal van raden, applicatiecommissies en redactiecommissies en apothekers, huisartsen en zelfs een zorggroepdirecteur die naast hun werk in het veld bij PharmaPartners in dienst zijn of een adviserende rol hebben.’
Richtlijn Overdracht van Medicatiegegevens ‘Om dat allemaal goed te regelen, is innovatieve ICT nodig’, aldus Nederlof. ‘Met PinkRoccade Healthcare kunnen we een brug slaan tussen de eerste en de tweede lijn. Bijvoorbeeld door invulling te geven aan de dit jaar van kracht geworden Richtlijn Overdracht van Medicatiegegevens.’ Hoe de bedrijven hier samen invulling aan gaan geven, beslissen ze de komende maanden. Ook de verplichting om vanaf 1 januari 2012 elektronisch voor te schrijven krijgt aandacht. Ondersteuning regierol patiënt Patiënten profiteren eveneens van de samenwerking binnen Total Specific Solutions. Nederlof: ‘Om echt aan het roer te kunnen staan van de eigen gezondheid,
de Eerstelijns nr. 4 ~ mei 2011
32
Oog voor kleinere samenwerkingen ‘De zorg zal in de toekomst voornamelijk georganiseerd zijn vanuit grote eerstelijnsinstellingen’, voorspelt Nederlof. ‘De duizenden huisartsen, apotheken en paramedici van nu, gaan op in zo’n honderd grote instellingen. We werken nu al toe naar de ICToplossingen voor later, maar verliezen onze huidige klanten niet uit het oog.’ Als voorbeeld noemt hij het business intelligence systeem CMIZ. ‘Dat is gemaakt om grote geïntegreerde eerstelijnszorginstellingen en zorggroepen te kunnen voorzien van cijfers voor sturing en verantwoording. Voor het vertalen van de cijfers naar bruikbare adviezen is specifieke know-how nodig. In samenwerking met Arts en Zorg bieden we kleinere organisaties, die dergelijke kennis niet in huis hebben, de mogelijkheid om daar toch op een zinvolle manier gebruik van te maken.’
Geïntegreerde eerste lijn Met het belang van de klant in het vizier, werkt PharmaPartners aan een totaaloplossing voor de geïntegreerde eerste lijn en zorggroepen. ‘Dat doen we niet alleen’, vertelt Nederlof. ‘Op terreinen waar we zelf minder kennis en ervaring hebben, gaan we in zee met sterke partners.’ Voor de geïntegreerde eerste lijn is dat Intramed. Intramed maakt ICT-systemen voor paramedici, zoals fysiotherapeuten, podotherapeuten en diëtisten. Inzet van de samenwerking is een samenhangend informatiesysteem voor de eerste lijn, ter ondersteuning van patiëntenzorg, administratie, logistiek, het afleggen van verantwoording en zelfmanagement door de patiënt. Ketenzorgondersteuning Met Vital Health Software is de eerste stap gezet naar geïntegreerde ketenzorgondersteuning. Relevante mutaties in het keteninformatiesysteem worden via OZIS-Ketenzorg doorgegeven naar het huisartsinformatiesysteem Medicom en vice versa. (Zie ook het artikel over de implementatie in Nijverdal in De Eerstelijns nr. 3). Een volgende stap is de uitwerking van het HIS-KIS convenant. Hierin spraken KIS-leveranciers VitalHealth en PortaVita en HISleveranciers PharmaPartners en Promedico af een open standaard te ontwikkelen voor de integratie tussen HIS en KIS.
Alles onder één dak De visie van PharmaPartners en PinkRoccade Healthcare op de zorg, is omarmd door TSS. ‘Er is ruimte voor dit soort lange termijn trajecten en het feit dat alle belangrijke peilers in de zorg nu binnen één onderneming bediend worden, biedt enorme mogelijkheden. Bovendien kunnen we profiteren van de ervaringen die andere bedrijven in de groep in andere marktsectoren hebben opgedaan.’ • Tekst: Margriet van Lingen/Fotografie: Ivo Lucas Luijckx (Rubi Nederlof) en Wim van der Ende (verwijsbord)
Robi Nederlof: ‘We willen oplossingen bieden die de eerste lijn echt verder brengen.’
Over Total Specific Solutions Total Specific Solutions (TSS) is met ruim 1.800 medewerkers en dertien vestigingen een van de grootste niet-beursgenoteerde IT-ondernemingen van Nederland. De TSS-bedrijven zijn gespecialiseerde IT-bedrijven met een focus op een specifieke expertise of een specifieke marktsector. De TSS-bedrijven zijn: Co-maker, Everest, KZA, PharmaPartners, PinkRoccade Local Government, PinkRoccade Healthcare, TASS en Yonder. Voor meer informatie: www.totalspecificsolutions.nl, www.pharmapartners.nl, www.pinkroccade-healthcare.nl
33
de Eerstelijns nr. 4 ~ mei 2011
De unieke bouwstenen van geïntegreerde eerstelijnszorg JAN VAN ES INSTITUUT
In haar brief ‘Zorg die werkt’ van 26 januari jl. spreekt minister Schippers over ‘basiszorg’. Is basiszorg iets nieuws of bedoelt de minister een verdere ontwikkeling van geïntegreerde eerstelijnszorg? Zo’n nieuwe term toont dat er geen brede overeenstemming is over wat de unieke elementen van geïntegreerde eerstelijnszorg in Nederland zijn. Wat zijn die bouwstenen? Het zijn er vijf. De minister moet dan maar bepalen of dit haar basiszorg is. Eerstelijnszorg is het centrale onderdeel van het gezondheidszorgsysteem. Gezondheid bestaat uit drie dimensies: fysieke, psychische en sociale gezondheid. Jan van Es vond reeds in de jaren 50 dat het netwerk van huisarts, wijkverpleegkunde en maatschappelijk werk de kern moest vormen van de eerste lijn; zie zijn boek ‘Een halve eeuw huisartsgeneeskunde’ uit 2007. De huidige geïntegreerde eerstelijnszorg dient op minimaal deze drie dimensies in samenhang te acteren, opdat de burger een vloeiend proces van zorg en dienstverlening ervaart. Dit is ook de definitie van geïntegreerde eerstelijnszorg van het Jan van Es Instituut. Internationaal gezien is Barbara Starfield dé expert. Zij onderscheidt vijf sleutelbegrippen die nauw aansluiten bij de definitie: het zijn de bouwstenen voor geïntegreerde eerstelijnszorg..
De eerstelijnszorg gedraagt zich steeds meer als een frietsnijder, doordat deze zorg de mens in partjes snijdt en zo behandelt.
Agenda * 20 mei 2011: Het Eerstelijns Transparantie Congres. Georganiseerd door Jan van Es Instituut en De Eerstelijns. Inschrijven via www.jvei.nl en www.de-eerstelijns.nl.
Internationale definitie De WHO omschrijft eerstelijnszorg in 2008 als: ‘The service delivery reforms advocated by the Primary Health Care movement aim to put people at the centre of health care, so as to make services more effective, efficient and equitable. Health services that do this
* Leergang Procesbegeleiding Samenwerking in de eerste lijn voor nieuwe regiocoördinatoren en regioadviseurs van ROS’en. Georganiseerd door JVEI. Vaste docent is Anneke Venema. Data: 15 en 16 sept., 22 sept. en 11 nov. 2011.
start from a close and direct relationship between individuals and communities and their caregivers. This, then, provides the basis for person-centredness, continuity, comprehensiveness and integration, which constitute the distinctive features of primary care.
de Eerstelijns nr. 3 ~ april 2011
34
Vijf sleutelbegrippen 3. Veelomvattendheid Met dit begrip wordt bedoeld dat de eerste lijn alle zorg en hulpverlening moet aanbieden op de drie gezondheidsdimensies: fysiek, psychisch en sociaal, zowel in soort zorg als in volume. Instrumenten als de VAAM en de Wijkscan bieden veel inzicht in de noodzakelijke zorg voor een populatie. Het gebruik hiervan blijft sterk achter bij de mogelijkheden. Voor het inzetten van dergelijke instrumenten is andere expertise in de eerste lijn nodig.
1. Mensgerichtheid Dit sluit nauw aan bij de generalistische aanpak van de huisartsgeneeskunde. In de afgelopen 20 jaar is de focus in de eerste lijn sterk ziekte-georiënteerd geraakt, vooral gestimuleerd door de evidence based medicine beweging en de standaarden (en bekostiging) per diagnose. De eerstelijnszorg gedraagt zich zo steeds meer als een ‘frietsnijder’ doordat het de mens in partjes (problemen met een diagnose) snijdt en zo behandelt. Vast staat dat een meer specialistische aanpak leidt tot meer betrokken hulpverleners en tot hogere kosten. Deze kostenexplosie ligt ook in de eerste lijn op de loer. De huidige uitdaging is om deze beweging van meer specialistische zorg te keren: terug naar de mensoriëntatie waarin de verschillende zorgstraatjes worden geïntegreerd in één mensaanpak. De eerste pogingen met individuele zorgplannen zijn een goede stap. Maar elk wetenschappelijke bewijs over de invulling van een dergelijk zorgplan ontbreekt.
4 & 5 Coördinatie en continuïteit Een volledig aanbod is echter nog niet voldoende, het dient ook gecoördineerd te worden. Die coördinatie beperkt zich niet tot een ziekte-episode, maar behelst levenslang de gezondheidsbehoeften van de burger. De continuïteit van zorg is de hoeksteen van de gezinsgeneeskunde. In de fysieke gezondheidscomponent heeft de huisarts duidelijk een ondersteunende rol bij de coördinatie; toch is deze in combinatie met de psychische-, sociale- en thuiszorg ontoereikend. Juist op dit aspect is veel wetenschappelijke bewijs en praktijkkennis aanwezig, waaruit blijkt dat zorg die op meerdere gezondheidsdomeinen voor een patiënt/burger goed gecoördineerd is en gecontinueerd wordt, veel gezondheidswinst en doelmatigheid oplevert.
2. Populatie-oriëntatie Een goed geïntegreerde eerste lijn sluit aan bij de behoeften van de populatie die zij bedient. Daarvoor is cijfermatig inzicht in de gezondheidstoestand van de praktijkpopulatie, gecombineerd met gedrag en wensen van deze groep, nodig. Het ontbreekt veelal aan de kunst en kunde om de gegevens adequaat te verwerven en het gezondheidsbeleid in de wijk erop af te stemmen. Deze populatie-oriëntatie heeft als gevolg dat ‘one size fits all’-systeem met bijbehorende financiering niet houdbaar is: niet elke populatie heeft dezelfde noden en behoeften. Van zorgaanbieders wordt een proactieve houding naar de gemeenschap verwacht.
Cultuur van samenwerken Samenvattend is voor de geïntegreerde eerste lijn het adagium: hoe meer geïntegreerd de gezondheidsproblemen voorkomen in mens en populatie, hoe meer geïntegreerd het zorgaanbod daarop moet aansluiten. Voor de uitvoering hiervan is een organisatievorm nodig die bestaat uit meerdere disciplines en coördinatiemechanismen. De gewenste competenties voor deze bouwstenen zijn niet in één persoon te verenigen. Voor het slagen van deze organisatievorm zijn een cultuur van samenwerking en gedeelde verantwoordelijkheid essentiële elementen. De uitdaging voor de eerstelijnsorganisaties is om op deze onderdelen het verschil te maken, ook zichtbaar voor burgers, financiers en gemeentes; dat past in het huidige paradigma van marktwerking en transparantie. • Marc Bruijnzeels 35
de Eerstelijns nr. 4 ~ mei 2011
Grote interactie tussen slaapapneu en chronische ziekten
‘Sleutelrol voor huisarts bij diagnose slaapapneu’ Door een paar eenvoudige vragen te stellen, kan de huisarts de kwaliteit van leven van een paar honderdduizend patiënten verbeteren. Het antwoord leidt mogelijk naar de diagnose slaapapneu, een aandoening die allerlei vage klachten veroorzaakt maar ook het risico verhoogt op hoge bloeddruk, diabetes type-2, een hartaanval of een beroerte. Een tijdige herkenning kan zelfs auto-ongelukken voorkomen. Met deze slaap-/waakmomenten gaat het zuurstofgehalte in het bloed omhoog en omlaag en dat komt het welzijn van mensen niet ten goede. De fluctuatie in zuurstofgehalte verhoogt de bloeddruk en dereguleert de glucosehuishouding. Dat verhoogt de kans op een hartaanval, een beroerte en diabetes type-2.’
Dit stelt dr. David White, Chief Medical Officer Philips Home Healthcare Solutions en Klinisch Professor of Sleep Medicine at Harvard Medical School. Hij behoort tot de fine fleur van slaapspecialisten in de wereld. Die interesse ontwikkelde zich tijdens zijn klinische research naar de werkingsmechanismen van onze ademhaling. Hij vroeg zich met collega’s af hoe het lichaam reageert als in sterke mate minder zuurstof en meer koolstofdioxide opneemt. ‘Van daaruit raakten we geïnteresseerd in het controlemechanisme dat tijdens de slaap de zuurstofopname regelt. We kwamen erachter dat dit heel anders werkt dan wanneer we wakker zijn. Slaap is een moeilijk te doorgronden fenomeen en het aantal mensen dat in het Westen met chronische slaapstoornissen kampt, is naar tussen de vijftien en vijfentwintig procent van de populatie gegroeid. Mensen hebben moeite om in slaap te vallen of in slaap te blijven. De slaapapneu behoort tot de vijf belangrijkste slaapstoornissen.’
Slaapapneu betekent ademstop Hij maakt voor slaapapneu de vergelijking met mensen die kampen met een langdurig slaaptekort. ‘Het is belangrijk om een nachtrust van zeven tot acht uur aan te houden. Bij minder dan zeven uur slaap zien we bij de meeste mensen een vermindering van prestaties, het indommelen tijdens routineactiviteiten, concentratieverlies en ook vaak een verhoogde prikkelbaarheid. In verschillende slaaponderzoekslaboratoria is aangetoond dat bij vier tot zes uur slaap cognitieve functies achteruit gaan. Slaapgebrek heeft bovendien invloed op de stofwisseling. Weinig slaap maakt je hongerig. Deze verschijnselen treden in sterke mate ook op bij patiënten met slaapapneu. Obesitas is daarom een veelvoorkomend verschijnsel bij mensen met slaapapneu. De meeste mensen hebben zeven tot acht uur slaap per dag nodig, niet minder.’
Patiënt meldt zich vaak met vage klachten
Herkenning door huisarts Meerdere studies in de Verenigde Staten tonen aan dat mensen met een apneu een drie tot zes maal grotere kans lopen betrokken te raken bij een auto-ongeluk, voegt dr. David White eraan toe. ‘Bij ons heeft ongeveer vijf procent van de volwassenen last van slaapapneu. Ik begrijp dat Nederland geen recente cijfers heeft, maar dat het kan gaan om meer dan 300.000
Fluctuaties in zuurstofgehalte Dr. David White heeft veel onderzoek gedaan naar het Obstructive Slaapapneu Syndroom (OSAS). ‘Vanuit klinisch oogpunt klapt bij slaapapneu de luchtweg dicht, waardoor de patiënt steeds even wakker wordt om zich zo te draaien dat zijn luchtweg vrij is en hij adem kan halen. Hij gaat gefragmenteerd slapen. de Eerstelijns nr. 4 ~ mei 2011
36
Dr. David White: ‘Als slaapapneu niet wordt behandeld, groeit de kans op hoge bloeddruk, diabetes type-2 of ernstige hartaandoeningen.’
Grootschalig onderzoek Als de huisarts het vermoeden van slaapapneu heeft, kan hij ademhalingspecialisten als een KNO-arts of een longarts inschakelen. In een aantal gevallen is de verwijzing naar een slaapkliniek voor een slaaponderzoek nodig om de diagnose te bevestigen. Dr. David White onderstreept in dit verband een goede diagnose. ‘Momenteel wordt een aantal grote studies uitgevoerd naar de relatie tussen slaapapneu en hartfalen, beroertes, hartaanvallen en overlijden. Hieraan doen 4.000 tot 5.000 patiënten mee. De helft wordt behandeld met een cpap (een systeem dat met continue druk de luchtweg openhoudt). De andere helft wordt niet behandeld voor slaapapneu. Ik verwacht over vijf jaar de eerste resultaten van deze wetenschappelijke benadering van de behandeling van slaapapneu.’
mensen die last hebben van slaapapneu. Daarom is het zo belangrijk dat de huisarts leert om slaapstoornissen te herkennen, waaronder slaapapneu. In de diagnose van het Obstructuve Slaapapneu Syndroom ligt de sleutel bij hem. Aan patiënten die zich met vage klachten over vermoeidheid of slaperigheid melden, moet je de juiste vragen stellen. De partner kan vaak aangeven of er sprake is van luid snurken, pauzes in de ademhaling en happen naar lucht. Als er geen partner is, dan zijn overgewicht en een nekomvang van meer dan 40 – 43 cm mogelijk een indicatie. Daarnaast maakt de aanwezigheid van diabetes type-2 of hoge bloeddruk de kans op slaapapneu groter. Het gaat dan om het vaststellen van oorzaak en gevolg. Er kan een relatie bestaan tussen OSAS en andere chronische ziekten. De behandeling van OSAS kan een verbetering teweegbrengen in de toestand van de andere ziekten.’ 37
Patiënt blijven motiveren Dat het gebruik van een cpap niet zo eenvoudig is voor een patiënt met slaapapneu, erkent ook Dr. David White. ‘De huisarts speelt een belangrijke rol in het motiveren van de patiënt, in het besef dat er grote gezondheidsrisico’s op de loer liggen. Vanwege die risico’s heeft een tijdige opsporing van slaapapneu ook een maatschappelijke component. Gezien de omvang van het probleem zou elke huisarts een aanzienlijk aantal patiënten met slaapapneu in zijn praktijk moeten kunnen herkennen. De diagnose en behandeling van slaapapneu betekent natuurlijk aanvankelijk een hogere kostenpost voor de gezondheidszorg. Na een periode van behandelen zie je echter dat de patiënten naar een normale zorgconsumptie terugzakken, in tegenstelling tot wanneer de aandoening niet wordt herkend. Dat is pure winst voor patiënt en maatschappij!’ • Tekst: Kees Kommer
de Eerstelijns nr. 4 ~ mei 2011
ROS-netwerk presenteert benchmark, brochure en factsheet
Kijkje in de keuken van de ROS BELEID & POLITIEK
ROS staat voor regionale ondersteuningsstructuur. Iedere ROS zet zich in eigen regio in voor het realiseren van geïntegreerde eerstelijnszorg. Maar eerstelijnszorg houdt zich uiteraard niet aan regio-indelingen. Daarom vormen de twintig ROS’en gezamenlijk het ROS-netwerk. Zodat er ook een aanspreekpunt is voor regio-overstijgende en landelijke aangelegenheden. Met gezamenlijke speerpunten is het ROS-netwerk klaar voor de toekomst. Een nieuwe brochure laat duidelijk hun rol en positie zien. De focus ligt op samenwerking: ROS’en kunnen als geen ander verbindingen tot stand brengen in de regio’s. samenwerkingsverbanden. Ze kennen als geen ander de regio, zijn op de hoogte van de wet- en regelgeving en kunnen uitstekend verbindingen tot stand brengen. ROS’en zijn als het ware de smeerolie in de eerste lijn. Die functie bestaat eigenlijk uit drie verschillende bestanddelen: 1. Informatieverschaffer. Met vertaling van de landelijk en regionale ontwikkelingen naar concrete plannen. De ROS is het regionale aanspreekpunt voor eerstelijnszorgverleners, zorgverzekeraars, overheden en andere partijen. Ze vertalen en verbinden. 2. Adviseur. ROS’en verbinden zorgvraag en –aanbod. Ze begeleiden en adviseren samenwerkingsinitiatieven, hebben een brugfunctie tussen zorgverleners. Ze verbinden en verbeteren. 3. Aanjager. ROS’en stellen zich proactief op. Ze brengen partijen bij elkaar en gaan aan de slag met nieuwe initiatieven, gericht op samenhangende zorg in de buurt. Kortom: verleiden en verbeteren.
Samenwerken in de eerste lijn is niet vanzelfsprekend. Maar de zorgvragen worden complexer, met explosief toenemende chronische zieken en een sterke vergrijzing. Samenhangende zorg is daarbij absoluut noodzakelijk en in hoog tempo ontstaan er zorggroepen, samenwerkingsverbanden en netwerken in de eerste lijn. Daarbij is ook afstemming nodig tussen eerste lijn en gemeenten, GGD’en, tweedelijnszorg, thuiszorg, welzijn, zorgverzekeraars en patiëntenorganisaties. Dat vergt veel tijd, voor het leggen van contacten, opzet van organisatiestructuren, het vereist kennis van juridische vormen, wet- en regelgeving enz. Zaken waarvoor eerstelijnszorgverleners niet zijn toegerust, hun core business is het leveren van optimale zorg. Smeerolie Bij ROS’en daarentegen ligt de focus reeds vanaf de start op het realiseren van samenhang binnen de eerstelijnszorg. Ze hebben grote kennis van de opzet van ROS Benchmark klantenraadpleging 2010 Je kunt wel denken dat je de goede dingen doet, maar vinden je klanten
Onafhankelijke positie De ROS’en zijn zich bewust van hun maatschappelijke opdracht. Ze worden gefinancierd uit collectieve middelen. Omdat diensten op het vlak van belangenbehartiging en onderhandelingstrajecten niet in het takenpakket zitten, neemt de ROS een onafhankelijke positie in ten opzichte van zorgverzekeraars, zorgverleners en andere partijen. De meeste ROS’en hebben aanvullende taken, bijvoorbeeld in de uitvoering van landelijke programma’s, zoals Zorg voor Veilig, de Beweegkuur, preventieprogramma’s e.d.
dat ook? Iedere twee jaar laten de ROS’en in hun regio een klantenraadpleging uitvoeren onder eerstelijnszorgverleners. Aan de hand van de uitkomsten vindt een onderlinge benchmark plaats. Opvallend is de hoge bekendheid van de ROS in de eigen regio (94%). Op de vraag of de ROS een nuttige bijdrage levert aan versterking van de eerste lijn, vond slecht 10% dat dit niet het geval is. Het percentage dat de ROS niet ziet als regionale partner met kennis van en voor de eerste lijn is eveneens laag: 14%. “Deskundig” is ook de keuze van de zorgverleners voor het imago van de ROS’en. De algemene waardering voor de inzet van de ROS komt uit op een 7,2.
de Eerstelijns nr. 4 ~ mei 2011
38
ELANN ELANN
ROS ROS Friesland Friesland
ProGez ProGez ZONH ZONH
1ste 1ste Lijn Lijn Amsterdam Amsterdam
Rosa Rosa ROSET ROSET
Reos Reos Lijn Lijn 1 1
Raedelijn Raedelijn SGZ SGZ
ELO ELO Zorgimpuls Zorgimpuls
Caransscoop Caransscoop OOGG OOGG
Stichting Stichting KOEL KOEL Rose-Phoenix Rose-Phoenix Zee-bra Zee-bra Fast Fast
Voor contactgegevens en opvragen/downloaden genoemde uitgaven: www.lvg.org.
Beyaert Beyaert
Gezamenlijke speerpunten en ambities Onlangs heeft het ROS-netwerk gezamenlijke speerpunten geformuleerd. Buurtgerichte zorg Helpen opzetten van gebiedsgerichte zorg in de buurt Voorkomen van zorg Stimuleren opzet ketens/netwerken voor zelfmanagement, preventie en curatie Zorg op de juiste plaats: Faciliteren realisatie substitutie van specialistische zorg naar basiszorg Zorg (op de) agenda Faciliteren van totstandkoming Regionale Zorgagenda
Klaar voor de toekomst Op 12 april jl. is de benchmark gepresenteerd tijdens een bijeenkomst van VWS, ZN, zorgverzekeraars en ROS’en. Ook de resultaten over 2010 en de genoemde speerpunten kwamen daarbij aan de orde. Partijen waren zeer ingenomen met de inzet van de ROS’en. ‘Voor meer zorg in de buurt en de juiste zorg bij de juiste zorgverlener is geen blauwdruk’, benadrukt Anoeska Mosterdijk, hoofd Eerstelijns- en Ketenzorg, VWS. ‘De invulling is afhankelijk van de lokale situatie. De speerpunten van de ROS’en sluiten goed aan bij het beleid van de minister. Zeker bij zorg in de wijk, met al die verschillende spelers. De ROS’en kunnen de brug slaan tussen de partijen. ‘De ROS’en leggen de voedingsbodem voor geïntegreerde zorg. En ze zorgen voor versnelling: dankzij hun inzet komen innovaties sneller in de markt.’ Het ROS-netwerk heeft tijdens deze bijeenkomst de brochure gepresen-
Het zijn zaken die naadloos aansluiten bij het overheidsbeleid. De ROS’en hebben daar, samen met VWS, LVG ZN en zorgverzekeraars, ook ambities aangekoppeld. Iedere ROS vertaalt die in een activiteitenplan voor de eigen regio, dat is afgestemd met de zorgaanbieders en de zorgverzekeraars. >>>
teerd, waarin duidelijk de rol en positie van de ROS’en wordt aangegeven. Van de benchmark klantenraadpleging én de resultaten 2010 zijn factsheets samengesteld, zodat in één oogopslag de resultaten zichtbaar zijn. Dit alles fraai vormgegeven in een nieuwe huisstijl en een nieuw logo. Het is duidelijk: de ROS’en zijn klaar voor de toekomst.
39
de Eerstelijns nr. 4 ~ mei 2011
Het dienstenschema van de ROS’en.
>>>
vormen de ROS’en als het ware de poort naar alle professionals in de eerste lijn. Want dé eerste lijn heeft geen postadres, maar is nu wel te bereiken via de ROS’en. Steeds meer instanties beseffen dat. Zo waren de ROS’en nauw betrokken bij het informeren van zorgverleners over het ZonMw-programma Op één lijn. Veel andere landelijke programma’s bereiken de eerste lijn via de ROS. Daarmee maken ze hun credo waar: de ROS verbindt, verbetert en versterkt! •
ROS-netwerk: postadres voor de eerste lijn Iedere twee jaar voeren de ROS’en een benchmark uit. Hoe staat het met de bekendheid, het imago en bovenal: de waardering onder eerstelijnszorgverleners? Altijd spannend. Want wat heb je aan een brede bekendheid als de waardering of het imago slecht scoort? Uit de benchmark van 2010 blijkt dat de eerstelijnszorgverleners de ROS waarderen vanwege de deskundigheid en de meerwaarde voor de eerstelijnszorg. Bovendien zijn vrijwel alle eerstelijnszorgverleners bekend met de ROS in hun regio. Andersom bereiken de ROS’en hun doelgroep steeds beter. Zo
Tekst: Gerda van Beek
Voor het ROSnetwerk is een nieuwe huisstijl ontwikkeld.
ROS’en kunnen als geen ander verbindingen tot stand brengen in de regio’s. de Eerstelijns nr. 4 ~ mei 2011
40
Plusapotheek vult rol als farmaceutisch adviseur in
‘Door de goede samenwerking kunnen we betere hiv-zorg bieden’ NIEUWE ORGANISATIEVORMEN
Een aantal apotheken die zijn aangesloten bij Mosadex, bieden onder de noemer plusapotheek extra diensten op het gebied van hiv-medicijnen. Plusapotheker Richard Dekkers van Service Apotheek Haagdijk in Eindhoven: ‘Van te voren dacht ik: wat zou mijn toegevoegde waarde kunnen zijn voor deze patiëntengroep? Zijn mensen bereid om over te stappen naar een plusapotheek die verder van huis is?’ Tot zijn eigen verbazing is zijn plusapotheek een groot succes: zijn plusklanten en de verpleegkundigen in het ziekenhuis waarmee Dekkers samenwerkt, zijn zeer tevreden.
hebben veel apothekers speciale zorgmodules voor veel voorkomende aandoeningen. Maar wat heeft een apotheek te bieden bij een zeldzame aandoening als hiv? Apotheker Richard Dekkers: ‘Ongeveer één op de 1.000 Nederlanders is hiv-positief. Hiv is tegenwoordig een chronische aandoening. Het is wel van levensbelang dat patiënten hun leven lang elke dag hun hiv-
Dekkers had vijf jaar geleden twee klanten die hivmedicijnen haalden in zijn apotheek. Afgelopen maand verwelkomde hij de 200e klant in zijn plusapotheek. Het is dus voltooid verleden tijd dat apothekers alleen een afhaalbalie waren voor geneesmiddelen. De aanvullende zorg rondom het verstrekken van medicijnen krijgt steeds meer handen en voeten. Daarom 41
de Eerstelijns nr. 4 ~ mei 2011
telefonisch overleg over een specifieke situatie bij een patiënt.’ Wat de toegevoegde waarde is van plusapotheek Haagdijk? Verpleegkundige Korsten: ‘De medicatie is altijd direct beschikbaar. Ik kan tegen een patiënt zeggen: “Je kunt je medicijnen meteen ophalen en vanavond al beginnen.” Deze apotheek is heel discreet. Ik vertel altijd dat de apotheek niet bekendstaat als hivapotheek, want dan zouden mensen niet naar binnen durven. Ze hebben praktische dingen als een medicijnrol en een pillendoosje voor aan je sleutelhanger.’
medicijnen innemen om het virus te onderdrukken. Omdat men er op korte termijn niets van merkt als men dat niet doet, is dat best lastig. Er zijn veel interacties tussen hiv-medicijnen en andere geneesmiddelen, maar bijvoorbeeld ook met sint-janskruid en partydrugs. Ondersteunen van therapietrouw en het goed in de gaten houden van wisselwerkingen is dus essentiëel. Ik heb ervaren dat je hierbij als apotheek een grote rol kunt spelen.’
Betsy Korsten, hiv-verpleegkundige: ‘De kwaliteit van zorg is verbeterd. We vormen nu een team om de patiënt heen.’
Niet vaak met hiv te maken Betsy Korsten is verpleegkundig hiv-specialist in het Catharina Ziekenhuis Eindhoven: ‘Bij reguliere apotheken merkte ik dat ze niet vaak met hiv te maken krijgen. De privacy laat soms te wensen over en ze hebben hiv-remmers niet op voorraad. Soms duurt het dágen voordat ze kunnen leveren en dan moet ik er achteraan om een spoedkoerier te regelen. Ze geven soms de ene hiv-remmer al mee en een dag of wat later pas de andere hiv-remmers, terwijl het heel belangrijk is om met alle medicijnen tegelijk te beginnen. Soms zetten ze op de verpakking dat men de pillen om zeven uur ’s ochtends en om vijf uur ’s middags moet innemen, terwijl een patiënt andere tijden heeft gekozen en het belangrijk is dat de medicijnen precies om de twaalf uur worden ingenomen. Als verpleegkundige moest ik de mensen voorbereiden op deze fouten van de apotheek.’
Extra controle op therapietrouw Een nieuwe patiënt wordt uitgenodigd voor een intakegesprek in de spreekkamer van de apotheek. Dekkers: ‘We maken dan afspraken met de patiënt over zijn privacy: welke informatie mogen we delen met de hiv-consulent en welke informatie niet? Dat geldt ook voor andere zorgverleners. De drempel om contact met elkaar op te nemen is heel laag.’ De verpleegkundige: ‘Ze trekken aan de bel als een patiënt volgens hun administratie door zijn of haar pillen heen is. Zo heb je een extra controle op de therapietrouw. De mensen in de apotheek zijn op de hoogte van hiv en patiënten horen nogmaals hoe belangrijk het is om de pillen op tijd in te nemen. Dat kunnen ze niet vaak genoeg horen. In de apotheek wordt alleen gesproken over de medicatie, mogelijke bijwerkingen en de tijden voor inname. Alle andere onderwerpen, zoals seksualiteit, komen daar niet aan de orde. Ik zou het ook niet accepteren als ze daar wel over zouden spreken. Er zijn in Eindhoven nog steeds patiënten die het prima vinden om voor hun hiv-medicijnen een andere apotheek te hebben; maar zij moeten een week van tevoren een recept brengen.’
Team om de patiënt heen ‘Toen de plusapotheker hier vijf jaar geleden langskwam, was ik best sceptisch,’ erkent Betsy Korsten. ‘Ik heb echter gemerkt dat we heel prettig samenwerken. Hierdoor kunnen we een betere kwaliteit van zorg bieden. We vormen nu een team om de patiënt heen.’ Apotheker Dekkers: ‘We hebben een aantal besprekingen gehad, waardoor de samenwerking goed op gang kwam. Nu hebben we een paar keer per week
Niet meteen vlekkeloos De samenwerking verliep niet meteen vlekkeloos. Dekkers: ‘In het begin kwam het wel eens voor dat wij andere voorlichting gaven dan het ziekenhuis en dat moet natuurlijk niet. Wij vertelden dan dat je een medicijn op een lege maag moet innemen. Dat staat wel in de bijsluiter, maar dat was volgens het ziekenhuis achterhaald. We hebben nu afgesproken dat we contact met elkaar opnemen als er iets verandert in de voorschriften voor inname. De verpleegkundige geeft het van te voren aan als er bij een patiënt bepaalde aandachtspunten zijn. Zo houden we de voorlichting op één lijn.’
Rapportcijfer voor plusapotheek Uit een onderzoek dat is gehouden in samenwerking met onder andere de patiëntenorganisatie Hiv Vereniging Nederland en het Aids Fonds blijkt dat mensen die hiv-medicijnen halen bij een plusapotheek, meer tevreden zijn over de dienstverlening van hun apotheek: klanten die hiv-medicijnen halen geven een gewone apotheek gemiddeld het rapportcijfer 6,9 en een plusapotheek een 7,8.
de Eerstelijns nr. 4 ~ mei 2011
42
met een bepaalde wisselwerking. Vaak is het dan een bewuste keuze van de internist, maar het komt ook voor dat een patiënt niet heeft verteld dat hij van een psychiater een antidepressivum krijgt. Dat gaat niet altijd samen met alle hiv-remmers. Het komt steeds vaker voor dat een huisarts of andere specialist ons even belt om te checken of iets goed samen gaat.’ •
Hij voegt eraan toe: Bij zo’n zeldzame aandoening is het wel een toer om zorgverzekeraars zo ver te krijgen dat zij de extra zorg financieren. Zij kunnen zich niet zo profileren met een zeldzame aandoening als hiv. Maar door als plusapotheken samen te werken, lukt het steeds beter om de financiering rond te krijgen. Ook voorschriften van huisarts Apotheker Richard Dekkers: ‘We willen als plusapotheek per se dat mensen álle medicijnen bij ons halen, ook de medicijnen die de huisarts voorschrijft. Dan hebben we een totaalbeeld en kunnen we heel goed de interacties bewaken. Het is ook voorgekomen dat een patiënt ons vertelde over zijn gebruik van partydrugs. Dat is goed om te weten, want dan zoeken we uit wat de aandachtspunten zijn in combinatie met zijn hivmiddelen. We bellen de verpleegkundige geregeld met de vraag of de internist rekening heeft gehouden
Tekst: Fred Verdult/Foto Betty Korsten: Erik van ‘t Woud.
Meer info op www.plusapotheken.nl.
Apotheker Richard Dekkers: ‘Het ziekenhuis ligt aan de andere kant van de stad, maar onze apotheek is wel goed bereikbaar. We bezorgen in de hele regio medicijnen bij plusklanten die te ziek zijn om zelf te komen. Daar wordt veel gebruik van gemaakt.’
adv_210_135_2011:Opmaak 1 18-3-2011 10:25 Pagina 1
Care2U:
De menselijke maat in ketenzorg De ICT oplossing voor ketenzorg waarbij de patiënt centraal staat • individuele zorgplannen • DM, Asma/COPD en CVRM: multimorbiditeit • patiëntenlogistiek voor alle ketenpartners 2 zor gg roe pen
• rapportage op maat en benchmarking • administratieve ondersteuning inclusief facturering • communicatie met het HIS
kie zen
B E S T E K IS
Informatie en een demo vindt u op www.care2U.nl
De menselijke maat in ketenzorg
Hunzebos 7, 1447 TW Purmerend 0299 465674, info@care2u.nl Care2U is een geregistreerd merk van dotMed BV
43
de Eerstelijns nr. 4 ~ mei 2011
SHO Medisch Diagnostisch Centrum breidt e-health uit met tele-echografie
‘Telediagnostiek komt naar de praktijk’ NIEUWE ORGANISTIEVORMEN
‘E-health is een verzamelterm die van alles belooft, maar voorlopig nog niet alles heeft waargemaakt. Nog lang niet iedere huisarts merkt er iets van. E-health lijkt vooral iets voor anderen. Dit jaar komt echter ook tele-echografie in de vorm van digitale diagnostieke ondersteuning naar de praktijk. SHO Medisch Diagnostisch Centrum omarmt de telediagnostiek.’ of-care-testing (POCT). Deze verschuiving van diagnostiek van de ziekenhuizen en diagnostische centra naar de huisarts is natuurlijk goed voor huisarts en patiënt: dichtbij, direct uitgevoerd, laagdrempelig, vertrouwd. Helaas wordt deze ontwikkeling niet door alle ziekenhuizen en diagnostische centra toegejuicht. Het belangrijkste argument is de twijfel aan de kwaliteit. Bij SHO Medisch Diagnostisch Centrum gebruiken we dit argument niet om de ontwikkelingen tegen te houden. Diagnostiek dichterbij is het adagium van SHO. Omdat de huisarts voor de patiënt bijna altijd het meest dichtbij is, ondersteunen we de zorgverlener op afstand om de kwaliteit van de M&I-verrichtingen samen te borgen.’
Erik Bos, clustermanager Patiënt en Order admini stratie, Afsprakenbureau en ICT bij SHO, heeft geen enkele twijfel. ‘Tele-echografie is geen pilot, geen experiment, maar gewoon het logisch vervolg op de bestaande manier van werken bij SHO. Het past volledig in de trend dat huisartsen en andere eerstelijnszorgaanbieders in steeds grotere verbanden samen gaan werken. In toenemende mate ontstaan er gezondheidscentra met meerdere huisartsen en aanvullende disciplines. Meer huisartsen onder één dak betekent meer samenwerking en een grotere bundeling van expertise. Zo’n gezondheidscentrum zal daarom vaak zelf diagnostische apparatuur aanschaffen en meer vormen van diagnostiek in huis gaan uitvoeren, gebruik makend van de bestaande M&I-tarieven hiervoor.’
Diagnostiek gaat tele ‘De komende jaren zullen we vele initiatieven gaan zien om de huisarts op afstand te ondersteunen bij het uitvoeren van de diagnostiek. De weg is natuurlijk al bereid met teleconsultatie, met name op het gebied van dermatologie, maar de komende tijd zullen we een toename zien van meer complexe diensten,’ aldus Erik Bos. SHO medisch Diagnostisch Centrum is volgens hem een van de voorlopers op dit gebied en ondersteunt nu al de volgende ontwikkelingen: 1. Huisartsen die zelf spirometrie en/of diverse vormen van cardiologiediagnostiek uitvoeren, bloed afnemen of zelfs echografisch onderzoek verrichten, maar de beoordeling uitbesteden aan een andere partij. 2. Telekwaliteitsborging bij long- of hartfuncties, waarbij een huisarts of zorggroep steekproefsgewijs controle laat uitvoeren door een diagnostisch centrum of door de kaderarts van de zorggroep
Diagnostiek dicht bij patiënt ‘De voorbeelden kan iedereen zelf verzinnen,’ vervolgt Erik Bos. ‘Het gaat vooral om functie- en beeldvormend onderzoek, zoals spirometrie, cardiologie (ecg, holteronderzoek, ambulante bloeddrukmetingen) en in toenemende mate ook echografie. Daarnaast zal een stuk van de laboratoriumdiagnostiek naar de huisartspraktijk verschuiven, onder de noemer pointSHO: de uitkomst voor onderzoek SHO Medisch Diagnostisch Centrum is een innovatieve organisatie die diagnostiek en ondersteuning brengt aan zorgverleners binnen de eerste lijn. Het doel is de eerstelijnszorg in de eerste lijn te houden. SHO brengt diagnostiek dichterbij. Met oog voor de zorgverlener en gevoel voor de patiënt. Op de hoogte blijven? Ga naar www.sho.nl.
de Eerstelijns nr. 4 ~ mei 2011
44
SHO is een van de hoofdsponsors van Het Eerstelijns Transparantie Congres.
Teleconsultatie bij beeldvormend en functieonderzoek heeft bij SHO een zuiver eerstelijns karakter.
Verlengstuk van huisarts Het is een werkwijze met een uitstekend trackrecord, waarbij onze echolaboranten nu al op afstand worden ondersteund door radiologen via een webapplicatie, TeleDIA. Na een opleiding wordt de huisarts dus als het ware het verlengstuk van SHO of beter nog, SHO wordt het verlengstuk van de huisarts. Vanzelfsprekend is het daarnaast ook mogelijk dat SHO in een gezondheidscentrum een volledig echospreekuur verzorgt, met uw apparatuur, of met onze apparatuur.’ •
3. POCT laboratoriumapparatuur in de huisartspraktijk waarvan de kwaliteitsborging op afstand, online, door een laboratorium wordt uitgevoerd, inclusief autorisatie, e-learning, etc. Zuiver eerstelijns ‘Kortom, huisarts hou je vast. E-health in de vorm van diagnostieke ondersteuning komt wel degelijk naar de praktijk. Daarbij onderscheidt SHO zich van andere aanbieders van teleconsultatie door haar zuivere eerstelijns karakter. Een keuze voor SHO betekent dat de huisarts de regie in eigen hand houdt. Hiernaast heeft SHO een jarenlang trackrecord op het gebied van beeldvormend en functieonderzoek. Ze zal alle bovenstaande diensten in de loop van dit jaar aanbieden. Een voorbeeld van een unieke dienst die al beschikbaar is, is tele-echografie.’
Tekst: Kees Kommer/Fotografie: Voermans van Bree
De onderdelen van tele-echografie -
Opleiding in de praktijk in internationaal geaccepteerde normen en standaarden van (tele)echografisch onderzoek.
-
Beoordeling en kwaliteitsborging Hoe werkt tele-echografie, vragen we aan Erik Bos. ‘Tele-echografie is een abonnementsdienst waarbij de huisarts zelf echografisch onderzoek verricht, maar de beoordeling en de kwaliteitsborging kan uitbesteden. De beoordeling van het onderzoek gebeurt dan door de hoog gekwalificeerde, Nederlandse radiologen van SHO Medisch Diagnostisch Centrum. Bij kwaliteitsborging beoordeelt de huisarts zelf, maar de toetsing vindt steekproefsgewijs door de radiologen plaats. De conclusie hiervan wordt bij wijze van kwaliteitscontrole periodiek aan de huisarts teruggekoppeld. In de dienst die SHO levert, zijn opleiding, bijscholing, beoordeling, consultatie, centrale opslag en koppeling naar het HIS opgenomen.’
Jaarlijkse bijscholing (geaccrediteerd), zowel op locatie als centraal.
-
Huisartsvriendelijke verslaglegging door speciaal daarop getrainde radiologen.
-
Beoordeling op basis van “meer ogen principe”, waarbij onderzoeken regelmatig door meer dan één radioloog worden beoordeeld.
-
Beoordeling door SHO op dezelfde werkdag (80%).
-
Consultatie en live meekijken door radiologen op afstand mogelijk.
-
Centrale opslag van echobeelden, waarmee de huisarts kan voldoen aan de wettelijke bewaarplicht van beeldmateriaal.
-
Unieke koppeling waarbij gegevens rechtstreeks uit het HIS in het echoapparaat terecht komen en het verslag weer automatisch gerapporteerd wordt in het HIS.
-
Installatie van lokale software is niet nodig. Beeldmateriaal is via een beveiligde internetverbinding overal en op ieder moment opvraagbaar.
45
de Eerstelijns nr. 4 ~ mei 2011
eerstelijns Agenda 17-05 Goede Zorg, dicht in de Buurt; Wie voert Regie? ZONH-praktijkcongres AZ Stadion, Alkmaar, 13.00 - 20.00 uur www.zonh.nl 19-05 Symposium 5 jaar Verloskundige Coöperatie CVN Samen Zorgen een Succes?! Scandic Sanadome, Nijmegen 13.00 – 17.00 uur Informatie: mail naar a-verbeeten@hetnet.nl 20-05 Het Eerstelijns Transparantiecongres 2011 World Forum, Den Haag, 9.00 – 17.30 uur www.de-eerstelijns.nl 20-05 Congres Samen Innoveren Loont 2 Educatorium UMC Utrecht , 9.30 - 16.30 uur www.unitzorginnovatie.nl 25-05 Wmo en Welzijn Nieuwe Stijl 2011 NBC, Nieuwegein, 9.30 - 16.45 uur www.reedbusinessevents.nl
25-05 Ouderenzorg? Wijkgerichte zorg! Hotel Trivium, Etten-Leur, 17.00 – 21.00 uur www.zee-bra.nl en www.rosrobuurt.nl 25-05 Strategische Zorgagenda 2011-2015 (Raad 26-05 voor de Volksgezondheid & Zorg) Media Plaza, Utrecht, 9.00 - 17.00 uur www.strategischezorgagenda.nl 27-05 Congres Gezondheidsrecht; Ontwerp Wet Cliëntenrechten zorg (WCS) Educatorium UMC Utrecht, 10.00 - 16.00 uur www.unitzorginnovatie.nl 01-07 5e Nationale Congres Chronische Zorg Educatorium UMC Utrecht, 9.30 - 16.30 uur www.unitzorginnovatie.nl 14-09 Zorggroepencongres 2011, Bussum www.cursussenencongressen.nl 15-09 Executive Masterclass Eerstelijns Bestuurders Tranzo, Tilburg University, 15-09 t/m 25-05-2012 Aanmelden: csence@planet.nl of e.m.scharbaai@tilburguniversity.edu
Colofon De Eerstelijns is een vakmagazine voor alle samenwerkende zorgverleners in de eerste lijn en is een uitgave van de Eerstelijns BV. ISSN: 2210-643X Uitgever: Jan Erik de Wildt REDACTIERAAD: Leo Kliphuis en Jan Erik de Wildt Advertenties: Marjon Zijlstra, De Eerstelijns B.V. Postbus 5034, 5201 GA ‘s-Hertogenbosch t. 06 28 84 58 12, e. info@de-eerstelijns.nl REDACTIE: Gerda van Beek, Kees Kommer (hoofdredacteur) Redactieadres: De Eerstelijns B.V. Postbus 5034, 5201 GA ‘s-Hertogenbosch t. 073 610 46 57 e. redactie@de-eerstelijns.nl www.de-eerstelijns.nl Vormgeving: De Vormstrateeg Opmaak: Knijnenburgproducties.nl
de Eerstelijns nr. 4 ~ mei 2011
Aan dit nummer werkten mee: Marc Bruijnzeels, Jeroen Cornelissen, Wim van der Ende, Corina de Feijter, Nicole Kien, Leo Kliphuis, Ariane Kok, Margriet van Lingen, Ivo Lucas Luijckx, Hans Oostrum Fotografie, Fred Verdult, Voermans van Bree Fotografie, Thijs Wessels, Jan Erik de Wildt, Eric van ’t Woud, Marjon Zijlstra. Abonnementeninfo: Opgave en vragen over abonnementen: Abonnementenland, Postbus 20, 1910 AA Uitgeest t. 0900-ABOLAND of 0900-226 52 63 (€ 0,10 per minuut) f. 0251-31 04 05 Site: www.bladenbox.nl voor abonneren of www.aboland.nl voor adreswijzigingen en opzeggingen. Beëindigen abonnement: Opzeggingen (uitsluitend schriftelijk) dienen 8 weken voor afloop van de abonnementsperiode in ons bezit te zijn. Abonnementskosten: € 66,- per jaar, 10 uitgaven. Prijswijzigingen voorbehouden. Collectieve abonnementen: vanaf 10 ex. € 62,-, vanaf 30 ex. € 60,-, vanaf 70 ex. € 55,-; zie de website www.de-eerstelijns.nl.
46
Info disclaimer Alle auteurs- en/of databankrechten worden uitdrukkelijk voorbehouden. Behoudens de in de Auteurswet gestelde uit zonderingen, mag niets uit deze uitgave van De Eerstelijns zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever worden verveelvoudigd, opgeslagen in enig geauto matiseerd gegevensbestand en/of openbaar gemaakt in enigerlei vorm of op enige wijze. Aan de verstrekte informatie in deze uitgave van De Eerstelijns kunnen geen rechten worden ontleend. Hoewel aan het samenstellen en het totstandkomen van deze uitgave van De Eerstelijns de uiterste zorg is besteed, kan de afwezigheid van (druk)fouten, onjuistheden, onvolkomenheden en/of onvolledig heden niet worden gegarandeerd en aanvaarden de auteur(s), de redacteur(en) en de uitgever geen enkele aansprakelijkheid voor eventueel voorkomende (druk)fouten, onjuistheden, onvolkomen-heden en/of onvolledigheden, noch ook voor de gevolgen hiervan. De uitgever legt de gegevens van de ontvangers van De Eerstelijns vast voor toezending van de uitgaven De Eerstelijns, welke zodanige gegevens ook door de uitgever kunnen worden gebruikt om hen informatie te ver strekken over relevante producten en diensten. Bij bezwaar daartegen kan contact worden opgenomen met de uitgever.
Bij MSD werken wij mee aan een gezonde wereld. Hoe? Door innovatieve geneesmiddelen en vaccins te verstrekken aan mensen over de hele wereld. We bieden ook toonaangevende oplossingen waarmee we het leven van miljoenen patiënten verbeteren. We
Not just healthcare.
luisteren goed naar patiënten, artsen en onze andere partners en anticiperen op hun behoeften.
Wij vinden dat het ook onze verantwoordelijkheid is om onze geneesmiddelen en vaccins bij de mensen te krijgen die ze nodig hebben, ongeacht waar ze wonen en of ze er geld voor hebben. Om dit te verwezenlijken hebben we vele verreikende programma’s en samenwerkingsverbanden opgezet. Meer informatie vind je op onze website msd.nl. Door de fusie tussen MSD en Schering-Plough hebben we meer en betere mogelijkheden om mee te helpen om de wereld gezonder te maken. Onze doelstellingen zijn duidelijk en onze betrokkenheid is groot, om gezondheidsvraagstukken op te lossen en nieuwe antwoorden te vinden.
Copyright © 2010 Merck Sharp & Dohme Corp., a subsidiary of Merck & Co., Inc., Whitehouse Station, NJ, USA. All Rights Reserved.
Sanne van Rumpt, beleidsmedewerker SHO
Ik ben v贸贸r Ik ben voor transparantie. Transparantie is nodig om de kwaliteit in de zorg en de diagnostiek te verbeteren. SHO juicht uniformiteit en gestandaardiseerd verwerken van gegevens toe. SHO zorgt er ook voor dat verantwoorden van gegevens veilig, eenvoudig en werkbaar kan. Zodat de arts zich kan toeleggen op het echte artsenwerk. En dat is en blijft mensenwerk. Met ruimte, zorg en aandacht dichtbij de pati毛nt.
diagnostiek dichtbij
SHO is hoofdsponsor van Het Eerstelijns TransparantieCongres 2011. Via Telediagnostiek, bloedonderzoek, beeldvormend onderzoek, functie-onderzoek, tele-echografie en ICT-ondersteuning in de ketenzorg houdt SHO de zorg kwalitatief, toegankelijk en betaalbaar. Dichtbij de arts en dichtbij de pati毛nt. Weten hoe SHO uw praktijk of ketenzorg kan ondersteunen? Bel met relatiebeheer SHO: 088-9997890