Eindeloos september 2017

Page 1

NUMMER 1 September 2017 21e JAARGANG

d

MAANDBLAD VOOR STUDENTEN (KUNST)GESCHIEDENIS AAN DE UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM

d

EINDELOOS INTRODUCTIENUMMER d HET STUDIEJAAR IS WEER BEGONNEN!

Vier uit vijf oogartsen raden de studie Geschiedenis af.

WAAROM GESCHIEDENIS? Devrim Kroese – ‘Waarom heb je voor de studie Geschiedenis gekozen?’ Het is een vraag die je onvermijdelijk te horen krijgt als je Geschiedenis studeert. Nog voordat je de vraag kan beantwoorden, gaat het verder: ‘Wil je dan leraar worden?’ Zodra je deze vraag negatief beantwoordt, word je officieel voor gek verklaard. Wat moet je immers met de studie Geschiedenis als je het leraarschap niet ambieert? Geschiedenis is belangrijk. Eeuwen geleden was daar geen discussie over mogelijk. Vanaf het ontstaan van de mensheid – ruim 300.000 jaar geleden

– heeft geschiedenis lange tijd een prominente rol gehad in het leven van de mens. Historische verhalen hielpen mensen te begrijpen wie zij waren en wat hun rol in de samenleving was. Wij leven daarentegen in een tijd van snelle veranderingen en vooruitgang. Een moderne maatschappij waarin historische kennis vaak wordt bestempeld als ‘nutteloos’. Hiermee wordt bedoeld dat historische kennis geen economisch of maatschappelijk doel dient en dus niet ‘valoriseerbaar’ is. Kennis van onze voorouders is nutteloos. Niet alleen omdat zij in een tijd leefden die significant anders was dan de onze, maar ook

omdat de mens nu vele malen ‘slimmer’ is dan vroeger. Hierdoor beschouwt men geschiedenis per definitie als verouderd en irrelevant. Geschiedenis is wel degelijk belangrijk. De Duitse historicus Golo Mann zei ooit: ‘Wie het verleden niet kent, zal geen greep krijgen op de toekomst.’ Onze kennis van het verleden bepaalt hoe we het heden zien en hoe we reageren op hedendaagse verschijnselen. Nieuwe patiënten moeten in een ziekenhuis altijd een vragenformulier over hun medische geschiedenis invullen. De ene vraag is nog gedetailleerder dan de andere. Waarom laten art- >>>


Geschiedenis?

EINDELOOS NUMMER 1 - PAGINA 2

EINDELOOS

HOOFDREDACTIONEEL Beste lezer, Een nieuw studiejaar, nieuwe studenten, nieuwe hoofdredactie en de nieuwe Eindeloos. Dan weet je: het universitaire jaar is weer van start gegaan. Speciaal voor alle eerstejaars hebben we dit Introductienummer gemaakt. Wanneer je aan de studie geschiedenis begint, weet je (hopelijk) zelf wel waarom je hiervoor gekozen hebt en waarom geschiedenis belangrijk is. Maar, zoals Devrim al op de voorpagina weet te vertellen, is niet iedereen zich bewust van het precieze nut van dit mooie vak. Op de achterpagina tref je de eerste aflevering aan van een nieuwe rubriek waarin een oud-student geschiedenis vertelt wat de studie voor hem of haar heeft opgeleverd. Jet vertelt over haar bachelorscriptie. Om je een beetje wegwijs te maken in de binnenstad leidt Pouwel je door de geschiedenis van de relevante UvAgebouwen. Hogerejaars, wees niet bevreesd. Natuurlijk hebben we ook wat meer gebruikelijke artikelen. Zo komen Crazy Horse, de Romeinse limes, een depressieve dichtende dominee, een dame die van wanten weet en het Wonder van Amsterdam voorbij. Wat wil een mens nog meer? Natuurlijk ontbreekt ook dit jaar ‘Hapklare historie’ niet, speciaal voor in de lunchpauze. Historische historici blijken soms ook maar rare snuiters. Verder heeft de rubriek ‘Oud nieuws’ een andere invulling gekregen. We hopen op een mooi en voorspoedig studiejaar, vol leuke historische verhalen.

sen dit doen? Simpelweg omdat zij aan de hand van de medische geschiedenis van de patiënt een zo nauwkeurig mogelijk beeld proberen te krijgen van de huidige gezondheid. Onze gezondheid is in grote mate beïnvloed door het verleden. Ervaringen, erfelijkheid en gedrag in het verleden zijn belangrijke determinanten voor de huidige gezondheid. Artsen noteren daarom alle bezoeken in een bestand dat je medische geschiedenis vormt. Artsen krijgen dus met behulp van het verleden grip op het heden. Je denkt nu waarschijnlijk dat dit voorbeeld weinig overtuigend is, omdat het hier het recente verleden betreft en niet datgene waar we aan denken bij geschiedenis: de klassieke Oudheid, de middeleeuwen, de Gouden Eeuw enzovoort. Een ander voorbeeld dan, dat van de recente Tempelberg-crisis. Voor een juiste duiding van die crisis is een goede historische kennis noodzakelijk. Het draait niet slechts om de beruchte poortjes met metaaldetectors, die zijn geplaatst naar aanleiding van een aanslag door drie Arabische Israëliërs op twee agenten. Het is een crisis met diepe

religieuze en politieke wortels, die hun oorsprong vinden in de geschiedenis van het joodse geloof en de islam. Als men hiervan niet op de hoogte is, zal men niet inzien dat deze crisis slechts een klein onderdeel van een groter geheel is. En last but not least, ook de huidige relatie tussen Rusland en de Verenigde Staten is niet te duiden als men niet beschikt over een grondige kennis van de Koude Oorlog en de aanloop daarnaartoe. De relatie is immers niet zomaar bekoeld. De decennialange aanwezigheidvanonderlinge vijandbeelden, vernietigingswapens en een strijd om uitbreiding van de invloedssferen gingen aan de huidige relatie vooraf. De miskenning van historische kennis zal vermoedelijk nog wel een tijd aanhouden, maar dat moet ons er niet van weerhouden de geschiedenis met volle teugen te bestuderen. Naast het feit dat geschiedenis wel belangrijk is, is het ook nog eens erg leuk. Zoals Bertrand Russel ooit schreef: ‘Perziken zijn veel lekkerder als je weet dat ze voor het eerst geteeld zijn in China tijdens de Han-dynastie.’ d

‘Wie het verleden niet kent, zal geen greep krijgen op de toekomst’

Veel leesplezier! Tim van Spanning & Bente Marschall Maar zolang zij nog in de meerderheid zijn zal je hulpeloos moeten toekijken, jeeej


EINDELOOS NUMMER 1 - PAGINA 3

Crazy Horse

IN STEEN GEVANGEN ‘GEK PAARD’

De keus tussen de opperhoofden Crazy Horse en Strange Pointy Nose was snel gemaakt

Bente Marschall – De Black Hills in South-Dakota, Verenigde Staten. Menige toerist zal gelijk aan Mount Rushmore denken. De imposante, uitgehouwen gezichten van George Washington, Thomas Jefferson, Theodore Roosevelt en Abraham Lincoln zijn wereldberoemd. Korczak Ziolkowski dacht dat hij wel iets vergelijkbaars kon maken. In plaats van grote Amerikaanse presidenten koos hij voor een indianenopperhoofd. ‘De beeldhouwer woont eenzaam in een huisje, dat ver van de drukke verkeerswegen gelegen is in het land, waar eens Indianen – de Sioux – leefden. Hij gaat nooit naar de stad, wenst geen telefoon te bezitten en vermijdt, zoveel hem dat mogelijk is, alle contact met de buitenwereld.’ Zo wordt Ziolkowski in de Katholieke Illustratie uit 1951 getypeerd. De op 6 september 1908 te Boston uit Poolse ouders geboren Ziolkowski leerde zichzelf de kunst van het beeldhouwen. Als studio-beeldhouwer was hij redelijk succesvol, maar zijn droom ging pas echt in vervulling toen niemand minder dan Gutzon Borglum, ontwerper en maker van de gezichten van Mount Rushmore, hem vroeg te assisteren bij de vervaardiging van dit project in de zomer van 1939. Dat raakte bekend en Lakota-opperhoofd Henry Standing Bear greep deze gelegenheid aan. Hij stuurde Ziolkowski brieven waarin hij pleitte voor een gedenkteken voor de Amerikaanse indianen. De beeldhouwer was duidelijk gecharmeerd van dit voorstel. Samen gingen ze op zoek naar een geschikte plek in de Black Hills.

Het project lag echter stil tot na de Tweede Wereldoorlog. Toen keerde Ziolkowski terug naar de Black Hills en wijdde hij de rest van zijn leven volledig aan de vervaardiging van het Memorial. Crazy Horse was een befaamde Lakota-aanvoerder. Hij was één van de leiders van de drie indianenstammen die de overwinning in de Slag van Little Bighorn, in 1876, binnenhaalden. De kolonisten, die de voor de indianen heilige Black Hills in bezit wilden nemen vanwege het daar te vinden goud, werden in eerste instantie verdreven. In 1877 begaf Crazy Horse zich naar Fort Robinson voor onderhandelin-

‘Hij pleitte voor een gedenkteken voor de Amerikaanse indianen’ gen. Het verhaal gaat dat de tolk tijdens de gesprekken een fout maakte en dat Crazy Horse daardoor in de cel belandde. Toen hij zich probeerde te bevrijden, werd hij met een bajonet neergestoken. Henry Standing Bear wilde een gedenkteken voor zijn grootse voorvader. Het te maken Memorial moest vooral leiden tot wederzijds begrip en de relaties tussen indianen en de nakomelingen van de kolonisten verbeteren. Maar zo’n gedenkteken was makkelijker gezegd dan gedaan. Crazy Horse geloofde dat wanneer men van iemand een foto neemt, of hem of haar op andere wijze afbeeldt, er dan ook gelijk een stuk van de ziel van de afgebeelde

wordt weggenomen. Korczak heeft zijn beeltenis dan ook niet gebaseerd op foto’s van de indianenleider. Hij beperkte zich tot beschrijvingen van tijdgenoten en ooggetuigen van de slag bij Little Bighorn. Het Crazy Horse Memorial zou de grootsheid van Crazy Horse en alles waar hij voor stond moeten verbeelden in plaats van een natuurgetrouwe gelijkenis te tonen. Met behulp van springstof begon Ziolkowski aan zijn levenswerk. Hamer en beitel zouden pas in een volgend stadium van pas komen. Ondanks zijn ‘isolement’ trouwde de inmiddels hevig bebaarde Korczak in 1950 met Ruth Ross. Samen kregen ze tien kinderen, vijf jongens en vijf meisjes. Ziolkowski zou de Black Hills nooit meer verlaten. Op 20 oktober 1982 overleed hij op 74-jarige leeftijd bij het monument, dat nog altijd ‘in wording’ was. Hij kreeg een tombe aan de voet van de berg. Vandaag de dag is het monument nog steeds niet af. De Crazy Horse Memorial Foundation probeert met behulp van donaties genoeg geld bij elkaar te krijgen om het werk voort te laten gaan. Ongetwijfeld waren de intenties van de beeldhouwer oprecht. En de Foundation beschouwt het Memorial als een eerbetoon aan de leefwijze en het gedachtegoed, de cultuur van de ‘native American’. Het van enige grootheidswaan getuigende vervormen van een berg, het zo respectloos met de natuur omgaan, lijkt een wat aparte, om niet te zeggen dubieuze, manier om dit tot uiting te brengen. Maar het trekt natuurlijk wel weer veel toeristen. d


EINDELOOS NUMMER 1 - PAGINA 4

Wonder van Amsterdam

HET NIEUWE JERUZALEM Middeleeuws Amsterdam als pelgrimsstad

Niets is studentikozer dan overgeven op de Kalverstraat


Wonder van Amsterdam

Loes Knijn - Amsterdam staat bekend om zijn handelsmentaliteit, de verschillende grachten en de vele biersoorten. In de middeleeuwen, ver voor de aanleg van de grachtengordel, stond Amsterdam vooral bekend als belangrijke bedevaartsplaats. De oorsprong van deze bedevaart ligt in het hostiewonder van 1345, ofwel het ‘Mirakel van Amsterdam’. Op 15 maart 1345 werd een man, woonachtig aan de Kalverstraat, ernstig ziek. Zijn priester diende hem vervolgens het Heilige Sacrament toe. Toen de man de hostie uitbraakte, werd het braaksel in het vuur van de haard gegooid. De volgende dag bleek de hostie nog ongeschonden in de as te liggen. De hostie werd vervolgens naar de Oude Kerk gebracht, maar op miraculeuze wijze kwam deze weer terug in het huis aan de Kalverstraat. Ook na een tweede en een derde poging kwam de hostie telkens terug bij de haard. Dit was duidelijk een teken van God: de hostie moest op deze heilige plaats vereerd worden met een eigen kapel. De haard, ofwel de stede, werd het middelpunt van deze verering en de kapel werd al snel de Heilige Stede-kapel genoemd. In deze kapel kon men het Heilige Sacrament vereren. Nadat het stadsbestuur het Mirakel bevestigd had, kwamen de eerste bedevaartstochten op gang. Tijdens het Vierde Lateraans Concilie in 1215 in Rome werd de transsubstantiatieleer vastgelegd. De transsubstantiatie is de letterlijke verandering van het brood in het lichaam van Christus tijdens de Communie. Vanaf 1215 werd de hostie als lichaam van Christus een stuk belangrijker binnen de christelijke cultuur. Er ontstonden hierdoor vanaf de dertiende eeuw veel hostiewonderen in Europa. Ook de Heilige Stede in

EINDELOOS NUMMER 1 - PAGINA 5

Amsterdam werd belangrijker, waardoor er steeds meer pelgrims naar Amsterdam trokken. In 1452 brandde de Heilige Stede af en kwam de hostie opnieuw ongeschonden uit het vuur. De kapel werd opnieuw opgebouwd en werd bijna vier keer zo groot. Het jaar 1500 werd door de pauselijke autoriteiten uitgeroepen tot jubeljaar. Dit betekende dat men met een bedevaart naar Rome een volle aflaat kon verdienen, waardoor alle zonden zouden worden vergeven en de tijd in het vagevuur kon worden verkort. Voor degenen die niet in staat waren geweest om naar Rome af te reizen, werden in 1501 een aantal bedevaartsplaatsen aangewezen waar

‘De volgende dag bleek de hostie nog ongeschonden in de as te liggen’ men alsnog een aflaat kon verdienen. Ook de Heilige Stede in Amsterdam werd door Rome aangewezen. Het stadsbestuur beloofde iedere pelgrim een vrijgeleide in de periode tussen 16 maart en 18 april, de periode van de Mirakelprocessie. Naast de Heilige Stede-kapel werd er ook een jaarlijkse processie georganiseerd ter ere van het Mirakel van Amsterdam. Deze processie vond plaats op de woensdag na Gregoriusdag, op 12 maart. Tijdens de processie werd het Heilige Sacrament door de straten van Amsterdam rondgedragen, begeleid door verschillende groepen uit de samenleving. Door de vele deelnemers aan de Mirakelprocessie vormde deze dag een belangrijke inkomstenbron voor de stad. Na de Alteratie van 1578 kwam de Heilige Stede in protestantse handen, waardoor

er aan de bedevaart, de Mirakelprocessie en de openbare verering van het Heilige Sacrament een einde kwam. In 1624 werd de heilige haard vernietigd door protestanten. De Amsterdamse katholieken bleven na de Alteratie een stille rondgang houden om de Heilige Stede, een stille protesttocht tegen de onderdrukking door de protestanten. In 1908 werd de Heilige Stede-kapel definitief afgebroken en werd er plaats gemaakt voor een gebouwencomplex. De heilige hostie is overgebracht naar het Begijnhof aan het Spui. Tegenwoordig is Amsterdam Dungeon gevestigd op de plek van de Heilige Stede. Aan de kant van de Kalverstraat bevindt zich hier een WE Fashion-winkel. De straatnamen tussen de Kalverstraat en het Rokin verraden de plek van de kapel: de Wijde Kapelsteeg en de Enge (nauwe) Kapelsteeg. Op de hoek van het Rokin en de Wijde Kapelsteeg staat een oude zuil uit de voormalige Heilige Stede. Deze zuil is enige tijd weg geweest en ingepakt vanwege de bouw van de NoordZuidlijn, maar staat tegenwoordig weer op de juiste plek, ter ere van het Mirakel van Amsterdam. Ook de processie wordt tegenwoordig nog steeds gelopen in de vorm van de Stille Omgang. Tijdens deze tocht wordt de rondgang om de Heilige Stede in stilte afgelegd, net als tijdens de protestantse onderdrukking. Naast de verering van het Mirakel van Amsterdam is er tijdens de Stille Omgang ook ruimte voor persoonlijke onderwerpen. De invloed van het Mirakel van Amsterdam op de stad was groot. De stad werd in een vroeg stadium op de kaart gezet en dat bleek van grote waarde voor de economische ontwikkeling, voor de handel. d Meer weten over Middeleeuws Amsterdam? Schrijf je dan in voor het vak ‘Middeleeuws Amsterdam: water, bier en wonderen’ Semester 1, periode 3.

Fun facts • Het Heilige Sacrament werd als een symbolisch object vereerd. De priester van de Heilige Stede mocht de hostie na een aantal jaren vervangen. • Onder de talloze bedevaartgangers naar Amsterdam bevonden zich de keizers Maximiliaan I en Karel V. Achter het gebouw aan de Amstel, staat de Heilige Stede met zijn Gotische glas-in-loodramen


EINDELOOS NUMMER 1 - PAGINA 6

Nationaalsocialistische idealogie

VAN EERSTEJAARS NAAR MEESTERWERKPRODUCENT:

DE BACHELORSCRIPTIE

Moeders! Sluit uw zonen op want damn, de Duitse passie spat er vanaf.

Jet van der Steijle - Als eerstejaars moet je er nog niet aan denken, als tweedejaars ben je veel te druk met het goede leven en als derdejaars (of vierde-, of vijfde-…) krijg je knikkende knieën en een zweetaanval bij het idee alleen al: je afstudeerscriptie. Ik had dit niet. Ik werk het liefst in Vijfjarenplannen (ik zou een uitstekende communist zijn) en was dus al vrij snel bezig met het onderwerp van mijn bachelorscriptie. Nu mijn onderzoek is afgerond, ingeleverd en becijferd, geef ik jullie hieronder een korte samenvatting van mijn scriptie. Anders dan sommige andere studenten ben ik het onderwerp namelijk nog steeds niet beu. Voor mij voelde het als mijn eerste grote levenswerk, mijn eigen ‘Bijbeltje’, en ik vond het schrijfproces heerlijk. Laat ik het niet te erg overdrijven, ik heb veel momenten gehad dat ik er helemaal klaar mee was en heb menig paniekaanval weten te pareren, maar dan heb je ook wat. Een echt, volledig eigen, ‘meesterwerk’. In december 1941 kwam de zoveelste film uit in Nazi-Duitsland, Menschen im Sturm. Films waren een heuse propaganda-industrie geworden, het was een manier om de ‘Duitse levenswijze’ te tonen. Je zou denken dat elke film de volledige nationaalsocialistische

ideologie en idealen uit zou dragen. Een volledige Arische cast, de huisvrouw die thuis wacht op ‘haar’ soldaat en het moraal thuis hooghoudt. Vele films waren Menschen in Sturm al voorgegaan: de beruchte Jud Süss, en films als Heimat en Der Ewige Jude. Sommige, iets minder antisemitische films, worden met kerst nog op de Duitse tv getoond, de films waren van hoge kwaliteit. Tikkeltje twijfelachtig, als je het mij vraagt, maar deze films toonden het nationaalsocialistische gedachtegoed in essentie: het antisemitisme of racisme in het algemeen, en de man-vrouw verhoudingen. Menschen im Sturm zou dus mooi in het rijtje passen, zou je denken. Niet dus. In Menschen im Sturm staan drie personages centraal: moeder Vera, dochter Marie Louise en Hauptmann Rakiç. In Belgrado wonen de Duitse Vera en Marie Louise, onder het regime van de Serven, in dit stuk Joegoslavië onder meneer Rakiç. De Duitsers zijn in het verhaal de onderdrukten en ze leven onder het juk van de Serven, die hen onrechtvaardig behandelen. Vera is een rijke vrouw en altijd goed gekleed met dure kleding, veel make-up en sieraden. Marie Louise ziet er landelijker uit, ze draagt eenvoudige kleding en gaat au naturel door het leven. Vera wordt gerekruteerd voor het verzet omdat ze

zich in de hoge Servische kringen begeeft. Rakiç heeft een oogje op haar en dat kan goed gebruikt worden om verzetswerkzaamheden te doen. Niemand mag ervan weten, vooral Marie Louise niet. Ze ziet haar moeder zich steeds meer in het gezelschap van de Serven begeven, terwijl zij als hardwerkende Duitse haar volk probeert te beschermen. Ze beschuldigt haar moeder uiteindelijk van landverraad. Vera blijft echter in haar rol, tot ze wordt ontmaskerd. Als ze een aantal kinderen over de grens naar Duits gebied probeert te smokkelen, wordt ze betrapt en wordt ze op de vlucht in haar rug geschoten. Ze moet de liefde voor haar vaderland met de dood bekopen. Vera wordt in een niet-Duitse, mannelijke rol geplaatst. Ze ziet er niet uit als een ‘echte’ Duitse met haar dure kleding, wat duidelijk ingaat tegen de heersende ideologie. Het schoonheidsideaal gaat in tegen decadente kleding, overdadige make-up en sex appeal. Vrouwen moeten zich functioneel kleden. Daarnaast staat de rol die Vera speelt haaks op de uitgedragen ideologie. Vrouwen werden opgeleid voor het huishouden, met het juiste (politiekgeëngageerd) onderwijs en opvoeding, en ‘rassenhygiëne’ zodat ze dit aan hun kinderen konden meegeven. Vrouwen


EINDELOOS NUMMER 1 - PAGINA 7

Nationaalsocialistische idealogie

moesten kinderen voortbrengen, het was haar natuurlijke taak ‘om leven te geven, niet te nemen’ en ze moest al helemaal geen deel uitmaken van de oorlogsvoering. En toch sterft Vera voor haar land. Een heroïsche daad, wat bij het mannelijk ideaal van de gevallen soldaat hoort. Uit mijn scriptie werd duidelijk dat de film Menschen im Sturm op het eerste oog niet past binnen het ideologische plaatje van de nationaalsocialisten wanneer je kijkt naar de rol van Vera. Toch zijn er ook overeenkomsten met deze ideologie. Vera wordt continu weergegeven als moeder en ze zal uiteindelijk ontmaskerd worden als ze kinderen aan het helpen is. In essentie is ze op de eerste plaats moeder, daarna pas verzetsstrijder. Dit plaatst haar toch weer binnen de ideologie. Ook het racisme is een belangrijk element in

de film. Het zijn hier niet de joden, maar de Serven die centraal staan. Als Slavisch volk werden zij als Untermenschen gezien, die nu wreed de scepter zwaaiden over de arme, hardwerkende Duitsers. Mijn diepteonderzoek toont aan dat, als er wat langer bij de film wordt stilgestaan, een basis van de ideologie terug te vinden is. Dit hele onderzoek heeft zo’n vier maanden in beslag genomen. Ik moest een Duitse film kijken terwijl mijn vaardigheden in de Duitse taal erbarmelijk zijn. Ik moest een filmanalyse maken, voor het eerst in mijn leven. En ik moest kritiek uiten op een studie, waarin een heel duidelijk standpunt werd ingenomen, namelijk dat veel nationaalsocialistische films niet binnen de ideologie zouden passen. Ik heb nuance proberen aan te

brengen en een kanttekening bij de studie mogen plaatsen, waardoor voor mij het onderzoek ook nog echt nut leek te hebben. Gedurende je studie moet je verschillende onderzoeken uitvoeren. Aan de waarde van sommige van deze onderzoeken kun je ernstig twijfelen. Wie gaat dit ooit lezen? Wie heeft hier iets aan? Je denkt dat je het direct na de becijfering in de prullenbak kan gooien, zonder er ooit naar om te hoeven kijken. Soms, inderdaad, is de waarde vrij klein. Maar in zo’n scriptie, waarin je je eigen onderzoek helemaal mag vormgeven en de waarde dus zelf kan bepalen, kan je het allemaal weer rechtzetten. Ik vond het in ieder geval de meeste (laten we eerlijk zijn, niet alle) moeite waard. d

Slavische acteur voert een klucht op met aangeklede paspop (1941)

‘Want zonder het verleden bestaat geen enk’le tijd’ Kijk voor Kleio’s activiteiten op: www.kleio-amsterdam.nl

of like Kleio op facebook!


Hapklare historie

EINDELOOS NUMMER 1 - PAGINA 8

HISTORISCHE De studie van het verleden is niet van vandaag of gister. Ook de geschiedwetenschap heeft zijn geschiedenis. Illustere historici als Huizinga, Romein en Romein-Verschoor, Tuchman en Le Roy Ladurie passeren geregeld de revue. Hieronder een paar andere voorbeelden.

Sheila Fitzpatrick – ‘History from below’ Anna Teijeiro Fokkema - De Australische historica Sheila Fitzpatrick staat bekend om haar revisionistisch onderzoek naar de Sovjet-Unie. Ze onderscheidt zich met haar werk van haar voorgangers doordat ze niet enkel onderzoek doet naar politieke machtspellen en de ‘grote mannen’, maar eerder naar het leven van de Sovjetburgers. Ze wordt vanwege haar culturele benadering en ‘history from below’ als een van de belangrijkste historici binnen het revisionisme uit de jaren tachtig gezien. Haar onderzoek richt zich met name op de Stalinistische periode en in haar werk staan sociale verhoudingen en het dagelijks leven centraal. Daarnaast houdt zij zich ook specifiek bezig met de positie van vrouwen in de Sovjetmaatschappij, iets wat bij vele andere Sovjethistorici toch onderbelicht is geweest. Haar eerste onderzoek ‘Adel in de SU’ draaide uit op een flop

‘Mijn heer en opvoeder’ Bente Marschall – Einhard is de bekendste biograaf van Karel de Grote. Vanaf ongeveer 791 verbleef hij aan het Karolingische hof. In eerste instantie maakte hij deel uit van de paleisschool, een groep intellectuelen die onder andere onderwijs verzorgde voor de elite van hofambtenaren en clerici. Na enige tijd wist hij het vertrouwen van Karel de Grote te winnen en werd hij diens vriend en raadgever. Ook na Karels dood bleef Einhard nog enige tijd aan het hof in Aken verbonden. Ondanks Einhards duidelijk merkbare subjectiviteit is zijn Vita Caroli Magni nog steeds één van de meest gebruikte bronnen over het leven van Karel de Grote. Geslijm als ‘mijn heer en opvoeder Karel, de uitmuntende en met reden zeer befaamde koning’ worden voor lief genomen. ‘Einhard, schrijf dat ik knap ben en goed kan dansen!’

Vere Gordon Childe

Lotte van Hasselt - Hoewel Gordon Childe (1892 – 1957), als archeoloog en linguïst, onder historici niet de grootste naamsbekendheid heeft, behoort hij wat mij betreft toch in dit rijtje thuis. De meesten van ons zijn wel eens in aanraking gekomen met de term ‘stedelijke revolutie’, voor het eerst door Gordon Childe benoemd. Maar misschien nog belangrijker, Gordon Childe heeft wat mij betreft een aantal zeer belangrijke stenen toegevoegd aan de brug tussen geschiedenis en archeologie. Onder andere door grote vraagstukken binnen de geschiedwetenschap, zoals de significantie van technologische ontwikkeling, aan de hand van archeologische vondsten te verklaren en op deze manier de studie naar het verleden verder te helpen. Ook wordt er aan Gordon Childe gerefereerd in Indiana Jones and the Kingdom of the Crystal Skull, niet onbelangrijk. Waarom staat Indiana Jones eigenlijk niet in dit rijtje?


Hapklare historie

EINDELOOS NUMMER 1 - PAGINA 9

HISTORICI James Mill & The History of British India Pouwel van Schooten - Iedere historicus kan het mantra van de aartsvader van de geschiedwetenschap, Leopold von Ranke, inmiddels wel dromen: geschiedschrijven is ‘zeigen wie es eigentlich gewesen [ist].’ Het ironische aan deze uitspraak is dat weinig historici in het verleden zich hieraan hielden. Bijvoorbeeld de Engelse intellectueel James Mill. In het begin van de negentiende eeuw schreef hij het invloedrijke The History of British India. Rankes objectiviteitideaal was ver te zoeken. Het boek was vooral een frontale aanval op de East India Company en de ‘achterwaartse’ Indiase beschaving. Tegenwoordig is zo’n ideologische aanklacht niet wetenschappelijk. Mill was zelf bijvoorbeeld nog nooit in India geweest, noch sprak hij een van de vele Indiase talen. Grappig genoeg vond Mill zelf wel dat hij objectief en wetenschappelijk bezig was, en hij beweerde stellig dat ‘a man can obtain more knowledge of India in one year in his closet in England than he could obtain during the course of the longest life, by the use of his eyes and ears in India.’ Na een nacht op de pot door curry zinde Mill op wraak

Geschiedenis als politiek instrument Suzanne Nellestijn – In tegenstelling tot de huidige academicus was de antieke historicus vaak niet uitsluitend bezig met geschiedschrijving – zo ook de Romeinse historicus Tacitus. Aan het begin van de tweede eeuw schreef Tacitus zijn Historiën, maar zijn carrière als staatsman zorgde ook voor sterke politieke en ideologische invloed op zijn werken. Zo was de Germania niet simpelweg een beschrijving en geschiedenis van de wilde Germaanse volken ten noorden van Italië. Tacitus creëerde bewust een onderscheid tussen de beschaafde Romein en de onbeschaafde Germaan. Op deze manier schreef hij een rechtvaardiging voor de voortdurende oorlogen met de Germanen en de verovering van hun leefgebied. Toegegeven, nu had de antieke historicus ook niet veel geschiedenis om te schrijven

Rare jongens, die gelovigen Tim van Spanning - De val van het West-Romeinse Rijk is één van de grote gebeurtenissen in de wereldgeschiedenis die historici tot op de dag van vandaag blijft fascineren. Met de van 1776 tot en met 1788 uitgegeven zesdelige studie The history of the decline and fall of the Roman Empire van Edward Gibbon, was het eerste - relatief - professioneel opgezette onderzoek naar het onderwerp een feit. Gibbon was een van de weinige ‘kinderen van de Verlichting’ die in zijn meesterwerk het gebruik van primaire bronnen verkoos boven afgeleide en hij wordt vanwege zijn seculiere visie op de geschiedenis, waarin hij het de opkomst van het christendom een destabiliserende werking toeschrijft, nog altijd herinnerd als een van de grote antireligieuze auteurs van de vroegmoderne tijd. Later ontdekte hij ook nog eens een aap, hoe leuk is dat?


Romeinse limes

EINDELOOS NUMMER 1 - PAGINA 10

LIMES ALS WERELDERFGOED

‘We bouwen een muur en laten de Picten ervoor betalen!’ - Hadrianus’ campagneslogan

Suzanne Nellestijn – Het Romeinse Rijk was een van de grootste Rijken in de wereldgeschiedenis. Verdedigbare grenzen waren essentieel voor de bescherming van het Rijk, maar bepaalden ook de aard van het Rijk. Ook in Nederland zijn er overblijfselen van deze grenzen terug te vinden en deze zullen in 2020 worden voorgedragen als UNESCO Werelderfgoed. Aanvankelijk hadden de Romeinen twee woorden voor hun grenzen: de limes waren de grenzen op land, zoals wegen en muren, maar ook natuurlijke obstakels als bergen of een woestijn; de ripa waren grenzen van water – de Rijn en de Donau in Europa. Na verloop van tijd gebruikte men echter vrijwel uitsluitend het woord limes en onder deze term kennen we dan ook de grenzen van het Romeinse Rijk. Deze grenzen waren vrijwel nooit een hermetische afscheiding, met het Romeinse Rijk aan de ene kant en de wildernis, barbaricum, aan de andere. De zogenaamde barbaren, in Europa Keltische en Germaanse volkeren, deden regelmatig invallen in de Romeinse provincies. Maar er bestonden ook vreedzame contacten met de volken aan de overzijde van de grenzen. Er werd bijvoorbeeld handelgedreven, waardoor de Romeinse invloed zich kon uitstrekken tot ver over de grenzen van het Rijk en er een mengcultuur ontstond in de grensgebieden. De grenzen veranderden daarnaast voortdurend. In de tweede eeuw na Christus, onder keizer Trajanus, was het Romeinse Rijk op zijn grootst. Al snel daarna liet de

opvolger van Trajanus, Hadrianus, weg delen van nieuw veroverde gebieden vallen om de grenzen beter te kunnen verdedigen. Aan hem hebben we ook de Muur van Hadrianus in Groot-Brittannië te danken: een verdedigingswerk tegen de volken ten noorden van de Muur. De meest bekende hiervan waren de Picten. In 1987 werd deze muur als eerste van de Romeinse grenzen opgenomen in het UNESCO Werelderfgoed. Als duidelijk monument was de Muur van Hadrianus makkelijker voor te dragen als werelderfgoed dan de gehele Romeinse limes. Deze

‘Een verrassende ontdekking voor de opgravende archeologen’ grensgebieden zijn vele duizenden kilometers lang en soms is hier weinig meer van te zien. Toch is er een project gestart om de gehele limes, die in Europa, Azië en Afrika, in delen voor te dragen als toevoeging aan de Werelderfgoedlijst. Deze toevoeging en vereniging onder één toezichthoudende instantie kan de studie van deze grensgebieden sterk verbeteren. Zo kan de samenwerking tussen historici en archeologen van verschillende nationaliteiten toenemen, waarmee de algehele kennis over het Romeinse grensbeleid en regionale verschillen hierin ook vergroot wordt. Kennis over de Romeinse aanwezigheid in Nederland is allesbehalve

compleet en nieuwe vondsten, van voornamelijk fundamenten van forten en wachttorens, kunnen ons nog steeds meer vertellen. Maar ook gebruiksvoorwerpen kunnen nieuwe inzichten opleveren. Zo lieten opgravingen in maart van dit jaar nog zien dat de stad Tiel waarschijnlijk een rijke Romeinse geschiedenis heeft; een verrassende ontdekking voor de opgravende archeologen. Ondanks de beperkte kennis zijn er in Nederland bijna 70 vindplaatsen die in 2020 worden voorgedragen voor de Werelderfgoedlijst. Erfgoedstudies Historici kunnen een grote bijdrage leveren aan de toenemende kennis over de Romeinse grenzen in Nederland, het behoud van de archeologische resten daarvan en de erkenning als Werelderfgoed. Voor een carrière bij de Rijksdienst Cultureel Erfgoed of UNESCO is een Master in Erfgoedstudies het overwegen waard, bijvoorbeeld aan de UvA of de VU. Heb je zin in een buitenlands uitstapje, dan is ook de Universiteit van Antwerpen een optie. Aan de Universiteit van Amsterdam worden daarnaast enkele vakken in deze richting aangeboden. d Meer weten? René Ployer, Marinus Polak & Ricarda Schmidt, The Frontiers of the Roman Empire: A Thematic Study and Proposed World Heritage Nomination Strategy (Wenen, Nijmegen, Munchen 2017).


Dichtende dominee

EINDELOOS NUMMER 1 - PAGINA 11

JE STUDENTENTIJD, DE MOOISTE TIJD VAN JE LEVEN

Van titelblad Snikken en Glimlachjes, uitgave: 1992 Annonce Pers

Tim van Spanning - Menig ‘bureauarbeider’ blikt vervuld van warme gevoelens terug op zijn studententijd. Ooit, in een niet al te ver verleden, bestond negen-tot-vijf nog niet. Lauwe koffie werd gedronken om een brakke middag te beginnen en niet om de ochtendspits door te komen. Ploeteren deed men voor een mooi cijfer voor een essay en niet voor een baas. Jazeker, die paar korte jaren op een lang mensenleven vormden een prachtige periode, maar om het te hebben over een ‘zorgvuldig gekoesterde droom, een fata morgana, een aards paradijs’, zoals de beroemde negentiende-eeuwse dichter-dominee François HaverSchmidt zelfs al tíjdens zijn studententijd deed, lijkt lichtelijk overdreven. HaverSchmidt, beter bekend onder zijn pseudoniem Piet Paaltjens als auteur van de befaamde dichtbundel Snikken en Grimlachjes, verruilde als zeventienjarige jongeling het Friese Leeuwarden voor studentenstad Leiden, waar hij aanving met een studie theologie. Stu-

dent was hij in hart en ziel. Hij ontpopte snijden, die mij hechtten aan mijn wereld.’ zich als een begaafd godgeleerde en ac- Nooit lukte het HaverSchmidt tief student, was een bijzonder populaire zijn meest gelukkige periode achter zich en sociale verschijning en wist ondanks te laten. Al tijdens zijn gouden studenteneen quaestor- en jaren publiceerde hij praesesschap van ‘In liefdetranen, hoe brak zijn eerste, vaak met het Leidse studenromantische zwarte ook, tencorps binnen de humor doorspekte, gebruikelijke periode Te smoren, is honingzoet’ gedichten onder het summa cum laude af pseudoniem van de te studeren. Verschrikkelijke pijn deed het bleke, introverte, eenzame, aan ‘welthem dan ook toen hij moest vertrekken schmerz’ lijdende Piet Paaltjens. Een alter uit het toen nog 40.000 inwoners tellende ego dat op veel manieren het spiegelbeeld stadje Leiden: van HaverSchmidt vormde. Paaltjens ‘Wat er in mijn hart omging? Ik kan het symboliseerde de melancholische kant niemand zeggen. Ik gevoelde mij zo diep van de als student ogenschijnlijk positieongelukkig, dat het waarachtig was of ve HaverSchmidt. In zijn werkzame leven mij het bonzend hart zou barsten in de kwam de negativiteit echter steeds meer boezem. Ik bad om tranen en ik kon niet naar boven, waardoor kerkgangers zijn wenen. Zie, ik had mij zo gans en al met diensten gingen mijden. Na het overlijziel en lichaam verpand en verkocht en den van zijn kinderen en vrouw, maakte overgegeven aan het studentenleven en de ongelukkige predikant op 19 januari bovenal aan de vrienden die ik onder de 1894 een einde aan zijn leven door zich studenten had gevonden, dat het voor mij te verhangen aan zijn bedsteegordijn. De was alsof ik moest sterven, neen, alsof ik droevige stierf zo dicht bij de plaats waar levend zou moeten begraven worden, de stereotiepe luie student zijn dagen het toen ik ook de laatste banden moest af- liefst slijt. d

Schrijven voor Eindeloos? Vo r m g e v e n v o o r E i n d e l o o s ? Te k e n e n v o o r E i n d e l o o s ? Fotograferen voor Eindeloos? Kom langs bij Eindeloos! Stuur een mailtje naar: eindeloos@kleio-amsterdam.nl


Studielocaties

EINDELOOS NUMMER 1 - PAGINA 12

Door toeristenmassa’s worstelen: studeren in de binnenstad

???

Dit schilderij is snel even tussen twee busladingen Chinezen en een Engels vrijgezellenfeest door geschilderd

Pouwel van Schooten - Ondanks de constante bezuinigingen op de Geesteswetenschappen (en de constante demonstraties en bezettingen die daar op volgen) hebben Amsterdamse geschiedenisstudenten altijd één blijvende troefkaart: ze studeren in de mooiste historische gebouwen in de binnenstad. Voor ons geen campus ver in de buitenwijken (Sciencepark ligt bijna niet meer in Amsterdam) of een spiksplinternieuw fabrieksachtig complex dat er pas een paar jaar staat. Daarom voor de eerstejaars een speciale rondleiding door de drie gebouwen waar je dit jaar gaat studeren!

Oudemanhuispoort De naam van dit universiteitscomplex zegt het eigenlijk al. De plek waar jij straks elke maandagochtend in de collegebanken zit voor Oude Geschiedenis was ooit een bejaardentehuis voor oude mannen (en vrouwen). Dit origineel zeventiende-eeuwse bestemmingsplan is inmiddels wel algemeen bekend. Maar weinigen weten dat het gebouw in de negentiende eeuw de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten, een museum en de Rijksacademie huisvestte. De boekenstalletjes in de passage naar de binnenplaats zijn ook niet nieuw. Al sinds de achttiende eeuw stonden er verkopers in ‘winkelkasten’ met verschillende

koopwaar: van boekverkopers en scharenslijpers tot goudhandelaren. Sinds 1880 is het gebouw van de Universiteit van Amsterdam. Het jaar daarop werd het borstbeeld van Minerva (Romeinse godin van de wijsheid) geplaatst op het binnenplein. Nog altijd kijkt ze streng doch tevreden toe hoe studenten nog snel alle Franse koningen in hun hoofd stampen voor dat gevreesde tentamen Middeleeuwen. De Oudemanhuispoort is voor studenten vooral bijzonder omdat het tot voor kort het oog in de orkaan van het Amsterdamse massatoerisme was. Op het Rokin loop je over de hoofden, maar op het Binnengasthuisterrein (het complex waarvan de Oudemanhuispoort >>>


EINDELOOS NUMMER 1 - PAGINA 13

Studielocaties

deel is) hoor je de vogels nog fluiten. Let wel op, ‘tot voor kort’ is hier een sleutelwoord. Verschillende toeristengidsen hebben deze oase van rust ontdekt, en ook hier struikel je wel eens over een Amerikaan met een fotocamera. P.C. Hoofthuis Een plek waar je niet over die lompe Amerikaanse toerist struikelt, is het P.C. Hoofthuis (PCH). Hoewel Geschiedenis nu al een jaar geleden verhuisd is naar het Bushuis, heeft het PCH nog steeds een speciale plaats in de harten van veel ouderejaars, maar dan wel een ietwat duistere plaats. Het PCH wordt vaak zonder enige aarzeling ‘het lelijkste gebouw van Amsterdam’ genoemd. Een triest gegeven, want toen het gebouw, van architecten Theo Bosch en Aldo van Eyck, voltooid was in 1984 zagen de postmoderne architecten vooral een zonnige toekomst: de vele ramen, vides, erkers en ‘open’ collegeruimtes moesten het idee van een open universitaire democratie uitstralen. Maar in werkelijkheid bleek het gebouw vooral een lelijk doolhof. Het was bijna een ontgroening voor eerstejaars Geesteswetenschappen om eens te verdwalen in het PCH. In een voorgaand introductienummer beschreef oud-Eindeloosredacteur Hugo van Doornum het PCH op een onvergetelijke manier : ‘dit ‘democratische’ ontwerp verveelt (…) de bezoeker in elk geval nooit. Zeker voor eerstejaars zullen de komende weken een ware ontdekkingstocht zijn: langs een wirwar van trappen, de schier onbereikbare bibliotheek, de

mysterieuze afgesloten wc’s op de begane grond en de ontbrekende tweede etage. Een vergelijking met Zweinstein dringt zich op!’ Toch eindigde hij met de opbeurende woorden: ‘Het P.C. Hoofthuis mag dan misschien het lelijke eendje in de UvA-bijt zijn, het blijft toch óns eendje.’ Weliswaar zullen de hedendaagse studenten niet meer zoveel verdwalen als de studenten van toen, maar dat betekent niet dat we helemaal van dit helse doolhof af zijn. Het gebouw huisvest nog steeds de geschiedenisafdeling van de Universiteitsbibliotheek. Hoewel de bibliothecarissen hard hun best doen om de boeken ordelijk en overzichtelijk te organiseren, voldoet ook de bibliotheek niet altijd aan architectonische logica.

‘echt’ hoofdkwartier. De Heeren XVII, het zeventienkoppige centrale bestuur van de VOC, vergaderde bijna elk half jaar binnen deze muren. Misschien kun je de echo’s van hun gesprekken nog horen in de VOCzaal. Op deze plek wordt nu nog steeds hevig gedebatteerd, maar nu niet meer tussen regenten over twijfelachtige handelspraktijken, maar tussen academici over verschillende historiografische onderwerpen. Die moderne discussies doen in heftigheid niet onder voor de twistgesprekken van de regenten vierhonderd jaar geleden. Het gebouw werd door de Compagnie gebruikt tot diens ontbinding in 1798. Oplettende studenten zullen opmerken dat het Bushuis en het Oost-Indisch huis architectonisch niet geheel op elkaar aansluiten. Het originele Bushuis is in de late negentiende eeuw voorzien van de huidige neogotische façade. Dat de voorgevel weinig doet herinneren aan de Gouden Eeuw kan de massa’s toeristen, die elke dag voor de ingang van het Bushuis staan, blijkbaar weinig schelen. Als geschiedenisstudent moet je de vaardigheid ontwikkelen om je snel door een massa toeristen heen te worstelen om nog op tijd voor je college te komen. Ach, als je studeert in zulke historische gebouwen, betaal je die prijs graag. d

‘Op het Binnengasthuisterrein hoor je de vogels nog fluiten’

Bushuis/Oost-Indisch Huis Het gebouw waar je ongetwijfeld de meeste dagen zal doorbrengen, is het Buishuis/Oost-Indisch Huis. Hier zijn verreweg de meeste werkcollegeruimtes gevestigd en het herbergt de kantoren van de verschillende docenten. Zoals de naam doet vermoeden, was dit gebouw ooit het hoofdkwartier van de Verenigde Oost-Indische Compagnie. Vanaf 1603 gebruikte de Compagnie het aangelegen Bushuis als opslagplaats. Dit gebouw was echter veel te klein voor alle VOC-activiteiten en had weinig vergaderruimte. Daarom begon in 1604 de bouw van een

Niet voor niets zijn veel studenten begonnen met roken op deze mooie mooie binnenplaats.


EINDELOOS NUMMER 1 - PAGINA 14

Dame die van wanten weet

IERSE ROUWDOUW

‘Haal mij hier weg!’ - elk tienermeisje ooit

Bente Marschall – Het meisje bleef haar vader maar aan zijn hoofd zeuren. Ze wilde mee, mee de zee op. In een laatste poging zijn dochter duidelijk te maken dat dat, in de zestiende eeuw, niet was weggelegd voor vrouwen, vertelde hij haar dat haar lange haren verstrengeld zouden raken in de touwen van de tuigage. Maar zijn dochter, Grace O’Malley, was eigenwijs. Ze zette zonder pardon de schaar in haar haar in de overtuiging dat haar vader haar dan wel mee moest nemen. De Ierse Gráinne Ní Mháille, bij de Engelsen bekend als Grace O’Malley, werd rond 1530 geboren. Als dochter van Eoghan Dubhdara Ó Máille, de hoofdman van de Ó Máille-clan, kreeg ze een goede en gedegen opleiding. De Ó Máille-clan was één van de weinige Ierse clans die zich ook actief bezighield met de zeevaart. Het zeemanschap werd haar dan ook met de paplepel ingegoten. Het is enigszins onduidelijk of haar vader zich bezighield met de handel over zee of dat hij eigenlijk een ordinaire piraat was. Na haar vaders dood erfde ze zijn gehele, aanzienlijke

vloot. Grace O’Malley trouwde in 1546 met Dónal O’Flaherty. Samen kregen ze drie kinderen, Owen, Margaret en Murrough. Owen was geen lang leven beschoren. Toen hij begin dertig was, werd hij vermoord door Richard Bingham. Owens broer Murrough wist duidelijk niet waar zijn loyaliteit lag. Na de moord sloot hij zich met zijn manschappen aan bij Bingham. Het schijnt dat toen dit Grace O’Malley ter oren kwam, ze zwoer nooit meer een woord tegen hem te zullen spreken. In de vroege jaren 1560, rond de tijd dat Dónal stierf, dienden de bestuurders van Galway een klacht in bij de Engelse Raad in Dublin. O’Malley’s zeelui zouden zich in de omgeving als ordinaire piraten gedragen en diverse handelsschepen van (een deel van) hun lading hebben ontdaan. Wanneer de slachtoffers geen medewerking verleenden, werd geweld ingezet dat eventueel resulteerde in

moord en doodslag. Maar dat was niet het enige wat haar zeevolk uitvrat. Op haar bevel plunderden ze Schotse eilanden, vielen ze kustforten aan en maakten ze de scheepvaart in de wijde omtrek onveilig. Grace O’Malley’s bezit en macht groeiden met de dag. Erg lang bleef deze gewiekste weduwe niet vrijgezel. Haar tweede huwelijk had meer weg van een strategische verbintenis dan van een heus huwelijk uit liefde. Grace had haar oog laten vallen op Richard Burke, de eigenaar van onder andere Rockfleet Castle en een aantal beschutte baaien. Het noordoostelijk gelegen Rockfleet Castle zou haar greep op de gebieden die ze inmiddels had weten te veroveren, versterken. Volgens een legende zou ze bij Burke hebben aangeklopt en hem hebben voorgesteld voor de periode van een jaar te trouwen. Wat er precies na dat jaar gebeurd is, is niet helemaal duidelijk. Uit de Engelse bronnen zou blijken dat ze ook na

‘Grace O’Malley’s bezit en macht groeiden met de dag’


EINDELOOS NUMMER 1 - PAGINA 15

Dame die van wanten weet

Oud Nieuws

Een willekeurige greep uit de wereldgescheidenis.

‘Hee meid, alles lekker?’

‘Ja toch’

dat jaar getrouwd bleven, maar volgens dezelfde legende zou Grace van hem gescheiden zijn zodra ze de kans kreeg en wist zij niettemin Rockfleet Castle te behouden. In ieder geval kregen ze wel samen een zoon, Theobald Burke. In Grace O’Malley’s leven draaide het natuurlijk niet alleen om de scheepvaart en het vergaren van meer macht en rijkdommen. Ze had ontzettend veel voor haar familie over. Toen in 1593 haar zoons Murrough en Theobald en haar halfbroer gevangen werden genomen door de Engelse gouverneur van Connacht – dezelfde Richard Bingham die haar zoon had vermoord - bleef ze niet stil zitten. Het zeil werd gehesen en de inmiddels al aardig op leeftijd zijnde Grace zette koers naar het hof van Elizabeth om haar zaak te bepleiten. Er zou alleen wel een praktisch communicatieprobleem optreden. Volgens de overlevering sprak Grace geen Engels en Elizabeth geen Iers. Hun discussies zouden zij in het Latijn hebben gevoerd. De ontmoeting tussen beiden bij Greenwich Palace was verre van ideaal. Zo weigerde O’Malley te buigen voor Elizabeth, die ze niet erkende als de soevereine vorst van Ierland. Toen

ze gefouilleerd werd, troffen de bewakers een dolk aan. O’Malley verklaarde dat ze die voor haar eigen veiligheid droeg. De koningin accepteerde deze verklaring, maar de bewakers waren er duidelijk niet gerust op. Na een hoop gedoe kwamen de twee tot een overeenkomst. Kennelijk mochten de dames elkaar wel. Grace O’Malley’s zonen en halfbroer werden vrijgelaten en de verantwoordelijke Engelse gouverneur zou van zijn post ontheven worden. Bovendien moest hij al haar in beslag genomen goederen en gebieden teruggeven. Maar alles heeft een prijs. In ruil moest O’Malley stoppen met het steunen van de Ierse opstand die in datzelfde jaar was uitgebroken en tegenwoordig bekend staat als de Negenjarige Oorlog. Ook werd zij geacht al haar daden van piraterij tegen de Engelse kroon te beëindigen. Het leek een redelijk akkoord, maar al snel zou blijken dat Elizabeth haar deel van de afspraak niet zou nakomen. O’Malley’s zonen en halfbroer hadden weliswaar hun vrijheid terug gekregen, de goederen en landerijen kreeg ze niet terug en het wegsturen van de gouverneur bleek van tijdelijke aard te zijn. De Ierse opstandelingen konden dan ook snel weer op haar steun rekenen. Na haar dood, rond 1603, werd Grace O’Malley al snel een belangrijk figuur in de Ierse folklore. Deze vrouwelijke piraat inspireerde menig musicus, auteur en toneelschrijver. d

(door Karel de Grote witumanoth genoemd)

September 1982 - Met toestemming van Israëlische troepen dringen falangistische strijders in Libanon de Palestijnse vluchtelingenkampen Sabra en Chatila binnen. Nadat de vrouwen zijn verkracht, richten ze een bloedbad aan waarbij ten minste 800 Palestijnen omkomen.

1960 - De olie-exporterende landen Irak, Iran, Koeweit, Saoedi-Arabië en Venezuela richten in Bagdad de OPEC op.

1937 - Het Chinese Rode Leger legt de eed

van trouw af aan president Tjang Kai-sjek en neemt deel aan de strijd tegen Japan.

1898 - De 60-jarige keizerin Elisa-

beth van Oostenrijk wordt door de Italiaanse anarchist Luigi Lucheni vermoord. Lucheni had eigenlijk prins Henri van Orléans als doelwit uitgekozen.

1874 - Het ‘kinderwetje van Van Houten’ wordt aangenomen, ‘ten einde overmatigen arbeid en verwaarloozing van kinderen tegen te gaan.’ Fabrieksarbeid van kinderen beneden de twaalf jaar is voortaan verboden.

1848 - Keizer Ferdinand I van Oos-

tenrijk schaft de verplichte landarbeid af. Voortaan zijn de boeren vrijgesteld van het verrichten van de robot, de gedwongen arbeid op het land van de heer.

1753 - de Engelse gouverneurs van de koloniën in Noord-Amerika krijgen de instructie bondgenootschappen met de Irokezen te sluiten. Dit als voorbereiding op de komende oorlog met Frankrijk.

1399 - Het Engelse parlement zet de

tirannieke

koning

Richard

II

af.

1120 - De al vijftig jaar durende inves-

tituurstrijd tussen de Duitse keizer en de paus komt met het Concordaat van Worms tot een eind. De keizer ziet voortaan af van het benoemen van abten en bisschoppen.

768 - In het bij Parijs gelegen Saint-Denis sterft Pepijn III ‘de Korte’, de eerste Frankische koning uit de Karolingische dynastie. Het Frankische grondgebied wordt verdeeld onder zijn twee zoons, Karel en Karloman.

590 - Gregorius I ‘de Grote’ wordt teWel verrassend goed internet, naar horen zeggen.

gen zijn wil tot paus gekozen. Hij stamt uit een Romeinse senatorenfamilie.


EINDELOOS NUMMER 1 - PAGINA 16

Interview

HISTORICUS VAN DE MAAND In de media

Marlinde VENEMA 29 jaar, mede-eigenaar en -oprichter Jaar & Dag Media In 2012 begon Marlinde vol goede moed aan haar bachelor Geschiedenis aan de UvA, niet wetend dat ze vijf jaar later haar eigen bedrijfje zou hebben. Jet van Steijle Wat heb je precies allemaal gedaan, tijdens en na de opleiding? Tijdens de bachelor heb ik een stage gevolgd, voor de minor Educatie die ik volgde. Ik heb een half jaar lesgegeven in de onderbouw én mijn lesbevoegdheid wonderbaarlijk genoeg gehaald! Na mijn bachelor ben ik de master Publieksgeschiedenis aan de UvA gaan doen. Tijdens deze studie heb ik bij het Amsterdam Museum stage gelopen, waar ik aan een tentoonstelling heb mogen meewerken en de webredactie heb gedaan. Na de UvA-FG Start-Up Challenge, waar ik aan mee heb gedaan met mijn huidige compagnon, hebben Machiel Spruijt en ik ons eigen bedrijf Jaar & Dag Media opgestart. De bedoeling was om historische documentaires te maken. Inmiddels hebben we als start-up de activiteiten wat uitgebreid en maken we ook zakelijke producties, met name voor culturele instellingen.

In hoeverre heb je voordeel gehad van je opleiding Geschiedenis? Gek genoeg heb ik niet echt het idee dat er hele volksstammen recruiters naar historici op zoek zijn. Ik vind dat universiteiten studenten slecht tot niet voorbereiden op de arbeidsmarkt. Alles is nog steeds gericht op onderzoek en onderwijs, terwijl maar een heel klein percentage studenten zich na hun studie bindt aan zulk soort onderzoek. Zo vind ik ook dat stages verplicht zouden moeten worden gesteld. Ik ben er wel van overtuigd dat de kennis en vaardigheden die ik heb opgedaan tijdens de opleiding, toepasbaar zijn in andere werkvelden. Wij ‘adverteren’ er ook mee en zeker bij format- en conceptontwikkeling (met name bij onderwerpen waar een zekere algemene ontwikkeling en historisch bewustzijn handig zijn) worden onze academische vaardigheden erg gewaardeerd. Heb je gouden tips voor aanstormende studenten?

Gebruik de opleiding niet als prestudie, maar ga vakken volgen waar je later wat aan hebt. De voorbereiding op de arbeidsmarkt is, zoals gezegd, niet geweldig. Je zult je eigen pad moeten banen. Doe praktijkervaring op met een stage of werkervaringsplek! Je kunt beter drie stages volgen en een 5,5, voor je scriptie hebben, dan geen ervaring hebben en een perfecte scriptie halen (mits je geen academische carrière nastreeft). Dit geldt ook voor je masterkeuze: doe iets waar je wat aan hebt en volg vooral geen studie waarvan je nu al weet dat je er toch nooit iets mee gaat doen. Ik raad je aan om je te verdiepen in SEO [Search Engine Optimization], ervoor zorgen dat je internetadres bovenaan de Google-resultaten staat zonder ervoor te betalen en online marketing. Dit zijn vaardigheden waar veel vraag naar is. En, misschien het allerbelangrijkste: ga netwerken! Contacten zijn waardevoller dan je op dit moment misschien door hebt. d

EINDELOOS COLOFON Hoofdredactie Bente Marschall Tim van Spanning Eindredactie Silvio Algra Coks Donders Tycho Hofstra Bente Marschall Vormgeving Maroesjka Verhagen Drukwerk Speed-o-Print, Amsterdam Redactie Lotte van Hasselt Loes Knijn Devrim Kroese Bente Marschall Suzanne Nellestijn Pouwel van Schooten Tim van Spanning Jet van der Steijle Anna Teijeiro Fokkema Maroesjka Verhagen Redactieraad Dr. Jouke Turpijn Dr. Willem Melching Prof. Dr. Wyger Velema Dr. Wendelien van Welie

Uitgever: Stichting Eindeloos Eindeloos is een onafhankelijk periodiek van en voor de studierichtingen Geschiedenis en Kunstgeschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam. Het blad wordt uitgegeven door de Stichting Eindeloos en is gelieerd aan studievereniging Kleio. Eindeloos ligt iedere maand in de bladenbakken van het P. C. Hoofthuis, Bushuis en in de Oudemanhuispoort. Reacties, ingezonden stukken, liefdesverklaringen en hatemail kunt u sturen naar eindeloos@kleio-amsterdam.nl Deze uitgave kwam tot stand met subsidie van de Universiteit van Amsterdam.

Zie ook: eindeloosweblog.wordpress.com


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.