NUMMER 6 April 2017 20e JAARGANG
d
MAANDBLAD VOOR STUDENTEN (KUNST)GESCHIEDENIS AAN DE UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM
d
EINDELOOS
DEZE MAAND: DE JWSN-PRIJSWINNAAR
De eerste melige vrijdagavondselfies
EEN COLLECTIE KOPPEN Fysionomie in de kunst
Tycho Hofstra - Niets maakt de geschiedenis zo levend als een potje grinniken om werk van honderden jaren geleden. En dan hoeft het niet eens een goede grap te zijn. Nee, de pret zit in de gedachte dat decennia terug ook iemand een momentje heeft gegrijnsd, om vervolgens door een zuchtende metgezel weer verder te zijn gesleept. Het bovenstaande werk van de Franse artiest Louis-Léopold Boilly (1761–1845) is hier een van de mooiste voorbeelden van. Want, zeg nou zelf, hoe komt die man erop?
Evenals de rest van Europa was Boilly in de ban van de fysionomie. Deze pseudowetenschap stelde dat de persoonlijkheid van een mens aan zijn uiterlijk af te lezen was. Hoewel fysionomie onder de Grieken al werd gepraktiseerd, werd het pas een waar fenomeen door het boek Physiognomische Fragmente zur Beförderung der Menschenkenntniß und Menschenliebe uit 1775. Het boek, geschreven door de Zwitserse predikant Johann Kaspar Lavater, stelde dat de ziel zich uitte in de gezichtsspieren van de mens en daarmee het gezicht vormde. Aan de hand van prenten
en kaarten koppelde Lavater elk gezichtskenmerk aan een persoonlijkheidstrek. Zo trokken zuinige mensen automatisch de lippen samen en knepen wantrouwende mensen hun ogen dicht. Lavaters werk was een grote hit onder de burgerij in Frankrijk en Groot-Brittannië, waar iedereen eindelijk wetenschappelijk verantwoord elkaars gezichten kon bekritiseren. Geïnspireerd door de fysionomie begonnen verschillende schilders zo karakteristiek mogelijke gelaatsuitdrukkingen te schilderen. Twee voorbeelden die Boilly inspireerden, springen eruit. Ten eerste >>>
DE GEKKIES VAN BOILLY
EINDELOOS NUMMER 6 - PAGINA 2
EINDELOOS
HOOFDREDACTIONEEL Hoogwaarde lezer, Het moment is daar: de tijd van het jaar wanneer we weer aan de grachten kunnen lunchen, niet weten of we een zomer- of winterjas moeten aantrekken, en menig student om de twee seconden zijn of haar neus ophaalt door rondvliegende pollen: het is lente! Speciaal rondom dit nieuwe seizoen schrijft Maroesjka op pagina 13 over rituelen met monsterlijke kostuums die de winter moesten verjagen. Lente is ook het seizoen van de jeugd, daarom rakelen de Eindeloos-redacteuren in Hapklare Historie hun jeugdhelden op. Lach en huil op pagina 8 en 9 over Pippi Langkous en David Hasselhoff. Niet alles is zonnig en vrolijk Eindeloos besteedt genoeg pagina’s aan serieuze onderwerpen: Anna duikt op pagina 14 in de Juche-leer, de religieuze ideologie waar NoordKorea figuurlijk omheen is gebouwd. Verder beschrijft Bente een ‘gothic’ verhaal over een morbide dodenmasker waar Mary Shelley jaloers op zou zijn (pagina 3). Geheel in het thema van deze fascinerende, doch enigszins naargeestige geschiedverhalen, valt het prijswinnende artikel van Sophie Koole. Sophie is namelijk de winnaar van de Jan-Willem-Schulte-Nordholt-prijs, die Eindeloos jaarlijks uitreikt aan het best geschreven eerstejaars populairwetenschappelijk artikel. Haar artikel, over de vrouwelijke kampbewaarders in de concentratiekampen in de Tweede Wereldoorlog, stak met kop en schouders boven de rest uit. Blader snel naar pagina 5 voor een verhaal over wreedheid, nazi’s en seksisme. Klinkt misschien een beetje naar, maar is zeker de moeite waard!
Boilly en de Revolutie Als getalenteerd kunstenaar vestigt Boilly zich in 1785 in Parijs, waarna hij in 1791 doorbreekt met een plek in de Salon. De schilder houdt er een stevig tempo op na en maakt honderden portretten, stadsgezichten en erotische schilderijen. Die laatsten brengen hem uiteindelijk in de problemen met de revolutionairen wanneer hij door een andere schilder wordt aangeklaagd voor obsceniteit. Boilly had gelukkig de mazzel toevallig bezig te zijn met wat patriottistische schilderijen, die bij zijn huiszoeking de aandacht van het comité trokken. Hij kwam er vanaf met een waarschuwing. Voor historici is zijn serie over het alledaagse leven in Parijs later bijzonder interessant gebleken. Boilly’s minutieuze stijl geeft precies aan hoe, bijvoorbeeld, kleding tijdens Franse revolutie tot op de laatste knoop er heeft uitgezien. de zelfportretten van de Franse hofschilder Jospeh Ducreux, waarin hij zijn eigen emoties zwaar overdreven neerzet. Interessant genoeg is Ducreux een tijd in de vergetelheid geraakt tot zijn portretten ongekend populair op het internet werden. Sindsdien is hij weer een topattractie in het Louvre. Ten tweede zijn de portretten van de Engelse William Hogarth van grote invloed geweest op Boilly. Hogarth schilderde bekenden in bosjes bij elkaar, waarbij de hoofden dicht bij elkaar staan. Ook drukte hij satirische prenten, waarin hij het volk op de hak nam met expressieve gelaatsuitdrukkingen in bekende situaties. Vanaf 1823, redelijk laat in zijn carrière, begon Boilly de serie getiteld Recueil de Grimaces. In de negenzestig lithografieën worden clusters van hoofden met vreemde expressies afgebeeld op een blanke achtergrond. De eerste prints waren simpele studies naar alledaagse expressies, maar de kunstenaar begon al snel te experimenteren met gelaatsuitdrukkingen. Evenals Ducreux bestudeerde Boilly zijn eigen gezicht voor, bijvoorbeeld, de figuur met de verdraaide duckface in de linkerbovenhoek, een pose die hij volgens schetsen graag voor de spiegel aannam. Hoewel deze prenten een zelfstudie waren, werden zij al snel ongekend populair
onder het winkelende publiek. In latere prints begon Boilly ook sociale types op fysionomische wijze af te beelden. Zo kijken in les amateurs de tableaux bijvoorbeeld vijf kunstliefhebbers met kenmerkende vertrokken kunstkoppen naar een schamel lijstje. Deze sneer naar zijn doelgroep moet voor Boilly ongetwijfeld van enorme therapeutische waarde zijn geweest. De ware nalatenschap van Recueil de Grimaces vindt men in de invloed van de prenten op negentiende-eeuwse politieke karikaturen. Dit is interessant, want Boilly beschouwde het werk tot zijn dood als enkel een oefening in gezichtsuitdrukkingen. Van enig sociale satire in zijn werk moest hij niet veel hebben. De grote Franse graficus Honoré Daumier zag deze mogelijkheid echter wel, en ontpopte zich tot de meest spraakmakende karikaturist van de negentiende eeuw. Daumiers tekeningen, die koning, adel en burgerij als een scalpel zo scherp fileerden, refereerden nog vaak aan de expressies in Recueil de Grimaces. En daarmee legde Boilly indirect de basis voor een van de meest populaire (en gehate) onderdelen van het historisch curriculum: de spotprent. Allemaal door een paar gekke bekken in de spiegel en wat handigheid met een penseel. Als dat niet leuk is, dan weet ik het ook niet meer. d
‘Heb jij een echte Daumier?’ ‘Helaas wel ja’
‘Eyy bby, wats met jouw’
‘Evenals Ducreux bestudeerde Boilly zijn eigen gezicht’
Veel leesplezier! Suzanne Nellestijn & Pouwel van Schooten
EINDELOOS NUMMER 6 - PAGINA 3
MONA LISA VAN HET NOORDEN
MORBIDE GLIMLACH
Het Dodenmasker van l’Inconnue de la Seine Bente Marschall – Iedereen die Parijs bezoekt, moet ook even langs de ‘Mona Lisa’ van Leonardo Da Vinci, in het Louvre. Na je door een grote mensenmassa te hebben gewurmd, sta je oog in oog met ‘La Gioconda’, zoals het schilderij officieel heet. Haar mysterieuze glimlach houdt menigeen al eeuwen bezig en is te vinden op onder andere paraplu’s, etuis en potloden. Eind 19de eeuw is er echter een andere glimlach die de gemoederen in Parijs bezighoudt, de glimlach van ‘l’Inconnue de la Seine’ (de Onbekende uit de Seine). Ergens rond 1880 wordt het lichaam van een jonge, onbekende vrouw opgevist uit de Seine. Aangenomen wordt dat ze zelf een einde aan haar leven heeft gemaakt. Hoe lang ze in het water heeft gelegen, is onduidelijk, maar erg lang kan het niet geweest zijn. Haar subtiele glimlach is goed te herkennen. Zoals toen gebruikelijk wordt het stoffelijk overschot overgebracht naar ‘la Morgue’, vlakbij de Notre Dame. Een uitje naar het mortuarium is helemaal hip. Hier worden de lichamen van ongeïdentificeerde doden tentoongesteld, in de hoop zo hun identiteit te achterhalen. Eén van de pathologen of een andere medewerker vindt de serene, geruststellende en berustende glimlach op het gezicht van l’Inconnue zo aandoenlijk, dat hij een afgietsel van haar gezicht maakt. Het masker wordt immens populair en talloze kopieën gaan over de toonbank. In het begin van de 20ste eeuw siert het muren van vele huizen, in voornamelijk Frankrijk en Duitsland, als een ietwat luguber decoratieobject. Vrijwel elke romanticus heeft er één in z’n bezit. Het masker van de onbekende jonge vrouw wordt ook een bron van inspiratie voor schrijvers. Voor Richard le Gallienne, bijvoorbeeld. De roman The Worshipper of the Image (1900) van deze Britse auteur vertelt het verhaal van een jonge schrijver, Antony, die helemaal in de ban raakt van het dodenmasker van de onbekende vrouw. Zijn liefde voor het masker wordt een obsessie, hij verzint zelfs een naam voor haar, ‘Silencieux’. Hij praat tegen haar en zij praat terug. Het masker krijgt Antony in haar greep en hij vervreemdt van zijn vrouw Beatrice en dochtertje
Het gezicht van iemand die nooit meer een deadline hoeft te halen
Wonder. Na het verlies van Wonder aan een onbekende ziekte lijkt hij even terug te keren bij zijn vrouw, maar ‘Silencieux’ roept hem. Beatrice is zo ongelukkig dat ze zichzelf verdrinkt. Antony betreurt de
‘Het eens zo onschuldige meisje, dat haar eigen leven nam, richt de levens van anderen te gronde.’ dood van zijn vrouw, maar bewondert tegelijkertijd haar manier van sterven. De overeenkomst tussen de dood van Beatrice en de dood van ‘Silencieux’ troost hem. Wanneer hij zijn huis weer binnenkomt
en naar het masker kijkt, zijn haar ogen wijd open en hangt er een donkere mot met het teken van de dood op zijn vleugels aan haar lippen. In dit romantische verhaal verandert l’Inconnue van de stereotiepe ‘femme fragile’ in een stereotiepe ‘femme fatale’. Het eens zo onschuldige meisje, dat haar eigen leven nam, richt de levens van anderen te gronde. Vaak met fatale afloop. De zwarte romantiek druipt ervan af. Deze laat-romantische stroming wordt gekenmerkt door een afkeer van het alledaagse en een voorliefde voor macabere, lugubere en morbide beelden en fantasieën. Een betere context voor het dodenmasker kan je je niet voorstellen. Le Gallienne is niet de enige auteur of kunstenaar die zich aangetrokken voelt tot het masker. Talrijke grote auteurs en beeldhouwers >>>
POPPENLIEFDE
EINDELOOS NUMMER 6 - PAGINA 4
Beter goed gejat dan slecht verzonnen
zijn erdoor betoverd. Albert Rudmonine fotografeert het masker met dezelfde belichting als op zijn portretten van beroemde eigentijdse acteurs. L’Inconnue blijft jarenlang een heuse beroemdheid. Ondanks de aantoonbare populariteit en invloed, de vele vermeldingen in literatuur en andere kunstuitingen en de inspiratiebron die ze voor velen is geweest, is niet duidelijk of het verhaal van l’Inconnue eigenlijk wel op waarheid berust. Sommigen zijn ervan overtuigd dat de hele gebeurtenis nooit heeft plaatsgevonden, dat het masker fake is en dat het hele verhaal is ingegeven door geldelijk gewin. De Brit Al Alvarez vertelt in zijn boek The Savage God. A study of Suicide hoe iemand op zoek ging naar de herkomst van het masker van l’Inconnue en uitkwam bij de fabriek die de gipsen afgietsels maakte. Daar zou hij de dochter van de inmiddels rijk geworden fabrikant ontmoet hebben. Hij werd ge-
troffen door haar sprekende gelijkenis met l’Inconnue. Dat kon geen toeval zijn. Maar er worden ook andere vrouwen aangewezen als de vrouw achter het dodenmasker, levende vrouwen dus. Enige twijfel was natuurlijk al direct gerechtvaardigd geweest. Is het überhaupt mogelijk om zo’n fraaie afdruk te maken van het hoofd van een dode die zelfmoord heeft gepleegd en in het water heeft gelegen? Vanaf 1960 is de reanimatiepop Rescue Anne in productie, de eerste levensechte vrouwelijke trainingspop. Menigeen heeft op deze, mede door een speelgoedfabrikant ontwikkelde, dummy mond-op-mondbeademing en hartmassage onder de knie gekregen. Voor het gezicht is als model het dodenmasker van l’Inconnue de la Seine gebruikt. Zo werd ze de meest ‘gekuste’ vrouw ooit. Romantischer kan bijna niet. d
Hij werd getroffen door haar sprekende gelijkenis met l’Inconnue. Dat kon geen toeval zijn
AGENDA 2017 19 april - Paasbrunch 20 april - Boekenborrel in het IISG
‘Want zonder het verleden bestaat geen enk’le tijd’ Kijk voor Kleio’s activiteiten op: www.kleio-amsterdam.nl
28 april-7 mei - Grote Reis: Krakau, Warschau, Praag. of like Kleio op facebook!
EINDELOOS NUMMER 6 - PAGINA 5
WINNAAR JWSN 2017
Eindeloos feliciteert de winnaar van de
Jan Willem Schulte Nordholtprijs 2017 Sophie Koole voor het beste eerstejaars populair wetenschappelijk artikel Geschiedenis
d DE VERGETEN BEULEN d Vrouwelijke kampbewaarders in de Tweede Wereldoorlog
Onbekende vrouwelijke kampbewaarders van Ravensbrück bij hun arrestatie in 1945
Sophie Koole - ‘Two hundred women are to be flogged, to receive 25 strokes each.’ vertelt Holocaust overlevende Seweryna Szamaglewska. Vrouwen werden in concentratiekampen altijd door vrouwelijke bewakers gestraft. Marteling en vernedering waren voor deze vrouwen zo gewoon als een wandeling in het park. ‘The women who came back from work exhausted had to march in time to the music. Music was ordered for all occasions, for the addresses of the Camp Commanders, for the transports and whenever anybody was hanged...’ schrijft
Lucia Adelsberger (1895-1971) in haar boek Auschwitz: Ein Tatsachenbericht. Zij doelt met deze uitspraak op het vrouwenorkest van Auschwitz wat door Maria Mandl (1912-1948), een vrouwelijke bewaker in Auschwitz, is opgericht. Het orkest werd gedwongen vrolijke melodietjes te spelen tijdens executies, martelingen of deportaties van gevangenen. Naast het feit dat Mandl ervan genoot de gevangenen op deze manier mentaal te martelen, was zij ook verantwoordelijk voor de dood van 500.000 vrouwelijke gevangenen in Auschwitz. Het is dan ook niet voor niets dat Mandl de bijnaam The Beast van de ge-
vangenen kreeg. Mandl is één voorbeeld van een groot aantal vrouwen dat tijdens de Tweede Wereldoorlog in de concentratiekampen werkzaam was. Dit strookt niet met het idee dat de meeste mensen vandaag de dag nog hebben over Duitse vrouwen in de Tweede Wereldoorlog. Het algemene beeld van vrouwen in deze tijd is dat zij toch vooral thuis moesten blijven en zo veel mogelijk Germaanse kindjes moesten krijgen. Hoewel de Nazi’s inderdaad de nadruk legden op een sterk patriarchale samenleving, lijkt het uit het voorbeeld van Mandl alsof >>>
EINDELOOS NUMMER 6 - PAGINA 6
Karl en Ilse Koch met hun Duitse herder
dit beeld in de concentratiekampen niet zo sterk aanwezig was. De vrouwelijke bewakers waren, volgens verschillende ooggetuigenverslagen, dan ook niet minder wreed dan hun mannelijke collega’s. Niet alleen Mandl maakte zich schuldig aan verschrikkelijke misdaden, maar met haar nog vele andere vrouwen. Zo werkte in kamp Ravensbrück Gertrud Rabenstein (1903-1974), die de training van honden in de kampen leidde. Rabenstein vond het leuk om haar honden los te laten op de gevangenen, wanneer zij vond dat deze gevangenen gestraft moesten worden. Ondanks het feit dat vrouwelijke bewakers vaak hun gewelddadige gedrag tegenover gevangenen uitten, kregen mannen en vrouwen op papier toch verschillende taken toegewezen binnen de kampen. De vraag is of de vrouwen zich aan deze opgelegde regels hielden, of dat ze Mandl en Rabenstein in al hun wreedheid achterna gingen. In hoeverre hield er een traditionele rolverdeling stand tussen mannelijke en vrouwelijke kampbewaarders? Vrouwen aan de top? Vrouwelijke kampbewaarders werden gerekruteerd uit de NSFrauenschaft, de vrouwelijke pro-nazi beweging. De Nazi’s hielden er traditionele visies op het gebied van vrouwen en werk op na. Het hoogste ideaal voor de vrouw was, volgens de Nazi propaganda, dat van een ideale huisvrouw, met het liefst zoveel mogelijk kinderen. Vrouwen die in de NS-Frauenschaft zaten, zagen het werk in de kampen misschien als een mogelijkheid om
WINNAAR JWSN 2017 aan deze vrouwonvriendelijke ideologie te ontsnappen. Voor de gerekruteerde vrouwen moet het werken in een kamp dan ook een schok zijn geweest; vrouwen kregen hier voor het eerst de kans om leiders te worden. In de kampen die waren opgericht voor alleen vrouwelijke gevangenen, zoals kamp Ravensbrück, waren ook alleen vrouwelijke bewakers werkzaam. Mannen mochten niet in deze kampen werken. Hier hadden de vrouwen de mogelijkheid om Chef-Oberaufseherin te worden, de hoogste functie die te verkrijgen was. De vrouw die Chef-Oberaufseherin was, had in feite de leiding over het hele kamp. Betekende dit dat de vrouwen die werkzaam waren in de kampen gelijk werden gesteld aan hun mannelijke collega’s? Vrouwen konden alleen de leiding over een kamp krijgen, mits dit een kamp was voor alleen vrouwelijke gevangenen. In de kampen waar zowel mannelijke als vrouwelijke gevangenen zaten, en zowel mannelijke als vrouwelijke bewakers nodig waren, lag de situatie heel anders. In deze kampen werd een speciaal gebied binnen het kamp gereserveerd voor de vrouwelijke gevangenen en hun bewakers. Meestal bleven de vrouwen in dit gebied, en was er vrij weinig interactie tussen de twee geslachten. In deze kampen werden de hoogste functies altijd voor de mannen gereserveerd. Vrouwen werden weer tot de tweede rang gedegradeerd. Voor de vrouwen die in de gemengde kampen werkten, was een rolverdeling op basis van geslacht weer duidelijk voelbaar. Dit hield voor de vrouwen in deze gemengde kampen in dat zij de simpelste klusjes hadden, en vaak verantwoording moesten afleggen voor hun acties aan de mannen die hogerop zaten. De vrouwen moesten gevangenen bewaken en het werk wat deze gevangenen deden overzien. Wanneer een gevangene ‘verkeerd’ zou hebben gehandeld of niet op tijd voor haar werk was, moesten de vrouwelijke bewakers dit officieel aan de kampleiders rapporteren. Deze leiders bedachten dan een passende straf voor de desbetreffende gevangene; belangrijke beslissingen nemen werd niet aan de vrouwen overgelaten. Het feit dat vrouwen niet werkzaam waren in de gaskamers toont aan dat vrouwen als ‘zwakker’ werden gezien. Ook
‘Vrouwen die in de NS-Frauenschaft zaten, zagen het werk in de kampen als een mogelijkheid om aan de vrouwonvriendelijke ideologie te ontsnappen’ het feit dat vrouwen geen pistool mochten dragen, maar zich vreemd genoeg wel met andere wapens mochten uitrusten, zoals een zweep of een stok, draagt hier aan bij. Het lijkt misschien een klein verschil, maar het is een verschil wat de mannen van de vrouwen onderscheidde. Het dragen van een pistool was een eer, die vrouwen niet werd gegund. Bending the rules Dat niet elke vrouw zich aan deze opgelegde regels hield, wordt al vrij snel duidelijk. De vrouwen kregen geen machtsmiddelen wanneer zij begonnen met het werk in de kampen. Hun oplossing was om die machtsmiddelen zelf te pakken, hoewel dit soms verschrikkelijke consequenties had. Zo moesten de vrouwen, zoals hiervoor vermeld is, het straffen van gevangenen aan hun meerderen overlaten. Meestal trokken de vrouwen zich echter helemaal niks van deze regels aan, en vonden dat zij het >>>
EINDELOOS NUMMER 6 - PAGINA 7
WINNAAR JWSN 2017 vrouwen die in de gemengde kampen werkten gescheiden moesten blijven, blijkt in de praktijk niet altijd gewerkt te hebben. Dit is te zien uit het aantal huwelijken wat tussen mannen en vrouwen die in de kampen werkten werd gesloten. Zo ontmoetten SS-Standartenführer Karl Koch (1897-1945) en Ilse Koch (1906-1967), beter bekend als de heks van Buchenwald elkaar, terwijl zij in hetzelfde kamp werkten. Ilse maakte vooral gebruik van de macht die haar man had om haar wreedheid tegenover gevangenen te uiten. Wanneer zij bij aankomst van een nieuwe
De barakken van kamp Ravensbrück
recht hadden hun gevangenen zelf te straffen. De kampleiders deden in dat geval meestal of hun neus bloedde. Joden waren immers üntermenschen en moesten sowieso gestraft worden. Het maakte dan niet uit door wie. Deze straffen waren soms zo gruwelijk dat er over het feit dat mannen en vrouwen even wreed kunnen zijn geen enige vorm van twijfel meer kan bestaan. Zo hakte Dorothea Binz op gruwelijke wijze een gevangene die niet aan het werk was met een bijl in stukjes, terwijl de andere gevangenen aan het werk waren. Andere straffen varieerden van het slaan van gevangenen, vaak met een zweep, tot ze er dood bij neervielen tot het ophangen van gevangenen aan hun armen terwijl hun voeten de grond niet raakten. Dit laatste leidde vaak tot schouders en armen die uit de kom raakten en tot het verliezen van het bewustzijn. Ook het idee dat mannen en
‘Vrouwen stonden niet minder wreed tegenover de gevangenen dan hun mannelijke collega’s‘ lading gevangenen een gevangene zag met een interessante tattoo, vroeg ze of de gevangene geëxecuteerd mocht worden. Na de executie vroeg Ilse om de huid van de gevangene, die ze dan aan haar verzameling kon toevoegen. Macht maakt niet gelukkig In de kampen werd vastgehouden aan de traditionele rolverdeling tussen mannen en vrouwen zoals deze ook in het alledaagse leven bestond. De vrouwen waren wellicht naast de mannen aan het werk, maar werden nog steeds als het zwakkere geslacht gezien, en werden niet geacht belangrijke beslissingen te nemen. Hoewel de vrouwen toch vaak zelf de beslissingen namen, konden zij
Vrouwelijke gevangenen in 1939
nooit de hoogste functies bereiken wanneer mannen hun concurrenten hiervoor waren. Mannen kregen de mogelijkheid hoge functies te bereiken door hard te werken en hun geschiktheid te laten zien. Vrouwen moesten de regels buigen om een stukje macht naar zich toe te trekken. Maar de gevolgen waren bij allebei hetzelfde: wreedheid tegenover de gevangenen. Vrouwen stonden niet minder wreed tegenover de gevangenen dan hun mannelijke collega’s. Mandl, Rabenstein, Koch en Binz zijn slechts een paar voorbeelden van een groot aantal vrouwen die gruwelijke misdaden hebben begaan tijdens de Tweede Wereldoorlog. De concentratiekampen zijn een goed voorbeeld van de wreedheid van de mens. Wreedheid maakt geen onderscheid tussen man of vrouw. Het is iets waar ieder mens toe in staat is. d
Verder lezen? *Brentzel, M., Die Machtfrau: Hilde Benjamin 1902-1989 (Berlijn 1997). *Gibson, T., Irma Grese: The beast of Belsen & Other Twisted Female Guards of Concentration Camps (Raleigh 2016). *Lower, W., Hitler’s Furies: German women in the Nazi killing fields (Boston 2013). *Mailänder, E., Female SS guards and Workaday Violence: the Madjanek Concentration Camp, 1942-1944 (Michigan 2015).
HAPKLARE HISTORIE
EINDELOOS NUMMER 6 - PAGINA 8
REDACTIONELE Terwijl de dagen weer langer worden, alle insecten weer ontwaken en ons beginnen te teisteren en het eind van het collegejaar in zicht komt, zijn wij bij de Eindeloos eens in ons eigen verleden gedoken en hebben onze eigen jeugdhelden opgerakeld. Niet de meest stereotype helden, voor ons geen Superman of Kuifje - voor één van ons was zelfs de schurk een held! Dus leg alle nuttige dingen aan de kant, en duik in de jeugd van onze redacteuren!
Evil is Cool
Joris Ammerlaan - Op hun reizen door de VS en de EU werden Bassie en Adriaan overal gevolgd door een mysterieuze man in een regenjas en zonnebril: B100 (B-één-nul-nul). In tegenstelling tot zijn klungelige voorgangers, Boef Één en Boef Twee, was B100 een vrij effectief figuur, waar zelfs nog wel enige dreiging van uitging. Onder zijn lange jas had hij een telefoonhoorn, met een antenne die uit zijn schouder omhoog schoof. Awesome! (Dit was vlak voordat mobieltjes gemeengoed werden.) Bassie en Adriaan kunnen mij gestolen worden, maar B100 is gewoon cool, de prototypische dreigende filmschurk. En zoals alle acteurs weten, is het gewoon veel leuker om een goede schurk te spelen! Tegenwoordig verdient B100 zijn brood als bliksemafleider
‘Tale as old as time’
#BEASTMODE
Pouwel van Schooten – Bijna iedereen die ergens in de jaren negentig is opgegroeid, is geconfronteerd met de liedteksten van Howard Ashman. Ashman en diens muziekpartner Alan Menken waren cruciaal in de ‘Disney renaissance’, een periode waarin Disneyfilms na een lange crisis weer razend populair werden. Ashman en Menken hadden het geniale idee om de ouderwetse Broadway-musicals en Disney-sprookjes te integreren, met The Little Mermaid (1989) als het directe gevolg. Helaas kon Ashman weinig genieten van het succes. Voor de première van Beauty and the Beast (1991) stierf hij aan de gevolgen van AIDS. Toch heeft hij op die film een grote stempel gedrukt. Het verhaal kan als een allegorie gezien worden voor de moeilijke positie waarin de homoseksuele Ashman zich bevond in de AIDS-crisis: verafschuwd door een onbegrijpende massa. Bijvoorbeeld wanneer de boze dorpsbewoners het beest willen vermoorden, en daarbij een ludieke, maar bedroevend realistische, tekst zingen: ‘We don’t like what we don’t/Understand and in fact it scares us/And this monster is mysterious at least.’
Matroesjka Baboesjka Maroesjka Verhagen – De Matroesjkapop is een Russisch icoon en een geliefd souvenir, verkrijgbaar in exorbitante uitvoeringen, waaronder exemplaren die uit zeventig delen bestaan, of zijn beschilderd als Sovietleiders. In eerste instantie is ze echter veelvormig kinderspeelgoed. Naast een pop is ze een puzzel, en assisteert ze eveneens bij het leren tellen. De inspiratie voor Matroesjka kwam van een Japans gelukspoppetje van Fukurokuju in dezelfde puzzelvorm. Met de zoektocht naar een nationale identiteit aan het eind van de 19e eeuw werd deze kleurrijke, landelijke dame de typisch Russische variant. Meest bekend is de Matroesjka die enkel uit vrouwen bestaat. Deze representatie van verschillende moedergeneraties versterkt natuurlijk haar heldinnenstatus. Dit zijn Maroesjka’s eigen Matroesjkapoppen - echt waar!
HAPKLARE HISTORIE
EINDELOOS NUMMER 6 - PAGINA 9
JEUGDHELDEN Our friend ever true Bente Marschall - Skippy the Bush Kangaroo was voor het eerst in 1968 op de Australische televisie te zien. Al snel werd de kinderserie ook in het buitenland een enorm succes. Een nieuwe jeugdheld was geboren. Skippy en zijn jonge baasje Sonny Hammond beschermden het Waratah National Park tegen kwaadwilligen in elke denkbare vorm. Wat de jonge kijker niet mocht weten, was dat de met rare tongklikgeluiden nagesynchroniseerde Skippy door zeker negen verschillende vrouwtjesexemplaren van de Grijze Reuzenkangoeroe werd ‘gespeeld’. En bij risicovolle heftiger actiescènes werd een opgezette kangoeroe ingezet. Voor close-ups, waarin Skippy bijvoorbeeld geld overhandigt of piano speelt, zijn afgehakte kangoeroepootjes op stokjes gebruikt, die overigens erg veel weg hebben van de befaamde Australische ‘kangoeroepoot-flesopeners’. Naarmate je ouder wordt, blijkt de wereld één grote desillusie te zijn. Sonny poseert met een opgezette romp voor de gelegenheid
Wiede wiede wie en twee is negen Suzanne Nellestijn – Pippilotta Viktualia Rullgardina Krusmynta Efraimsdotter Långstrump – bij ons beter bekend als Pippi Langkous – is in iedereens geheugen gegrift. Ze is wellicht de bron van menig dyscalculie-diagnose, dankzij haar wijze lessen dat ‘twee maal drie vier’ en ‘drie maal drie vijf’ is. In 1945 werd het eerste boek over het ijzersterke piratenkind, een creatie van schrijfster Astrid Lindgren, uitgegeven, maar velen zullen haar met name kennen van de fantastische nagesynchroniseerde televisie-serie (en aanverwante films). Met plezier zat ik vroeger gehypnotiseerd voor de tv naar Pippi te kijken, waarna de namen Tommy en Annika voor het leven verpest waren. Pippi Langkous is in veel talen uitgegeven, mijn persoonlijke favoriet is de variant uit Estland: Pipi Pikksukk. Pippi was het eerste kind met dyscalculie
Magnifieke Mitch Coks Donders - Mitch Buchanan was de patriarch uit Baywatch, de serie die de Jaren 90 domineerde. Waar de meeste mannelijke kijkers op slag verliefd werden op Pamela “C.J.” Anderson en haar twee pluspunten, koos Mitch voor tomboy Stephanie met haar korte haar en atletische figuur. Mitch kon alles. Hij was niet alleen het opperhoofd van iedereen in een rood badpak, maar in de late uurtjes kluste hij ook nog eens bij als privédetective. Mét succes. Die Mitch. Nog altijd fan? Ga dan vooral even rustig zitten, want in de Baywatch-film die eind van dit jaar uitkomt, wordt Mitch níet gespeeld door David Hasselhoff, maar door… The Rock. Ok.
You can’t hassle the hof. You just simply can’t.
VURIG LONDEN
EINDELOOS NUMMER 6 - PAGINA 10
HENRY BARTON LORD OF LIGHT
Suzanne Nellestijn – Eeuwen had men in het donker over straat gemoeten, maar 600 jaar geleden, in 1417, konden de Londenaren ’s avonds eindelijk zien waar ze liepen. In dit jaar werd het eerste gebruik van straatlantaarns vastgelegd. Dit magnifieke staaltje intelligentie had het vijftiende-eeuwse Londen vermoedelijk te danken aan burgemeester Henry Barton. Onze Henry begon als ‘viller’ van de koning en was in die hoedanigheid verantwoordelijk voor alle bontbehoeftes en, uiteindelijk, voor de verdere garderobe van verschillende vorsten. Hij overleefde zelfs een wisseling van dynastie. Hij begon zijn carrière onder koningin Anne en koning Richard II van het Huis Plantagenet. In 1399 nam het Huis Lancaster de scepter over, maar Henry de Viller bleef in functie en mocht alle vorstelijke vachtjes blijven regelen. Ondanks zijn bescheiden af-
komst wist Henry een van de rijkste mannen in Londen te worden. Hij werd een groot vastgoedbezitter en Koning Henry IV stond bij hém in de schulden. Door zijn vermogen was hij een van de weinige Londenaren die het zich tijdens
‘Henry is het bewijs dat historici revolutionaire ideeën graag aan een naam koppelen.’ de vijftiende eeuw kon veroorloven om twee keer het ambt van burgemeester te bekleden. Tijdens een van deze twee ambtsperiodes zou Henry de ingeving hebben gehad om een goede straatverlichting te
organiseren. Op zijn aandringen moesten er lantaarns in de straten gehangen worden op de winteravonden tussen ‘Hallowtide’ en ‘Candlemas’ – met andere woorden tussen Allerheiligenavond en Maria-Lichtmis. Voor hen die niet zo bekend zijn met katholieke feesten als yours truly, dat betekent: tussen 30 oktober en 2 februari. Een lantaarnlichter moest in deze periode elke avond als het begon te schemeren de stad door om alle kaarsen in de lantaarns aan te steken. Henry is het bewijs dat historici dergelijke revolutionaire ideeën graag aan een naam koppelen. Hoewel er geen bewijs is dat Henry Barton inderdaad verantwoordelijk was voor de invoering van Londense straatverlichting, is hij toch de geschiedenis ingegaan als het genie dat het nachtelijke Londen licht bracht. Opdat Henry – die dus wellicht niets te maken had met deze straatverlichting – niet vergeten wordt! d
Datzelfde jaar in Londen: Henry was niet de enige die op dit moment in Londen met vuur aan het spelen was. Rond 1400 kregen de Lollarden aanhang in Engeland - de volgers van John Wycliffe. De aanhangers van zijn beweging stonden een vroege vorm van protestantisme voor. De Lollarden twijfelden aan de macht van de paus en verwierpen de biecht, heiligenbeelden en gebeden voor de doden. Daarnaast hadden ze ook nog kritiek op het celibaat. Dan heb je de poppen toch aan het dansen in de vijftiende eeuw. Zo ondervond in 1417 ook John Oldcastle. Toen bleek dat hij de beweging aanhing, kon zijn nobele afkomst hem niet redden van de verbrandingsdood. Zo kon vuur verlichting brengen, maar ook duisternis.
En omdat het Londen was, moesten er per sé weesjes bij worden betrokken
WOII IN HET OOSTEN
EINDELOOS NUMMER 6 - PAGINA 11
DE HERINNERING AAN WOII IN OOST-EUROPA
‘Hoera, de zon schijnt! Alles is meteen mooier en..’
Joris Ammerlaan - Wanneer we in Nederland denken aan de Tweede Wereldoorlog is het eerste dat bij veel mensen opkomt de Jodenvervolging die eindigde met de concentratie- en vernietigingskampen. In Oost-Europa ligt dat anders. Veel voormalige Oostblokkers zien de op de Tweede Wereldoorlog volgende communistische tijd als een tweede bezetting, die wat onderdrukking betreft veel langer duurde. Hierdoor ontstaat er een geheel andere dynamiek omtrent het herdenken van de strijd van de jaren ‘40 en de identificatie van daders en slachtoffers. Wanneer je de holocaust als het ultieme kwaad beschouwt, zijn de communisten immers bevrijders. Beschouw je de communistische periode als de grootste wreedheid uit de geschiedenis, dan liggen de zaken genuanceerder. Fascistisch verzet tegen de communisten wordt dan al heel gauw eervol, zelfs heldhaftig. En dan ben je eerder geneigd de fascisten hun zonden te vergeven. In de Hongaarse hoofdstad Boedapest komen deze twee perioden op een
‘TERRROOOOOORRRRR!!!’
bijzondere manier samen: de geheime polities van zowel het communistische regime als het voorafgaande, fascistische Pijlkruiser-regime huisden in hetzelfde pand in het centrum van de stad. Tegenwoordig is het een museum: het House of Terror (Terror Háza).
‘In het oosten ligt minder nadruk op de Jodenvervolging dan in het Westen’
Hoewel dit gegeven al interessant is, komt er nog een derde historische periode bij die van belang is voor dit gebouw. De organisatie van het House of Terror-museum heeft namelijk duidelijke en nauwe banden met het huidige (extreem)rechtse regime in Hongarije. Deze regering gebruikt dit museum dan ook expliciet om haar eigen ideologie en visie op het verleden uit te dragen. Doordat de communisten in veel voormalige Oostbloklanden als het
‘Oh’
recentere – en grotere – kwaad worden gezien, bestaat er in deze regio een andere herinneringscultuur omtrent de verschrikkingen van WO II. Minder dan in het Westen ligt er de nadruk op de Jodenvervolging tijdens de oorlog. Dit heeft te maken met een algemenere behandeling van de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog door de communistische regimes die na de oorlog de macht hadden in de regio: iedereen zou ongeveer evenveel hebben geleden, en de Joden hadden hierin geen uitzonderingspositie. Gezien de stijl van oorlog voeren aan het oostfront valt hier iets voor te zeggen. Zo verloor de Sovjetunie alleen al zo’n 50-70 miljoen (!) inwoners ten gevolge van de oorlog. Na de val van het IJzeren Gordijn werden de communisten zélf echter steeds meer als het kwaadaardige, onderdrukkende regime gezien, dat ook nog eens tien keer zo lang aan de macht was geweest als de fascisten uit de jaren ‘40. In Terror Háza komt dit terug in het feit dat alleen de eerste paar kamers de fascistische tijd kort aanstippen. Daarna zakt de lift langzaam en dramatisch af naar het zwarte gat van het com- >>>
EINDELOOS NUMMER 6 - PAGINA 12
TERROR HAZA
munistische regime, dat de rest van het museum in zijn greep heeft. Tijdens de rit wordt uitvoerig uit de doeken gedaan hoe de communisten in dit pand martelden en moordden. Wanneer de deur van de lift eindelijk opengaat, betreed je onder stemmige muziek deze martelkamers. Dit is uiterst effectieve stemmingmakerij — het wordt overduidelijk wie we als de grote vijand moeten zien volgens de ideologie van dit museum. Dat daarmee de verschrikkingen van de fascisten als het relatief mindere kwaad worden gezien, komt raar over in het Westen, waar de nazi’s staan voor absolute wreedheid. Tegelijkertijd wordt de relatief minder grote afkeer van extreem rechts in Oost-Europa duidelijk. De één z’n vrijheidsstrijder is de ander zijn terrorist, en aangezien de fascisten bittere strijd leverden tegen het communisme, komen ze in deze gebieden in een relatief beter daglicht te staan. Hoewel alle voormalige communistische landen te maken hadden met een onderdrukkend regime, dat zeker in de eerste jaren extreme maatregelen inzette, kan Hongarije zich misschien beroepen op de herinnering aan een extra slechte behandeling. De mislukte opstand van 1956 — waarbij men een mildere vorm van het communisme dan het Stalinisme van de drie jaar eerder overleden Jozef Stalin hoopte te introduceren — werd na een kortstondige bloei bruut onderdrukt door de troepen van het Warschaupact. In Nederland hangt de bereidheid om de tegenpartij te betrekken bij de herdenking van de Tweede Wereldoorlog vaak samen met politieke voorkeur. Dit komt vooral voort uit de wens
‘De één z’n vrijheidsstrijder is de ander zijn terrorist’ om het verleden te laten rusten en te benadrukken dat er een verschil dient te worden gemaakt tussen daderschap en handelen vanuit (al dan niet misplaatste) loyaliteit aan een vaderland. In Oost-Europa is het de politieke identificatie met de ene of de andere partij die bepaalt wie überhaupt de slachtofferrol op zich neemt. Wie je beschouwt als slachtoffer en wie als dader hangt heel sterk af van je eigen politieke ideologie. Dit is tot op de dag van vandaag één van de wezenlijke verschillen tussen de West-
‘En hier bouwen we later the House of Terror’
en Oost-Europese politiek. Men is in het voormalige Oostblok minder terughoudend in het stemmen voor uiterst rechtse regimes. Vanuit de historische kijk op het verleden is het in Oost-Europa minder abject om een nationalistische identiteitspolitiek te voeren die ten koste gaat van minderheden. Het is dan ook niet verwonderlijk dat in Hongarije medio maart de eerste kampen opengingen waarbinnen het ‘vluchtelingenvraagstuk’ zou worden ‘geconcentreerd’. Binnen een week waren ze gelukkig alweer op de vingers getikt door de EU en gingen de kampen weer dicht. De invloed van de Oost-Europese collectieve herinnering aan de Tweede Wereldoorlog op de daar populaire aanpak van de vluchtelingencrisis maakt het echter waarschijnlijk dat dit soort beleid vaker terug zal keren. d
Dat is een aardig aantal slachtoffers voor één tank
LEVE DE LENTE
EINDELOOS NUMMER 6 - PAGINA 13
EEN ZUCHT VAN OPLUCHTING: HET IS LENTE
Europese voorchristelijke kostuums die de winter verjagen Maroesjka Verhagen - De lente is begonnen. En hoewel die in Nederland soms wat tegenvalt, is men over het algemeen opgelucht dat we de korte, donkere dagen achter ons laten en worden begroet door ontluikend groen en vogelgekwetter. Dat opgeluchte gevoel betekende in Europa ooit nog veel meer. Wanneer welzijn en overleven afhangen van de strengheid van seizoenen worden de goden op blote knieën bedankt wanneer men de winter goed is doorgekomen. In mei vinden er in Europa nog altijd vieringen plaats die voortkomen uit eeuwenoude festivals. Deze feestelijke aangelegenheden staan vaak in het teken van voorchristelijke godinnen zoals de Romeinse Flora, die onder meer zorgde voor een vruchtbare bodem en florissante bloei. De mei-vieringen doen qua uitstraling ook denken aan schilderijen die Flora afbeelden: witte fladderjurkjes, dansende kinderen, zonnestralen en gekleurde linten. Echter, die zwierige lentedagen zouden er mogelijk niet gekomen zijn zonder de inzet van enkele Europese dorpen waarvan de inwoners zich in de laatste wintermaanden hullen in beestachtige maskers en kostuums, in de hoop de kou te verjagen. Nog steeds zijn er enkelen in Europa die dit soort ‘heidense’ rituelen van hun voorouders tot uitvoering brengen. De Franse fotograaf Charles Fréger heeft deze gekostumeerde dorpelingen vastgelegd en de resultaten zijn uitermate fascinerend. Veel dierenvellen, gecombineerd met maskers en grote koebellen, maar ook fallische vormen die vanaf de schouders een meter de hoogte in gaan, en enorme gewaden van stro of dennentakken. De variatie in de kostuums is groot, maar de overeenkomst
In mijn geheugen zag Jurassic Park er beter uit
zit hem in de natuurlijke elementen die worden gebruikt of waarnaar wordt verwezen, en de zorg die eraan is besteed. Terugkerende karakters zijn de ‘Wilde Man’, de ‘Duivel’, de ‘Beer’ en de ‘Geit’. Figuren als de ‘Wilde Man’ en de ‘Duivel’ zijn vaak antropomorf; een samenkomst van menselijke en dierlijke eigenschappen. Ook zijn er karakters waarbij enkel het dierlijke overblijft. Daarbij hebben dieren de voorkeur die goed weer en
‘Dit is simpelweg hoe het respectvol verjagen van de winter eruit moet zien.’ vruchtbaarheid van land en vrouwen beloven te brengen. In Europa zijn de beer en de geit het meest voorkomend. De ‘Beer’ is een mythisch karakter van de lente; in november gaat hij in winterslaap een ontwaakt begin februari om de ‘wintermaan’ te bewonderen die de komst van de lente aankondigt. Hij besluit dan of hij zijn ogen nog even dicht doet, wat betekent dat de winter voorlopig doorzet, of dat hij wakker blijft, waarmee het begin van de lente dichtbij is. De ‘Geit’ is een karakter dat geluk, gezondheid, welvaart en vruchtbaarheid brengt. Daarnaast is de ‘Geit’ sterk verbonden met de cyclus van de seizoenen. In de
opvoeringen waarin de ‘Geit’ voorkomt, wordt een slachting uitgebeeld, waarna hij weer tot leven komt en het tafereel zich herhaalt. Net als de lente die telkens terugkomt na de winterperiode. Deze cyclus van dood en wederopstanding als symbool voor heropleving van de natuur is een terugkerend thema bij de verschillende festivals. Evenals vruchtbaarheid, die door de dierlijke karakters gesymboliseerd wordt, maar ook door het gebruik van fallische vormen, en grote bellen die tot doel hebben de natuur te wekken. Boeren hadden in de wintertijd minder werk te doen. Bovendien had de hele bevolking de kracht van de kostuums hard nodig om zich mentaal te sterken, wat verklaart waarom ze met zoveel zorg gemaakt werden. Fascinerend aan de kostuums is dat ze afstammen van eeuwenoude voorbeelden en volkomen logisch lijken. Het gaat hier niet om literaire figuren, maar karakters naar de ideeën van boeren en dorpelingen. Opvallend is daardoor de urgentie die de creaties uitstralen. Dit zijn geen overdachte kunstwerken of nabootsingen van populaire karakters: dit is simpelweg hoe het respectvol verjagen van de winter eruit moet zien. d Verder lezen? Charles Fréger, Wilder Mann. The image of the savage (2012).
EINDELOOS NUMMER 6 - PAGINA 14
GRIEZELIGE RELIGIES
NOORD-KOREA, EEN RELIGIEUZE STAAT? Anna Teijeiro Fokkema - Dat Noord-Korea als een obscuur land wordt beschouwd is algemeen bekend. Het wordt gezien als een gekke communistische staat met een enigszins aparte leider, een staat die maar al te graag ruzie zoekt met andere landen en zich het liefst op het wereldtoneel presenteert als een militaire grootmacht. Toch is Noord-Korea niet enkel een bij elkaar geraapt groepje gestoorde communisten. Er zit wel degelijk een gedachte achter en blijkbaar gebeurt er iets in dat land waardoor het blijft functioneren. De verklaring hiervoor kan gezocht worden in de staatsideologie van Noord-Korea: de Juche-leer. In het begin van de jaren vijftig voerde Kim Il-sung zijn eigen ideologie in, de Juche-leer. Deze leer is grotendeels gebaseerd op het communisme, maar het heeft ook een aantal eigen kenmerken. Daarnaast heeft het ook een sterk religieus karakter. Overigens is elke vorm van religie verboden in Noord-Korea. Wanneer ‘Juche’ vertaald wordt van het Koreaans naar het Engels kan het gedefinieerd worden als ‘self-reliance’. Het idee van de Juche-leer is dan ook dat een natie alleen succesvol kan worden als het
De carriere van de Teletubby-zon nam later een vreemde wending
uitsluitend rekent op binnenlandse bronnen en macht. Op zowel militair, politiek als economisch vlak moet een staat volgens de Juche-leer volledig zelfvoorzienend zijn. Het idee hierachter is dat op deze manier een staat los komt van externe invloeden en alleen dan kan het volledig zijn eigen pad volgen. Ook is deze ideologie sterk ge-
Daarmee is NoordKorea de enige staat in de wereld met een niet-levend staatshoofd.
‘JUCHE’ ‘Gezondheid!’
richt op het collectief, op de gemeenschap. Het volk moet centraal staan en op het volk moet vertrouwd worden. Hiermee wil het in scherp contrast staan met het Westen, dat meer gericht is op het individu. De Juche-leer wordt vaak vergeleken met het christendom. Kim Il-sung, de bedenker van de Juche-leer, komt uit een christelijke omgeving en het kan zijn dat hij christelijke gebruiken heeft toegevoegd aan zijn leer. Binnen de leer wordt de leider als een soort God beschouwd. De Partij
heeft een kerkelijke functie, ze staat tussen de gelovigen – het volk – en God – de leider – in. Onvoorwaardelijke gehoorzaamheid aan de leider is vereist. Ongelovigen zijn de vijand, dat zijn dus alle mensen en staten die niet de Juche-leer nastreven, in feite alle andere staten in de wereld. Zij worden als een bedreiging gezien. De leer moet dan ook gepropagandeerd en verspreid worden om te strijden tegen deze ongelovigen. De frequente militaire parades in Noord-Korea moeten dan ook mede in dit licht gezien worden. Deze parades moeten niet alleen het volk bijeenhouden, maar zeker ook om een bepaald beeld naar de buitenwereld uitstralen. Daarnaast speelt ook het idee dat het volk als lichaam gezien wordt, en de leider als het brein een rol. De Juche-leer heeft een andere jaartelling dan in het christendom gehanteerd wordt. Jaar één begint in het ‘christelijke’ jaar 1912, de dag dat Kim Il-sung werd geboren. Verder kent de Jucheleer het idee van het paradijs. Volgens de Juche-leer is dit paradijs te vinden op aarde, in Noord-Korea zelf. Dit aardse paradijs lijkt op het christelijke paradijs. Het kan echter ook gezien worden als een duidelijke afkeer van het Christendom, omdat er dus geen paradijs is na het leven op aarde. Daarnaast is er een giganti- >>>
EINDELOOS NUMMER 6 - PAGINA 15
IN COMMUNISTISCHE JASJES
sche cultus rondom de leider. Het lichaam van Kim Il-sung ligt tentoongesteld in het Kumsusan paleis, zijn voormalige werkplek. Ook het gebalsemde lichaam van zijn zoon is daar te zien. Hierdoor is het Kumsusan paleis een soort pelgrimsoord geworden, waar Noord-Koreanen naartoe gaan om hun leiders te bewonderen. Volgens de Juche-leer is Kim Il-sung echter niet werkelijk dood. Hoewel zijn lichaam opgebaard is, zou zijn geest nog voortleven in de harten van de Noord-Koreaanse bevolking. Zijn zoon Kim Jong-il, die sinds 2011 ook in het Kumsusan paleis ligt, is na de dood van zijn vader ook nooit tot president beëdigd. In 1998, vier jaar na zijn dood, werd Kim Il-sung namelijk tot ‘eeuwige president’ uitgeroepen. Daarmee is Noord-Korea de enige staat in de wereld met een niet-levend staatshoofd. Hoewel zijn lichaam dus niet meer leeft, stelt de Juche-leer dat zijn geest nog altijd aanwezig is in Noord-Korea en Kim Il-sung zal dan ook blijven heersen over de bevolking van Noord-Korea. De Noord-Koreaanse bevolking moet ook aan een vorm van biechten deelnemen. Dit vindt vaak plaats in groepjes voordat men naar het werk gaat. Een individu moet bij deze zelfkritiekses-
sies voor de groep vertellen wat hij heeft misdaan en vervolgens zal de groep vertellen hoe deze persoon het weer goed kan maken. Verder is er ook sprake van mythevorming. De Koreaanse Oorlog wordt hier vaak voor gebruikt. Er is zelfs een ‘March of Suffering’ waar de soldaten van NoordKorea, in het verhaal specifiek ‘de mannen van Kim Il-sung, worden herdacht. Zij hebben geleden en zijn gestorven voor het Koreaanse volk. Ook wordt de regelmatig terugkerende hongersnood veelvuldig gebruikt voor mythevorming. In Noord-Korea wordt het idee gecreëerd dat de slachtoffers van de hongersnood zijn gestorven als martelaren, voor het eigen volk. Geloofsvijanden, een eigen jaartelling, een aards paradijs, een pelgrimsoord, biechten, martelaren en een dode, maar toch nog altijd aanwezige heerser, maken de Juche-leer enigszins apart. Het is dan ook niet voor niets dat de Juche-leer niet zomaar als een ideologie, maar ook als een religie beschouwd wordt. Moderne eenentwintigste-eeuwse religie in een communistisch jasje, voor sommigen kan het niet griezeliger worden. d
‘Het is dan ook niet voor niets dat de Juche-leer niet zomaar als een ideologie, maar ook als een religie beschouwd wordt’
Oud Nieuws In de rubriek Oud Nieuws loopt Eindeloos u door de historische nieuwtjes van de afgelopelen maand. Wel zo makkelijk.
Het vermeende graf van Jezus Christus van Nazareth is dan eindelijk gerestaureerd. Door de jaren heen was de tombe al meerdere keren verwoest, de laatste keer door vuur. Al 70 jaar lang werd het bouwwerk provisorisch bij elkaar gehouden door ijzeren balken. De restauratie heeft even geduurd, omdat de verschillende christelijke denominaties al eeuwen twisten over het terrein waarop dit gammele stukje geschiedenis zich bevindt. Vandaar dat de sleutels tot de grafkerk al sinds de twaalfde eeuw worden beheerd door een moslimfamilie.
Het Oud nieuws heeft wat recht te zetten. In een recente editie namen we het voornemen om nepnieuws, ook wel tot coprofagie gebombardeerd door de huidige paus, uit te bannen. Nu blijkt dat het nieuw ontdekte standbeeld van Ramses II, zoals beschreven in het Oud nieuws van vorige maand, helemaal niet van Ramses II was! Wij gaan diep door het stof. Vooral de eindredacteur voelt zich er beroerd over. Wie het dan wel was? Waarschijnlijk Psamtek I, maar boeie, dat is niet die man van die film met Mozes.
En dan ten slotte dit: In Israël zijn bij opgravingen in een oud-Ottomaans landbouwgebouw Britse resten van alcoholconsumptie uit de Eerste Wereldoorlog gevonden. Volg je het nog? De Britten hadden het gebouw in de oorlog omgetoverd tot barak. Logischerwijs grepen ze daar voornamelijk naar de fles: 70 procent van de aangetroffen afvalresten betrof drankflessen. Toch bijzonder voor een opgraving in Israël, niet? Je had toch eerder de Ark des Verbonds verwacht dan een halfvol flesje lager. Tevens werden er 250.000 jaar oude vuurstenen gevonden. Die zijn ten minste wel oud. Maar ook geen Ark van Mozes. Het Oud Nieuws moet meer Mozes. Gelukkig is in ieder geval één iemand er blij mee
EINDELOOS NUMMER 6 - PAGINA 16
JARGONZOEKER Vergeleken met andere faculteiten valt het wel mee met het jargon van historici. Dit betekent echter niet dat wij compleet zonder prachtige eigen woorden zijn. ‘Moedernegotie’ en ‘Interbellum’, je moet het maar net weten. De uitdaging in de onderstaande puzzel zit niet alleen in het vinden van de woorden, maar ook de juiste definitie hierbij te kunnen geven. Daag dus vriend en vijand uit voor een rondje jargonzoeken. Pas wanneer je ook de juiste definitie erbij kan geven mag het woord aanstrepen. De verliezer moet een rondje koffie geven en zich schamen.
PUZZEL VAN DE MAAND
EINDELOOS COLOFON
Hoofdredactie Suzanne Nellestijn Pouwel van Schooten Eindredactie Silvio Algra Coks Donders Tycho Hofstra Bente Marschall Vormgeving Tycho Hofstra Suzanne Nellestijn Pouwel van Schooten Drukwerk Speed-o-Print, Amsterdam Redactie Joris Ammerlaan Coks Donders Tycho Hofstra Thijs van Leeuwen Bente Marschall Suzanne Nellestijn Pouwel van Schooten Tim van Spanning Jet van der Steijle Anna Teijeiro Fokkema Maroesjka Verhagen Met bijdragen van Sophie Koole Redactieraad Dr. Jouke Turpijn Dr. Willem Melching Prof. Dr. Wyger Velema Dr. Wendelien van Welie Uitgever: Stichting Eindeloos Eindeloos is een onafhankelijk periodiek van en voor de studierichtingen Geschiedenis en Kunstgeschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam. Het blad wordt uitgegeven door de Stichting Eindeloos en is gelieerd aan studievereniging Kleio. Eindeloos ligt iedere maand in de bladenbakken van het P. C. Hoofthuis en het Bushuis. Reacties, ingezonden stukken, liefdesverklaringen en hatemail kunt u sturen naar eindeloos@kleio-amsterdam.nl Deze uitgave kwam tot stand met subsidie van de Universiteit van Amsterdam.
Zie ook: eindeloosweblog.wordpress.com