Eindeloos november 2016

Page 1

NUMMER 2 November 2016 20e JAARGANG

d

MAANDBLAD VOOR STUDENTEN (KUNST)GESCHIEDENIS AAN DE UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM

EINDEL

d

S

HET LANGVERWACHTE ZEESCHUIMENDE PIRATENNUMMER

Zelfs nadat de piraten een van de bakvissen had neergeschoten bleven ze onweerstaanbaar voor het leger aan tienerdochters

PIRATENMANIE The Pirates of Penzance en Victoriaanse piratenobsessie Pouwel van Schooten - Onze eigentijdse piratenobsessie steekt weer de kop op. In 2017 komt het vijfde deel uit van de filmreeks Pirates of the Caribbean. Deze fixatie met extravagante en gevaarlijke zeevaarders is echter niet nieuw. Twee eeuwen voordat publiek schaterde om Jack Sparrow en huiverde bij de verschijning van octopusachtige Davy Jones, zat de wereld

ook midden in een piratenobsessie – en deze ging verder dan boeken en toneelstukken. Zoals meer waargebeurde verhalen kregen piraten hun sprookjesachtige lading tijdens de Romantiek. Gepassioneerde dichters en schrijvers schreven over spannende zeevarende antihelden. Wellicht de bekendste uit deze tijd

is lord Byron’s The Corsair (1814), over de balling Conrad met een zwak voor de vrouwen. Op de eerste dag werden er maar liefst tienduizend exemplaren verkocht! Maar de negentiende-eeuwse piratenobsessie bereikte haar hoogtepunt pas met de publicatie van Robert Louis Stevenson’s Treasure Island in 1881. Deze avonturenroman verhaalt de piratenavonturen van Jim Haw- >>>


NEPPE PIRATEN

EINDELOOS NUMMER 2 - PAGINA 2

EINDELOOS

HOOFDREDACTIONEEL Ahoy beste lezer! Er zijn weinig historische archetypen die het hart sneller doen kloppen dan piraten. Deze gevaarlijke doch stoere zeebonken, avontuurlijk varend op de zeven zeeën, en heldhaftig vechtend tegen benepen gierige (pruikendragende) koopmannen. Dit beeld komt natuurlijk meer uit latere romantisering in boeken en films - en heeft weinig met de echte gouden eeuw van piraterij te maken (ruim genomen vanaf 1650 tot 1730). Daarom hebben onze gehoorzame redacteuren verscheidene artikelen geschreven over alle kanten van piraterij! Zo verklaren wij in Hapklare Historie verschillende piratenmythen; schrijven Joris en Bente over legendarische zeeschurken; en onze nieuwe aanwinsten Tim en Jet over de Barbarijse zeevaarders en de piratenutopie. We zijn de noordelijke piraten aka de Vikingen niet vergeten: Suzanne schrijft een uitgebreid relaas over de plundering van Parijs. Snel zeeziek of niets met piraten? Op de voorkant een artikel van Pouwel over de (geheel op het land blijvende) victoriaanse piratenobsessie met muziek, en Désirée interviewt Wim Bos over zijn nieuwe boek De bende van Lijpkot, over degenen die achterbleven terwijl dappere zeevaarders hun geluk op het water beproefden. Arrrwwww… en veel leesplezier, Suzanne Nellestijn & Pouwel van Schooten Redactietip van de week: De dag beginnen met rum maakt je een piraat, niet een alcoholist.

‘Joe-hoe-hoe en een fles canai’

kins, en was (en is nog steeds) immens populair. Treasure Island heeft een enorme invloed gehad op de culturele verbeelding van piraten; van de schatkaarten met kruisjes tot de papagaaien op schouders. Stevenson was niet de enige schrijver die gek was van gevaarlijke, stelende zeebonken. Nog geen drie jaar voordat het eerste deel van Treasure Island verscheen, was het Britse publiek ook al gecharmeerd van een piratenrelaas, een gekenmerkt door muziek: The Pirates of Penzance. Stevenson stond iets dichterbij de realiteit van de gouden eeuw van piraten (maar nog steeds literair verheerlijkt), maar in de meeste victoriaanse literatuur over piraten komt er weinig moordlustigs of wreeds voor. De negentiende eeuwse romantisering van piraten hebben meer weg van Robin Hood en zijn ‘merry men’, en W. S. Gilbert en Arthur Sullivan’s 1879 operette The Pirates of Penzance is hier een perfect voorbeeld van. Operette is een soort lichte vorm van opera. De onderwerpen zijn minder zwaar en pretentieus (geen oude mythen en tragische koningen), en bedoeld voor een minder elitair publiek. Niemand in deze stukken neemt zichzelf echt serieus. Zo ook in Pirates, waar een ludieke groep piraten de kust van Cornwall afvaart en er knotsgekke muzikale avonturen beleeft. Hier komt het beeld van de geromantiseerde victoriaanse piraat het best naar voren; niet moordlustig of wreed, maar lief en levend volgens een

erecode: meer een tragische (zingende) held. Zo zijn de Penzance-piraten bijvoorbeeld allemaal wees en weigeren ze andere wezen te bestelen (‘because we know what it’s like’). Het natuurlijke gevolg is dat iedereen doet alsof hij of zij wees is - en de piraten komen er nooit met een buit van af. Zoals gewoonlijk in operettes eindigt het stuk met een stel deus ex machina’s: de piraten waren eigenlijk allemaal ‘noblemen, who have gone wrong.’ Dat klinkt voor ons als een slap plot, maar

‘Waar een ludieke groep piraten de kust van Cornwall afvaart en er knotsgekke avonturen beleeft ‘ het victoriaanse publiek was meer geïnteresseerd in de dwaze personages, ludieke zangteksten en vreemde kostuums in plaats van een sterke clue. The Pirates of Penzance is een ultiem voorbeeld van de opgeschoonde piraat, maar de Victorianen zelf waren niet altijd vies van een beetje piraterij: namelijk het stelen van intellectueel eigendom. De operettes van Gilbert and Sullivan waren enorm populair in de Engelssprekende wereld, met name


EINDELOOS NUMMER 2 - PAGINA 3

ECHTE WATJES

in de Verenigde Staten. Dit land was echter in de negentiende eeuw het ‘Wilde Westen’ omtrent auteursrecht: alleen Amerikaanse auteurs werden beschermd. Dit was ten tijde van het opstellen van auteursrecht in 1790 niet zo’n probleem geweest, veel andere landen beschermden namelijk ook alleen

‘Zoals gewoonlijk in operettes eindigt het stuk met een stel deus ex machina’s: de piraten waren eigenlijk allemaal nobelen‘ hun eigen burgers. Bovendien was de verspreiding van boeken, toneelstukken en dergelijke een stuk geringer en langzamer in de achttiende eeuw. Maar in de tijd van de negentiende eeuwse

technologische opmars, werd dit beperkte auteursrecht steeds meer een probleem. Steeds meer Britse schrijvers klaagden dat hun werk niet auteursrechtelijk beschermd werd in Amerika, zo ook Gilbert en Sullivan. H. M. S. Pinafore bijvoorbeeld, het stuk dat voorafging aan Pirates, was ook een groots succes in de VS. Maar door het gebrek aan auteursbescherming, werd dit stuk maar liefst door 150 toneelgezelschappen zonder enige betaling met een paar aanpassingen weer opgevoerd. Om deze piraterij te omzeilen, werd Pirates voor het eerst opgevoerd in New York, en werd de publicatie van de muziek en libretto uitgesteld. Voor Pirates werkte dit enigszins want het stuk was in zekere zin ‘Amerikaans’, en viel onder het Amerikaanse auteursrecht. Maar de intellectuele piraterij eindigde niet voor de twee muzikale heren, en latere operettes ondervonden dezelfde problemen. Blijkbaar zaten de negentiende-eeuwers met hun romantische opgeschoonde noties van moralistische piraten, niet zo ver weg van werkelijke piraterij.d

Een zeldzame foto van de eerste executie van Stalin


PIRATENLITERATUUR

EINDELOOS NUMMER 2 - PAGINA 4

ACHTERBLIJVERS IN DE DUVELSHOEK

Een interview met kinderboekenschrijver Wim Bos

Desiree Kroep - Een van de onderbelichte keerzijden van de scheepvaart zijn de achterblijvers. Het personage van het historische kinderboek De bende van Lijp Kot ondervond dit toen hij in een weeshuis terechtkwam terwijl zijn vader op walvisvaart vertrok. Afgelopen maand is schrijver Wim Bos (1967) bekroond met de Thea Beckmanprijs voor het beste historische kinderboek uit 2016. Een enigszins verlegen Bos leeft op als hij vertelt over zijn liefde voor Amsterdam, het nut van historische research en nonnenscheetjes. Kunt u een beeld schetsen van het boek? Lijp Kot vertelt het verhaal van Pontus, een jongen in een weeshuis. Hij wordt onterecht verdacht van moord en moet vluchten voor de rakkers van de schout. Hij kan bescherming vinden bij de dievenbende van Lijp Kot. Ondertussen wordt hij, tijdens het stelen, steeds nieuwsgieriger naar de moord waarvan hij beschuldigd was.

In het boek zijn veel historische details opgenomen. Van de kermis op het Boterplein die in 1762 echt heeft plaatsgevonden tot de hoeveelheid kilo’s hardhout die gevangenen per dag moesten raspen in het Rasphuis. Hoe bent u aan die feiten gekomen? Na schrijven is, sinds vijftien jaar, de geschiedenis van Amsterdam mijn tweede liefde. Thuis heb ik een boekenkast vol historische boeken over de stad. Ik had dus al veel over het onderwerp gelezen, maar voor het schrijven van dit boek moest ik nog wel naslag doen. Ik heb 4,5 jaar over het boek gedaan, waarvan de eerste negen maanden vooral uit research bestond. Binnen twee weken had ik een uitgever, [red. Lemniscaat] wat wel heel uitzonderlijk is. In een hoofdstuk wordt uitgelegd wat een nonnenscheetje is. Waar heeft u dat gevonden? Ik kende het nonnenscheetje nog niet, maar had over de koekjes gelezen in het boek Mozarts menu. De eetcultuur van de tweede helft van de 18e eeuw. Kortge-

leden heb ik zo’n koekje geproefd. Twee basisschoolklassen in nota bene Assen en Emmen, hadden het boek gekozen als verhaal voor hun groep acht musical. In de pauze werden nonnenscheetjes geserveerd. Ze waren heerlijk! Hoe belangrijk vindt u het dat een kinderboek historisch correct is? Dat vind ik heel belangrijk, maar het hoeft niet honderd procent. Zo’n uitdrukking van stront aan de knikker klopt toevallig, maar voor hetzelfde geld stamt het uit een andere tijd. Ik denk dat er best wat zaken in staan die, als je het historisch gaat uitpluizen, niet helemaal kloppen. Sommige details vind ik belangrijk, bijvoorbeeld als Pontus bij de bende aan tafel gaat. Het eten is sjieker dan hij gewend is en hij kent geen vork. De vork is in 1700 pas bij de rijken in zwang geraakt. Dat het voor die mensen niet gewoon was om met mes en vork te eten, dat zijn details die je moet weten. Anders mis je iets. >>>


PIRATERATUUR

EINDELOOS NUMMER 2 - PAGINA 5

Hoe bent u bij het onderwerp van het boek gekomen? In een van de geschiedenisboeken las ik over Duvelshoek, het gribusbuurtje van Amsterdam. Ik vond het een prikkelende naam en zo kwam het idee om het verhaal in die buurt te laten afspelen. Daaruit volgde logischerwijs een tijdsafbakening, want Duvelshoek is qua naam pas bekend vanaf 1754. Om die naam te gebruiken, moest het verhaal daarna pas plaatsvinden en dat werd 1762. De reden waarom ik een kinderboek wilde schrijven, is omdat kinderen nog niet bevooroordeeld zijn. Je kunt ze makkelijk verbazen. Het einde is misschien niet wat je van een kinderboek zou verwachten. Heeft u getwijfeld of u het anders zou laten aflopen? Ik heb twee of drie verschillende eindes geschreven. Ik had voor een romantischere afloop kunnen kiezen, maar deed dat niet omdat ik het niet hoef te vergoelijken. Ik wilde geen sausjes eroverheen gooien. Het is zoals het is en dit was de meest logische ontknoping. Bent u op dit moment bezig met schrijven? Ik heb net de eerste twintig pagina’s van een nieuw boek geschreven over de beruchte Bierkade van Amsterdam in de zestiende eeuw. Dat kan nog wel even duren, maar ik verwacht geen 4,5 jaar! d

WIE IS WIM BOS? Nadat zijn droom om trambestuurder te worden van de rails was, heeft Wim Bos veel verschillende banen gehad. Uiteindelijk vond Wim Bos toch een passend alternatief: ik word kinderboekenschrijver! En zo het geschiedde. Bos’ debuut, De bende van Lijp Kot is nu verkrijgbaar in de betere boekhandel. Naast schrijven organiseert Bos ook stadswandelingen voor kinderen onder de naam de Fakkeldrager. Interesse? Kijk op www.wimschrijft.nl

De Bende van Lijp Kot Een superspannend historisch jeugdboek over een Amsterdamse dievenbende Amsterdam, achttiende eeuw. Sinds zijn vader twee jaar eerder vertrok met de walvisvaart, woont de elfjarige Pontus in het Aalmoezeniersweeshuis. Al mist hij zijn pa, zijn leven is zo slecht nog niet, zeker niet sinds hij een baantje heeft als bezorger op de vismarkt. Maar dan slaat het noodlot toe. In een steeg waar hij net vis heeft afgeleverd, vindt Pontus een halfdode man – en voor hij het weet wordt hij beschuldigd van moord en moet hij uit handen zien te blijven van de schout en zijn rakkers. Gelukkig vindt hij een schuilplaats bij de excentrieke bandiet Lijp Kot en de mooie Meintje, maar daarvoor moet hij zich wel bij hun boevenbende aansluiten. Terwijl zijn vader hem zo op het hart had gedrukt om zich nooit tot stelen te verlagen. Hoewel Lijp en Meintje en hun kompanen hem een nieuw thuis bieden, valt het bendeleven Pontus steeds zwaarder. Zal hij zijn naam en eer kunnen herstellen?

‘Spannend debuut... dit boek zal jonge liefhebbers van het genre ongetwijfeld kunnen boeien.’ - Trouw


EINDELOOS NUMMER 2 - PAGINA 6

HOLLANDS GLORIE

LAURENS DE GRAAF De Gesel van de West

Maar als Laurens op de voorgrond poseert, wie vecht er dan met Van Hoorn?

Joris Ammerlaan - Piraten spreken tot de verbeelding. In vroeger eeuwen als een afschrikwekkend voorbeeld, tegenwoordig meer als licht vermaak in de bioscoop. Veel vertellers van deze verhalen — zeelui op een lange reis of in een rokerige kroeg ergens in een verre haven — zullen de waarheid zeker niet in de weg hebben laten staan van een goed verhaal. Een van deze verhalen waarbij legende niet langer te onderscheiden is van historische waarheid is het verhaal van Laurens de Graaf, de Gesel van de West, waarvan de Spanjaarden zeiden dat het de duivel in eigen persoon was. Zijn afkomst is obscuur — sommigen zeggen dat hij geboren is in Dordrecht, anderen denken dat Laurens een slaaf was van de Canarische eilanden. Wat vaststaat is dat deze piraat een van de meest succesvolle boekaniers was in de Caraïben in de late 17e eeuw. Tijdens de koloniale periode was het Caribisch gebied oorlogsgebied. Europese verdragen golden niet voorbij de Lijn — de scheidslijn uit het verdrag van Tordesillas, waarin de paus alles ten westen van

een meridiaan die nu ruwweg de grens van (Portugeessprekend!) Brazilië vormt, aan Spanje toe deed komen. Het Spaanse Rijk verzwakte in de loop der eeuwen steeds meer, waardoor het haar grip op de rijkdommen van de Amerika’s langzaam kwijtraakte. En de andere Europese machten? Die loerden op deze rijkdommen. In de binnenlanden van Zuid- en Midden-Amerika trokken de Spanjaarden met slavenarbeid van Indianen en Afrikaanse zwarten enorme zilvermijnen leeg, om dit vervolgens één keer per jaar in een zwaar beveiligde zilvervloot naar

‘Uit mededogen liet De Graaf de zwaargewonde Spaanse kapitein aan land gaan’ Europa te verschepen. Kennen jullie Piet Hein? Die heeft gewonnen (gewonnen) de zilvervloot? Zijn daden benne waarlijk groot, want de kaper Piet Hein bracht

daarmee in één slag de Spanjaarden een miljardenstrop toe én de Opstand in de Verenigde Provinciën een even zo grote zilverschat op. Piraten, boekaniers en kapers uit alle windstreken loerden op deze Spaanse schatten. Engelsen, Fransen, Nederlanders, zelfs Zweden en Denen wilden allemaal een stukje van de Caraïben hebben om vanaf daar smokkelhandel te drijven met de rijke Spaanse koloniën — en later om er suikerplantages te stichten. Laurens de Graaf was één van hen. Halverwege de jaren 1670 was hij als kapitein van een Franse kaperbemanning naar de West gevaren, waar hij al snel verviel in piraterij. Door steeds een schip te veroveren dat net een slag groter was dan het zijne, wist hij in de herfst van 1679 de hand te leggen op een Spaans fregat van 24-28 stuks geschut, dat hij de Tigre doopte. Met een schip van die omvang is het niet verbazingwekkend dat De Graaf vanaf de vroege jaren 1680 de aandacht begon te trekken van de machten in de regio. In 1682 stuurde de gouverneur van Jamaica — de voormalige piraat Henry Morgan — een vloot uit om De Graaf te pakken te krijgen. Ook de Spanjaarden


EINDELOOS NUMMER 2 - PAGINA 7

NEDERPIRAAT

stuurden hun Bovenwindse Vloot (ongeveer 50 schepen) achter De Graaf aan. De Graaf hoorde in Cuba van het nieuws, en voer meteen uit — om de Spanjaarden aan te vallen! Al snel vond hij één van de Spaanse schepen. Uiteindelijk streek de Princesa haar kleuren, waarmee zij zich gewonnen gaf. Uit mededogen liet De Graaf de zwaargewonde Spaanse kapitein aan land gaan, en de piraat stuurde daarbij zijn eigen chirurgijn mee. De Princesa vervoerde de soldijen voor Puerto Rico en Santo Domingo (120,000 Pesos in zilver), waarmee de piraten een grote buit veroverd hadden. Na enkele strooptochten met hun veroverde schip sloegen De Graaf en zijn bemanning hun handen ineen met andere piraten (Nicholaas van Hoorn en Michel de Grammont) voor een aanval op het Mexicaanse Veracruz. Door een list wisten ze de stad ongehinderd in te nemen—alleen was deze leeg. De piraten trokken zich daarop terug op een nabijgelegen eiland met gijzelaars, in een poging om de terugkerende Spanjaarden te dwingen hun rijkdommen op te geven. Dat duurde Van Hoorn echter te lang, en

hij begon met het executeren van de gijzelaars. Hierop vocht De Graaf een duel met Van Hoorn uit, waarbij hij Van Hoorn dodelijk verwondde. Zo ging De Graaf nog een tijd door, totdat hij in maart 1693 zijn vrouw Anne Dieu-le-Veut ontmoette. De omstandigheden omtrent hun eerste ontmoeting zijn vaag—het verhaal gaat dat zij de piraat uitdaagde voor een duel vanwege de dood van een eerdere echtgenoot. Hierbij zou zij een pistool op hem gericht hebben nadat hij zijn zwaard had getrokken, waarna De Graaf haar ten huwelijk vroeg. Hierna zou zij zelfs openlijk piraterij met hem hebben bedreven, en na de dood van Laurens op voorspraak van de Franse koning clementie van de Spaanse koning hebben gekregen. Ook kan het dat het paar tot de eerste kolonisten van de Franse kolonie in de Mississippidelta zou hebben behoord. Hoe het leven van de illustere boekanier verder verliep is onduidelijk want de mythe van Laurens de Graaf gaat na 1700 snel weer op in de mist van de tijd. d

Oud Nieuws In de rubriek Oud Nieuws loopt Eindeloos u door de historische nieuwtjes van de afgelopelen maand. Wel zo makkelijk.

Onderzoek heeft uitgewezen dat er een boodschap van Benito Mussolini op ons ligt te wachten onder een obelisk op het Foro Italico sportcomplex in Rome. De ‘Codex Fori Mussolini’ hoeft echter niet te worden opgegraven, want onderzoekers hebben aan de hand van diverse archiefbronnen de Latijnse tekst kunnen uitvogelen. Het verhaal vertelt natuurlijk de glorieuze opkomst van het fascisme in Italië, en staat samen met de obelisk symbool voor de eeuwige kracht van het fascisme. Mussolini ging ervan uit dat de tekst pas zou worden gelezen bij de val van de obelisk, en daarmee de val van het fascisme. Dat is toch allemaal iets anders gelopen. De tekst wordt nu in een keurige editie gepubliceerd. De uitgevers achten hun bijgevoegde weerlegging van de eendimensionale fascistische retoriek daarbij voldoende om het oorspronkelijke doel van de tekst onschadelijk te maken. Mocht je het boek dus openslaan en denken: ‘Goh, wat een actuele, doch tijdloze boodschap’, dan kunnen wij maar op een ding zeggen: Bedankt dat u de tijd neemt om de Eindeloos te lezen, Donald Trump. We weten dat u een druk man bent dus dit betekent echt iets voor ons.

In het oosten van Amsterdam zijn resten ontdekt van het vroegmiddeleeuwse equivalent van een jeugdhonk. Resten van een kamer tonen ons een indeling, zeer geschikt voor het spelen van gezelschapsspellen. Ook zijn er enkele speelfiguurtjes gevonden die de gezelschapsspeltheorie ondersteunen: twee figuurtjes lijken Italiaanse kooplui, een ander lijkt een draakje. Inscripties in het opgegraven steen geven ons verder een naam van het huis: CLUBUS DOMUS AVUNCULUS: de betekenis blijft een mysterie. Verder zijn er sporen van cannabis aangetroffen, maar dat is amper bijzonder, dat gebeurde op de Euraziatische stappen vele jaren daarvoor immers ook al. (zie blz. 15) Misschien kan een investeerder uit New York er nog een mooi gebouw van maken. Net als alle vriendinnetjes stal ook Anne Dieu-le-Veut comfortabele kleding van haar vriend


HAPKLARE HISTORIE

EINDELOOS NUMMER 2 - PAGINA 8

FEITEN, FICTIE EN Piraten spreken al eeuwen tot de verbeelding. De filmreeks Pirates of the Caribbean en spellen als Assassin’s Creed: Black Flag en Uncharted 4 laten zien dat dit nog steeds het geval is. Maar wat weten we nou eigenlijk van piraten? We zien al snel een dronkenlap voor ons met een houten been en een ooglapje op een gigantisch schip, die er vast wel ergens een verborgen schat op nahoudt. Wij als redactie zijn in de wereld van de piraten gedoken om te zien wat hiervan nou eigenlijk klopt en waarom. Dus allemaal aan boord, stelletje landrotten, en volle vaart richting de historische waarheid.

Caraïbische Bonuswijn Tycho Hofstra - ‘Yo-ho-ho and a bottle of rum’ gaat de beroemde piratenslogan. Maar waarom rum en niet bier of brandewijn? Dit komt omdat rum wordt gemaakt van bruine suiker, een bijproduct in de suikerindustrie. Deze suikerindustrie was op zijn beurt gigantisch in de Caraïben, de natuurlijke habitat van de boekanier. Maar dit is niet de enige reden. Dankzij rum hoefden de Engelsen schepen geen brandewijn meer van hun directe concurrent Frankrijk te kopen. Als reactie beschermden de Fransen hun geliefde wijn door rum te verbieden in hun Caraïbische koloniën. Het resultaat was echter dat hierdoor andere landen de Franse bruine suiker voor een bodemprijs konden kopen en dit rum voor alle niet-Fransen extreem goedkoop maakte. De keus tussen 1 liter brandewijn of 5 liter rum was dus voor de een beetje bewuste piraat met een knaak op zak snel gemaakt.

En wij zien je liever niet meer in Tim Burton-films, is dat ook goed?

Sloeproeien en zeeroven Joris Ammerlaan - Als je bij het woord “piratenschip” meteen denkt aan een groot schip met veel kannonnen en piraten ben je niet de enige — en heb je het helemaal fout. Grote schepen werden nauwelijks door piraten gebruikt: ze waren te makkelijk op te sporen, te moeilijk te bemannen en niet snel genoeg om andere schepen mee in te halen. Liever gebruikten ze kleine bootjes met zoveel mogelijk zeilen en een heleboel piraten om vrachtschepen mee in te halen en te enteren. Met een klein bootje kon je je slag slaan en je daarna weer verstoppen op een tropisch eiland. Hoera voor traditie!

More like ‘Trash-er’ Island Suzanne Nellestijn - Een van de meest karakteristieke aan het piratenleven is misschien wel het begraven, of in ieder geval verstoppen van de met moeite verzamelde buit. Dit gebeurde echter vrijwel nooit. William Kidd is een van de weinige voorbeelden die dit wel deed, verder komt dit beeld met name voort uit fictieve verhalen als Treasure Island. Een piratenschat was namelijk niet alleen maar goud en zilver, het bestond ook uit voedsel en goederen als indigo, tabak en textiel – met andere woorden, spullen die waardeloos zouden zijn geworden na een tijdje onder de grond. Helaas voor iedereen die een mooie kaart met een groot kruis heeft liggen, en in de eerstvolgende vakantie van plan was een fortuin op te graven. Piraten of Duitsers in Scheveningen? We zullen het nooit weten.


HAPKLARE HISTORIE

EINDELOOS NUMMER 2 - PAGINA 9

EEN FLES MET RUM Ooglaplegendes Désirée Kroep - Dat piraten woeste wezens waren, is iets waaraan ik niet durf te komen. Een belangrijk punt van hun angstaanjagende uiterlijk is echter een leugen. Het ooglapje, als attribuut om een gevechtswond te maskeren heeft waarschijnlijk niet bestaan. Mythbusters maakte korte metten met deze gedachte en testte meteen een andere mogelijkheid. Zouden piraten een ooglapje dragen om een oog gewend te laten zijn in het donker? Dan zouden ze beter kunnen schakelen tussen het zonovergoten dek boven en het diepe donker van het ruim beneden. Dit werkte wel maar kent ook nadelen. Op een schip is het immers best handig om diepte te kunnen zien, voordat je de extra stap zet en het water in kukelt. Dan rest nog de vraag waarom piraten niet als betere optie een zonnebril droegen? Dit klinkt misschien als een droge opmerking, maar de zonnebril bestond al sinds 1752, onder de naam ‘blauwe brillen’. In 1886 hebben we al een verslag van een kapitein die de blauwe bril gebruikte als bescherming tegen de zon. Hieruit blijkt dan weer dat de piraten toch wat ouderwets zijn. ‘Praat ie ook?’

Papagaai: ‘Weet ik niet, ik zit hier nog niet zo lang’

Witte waren Tim van Spanning - Wie aan slavernij denkt, denkt automatisch aan hartverscheurende taferelen van Afrikaanse gezinnen die opgesplitst worden op slavenmarkten, het Ghanese fort Elmina en Amerikaanse plantages. Velen zijn zich er echter niet van bewust dat in dezelfde periode ook grote aantallen Europeanen tot slaaf zijn gemaakt. De Amerikaanse historicus Robert C. Davis heeft in zijn boek Christian slaves, muslim masters: White slavery in the Mediterranean, the Barbary Coast, and Italy, 1500-1800, geschat dat tussen de 1.000.000 en 1.250.000 Europeanen verhandeld zijn als slaaf door Barbarijse zeerovers. En dat is een lage inschatting. Ook onze beroemde zeeheld Maarten Harpertszoon Tromp viel ten prooi aan de macht van Barbarijse piraten. Als zoon van een zeeofficier en later koopman, ging Tromp vanaf zijn negende mee met zijn vader op zee. Toen zij in 1610 op weg naar Guinee in gevecht raakten met islamitische zeerovers kwam zijn vader om door toedoen van een kanonskogel. Tromp belandde gedurende twee jaren in de slavernij in het Marokkaanse Salé tot hij werd vrijgekocht.

‘Meneer, dat is geen slaaf, maar een marmer beeld...’


PIRATENOSSO

EINDELOOS NUMMER 2 - PAGINA 10

LIBERTATIA

Waar is het piratenfeestje? Hier is het piratenfeestje! Jet van der Steijle – Wij kennen piraten natuurlijk als de verschrikkingen van de staat, de onverschrokken goudvreters ter zee. Maar zelfs deze goudvreters hebben om de zoveel tijd even een moment nodig om hun been te strekken op het vaste land. Het liefst op niet-vijandelijk land, welteverstaan. Ziehier, de geboorte van de pirateneilanden. Aan de Barbarijse kust (de huidige kust van Marokko, Algerije, Tunesië en Libië), bestonden veel van deze pirateneilanden maar er werd ook druk over gefantaseerd. De perfecte piratenheilstaat, zonder vervelende, bepruikte en bepoederde Britten die Captain Jack Sparrow de les lezen. Hiermee ontstonden de piratenutopieën, met Libertatia als ultieme droom. Libertatia, gesticht op het mystieke Madagaskar, was een anarchistische piratenkolonie. Of het bestaan heeft is nooit bewezen, maar de vele verhalen die over dit piratennest de ronde deden suggereren een ideale vakantiebestemming. Volgens de overlevering betrof het een antiautoritaire, egalitaire staat met directe democratie. Alles wat Europa dus niet was,

in de zeventiende eeuw. De piraten die er woonden spraken hun eigen taal, waren kameraden van elkaar en de bevolking en kenden hierdoor ook amper onderlinge hiërarchie. Elke man was vrij geboren, slavernij ging tegen hun vrijheidsideaal in. De piraten leefden tussen de oorspronkelijke,

‘De piraten waren tegen grote ongelijkheden en hadden een socialistische economie’ zwarte bevolking zonder dat er slavernijpraktijken werden geïnitieerd. Ook waren ze sterk antikapitalistisch: ze waren tegen grote ongelijkheden en hadden een socialistische economie. Alles – ook veroverde buit – werd gedeeld met de hele bevolking, zowel de oorspronkelijke bewoners van het eiland als de piraten zelf. Libertatia (of Libertalia) werd beschreven in het boek, A General History of the Robberies and Murders of the most notorious Pyrates, vandaar dat

we überhaupt van deze al dan niet fictieve nederzetting afweten. De schrijver, ‘Captain Charles Johnson’, is ook een fictieve naam waardoor de herkomst van Libertatia in nog meer onduidelijkheden vervalt. Het boek uit 1724 spreekt al over een utopische samenleving met een vrijheidsideaal, decennia voor het begin van de grote revoluties in Europa en Amerika. Het streven naar abolitionisme is sterk terug te zien, terwijl in bijvoorbeeld Nederland slavernij pas in 1814 werd afgeschaft. Daarnaast is er een sterk proto-communistisch element terug te zien in de beschrijving van Libertatia. Een egalitaire staat, een antiautoritaire houding, de antikapitalistische elementen en de gewoonte om elkaar aan te spreken als kameraad zijn marxistische kenmerken die elke amateurhistoricus zou herkennen. Retoriek die dus niet zou misstaan in de Franse en Russische Revolutie, al in 1724 gepend. In zekere zin lijkt de schrijver van het boek hiermee toekomstvoorspeller. De ideeën over deze piratenutopie, dan wel zelf bedacht dan wel gedicteerd door bebaarde en bloeddorstige zeevaarders, zijn in ieder geval bepalend geweest in de moderne geschiedenis.d

‘Door een particulier bedrijf op te richten kon het Belgisch parlement zich niet met de koning bemoeien.’

‘ALS JE NU NIET GAAT GENIETEN VAN DIT PARADIJSELIJK OORD RIJG IK JE AAN MIJN ZWAARD!’


MIDDELLANDSE ZEEROVERS

EINDELOOS NUMMER 2 - PAGINA 11

PIRATES OF THE MEDITERRANEAN De Barbarijse zeevaarders

‘B4’ ‘Verdorie.......raak’

Tim van Spanning - Tegenwoordig lijkt het alsof de Middellandse Zee nog enkel in het nieuws komt vanwege de hordes migranten die de golven van ‘Onze Zee’ bedwingen om Fort Europa te betreden. Met uitzondering van enkele excessen is de Middellandse Zee voor de gewone Europeaan, die in de regel een vissersboot of cruiseschip verkiest boven een rubberen vaartuig, een bijzonder veilige zee. Dat was wel eens anders, want vanaf het einde van de Middeleeuwen tot aan het begin van de negentiende eeuw werden de kusten van Noord-Afrika geteisterd door de Barbarijse - Berberse - zeerovers: ‘de schrik van de Middellandse Zee’. Aan het einde van de vijftiende eeuw bestond in het noorden van Afrika chaos. De macht van de Meriniden en Hafsiden, twee dynastieën die al honderden jaren aan de macht waren, was gebroken. In deze periode van politieke en economische malaise, bleek het voor grote groepen avonturiers

uiterst eenvoudig en winstgevend te zijn Spaanse en Portugese koopvaardijschepen te enteren, de bezittingen op te eisen en de bemanning te verkopen als slaven. Supermacht Spanje liet dit natuurlijk niet zomaar gebeuren en begon een offensief tegen de havensteden Oran, Algiers en Tunis, waar het krioelde van de piraten. De amir van Algiers, Sālim al-Tūmī, smeekte op zijn beurt de befaamde piratenbroeders Aruj en Hayreddin ‘Barbarossa’ de Spanjaarden te verjagen. De twee hadden naam gemaakt als aanvoerders van de Ottomaanse marine, vervoerders van islamitische Spanjaarden naar Noord-Afrika en plunderaars. De piratenbroeders hadden echter zin in een nieuwe uitdaging: het heersen over de Maghreb. Na het in de pan hakken van de Spanjaarden moest ook de amir het ontgelden. Vanaf 1518 vormde de Afrikaanse noordkust, en met name de stad Algiers het centrum van de piraterij. Eerst onder invloed van het Ottomaanse Rijk, dat net zoals Europese zeevarende machten maar al te graag gebruik maakte van

piraten in oorlogssituaties, later steeds onafhankelijker. De beylerbeys, ‘heren der heren’, waren zeerover-admiraals die werden aangesteld door de sultan en heersten over het westen van de Middellandse Zee. Met behulp van vloten van het Ottomaanse Rijk plunderden en vielen zij Europese schepen aan voor politieke

‘De amir van Algiers smeekte Barbarossa de Spanjaarden te verjagen’ doeleinden. Vanaf 1587 veranderden de zaken, toen vanuit Constantinopel Pasja’s - hoge ambtenaren - naar de regio werden verstuurd om de steeds autonomer optredende regio beter te besturen. Vanaf nu gingen de opvolgers van de beyberleys zich nog slechts bezig houden met plunderen voor de opbrengst, zowel op zee als land. In de zeventiende eeuw brak


EINDELOOS NUMMER 2 - PAGINA 12

niet alleen de Gouden Eeuw aan in Nederland, maar ook aan de Barbarijse kust. Waar de Caribische piraterij tegenwoordig het thema vormt op menig kinderfeestje, is de Mediterraanse variant zo goed als vergeten. Dit terwijl de Caribische zeeroverij nooit groter is geweest dan haar Mediterrane evenknie. In de zeventiende eeuw gingen steeds meer Europese avonturiers, waaronder veel Nederlanders, zich vestigen aan de Barbarijse kusten. Zij introduceerden de modernste scheepvaarttechnieken bij de lokale piraten, waardoor zij nog geduchtere tegenstanders werden van Europese koopmannen. Rooftochten zijn gerapporteerd tot aan Ijsland en Ierland. Vanaf 1659 vormden de piratensteden in de praktijk onafhankelijke stadstaten. De piraterij had grote baat bij de onderlinge competitie tussen Europese zeemachten. De zeerovers werden altijd wel gesteund door een Europese macht om een van haar grote concurrenten dwars te zitten. Veel Europese staten deden hard hun best de piraterij aan te pakken en sloten verdragen met de stadstaatjes, met wisselend succes. Deze verdragen werden vaak al snel verbroken. Aan het einde van de zeventiende eeuw werd het relatief rustig op zee, maar wel tegen een prijs: in 1682, 1683 en 1688 werd Algiers gebombardeerd door de Britten. Omdat de concurrentie tussen de grootmachten te groot was, werd niet gezamenlijk opgetreden om de piraterij volledig de kop in te drukken. Toen aan het einde van de achttiende eeuw de piraterij weer begon te groeien en een schip van de pas onafhankelijk geworden Verenigde Staten werd gekaapt door Marokkanen in 1784, was dit een directe oorzaak om een Marine op te zetten. in 1800 ging 20% van de uitgaven van de Verenigde Staten op aan

BARBAROSSABARBAREN

accijns en losgeld voor de Barbarijse staten. Van 1801 tot 1805 en in 1815 werden twee oorlogen gevoerd tegen de Barbarijse provincies van het Ottomaanse rijk om een einde te maken aan deze kostenpost. Toen Frankrijk in 1830 Algerije annexeerde, kwam er een definitief einde aan eeuwenlange chaos op zee. Recentelijk lijkt er weer een gevaarlijker periode in het Middellandse Zeegebied aangebroken te zijn. Sinds de Arabische Lente zijn veel onderdrukkende, maar stabiele regimes omver

‘De zeerovers werden altijd wel gesteund door een Europese macht om een van haar concurrenten dwars te zitten’ geworpen. In veel van de Noord-Afrikaanse piratensteden van voorheen, bestaat tegenwoordig een florerende mensensmokkel waar voorlopig nog geen einde aan lijkt te komen. Het blijft veelal bij smokkelen, maar vorig jaar nog enterden ‘Libische autoriteiten’ een Siciliaanse vissersboot. Enkele maanden eerder waarschuwde de Daily Mail in chocoladeletters voor een mogelijke toekomst waarin IS-milities piraterij zullen gaan beoefenen zoals we kennen in de golf van Aden. Dat er geen nieuwe ‘Gouden Eeuw’ voor de piraterij zal aanbreken op de Middellandse Zee lijkt wel duidelijk, maar de kalmte die wij altijd hebben meegemaakt is historisch gezien een uitzondering. d

‘Met alleen handbagage meenemen bedoelen we dus geen kanon, Johan.’


EINDELOOS NUMMER 2 - PAGINA 13

ONDERBROEKMODELLEN

PIRATEN IN PARIJS

De sexy onderbroekmodel vikingen komen!

Uiteindelijk bleken er vooral harten te zijn gestolen in Parijs

Suzanne Nellestijn – Scandinavië is het thuis van misschien wel de grootste groep piraten in de geschiedenis: de Vikingen. Hoewel ze vaak niet gezien worden als piraten, voldoen ze met hun rooftochten over zee en ‘raids’ op steden die aan zee of aan een rivier lagen wel aan het typische beeld van ‘piraat’. Ondanks hun Noordelijke thuishaven, schrokken de Vikingen niet van lange tijden op zee, en zo kwamen ze dan ook vrijwel overal waar water ze kon brengen, van Engeland, tot Spanje en zelfs Canada en NoordAmerika. In 845 vielen ze dan ook Parijs aan. De Vikinglegers die het beleg uitvoerden, werden aangevoerd door een Deens stamhoofd ‘Reginherus’, of Ragnar. Deze Ragnar wordt wel geïdentificeerd als de legendarische Ragnar Lodbrok. Deze kennen we ook terug uit de serie Vikings, waarin hij gespeeld wordt door onderbroekenmodel Travis Fimmel. Ook in de serie wordt hem een leidende rol gegeven in de plundering van Parijs. (Spoileralert!) Door dood te spelen en in een doodskist de stad binnengedragen te worden, lukt het de Vikingen om de stad binnen te komen als een soort Vikings Paard van Troje. Van binnenuit werd zo de overwinning behaald. Dit is echter fictie natuurlijk, en het is ook lang niet zeker dat Ragnar Lodbrok ook echt de Ragnar was die de aanval op Parijs leidde. De weg naar Parijs wordt getekend door plunderingen en natuurlijk stuurde de Frankische koning een leger op de mannen van Ragnar af, om hen tot staan te brengen. De Vikingen hakten de Fransozen in de pan en namen 111 mannen van de koning gevangen. Alle gevange-

nen werden opgehangen als offer aan de Noorse god Odin. Niet toevallig kwam dat ook behoorlijk intimiderend over op de bange Franken. De Scandinavische piraten trokken verder op richting Parijs en met Pasen bereikten ze de stad. Tijdens het beleg kregen de Vikingen te maken met een pestepidemie in hun legerkamp, maar de taaie roodbaarden bleven desondanks doorzetten. Gelukkig konden de Franken geen weerstand bieden tegen de brute Noorse kracht. De Vikingen vertrokken pas nadat de Frankische koning Karel de Kale een grote hoeveelheid losgeld op de bankrekeningboot stortte. Ragnar keerde terug naar Denemarken, waar hij zijn verworven fortuin aan koning Horik liet zien, en schepte op over het gemak dat Parijs in te nemen

was. Hij stelde dat de enige tegenstand die hij ervaren had, zou zijn gekomen van een christelijke heilige die in een visioen aan hem verschenen was. Ook zou de pestepidemie te wijten zijn geweest aan deze Sint Germain de Paris. Toen kort daarop veel van Ragnars mannen overleden, vreesde Horik dat Sint Germain ook achter deze sterfgevallen zat. Hij liet alle overlevenden van de aanval op Parijs executeren en alle christelijke gevangenen werden vrijgelaten. Vervolgens werd ook Aartsbisschop Ansgar, ‘apostel van het Noorden’ toegelaten in zijn koninkrijk. Ondanks deze angstige reactie bleven de Vikingen teruggaan om te plunderen, tot de muren van Parijs bij het beleg in 885886 eindelijk weerstand konden bieden tegen de ‘Pirates of the North’. d

Zeldzame eerste foto van de eerste Gay Pride Canal Parade


EINDELOOS NUMMER 2- PAGINA 14

KOELBLOEDIGE BROERTJES

VAN HELDEN EN MOORDENAARS

De teloorgang van de gebroeders Degrave-Rorique

Bente Marschall - De handelsagent en ladingopzichter van de Niuroahiti weet niet wat hij zich op de hals haalt wanneer hij Alexandre Rorique toestemming geeft mee te varen met zijn broer Joseph. De twee broers hebben snode plannen en willen het schip en de lading overnemen. De kapitein en de ladingopzichter worden in koelen bloede doodgeschoten. Een passagier en twee matrozen worden vergiftigd, de overgebleven matrozen zonder pardon overboord gezet. Piraterij in de Pacific. De zee roept. De twee Oostendse broers Léonce en Eugène Degrave kunnen de aantrekkingskracht van het zeemansleven niet weerstaan. De familie ziet een carrière op zee niet zitten. Als leden van de Franssprekende bourgeoisie in het laat negentiende-eeuwse Oostende hebben zij een heel andere loopbaan voor beide

broers voor ogen. Maar Léonces besluit staat vast en Eugène, die zijn grote broer grenzeloos bewondert, volgt hem. Met een door hun moeder betaalde stoomtrawler gaan ze de concurrentie aan met de plaatselijke vissers. Het zijn avontuurlijke types, die Degraves, en bepaald niet bang uitgevallen. De onstuimige Noordzee brengt menig schip in de problemen. In nog geen twee weken tijd behoeden de broers de bemanningsleden van drie Noorse schepen voor een zeemansgraf. Hun eigen schip raken ze door brand kwijt, maar hun reddingsactie blijft niet onopgemerkt. De Noorse en Belgische overheid vereren de broers met een gouden medaille en het burgerlijk kruis en de Degraves worden dankzij de publiciteit gebombardeerd tot volkshelden. Hun moeder koopt met haar laatste centen een nieuwe boot voor haar jongens, maar die is na twee jaar al niet meer zeewaardig. In die tijd begint de reputatie van de broers begint te wankelen

en over hen en hun heldendaden doen kwade geruchten de ronde. Zo zouden zij hun schip zelf in brand hebben gestoken om de verzekeringspremie op te strijken en ook aan de redding van de Noorse zeelui zit volgens sommigen een bedenkelijk luchtje. In het vissersmilieu staan ze niet erg hoog aangeschreven. De broers worden gezien als ongewenste indringers en daarom besluiten de mannen hun geluk elders te zoeken. In Engeland weten zij aan de papieren van twee Engelse broers te komen. Voortaan gaan ze door het leven als Alec en Joe Rorick, geboren in Zuid-Afrika. Al snel verfransen de broers hun namen tot Alexandre en Joseph Rorique, wanneer ze besluiten te vertrekken naar Tahiti. Al na enkele reizen krijgt Joseph de kans om aan te monsteren als tweede stuurman op de Niuroahiti, eigendom van een Tahitiaanse prins. Als de Niuroahiti eind 1891 voor anker gaat bij Kaukura komt ook Alexandre

‘Want zonder het verleden bestaat geen enk’le tijd’ Kijk voor Kleio’s activiteiten op: www.kleio-amsterdam.nl Geketende Aboriginals in de negentiende eeuw.

of like Kleio op facebook!


EINDELOOS NUMMER 2 - PAGINA 15

GAPPENDE BELGEN

aan boord. Joseph ligt ziek in zijn kooi en Alexandre kan hem mooi vervangen. De ladingopzichter geeft hem maar al te graag toestemming mee te varen. En dan verdwijnt de Niuroahiti. Zoekacties leveren niets op. Alle hoop ooit nog iets van schip of bemanning te vernemen vervliegt. Dik drie maanden later loopt de Poë de haven van het Spaanse Zuidzee-eiland Ponapé binnen. De bemanning besluit hier enige tijd te blijven. Het schip trekt de aandacht van de autoriteiten, maar de kapitein van de Poë beweert dat hij het schip voor een spotprijs heeft kunnen kopen. De papieren lijken in orde. Wel valt velen de uiterlijke gelijkenis tussen de kapitein en zijn vennoot op. Aan de vooravond van het vertrek van de Poë klapt de scheepskok uit de school: hij vertelt dat de Poë eigenlijk de verloren gewaande Niuroahiti is en dat de kapitein en zijn vennoot eigenlijk de broers Alexandre en Joseph Rorique zijn. De kok verklaart dat de oorspronkelijke bemanning door de broers is vermoord. Hijzelf heeft alleen kunnen overleven door hun

eeuwige trouw te zweren. De Spaanse autoriteiten ondernemen gelijk actie en arresteren beide broers. Pas na hun veroordeling door het Franse Marinetribunaal in Brest wordt duidelijk dat de broers de Belgische nationaliteit hebben. De Belgische en Franse media pakken hun verhaal groots op. De twee nu ter dood veroordeelde helden uit Oostende zouden nooit zo’n misdaad begaan. Er duiken verschillende getuigen op die het voor hen opnemen. Het publiek staat achter ze en is overtuigd van hun onschuld. Mede door de maatschappelijke druk op de Franse regering en de inmenging van de Belgische en Noorse media wordt de doodstraf uiteindelijk omgezet in dwangarbeid. De zaak Degrave-Rorique krijgt nog meer media-aandacht wanneer Léonce Degrave op 30 maart 1898 sterft aan ziekte en uitputting in het bagno. Wanneer dan ook nog het ‘politieke klimaat’ verbetert, zien de Degrave-gezinden het tij keren. Op 3 september scheldt Émile Loubet, de Franse president, Eugène de rest van zijn straf kwijt. Hij is vrij man, voor zolang het duurt.d

Oud Nieuws In de rubriek Oud Nieuws loopt Eindeloos u door de historische nieuwtjes van de afgelopelen maand. Wel zo makkelijk.

Hendrik de achtste. Echt totaal geen afgezaagd onderwerp onder historici. Dus ik zal zijn levensverhaal even voor je inleiden: hij was die koning die in Engeland aan de wieg stond van een enorme religieverschuiving. En twee van zijn vrouwen liet ont… oh, je kent hem? Ja, ja die van the Tudors ja. In de serie moeten ze nog aanzienlijke moeite doen om van de hunk uit deel 1 een gestoorde kreupele papzak te maken in het laatste deel, om zo ook maar enigszins historisch accuraat te blijven. Hendrik is in zijn leven nogal veranderd. En daar is nu een verklaring voor. Bij de Yale School of Medicine beweren ze nu dat Hendrik hoofdletsel heeft opgelopen, die zijn enorme veranderingen in gedrag verklaren. Geen geheel nieuwe theorie, maar hun medische verklaringen zetten het verhaal zeker kracht bij. Hoofdtrauma is tevens best een goed excuus. Als ik Donald Trump was, zou ik het wel weten.

In het noordwesten van China is een 2500 jaar oud skelet van een man opgegraven die was bedekt met cannabis. Het is een mooie aanvulling op bewijs van het ritueel gebruik van cannabis op de Euraziatische steppe in de late bronstijd en vroege ijzertijd. Cannabis is ook een prima middel om mee te ontsnappen uit de sleur van het dagelijks leven. Of om te vergeten dat je een falende campagne voert in de treurigste Amerikaanse verkiezingen allertijden. Kortom, als ik Donald Trump was, zou ik het wel weten. Ja hoor, dat zijn ze.

Verder lezen? Henri Jacquier, Piracy in the Pacific. The story of the notorious Rorique brothers (New York 1976) en Jan Vandamme, De affaire Degrave-Rorique. Moord en piraterij in de Stille Zuidzee (Antwerpen-Baarn 1992) Wij zouden het wel weten.


EINDELOOS NUMMER 2- PAGINA 16

PIRATENSPOTTEN

WIE BEROOFT MIJ PRECIES? Een introductie in piratensoorten

Piraat zijn was niet zo’n eenduidig beroep als je zou denken. Het zal je daarom niet verbazen dat de vele synoniemen die de piraat door de jaren heen heeft verzameld, daadwerkelijk iets zeggen over het soort piraat. Eindeloos trakteert met een lesje piraten spotten Boekanier Wat: In 1630 viel Spanje de beroemde piratenstad Tortuga aan. Als reactie begonnen gepikeerde piraten van verschillende nationaliteiten samen te werken om Spanje het leven zuur te maken. Zij werden de boekaniers genoemd. Boekaniers waren exclusief aan het Carribisch gebied en bijzonder goed georganiseerd voor piraten. In tegenstelling tot andere piratensoorten voeren zij in vloten en vielen zij naast schepen ook kuststeden aan. Opmerkelijk: De film ‘Pirates of the Carribean’ zou dus eigenlijk ‘Buccaneers of the Carribean’ moeten heten. Kaper Wat: Met kaper wordt een kapitein aangeduid die aan kaapvaart doet. Kaapvaart is gelegaliseerde piraterij tegen de vijandelijke mogenheden van een land. De kaper kocht van, bijvoorbeeld, de Nederlandse overheid een zogeheten kaperbrief waarin het recht werd gegeven Spaanse schepen aan te vallen en leeg te roven. Het grote voordeel was dat je als piraat niet gebonden was aan piratensteden als thuishaven. Een nadeel was dat de grotendeelse buit als belasting moest worden afgestaan aan het land dat de ‘piratenvergunning’ verstrekte. Opmerkelijk: Piet Hein was dit dus.

Vrijbuiter of Filibuster Wat: Een vrijbuiter fuctioneerde als een kaper zonder kapersbrief. Dit resulteerde in piraterij die over het algemeen wel specifieke landen aanviel, maar geen belasting over de buit betaalde. Zij verhandelde dus hun buit op de vrije markt, vandaar ook de naam. Onder Fransen en Spanjaarden verbasterde de naam tot filibuster, maar de definitie bleef. Tot op de dag van vandaag is een filibuster een militair die voor eigengewin op missie gaat in vijandige mogendheden. Opmerkelijk: De negentiende-eeuwse revoluties in Zuid-Amerika zijn, bijvoorbeeld, in gang gezet door filibusters.

COLOFON

Hoofdredactie Suzanne Nellestijn Pouwel van Schooten Eindredactie Silvio Algra Coks Donders Tycho Hofstra Koen Molenaars Vormgeving Tycho Hofstra Drukwerk Speed-o-Print, Amsterdam Redactie Joris Ammerlaan Coks Donders Nora Gosselink Tycho Hofstra Désirée Kroep Thijs van Leeuwen Bente Marschall Koen Molenaars Suzanne Nellestijn Pouwel van Schooten Tim van Spanning Jet van der Steijle Redactieraad Dr. Jouke Turpijn Dr. Willem Melching Prof. Dr. Wyger Velema Dr. Wendelien van Welie Uitgever: Stichting Eindeloos Eindeloos is een onafhankelijk periodiek van en voor de studierichtingen Geschiedenis en Kunstgeschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam. Het blad wordt uitgegeven door de Stichting Eindeloos en is gelieerd aan studievereniging Kleio. Eindeloos ligt iedere maand in de bladenbakken van het P. C. Hoofthuis, Bushuis en in de Oudemanhuispoort. Reacties, ingezonden stukken, liefdesverklaringen en hatemail kunt u sturen naar eindeloos@kleio-amsterdam.nl Deze uitgave kwam tot stand met subsidie van de Universiteit van Amsterdam.

Zie ook: eindeloosweblog.wordpress.com


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.