Eindeloos Februari 2017

Page 1

NUMMER 4 Februari 2017 20e JAARGANG

d

MAANDBLAD VOOR STUDENTEN (KUNST)GESCHIEDENIS AAN DE UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM

d

EINDELOOS SUPER KOEL WINTERNUMMER

Dienstmijsjes

HART VAN IJS:

Hertogin Elizabeth Báthory Pouwel van Schooten - Het was voor menig dienstmeisje geen pretje om rond 1600 kasteel Cachtice (ligt in het huidige Slowakije) te dienen. Sterker nog, het was levensgevaarlijk om in dienst te zijn van de eigenaresse die later vergeleken werd met de vrouwelijke Dracula. Soms, midden in de ijskoude winternachten, nam de eigenaresse haar trouwe dienstbodes mee naar de kasteeltuin, om ze vervolgens te bedolven onder ijskoud

water. Zo veranderden de arme meisjes in ijsstandbeelden. Dat is wellicht een van de mildere escapades van de bloederige Elizabeth Báthory, ‘s werelds ergste, en misschien wel meest koelbloedige seriemoordenaar. Een waarschuwing beste lezer, wellicht is dit het moment om dat kaasbroodje even weg te leggen - dit artikel is niet voor de zwakke maag… Báthory werd geboren in Transsylvanië in 1560. Door haar adellijke

achtergrond (nicht van de Pools-Litouwse koning), genoot ze een goede opvoeding en trouwde ze met de crème de la crème van de Hongaarse adel. Haar man, hertog Nádasdy, was echter regelmatig de Ottomanen aan het bevechten. Om de tijd te doden als haar man weer eens op stap was, besloot Báthory er nogal eigenaardige hobby op na te houden: het vermoorden van mensen. Uit latere getuigenissen komen de meest gruwelijke verhalen naar voren. Naast de beruchte ijsmoor- >>>


ELIZABETH BLOEDERIG

EINDELOOS NUMMER 4 - PAGINA 2

EINDELOOS

HOOFDREDACTIONEEL Beste lezer, Het was dit jaar weer raak: huilende schaatsers en vergissende weermannen. Weer geen Elfstedentocht. We hebben in geen jaren een ouderwetse strenge winter gehad. De oorzaken hiervoor zoals klimaatverandering zijn evident, net als het alarmerende feit dat de machtigste man ter wereld deze ontkent. Hoewel wij deze verontrustende feiten niet willen negeren, zijn er al genoeg (betere) analyses over de erbarmelijke wereldtoestanden. Valse nostalgie is dan wellicht een van de oorzaken van de hedendaagse misère, een ontsnapping aan de werkelijkheid is soms ook wenselijk (zeker als afleiding tijdens het studeren). Daarom neemt Eindeloos je deze maand mee naar vroegere tijden waarin het nog echt koud was. Zo vertelt Anna op pagina 3 over de Klondike goudkoorts; neemt Bente zeventiende eeuwse winterse schilderijen onder de loep (pagina 11); en zet Joris gevaarlijke poolreizen uiteen op pagina 10. Maar ook de historie van onderkoeling door Tycho (pagina 4); een reisje naar Alaska’s meest merkwaardige dorp door Tim op pagina 14; en het origineverhaal van het ijsje vol historische beroemdheden door Coks (pagina 13)! Verder ook aandacht voor koude gevoelens. Blader snel naar pagina 6 voor Jet’s ijskoude hersenspinsels over de stad Almere. Je leest het goed, de stad zonder geschiedenis in een geschiedenisblad. Veel (escapistisch) leesplezier! Suzanne Nellestijn & Pouwel van Schooten

Alleen nog een bliksemschicht op de achtergrond en je bent klaar

den sloeg ze menig persoon dood; gooide ze gretig honing op adolescente meisjes, wachtend tot de mieren en bijen de arme kinderen verslonden; en verbrandde ze dienstbodes met roodgloeiende ijzers. Na de verdachte dood van Nádasdy verergerde haar sadistische moorddrift alleen maar. Waren voorheen alleen vrouwelijke personeelsleden het slachtoffer van Báthory’s gruwelijkheden, na 1604 werden ook nietsvermoedende plattelandsmeisjes ontvoerd.

‘Haar aanklagers vonden haar ‘met het bloed aan de handen’ naast haar laatste slachttoffer.’ Er werd aan de bel getrokken toen ook een aantal jonge adellijke meisjes na een verblijf in kasteel Cachtice spoorloos verdwenen. Een grootschalig onderzoek werd gestart en op een koude decemberavond in 1610 werd Báthory met haar handlangers gearresteerd. Latere verslagen menen dat haar aanklagers haar ‘met het bloed aan de handen’ vonden naast haar laatste slachttoffer. Dit verhaal is hoogstwaarschijnlijk overdreven om de rechtszaak meer kracht bij te zetten. Dat had niet gehoeven. Het waren 300 getuigen die allemaal afzonderlijk de meest afgrijselijke verhalen vertelden. In sommige getuigenissen liep het slachtofferaantal op tot meer dan 600 meisjes. Báthory’s handlangers werden meteen veroordeeld, en zonder pardon opgehangen. Door haar nobele bloed ontliep Báthory zelf de dood. Al eerder hadden adellijke invloeden haar beschermd tegen gerechtigheid. Ze werd onder huisarrest gezet in een toren van haar kasteel, waar de ramen werden ommuurd. Zonder daglicht stierf ze in 1614. Hoeveel is hier nu precies van waar? Een aantal aspecten van deze

vrouwelijke Dracula zijn duidelijk later verzonnen - onder het mom van OostEuropese Folklore en voor toeristen. Het idee dat Báthory in het bloed baadde van haar slachtoffers om jonger te blijven, is waarschijnlijk een later verzinsel. Sommige historici menen dat de hele rechtszaak een kwaadwillend complot was en Bàthory geheel onschuldig was. Er zijn hier weldegelijk goede argumenten voor. Enerzijds zou het kunnen dat de Habsburgse keizer Matthias haar uit de weg wilde ruimen, om een belangrijk kasteel onder zijn gezag te krijgen. Anderzijds spelen seksistische belangen een rol. Door de afwezigheid van haar man had Bàthory enorm veel macht over een groot gebied. Dat als vrouw in de vroegmoderne tijd was ongekend en veel van haar mannelijke tijdgenoten waren onder de indruk hoe ze een groots kasteel en vele landerijen kon besturen. Waren haar mannelijke tijdgenoten simpelweg bang dat een vrouw zoveel macht genoot? Het kan dat deze argumenten een rol hebben gespeeld tijdens haar rechtszaak - maar de getuigenissen tegen haar zijn net zo sterk. Een vampier was ze niet, maar 300 getuigenissen en het grote aantal gevonden verminkte lijken in het kasteel zijn moeilijk allemaal te vervalsen. De waarheid zullen we nooit echt weten. Wel duidelijk is het feit dat de schrijver van dit artikel een stuk minder goed zal slapen. d


EINDELOOS NUMMER 4 - PAGINA 3

GOLD RUSH

GOUDEN TOEKOMST IN DE KOU

- Op een zomerdag in 1896 gaat de indiaan Skookum Jim samen met zijn twee neven naar de bossen van de Klondike-regio in Canada. Ze gaan op bezoek bij Jim zijn zus en haar niet-indiaanse echtgenoot George Carmack. Onderweg ontmoeten ze Robert Henderson, een goudzoeker. Hij vertelt de indianen over de mogelijke ontdekking van goud rondom de Yukon rivier. Wanneer Skookum Jim, de twee neven, zijn zus en George Carmack samen gaan jagen in de Klondike-regio komen ze langs de rivier en vinden daar inderdaad een goudmijn. Ze claimen de vondst en de mijn wordt als hun eigendom erkend. De ontdekking wordt aan Jim toegeschreven, met de gedachte dat men de goudvondst van een indiaan minder serieus zou nemen. Toch duurde het niet lang voordat het nieuws van het goud Amerika bereikt had. In de havens van Seattle en San Francisco komen boten met goudladingen aan en al snel is het nieuws verspreid en begint de ‘Klondike Gold Rush’, middenin de ijskoude Canadese winter. Goud kan de mens verlossen van het harde leven en het is met name daarom dat in 1896 naar schatting honderdduizend mensen de wildernis introkken en aan de zwaarste tocht van hun leven begonnen. Eenmalig zwoegen in de Klondike-regio in Canada zou uiteindelijk moeten leiden tot een verlossing van het zware bestaan, maar voor velen pakten dit anders uit. De gebieden van de goudmijnen konden te water of te voet worden bereikt. De hele reis per boot afleggen was alleen voor de rijken. Bijkomend probleem was dat er in de winter vaak zoveel ijs lag dat de zeilers niet verder konden. Een andere mogelijkheid was om per boot de haven van Dyea Skagway in Zuidoost Alaska te bereiken. Vervolgens konden de goudzoekers uit twee verschillende bergpassen kiezen waarmee ze Canada konden bereiken: de ‘Chilkoot Trail’ en de ‘White Pass Trail’. De laatste staat ook wel bekend als ‘Dead Horse Trail’ omdat er zoveel paarden stierven tijdens de tochten over deze bergpas. Aangekomen bij de Yukon rivier, konden de goudzoekers al zeilend deze rivier af gaan om vervolgens de Klondike-regio te bereiken. De Canadese autoriteiten eisten dat de goudzoekers een voedselvoorraad van een jaar meenamen, zodat ze niet zouden verhongeren. Gezien de

Na vier jaar graven zijn ze uiteindelijk een grindfabriek begonnen

hoeveelheid bagage, de gigantische hoeveelheden sneeuw en de kou duurde het tot de zomer van 1898 voordat de meeste mensen aankwamen. De mijnen waren ontoegankelijk vanwege de lastige ligging en constante bevriezing. Sommige goudzoekers kozen voor een kapitalistische uitweg en besloten om te investeren, verdragen te sluiten, vergunningen te kopen en verkopen en anderen voor hen het goudzoekwerk te laten doen. Een enkeling werd werkelijk waar rijk, maar een heleboel anderen hebben de goudmijnen nooit kunnen bereiken, vonden uiteindelijk niets of overleefden de tocht niet. Van de honderdduizend goudzoekers kwamen er maar zo’n dertigduizend aan in Dawson City. Circa vijftienduizend mensen gingen vervolgens goud zoeken en slechts

‘Een enkeling werd werkelijk rijk. Voor velen kostte de reis veel meer dan het uiteindelijk opleverde.’ drieduizend mensen vonden daadwerkelijk iets. Voor velen kostte de reis dus veel meer dan dat het uiteindelijk opleverde. Met de komst van de goudzoekers kwam een enorme bevolkingsgroei en er ontstonden allerlei steden langs de routes richting de goudmijnen. Vlakbij de mijnen lag het stadje Dawson City. Dawson had in 1896 een populatie van 500 inwoners, maar in 1898 lag het inwonersaantal op 30.000. Het gevolg van deze explosieve groei was dat er in de stad allerlei ziektes uitbraken en de voedselprijzen enorm stegen. De inheemse bevolking leed hier nog

het allermeest onder. Zo werden de Hän weggedreven uit Dawson naar een reservaat. Uiteindelijk stierven velen. Uiteindelijk verloren de pers en het publiek hun aandacht voor de gouddromen en in 1899 werd een nieuwe goudmijn in West-Alaska ontdekt. Deze Nome Gold Rush duurde tien jaar en bracht de goudzoekers wat meer geluk. Het goud zat namelijk verstopt in het zand van de stranden in West-Alaska. Vele goudzoekers verlieten Klondike en hoopten hun gouden toekomst in Alaska te vinden. Dawson City werd een verlaten stad. Hoewel de Klondike Gold Rush van korte duur was, zijn er veelvuldig boeken en films over verschenen. De zware tocht, de bergen, de sneeuw en de onderlinge strijd zorgden ervoor dat deze goudkoorts een romantisch, heldhaftig karakter heeft gekregen. De Gold Rush was mede daardoor ook geliefd onder schrijvers, filmmakers en fotografen. De Amerikaanse schrijver Jack London bijvoorbeeld ging in 1897 op 21-jarige leeftijd zelf op zoek naar goud. Hij vond dit nooit, maar schreef wel het boek Call of the Wind (1903) over een sledehond die gebruikt wordt tijdens de Klondike Gold Rush, waarmee hij doorbrak als schrijver. Met de opwarmende aardbol vandaag de dag kunnen wij met dergelijke literatuur gelukkig nog wel blijven dromen over deze mythische, ijskoude, barre winterse tochten opzoek naar het geluk. d


HYPOTHER-WHAAT?

EINDELOOS NUMMER 4 - PAGINA 4

EEN KORTE GESCHIEDENIS VAN ONDERKOELING

Het tweede stadium van onderkoeling bestaat uit strijdlustige babushka’s hallicuneren

Tycho Hofstra - Je hoeft ’s ochtends maar één voet onder de lakens vandaan te steken om te weten dat kou en het menselijk lichaam niet de beste combinatie is. De ijzige wind langs je ontblote tenen herinnert je aan de breekbaarheid van leven. Een tweede voet zou een zekere dood moeten betekenen…. Vreemd genoeg dachten mensen in het verleden hier niet zo over. Natuurlijk wisten zij dat kou slecht voor de gezondheid was, Hannibal was ten slotte al een keer de Alpen overgetrokken en daarbij had men best opgelet. Maar hoe dit precies tot de dood leidde was niet duidelijk. Sterven van alleen de kou leek hen onwaarschijnlijk. Pas tegen het einde van negentiende eeuw werd er direct een verband gelegd tussen lichaamstemperatuur en de dood. Terugkijkend is het niet zo vreemd dat dit zo lang heeft geduurd. Het grote probleem van het diagnosticeren van onderkoeling was het feit dat

de bevriezingsdood een militaire aangelegenheid was. De symptomen van onderkoeling – verwardheid, vermoeidheid, ijlen en trage bewegingen – waren makkelijk toe te schrijven aan uitputting en oorlogstrauma’s. Onderkoelde soldaten werden soms ook beticht dronken te zijn, helemaal wanneer het rantsoen ook een borrel tegen de kou bevatte. Eenmaal

‘Sterven van alleen de kou leek hen onwaarschijnlijk.’ overleden, werden deze soldaten geteld als slachtoffers door uitputting. Daarnaast werd de vrieskou vooral geassocieerd met het daadwerkelijke bevriezen van de ledematen van de soldaten. Anders dan onderkoeling is bevriezing het vormen van ijskristallen in het menselijk weefsel en ook nog eens bijzonder pijnlijk. Vingers en tenen ster-

Onderkoeling (of hypothermie) is een toestand waarbij de centrale lichaamstemperatuur dusdanig gedaald is dat de chemische processen van het lichaam stopgezet worden. Dit begint vanaf een graadje of 34, maar wordt pas echt kritiek vanaf 32 graden. Een lichaamstemperatuur onder de 27 graden is vrijwel altijd een verloren zaak, al is in 1999 een Zweed hersteld nadat haar lichaamstemperatuur tot 13,7 graden Celsius was gezakt. ven af doordat de bloedvaten te nauw worden om overal zuurstof te brengen. Desondanks betekende een zwartgeworden teen voor de soldaten niet het einde. Tegenover de misselijkmakende effecten van bevriezing viel het subtiele onderkoelen ondertussen in het niets. De soldaten en artsen hadden hun handen al vol aan kapotgevroren vingers. De eerste beschrijvingen van onderkoeling komen uit één van de beroemdste mislukte campagnes uit de geschiedenis: Napoleons veldtocht >>>


EINDELOOS NUMMER 4 - PAGINA 5

RUSSIA IN WINTER naar Moskou in 1812. Twee maanden lang trokken lichtbepakte Franse soldaten dwars door de Russische winter naar Moskou, om daar vervolgens om te draaien en weer terug te marcheren. De Franse dokter Moricheau-Beaupré observeerde het van de soldaten tijdens de terugtocht. ‘Bleek en bedrukt staarden zij naar de leegte voor hen..’ schreef hij later, ‘sommigen rilden, terwijl anderen zich ontspanden en meer leken te slapen. Zij hadden geen idee van hun omgeving; slechts een enkeling reageerde nog op woorden. Uiteindelijk vielen zij op hun knieën, zonder de wil of kracht om door te gaan. Wanneer de kracht hun torso verliet vielen zij op de grond, waarna zij zichzelf niet meer overeind kregen. Sommigen leken te slapen, terwijl anderen hun ogen wijd open hadden gesperd. Wild keken zij om zich heen, maar in hun blikken zag men alleen een stil delirium.’ Classic onderkoeling, zou je denken. Opmerkelijk genoeg schrijft Moricheau-Beaupré zijn bevinden echter toe aan zuurstoftekort door de koude lucht. Deze staat van verstikking kon, volgens de Fransman, resulteren in een schijndood, waarin alleen een minimale hartslag en ademhaling aanwezig was. Maar niet getreurd: reanimatie was tot achtenveertig uur nog mogelijk. Met de uitvinding van de compacte kwikthermometer in 1866 kregen onderzoekers de mogelijkheid te experimenten met lichaamstemperatuur. Natuurlijk ging hun interesse eerst uit naar koorts, maar rond 1875 werden de eerste metingen bij schipbreukelingen gedaan. Zij merkten dat lichaamstemperatuur een grote rol speelde in de overlevingskansen van de overlevenden. Hoewel de term hypothermie in 1880 voor het eerst genoemd werd, zou onderkoeling desondanks nog veel in verband worden gebracht met andere aandoeningen. Eenmaal in de twintigste eeuw aangekomen, was onderkoeling volgens artsen nog steeds geen op zichzelf staande doodsoorzaak. Alle opvarenden van de Titanic werden, bijvoorbeeld, verklaard te zijn verdronken, terwijl een aanzienlijk deel van de geborgen lichamen op wrakhout en reddingsboei was gevonden. Vanaf de Eerste Wereldoorlog begon de medische wereld langzaam de effecten van een gezakte lichaamstemperatuur in kaart te brengen. Mens- en dierproeven stelden de grenzen van het lichaam vast en de erbarmelijke omstandigheden in de loopgraven boden de mogelijkheid soldaten in constante kou te observeren.

De perfecte soldaat?

Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog was inmiddels duidelijk dat onderkoeling (en niet verdrinking) de voornaamste doodsoorzaak op zee was. Om hun piloten een grotere overlevingskans te bieden begonnen de nazi’s te experimenteren met kou in hun concentratiekampen. In Dachau en Auschwitz werden slachtoffers herhaaldelijk onderkoeld om hen vervolgens zo snel mogelijk weer op te warmen. Vooral Russische krijgsgevangenen werden hiervoor gebruikt. De nazi’s vermoedden namelijk dat zij genetisch beter bestand tegen de kou waren. Concluderend is het idee dat je kunt sterven van de kou niet zo vanzelfsprekend geweest als wij nu zouden denken. Desondanks viel altijd bij alle bovenstaande onderzoeken altijd één ding op: soldaten die hadden gedronken, zakten als eerst in. Dus eer de opoffering van deze troepen: mutsjes op en sjaaltjes om na de volgende kroegentocht. d

‘Mens- en dierproeven stelden de grenzen van het lichaam vast’

Dokters zagen sterven toen vooral als een gebrek aan karakter


EINDELOOS NUMMER 4 - PAGINA 6

HET ALTIJD GEZELLIGE

EEN HISTORISCHE ANALYSE VAN ALMERE - WAIT, WHAT?

Waarom moesten wij voor God spelen? Waarom konden wij niet gewoon de Zuiderzee met rust laten? Kijk toch weg, zondaars!

Jet van der Steijle – Als geboren Almeerder kan ik met trots zeggen dat ik koude rillingen krijg als ik over mijn stad spreek. Met angst en beven vertel ik anderen schoorvoetend waar ik vandaan kom, om vervolgens vierkant te worden uitgelachen. Ik ben ervan overtuigd dat Almere de reden is dat ik geschiedenis ben gaan studeren. De stad zonder geschiedenis, de Lelijkste Stad van Nederland (winnaar in 2008), woonplaats van de beruchte Tokkies en als klap op de vuurpijl stemt bijna iedereen er op de PVV. Symbool hiervoor staat toch wel het onvoltooide kasteel van Almere, een treurige bedoening en voor sommigen de personificatie van het falen van Almere.

Waarom heeft iedereen koude gevoelens bij deze stad? Het zag er in het begin zo rooskleurig uit. In november 1976 verhuisden de eerste bewoners naar Almere. Vol goeie moed, weg uit de dichtgeslibde en verkrotte wijken in Amsterdam naar een nieuwe, ruime stad. Voor veel mensen was het de eerste keer dat ze een woning bezaten, laat staan een eengezinswo-

‘Alles moest worden gemaakt en vormgegeven, waardoor er oneindig veel mogelijkheden waren.’ ning. Weg waren de bovenwoningen en de gedeelde slaapkamers, in Almere was er ruimte voor iedereen en kon iedereen een huis vinden die voldeed aan zijn of haar wensen. Almere was een plek waar het ‘onmogelijke mogelijk werd gemaakt’, aldus Hans Goedkoop (echt waar). Het eerste stadsdeel, Almere Haven, werd gevormd naar verschillende steden en naar een duidelijke tijdsgebonden denkbeeld. Het werd gemodelleerd

naar een IJsselmeerstadje, geïnspireerd op Edam en Enkhuizen, maar ook op Venetië en Barcelona. Er werden zogenaamde klavertje-vier-wijken gecreëerd, met ruimte voor fietsers, automobilisten en het openbaar vervoer en waar ruimte was voor veel sociaal contact. De nieuwe stad werd ontworpen rondom het openbaar vervoer, met twee buslijnen naar Amsterdam en Bussum. Tegenwoordig is dit nog duidelijk zichtbaar: gelachen wordt om de zes (!) treinstations in Almere en er rijden talloze bussen rond op de daarvoor gemaakte busbanen. Alles ten behoeve van goed vervoer, voor de grote groep Amsterdammers die zich makkelijk moesten kunnen verplaatsen naar de stad. Alles was nieuw. De eerste baby, de eerste crematie, de eerste dokter en tandarts, de eerste snackbar. Alles moest worden gemaakt en vormgegeven, waardoor er oneindig veel mogelijkheden waren. Niets was te gek. Wat veertig jaar geleden uit de zeebodem rees als de nieuwe stad die kon worden gevormd tot alles wat men kon bedenken, is tegenwoordig een stad van 200.000 inwoners. Met het centrale winkelcentrum ontworpen door gevierd architect Rem Koolhaas is Almere een bezoekje waard voor architectuurlief>>> hebbers.


EINDELOOS NUMMER 4 - PAGINA 7

ALMERE

2. Almere is raar. Ja, ook daar zit een kern van waarheid in. Met allerlei verschillende buurten waar men namen voor moest verzinnen, zijn er rare creaties ontstaan. De gekleurde huizen in de Regenboogbuurt (wil jij in een paars huis in de Lilastraat wonen?) zijn nog niets vergeleken bij de Mickey Mousestraat en Donald Ducklaan in de Stripheldenbuurt. Met Kruidenwijk, Parkwijk en Faunabuurt (okapistraat, iemand?) is het best raar om in Almere te wonen. 3. Almere probeert te hard. Met het motto ‘Het kan, in Almere’ probeert de gemeente haar ‘alles is mogelijk’-imago te behouden. Maar de gemeente kent veel mislukte projecten. Het kasteel van Almere is een bekend voorbeeld, net als de schaatsbaan Icedôme, als tegenhanger van Thialf. Almere wil een heuse studentenstad worden en de gemeente heeft hier veel geld voor uitgetrokken.

Wanhopig op zoek naar identiteit faked Almere een middeleeuws verleden

Waarom hebben we met z’n allen zo’n ijskoude hekel aan Almere? 1. Almere is lelijk. Afgezien van het winkelcentrum in Almere Stad, is er voor de rest niet veel te genieten in Almere. De stadsdelen Almere Haven, Stad, Buiten en Poort zijn allemaal vrij onaangenaam om naar te kijken. Als bewoner van een wannabe-Sovjetwijk met rechte straten (vast geïnspireerd door Manhattan) kan ik beamen dat het echt best lelijk is. Alles lijkt op elkaar, alles is gepland en is niet gemaakt voor de mooiheid, maar de functionaliteit. Men verhuisde ook niet naar Almere omdat het mooi was (er was überhaupt nog niks, dus men kon moeilijk zeggen dat het mooi was), maar omdat het functioneel was, met frisse zuurstof en nieuwe, schone huizen.

4. Almere is een tokkiestad. De beroemde Tokkies wonen in Almere en Almere is een PVV-gemeente. Meer argumenten zijn niet echt nodig. Er moet nog bijkomen dat er één museum in Almere te vinden is, veiligheidsmuseum PIT, dat niet echt cultureel/ kunstzinnig te noemen is. Het enige kunstmuseum dat er heeft gestaan, De Paviljoens, geprezen door velen, is in 2013 wegens bezuinigingen gesloten. Ja, er is hoogstaande architectuur te bewonderen in het winkelcentrum, maar in de wijken is hier weinig van terug te zien. Met voormalig Vogelaarbuurt Stedenwijk vlak achter het winkelcentrum wordt dit teniet gedaan. Kortom, ijskoude rillingen over de rug als Almere wordt genoemd. Ooit een prachtig plan met grenzeloze mogelijkheden, is de realiteit veertig jaar later weerbarstig. Maar toch, een opkomende studentenstad, talloze sportfaciliteiten en culturele initiatieven in onder andere de bibliotheek en het theater… De stad heeft geschiedenis nodig. Wellicht ontdooien ter zijner tijd onze gevoelens over Almere nog. d

En wederom danken wij:

‘Want zonder het verleden bestaat geen enk’le tijd’ Kijk voor Kleio’s activiteiten op: www.kleio-amsterdam.nl


HAPKLARE HISTORIE

EINDELOOS NUMMER 4 - PAGINA 8

HARTVERWARMENDE Als je aan strenge winters en koude omstandigheden denkt, verschijnen er al snel doemrijke scenario’s op je netvlies. Van mislukte veldtochten naar Rusland, jaren zonder zomers door vulkaanuitbarstingen, en bedroefde gestrande reizigers als de NS er door één sneeuwvlokje weer eens mee ophoudt. Daarom biedt Eindeloos deze maand in Hapklare Historie aandacht voor de momenten waarin kou en sneeuw juist hartverwarmende momenten opleverden. Geen bevriezende soldaten of sneeuwstormen: maar ijskermissen en sneeuwvoetbalwedstrijden!

Voetbalfeest in de sneeuw

Jet van der Steijle - Het jaar was 1914, de locatie: de loopgraven aan het westfront. De troepen zouden met kerst thuis zijn, maar de realiteit was anders. Opgesloten in een gangenstelsel, zonder een kant op te kunnen, zaten de soldaten hun tijd uit terwijl ze vergingen van de honger en omvielen van allerlei vieze ziektes. Met kerst voltrok zich een wonder. Er werden officieuze wapenstilstanden gesloten en Franse, Duitse en Britse soldaten staken, alsof het de normaalste zaak van de wereld was, het gebombardeerde slagveld over om een praatje te maken met de vijand die morgen weer dood moest. Zo werden er ook voetbalwedstrijden tussen de verschillende legers georganiseerd. De verbroederende werking van voetbal, in de sneeuw. Mooier wordt het niet.

BUITENSPEL!

Koude Kennis

Joris Ammerlaan - Kou zorgt ervoor dat we naar het verleden kunnen kijken. We kunnen niet terug in de tijd reizen, maar we kunnen het wel zien. Sommige telescopen moeten sterk gekoeld worden (bijna tot het absolute nulpunt). Dankzij een natuurkundige twist staat sterrenkijken gelijk aan kijken naar het verleden. Licht uit de ruimte bereikt ons na een bepaalde tijd: lichtjaren. Ons beeld van de dichtstbijzijnde Aardachtige planeet (Proxima Centauri B, op 4,22 lichtjaar) is bijvoorbeeld ongeveer 4 jaar oud. Oftewel, we kijken naar 2012! Mochten we ooit sneller dan het licht kunnen reizen (en betere telescopen ontwikkelen), dan werkt dit ook de andere kant op. Welke periode zou jij willen zien? Proxima Centauri B - wie kent het niet

Het Nova-Zembla-effect

Bente Marschall - De ijskoude avonturen van Willem Barentsz, Jacob van Heemskerck en hun bemanningsleden op Nova-Zembla zijn bekend. Gerrit de Veer, één van die bemanningsleden, schreef op 24 januari 1597 in zijn in 1598 verschenen dagboek over de zonsopkomst. Die zonsopkomst vond twee weken vóór de uitgerekende datum plaats. Dat zal de overwinteraars een zorg geweest zijn. Die waren natuurlijk maar al te blij na de donkere maanden de zon weer te zien verschijnen. Bij terugkomst in Nederland geloofde niemand Gerrit en de anderen. De datum kon niet kloppen. Maar al in 1604 wist Johannes Kepler het verschijnsel van de te vroege zon te verklaren. Tegenwoordig staat het Nova-Zembla-effect bekend als een polaire luchtspiegeling. Je ziet de zon boven de horizon, al staat ze daar niet. Uiteindelijk kreeg Gerrit dus toch zijn gelijk.

Alternatieve feiten zijn niets nieuws


HAPKLARE HISTORIE

EINDELOOS NUMMER 4 - PAGINA 9

KOU Van een Koude Kermis...

Niet iedereen is zo getalenteerd als Sven Kramer

Pouwel van Schooten - Pittoreske winterse taferelen op zeventiende-eeuwse schilderijen zijn normaliter een Hollandse aangelegenheid. In werkelijkheid beleefden de meeste NoordEuropeanen tijdens de Kleine IJstijd (vanaf de zeventiende tot begin negentiende eeuw) veel winters plezier, en menig kunstenaar legde deze vast in verf. De opvallendste was de Londen Frost Fair van 1814. De Londenaren bouwden al twee eeuwen in de winter grootse kermissen op de bevroren Thames, maar 1814 beleefde het toppunt. In dat jaar werd er namelijk een olifant op de Thames gelaten. Hoewel het ijs het zware zoogdier kon weerstaan, liet het dier op sommige plaatsen wel barsten achter. Deze extravagante circusact bleek de laatste ‘vrieskermis’. Het klimaat werd warmer en de oude London Bridge werd vervangen door een brug met grotere bogen, die het water sneller lieten stromen. Beide ontwikkelingen zorgden ervoor dat de rivier niet meer in zijn geheel bevroor.

Coole conservatie Suzanne Nellestijn - Op 19 september 1991 werd in de Italiaanse Ötztaler Alpen een ijsmummie gevonden, sindsdien ons welbekend als Ötzi. Het overlijden van Ötzi, mede mogelijk gemaakt door de niet al te aangename temperaturen op een gletsjer op 3210 meter boven zeeniveau, zal voor hemzelf geen blijde gebeurtenis zal zijn geweest. Voor ons, de moderne in geschiedenis geïnteresseerde mens, is het echter een rooskleuriger verhaal. Doordat Ötzi in het ijs uitzonderlijk goed geconserveerd is gebleven, bieden zijn lichaam en kleding een zeldzame inkijk in het leven en de gewoontes van 5300 jaar geleden.

Ötz zet de hardste dab van 3300 v. Chr.

Sneeuwpret Coks Donders - De inwoners van Bethel in het Amerikaanse Maine wilden in 1999 hun stadje wat meer op de kaart zetten en besloten daarop de grootste sneeuwman ter wereld te bouwen. Deden ze even. Angus, zoals de hoop sneeuw heette, was klaar in februari en was pas compleet gesmolten in juni. In 2008 deden ze het gewoon even over: sneeuwvrouw Olympia brak opnieuw alle records. Voor het idee: ze was slechts enkele meters kleiner dan het vrijheidsbeeld in New York. Dat is stiekem ontzettend angstaanjagend: je zou haar maar tegenkomen in het donker. Het record is sindsdien niet meer verbroken, dus waar wacht je op?

Dat zijn nog eens armen als boomstammen


OP ZOEK NAAR KOU

EINDELOOS NUMMER 4 - PAGINA 10

POOLGEKTE

Terror on the HMS Terror

Joris Ammerlaan - Begin negentiende eeuw is Groot-Brittannië de meester van de zeeën, met de grootste en sterkste vloot ter wereld — een vloot zonder doel. Na de Napoleontische Oorlogen hadden de Britten geen echte vijanden meer op zee. De Britse admiraliteit besloot daarom met deze grote vloot de laatste witte vlekken op de wereldkaart in te vullen. Met name de tweede secretaris van de marine, Sir John Barrow, was een groot aanjager van deze ontdekkingsexpedities.

Vandaag bij ‘Vermist’

Van 1815 tot het midden van de negentiende eeuw zouden “Barrow’s Boys” over de wereld uitzwermen en de geografische kennis van de Britse marine vervolmaken. Niet alleen verschillende landmassa’s, maar ook zeestromen werden op aanraden van de inzichten van wetenschappers als Von Humboldt in kaart gebracht. Zo ondernam de sloep HMS Beagle verschillende ontdekkingsreizen naar Zuid-Amerika, waaronder één

‘Na 1845 is er nooit meer iets van de schepen of haar bemanning vernomen.’ met Charles Darwin aan boord. Ook naar het noorden werden schepen uitgezonden. Vanwege de ijsschotsen waren de zogenaamde ‘bomb ketches’ ideaal. Deze kleine, sterke scheepjes waren gebouwd om met enorme mortieren kustplaatsen te bombarderen, en droegen daarom vaak namen die refereerden aan de Hel. ‘Bomb ketches’ waren echter vooral heel sterk, waardoor ze goed bestand waren tegen het ijs dat ze in de poolwateren tegenkwamen.

In 1845 vertrokken de HMS Terror en de HMS Erebus naar het noordpoolgebied onder bevel van Sir John Franklin met als opdracht om het laatste stukje van de Noordwestpassage te vinden. De scheepjes waren omgebouwd en van de nieuwste technologie voorzien: ze hadden stoommachines aan boord gekregen (oude locomotieven van de London & Croydon Railway), die intrekbare schroeven aandreven. Ook hadden ze een distilleerinstallatie voor zoet water aan boord, en was een groot gedeelte van de etensvoorraden ingeblikt. Maar na 1845 is er nooit meer iets van de schepen of harer bemanningen vernomen. Al snel werden drie graven gevonden op een eiland ver boven de poolcirkel, maar verder ontbrak elk spoor. Vanwege de status van de expeditie als cause célèbre in Groot-Brittannië werden verschillende expedities uitgezonden om Franklin en zijn mannen terug te vinden. Al snel werden drie graven gevonden op een eiland ver boven de poolcirkel, maar verder ontbrak elk spoor. In 1854 kreeg ontdekkingsreiziger John Rae verschillende overblijfselen van de expeditie uit handen van Inuit, die verhalen vertelden over kannibalisme en een hopeloze tocht naar het zuiden. Volgens deze >>>


IJS OP DOEK

EINDELOOS NUMMER 4 - PAGINA 11

verhalen zouden in 1851 de laatste vier overlevenden van de expeditie nog gezien zijn terwijl ze een poging ondernamen om de bewoonde wereld te bereiken. Ook in 1859 hoorde een andere ontdekkingsreiziger, Francis McClintock, vergelijkbare verhalen. Tot het einde van de negentiende eeuw zouden de zoektochten aanhouden. In 2014 is het wrak van de Erebus teruggevonden, en in 2016 het wrak van de Terror — de laatste toevallig in Terror Bay, een baai die postuum naar het schip was vernoemd. Modern onderzoek wijst uit dat de schepen in de winter van 1846 in het ijs vast kwamen te zitten bij King William Island, een eiland ten Noorden van de Canadese kustlijn. De schepen waren echter sterk genoeg om dit te overleven, en begin 1847 liet de expeditie een bericht achter met de boodschap: ‘all is well’. Om verder te kunnen varen moesten ze alleen wel wachten tot het ijs zou dooien in de zomer. De dooi zette echter niet in. In de zomer van 1847 stierf Franklin, en het eten begon op te raken. Ook waren de kleding en uitrusting van de expeditieleden niet berekend op de extreme kou waarmee ze geconfronteerd werden. Na twee winters in het ijs vastgezeten te hebben, besloot de bemanning in april 1848 om te proberen naar het zuiden te lopen.

De bemanning die begon te lopen was echter onherkenbaar als de mannen die in 1845 uit waren gevaren. De bemanning leed zo’n honger dat uit bijtsporen op de gevonden beenderen blijkt dat men gedwongen was tot kannibalisme over te gaan. Uit verder onderzoek op de beenderen blijkt echter ook dat de mensen die in de lente van 1848 begonnen te lopen gillend gek waren geworden. Ze hadden een zware loodvergiftiging opgelopen. De twee belangrijkste verdachten in deze vergifitigingszaak waren het ingeblikte voer of de watermachine. Zeven maanden voor vertrek waren 8000 blikken besteld, en de fabrikant moest zich zo haasten om aan deze vraag te voldoen dat hij in de haast grove fouten maakte. Verslagen spreken van ‘grote klodders soldeer die als kaarsvet langs de binnenkant van de blikken dropen’. De loden pijpen van de destilleerinstallatie hebben echter net zo goed tot deze vergiftiging kunnen leiden. Feit blijft dat van de mannen die in 1848 de sneeuw inliepen, het grootste gedeelte niet eens van King William Island af is gekomen. De weinigen die het vasteland van Canada wisten te bereiken, zijn tenslotte honderden kilometers van de dichtstbijzijnde nederzetting door honger en ontbering omgekomen. d

IJZIGE WINTERPRET

‘It giet oan!’

Bente Marschall - Zodra het in Nederland een paar nachten gevroren heeft, steekt de schaatskoorts de kop op. Zo’n beetje half Nederland kan niet wachten tot er weer volop op natuurijs geschaatst kan worden, in onze tijd een niet veel voorkomende gebeurtenis. Voor de Nederlanders in de 17de eeuw lag dit wel anders. ‘Maar dan wordt het winter en voor het eerst sedert vele jaren is het een

strenge winter. […] Armen en rijken wagen zich op het ijs en vermaken zich kostelijk op bevroren sloten, vaarten en plassen, en op den duur zelfs op de dichtgevroren IJssel. Voor Barend Avercamp is dit een uitgelezen gelegenheid om zijn kinderen te laten kennismaken met het winterse volksvermaak bij uitstek: schaatsenrijden.’ De liefde voor ijspret en schaatsen in het bijzonder is geboren bij zoonlief Hendric Avercamp (1585-1634), vanaf zijn geboorte

doof en daardoor ‘stom’, maar behept met een bijzonder schildertalent. De strenge winters van de 17de eeuw inspireren menig kunstenaar tot het maken van winterlandschappen. Zo ook Hendric, ook wel bekend als de ‘Stomme van Kampen’. Dankzij de kleine ijstijd (circa 1550-1850), die vaak strenge winters en nog vaker frisse zomers teweeg brengt, heeft hij zeker geen gebrek aan inspiratie. De winters zijn vaak >>>


EINDELOOS NUMMER 4 - PAGINA 12

SCHAATSPLEZIER

Ijs op de Nederlandse sloten behoort inmiddels tot gebied van de historicus

ongekend streng en jaarlijks vriezen de rivieren, en soms ook de Zuiderzee, dicht. Heel de wereld lijkt in de ban van de winter. Avercamps werken verkopen dan ook goed en gaan al snel de hele wereld over. Zijn schilderijen zitten vol details en grapjes en geven een ongekend tijdsbeeld. Paartjes schaatsen hand in hand. Kinderen, maar ook volwassenen, proberen op een prikslee vooruit te komen. Een enkeling laat zich met paard en slee over het ijs trekken. Sommige schaatsers gaan hard onderuit. Vrouwen liggen in hun blote kont te spartelen op het ijs. Een man doet een plas tegen een schutting, de vrieskou tartend. Mensen komen bijeen en maken een gezellig praatje op het ijs, duwen elkaar voort op sleeën, spelen een potje ‘ijshockey’ en proberen iemand die door het ijs is gezakt te helpen. Thea Beckman laat Hendric voor het eerst kennis maken met het schaatsen wanneer hij negen jaar is, in 1594. Dat is inderdaad een jaar met een ‘lange winter’, die inzet rond eind november en pas begin maart op zijn eind loopt, een veel strengere winter dan die van de jaren daarvoor. De winter van 1593 was vooral erg nat en stormachtig geweest. Daarvoor hadden koude en ‘normale’ winters elkaar afgewisseld. Van zo’n lange periode met veel vorst en zo nu en dan een sneeuwbui als

in de winter van 1594 kan de natuurschaatser vandaag de dag alleen maar dromen. Maar al die ijspret door de strenge winters kent natuurlijk ook een andere kant. Alle sneeuw en ijs gaat ook weer smelten. Het voorjaar van 1595 brengt in heel West-Europa desastreuze overstromingen. En een winter kan nog erger. Veertien jaar later, in 1608, vriest het zo hard dat de grote rivieren en de Zuiderzee dichtvriezen. Velen overleven die winter de kou niet. Kinderen vriezen dood in de wieg. Tenen, vingers, oren of neuzen bevriezen en sterven af. Vooral vogels en vissen leggen het loodje. Ook veel gewassen weten de strenge winter niet te overleven. Toch blijft de ijspret bestaan, als het weer het toelaat. Samen Koning Winter uitdagen, met z’n allen krabbelend op het ijs, genietend van een stralende winterzon en een warme kop chocomel of stuk HEMA-worst, geeft een gevoel van verbroedering. Iemand als rechtsgeleerde Hugo de Groot bezingt die ijspret als een verbindende factor in de maatschappij, een factor die standsverschillen doet smelten als sneeuw voor de zon. Het verleidt hem tot dichtregels als:

‘Maar al die ijspret door de strenge winters kent natuurlijk ook een andere kant’

Hier vraagt men naer geen stand, hier is men vranck en vry, Hier heeft een boeren-maegd een edelman op zij, Daer ziet m’n boeren-zeun aen ’t hoofd der joffren ryen, Ginds ziet m’een hoofsche kwant een borgeres geleyen, Want dat geen groot Monarch, geen wysgeer zelfs vermocht, Dat ziet men door het nat tot ys gestold gewrocht; Vraeght men uyt ’s herten grondt wie is er waerlyck wys, Ick seg uyt ’s herten grond: dat is alleen het ys (…). d


ICE ICE BABY!

EINDELOOS NUMMER 4 - PAGINA 13

HET IJSJE DOOR DE JAREN HEEN

Het is niet verrassend dat een vorst van ijs houdt

Coks Donders - De fijnste kou is die in de vorm van een ijsje. Op een stokje, in een bakje of een bolletje op een hoorntje: ijsjes zijn goddelijk. Daar dachten ze in het verleden niet anders over. De geschiedenis van het ijsje wordt gelinkt aan louter grote namen als Alexander de Grote en, zoals bijna altijd het geval is in de culinaire geschiedenis, Marco Polo. Het zou toch eens niet. Overal ter wereld houdt men van ijs, al millennia lang. Bronnen brengen ons terug naar zowel het oude China, waar men een combinatie van melk en rijst bevroor in de sneeuw, als naar bijvoorbeeld de Bijbelse koning Salomo, die volop genoten zou hebben van ijskruimels met een siroopje of fruit: een soort voorvader van een culinaire doorn in het oog: de Slush Puppie. Oei. Terwijl ieder kind tot op de dag van vandaag wordt grootgebracht met het credo dat je nooit gele sneeuw moet eten, deed Alexander de Grote dat gewoon wel. Je bent een godenzoon of je bent het

niet. Naar verluid hield Alexander erg van sneeuw op smaak gebracht met honing of nectar. In diezelfde categorie liet ieders favoriete dorpsgek keizer Nero zijn beste atleten de bergen inrennen om verse sneeuw voor hem te halen, die hij

‘De gemiddelde Amerikaan eet 15 liter ijs per jaar’ vervolgens consumeerde met fruit of sap. Grote mannen aten blijkbaar sneeuw. Er wordt beweerd dat Marco Polo een dikke duizend jaar later terugkwam uit het Verre Oosten met het allereerste recept van een soort sorbet, wat vervolgens bij de grote koningshuizen en adellijke families in Zuid-Europa werd geïntroduceerd. Catherina de Medici had bijvoorbeeld een favoriet ijsrecept dat ze meebracht naar Frankrijk toen zij zich daar settelde als eega van koning Hendrik II.

Vanaf de 17e eeuw werd het gebruik van zuivel wat toegankelijker voor het volk, waardoor de bourgeoisie ook op zon- en feestdagen kon kennismaken met roomijs. Dit gebeurde naar alle waarschijnlijkheid voor het eerst in Café Procope in Parijs. Het ijsje werd in alle uithoeken steeds beroemder. IJs werd voornamelijk gegeten uit kommetjes. Toen een ijsverkoper op de wereldtentoonstelling van St. Louis in 1904 echter geen papieren bakjes meer had, zou hij een deal hebben gesloten met de wafelkraam naast hem. Koek en ijs bleken een gouden combinatie en het ijshoorntje was geboren. Nu ruim 100 jaar later produceren de Amerikanen alleen al meer dan 6 miljard liter ijs op jaarbasis. De gemiddelde Amerikaan eet maar liefst 15 liter ijs per jaar. Een misselijkmakend idee, maar zoals we onlangs hebben kunnen zien doen Amerikanen wel vaker maffe dingen. Zou Trump ook gele sneeuw eten? d


EINDELOOS NUMMER 4 - PAGINA 14

KNUSSE APPARTEMENTEN

MULTUM IN PARVO De geschiedenis van een bijzondere flat

Heel irritant als de buren een feestje geven

Tim van Spanning – Nog geen 100 kilometer ten zuidoosten van Anchorage ligt het plaatsje Whittier. Gelegen aan het meest noordelijke puntje van het uitgestrekte gematigde regenwoud van de Amerikaanse westkust, is het in het Alaskaanse gehucht koud. Het is echter zeker niet de meest koude plek van de staat, laat staan van het continent. Met een gemiddelde laagste temperatuur van - 5,1 °C in de koude wintermaand januari valt de koelte in het niet bij de 51 °C die in 1947 werd gemeten in het Canadese Yellowknife. Die stad heeft de twijfelachtige eer zich de meest koude stad van Noord-Amerika te mogen noemen. De Latijnse spreuk van Yellowknife, “Multum in Parvo”, wat vertaald kan worden als “veel in weinig” of “veel in een kleine plek” gaat echter véél beter op voor Whittier. De ruim tweehonderd inwoners van het dorpje wonen vrijwel allemaal in hetzelfde gebouw: een veertien verdiepingen tellende kille flat.

Al eeuwen diende het gebied waar het huidige Whittier ligt als portageroute - zie het als klunen met kano’s - voor de inheemse Chugach tijdens hun lange boottochten. Tijdens de goudkoorts van Klondike aan het einde van de negentiende eeuw, diende het gebied als doorreisroute voor de hordes

‘In 1943 werd het kamp voltooid, en haar haven diende als toegangspoort naar Alaska’ goudzoekers die naar de Noordwest-Canadese streek gingen. In 1915 werd de zich in de streek bevindende gletsjer vernoemd naar de Amerikaanse dichter en quaker John Greenleaf Whittier. Toen de eerste permanente bewoners zich vestigden in het gebied namen ze de naam van hun woonplaats over van de nabijgelegen gletsjer. Met het uitbreken van de Tweede

Wereldoorlog bestond er in de Verenigde Staten grote angst voor een Japanse inval aan de westkust. De westkust, en dan met name Alaska, was bijzonder slecht verdedigd. Achteraf bleek die angst grotendeels ongegrond, aangezien slechts één Amerikaans onbewoond eiland, Kiska, bezet werd door de Japanners. Om het zekere voor het onzekere te nemen, besloot de Amerikaanse overheid een militaire faciliteit op te zetten in Alaska om de regio te kunnen ondersteunen in het geval van een oorlog. In 1943 werd het kamp voltooid, en haar haven diende sindsdien als toegangspoort voor alle Amerikaanse soldaten naar Alaska. Na de Tweede Wereldoorlog brak de Koude Oorlog uit en ‘The Last Frontier’, Alaska, vormde bijna een grens met de Sovjet-Unie. Little Diomede Island, een eilandje bevolkt door slechts een kleine inheemse bevolkingsgroep, lag op minder dan vier kilometer afstand van het Russische ostrov Ratmanova, of “Morgeneiland”. De grens kwam ook wel bekend te staan als “The Ice Curtain”, vandaar dat Whittier zeker nog niet irrelevant was geworden voor het >>>


EINDELOOS NUMMER 4 - PAGINA 15

IN KOUDE OMSTANDIGHEDEN

Amerikaanse leger. In 1953 werd het militaire Buckner Building voltooid, een van de grootste gebouwen van Alaska met de bijnaam “The city under one roof”. In 1957 werden twee enorme veertien verdiepingen tellende torens voltooid met honderdvijftig twee- en driekamerappartementen voor ambtenaren en de families van soldaten: The Hodge Building. Het complex werd met een tunnel verbonden met de nabijgelegen school, zodat deze ook in de winter bereikt kon worden. Praktisch, aangezien zo’n zes en een halve meter sneeuw valt in de winter en de wind dan met bijna honderd kilometer per uur waait. IJsvrij was er in dit Alaskaanse ‘dorp’ echter niet meer bij. Toen het Amerikaanse leger in 1960 besloot zich terug te trekken uit de legerbasis, leek het einde van Whittier nabij te zijn. Het militaire Buckner Building werd verlaten en in de periode van 1960 tot 1970 daalde de bevolking met 83,9% van 809 tot 130. Toch werd Whittier nooit een spookstadje. De van oorsprong militaire haven bleef gewoon in gebruik, maar nu voor commerciële doeleinden. In de zomer meren cruiseschepen, jachten en vissersboten aan in het dorpje en brengen duizenden bezoekers. Het gebouw, waarvan de naam in 1974 gewijzigd werd van Hodge Building naar Begich Towers, telt alle faciliteiten die je in een klein dorp kunt verwachten.

Zo vind je er een kerk, een politiestation, een kliniek, speeltuin en twee kleine supermarktjes. De bevolking groeide door tot 243 in 1990 tot er weer een redelijke terugval kwam in het bevolkingsaantal. Tegenwoordig wonen er naar schatting zo’n tweehonderdveertien mensen in de twee torens en de Whittiers lijken het gebouw nog lang niet te willen verlaten. Toch blijft het de vraag hoe lang het dorp zal blijven bestaan. Een afgelegen flat, die te bereiken is via een vier kilometer lange tunnel, lijkt geen populaire plaats te zijn om naar te verhuizen. Ook de bevolking zal snel gaan vergrijzen: 52,25% van de inwoners

‘Als je ooit nog van plan bent een cruise te maken, denk dan eens aan het hoge noorden’ is momenteel tussen de 45 en 64 jaar, ter vergelijking: in Nederland is dat momenteel 27,3%. Als je ooit nog van plan bent een cruise te maken, denk dan eens eerder aan het hoge noorden dan aan de Bahama’s. Wellicht verdwijnt dit wereldwondertje sneller dan de gelijknamige gletsjer.d

Oud Nieuws In de rubriek Oud Nieuws loopt Eindeloos u door de historische nieuwtjes van de afgelopelen maand. Wel zo makkelijk. In Luxor, Egypte is een atypische tombe ontdekt van een koninklijke schrijver genaamd Khonsu. Op de muur zijn afbeeldingen aangetroffen van maarliefst vier bavianen in een merkwaardige pose die de God Atoem aanbidden. Bavianen? Komen die voor in Egypte? Een goede vraag. De dieren werden waarschijnlijk uit Nubië overgebracht, en waren ontzettend populair in het oude Egypte. Hun geschreeuw in de vroege ochtend, was een prima natuurlijke alarmklok. De Baviaan stond daarnaast bekend als de muze der schrijvers. Een ongelukkige combinatie, als je het ons vraagt. Schrijven doe je toch na 12 uur ’s nachts na Op 31 januari is aan de mannen die in het verleden in Groot-Brittannië voor homoseksuele praktijken veroordeeld zijn, met terugwerkende kracht gratie verleend onder de Alan Turing-wet. Het betreft hier mannen die geen misdaden pleegden die nu ook nog als misdaad te boek staan (zoals verkrachting en seks met een minderjarige). De wet is vernoemd naar Alan Turing, de wiskundige die in de Tweede Wereldoorlog de Enigma-machine bouwde om de Duitse geheime berichten te ontcijferen. Turing, die homoseksueel was, werd in 1952 veroordeeld voor ‘gross indecency’, en stierf in 1954 onder verdachte omstandigheden. Turing kreeg in 2013 al gratie van de Engelse koningin, maar dit gold niet voor andere mannen die in dezelfde periode veroordeeld waren voor homoseksualiteit. Inmiddels is dus bij wet vastgelegd dat zij ook gratie krijgen. Prostaatstenen zijn niet alleen van deze tijd, zo wijst een 12.000 jaar geleden overleden opgegraven man uit. Aan zijn resten te zien, gevonden op een begraafplaats te Sudan, heeft de man extreme pijn geleden aan de opvallend grote stenen. Wat leert dit verhaal ons? Wellicht dat een paleodieet wel eens heel verkeerd kan uitpakken. Take that healthy people life killer body amazing abs fajah lourens paleo-gurus.

Eindeloos is vanaf nu ook een reisgids - wel zo makkelijk


EINDELOOS NUMMER 4 - PAGINA 16

QUIZ VAN DE MAAND

KOELE KIKKER QUIZ Bij gebrek aan echte winters zoals we zien in de schilderijen van Hendrick Avercamp, moeten we het doen met kou en sneeuw in populaire cultuur. Ben jij een koele kikker en weet jij alle kou-gerelateerde namen of titels?

1.

2.

3.

4.

5.

6.

EINDELOOS COLOFON

Hoofdredactie Suzanne Nellestijn Pouwel van Schooten Eindredactie Silvio Algra Coks Donders Tycho Hofstra Koen Molenaars Vormgeving Tycho Hofstra Suzanne Nellestijn Pouwel van Schooten Drukwerk Speed-o-Print, Amsterdam Redactie Joris Ammerlaan Coks Donders Tycho Hofstra Thijs van Leeuwen Bente Marschall Koen Molenaars Suzanne Nellestijn Pouwel van Schooten Tim van Spanning Jet van der Steijle Anna Teijeiro Fokkema Redactieraad Dr. Jouke Turpijn Dr. Willem Melching Prof. Dr. Wyger Velema Dr. Wendelien van Welie

7.

8.

9.

Uitgever: Stichting Eindeloos

11.

0-3 goed: je voelt je totaal niet thuis in kou, draken en zonneschijn zijn meer aan jou besteed. 4-6 goed: door vanachter het raam te kijken hoe het buiten sneeuwt krijg je nog wel wat mee van koude cultuur, maar buiten dat hou jij je er verre van. 7-9 goed: je vindt het prima je af en toe met koele namen bezig te houden, Hot Fuzz en Little Miss Sunshine vormen echter een welkome afwisseling op alle kou. 10-12 goed: je bent zo koudbloedig als een kikker en voelt je thuis in sneeuw als een panda die zichzelf inpepert met alle sneeuw waar hij zijn poten op kan leggen.

12.

1. Frozen 2. Ice Age 3. Captain Iglo 4. Ice Cube 5. Dwigh D. Eisenhower 6. The Penguin (Batman) 7. Sneeuwwutje 8. John Snow (Game of Thrones) 9. Edward Snowden 10. Coldplay 11. President Snow (Hunger Games) 12. Vanilla Ice

10.

Eindeloos is een onafhankelijk periodiek van en voor de studierichtingen Geschiedenis en Kunstgeschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam. Het blad wordt uitgegeven door de Stichting Eindeloos en is gelieerd aan studievereniging Kleio. Eindeloos ligt iedere maand in de bladenbakken van het P. C. Hoofthuis, Bushuis en in de Oudemanhuispoort. Reacties, ingezonden stukken, liefdesverklaringen en hatemail kunt u sturen naar eindeloos@kleio-amsterdam.nl Deze uitgave kwam tot stand met subsidie van de Universiteit van Amsterdam.

Zie ook: eindeloosweblog.wordpress.com


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.