Ode aan de zorg (zomer 2020)

Page 1

NUMMER 6 Juni 2020, 23e JAARGANG

d MAANDBLAD VOOR STUDENTEN (KUNST)GESCHIEDENIS AAN DE UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM d

EINDELOOS

Ode aan de zorg Altruïsme van Cuba • rode kruis • menstruatie door de eeuwen heen • Isenheimer altaarstuk • gezondheid! • anatomieles van Rembrandt • doktershandschrift


2 - INHOUDSOPGAVE

Inhoudsopgave Anatomielesje van Rembrandt 3

EINDELOOS COLOFON Hoofdredactie

Het altruïsme van Cuba 4

Haye Heida Maura Wesseling Sophie Zwaal

Hatsjoe... Gezondheid! 6

Eindredactie

Gruwelijk Gekriebel Geloof, hoop en zorg rond het Isenheimer altaarstuk 8 Centerfold

10

De bescherming van het rode kruis 12

Silvio Algra Loes Knijn Suzanne Nellestijn Maura Wesseling Sophie Zwaal

Opmaak

Sophie Zwaal

Drukwerk

Speed-o-Print, Amsterdam Kronkelende lijnen Het beruchte doktershandschrift

14

Is ze weer eens ongesteld of heb je een dier geofferd? Menstruatie door de eeuwen heen 15 Politicus van de maand & voorwerp van de maand

16

HOOFDREDACTIONEEL Beste lezers, De afgelopen maanden illustreerden maar al te goed hoe belangrijk de gezondheidszorg is voor de maatschappij. In dit nummer brengt onze redactie een ode aan de zorg en het verplegend personeel. De mensen die onze gezondheidszorg draaiende houden en daarmee levens redden. Dit doen wij niet via staande ovaties vanaf onze balkons of onuitstaanbare zoetsappige reclamespotjes die inspelen op de coronacrisis, maar in typische Eindeloos-stijl: door te laten zien dat de zorg al eeuwenlang een onmisbare positie heeft. Zo kent het Rode Kruis een geschiedenis die teruggaat tot de negentiende eeuw en hospikken onschendbaar heeft gemaakt tijdens de grote wereldoorlogen. Ook wordt de gezondheidszorg in Cuba belicht, die groter is dan men van een ontwikkelingsland zou vermoeden. Er zijn in de loop der eeuwen altijd mensen geweest die zichzelf hebben ingezet en in sommige gevallen zelfs hun levens hebben gewaagd om die van anderen te redden.

EINDELOOS JAARGANG 23, NR. 6

Maar dit doen wij ook door te benadrukken dat de zorg zeker niet altijd is geweest zoals vandaag de dag. Er is namelijk veel veranderd in de zorg. Deze is niet langer afhankelijk van liefdadigheid; ziekenhuizen worden moderner en de verpleegkunde professioneler. Anno 2020 dragen verpleegkundigen allang geen kapje meer op het hoofd, maar een kapje voor de mond. En wat is gezond? Waar toastjes avocado met tomaat en een quinoa-salade on the side vandaag de dag als gezond doorgaat, werden cocaïne en radioactieve middelen nog niet eens zo lang geleden beschouwd als heilzaam voor lichaam en geest. De centerfold van dit nummer laat weer mooi zien dat de geschiedenis vol zit met discontinuïteiten en veranderingen. Dit en veel meer in dit speciale digitale nummer van Eindeloos. Veel leesplezier! Haye Heida, Maura Wesseling & Sophie Zwaal

Redactie

Sterre Berentzen Haye Heida Rutger Hoekstra Job Holtz Iris Jocker Anne van Keulen Julia Kloppenborg Vivian Lieberom Froukje Vroom Maura Wesseling Romy Zoetendal Sophie Zwaal

Redactieraad

Dr. Jouke Turpijn Dr. Willem Melching Prof. dr. Wyger Velema Dr. Wendelien van Welie

Uitgever: Stichting Eindeloos

Eindeloos is een onafhankelijk periodiek van en voor de studierichtingen Geschiedenis en Kunstgeschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam. Het blad wordt uitgegeven door de Stichting Eindeloos en is gelieerd aan studievereniging Kleio. Eindeloos ligt iedere maand in de bladenbakken van het P. C. Hoofthuis en het Bushuis. Reacties, ingezonden stukken, liefdesverklaringen en hatemail kunt u sturen naar eindeloos@kleio-amsterdam.nl. Deze uitgave kwam tot stand met subsidie van de Universiteit van Amsterdam. Stichting Eindeloos Postbus 1626 1000 BP Amsterdam www.eindeloosweblog.wordpress.com


ANATOMIELESJE - 3

Anatomielesje van Rembrandt

In de krochten van de IWO-tentamenzalen is al sinds de zeventiende eeuw een mortuarium gevestigd.

Anne van Keulen - De musea zijn weer open! Dat betekent dat al Hollands’ schoon weer te bezichtigen is, alleen op reservering uiteraard. Zo raad ik je aan om eens het Mauritshuis in Den Haag te bezoeken. Een museum dat over een aantal pareltjes beschikt, waaronder De anatomische les van dr. Nicolaes Tulp van Rembrandt, geschilderd in 1632. Een wereldberoemd schilderij dat in veel geschiedenisboeken te vinden is onder de periode van de Verlichting.

W

e zien hier een momentopname van het chirurgengilde tijdens een publieke ontleding, die eens in het jaar plaatsvond. Bij een publieke ontleding werd een element uit het lichaam getoond en besproken. Dit schilderij is niet helemaal realistisch, omdat er bij deze ‘evenementen’ in werkelijkheid veel meer publiek aanwezig was. De chirurgen bekijken een crimineel die net daarvoor was opgehangen. Het is vrij aannemelijk dat de hoofdchirurg, hier rechts afgebeeld, niet degene is geweest die deze ontleding teweeg heeft gebracht, maar dat een assistent dit uitvoerde. In de tijd dat dit meesterwerk werd geschilderd was er nog maar weinig bekend over het menselijk lichaam. Leonardo da Vinci en Michelangelo ontleedden ook lichamen, als studie voor hun schilderijen,

maar moesten dit strikt geheim houden. In de Nederlanden konden dokters en kunstenaars hier ten tijde van de Renaissance steeds meer open over zijn. Het boek dat bij de voeten van het lijk ligt, benadrukt deze nieuwe tijd van interesse en kennis in de menselijke anatomie. Rembrandt staat bekend om zijn bijzondere manier van het toepassen van licht in schilderijen. Dat is ook in dit schilderij te herkennen. Het meeste licht valt op het lijk, het studieobject. Dr. Tulp pakt de pezen op waardoor hij het mechaniek van de hand kan uitleggen. De dokter houdt er zijn eigen hand als levend voorbeeld naast. Rembrandt reguleert door zijn lichtgebruik het aandachtspunt van het schilderij. De hoek linksonder is bijvoorbeeld bijna visueel onzichtbaar omdat dit niet belangrijk is voor het onderwerp van het schilderij. De witte kragen zijn daarentegen wel goed te zien,

waarmee de status van de groep wordt benadrukt. Het was niet gebruikelijk om een dood persoon te schilderen. Dat kwam eigenlijk alleen voor als Christus aan het kruis werd afgebeeld. Er zit daardoor een bepaalde intimiteit en directheid in het schilderij. Het komt hard aan. Het lijkt bijna een geheime bijeenkomst. De compositie van de groep is zo geschilderd dat het lijkt alsof de toeschouwer deelneemt aan de cirkel en om het lijk heen staat. Een slimme manier om engagement van de toeschouwer te verkrijgen. En dan te bedenken dat Rembrandt nog maar 25 was toen hij dit schilderde… Dit schilderij geeft een goed beeld van de tijd waarin religie plaats gaat maken voor wetenschap. Deze periode heeft een enorme aanzet gegeven tot onderzoek naar het menselijk lichaam en de moderne wetenschap in het algemeen. d EINDELOOS JAARGANG 23, NR. 6


4 - CUBA

Het altruïsme van Cuba

Sterre Berentzen - Toen Italië zwaar getroffen werd door de COVID-19 uitbraak, was Cuba er als de kippen bij. De zwaar getroffen provincie Lombardije ontving onder enthousiast applaus het Cubaanse zorgpersoneel dat samen met de Italiaanse artsen de strijd aangingen tegen het coronavirus. Het lijkt een omgekeerde wereld: Cuba staat nog altijd op de lijst van ontwikkelingslanden en – ondanks een staatsschuld van boven de 130 procent van het bruto nationaal product – Italië zeker niet. Hoe komt het dat de Cubaanse gezondheidszorg het dan toch zo goed doet?

T

oen Fidel Castro in 1959 premier werd van Cuba vluchtte bijna de helft van de Cubaanse artsen naar de Verenigde staten of andere omliggende landen. Hierdoor kampte Cuba vlak na de socialistische revolutie met een groot tekort aan zorgpersoneel en had het maar één medische school. Desondanks stuurde Cuba in 1960 al artsen naar Chili om daar te helpen, nadat het land door een zware aardbeving was getroffen. Ook in 1963 werden Cubanen er op uit gestuurd om de Algerijnse gezondheidzorg te helpen tijdens de grensoorlog met Marokko. Sindsdien zijn er 400 duizend opgeleide artsen en verpleegkundigen naar het buitenland gestuurd. Deze steun wordt door veel westerse landen argwanend bezien als een manier om het communistische gedachtegoed te exporteren. Naar eigen zeggen doet Cuba dit uit EINDELOOS JAARGANG 23, NR. 6

solidariteit met de rest van de wereld, hoewel er tegenwoordig echter wel vaak een financieel kaartje aan zit. Zo wordt nu ruim tien procent van de Cubaanse staatsbegroting gewonnen uit de hulpverlening.

In de Cubaanse Grondwet wordt gezondheidszorg beschouwd als een recht Maar deze inkomsten waren niet mogelijk zonder het communistische ideaal van Castro, waarbij universele gezondheidszorg gezien werd als prioriteit van de staat. In de Cubaanse Grondwet wordt gezondheidszorg beschouwd als een recht dat voor elke burger gegarandeerd is. De gezondheidszorg op Cuba is dan ook nog altijd gratis. Deze hoge prioriteit blijkt onder andere uit de arts-bevolking verhouding op Cuba, die daar het hoogst is ter wereld.

Ook heeft Cuba ook een hoge levensverwachting en een lage kindersterfte. Dit lijkt uitzonderlijk voor een land dat veel armoede kent, maar dit komt voornamelijk door de Amerikaanse boycot dat het land ondergaat. Desondanks ontmoedigde deze boycot Fidel Castro niet om in 2005 Amerika steun aan te bieden na de terreur die orkaan Katrina had aangebracht. Zo bracht Castro een medische brigade van 1586 humanitaire artsen op de been, die vervolgens door George W. Bush werd afgewezen. De medische brigade werd niet ontbonden, maar ging na dit voorval verder als de Henry Reeve International Contingent of Doctors Specialized in Disasters and Serious Epidemics. Henry Reeve, waarnaar de brigade vernoemd werd, was een Amerikaanse soldaat die streed aan de zijde van Cuba tegen het Spaanse leger in de tienjarige oorlog (1868-1878). Ondanks dat Reeve al op 26 jarige leeftijd stierf, had


CUBA - 5

hij toen al aan meer dan 400 militaire acties meegedaan. Deze soldaat werd zo het symbool voor de goede bedoelingen van Cuba. Dit blijkt onder andere uit de speech die Castro gaf op de ceremonie van de officiële stichting in 2005: “Not once, throughout the selfless history of the Revolution, have our people failed to offer its supportive medical assistance to other nations in need of this aid at times when catastrophes have hit them, regardless of wide ideological and political differences, or the serious insults received from the government of any of these countries.” Hoewel de Cubaanse overheid zulke goede bedoelingen lijkt te hebben, is het de vraag of de artsen zelf van deze bedoelingen iets meekrijgen. Alle Cubaanse artsen zijn namelijk verplicht om na hun opleiding drie jaar in het buitenland te werken. Deelname aan de buitenlandse expedities is ook niet geheel zonder gevaar voor eigen leven, zoals bij de ebola uitbraak en nu natuurlijk ook bij de COVID-19 uitbraak. De verplichting is een gevolg van de gratis opleiding die de zorgverleners hebben genoten. Het geld dat de artsen betaald krijgen moet voor zeventig procent worden afgestaan aan de Cubaanse overheid, vandaar dat Cuba jaarlijks ruim acht miljard dollar aan medische export ontvangt. Dit hebben onder andere Trump en Bolsonaro aangegrepen om de artsen neer te zetten als moderne slaven, die zwaar worden uitgebuit door de Cubaanse overheid. Maar de waardering mag er dan niet op financieel gebied zijn, vanuit de samenleving en de overheid is die er wel. Zo werden de artsen die terugkeerden van hun missie in het ebolagebied in Sierra Leone onthaald op het vliegveld door een hoge delegatie van de communistische partij. Ook de Wereldgezondheidsorganisatie heeft haar dankbaarheid laten blijken door de Henry Reeve International Contingent of Doctors Specialized in Disasters and Serious Epidemics de Dr. Lee Jong-wook-prijs toe te kennen, een onderscheiding voor wiens bijdrage aan de volksgezondheid verder gaat dan het nakomen van de normale verplichtingen. Maar er kan afgevraagd worden bij wie de prijs – die een waarde van De opbrengsten van de zorg gaan naar het aanschaffen van microfoons. 100.000 dollar behelst – terecht komt. d

EINDELOOS JAARGANG 23, NR. 6


6 - GEZONDHEID!

Hatsjoe... Gezondheid!

Froukje Vroom - Herken je het dat je niest in gezelschap en iedereen zich tot jou richt om je ‘gezondheid’ te wensen? De teleurgestelde blikken van familie en vrienden wanneer het na één of twee keer niezen geen mooi weer wordt of juist die aandrang om gezondheid te wensen wanneer iemand in jouw buurt moet proesten? Het zeggen van ‘gezondheid’ na het niezen is één van de gebruiken in het dagelijks leven waarvan over de oorsprong geen eenduidige verklaring bestaat. De herkomst van deze bijzondere gewoonte, die terug te vinden is in verschillende Europese talen en culturen, kent uiteenlopende beschrijvingen.

I

n de eerste plaats wordt het zeggen van ‘gezondheid’ na het niezen gezien als etiquette. Etiquette betekent volgens etiquettehistorica Reinildis van Ditzhuyzen ‘weten hoe het hoort’. Het begrip etiquette schijnt zijn betekenis te ontlenen aan de kleine kaartjes (estiquette) die genodigden aan het Franse hof in de achttiende eeuw ontvingen over hoe zij zich beleefd moesten gedragen. Deze kaartjes boden houvast aan het handelen en vermeden daarmee ongemakkelijke situaties in het gezelschap. Regels over ‘hoe te leven’ bestaan echter al sinds mensenheugenis, denk bijvoorbeeld aan de Officiis van Cicero of de kloosterregels van Benedictus van Nursia. Omgangsvormen en regels maken het leven binnen een bepaalde gemeenschap gemakkelijker en dus aangenamer. Het roepen van ‘gezondheid’ vestigt volgens Van Ditzhuyzen te veel de aandacht op iemands verkoudheid en zorgt daardoor voor een ongemakkelijke situatie. Om die reden is het gebruik volgens Van Ditzhuyzen geen etiquette: EINDELOOS JAARGANG 23, NR. 6

“Doe dit vooral niet!” Toch is het zeggen van ‘gezondheid’ een verweven gebruik in verschillende talen. Begripshistorica Jessy Randall beschrijft de onderlinge verschillen in het toewensen van gezondheid. In het Nederlands, Duits en Frans is het bijvoorbeeld gebruikelijk om iemand een goede gezondheid of geluk te wensen, terwijl in het Engels en Amerikaans de religieuze uitdrukking bless you of soms may God bless you and the Devil miss you de norm

Omgangsvormen en regels maken het leven binnen een bepaalde gemeenschap gemakkelijker is. Het uitroepen van een heildronk, bijvoorbeeld proost of saluut, na het niezen is ook een veel geaccepteerde vorm. Daarbij zijn aanvullende toewensen een algemeen fenomeen. In het Spaans wordt bijvoorbeeld bij de eerste keer niezen Salud uitgesproken, bij de twee-

de keer y dinero (en geld) en bij de derde keer y amor (en liefde) toegevoegd. In het Hongaars zeggen ze igaz (waarheid) wanneer er iemand niest terwijl een andere persoon spreekt, wat de oprechtheid van de onderbroken persoon bevestigt. Het idee dat niezen een voorteken is van oprechtheid en aankomende voorspoed bestaat al in de Klassieke Oudheid. In de Odyssee van Homerus spreken de vrouw van Odysseus Penelope en zijn trouwe dienaar Eumaios over de terugkomst en de overwinning van Odysseus. Plotseling niest haar zoon Telemachus en Penelope lacht. Zij ziet dit als een bevestiging van de goden dat haar woorden oprecht zijn. Ook in de vroege christelijke jaartelling wordt niezen verbonden met goddelijke interventie. Paus Gregorius I de Grote beveelt in de zesde eeuw na Christus dat een onmiddellijke zegening uitgesproken moet worden voor iedereen die niest om besmetting met dodelijke ziektes zoals de pest te voorkomen. De nies wordt niet zozeer gezien als bron van be-


GEZONDHEID! - 7

smetting, maar krijgt betekenis als teken van beïnvloeding door boze geesten. Het uitspreken van de zegening is een oproep tot goddelijke genade voor de niezende persoon in kwestie. Gezondheid wensen na het niezen is daarentegen niet een volledig opgelegd gebruik. Niezen is een veelvoorkomend onderwerp in bijgeloof en volksverhalen. Binnen verschillende gemeenschappen in middeleeuws en vroegmodern Europa is het populaire bijgeloof te vinden dat niezen een tijdelijke scheiding tussen de ziel en het lichaam veroorzaakt. Een zegening duwt de ziel terug in het lichaam of beschermt de kwetsbare ziel buiten het lichaam tegen duivelse invloeden. De verbindingen van niezen aan di-

recte effecten op het lichaam of op de omgeving is ook bekend in meer recente volksverhalen. In de moderne tijd circuleert een bekende mythe over de mogelijkheid dat niezen de hartslag kan stoppen. Gezondheid wensen zorgt ervoor dat het hart weer gaat kloppen. Of

Het idee dat niezen een voorteken is van oprechtheid en aankomende voorspoed bestaat al in de Klassieke Oudheid kijk bijvoorbeeld naar het idee in de Nederlandse cultuur dat drie keer niezen een teken van aankomend mooi weer is. Neerlandicus Emma Kemp beredeneert dat voor deze leus geen duidelijke verkla-

ring is. Wel bestaat het vermoeden dat de associatie van niezen met mooi weer is ontstaan doordat mensen in het voorjaar en in de zomer vaker niezen in verband met hooikoorts. Tegenwoordig is dit gebruik verweven binnen veel verschillende Europese talen en culturen. Mensen wensen elkaar een goede gezondheid, een gezegend lichaam, of algemeen geluk. Het zeggen van ‘gezondheid’ na het niezen lijkt in eerste instantie een alledaagse gewoonte maar kent bijzondere, achterliggende verhalen en betekenissen. Het zou een gemis zijn als dit gebruik, na eeuwen de tand des tijds te hebben doorstaan, verdwijnt vanwege de huidige nies- en kuchparanoia. d

Adverteren in Eindeloos?

Interesse?

Stuur een mail naar: eindeloos@kleio-amsterdam.nl

EINDELOOS JAARGANG 23, NR. 6


8 - ISENHEIMER ALTAARSTUK

Gruwelijk Gekriebel Geloof, hoop en zorg rond het Isenheimer altaarstuk

Iris Jocker - Misschien wel het laatste wat je wilt zien als je ziek in bed ligt: een grote gekruisigde Christus met vieze bulten, doornen en verkrampte ledematen. Toch vonden mensen met de kriebelziekte in het Antonieterklooster van Isenheim er troost en hoop in. Dit klooster diende tevens als hospitaal, waarin antonieten de zieken met liefde verzorgden.

D

e kriebelziekte is een lieve naam voor een gruwelijke ziekte. De ziekte wordt ook wel ergotisme of Sint-Antoniusvuur genoemd. De boosdoeners zijn de gevaarlijke stoffen in het moederkoren, een schimmel die groeit op graan. De stof ergotamine maakt dat iemand een slechte doorbloeding krijgt. Al bij het eten van vijf tot tien gram moederkoren kan het ergotamine voor een dodelijke afloop zorgen. Eerst beginnen bij een patiënt de voeten te kriebelen. Een zieke krijgt vervolgens krampen en in een later stadium worden zijn ledematen zwart en sterven ze af. Alsof dat nog niet erg genoeg is zorgt het moederkoren tevens voor een hallucineEINDELOOS JAARGANG 23, NR. 6

rende werking. Een patiënt kan krankzinnig worden en epileptische aanvallen krijgen. Vroegere bronnen vertellen bovendien dat mensen zwellingen en paarse vlekken kregen. Het oudste document, waarin deze beschrijving te vinden is, komt uit het

De antonieten werden experts in het verzorgen van mensen met ergotisme Duitse plaatsje Xanten. In 857 was de ziekte daar kennelijk uitgebroken. Men schreef namelijk: “Er woedde een grote plaag met opzwellingen en blaasjes onder het volk, en deze rukte het door een afschuwelijke verrotting weg, zodat ledematen losraak-

ten en nog vóór de dood afvielen.” Verder geven andere bronnen aan dat tot de zeventiende eeuw de ziekte nog regelmatig voorkwam. Epidemieën ontstonden als het tijdens de groeiperiode van het graan een lange tijd vochtig was geweest. Vooral het goedkope rogge was gevoelig voor de schimmel. Het was waarschijnlijk hierdoor dat de kriebelziekte voornamelijk onder de armen heerste, de rijken aten immers de duurdere tarwe. In de middeleeuwen waren het alleen de hospitalen van broederordes die verzorging aan deze groep konden bieden. Hospitalen gerund door antonieten kwamen het meeste voor. Op het hoogtepunt waren er omstreeks 369 Antonie-


ISENHEIMER ALTAARSTUK - 9

terhospitalen door heel Europa te vinden. Deze kloosterhospitalen begonnen ooit in de elfde eeuw, toen in het Franse dorpje La-Motte-aux-Bois iemand met ergotisme genas door het gebeente van Sint-Antonius. Daarop kwamen er veel kriebelzieken naar het plaatsje, dat later Saint-Antoine-en-Viennois ging heten. De zieken werden aldaar in het Sint-Antoniusklooster door de lekenbroeders verpleegd. De antonieten werden experts in het verzorgen van mensen met ergotisme. Zij ontwikkelde bijvoorbeeld wijn met bepaalde kruiden die de bloedvaten weer zouden verwijden en de pijn zouden verlichten. Ook kwamen ze met een speciale Sint-Antoniusbalsem, die ontstekingsremmende eigenschappen zou hebben gehad. Deze smeerden ze daarom op de bulten en de wonden van de patiënten. Verder was er een chirurg aanwezig voor ‘verantwoorde’ amputaties en tegelijk boden ze opvang voor herstelde mensen die door het verlies van ledematen niet meer konden werken. Ook zorgden ze meestal dat zieken in de kloosters zicht hadden op een altaar waardoor, naast hun lichaam, ook hun ziel kon herstellen. Het Isenheimer altaar is het bekendste altaar die deze functie had. De abt Guy Guers was de opdrachtgever van het altaarstuk. Hij verbleef van 1490 tot 1516 in het klooster te Isenheim en gaf de opdracht voor het werk aan Mathis Gothart Nithart, beter bekend als Matthias Grünewald. Grünewald schilderde tussen 1512 en 1516 het Isenheimer altaarstuk met zowel olieverf als tempera. Het stuk werd ongeveer 3,45 bij 4,60 meter. Hierdoor zag een zieke het al van ver, maar eenmaal dichtbij moest het een ontzagwekkende indruk hebben gemaakt. Op het eerste gezicht ziet men een drieluik met een predella, een beschilderd altaarvoetstuk. Het is echter een polyptiek. Dit betekent dat het werk uit nog veel meer luiken bestaat. Het altaarstuk kan op drie manieren worden opgesteld. Door luiken open en dicht te doen worden er andere voorstellingen zichtbaar. De meest gebruikte opstelling is die met de kruisiging in het midden en twee heilige in de zijluiken. Dan ziet men een gehavende Christus aan het kruis. Zijn lijf is uitgemergeld en beslagen met bulten en doornen. Zijn genagelde handen en voeten zijn levensecht verkrampt en het bloed stroomt eruit. Zelfs zijn moeder Maria kan het gruwelijke tafereel niet aanzien. Ze valt in zwijm in de armen van de apostel Johannes. Zieken destijds moeten zich getroost hebben gevoeld door dit tafereel. Zij deelden mee in Christus’ lijden en ze zagen dat Christus hun pijn en verdriet kende. Ze za-

gen tegelijkertijd dat de Zoon van God nog erger voor hen had geleden aan het kruis dan zij nu leden. Bovendien zat er een boodschap vol hoop aan vast. Na Christus lijden versloeg Hij de dood, waardoor de patiënten konden hopen op een hemels hiernamaals. Toendertijd dacht men ook dat het ergotisme, oftewel het Sint-Antoniusvuur, de tijd

Zelfs Christus’ moeder Maria kan het gruwelijke tafereel niet aanzien en valt in zwijm in de armen van de apostel Johannes in het vagevuur kon verkorten. De patiënten hadden immers het ‘vuur’, dat hun ledematen roetzwart maakte, al doorstaan. Het linkse zijluik laat de heilige Sebastiaan zien. Hij is doorboort met pijlen. Op het rechterluik staat de heilige Antonius met een Tau-kruis. Sint-Sebastiaan was de patroonheilige voor de pestslachtoffers, die ook meermaals in de Sint-Antoniushospita-

len werden verzorgd. De patroonheilige voor de kriebelzieken was zogezegd Sint-Antonius. Hij komt eveneens op een ander luik van het altaarstuk voor. Op het achterste luik zagen de patiënten de verzoeking van de heilige Antonius met de volgende tekst: “Waar was U, goede Jezus, waar was U, en waarom bent U niet gekomen om mijn wonden te genezen?” Zieken in het klooster zullen zich dit evengoed hebben afgevraagd. Gelukkig liet het verhaal ook de uitkomst van de beproeving zien waarmee de heilige Antonius te maken had. Antonius zou namelijk de kwelling doorstaan doormiddel van zijn vasthoudende geloof in Christus. Naast de zorgende lekenbroeders, was er dus ook het Isenheimer altaarstuk dat de zieken destijds genezing bracht. De zieken waren arm en erg ziek, waarbij ze vaak ledematen moesten missen in hun verdere leven of toch uiteindelijk stierven. Hoe erg de kriebelziekte ook was, men vond gelukkig geloof, hoop en zorg in de Antonieterhospitalen en, in het bijzonder, in het Sint-Antoniusklooster van Isenheim. d

EINDELOOS JAARGANG 23, NR. 6


10 - CENTERFOLD

Toch niet

Vroeger rookte iedereen. Je begon er gewoon op je achttiende mee. Zelfs in sports tuurlijk dat roken heel slecht is voor de longen. Maar roken is niet het enige waarv je bijvoorbeeld van bloed aderlaten in de Middeleeuwen door middel van bloedzui maand lees je over bizarre gewoontes waarvan wij ooit dach

Radioactieve tandpasta Froukje Vroom - In 1898 ontdekt de Poolse natuurkundige Marie Curie het radioactieve element radium. Eerder experimenteerde haar promotor Henri Becquerel al met stralingsfenomenen aan de Sorbonne Université, maar Curie weet voor het eerst het sterk radioactieve element radium te isoleren. Net als de academische wereld raakt ook het algemeen publiek gefascineerd over de ongekende mogelijkheden van dit nieuwe element. Niemand weet op het moment exact wat radioactiviteit inhoudt, maar de meeste mensen geloven dat de effecten heilzaam zijn. Opeens verschijnen op de markt badzouten, gezichtscrèmes en tandpasta’s met radium vanwege de veronderstelde verjongende en vitaliserende effecten. Ook in producten zoals mineraalwater en medicijnen worden zuivere radioactieve ‘mineralen’ verwerkt zodat de straling de menselijke organen direct stimuleert. In de Verenigde Staten overlijdt begin 1930 plotseling een Amerikaanse atleet aan meerdere kankergezwellen, weefselsterfte in zijn kaak en aangezicht en botontkalking in zijn hele lichaam. De Food and Drug Administration start een onderzoek op en concludeert dat het gebruik van radioactieve stoffen dodelijke gevolgen kent. De dagelijkse consumptie van het radiumrijke mineraalwater Radithor wordt aangewezen als de doodsoorzaak van de atleet.

Op Zweinstein blinkte Marie Curie uit in toverdranken.

Cocaïne-drankje Maura Wesseling - In 1886 bedacht apotheker John Pemberton een drankje dat hij Coca-Cola zou gaan noemen. Hij gebruikte daarvoor een extract van kolanoten, waar hij veel suikersiroop aan toevoegde. Nadat men de siroop verlengde met koolzuurhoudend water ontstond het drankje dat we tegenwoordig kennen. Tijdens de Olympische Spelen in 1928 was Coca-Cola voor het eerst in Nederland, maar pas twee jaar later kwam het drankje officieel op de Nederlandse markt. Hoewel het drankje wat betreft smaak erg leek op hoe we het tegenwoordig kennen, was er een belangrijk verschil in ingredienten. De naam Coca-Cola komt deels van de kolanoten en anderzijds van de Peruaanse cocabladeren. Deze bladeren bevatten cocaïne, en hoewel tegenwoordig de bladeren pas worden gebruikt na extractie van de cocaïne, was dit vroeger niet het geval. Dus terwijl Coca-Cola tegenwoordig een heerlijke verfrissing is, was het vroeger een echte oppepper.

Frauengold, hét middel tegen depressie Haye Heida - Met Frauengold kwam er in de jaren ‘50 Duitsland een zogenaamd wondermiddel op de markt. Het zou Jugendfrische und Vitalität en een stressvrij dagelijks leven garanderen, en bovendien voor een spannender huwelijk zorgen. Het hoofdingrediënt: zo’n 16,5% alcohol. Het ‘’medicijn’’ werd zonder recept verkocht in apotheken en drogisterijen in grote bruine flessen. Vrouwen betaalden 22,75 D-mark voor een grote Kurflasche - destijds twee keer zo duur als dezelfde hoeveelheid cognac. De farmaceutische industrie, reclamebureaus en de samenleving erkenden de frustraties van de moderne vrouw – maar in plaats van de oorzaken hiervan aan de kaak te stellen, ontwikkelden ze een reeks remedies die de symptomen zouden moeten onderdrukken, beter gezegd verdoven. In reclames werd de traditionele, onderdanige rol van de huisvrouw nog eens benadrukt. De Oost-Duitse krant Berliner Zeitung kwam reeds in 1963 met de kritiek dat Frauengold de volksgezondheid exploiteerde. Toch werd het wondermiddel pas in 1981 verboden door het Bundesambt für Gesundheit, vanwege kankerverwekkende en nier-beschadigende stoffen.

EINDELOOS JAARGANG 23, NR. 6


CENTERFOLD - 11

zo gezond

scholen stonden de asbakken langs de kant. Tegenwoordig weten we navan we tegenwoordig weten dat het voor de mens niet goed is. Wat dacht igers, of een kwik-behandelingen tegen syfilis? In de centerfold van deze hten dat ze goed voor ons waren. Veel leesplezier!

Zo veel mogelijk vet, alsjeblieft Julia Kloppenborg - Na de Tweede Wereldoorlog neemt de welvaart toe. Voedsel wordt niet meer gezien als een brandstof, eten draait nu om “gezondheid, gemak en exotisme”. Alhoewel er wel met de term gezondheid geadverteerd wordt, is het geen belangrijke factor in de voeding. Er wordt hard gewerkt, en wie werkt moet veel eten. Hoe vetter, hoe beter. Cholesterol is een term die pas in de jaren zeventig het huishouden bereikt. Hart- en vaatziekten pieken door de hoeveelheid geraffineerde vetten die gegeten worden. Nooit eerder sterven er zo veel jongvolwassen hardwerkende mensen aan hartinfarcten. Wanneer een Amerikaans onderzoek in de jaren zeventig aantoont dat hart- en vaatziekten komen door de hoge cholesterolwaardes, die grotendeels door vetten worden veroorzaakt, wordt aan de bel getrokken in de voedselwereld. Reclames promoten nu gezond eten, er komen cholesterolwijzers en werkkantines worden afgegaan met drastische veranderingen in het aanbod. Niet iedereen is blij met de veranderingen. Zelfs uit de medische hoek uiten veel sceptici zich. Het heeft even geduurd, maar bewustzijn over het teveel aan vetten is er nu. Een groot verschil met vroeger. Alhoewel een vetarm dieet nu niet ondenkbaar is, is obesitas toch nog de grootste doodoorzaak in vele landen. We zijn er dus nog niet.

Toen roken nog goed voor je was Anne van Keulen - Artsen waren lange tijd de enige autoriteit op het gebied van gezondheid. Patiënten vertrouwden op de opleiding en expertise van hun artsen en volgden voor het grotendeel blind hun advies. Toen gezondheidsproblemen met sigaretten in de jaren dertig publieke aandacht begonnen te krijgen, namen tabaksbedrijven preventieve maatregelen. Ze maakten gebruik van het vertrouwen van artsen in het publiek om hun bezorgdheid over de gevaren van roken weg te nemen. Zo ontstond het gebruik van artsen in sigarettenreclames. Voor spotjes op tv werden altijd acteurs gebruikt in plaats van echte artsen, maar het beeld van de arts drong toch door bij de consument en de negatieve gevolgen van roken werden nog de komende twee en een halve decennia ontkent in de media. In de jaren veertig en vijftig kon er niet meer omheen gedraaid worden, wetenschap bracht nieuwe kennis en zo ook de link tussen tabak en longkanker.

Lekker bruinen Sophie Zwaal – We weten dat uren in de zon bakken funest is voor de huid. Maar het bruinen van de huid is vandaag de dag nog steeds een mainstream vakantie-gewoonte. Vóór de twintigste eeuw streefde vrouwen naar een zo bleek mogelijke huid, maar vanaf 1920 groeide vanuit de mode-industrie het idee dat een getinte huid suggereerde dat men vrije tijd had en de middelen had om naar verre oorden af te reizen. Zo werd een gebruinde huid een belangrijk schoonheidsideaal, waarbij soms zelfs oliën of gevaarlijke zonnebanken werden gebruikt om de bruining van de huid te versnellen. Over schadelijke ultraviolette straling was nog niets bekend, laat staan zonnebrandcrème om de huid te beschermen. Pas in de jaren zeventig werd de link tussen zonnebaden en melanoom, een vorm van huidkanker, duidelijk en begon men met campagnes voor het gebruik van crèmes met ultravioletfilters.

EINDELOOS JAARGANG 23, NR. 6


12 - RODE KRUIS

De bescherming van het rode kruis Sophie Zwaal - ‘He was the bravest man I ever saw. He came running right through the machine gun fire to put a tourniquet on my arm.’ Zo leest een verslag van een US military-soldaat uit de Tweede Wereldoorlog. Waar hospikken (in het Engels ‘combat medics’) aan het begin van de oorlog vaak nog als dienstweigeraars en pill pushers werden gezien, veranderde hun status tijdens de hoogtepunten van de oorlog al snel in helden. Ongewapend baanden zij zich keer op keer een weg door het strijdveld, om zoveel mogelijk gewonden binnen hun peloton te verzorgen. Het rode kruis-embleem op hun uniform beschermde hen, overeenkomstig met de afspraken gemaakt tijdens de Geneefse Conventie van 1864, tegen vijandelijk vuur. Dit belangrijke embleem maakt het voor veel zorgmedewerkers mogelijk om in tijd van strijd en oorlog levens te redden.

EINDELOOS JAARGANG 23, NR. 6


RODE KRUIS - 13

M

edische behandeling van gewonde soldaten gaat net zo ver terug als oorlogvoering zelf. Het verzorgen van gewonde soldaten, om op den duur hun leven en daarmee militaire nut te behouden, was al in de Romeinse tijd dusdanig geprofessionaliseerd dat er een aparte term bestond voor militaire veldhospitalen: de valetudinaria. Tijdens de Tweede Wereldoorlog ontwikkelde medische zorg in de frontlinie zich razendsnel en militaire hospikken droegen de verantwoordelijkheid over alle gewonden op het strijdveld. Militaire hospikken in de Tweede Wereldoorlog ondergingen dezelfde training als de infanterie, maar kregen daarbij veel medische lessen. Daarnaast werden zij gedurende de trainingsperiode veelal apart gehouden van de infanterie, om vriendschappelijke hechting te voorkomen. Hierdoor ontstond er weinig kameraadschap tussen hospikken en soldaten van de infanterie en werden hospikken vaak bespot om hun op het eerste gezicht ‘vrouwelijke’ verplegerstaken. Eenmaal op het strijdveld duurde het echter niet lang voordat deze reputatie veranderde. Medisch opgeleidde soldaten waren verantwoordelijk voor onder meer het verzorgen van wonden, het stoppen van bloeden, het toedienen van morfine en het behandelen van soldaten in shock: zorg die cruciaal is voor het verhogen van de overlevingskansen van soldaten. Per bataljon, bestaande uit zo’n vierhonderd soldaten, waren er doorgaans dertig hospikken. De belangrijkste taak van een hospik was het bereiken van de gewonde om hem zo snel mogelijk uit de frontlinie te halen. Vervolgens bracht hij de gewonde naar een triage of veldhospitaal, waar verplegers en dokters de zorg overnamen. Deze hospikken droegen doorgaans geen wapens en hadden ook minder wapentraining gekregen dan soldaten van de infanterie, waardoor zij zich minder goed konden beschermen. Deze zelfbescherming leek in eerste instantie ook niet nodig. Hospikken genoten, en genieten vandaag de dag nog steeds, namelijk een beschermde status op het strijdveld dankzij de Verdragen van Genève: als een soldaat het rode kruis-embleem draagt mag een vijand volgens internationale regelgeving niet op hem schieten. Als dat wel gebeurt, begaat de vijand een oorlogsmisdrijf. Van enorm belang voor de totstandkoming van deze verdragen is de negentiende-eeuwse Zwitserse activist Henry Dunant, die tijdens een Italiaanse veldslag

in 1863 aanschouwde hoe gruwelijk slachtoffers om het leven kwamen. Hij riep op tot internationale verdragen over humanitaire oorlogvoering. Hij benadrukte hierbij dat ruimte om gewonden te verzorgen noodzakelijk was en dat hospikken en medisch personeel beschermd moesten worden. De in totaal vier verdragen die werden afgesproken op de conventie in 1864, waarbij vertegenwoordigers van zestien staten en vier filantropische instellingen aanwezig waren in Genève, bepaalden de regels voor gewapende conflicten ten behoeve van de mensenrechten. Personen, gebouwen of medische voertuigen die het rode kruis-embleem dragen, genieten bescherming tegen militaire aanvallen. Dit rode kruis was afgeleid van de vlag van Zwitserland, waar de conventie plaatsvond. Dunant ontving hiervoor in 1901 de eerste Nobelprijs voor de Vrede en de Geneefse Verdragen worden vandaag de dag beschouwd als de hoeksteen van het internationale humanitaire recht. De Geneefse Verdragen leidden ook tot de oprichting van het Rode Kruis. Het belang van het Rode Kruis in oorlogstijd in de

Gedurende de Eerste Wereldoorlog bood het Rode Kruis intensieve zorg voor krijgsgevangenen en protesteerde de organisatie tegen het gebruik van chemische wapens Eerste en Tweede Wereldoorlog is onbetwistbaar. Gedurende de Eerste Wereldoorlog bood het Rode Kruis intensieve zorg aan krijgsgevangenen en protesteerde de organisatie tegen het gebruik van chemische wapens. Tijdens de Tweede Wereldoorlog streed de organisatie tegen de onmenselijke behandeling van gevangenen in concentratiekampen en bood het hulp aan diverse gemeenschappen in nood. Zo werd door het Rode Kruis in 1942 een hongersnood in Griekenland voorkomen, toen het land bezet werd door de asmogendheden en haar mogelijkheden tot het importeren van voedsel werden gedwarsboomd. Een nationale hongersnood lag daarmee op de loer en bronnen laten zien dat per dag vijfhonderd Griekse kinderen stierven aan honger.Als neutrale organisatie dwong het Rode Kruis in 1942 een overeenkomst af met de bezetters om het land te kunnen voorzien van graan. Het Rode Kruis bood tijdens de Tweede Wereldoorlog ook hulp aan krijgsgevangenkampen en hielp burgerslachtoffers wiens huizen en voedselvoorzieningen waren vernietigd. Samen met de verschillende krijgsmach-

ten runde het Rode Kruis daarnaast diverse hospitaalschepen, die zelfs in zeer vijandelijke havens toegang kregen. Toch is deze beschermde status die het rode kruis-embleem biedt niet heilig. Een gewonde hospik betekent meer doden in het vijandelijke leger, omdat gewonden dan niet meer kunnen worden verzorgd. Het schieten op hospikken werd daarmee gedurende het eind van de Tweede Wereldoorlog, en ook in de Korea-oorlog, een strategie om het vijandelijke leger snel uit te schakelen. Waar militaire hospikken vanaf 1863 optimaal gebruik maakten van het beschermende embleem, wilden militaire hospikken vanaf de tweede helft van de twintigste eeuw daarom zo onopvallend mogelijk zijn om hun werk goed te kunnen uitvoeren. Vandaag de dag werkt het Rode Kruis nog steeds aan het opsporen en voorkomen van schendingen van humanitair oorlogsrecht en het helpen van oorlogsslachtoffers. Met wereldwijd zo’n honderd miljoen leden is het Rode Kruis en haar embleem nog steeds een onaantastbaar symbool voor de bescherming van mensenrechten wereldwijd. Het iconische kruis is in de loop der tijd aangevuld met enkele nieuwe emblemen, waaronder een rode halve maan en een kristal: rode kruizen roepen in veel landen associaties op met de kruistochten, en voor een organisatie die bovenal neutraliteit en universeel recht voorstaat is elke schijn van partijdigheid natuurlijk funest. Toch is het kruis vanwege zijn herkenbaarheid altijd behouden gebleven als voornaamste symbool van een organisatie die zo’n honderd miljoen leden telt en zich nog altijd inzet voor de bescherming van mensenrechten wereldwijd. d EINDELOOS JAARGANG 23, NR. 6


14 - DOKTERSHANDSCHRIFT

Kronkelende lijnen Het beruchte doktershandschrift

‘Dit is Chinees voor mij...’

Haye Heida - Er wordt vaak beweerd dat artsen een vreselijk handschrift hebben. Een onleesbaar handschrift lijkt bijna een vereiste om een diploma geneeskunde te behalen, grapt men wel eens. Overdrijven is ook een vak, maar het is wel zo dat de impact van een slecht handschrift bij artsen veel groter is dan bij anderen. Hoewel apothekers, andere artsen en verpleegkundigen bekend zijn met het medische jargon en bepaalde afkortingen, kunnen onleesbare medicijnvoorschriften van de huisarts er voor zorgen dat patiënten de verkeerde dosis innemen of een compleet ander medicijn toegediend krijgen. Voor een beroep waar precisie en duidelijke communicatie van uiterst belang zijn, zou men toch een netter handschrift verwachten. Waarom is het doktershandschrift dan zo rommelig?

D

e krabbels worden vaak gezien als een erfenis van zes jaar geneeskunde studeren. Bij het maken van de vele aantekeningen in de collegebanken zou de medicijnenstudent in de loop der tijd een steeds slordiger handschrift krijgen, hetgeen moeilijk is om af te leren. Misschien wel een belangrijkere oorzaak is dat dokters na hun zware studie dagelijks véél meer moeten schrijven dan we ons beseffen. Zo behandelen zij gemiddeld ruim 25 patiënten per dag. En dat wat op papier moeten komen is niet altijd eenvoudig te spellen. Bovendien moeten alle gegevens grondig gedocumenteerd worden voor eventueel later gebruik. Als artsen voor elke patiënt ruim een uur de tijd hadden, zouden zij minder snel hoeven schrijven. Maar het feit is dat de meesten zich moeten haasten naar de volgende patiënt. Artsen zijn daarom meer bezig met het achterhalen van cruciale informatie dan het perfectioneren van hun handschrift. Hoewel er voor doktersbriefjes vaak eenzelfde soort structuur en bepaalde veelgebruikte afkortingen gehanteerd worden, is er nooit sprake geweest van een algemeen schrijfsysteem of lettertype voor dokters, zoals dat het door de eeuwen heen het geval is geweest voor ambtenaren, monniken en geleerden. Zij ontwikkelden geleideEINDELOOS JAARGANG 23, NR. 6

lijk speciale schrijfsystemen waarmee een hoog schrijftempo bereikt werd en een gemeenschappelijk vocabulaire gehanteerd werd. Zo ontwikkelden de oude Egyptenaren het Demotisch, een schrift speciaal bedoeld voor juridische en bestuurlijke documenten, als alternatief voor het tijdrovende hiërogliefenschrift. Deze speciale handschriften waren overigens alleen voor ingewijden bedoeld, terwijl doktershandschriften voor iedereen begrijpelijk zouden moeten zijn. Het enige wat de doktershandschriften daarentegen met elkaar gemeen hebben, is hun slordigheid. Deze opvallende gelijkenis getuigt echter niet van de efficiëntie die de eerder genoemde specialismen vereisen. Waarom is er dan geen speciaal schrijfsysteem voor dokters? Artsen hebben nou eenmaal eeuwenlang zelfstandig geopereerd. Hoewel er veel geschreven en gelezen moet worden in deze sector, heeft het artsenberoep zich geruime tijd niet verenigd zoals andere instituties zoals rechtbanken en het burgerlijk bestuur. Zelfs toen het artsenberoep meer verbonden begon te raken was standaardisatie niet nodig, zolang het handschrift maar begrijpelijk was. Met de gestage wereldwijde modernisering is medische zorg niet alleen toegankelijker geworden, maar hebben artsen het ook veel drukker gekregen. Meer patiënten be-

tekent meer en haastig schrijven. Zo is het stereotype van het doktershandschrift een universele medische ervaring geworden. Het komt nog regelmatig voor dat er een tuchtrechter aan te pas moet komen om het handschrift te ontcijferen, wanneer een patiënt zijn arts heeft aangeklaagd wegens de rampzalige gevolgen van een onleesbaar handschrift. In Nederland mogen artsen sinds 2014 dan ook alleen bij uitzondering een handgeschreven recept meegeven, bijvoorbeeld wanneer de arts geen toegang heeft tot het digitale systeem. Dit is geen wettelijk verbod, maar een afgesproken richtlijn die is opgesteld op verzoek van de Inspectie voor de Gezondheidszorg, die door meerdere huisartsenverenigingen en apothekersorganisaties is ondertekend. Volgens hen zou het niet langer verantwoord zijn om een geneesmiddel voor te schrijven zonder gebruik te maken van een elektronisch systeem; deze kan bovendien aangeven wanneer een verkeerde dosering is voorgeschreven of dat het nieuwe medicijn niet goed samengaat met een eerder voorgeschreven medicijn. De vele schrijfen leesfouten aan de hand van medisch personeel zijn hiermee uitgebannen, al zal het stereotype van het doktershandschrift blijven bestaan. d


MENSTRUATIE DOOR DE EEUWEN HEEN - 15

Is ze weer eens ongesteld of heb je een dier geofferd? Menstruatie door de eeuwen heen

‘Doet het oog van Sauron jou ook niet ergens aan denken?’

Maura Wesseling - Ongesteldheid. Iedereen met een baarmoeder moet het maandelijks meemaken. Voor de een is dat wat gemakkelijker dan de ander, maar tegenwoordig zijn er veel opties om het allemaal wat prettiger te maken. Zo bestaan er verschillende producten die je erdoorheen kunnen helpen, van maandverband en menstruatie cups tot de pil. Maar hoe deden mensen dit vroeger?

D

e Oude Grieken kenden verschillende mythes over menstruatie. De meest bekende is het idee van de ‘houten tampon’. Vrouwen zouden dan wat linnen om een houten stokje doen, wat zij vervolgens in hun vagina deden om het bloed op te vangen. Velen geloofden deze mythe, maar het is waarschijnlijk bedacht door een tampon fabrikant die hun eigen producten beter op de markt wilde brengen. Hoe vrouwen daadwerkelijk met menstruatie omgingen is niet duidelijk, er zijn immers vooral bronnen over menstruatie overgeleverd die geschreven zijn door mannen en die waren niet zo veel bezig met menstruatie als vrouwen. Zo heeft bijvoorbeeld Hippocrates er over geschreven. Hij geloofde dat het vlees van vrouwen een soort spons was. Het zou veel vloeistoffen opnemen die door de maand heen gedronken en gegeten werden. Als dat er niet op een gegeven moment uitkwam, zouden vrouwen ziek worden omdat het bloed dan zou gaan rotten of zelfs organen kapot zouden gaan. Als een vrouw dus niet regelmatig en veel bloedde, werd door artsen op meerdere manieren

geprobeerd dat te forceren, al is het onduidelijk hoe ze dat precies deden. Aristoteles schreef ook kort over ongesteldheid en zei dat het bloed dat vloeit lijkt op dat van een

Het is belangrijk om te onthouden dat er veel problematische geschiedenis aan verbonden zit rondom seksisme en racisme geofferd dier. Of hij daarmee bedoelde dat vrouwen maandelijks een offer deden aan goden, is niet duidelijk. Er zijn middeleeuwse teksten gevonden die vrouwen voorschrijven wat zij moeten doen als zij ongesteld zijn. Zij moesten op een bosje in rode wijn gekookte wilde rucola, bedekt met linnen, gaan zitten. Dit zou de menstruatie verbeteren. Na de middeleeuwen bloedden vrouwen gewoon in hun kleding, ze gebruikten niks om het bloed op te vangen. Pas later, rond de achttiende eeuw, gebruikten vrouwen linnen doeken die zij konden wassen en hergebruiken. In de jaren 1960 veranderde er veel voor vrouwen en hoe zij omgingen met menstruatie. Toen werd namelijk de anti-

conceptiepil uitgevonden. De Amerikaanse verpleegster en feministe Margaret Sanger zette bioloog Gregory Pincus aan tot het maken van de pil. Helaas was Sanger behoorlijk racistisch. Ze had eugenetische opvattingen en pleitte voor eugenetische praktijken. Hoewel Sangel veel heeft gedaan voor vrouwen is het belangrijk ook deze kant van haar te onthouden. Ze vocht voor gelijke rechten voor vrouwen en pleitte voor seksuele voorlichting, maar wilde dit onder andere om te voorkomen dat witte mensen kinderen zouden krijgen van zwarte mensen. Ze wilde zelfs de levensomstandigheden van de zwarte bevolking in Amerika verbeteren door hun aantal te beperken, wat een vorm van genocide is. Gelukkig is ongesteldheid tegenwoordig een stuk prettiger dan vroeger. Het blijft belangrijk om te onthouden dat er een problematische geschiedenis aan verbonden is aan seksisme en racisme. Ook zijn er helaas nog talloze vrouwen die geen toegang hebben tot anticonceptie of menstruatie producten. Kortom, de strijd voor vrouwenrechten is nog niet klaar. d

EINDELOOS JAARGANG 23, NR. 6


16 - POLITICUS & VOORWERP VAN DE MAAND

POLITICUS VAN DE MAAND Syb Talma Sophie Zwaal - De hervormde predikant en politicus Syb Talma (1864-1916) wordt beschouwd als de grondlegger van de sociale wetgeving en de verplichte zorgverzekeringen in Nederland. Als predikant ontdekt hij dat lang niet voor iedereen welvaart, gezondheid en toegang tot de zorg een vanzelfsprekendheid was. Dit stimuleerde hem actief te pleiten voor een sociaal vangnet voor mensen met een lager loon. Als politicus en lid van de Tweede Kamer namens de ARP vanaf 1901 heeft Talma veel verschillende van sociale wetten door het kabinet heen geloodst, en werd hij voortdurend geraakt door sociale kwesties in Nederland. Talma bracht hiermee de kerk ook in de Tweede Kamer: hij schroomde niet om met Bijbelteksten zijn betoog voor

een verplichte zorgverzekering te beargumenteren. In 1908 werd hij benoemd tot minister van Landbouw, Handel en Nijverheid. In zijn politieke loopbaan had hij het vooral gemunt op de liberalen, zo was hij voor erkenning van het stakingsrecht van arbeiders, bracht hij in 1911 de arbeidswet tot stand en bereidde hij de ziektewet en invaliditeits- en ouderdomswetten voor. Na zijn politieke loopbaan keerde hij in 1914 terug naar de kerk als predikant. Na zijn dood ontstonden er door de invloed van Talma in verschillende zuilen in de Nederlandse samenleving zogenaamde ‘rustoorden’ voor ouderen, de voorlopers van de hedendaagse zorginstellingen. d ‘Ach, kijk niet zo Syb’

VOORWERP VAN DE MAAND Medicijnvaas Maura Wesseling - Rond de veertiende eeuw werd de Engelse uitspraak ‘an apple a day keeps the doctor away’ vrij letterlijk gebruikt. In een Italiaans kookboek uit de tijd werd beschreven hoe appels een helende kracht hadden, met name als ze warm en met suiker of kruiden werden geserveerd (dus eigenlijk een soort appeltaart). Appels die op deze manier werden bereid werden gezien als medicijn voor allerlei kleine kwalen. Ook werden ze vaak na een grote maaltijd gegeten, omdat men geloofde dat appels tanden goed schoon konden maken. Dit is ook daadwerkelijk waar, al is het natuurlijk niet vergelijkbaar met een tandenborstel. Ook in de Arabische heelkunst zijn gekookte appels te vinden. Recepten met appels waren vooral te vinden in medische boeken in plaats van kookboeken. Appels werden later zelfs op de huid gesmeerd en appel pulp werd

EINDELOOS JAARGANG 23, NR. 6

gebruikt om haar te stijlen. Dit soort medische appels werden bewaard in speciale vazen, zoals op de afbeelding te zien is. Deze vazen waren geïnspireerd op het Chinese porselein en nadat ze in het Midden-Oosten populair waren, kwam ook in Europa een grote vraag. Zo kennen we in Nederland het delfts-blauw. Vaak gingen in dit soort medische vazen kruiden en suiker bij, zodat uiteindelijk de optimale helingskrachten van de vrucht kon worden benut. d


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.