NUMMER 4 Februari 2019, 22e JAARGANG
d MAANDBLAD VOOR STUDENTEN (KUNST)GESCHIEDENIS AAN DE UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM d
EINDELOOS d Mythologie d
Griekse helden (of bedriegers)
IJslandse Fantastisch Beasts
‘s Werelds grootste trofee
Mythbusters
Sint-Joris en de Draak in het Rijks
Duizend-en-een-nacht: Oosters of Westers?
EINDELOOS NUMMER 4 - PAGINA 2
Inhoudsopgave
Fantastich landvættir IJslands beschermgeesten 3 Zo trouw als een hond St. Guinefort 4 Herakles Een woeste held
6
Gevangen in de sterrenhemel Jupiter en Callipso 7
ALGEMEENHEDEN
EINDELOOS COLOFON Hoofdredactie Loes Knijn Rutger Hoekstra
Eindredactie
Silvio Algra Bente Marschall Suzanne Nellestijn
Opmaak
Rutger Hoekstra
Duizend-en-een-nacht De introductie in Europa 8
Drukwerk
Centerfold Mythbusters
Redactie
10
‘s Werelds grootste trofee? Het Pergammonaltaar 12 Mythische proporties van Sint Senna Een eigentijdse heilige 16 Allerheiligen en geesten in de spiegel De oorsprong van Halloween
17
Achilles 18 Held, rebel of bedrieger? De mythe van Prometheus 19 Voorwerp van de maand St. Joris en de Draak 20
HOOFDREDACTIONEEL Beste lezers, We beginnen het eerste nummer van 2019 vol mythes en legenden. Mythologische verhalen hebben namelijk een grote invloed gehad op onze geschiedenis. Veel van deze verhalen gaan over de oorsprong van een volk en hun bestaan op aarde. Vaak vormen deze verhalen een belangrijk onderdeel van een godsdienst en zijn mede bepalend geweest voor het menselijk handelen. Mythologie, in de breedste zin van het woord, kan dus niet ontbreken in ons (kunst)historische blad. Maar wat is nu eigenlijk een mythe? De Dikke Van Dale zegt hierover het volgende: ‘een mythe is een uit de oudste tijden van een volk stammende overlevering’. Als (kunst)historici denken wij dan al snel aan de Griekse mythologie: het verhaal van Deadalus en Icarus, de reis van Odysseus of de Doos van Pandora. Er bestaan echter veel meer mythologieën. Naast de Romeinse mythologie, kennen we ook de Egyptische en de Germaanse mythologie. Haye geeft in zijn artikel een korte inleiding op de IJslandse Landvaettir, de ‘Fantastic beasts’ van het Noorden.
Deze mythologische wezens hebben in IJsland een belangrijke rol gespeeld. Soms wordt er ook over een mythe gesproken wanneer iets een ‘gangbare, maar ongegronde opvatting’ is. Een verhaal dat voor waar wordt aangenomen, maar niet op feiten is gebaseerd. Zo zijn de middeleeuwen niet zo donker als men doorgaans verteld en werd de Pest niet verspreid door ratten. Toch blijken sommige mythes zeer hardnekkig te zijn. In de centerfold van deze maand presenteren wij: Mythbusters! Enkele beroemde mythes zullen door onze redactieleden worden ontkracht. Tot slot zijn er ook historische figuren die het tot levende legendes hebben geschopt. Zo blijkt uit het artikel van Alan dat Ayrton Senna door vele mensen als heilige werd gezien. Sint Senna zou zelfs door muren kunnen rijden. Misschien dat wij later zelf wel ‘historische’ legendes worden. Wij wensen jullie in ieder geval een mythi(er)sch jaar toe! Veel leesplezier! Loes Knijn & Rutger Hoekstra
Speed-o-Print, Amsterdam Yves den Bak Sterre Berentzen Haye Heida Rutger Hoekstra Job Holtz Anne van Keulen Loes Knijn Bente Marschall Suzanne Nellestijn Alan van Rijn Froukje Vroom Maura Wesseling Romy Zoetendal Sophie Zwaal
Redactieraad
Dr. Jouke Turpijn Dr. Willem Melching Prof. dr. Wyger Velema Dr. Wendelien van Welie
Uitgever: Stichting Eindeloos
Eindeloos is een onafhankelijk periodiek van en voor de studierichtingen Geschiedenis en Kunstgeschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam. Het blad wordt uitgegeven door de Stichting Eindeloos en is gelieerd aan studievereniging Kleio. Eindeloos ligt iedere maand in de bladenbakken van het P. C. Hoofthuis en het Bushuis. Reacties, ingezonden stukken, liefdesverklaringen en hatemail kunt u sturen naar eindeloos@kleio-amsterdam.nl Deze uitgave kwam tot stand met subsidie van de Universiteit van Amsterdam. Stichting Eindeloos Kloveniersburgwal 48 1012 CX Amsterdam Zie ook: eindeloosweblog.wordpress.com
EINDELOOS NUMMER 4 - PAGINA 3
LANDVÆTTIR
Fantastic landvættir Haye Heida - De gemiddelde bioscoopganger zal het niet zijn ontgaan: The Crimes of Grindelwald, het vervolg op Fantastic Beasts and Where to Find Them ging nauwelijks over fabeldieren en waar ze te vinden zijn. Ook de oorspronkelijke hoofdpersoon en magie-zoöloog Newt Scamander en zijn vrienden verdwijnen in de loop van de nieuwe film steeds meer naar de achtergrond om plaats te maken voor een standaard overkoepelend verhaal van goed en kwaad. De IJslandse landvættir lijken beter aan te sluiten bij de oorspronkelijke gedachte achter het fictieboek waar de filmreeks naar vernoemd is.
D
e meest gedetailleerde beschrijvingen van deze wezens komen uit de sagen in de proza-Edda van historicus en poëet Snorri Sturluson (1179-1241). Zijn werk was aanvankelijk bedoeld om jonge dichters de traditionele versvormen aan te leren. Tegenwoordig vormt het een schat aan informatie over vroeg-Scandinavische wereldbeelden. In de saga van Óláfr Tryggvason lezen wij hoe de beschermgeesten, de landvættir, een tovenaar verjagen die
(in de gedaante van een walvis) naar IJsland is gekomen. De verkenningstocht in opdracht van koning Harald Blauwtand loopt uit op een grote mislukking. De tovenaar merkt dat hij van het begin af aan in de gaten is gehouden door landvættir groot en klein. In tijden van nood komen de landvættir, de geesten van het land, tevoorschijn en worden zij aangevoerd door vier verschillende wezens. Wanneer de tovenaar voor het eerst aan land probeert te komen, wordt hij belaagd door een draak en zijn gevolg van gif spuwende serpenten. Zijn tweede poging, verder westwaarts, heeft ook weinig succes omdat hij wordt tegengehouden door een adelaar. Deze vogel heeft een vleugelspanwijdte van een fjord en wordt bijgestaan door meerdere roofvogels. De enorme stier in het zuidwesten en de reus in het zuidoosten maken eveneens een weinig uitnodigende indruk. Landvættir is een verzamelnaam. Er wordt altijd in groepsverband naar hen verwezen en zij dragen dan ook geen aparte namen. Zij houden zich doorgaans schuil in struikgewas, heuvels en watervallen. Gewoonlijk zijn de geesten niet van de natuur te onderscheiden. In de noordse mythologie worden zij daarom zowel met de schoonheid als de kracht van de natuur geassocieerd. Wie de geesten respectvol bejegent kan rekenen op een vruchtbare en voorspoedige toekomst. Eén van de eerste wetten van IJsland was geschreven met deze gedachte in het achterhoofd. Zo moesten zeevaarders de drakenkoppen op
de boeg van hun schip verwijderen als zij de kust naderden, opdat de landgeesten niet zouden schrikken. Door de overweldigende natuur en de vulkanische activiteiten van het eiland is het niet vreemd dat er onder de eerste kolonisten de wildste verhalen de ronde deden over de landvættir. Nog in de negentiende eeuw werd op sommige plekken uit voorzorg het gras niet gemaaid en kinderen mochten niet op bepaalde rotsen klimmen. Het schijnt zelfs dat bij de bouw van de luchtbasis bij Keflavík in 1940 het opblazen van een rotsblok voor enige tijd werd uitgesteld – tot grote frustratie van de geallieerden. Eén van de IJslandse bouwvakkers was namelijk in zijn droom bezocht door de geesten, die iets meer tijd nodig hadden om een nieuw thuis te vinden. De vier aanvoerders van de landvættir sieren nog altijd het wapen van IJsland. De stier, de adelaar, de draak en de reus vertegenwoordigen hierop onmiskenbaar het zuidwesten, het noordwesten, het noordoosten en het zuidoosten van het eiland. Daarnaast zijn ze ook te vinden op de achterkant van elke íslensk króna, de IJslandse munt. IJsland biedt onderdak aan meerdere fantastic beasts en in de sagen wordt al gauw duidelijk waar ze te vinden zijn. De zoektocht naar magische wezens wordt nog een stuk makkelijker als de roddelblaadjes Johnny Depp een ‘draak van een vent’ noemen. d
EINDELOOS NUMMER 4 - PAGINA 4
Zo trouw als een hond
SINT
Sterre Berentzen– Iedereen kent hem wel, de Egyptische god Anubis, afgebeeld met het hoofd van een jakhals. Anubis was de god van de onderwereld en later ook de gids van de overledenen. De hondachtige is dus niet religievreemd. In de Chinese cultuur staat het symbool van de hond voor toewijding en helpt de hond bij het verdrijven van boze geesten. In de Keltische traditie was de hond de genezer van zowel de geest als het lichaam. Nu nog steeds is de hond één van de meest voorkomende gezelschapsdieren. Honden zijn dieren die bekend staan om hun betrouwbaarheid en waakzaamheid. Natuurlijk verdienen ze het om op Dierendag extra verwend te worden. Maar wat minder vanzelfsprekend is, is om een hond heilig te verklaren. Toch is dit wat er in dertiende-eeuws Frankrijk gebeurde.
F
rankrijk was toen verdeeld onder feodale heren, die elk hun gezag uitoefenden in hun eigen territorium. Maar hun macht werd steeds meer ingeperkt door de centralisatiepolitiek van koning Lodewijk IX (1226-1270 CE). Ook op religieus gebied werd er in Frankrijk steeds meer centraal geregeld. Een toenemend aantal bedelorden werd met de inquisitietaak belast, die bestond uit het zoeken naar en straffen van ketters . Er werd onderzoek gedaan naar de praktijk van het katholicisme in alle uithoeken van Frankrijk. Eén van de personen belast met deze taak was Stefanus van Bourbon, een prediker van de Dominicanen. Stefanus ging op zoek naar heidense praktijken op het platteland. Hierbij stuitte hij op de verering van een voor hem en voor de kerk onbekende heilige. Zo’n veertig kilometer
buiten Lyon brachten vrouwen hun kinderen naar het heiligdom van Sint Guinefort. Heiligverklaringen buiten de paus om waren in de middeleeuwen niet geheel vreemd. De verering van heiligen gebeurde toen meestal spontaan en betrof vaak een plaatselijke bisschop of missionaris en in enkele gevallen een koning. Pas sinds 1588 werd door Paus Sixtus V vastgelegd dat de heiligverklaring alleen onder pauselijk gezag kon plaatsvinden. Desalniettemin was het voor Stefanus vreemd dat hij zelfs nog nooit had gehoord van de heilige Guinefort. Zijn nieuwsgierigheid was gewekt en hij wilde het tot op bodem uitzoeken. Toen Stefanus bij het heiligdom aankwam, ontdekte hij dat Sint Guinefort geen mens was, maar een hond! In de volkstraditie was Sint Guinefort
een uitermate voor de jacht geschikte windhond. Hij was de hond van de heer van Villars, net buiten Saint-Etienne. Op een dag lieten de heer en dame des huizes hun zuigeling onbewaakt achter in zijn bedje. Dit kon blijkbaar makkelijk, tot op een zeker moment een slang op het bedje af kwam. De windhond Guinefort, die dit gevaar zag, viel de slang aan en na een bloederig gevecht slaagde hij erin de slang te doden voordat die de zuigeling had kunnen verwonden of doden. Alhoewel de hond flink was toegetakeld, bleef hij de wacht houden bij het kinderbedje. Toen de ouders thuiskwamen en een kamer vol bloed zagen, veronderstelden ze dat de hond hun kind had aangevallen. De heer trok daarop zijn zwaard en vermoordde Guinefort. Later kwamen de ouders er achter dat hun kind gewoon in
EINDELOOS NUMMER 4 - PAGINA 5
GUINEFORT het bedje lag en ontdekten ze ook de dode slang. Vol spijt begroeven ze het lichaam van de hond en lieten op deze plek een monument plaatsen.
De lokale bevolking zag de hond als martelaar, met als gevolg dat de begraafplaats een pelgrimsplek werd. Met name moeders brachten hun zieke of zwakke kinderen naar deze plek, opdat ze genezen konden worden of zouden aansterken. Sint Guinefort kreeg zelfs zijn eigen ritueel. De moeders brachten geschenken voor de heilige mee, hingen de kleren van hun kinderen in de bosjes en wiegden hun kinderen negen keer tussen twee boomstammen. Als laatste lieten zij hun kinderen achter onder de boom bij het graf van Sint Guinefort, voor de duur van het opbranden van twee kaarsen . Als een kind dit overleefde, zou het sterker en gezonder zijn dan daarvoor. Zieke kinderen waren bezeten door kwaadaardige geesten. Wanneer zij het ritueel hadden doorstaan zouden deze geesten verdwenen zijn. Stefanus van Bourbon zag in dit ritueel een gevaarlijke vorm van bijgeloof die in zijn ogen bestreden moest worden. In de dertiende eeuw was iets een vorm van bijgeloof wanneer het aan drie voorwaarden voldeed. Ten eerste kwam bijgeloof voor in heidense rituelen waarbij de duivel werd vereerd. Bijgeloof zat ook geworteld in afgoderij, waarbij iets goddelijks werd toegeschreven aan iets wat dat niet was, in dit geval de hond. Als laatste kon bijgeloof een slinkse vorm aannemen waarbij het bijgeloof de schijn had onderdeel te zijn van de oprechte religie. De aanhangers van de heilige hond vereerden Guinefort op dezelfde wijze als andere heiligen, met een eigen pelgrimage en heilige rituelen. Stefanus van Bourbon liet de overblijfselen van de hond opgraven en verbranden. Desondanks bleef Sint Guinefort tot in de negentiende eeuw vereerd. De geschiedenis van de heilige hond Guinefort is een voorbeeld van de eeuwige spanning tussen twee grote culturele fronten binnen het Europees christendom; de volkscultuur en de schriftelijke cultuur van de kerk. Sint Guineforts heiligheid werd door de Dominicanen tenietgedaan. Naast de Dominicanen waren ook de Franciscanen belast met de inquisitietaak. Samen zorgden zij ervoor dat ketterse bezigheden, als het vereren van een hond, niet meer konden plaatsvinden binnen het christendom. Vandaag de dag ‘vereren’ de meeste mensen hun hond weldegelijk en wel met name op Dierendag, 4 oktober. En dat is de feestdag van Franciscus van Assisi, de stichter van de Franciscaner orde, die zich niet alleen inzette voor armen, maar ook voor dieren. Ironisch dat juist zijn volgelingen, samen met de Dominicanen, de christelijke wereld moesten ontdoen van dit soort dierenverering. d
Nee, Anubis is het niet, dit is de christelijke heilige hond
Advertentie
‘Want zonder het verleden bestaat geen enk’le tijd’ Kijk voor Kleio’s activiteiten op: www.kleio-amsterdam.nl
of like Kleio op facebook!
HERAKLES
EINDELOOS NUMMER 4 - PAGINA 6
Herakles Een woeste held
Job Holtz - Herakles is één van de bekendste figuren uit de Griekse mythologie. Hij werd geboren als zoon van de oppergod Zeus en de sterfelijke vrouw Alkmene, wat hem tot halfgod maakte. De godenzoon werd beroemd vanwege de twaalf onmenselijk zware taken die hij in opdracht van koning Eurystheus moest verrichten. Deze wist hij allemaal te volbrengen en mede hierdoor wordt hij als held vereerd. Toch had Herakles ook een barbaarse kant.
D
irect bij zijn geboorte had Herakles al een vijand gemaakt: Hera, de vrouw van Zeus. Deze godin was namelijk zeer jaloers op het overspel van haar man en zwoer dat ze het leven van zijn zoon zo zuur mogelijk zou maken. Dit deed zij in eerste instantie door slangen naar Herakles’ wieg te sturen, met de bedoeling dat die hem zouden doden. De oersterke baby wist de slangen echter te wurgen, zodat hij de aanval overleefde. Gefrustreerd bedacht Hera jaren later, toen Herakles was getrouwd met de Thebaanse prinses Megara en met haar meerdere kinderen kreeg, een ander plan: op het moment dat zijn leven er zo onbezorgd uitzag als maar kon, maakte Hera hem zo waanzinnig dat hij zijn eigen vrouw en kinderen doodde. Hoewel Herakles zelf niet veel aan deze barbaarse daad kon doen, was de schande zo groot dat hij in dienst moest treden bij koning Eurystheus, om aan de wraakgodinnen te ontsnappen. Hij kreeg de opdracht om zijn inmiddels beroemde
Hij doodde zijn vrouw en kinderen werken te voltooien. Na de vijfde opdracht, het schoonmaken van de stallen van Augias, toonde Herakles zich voor het eerst duidelijk van zijn barbaarse kant, zonder invloed van de woedende Hera. Hij wist de ongekend vieze stallen in slechts één dag schoon te maken en eiste daarop een tiende deel van het vee. Augias weigerde, ook toen de rechtbank Herakles gelijk had gegeven. Augias verbande Herakles, maar die werd zo boos, dat hij Augias doodde. Hierdoor kon hij toch het opgeëiste deel van het vee in ontvangst nemen. Tijdens de tiende opdracht was Herakles minstens net zo roekeloos als tijdens de vijfde. Voor deze opgave moest hij de
runderen van Geryones stelen. Nadat dit eindelijk was gelukt, ging hij – in de Romeinse versie van het verhaal – via de Aventijn, één van de zeven heuvels van Rome, terug naar Eurystheus. Terwijl hij op die heuvel sliep was een deel van de kudde gestolen door een daar wonende reus genaamd Cacus. Toen hij dit merkte en Cacus had opgespoord, was Herakles zo woedend dat hij hem met zijn knots in één klap doodde. Toch was dit niet zijn meest wrede actie. Die voerde hij uit nadat hij de dochter van Laomedon had gered. Laomedon weigerde hem voor die actie te belonen en als gevolg hiervan verwoestte onze hoofdfiguur in zijn razernij de volledige stad Troje. Ondanks deze roekeloze en barbaarse acties zal de heldenstatus van Herakles in de mythologie altijd blijven overheersen, omdat dit barbarisme slechts een kanttekening vormt te midden van al zijn heldendaden. Ergens past dit rafelrandje wel bij zijn goddelijke komaf: Griekse goden waren notoire hufters. d
JUPITER EN CALLIPSO
EINDELOOS NUMMER 4 - PAGINA 7
Gevangen in de sterrenhemel Anne van Keulen - Achter dit op het eerste gezicht intieme en romantische schilderij uit de Rococo-periode schuilt een tragisch verhaal. François Boucher heeft de hier verbeelde mythe over ‘Jupiter en Callisto’ in 1795 op doek gebracht. We zien de sierlijk liggende Callisto, een prachtige maagd die behoorde tot het gevolg van Diana (Artemis in de Griekse mythologie). Zij gold als Diana’s favoriete nimf vanwege haar schoonheid maar was ook sterk en daadkrachtig. Des te tragischer is dan ook haar uiteindelijke lot.
C
allisto vergezelde Diana altijd tijdens haar jachten. Haar naam is afgeleid van het Griekse woord ‘kalliste’ wat ‘allermooiste’ betekent. Deze schoonheid werd ook door Jupiter (Zeus) opgemerkt. Hij werd op slag verliefd toen hij de nimf in het vizier kreeg tijdens een van haar jachttripjes. De god bedacht een list: hij vermomde zich door het gestalte en de kleding van Diana aan te nemen om zo ongemerkt zijn prooi te kunnen benaderen. Deze scène is op het schilderij te zien. De dame waarover Callisto gedrapeerd ligt moet Jupiter in het lichaam van Diana voorstellen. Het duurde niet lang of de Griekse oppergod veranderde terug naar zijn ware gedaante om de arme bosnimf te
verkrachten. Callisto schaamde zich tegenover Diana en besloot niets te zeggen. Toen alle nimfen op een dag gingen baden in de rivier en iedereen zich van hun kledij ontdeed, werd de zwangere buik van Callisto zichtbaar. Diana was woedend. Ze vond de staat van Callisto een schande en een slecht voorbeeld voor de andere nimfen en verstootte haar geliefde protegé. Tot overmaat van ramp kwam Juno (Hera), de vrouw van Jupiter, achter het bedrog. Ze wilde wraak nemen en veranderde Callisto in een beer. De tragedie leek compleet toen ook haar inmiddels opgegroeide zoon Arcas op een dag deze beer tegenkwam en het probeerde te doden, zonder te weten dat het zijn moeder betrof. Toen Jupiter dit zag kreeg hij mede-
lijden. Dat is de reden waarom hij zowel Callisto als haar zoon een plek tussen de sterren heeft gegeven. Deze sterrenbeelden kennen we sindsdien als de Grote en Kleine Beer. Daarnaast is een van Jupiters manen vernoemd naar Callisto. Bijzonder aan deze maan is het enorme aantal meteorietinslagen waarmee zij te kampen heeft: geen hemellichaam in ons zonnestelsel kent zoveel kraters. Juno zou er vast stiekem blij mee zijn dat Callisto altijd is blijven lijden. De volgende keer dat je naar de sterrenhemel staart, denk dan maar terug aan die arme, beeldschone Callisto." d Dit schilderij hangt in het Nelson-Atkins Museum of Art in Kansas City, VS.
EINDELOOS NUMMER 4 - PAGINA 18
onderwerp
Cassim, de broer van Ali Baba (Maxfield Parrish, schilderij, 1909)
EINDELOOS NUMMER 4 - PAGINA 9
DUIZEND-EN-EEN-NACHT
Oosterse of Westerse vertellingen? De oorsprong van Duizend-en-een-nacht
Sophie Zwaal - Duizend-en-een-nacht spreekt al eeuwen tot onze verbeelding. De verzameling verhalen van onder meer Arabische, Perzische, Joodse en Indiase oorsprong vormt een waardevolle samensmelting van verschillende literaire tradities en bevat alles wat sprookjes nodig hebben: paleizen en magie, prinsessen en sultans, liefde en verdriet. Vandaag de dag wordt het werk beschouwd als een van de klassiekers binnen de wereldliteratuur en worden de verhalen over onder meer Aladdin en Ali Baba veelvuldig verfilmd en wereldwijd opgevoerd in theaters. De introductie van Duizend-en-een-nacht in Europa was echter niet zo onschuldig van aard als het nu lijkt.
H
et raamwerk van de verschillende verhalen in Duizend-en-een-nacht zijn de gesprekken tussen Sheherazade en haar man, sultan Shahryar. De sultan betrapte een van zijn eerdere vrouwen op overspel. Uit angst dat zijn nieuwe geliefden ook overspel zullen plegen besluit hij elke dag een nieuwe vrouw te trouwen en deze na de huwelijksnacht te vermoorden, voordat zij de kans krijgt hem te bedriegen. Sheherazade, de dochter van een grootvizier, kan deze bruutheid niet aanzien en kiest vrijwillig om hem te huwen. Om te voorkomen dat hij ook haar vermoordt besluit Sheherazade hem elke nacht verhalen te vertellen die zo lang duren dat Shahryar zich erin verliest. Om erachter te komen hoe elk verhaal eindigt kiest de sultan er steeds voor om Sheherazade te sparen. Dit hield zij duizend en een nacht vol, totdat Shahryar genezen was van zijn bruutheid. In de achttiende eeuw werd Duizend-en-een-nacht voor het eerst vertaald door een Europeaan. De Franse oriëntalist Antoine Galland publiceerde zijn vertalingen, tezamen getiteld Les Mille et Une Nuit, tussen 1704 en 1717. Galland claimde dat de lezer alle informatie over het leven in het Oosten kon halen uit zijn versie van Duizenden-een-nacht. Deze vertaling in het Frans zorgde voor een impuls in de populariteit van de verzamelde verhalen, en in rap tempo volgden versies in onder meer het Duits, Nederlands, Russisch en Grieks. In 1855 volgde de Engelse vertaling van Arabist Francis Burton, getiteld The Book of the Thousand Nights and a Night. De invloedrijke publicaties van Galland en Burton bevatten honderden aantekeningen met aanvullende informatie over de Oosterse cultuur om de sprookjes van Sheherazade te contextualiseren. Maar
hoewel beide oriëntalisten goed bekend waren met de Oosterse cultuur en gebruiken bevatten hun voetnoten veel vertekeningen en generalisaties over deze complexe en in cultureel opzicht zeer diverse regio. Het gebruik van grof geweld als straf, maar ook thema’s als sensualiteit, mystiek en het hebben van een ‘vrije moraal’ werd uitvoerig benadrukt, waardoor het resultaat soms ver van de waarheid kwam te liggen. Deze generaliserende manier van denken over het Oosten paste in het Europese ideologische discours van de negentiende eeuw waarin, om onder meer het Britse en Franse imperialisme te kunnen recht-
Duizend-en-een-nacht vervulde de behoefte aan kennis over deze nieuwe, vreemde wereld
vaardigen, de gekoloniseerde gebieden als ongeciviliseerd werden afgeschilderd en een binaire oppositie werd gecreëerd tussen het ‘geciviliseerde, rationele en zakelijke Westen’ en het ‘barbaarse, maar sensuele en romantische Oosten’. Werken als Duizend-en-een-nacht voedden daarmee de behoefte aan kennis over deze nieuwe ‘vreemde wereld’, waar Europa zo intensief economisch en politiek contact mee onderhield. Niet alleen in de literatuur was Duizend-en-een-nacht van invloed op de beeldvorming over de oriënt. Ook in de negentiende-eeuwse Europese schilderkunst werd vooral Sheherazade veelvuldig afgebeeld als sensuele, mystieke vrouw, soms zelfs bloot op bed liggend met de sultan. Kennis over het Oosten uit Europese vertalingen van onder meer Duizend-en-een-nacht werd, door de benadrukking van dit geromantiseerde beeld van het Oosten, een instrument om het gevoel van superioriteit ten opzichte dit gebied te handhaven. Literatuurwetenschapper Edward Said heeft deze neiging tot het creëren van deze tegenovergestelde ‘andere’ belicht in zijn inmiddels canonieke werk Orientalism uit 1978. Burton en Galland brachten het Oosten tot leven in Europa. Hun vertalingen van de sprookjesachtige verhalen waren voor een groot publiek toegankelijk en prikkelden toen – en vandaag de dag nog steeds – op indrukwekkende wijze de interesse in deze andere wereld. Desondanks lijken deze eerste vertalingen van de nu zo iconische verzameling sprookjes het feit te verwaarlozen dat deze ‘andere wereld’ helemaal niet zo anders dan de Westerse wereld was. Wellicht vormt deze conclusie een interessante basis voor een kritische blik wanneer je die oude (maar vroeger ohzo vaak afgespeelde) Aladdin-videoband weer eens van zolder haalt. d
HAPKLARE HISTORIE
EINDELOOS NUMMER 4 - PAGINA 10
Myth Mythes kunnen hardnekkig blijven voortbestaan, ook al is lang en breed aangetoond dat ze onjuist zijn. Eindeloos presenteert u enkele van die onkruidverhalen. Het is tegenwoordig ook nog noodzakelijk feit van fictie te onderscheiden met president Trump (en in zijn kielzog Thierry Baudet en consorten) die de kwaliteitsmedia aanvallen, Russen die fabels verspreiden op Facebook en de grote populariteit van websites met clickbait-nieuwsTrendnieuws en Ongelooflijk. Wellicht is het u ontgaan, maar Leidse wetenschappers concludeerden dat pulpnieuws meer reacties en duimpjes kregen dan berichten van o.a. NOS, de Volkskrant en de Telegraaf. Dat sommige van onderstaande mythes nog steeds voortleven in het collectieve geheugen, geeft echter wel te denken.
Wie was eerst? Anne van Keulen - Wie heeft Amerika ontdekt? Het eerste antwoord dat in je opkwam was hoogstwaarschijnlijk Columbus. Wat blijkt? Niets is minder waar, aangezien het continent al bewoners had, de Indianen. Deze zijn waarschijnlijk eeuwen geleden via de ijskappen via Azië naar Alaska overgestoken en zich zo verspreid hebben. Oké, oké de Indianen, dat snappen we wel, maar dan kunnen we hem toch wel de eerste Europeaan op Amerikaanse bodem noemen? Ook niet! De Viking Leif Erikson voer in het jaar 1000 via Groenland naar Canada. Hetgeen Columbus en zijn bemanning wél teweeg heeft gebracht, is dat hij allerlei Europese ziektes naar het Amerikaanse gebied bracht en daarmee waarschijnlijk tot wel 90% van de inheemse bevolking de dood in heeft gejaagd.
Nessie Haye Heida - Vaak is het enige bewijs voor het bestaan van UFO’s en andere paranormale verschijnselen onduidelijk film- en fotomateriaal. Het Monster van Loch Ness vormt hierop geen uitzondering. Bekend is de beroemde foto uit 1934, die al vrij snel werd ontmaskerd als bedrog. De vroegste vermeldingen van het prehistorische beest stammen uit de zesde eeuw. Sindsdien zijn er vele opsporingspogingen gedaan, maar zonder succes. Dit weerhield de Schotse organisatie voor natuurerfgoed er niet van om in 2001 een plan van aanpak op te stellen. Zo zou er bij DNA-onderzoek van het meer rekening gehouden zijn met het welzijn van het wezen. Het lijkt er echter op dat Nessie nog niet genoodzaakt is geweest om naar buiten te treden.
Met je neus kijken... Suzanne Nellestijn - Iedereen kent het verhaal van Odysseus en Polyphemos. Odysseus die zich voorstelt als ‘Niemand’, Polyphemos die tegen zijn cyclopen maatjes schreeuwt dat “Niemand hem wil vermoorden”, nadat Odysseus en zijn bemanning een boomstam in zijn oog staken. Maar, houd je vast, cyclopen zijn niet echt! Wat de Grieken aanzagen als de stoffelijke resten van een cycloop waren in werkelijkheid olifantenschedels. Sicilië, tijdens de laatste ijstijd thuis van de dwergolifant, is daarmee een waarschijnlijke kandidaat als oorsprong van deze mythe. Het schedel van de olifant heeft geen duidelijk te identificeren oogkassen, maar wel een groot neusgat waar de slurf zit. Polyphemos was de eerste die het voor elkaar kreeg met zijn neus te kijken.
HAPKLARE HISTORIE
EINDELOOS NUMMER 4 - PAGINA 11
busters De brul van de Minotaurus Romy Zoetendal - De legende van de Minotaurus gaat over een beest half stier, half mens dat opgesloten zit in een doolhof zonder uitweg onder het paleis van koning Minos, op Kreta. Het bloeddorstige beest dwaalt door de eeuwige gangen van het doolhof en zijn brul is zo oorverdovend dat hij de aarde laat schudden. Wat de oude Grieken niet wisten is dat Kreta zich bevindt op een subductiezone, en zone waar een oceanische aardplaat onder een continentale of een andere oceanische aardplaat schuift. Dit gaat gepaard met flinke aardbevingen, of zoals de Grieken dachten: het gebrul van de Minotaurus.
Naam ‘Amsterdam’ onterecht? Sterre Berentzen - Amsterdam is een verbastering van Amstelredamme, een dam in de Amstel. De Amstel en het IJ worden gezien als de Romulus en Remus van Amsterdam. Onterecht, stelt auteur Bas Kok. Amsterdam is volgens hem ontstaan aan het Die. Er wordt steeds meer onderzoek gedaan naar de eerste bewoners van dit gebied, deze zouden zich hier waarschijnlijk al voor 1175 hebben genesteld. Dit is belangrijk want voor 1100 liep het Die als enige bronwater door de stad, deze stroomde vanaf de huidige Stopera richting Ransdorp en Uitdam. Pas na de Allerheiligenvloed van 1170 stroomde de oude bedding van het IJ weer vol en werd Noord van het centrum gescheiden. Onder historici is dit echter discutabel. Bas Kok, Oerknal aan het IJ. De geschiedenis van Amsterdam bezien vanuit Noord (2016), 20,50 euro
Brabo Bente Marschall - Silvius Brabo, een Romeinse soldaat, is de held van dit verhaal. De reus Druon Antigoon hief torenhoge tol op elk schip dat de rivier de Schelde bevoer en Antigoons woonplaats passeerde. Van eenieder die weigerde te betalen, of dat niet kon, hakte hij een hand af die hij vervolgens in de rivier wierp (het zo genoemde Hant-werpen, waarbij de -h- niet wordt uitgesproken). Antigoon was daarmee een doorn in het oog van de handelaren en hij berokkende veel schade. Brabo ging de strijd met hem aan en wist de reus te overwinnen. Als dank voor de bevrijding van Hant-werpen (Antwerpen) werd hem een hertogdom toegewezen dat zijn naam zou dragen, het hertogdom Brabant. Meer weten over de Brabo- en Antigoon-legende? Lees Brabant’werpen op www.brabantica.org.
Adverteren in Eindeloos? Interesse? Stuur een mailtje naar:
eindeloos@kleio-amsterdam.nl
EINDELOOS NUMMER 4 - PAGINA 12
PERGAMMON
’s Werelds grootste trofee? Hoe een Griekse tempel uit Turkije in Duitsland eindigde
~Silvio Algra
De tijd waarin Berlijn door haar inwoners nog zonder ironie het ‘Athene aan de Spree’ werd genoemd vanwege de vele weelderige bouwwerken is allang vervlogen. Toch vallen er tussen alle oorlogsmonumenten en hippe biertenten nog sporen te herkennen van dit Pruisische Berlijn, een stad die net zoveel grandeur wilde uitstralen als Parijs of Londen. De inrichting van verschillende musea die qua prestige moesten kunnen wedijveren met het Louvre of British Museum was hierbij een belangrijke troef. Als de imposante Berlijnse kunstschat die in korte tijd bijeengeraapt werd al een kroonjuweel kent, is dit allicht het Zeusaltaar van Pergamon. Het jarenlange getouwtrek om dit toonbeeld van Hellenistische kunst is haast net zo legendarisch als het mythologische tafereel dat op zijn gevels staat afgebeeld.
H
et heeft iets surreëels om in hartje Berlijn onder de schitterende Babylonische Isjtarpoort van Nebukadnezar II met haar diepblauwe tegels door te lopen. De levensgrote reconstructies van antieke bouwwerken zijn al ruim een eeuw het handelsmerk van het Pergamon, Noord-Europa’s beroemdste archeologiemuseum. Toch bleek één aangekocht monument te kolossaal om in zijn geheel op Berlijnse grond te herrijzen: het uit de akropolis van het Klein-Aziatische koninkrijk Pergamon (nu West-Turkije) afkom-
stige offeraltaar waaraan het museum ook zijn naam ontleent. Van de enorme marmeren tempel (ca. 170 v. Chr.) met zijn oorspronkelijke omtrek van 140 meter is enkel de trappenzijde herbouwd. De beslissing om juist deze gevel te tonen is opmerkelijk: Pergamese burgers die zich regelmatig op de akropolis begaven zullen het bouwwerk vooral hebben aanschouwd vanaf de andere kant, niet geheel toevallig de meest prominent gedecoreerde zijde van het altaar. Griekse heiligdommen werden zelden richting de ingang benaderd, en alleen
priesters en hoogwaardigheidsbekleders zullen vrije toegang hebben genoten tot het eigenlijke offeraltaar in de binnenruimte van de tempel. Het valt dus te stellen dat in het Pergamon alleen de ‘achterkant’ van dit machtige bouwwerk staat opgesteld. Alle kenmerkende sculpturen in hoog reliëf – ook wel ‘friezen’ genoemd – die ooit de resterende zijden van de structuur sierden, hangen nu aan de wanden tegenover de altaarreconstructie. Het is bijna deprimerend om te bedenken dat dit gehavende gebouw ooit triomfantelijk over een fraaie vallei uit-
ALTAAR
keek en omgeven was door tal van andere monumentale werken, waaronder een legendarische bibliotheek en het steilste amfitheater uit de klassieke oudheid. Op de metershoge marmerpanelen rondom de basis van het altaar is een ‘gigantomachie’ uitgebeeld: de mythische strijd tussen goden en giganten om de heerschappij over de berg Olympus. Het onderwerp was al geliefd tijdens de Griekse Archaïsche periode, met als bekendste voorbeeld het noordfries van het schathuis van Siphnos (zesde eeuw v. Chr.). Op deze gevel doen de als hoplieten verbeelde giganten qua postuur en bewapening weinig onder voor de goden. Het contrast met de vier eeuwen later vervaardigde Pergamonfriezen is groot; deze giganten zijn juist naakte, stenengooiende primitievelingen met beestachtige lichaamskenmerken die al nagenoeg verslagen lijken. Zij staan letterlijk en figuurlijk onder de olympische goden die hoger op de
EINDELOOS NUMMER 4 - PAGINA 13
Dat deze tempel ooit triomfantelijk over een fraaie vallei uitkeek, heeft iets deprimerends panelen zijn afgebeeld, steevast een kop groter ogen en vaak meerdere belagers tegelijk trotseren. Pergamons gigantomachie is niet zozeer een duel als wel een eenzijdige slachtpartij. De populaire aanname is dat de sculpturen van de befaamde architect Phidias op het Atheense Parthenon model stonden voor deze stilistische overgang, en dat ook de beeldhouwers van het Pergamonaltaar dit werk als uitgangspunt namen. Het belang van dit onderscheid tussen vroege en latere gigantomachieën schuilt in het feit
dat deze vanaf Phidias duidelijk als metafoor gelden voor hoe de Helleense stadstaten en zeker Athene zichzelf graag zagen en presenteerden. Door de eigen goden soeverein af te beelden en de vijand als cultureel en fysiek ondergeschikt werd de Griekse hegemonie over de ‘barbaarse’ buitenwereld (en het Perzische rijk in het bijzonder) benadrukt. De Pergamezen deden met hun Zeusaltaar – dat vermoedelijk Pergamons zege op haar Gallische buurstaten gedenkt – een impliciet beroep op deze bekende associaties. Door zich te spiegelen aan de machtigste Griekse stadstaat van weleer presenteerde Pergamon zichzelf in wezen als het nieuwe Athene. Desondanks hadden de nog veel ambitieuzere Ottomanen die zo’n twee millennia later over Klein-Azië heersten weinig affiniteit met deze heidense thematiek. Het in crisis verkerende sultanaat was tegen de late negentiende eeuw voor- >>>
PERGAMMON
EINDELOOS NUMMER 4 - PAGINA 13 namelijk bezig met overleven, en een politieke alliantie met een Europese grootmacht als het Duitsland van Bismarck kon daarbij cruciaal zijn. De Ottomaanse gezaghebbers hielpen zelfs mee aan de opgraving en verscheping van herontdekte artefacten richting
strijden, als een blok vielen voor dit virtuoos verbeelde melodrama. Rijksarchitect Albert Speer baseerde de tribune van zijn Neurenbergse Zeppelinfeld op de zuilengang van het Pergamonaltaar, en toen de partij in haar gooi naar de Olympische Spelen van 1936 een
Volgens de overlevering werd Thierry Baudet te vondeling gelegd aan de trappen van dit monument. De rest is geschiedenis
Amsterdam heeft de Johan Cruijff Arena, Nazi Duitsland had het Zeppelinfeld. Prima jeugdopleiding ook.
het nieuwe Duitse keizerrijk, dat zijn geluk niet op kon; vooral het Pergamonaltaar – met zijn allegorie voor verhevenheid en triomf – leek een geschenk uit de hemel voor het Tweede Rijk, dat zijn recentelijke eenwording nota bene had beklonken op ‘Gallische’ grond in de troonzaal van Versailles, na afloop van de Frans-Duitse oorlog in 1871 (toevallig ook het jaar waarin de eerste altaarfragmenten de heimat bereikten). Als kersverse hoofdstad van het rijk kreeg Berlijn dit monument min of meer in de schoot geworpen. In afwachting van het nog te bouwen archeologiemuseum werd een gipsen replica van het altaar opgericht, die de Berlijners groots inwijdden met een Wagneriaans verkleedfeest waarbij meer dan duizend artiesten en figuranten betrokken waren. Het originele museumgebouw bleek algauw te klein voor de forse bezoekersstromen, zodat al na enkele jaren de aanleg van een groter complex werd ingezet. Zelfs gedurende de Eerste Wereldoorlog en de grote inflatie van de Weimarjaren lag het bouwproject nimmer stil; Berlijn moest en zou een waardig onderkomen regelen voor haar indrukwekkende archeologiecollectie, met voorop het Pergamonaltaar dat wederom de ereplaats in de entreezaal kreeg toegewezen. Het mag geen verrassing heten dat op den duur ook de leden van het Nazirégime, na een glimp te hebben opgevangen van het grote machtsvertoon waarmee Zeus en de zijnen in al hun goddelijke volmaaktheid de groteske en duidelijk inferieure giganten be-
IOC-delegatie ontving werd deze getrakteerd op een banket aan de voet van het antieke monument. Na de oorlog zouden ook de Russen het werk opeisen en in stukken naar Moskou en Leningrad brengen, om deze na de Berlijnse opdeling alsnog te retourneren als blijk van goede wil richting de DDR; het museumeiland lag tijdens de Koude Oorlog in Oost-Berlijn. Zoals gebruikelijk bij geïmporteerde kunstschatten hebben zich recentelijk nieuwe gegadigden gemeld: zij die de overplaatsing van het altaar als kolonialistisch exces zien en Duitsland oproepen tot een wiedergutmachung met Turkije. De wijze waarop amateurarcheoloog Carl Humann naar buiten toe de historische significantie van zijn Pergamese vondst bagatelliseerde, om deze vervolgens tegen een spotprijsje op te kopen namens de Duitse staat, was ook verre van fraai. Toch valt de op papier volledig legaal verlopen transactie moeilijk te vergelijken met het schoolvoorbeeld aller omstreden kunstacquisities: Athene’s roemruchte ‘Elgin Marbles’, nu eigendom van het British Museum. Los van juridische discussies (het Atheense marmer zou al dan niet via steekpenningen en twijfelachtige documentatie richting Engeland zijn verdwenen) lijkt vooral de emotionele band die Griekenland anno nu met de Helleense beschavingen van weleer voelt cruciaal bij dit geschil. Binnen Turkije blijven claims van cultureel verwantschap met Hellenistische stadstaten hoofdzakelijk beperkt tot de belangrijke archeologische zones. Uiteraard speelt het vooruitzicht van een opbloeiende toe-
Het houdt niet op, niet vanzelf...
ALTAAR
EINDELOOS NUMMER 4 - PAGINA 15
Ook het Nazirégime viel als een blok voor dit virtuoos verbeeldde melodrama ristische sector een sleutelrol bij zulke sentimenten. De kans dat het Pergamon zijn hoofdattractie ooit nog laat terugkeren naar diens oude sokkel onder de Egeïsche hemel is natuurlijk nihil. Toch realiseert de museumleiding zich maar al te goed dat dit werk in de huidige staat niet optimaal tot zijn recht komt. Het blijft een doodzonde dat bezoekers niet vrij om het altaar heen kunnen lopen, zoals ooit de bedoeling was. Stiekem zou de opgebouwde trappenfaçade amper misstaan als decor voor amateurproducties van bijbelse Hollywoodklassiekers als Ben Hur of The Ten Commandments. Wellicht krijgt de oude presentatie een hoognodige facelift als onderdeel van de al enkele jaren durende verbouwing, die helaas ook het Zeusaltaar tijdelijk aan het oog heeft onttrokken. Om dit gemis op te vangen werd elders op het museumeiland een gloednieuw expositiegebouw ingericht. Onder de noemer “Pergamonmuseum: The Panorama” treffen bezoekers hier onder meer een reusachtig doek dat 360 graden in de rondte loopt en een aanzicht presenteert van Pergamon en haar tempels in de late oudheid. Historische accuraatheid is zelden het voornaamste uitgangspunt bij zulke creaties: zo toont het panorama een bezoek van de Romeinse keizer Hadrianus uit 129 n. Chr. waarvan niet zeker is of dit werkelijk heeft plaatsgevonden. Hoe de meeste kleurrijk verbeelde structuren er in werkelijkheid uitzagen is zelden heel precies bekend. Dat de maker van dit werk (kunstenaar en architect Yadegar Asisi) zijn artistieke vrijheden heeft genomen is dus een feit, en de attractie zal ook niet bij elke historicus of kunstliefhebber in de smaak vallen. Om de voorstelling hiermee af te doen als
kitscherige fantasie gaat echter – los van de Droomvlucht-muziek en glow in the dark-effecten – ook weer wat ver: de getoonde ontwerpen zijn wel degelijk gebaseerd op historisch onderzoek en hoewel monumenten als het Pergamonaltaar allang ontdaan zijn van pigmentsporen is het geen publiek geheim dat marmeren kunstwerken uit deze periode steevast rijkelijk beschilderd waren, zoals ook te zien valt op het panorama. Dit is iets waar de doorsnee bezoeker voorheen nooit direct mee geconfronteerd werd. Mogelijk kan de tijdelijke expositie (die verder gebruikmaakt van 3D-modellen en andere interactieve middelen) ter inspiratie dienen voor de vele manieren waarop het verhaal achter het Pergamonaltaar ook in de toekomst verder valt uit te diepen. Zaken als de herontdekking van deze lang verloren gewaande tempel, de archeologische werkzaamheden of de verschillende politieke toeeigeningen die het altaar in de afgelopen anderhalve eeuw moest verduren zijn buitengewoon boeiend en verdienen het om verteld te worden. Wat dat betreft hield het Pergamonmuseum er de afgelopen decennia een nogal passieve houding op na als gastheer en curator van dit unieke stukje werelderfgoed: selfietoeristen daargelaten verwacht de moderne museumbezoeker net iets meer diepgang, en de wat gedateerde opzet waarin monumenten als het Zeusaltaar toch vooral als trofeeën fungeerden past eigenlijk ook niet langer bij het progressieve imago dat Berlijn graag wil uitdragen. Wie benieuwd is naar het eindresultaat heeft iets om naar uit te kijken: als alles goed gaat is het werk vanaf dit najaar weer publiek toegankelijk. Even geduld nog dus. d
Advertentie
EINDELOOS NUMMER 4 - PAGINA 16
SENNA
Mythische proporties van Sint Senna Alan van Rijn - Ayrton Senna, door velen beschouwd als de grootste coureur aller tijden, won drie maal het wereldkampioenschap Formule 1. In zijn rood-witte McLaren maakte hij door zijn spectaculaire agressieve maar gecontroleerde rijstijl furore. In de loop van zijn carrière verworf hij spirituele en mythische reputatie. Met een beetje fantasie kan men in zijn levensloop de kenmerken van een ware heilige vinden. Ook zijn dood in 1994 heeft een spiritueel karakter
H
et wonder van Monaco Al vanaf de beginjaren van het autoracen scheurden coureurs door de straten van Monte Carlo, de hoofdstad van het kleine prinsdom Monaco. Het smalle stratencircuit staat erom bekend de jongens van de mannen onder coureurs te scheiden. In Monaco worden coureurs voor elk foutje afgestraft door de immer dichtbije vangrail. In zijn debuutjaar (1984) wist Senna op een natgeregend Monaco de tweede plek te bemachtigen. Senna had zelfs kunnen winnen als de race niet door de regen vroegtijdig werd gestopt. Hij naderde koploper Alain Prost met rasse schreden. In latere jaren won Senna er zes keer, vaker dan wie ook. In zijn roodwitte McLaren domineerde hij races in het prinsdom en al snel begon zich rond de combinatie Monaco/Senna een legende te vormen. Grootmeesters van de racerij verklaarden dat de snelheid waarmee Senna reed onmenselijk was, en zelfs onnatuurlijk. Het zou fysiek niet mogelijk zijn geweest
om met een bolide zo snel over de straten van Monte Carlo te gaan. Volgens sommigen zouden de wielen van Senna’s McLaren dwars door de muren langs het circuit zijn gegaan, alsof deze er niet waren. Senna verrichtte een wonder.
leven uit zijn bolide. Hij rende over het circuit waar de andere auto’s om hem heen scheurde naar Comas om diens geblesseerde nek te ondersteunen, en hem uit de auto te halen, die even later in brand vloog. Hij redde zijn leven.
Senna de barmhartige Senna was een devoot katholiek. Hij bad voor elke wedstrijd tot God en rond de persoon Senna hing een vroom charisma. Ook was hij een zeer barmhartig persoon. Dit kwam tot uiting in zijn werken van liefdadigheid in Brazilië, waarbij hij met zijn F1 miljoenen arme kinderen in de favela’s een betere kans in het leven wilde bieden en uit de armoede probeerde te krijgen. Zijn ‘Senna fonds’ is overigens nog steeds actief. Ook op het circuit toonde hij zich barmhartig. Toen tijdens het Grand Prix weekend van België op het circuit van Spa Erik Comas, coureur van het Ligier team, zwaar crashte en midden op het parcours bleef staan, sprong Senna met gevaar voor eigen
Martelaarschap Senna stierf uren nadat hij tijdens de grand prix van San Marino door een technische fout van de baan schoot en hard crashte. In de dagen voor de race vertelde hij dat hij tot God had gebeden: ‘Voor de eerste keer in mijn leven kwam ik echt in contact met Hem, Hij vertelde dat Hij mij het grootste geschenk zou geven dat er bestond, namelijk God zelf.’ Net als de mythische sfeer rond zijn races in Monaco zou zijn dood ook, hoe verschrikkelijk die ook was, in de race-wereld een quasi-heilig imago krijgen. Na zijn ongeluk heeft de F1 gigantische stappen gemaakt wat betreft de veiligheid, waarbij technologie ontwikkeld is die ook personenauto’s veiliger heeft gemaakt. Senna was een offer wat gemaakt moest worden waardoor de levens van andere coureurs waarschijnlijk gespaard zijn. Uiteraard is dit behoorlijk geromantiseerd. Senna was niet onfeilbaar op het circuit. Hij liet vaak steken vallen en maakte roekeloze botsingen. In 1988 vergooide hij een overwinning in Monte Carlo door te crashen, terwijl hij een gigantische voorsprong op Prost op de tweede positie had. Desalniettemin wordt hij herinnerd als de koning in het prinsdom, door journalisten, oud-coureurs en fans als de grootste coureur aller tijden, een goede en barmhartige man, en wat mij betreft de heilige van de Formule 1: Sint Senna. Dit is wellicht een te romantisch beeld en te veel fantasie. Maar is dit niet misschien bij kunstenaars en sporters zo nu en dan geoorloofd? Wat mij betreft wel. d
Men zegt dat hij door muren kon rijden
EINDELOOS NUMMER 4 - PAGINA 17
HALLOWEEN
Allerheiligen en geesten in de spiegel Maura Wesseling - Wat nu bekend staat als een enorm verkleedfeest, was vroeger simpelweg Oudjaarsavond voor de Kelten. Talloze tradities, verhalen en festiviteiten maken dit feest tot een zeer geliefde avond voor velen. De vele legendes komen allemaal voort uit de oorsprong van deze heerlijke spookavond.
S
amhain Halloween is een ontzettend oud feest – het werd rond het begin van de christelijke jaartelling al gevierd – maar werd pas later Halloween genoemd. De Kelten vierden een feest genaamd Samhain op 31 oktober. De herfst kwam ten einde, het vee stond op stal en de oogst was verzameld. Zo was het volk klaar om op 1 november de winter (en dus het nieuwe jaar) in te gaan. Samhain ging traditioneel bij zonsondergang van start, wat bij veel feesten gebeurde omdat de Kelten hun dagen ’s avonds begonnen. Op deze avond vonden vele rituelen plaats. De belangrijkste waren de vreugdevuren, die bij zonsondergang werden aangestoken. Daarnaast werd er veel geofferd – dieren maar volgens sommige legendes ook mensen. Veel van deze rituelen hadden een belangrijke reden. De Kelten geloofden namelijk dat op deze avond, 31 oktober, de scheiding tussen het dodenrijk en de wereld der levenden flinterdun was, of zelfs een beetje open stond. Hierdoor konden zielen van overledenen, maar ook demonen en andere wezens, onze wereld betreden voor één avond. Het was dus het feest der doden, zoals dat in vele culturen terug te vinden is. Men wilde de welkome zielen (familieleden bijvoorbeeld) eren door grote feestmalen te maken. De ongewenste wezens (zoals demonen) moesten echter afgeschrikt worden. De Kelten droegen daarom enge maskers waarmee ze alle boze geesten konden verdrijven. Hier komt dan ook de moderne traditie van het verkleden vandaan. Omstreeks de negende eeuw, toen de
christelijke cultuur veel heidense feesten vermengde met hun eigen cultuur, werd Samhain samengevoegd met het christelijke Allerheiligen. Eerst werd dat gevierd op 13 mei, maar aangezien het feest goed aansloot bij Samhain is het verplaatst. Op 2 november volgt Allerzielen, waarop overledenen worden herdacht. Zo bleef dit nog steeds het feest voor de doden, en dus bleef het ‘enge’ imago bestaan. Dit was ook het moment dat Halloween zijn naam kreeg. Het werd nu namelijk All Hallows’ Eve (allerheiligen), wat afgekort werd tot Hallow-e’en. Bloody Mary Net als veel andere christelijke feesten is Halloween erg veranderd door de jaren heen. In plaats van een avond waar doden worden vereerd, is het nu een avond waarop men zich zo eng mogelijk verkleed, langs deuren gaat voor snoep of gewoon lekker gaat feesten. Spookverhalen zijn een belangrijk onderdeel van dit feest. Zo is er de legende van Bloody Mary. Dit is ongetwijfeld een van de bekendste want vrijwel elk kind kent wel het spookverhaal van de boze geest Mary. Volgens de legende zou Bloody Mary, een vrouw die is gestorven door haar eigen ogen uit te krabben, in de spiegel te zien zijn als men drie keer haar naam zegt. Vervolgens zou zij de persoon die voor de spiegel stond dezelfde dood brengen. Vroeger was de legende echter wat vriendelijker. Jonge vrouwen moesten achterwaarts een trap
De wereld naar het dodenrijk stond een beetje open
op lopen met een kaars en een spiegel in de hand. Als ze geluk hadden konden ze dan hun toekomstige man in de spiegel zien. Soms zou echter Bloody Mary verschijnen, wat betekende dat de vrouw zou sterven voordat ze kon trouwen. In de zestiende eeuw leefde er een vrouw, Maria I van Engeland. Beter bekend als Bloody Mary. Zij was koningin van Engeland en hoorde bij het Huis Tudor. Maria werd geboren uit het huwelijk van Hendrik VIII en zijn eerste vrouw. Als men bedenkt dat Maria opgroeide in een huishouden met een vader die al haar (stief)moeders vermoordde of scheidde, is het niet vreemd dat Maria een agressief mens werd. Maria was een streng-katholieke vrouw. Haar moeder had haar opgevoed met het idee dat alles dat niet-katholiek slecht was en dat ze dit moest haten. Hierdoor begon Maria iedereen die niet katholiek was te vervolgen. Vooral de protestanten moesten het ontgelden. In het hele land zag men links en rechts brandstapels voor de ketters. Dit is een van de redenen waarom Maria haar bloederige bijnaam kreeg. Maar het is begrijpelijk dat er rondom zo’n angstaanjagende vrouw allerlei legendes ontstonden. Ze werd verdacht van meer gruwelijkheden. Zo zou Maria elke week hebben gebadderd in het bloed van maagden om haar jeugd te bewaren. Hiervoor zouden talloze vrouwen zijn gestorven. Dit is echter niet terug te vinden in officiële documenten en waarschijnlijk een sprookje. Wat waar is van al deze verhalen zal nooit duidelijk zijn, maar het lijkt erop dat ze geloofwaardig genoeg waren om de koningin deze lugubere bijnaam te geven. d
ACHILLES
EINDELOOS NUMMER 4 - PAGINA 18
Achilles
Yves den Bak -Als je mythen zegt, zeg je Homerus. Deze befaamde dichter en zanger schreef ten tijde van Archaïsche periode (800-500 v.Chr.) verschillende werken. Zijn verhalen gaan over de helden en goden, waarvan de bekendste twee natuurlijk de Ilias en Odyssee zijn. De werken, die als middelpunt de strijd om Troje hebben, inspireerden vele bekende heersers, waaronder Alexander de Grote. Hij scheen zelfs een kopie van de Ilias onder zijn kussen te hebben en wilde niets liever dan in de voetsporen treden van zijn grote held Achilles. Wat zal deze illustere veroveraar zo hebben aangetrokken tot dit verhaal?
D
e Homerische oorlog begon toen een jonge Trojaanse prins genaamd Paris smoorverliefd werd op de bloedmooie Helena van Sparta, en deze mee terugnam naar Troje. Zoals jullie wellicht begrijpen was haar Spartaanse man, koning Menelaos, daar niet helemaal content mee en schakelde zijn machtige broer in. Dit was koning Agamemnon van Mycene die vele Griekse poleis bezat en er altijd op uit was om zijn machtsgebied te vergroten. De gezinsproblemen van zijn broer boden hiervoor de perfecte gelegenheid. De strijd tussen Grieken en de Trojanen sleepte zich negen jaar voort zonder enig resultaat, behalve de vele doden. Maar volgens het sein van de goden zou Troje in het tiende jaar vallen: het jaar waarin de Ilias zich afspeelt. Er was echter een ruzie in het Griekse kamp ontstaan over oorlogsbuit tussen koning Agamemnon en Achilles, volgens velen de grootste krijger die ooit had geleefd. Agamemnon besloot zonder Achilles en zijn strijdmakkers, de Myrmidonen, ten strijde te trekken. Een verhitte veldslag begon met aan beide zijden veel slachtoffers, maar uiteindelijk wonnen de Trojanen deze slag. Tegen het ochtendgloren besloot Hector, aanvoerder en beste krijger van de Trojanen, de tegenaanval in te zetten. Hector riep: ‘breng de fakkels, breng de fakkels en steek die Griekse schepen in de fik!’. Hier-
op rende Patroklos de tent van zijn geliefde Achilles binnen en smeekte hem om de tegenaanval te mogen inzetten. Achilles gaf al mopperend toestemming en Patroklos stormde samen met de rest van het Griekse leger op de Trojanen af. Er volgde een felle strijd waarin Hector Patroklos doodde. Het lichaam werd naar Achilles gebracht en hij schreeuwde het uit van verdriet. ‘Het was Hector!’, riepen zijn mannen. Overmand door hartenleed en wraakgevoelens stapte Achilles op zijn strijdwagen en ging richting Troje. Hector, die juist kampte met hybris (hoogmoed), stapte op hem af maar verloor zijn moed toen Achilles eenmaal voor hem stond en sloeg op de vlucht. Achilles achtervolgde Hector drie keer rond de stad. Bij de derde keer bleef Hector staan en zei ‘ik zal je niet langer ontwijken en we zullen vechten.’ Met alle haat en nijd in zich stootte Achilles zijn lans tussen sleutelbeen en hals van de Trojaanse aanvoerder. Hector stortte ter aarde en het bloed gutste uit zijn mond. Tegen alle gebruiken in en om hem extra te vernederen, bond Achilles Hector vervolgens aan zijn strijdwagen en sleepte hem nog eens drie keer om de stad en keerde toen terug naar het Griekse kamp. Hoewel Hector dood was, lukte het de Grieken niet om Troje in te nemen. In een van de vele aanvallen op de stad werd zelfs Achilles gedood. De jonge prins Paris schoot een giftige pijl door de enige zwakke plek
van Achilles, zijn achillespees. Uiteindelijk bedacht Odysseus, koning van Ithaka, een sluwe list om Troje op de knieën te krijgen. De Grieken bouwden een reusachtig paard, waarin soldaten zich hadden verstopt, en zette deze voor de Trojaanse stadspoort. Ondertussen lag de Griekse vloot aan de andere kant van een eiland, buiten het zicht van Troje. Om geen argwaan te wekken vertelde ene Sinon in opdracht van de Grieken dat zij door een onderlinge ruzie naar huis waren gegaan. Vol vreugde haalden de Trojanen het paard binnen en het feest kon beginnen. Eindelijk waren de nare Grieken weg! Diezelfde avond, toen heel Troje was uitgefeest en de mensen dronken lagen te slapen, kwamen de Griekse soldaten uit het paard en openden de poort. De rest van het Griekse leger kon nu zonder veel problemen de stad plunderen. En plunderen deden ze. De Trojanen werden afgeslacht en gooiden zelfs baby’s van de stadsmuren; de stad stond in brand. Toch lukte het enkele Trojanen om te vluchten via een geheime gang. Onder hen zat ook ene Aeneas, volgens de Romeinse geschiedschrijver Vergilius (70 – 19 v.Chr.) de stamvader van de Romeinen. De list van Odysseus had gewerkt, maar zijn tocht naar huis zou nog tien jaar duren en vele obstakels kennen, zoals beschreven in de Odyssee. d
PROMETHEUS
EINDELOOS NUMMER 4 - PAGINA 19
Held, rebel of bedrieger? De mythe van Prometheus
Romy Zoetendal- Dit huiveringwekkende schilderij van Rubens toont een scène uit de Griekse mythologie: de titaan Prometheus werd gestraft voor het stelen van vuur van de berg Olympus. Vastgeketend aan een steile rots kwam een adelaar iedere dag zijn, zich alsmaar herstellende, lever uitpikken. Voor dit schilderij werkte Rubens samen met (dier)stilleven schilder Frans Snyders, die de adelaar heeft geschilderd. Rubens beschouwde dit schilderij als een van zijn meest belangrijke werken.
D
e mythe die hem inspireerde tot het schilderen van dit prachtige werk begint voor de schepping van de mensheid. De Griekse goden wonnen een grote strijd tegen de titanen waardoor de meeste titanen werden vernietigd of verdreven naar de eeuwige hel van Tartarus. Maar de titaan Prometheus, wiens naam vooruitziend betekent, overtuigde zijn broer Epimetheus om met hem te vechten aan de zijde van de Goden. Als dankbetuiging vertrouwde Zeus de broers de taak toe om alle levende wezens te creëren. Epimetheus moest de gaven van de goden onder de wezens verdelen. Sommige gaf hij vleugels, anderen het vermogen om door water te bewegen of razendsnel te kunnen rennen. Ondertussen ontwierp Prometheus de eerste mensen uit modder, naar het evenbeeld van de goden. Maar Zeus beval dat de mensen sterfelijk moesten blijven en de goden op de berg Olympus moesten aanbidden. Hij beschouwde de mensen als ondergeschikte wezens, kwetsbaar voor de elementen van de natuur en daardoor afhankelijk van de goden voor bescherming. Toen Zeus aan Prometheus vroeg om te bepalen hoe de mens aan de goden moest offeren, bedacht Prometheus een list om de mens enig voordeel te geven. Hij doodde een stier en verdeelde deze in twee delen, die hij aan Zeus toonde. In een schaal verborg hij het sappige vlees onder de onaantrekkelijke maag en ingewanden van het dier. In een andere schaal verborg hij de botten onder een laag vet. Toen Zeus de tweede, ogenschijnlijk beste, portie voor zichzelf koos was hij woedend op Prometheus. Als straf verbood hij het gebruik van vuur op aarde. Maar Prometheus accepteerde niet dat zijn geliefde creaties deze hulpbron werd ontzegd. Daarom beklom hij de berg Olympus om vuur uit het atelier van Hephaistos en Athene te stelen en bracht het vuur naar de mensen. Dankzij het vuur konden de mensen zich verwar-
men en voeden maar ook wapens smeden om oorlog te voeren. Vuur gaf hen de kracht de natuurlijke orde te domineren en was de motor voor de vlotte vooruitgang van de beschaving. Zeus was woedend, Prometheus had opnieuw zijn autoriteit ondermijnd en zijn eergevoel gekrenkt. Vol van woede legde Zeus hem een wrede straf op. Prometheus zou tot in de eeuwigheid aan
Prometheus ontwierp de eerste mensen uit modder
een steile rots geketend worden en elke dag kwam een adelaar zijn – zich alsmaar herstellende – lever uitpikken. Hoewel Prometheus voortdurend ondraaglijke pijn leed had hij nooit spijt van zijn rebellie. Zijn strijd tegen onderdrukking en onrechtvaardigheid maakt hem een geliefd personage in de mythologie. Hij is niet alleen de schepper van de mens maar schonk hen ook wijsheid, vooruitgang en macht. Zij het als held, rebel of bedrieger; Prometheus blijft een symbool voor onze grip op de natuur en hij wijst ons op de kracht van individuele daden tegen onrecht en hoe deze de wereld kunnen veranderen.d
VvdM
EINDELOOS NUMMER 4 - PAGINA 20
Sint-Joris en de Draak Suzanne Nellestijn – Verhalen als Superman en Captain America laten zien dat elke tijd zijn eigen helden vraagt. De Middeleeuwen vormden hier geen uitzondering op. Waar de eerste twee superhelden het opnamen tegen de stereotype vijand van hun tijd, de Nazi’s, vonden de middeleeuwse kruisvaarders een eigen voorbeeld: Sint-Joris.
D
Rijksmuseum, Amsterdam, BK-16916
Rijksmuseum, Amsterdam, BK-16917
e heilige is ons bekend uit Griekse en Latijnse bron- of mindere mate rampzalige Vierde, Vijfde, Zesde en Zevende nen, de Griekse dateert al uit de zesde eeuw. Pas later Kruistocht plaats en deed ook de draak zijn intrede in het verwon deze Georgius echt aan populariteit. Hij zou een haal van Sint-Joris. De twee kandelaren laten zien dat de heilige soldaat geweest zijn in het Romeinse leger, geboren in in huiselijke kring aanwezig diende te zijn. Natuurlijk slechts in Palestina en de marteldood gestorven in Klein-Azië. De meeste de rijkere huishoudens, het voetvolk in de kruistochten zal niet christelijke heiligen daarentegen waren vredelievend en eerder de middelen gehad hebben voor rijkversierde kandelaars op filosofisch aangelegd dan kundig in de krijgskunst. Voor ridders tafel. Maar de ridderstand zocht duidelijk een voorbeeld, inspien andere krijgslieden waren dit wellicht niet de meest aanspre- ratie voor de steeds opnieuw georganiseerde kruistochten. Als kende en inspirerende heiligen. Het is Sint-Joris zich als echte held kon ontwikkelen tot een drakendoder, konden dan ook niet verrassend dat men in de laatste eeuw van de kruistochten naar Kruisvaarders konden toch zeker zij toch zeker ook Jeruzalem terugveroveren? het Heilige Land de toevlucht zocht bij Jeruzalem terugveroveren? De populariteit toont daarnaast een van de weinige heilige soldaten. het ideaal om eervol en met een geAl tegen het einde van de twaalfde eeuw werd Sint-Joris door de Engelse koning Richard Leeuwen- vecht de vijand te overwinnen, benadrukt door de kritiek op de hart uitgeroepen tot beschermheilige van de kruisvaarders, en in Roomse Keizer Frederik II die tijdens de Zesde Kruistocht welis1222 werd de heilige patroon van Engeland. Een dergelijke po- waar weer kruisvaardersstaten in handen kreeg, maar dit deed pulariteit vond natuurlijk zijn weerslag in de materiële cultuur, via diplomatieke weg. Niemand bewondert de “held” die wint en twee voorbeelden hiervan zijn te vinden in het Rijksmuseum. van de draak door met hem te praten. Het ideaal van de speer Het museum heeft in haar collectie twee bronzen kandelaars en het zwaard waren het ideaal van de Kruisvaart, zelfs gerepreuit de periode 1200-1250. In deze periode vonden de in meer senteerd in een alledaags voorwerp als een kandelaar. d