NUMMER 7 April 2016 19e JAARGANG
d
MAANDBLAD VOOR STUDENTEN (KUNST)GESCHIEDENIS AAN DE UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM
d
GLOBAL HISTORY EDITION
EINDELOOS
Geen Waldo, doe geen moeite.
IN SOORTEN EN MATEN WETENSCHAPPELIJK RACISME EN DE KOLONIALE RECHTVAARDIGING
Lennart Bolwijn - “Wetenschappelijk racisme”. Denk hierbij niet meteen aan een bebaarde professor met een tatoeage van een hakenkruis onder zijn witte labjas of een schuimbekkend KKK-lid met een leesbril over zijn kap. Denk daarbij wel aan een Duitse bebaarde Verlichtingsdenker die boeken vol schrijft over de inferioriteit van “de Neger”, of aan een Engelse antropoloog met een monocle en een
tropenhoed die zich bezighoudt met het meten van de schedels van “lagere mensenrassen”. Het is interessant om te vragen waarom deze theorieën ontwikkeld werden. Wat dreef wetenschappers om te zoeken naar verschillen tussen de menselijke rassen? Duidelijk is dat er een sterke hiërarchie werd aangebracht, waarbij het blanke superieur was aan andere rassen. Met
de Europese expansiedrift ontwikkelden zich ideeën over de noodzaak tot het verspreiden van het Christendom, een zekere beschavingsmissie en het voortouw nemen van de witte man in de vooruitgang der volkeren. Deze koloniale mentaliteit, de “White Man’s Burden”, was niet de oorzaak van de Europese expansiedrift, maar juist het gevolg. Paul Scheffer schrijft in zijn boek Het land van aankomst: >>>
RASSENLEER
EINDELOOS NUMMER 7 - PAGINA 2
EINDELOOS
HOOFDREDACTIONEEL Geachte lezer, Schrijven over andere culturen is altijd een uitdaging, helemaal als Europeaan. Wij kunnen het weten. Eén blik op de voorpagina’s van de afgelopen jaargangen verraadt dat Eindeloos het liefst over Nederland en Groot-Brittannie schrijft. Dit resulteert meestal in artikelen waarin we lekker kunnen wijzen en lachen om die malle voorvaderen van ons. Maar de wereld is natuurlijk groter. Daarom kijkt Eindeloos deze maand naar de geschiedenissen die verder van de gemiddelde UvA-student af kunnen staan. Verhalen waar de knipoog soms meer een grimas is. Maar boven alles: verhalen die vertelt moeten worden. Lennart snijdt op de voorpagina meteen een heftig brokje verleden aan met de geschiedenis van het wetenschappelijk racisme. De schaduwzijde van de Verlichting vol schedelmetingen en rassentheorieen. Van wie is de Sahara eigenlijk? En dan alleen het Westelijke puntje om precies te zijn. Op pagina 5 schrijft Anna over de slepende conflicten rondom de Westelijke Sahara. Want soms is een hoop zand meer dan alleen maar zand. De Hapklare Historie van deze maand op pagina 8 gaat over eerste ontmoetingen tussen the West and the rest. Soms ging dit namelijk goed en soms...., tsja lees zelf maar. Op pagina 10 zet Nora in haar debuut uiteen hoe de Congo het privébezit van de Belgische koning Leopold II werd. Een geschiedenis die onze zuiderburen liever zouden vergeten. In 1857 kwam de onvrede over de Engelse overheersers tot een climax in de Indiase opstand. Pouwel vertelt jullie alles over deze cruciale Indiase geschiedenis op pagina 12. Tot slot op pagina 14 een korte geschiedenis van de Aboriginals, geschreven door Suzanne. Hoe een volk met een rijke traditie en verleden prooi viel aan de ‘beschaving’ van Europese kolonisten. Veel leesplezier, Tycho Hofstra
“Het is niet zo dat de koloniale expansie voortvloeide uit een wereldbeeld waarin de blanke beschaving werd gezien als een onomstotelijk hoogtepunt van de geschiedenis. Het is eerder andersom: de ontdekkingsreizen en de daaruit voortvloeiende beheersing van de wereld riepen de behoefte tot rechtvaardiging op.” Deze rechtvaardiging voor slavernij en koloniale overheersing werd voor de 18e eeuw voornamelijk langs religieuze lijnen werd gedefinieerd. In de Verlichting kwamen Europese denkers tot de conclusie dat er wezenlijke verschillen tussen de menselijke rassen bestonden, die zij vervolgens “wetenschappelijk” wisten te funderen. Neem dit voorbeeld van David Hume, uit zijn Essays, Moral, Political, and Literary uit 1742: “Ik ben geneigd te vermoeden dat negers, en in het algemeen alle andere mensensoorten, op natuurlijke wijze inferieur zijn aan de blanken. Er was nooit een beschaafde natie met een andere huidskleur dan blank, en zelfs geen elk individu eminent in actie of speculatie. Geen enkele ingenieuze geest produceert onder hen, geen kunst, geen wetenschap ... Een dergelijk gelijkluidend en constant verschil kon nooit hebben plaatsgevonden, in zoveel landen en tijdperken, als de natuur niet een origineel onderscheid had gemaakt tussen deze mensenrassen.”
De lijst met racistische opvattingen over Afrikanen (steevast “negers” genoemd) van denkers als Hume, Hegel, Voltaire en Kant is ellenlang. Niet zelden beargumenteren postkoloniale historici dat de onderwerping van ‘‘minderwaardige’’ donkere mensen het negatief was van de definiëring van de ‘‘Verlichte, beschaafde Europeaan’’. Als er licht is, moet er ook donker zijn, en zo werd de onmenselijkheid van de Amerikaanse “wilden” en de Afrikaanse “beesten” datgene wat de rationele Europeaan in ieder geval niet was. In deze context kreeg het moderne rassendenken vorm. De klassieke rassentheorieën uit de Verlichting, kort gezegd, hielden in dat de mensheid was onderverdeeld in meerdere rassen. Er valt een onderscheid te maken tussen de polygenisten
‘Door een verkeerd dieet en te veel zon waren alle rassen de perfectie van Adam en Eva verloren’ -die beweerden dat de verschillende rassen afzonderlijk van elkaar ontstaan waren, tijgers en olifanten kwamen ook voor in Azië én in Afrika, nietwaar?- en de homogenisten die meenden dat alle verschillende mensenrassen uit één en hetzelfde ei kwamen, een ei wat meestal
EINDELOOS NUMMER 7 - PAGINA 3
RASSENLEER
neerkwam op Adam en Eva. De Duitser Christoph Meiners (1747-1810) onderscheidde grofweg de Kaukasoïde (wit), Negroïde (zwart) en Mongoloïde (geel) rassen. Deze rassen waren niet alleen in uiterlijke, maar ook in innerlijke kenmerken van elkaar verschillend en hierin werd een duidelijke hiërarchie aangebracht, waarbij het Kaukasische ras bovenaan stond. Beschaving en witte huidskleur worden in één adem genoemd, evenals zwart staat voor dommig, wild en onbeschaafd. Johann Friedrich von Blumenbach vulde Meiners’s lijstje nog aan met het Amerikaanse (rood) en het Maleisische ras (Aziatisch, maar tóch bruin). Uit alle 245 menselijke schedels die Blumenbach bezat, was zijn Georgische schedel zijn favoriet en de Georgiërs waren dan ook het mooiste menselijke ras. Hij was ervan overtuigd dat Adam en Eva van het Kaukasische ras waren, en dat alle andere rassen daar van afstamden. Door een verkeerd dieet en een te grote blootstelling aan zonlicht waren andere rassen minder mooi en perfect geworden. Het is interessant dat Blumenbach erg kritisch was op Meiners’ stelling over de inferioriteit van de “negers”. Toch zou zijn rassenindeling tot ver in de toekomst reiken. In de negentiende eeuw werden schedelmetingen populairder. Middels fysieke verschillen in schedels werd aangetoond dat “negers” van nature slaafs, volgzaam, onbeschaafd en minder intelligent waren. De (pseudo-)wetenschapper Samuel Morton publiceerde in 1840 An Inquiry into the Distinctive Characteristics of the Aboriginal Race of America and Catalogue of Skulls of Man, die dankbaar aangegrepen werd door politici als John C. Calhoun in de Zuidelijk Staten. Met de heftige debatten over de afschaffing van de slavernij in de Verenigde Staten van de jaren 1850, kreeg het wetenschappelijke racisme een steeds grotere rol om te bewijzen dat de slavernij de “natuurlijke conditie” voor ‘‘den neger” was. George Fitzhugh, socioloog uit het Zuiden en overtuigd witte suprematist, schreef het volgende over “Negroes”: A people so imbecile in intellect, or so improvident as not to be civilized by these great necessities, can only be civilized by slavery. Het wetenschappelijk racisme hield niet op te bestaan
na de afschaffing van de slavernij. Sterker nog, het kreeg een nieuwe impuls toen men nieuwe antwoorden probeerden te vinden op het vraagstuk van het ontstaan van de mens. Met de opkomst van het sociaal-darwinisme ontstonden tal van theorieën over de natuurlijke uitsterving van de minderwaardige rassen. Daarnaast kreeg het rassendenken een sterke fysiologische benadering, waarbij uiterlijke kenmerken meer en meer aan karakter werden verbonden. De Siciliaanse politie kon maffiosi bijvoorbeeld herkennen aan hun “criminele oren”, Afrikanen waren seksbeluster door hun grote geslachtsdeel en de Amerikaanse immigratiedienst maakte selectiequota die op specifieke raciale kenmerken waren toegespitst. In de Dictionary of Races
‘Zuid-Italianen daarentegen zijn ‘opgewonden, impulsief, uiterst fantasieloos, onpraktisch en tonen weinig aanpassingsvermogen aan een georganiseerde samenleving’‘ and People uit 1907, uitgebracht door de Amerikaanse immigratiedienst wordt bijvoorbeeld duidelijk onderscheid gemaakt tussen Noord- en Zuid-Italianen. Maatschappijhistoricus Zihni Özdil schrijft: “Terwijl de eerste worden beschreven ‘als een van de Romaanse rassen die afstammen van de Latijnse stam van de Arische familie’ worden Zuid-Italianen geduid als een ‘donker ras van korte lichaamsbouw’. De verklaring ligt volgens het boek in het feit dat Zuid-Italianen ‘afstammen van de Berbers van Noord-Afrika’ en daarom van het ‘Hamitische ras’ zijn. (..) De Noord-Italianen zijn ‘beschaafde Ariërs’ en hun karakter is ‘koel, geduldig, praktisch en in staat tot vooruitgang in de politieke en sociale organisatie van de moderne beschaving’. De Zuid-Italianen daarentegen zijn ‘opgewonden, impulsief, uiterst fantasieloos, onpraktisch en tonen weinig aanpassingsvermogen aan een georganiseerde samenleving.’ Hoe witter je >>>
‘Welk dier definieert Maleisië?’ ‘De bedelaar?’ ‘Perfect’ - Gesprek in de negentiende eeuw
RASSENLEER
EINDELOOS NUMMER 7 - PAGINA 4 was, hoe meer kans op een Amerikaans paspoort. Waar een enkele wetenschapper beweerde dat raciale puurheid niet meer bestond omdat alle rassen al te veel hadden gepaard onderling, maakten sommige Amerikanen zich ernstig zorgen over de menging van verschillende rassen. Om de puurheid van rassen te waarborgen en te voorkomen dat er mongooltjes van gemixte ouders geboren zouden worden, konden “Caucasians” niet met ‘‘non-Caucasius’’ trouwen. De wet in Arizona 1913 verklaarde dat “All marriages of persons of Caucasian blood, or their descendants, with negroes, Mongolians or Indians, shall be null or void.” Ook enkele zwarte leiders moesten niets weten van rassenmenging. Marcus Garvey, de Jamaicaanse leider van de beweging die alle zwarte Amerikanen “terug” naar Afrika wilde verschepen, beweerde dat het mengen van rassen “
‘Helaas je is voorhoofd drie centimeter te lelijk voor het nieuwe seizoen Idols’
the moral destruction of both races” zou betekenen. Soortgelijke rassentheorieën die in Amerika werden gebruikt om de segregatie te rechtvaardigen, zouden in Europa uitlopen op het extreem-racistische regime van de Nazi’s (die overigens veel bewondering hadden voor Christoph Meiners). Uiteindelijk zou de UNESCO na de Holocaust verklaren dat het onomstotelijk bewezen is dat er maar één menselijk ras is: de Homo Sapiens. Maar de claims uit het verleden blijven hardnekkig. Denkbeelden en stereotypen over de seksualiteit van zwarten, de onbetrouwbaarheid van Zuid-Europeanen en ook de rationaliteit van witte Europeanen blijken vaak nog keihard overeind te staan. Soms steekt het debat over de verschillende intelligentiegraad van rassen nog de kop op in de academische wereld, één die vaak ontvangen wordt met verschillende reacties van hoon en woede tot het verdedigen van het vrije woord. d
Schrijven voor Eindeloos? Vormgeven voor Eindeloos? Tekenen voor Eindeloos? Fotograferen voor Eindeloos? Kom langs bij Eindeloos! Stuur een mailtje naar: eindeloos@kleioamsterdam.nl
EINDELOOS NUMMER 7 - PAGINA 5
WESTELIJKE SAHARA
(GE)WILDE WESTEN Over de strijd om de Westelijke Sahara Anna Teijieiro Fokkema - In Noord-Afrika ligt aan de westelijke kust een lastig stukje woestijn. En zoals bij wel meer gebieden in Noord-Afrika het geval is geweest, heerst er discussie over wie de macht heeft over dit gebied. Nu kun je je afvragen, een stukje woestijn, wat maakt het uit? Maar voor de meeste Marrokkanen ligt dit toch net iets anders. Ten Zuidwesten van Marokko ligt de Westelijke Sahara. Het gebied is 66.000 km2 groot en heeft een inwonersaantal van circa 570.900 mensen. In 1884 kolonialiseerde Spanje het gebied en tot 1975 werd het de Spaanse Sahara genoemd. Na 1975 is het een omstreden gebied geworden en het is nog niet duidelijk van wie het land nu echt is. Nadat Marokko in 1956 onafhankelijk werd van de Franse overheerser, wilde Spanje zijn grondgebied niet uit handen geven. De Spanjaarden hadden de enclaves Ceuta en Melilla in het noorden van Marokko nog en daarnaast de Wes-
telijke Sahara. Binnen Marokko vonden echter steeds meer mensen dat de Westelijke Sahara bij Marokko moest horen. De argumenten hiervoor waren dat er in het verleden goede banden hadden bestaan tussen de Marokkaanse sultan en de nomaden die in de Westelijke Sahara leefden. Marokko was niet de enige belangstellende voor de Westelijke Sahara. Ook Mauritanië stelde dat het historische banden had met het gebied. Daarnaast werd er in 1973 het Frente Popular para la Liberación de Saguia el Hamra y Rio de Oro, afgekort tot Polisario, opgericht. Polisario voerde een gewapende strijd tegen de Spanjaarden voor de onafhankelijkheid van de Westelijke Sahara. Ze wilden een eigen onafhankelijke staat, waar de oorspronkelijke bevolking van het gebied, de Sahrawi, in rust kon leven. Er bleef onduidelijkheid over het gebied ontstaan en uiteindelijk werd de kwestie in 1975 voorgelegd aan het Internationaal Gerechtshof in Den Haag.
Een Polisario en zijn polisarauto
In plaats van dat daar een duidelijke uitspraak gedaan werd die kon zorgen voor een oplossing van het conflict, deed het Internationaal Gerechtshof een ietwat vage uitspraak. Het erkende dat er voor de Spaanse kolonisatie inderdaad banden hadden bestaan tussen de Westelijke Sahara en Marokko, maar ook tussen de Westelijke Sahara en Mauritanië. Vervolgens stelde het hof echter dat beide staten
‘Na onduidelijkheden over het gebied werd de kwestie in 1975 voorgelegd aan Den Haag.’ nooit daadwerkelijk gezag hadden uitgeoefend op het gebied, en dat de Westelijke Sahara dus geen van allen toebehoorden. Het zelfbeschikkingsrecht van de lokale
EINDELOOS NUMMER 7 - PAGINA 6
Hiero
bevolking moest voorop staan. Voor Polisario was deze uitspraak zeer gunstig, want in hun ogen werd gesteld dat de Sahrawi een onafhankelijke staat konden krijgen. De koning van Marokko, Hassan II interpreteerde de uitspraak van het Hof echter anders. Hij stelde dat het Hof bevestigd had dat er historische banden waren tussen de sultan en de Westelijke Sahara en door deze banden zou Marokko recht hebben op het gebied. Op 6 november 1975 voegde Hassan II de daad bij woord en begon de Groene Mars. 350.000 Marokkaanse soldaten werden naar het grensgebied gezonden. Dat de Groene Mars op 6 november 1975 begon is geen toeval. De Spaanse dictator Franco lag op dat moment namelijk op sterven, dus alle aandacht in Spanje ging uit naar de politieke crisis die daar was ontstaan, en de Westelijke Sahara werd even vergeten. Daarnaast was het voor Hassan II gunstig om zijn leger naar dit gebied te sturen, want op die manier kon het leger, dat al wat staatsgreeppogingen had gedaan, geen onrust meer in de steden veroorzaken. Een week na de inval van Marokko werd het Akkoord van Madrid gesloten, Spanje kon namelijk geen oorlog riskeren met Marokko. Tweederde van de Westelijke Sahara werd onder Marrokaans gezag geplaatst en de rest van het gebied werd aan Mauritanië geschonken. Hier tegenover stond dat Spanje een soort voorkeursbehandeling kreeg bij het vissen in de rijke viswateren voor de Marokkaanse kust. Als reactie hierop ontstond er een strijd tussen Polisario enerzijds en Marokko en Mauritanië anderzijds. Voor Mauritanië liep deze strijd slecht af. Het land stortte financieel in elkaar en er dreigde een burgeroorlog, daarom gaf Mauritanië in 1979 de Westelijke Sahara op. In plaats van dat dit gebied terug werd gegeven aan de oorspronkelijke bevolking, de Sahrawi, nam Marokko
ZAND ook het zuidelijke deel van de regio in en ging het verder met de strijd tegen Polisario. Deze beweging kreeg steun van Algerije, wat later ook veranderde in specifiek militaire steun. Libië voegde zich hier later bij. Doordat de beweging beter met de weersomstandigheden kon omgaan en het gebied beter kende dan het Marokkaanse leger, slaagde Polisario erin om een deel van de Westelijke Sahara te veroveren. Met de Arabische Democratische Republiek Sahara (ADRS) als staatnaam poogde een werkelijke staat te creëren, ondanks de strijd en druk van Marokko. De regering van de ADRS bestaat echter nog steeds, in ballingschap in Algerije. Uiteindelijk slaagde Marokko er in toch overwicht te krijgen in de strijd. Polisario verloor steeds meer terrein en ook de internationale steun viel langzaam weg. Polisario werd vaak als een communistische beweging gezien
‘Marokko had vanaf toen zowel militair als politiek de overhand en kon doen wat het wilde’ en dat was geen populaire uitspraak in de internationale politiek van de jaren tachtig en negentig. Libië gaf begin jaren tachtig zijn steun aan Polisario op en verbeterde daarentegen de banden met Marokko. Ook Algerije had geen zin meer in een conflict met buurland Marokko omdat het in het eigen land al andere problemen had. Daarnaast gaven andere organisaties zoals de Arabische Liga en de Organisatie van Afrikaanse Eenheid ook hun steun op. De ADRS werd ooit door 81 landen erkent, maar dit daalde naar 41 landen. Marokko had dus zowel op militair als op politiek vlak de overhand. Kortom, de steun viel weg, maar daarmee ook de belangstelling voor het gebied. Marokko kon nu doen met gebied wat het wilde, en dat deed het. Er werd een groot leger geplaatst, er werden economische investeringen gedaan in het gebied en er kwamen vestigingspremies voor Marokkanen zodat het gebied een ‘volwaardige’ Marokkaanse provincie zou worden. In 1991 werd uiteindelijk een staakt-het-vuren ondertekend door Marokko en Polisario en voor even leek de rust zijn wedergekeerd.
Oud Nieuws In de rubriek Oud Nieuws loopt Eindeloos u door de historische nieuwtjes van de afgelopen maand. Wel zo makkelijk.
Marine-archeologen denken het schip van kapitein James Cook, de Endeavour, te hebben gevonden. Nadat de beroemde kapitein zijn reis door de Stille Oceaan had gemaakt wisselde het schip een paar keer van eigenaar om uiteindelijk als de Lord Sandwich een laatste keer vanuit Londen te vertrekken. Daar werd het schip gebruikt in de Slag om Rhode Island in 1778 in de Amerikaanse onafhankelijksstrijd. Glorieloos werd de Lord Sandwich naar de bodem van zee gejaagd. Rhode Island is inmiddels geld aan het inzamelen om het schip te bergen. Historici proberen de lokale bevolking te overuitgen dat de Lord Sandwich geen etenswaar is Dit is tevens de derde keer dat naam James Cook op een willekeurige plek opduikt in deze Eindeloos.
Aan de hand van sporen van vingerafdrukken probeert een team van historici en wetenschappers het dna van Leonardo DaVinci te ontdekken. Aan de hand van het dna wilt men uitvinden of het skelet dat in de Franse Sint Hubert ligt daadwerkelijk van onze favoriete ninja turtle is. De medische wereld staat daarnaast klaar om Leonardo’s genetische opmaak in kaart te brengen in de hoop hem te klonen. Nee wacht, ze willen kijken of er een ‘genialiteitsgen’ bestaat. Het klonen komt daarna pas. Na een uitvoerige studie blijken Christoffel Columbus en Pedro Madruga dezelfde persoon te zijn. Tachtig historici hebben zich gebogen over de beide figuren om unaniem tot de conclusie te komen dat zij éénendezelfde persoon zijn. Madruga was een feodale Spaanse graaf met aanzienlijke invloed. Zijn problemen met de kroon en het katholicisme deed hem in 1486 ‘verdwijnen’. Columbus vroegere leven als Madruga verklaart een hoop vragen die rondom de jeugd van de beroemde ontdekkingsreiziger hingen.
WESTELIJKE SAHARA
EINDELOOS NUMMER 7 - PAGINA 7
Eindeloos benadrukt dat de Westelijke Sahara uit niets anders bestaat dan het westelijke gedeelte van de Sahara
Vanuit de Verenigde Naties werd geëist dat er een referendum moest komen in het gebied over de toekomst van de Westelijke Sahara. Dit referendum heeft echter nog nooit plaats gevonden. Sinds de wapenstilstand in het gebied blijven er onderhandelingen plaatsvinden, maar die lopen telkens op niets uit. De ADRS heeft op dit moment een kleine strook in het Zuidoosten van de Westelijke Sahara in zijn macht, de rest is in handen van Marokko. Het Internationaal Gerechtshof noemt dit gebied wat in handen is van Marokko een bezetting en de annexatie door Marokko wordt internationaal niet erkend, maar toch is er van verandering niet echt sprake. Tegenwoordig is er nog maar weinig aandacht voor het gebied. De kans dat Marokko het op zal geven is zeer gering, aangezien het bezetten van de Westelijke Sahara ontzettend belangrijk is voor de identiteitsvorming van Marokko. Zeer veel Marokkanen zien de annexatie van de Westelijke Sahara als rechtvaardig. Het hoort bij de nationale trots van Marokko. Niet
verwonderlijk is het feit dat 6 november, de dag van de Groene Mars, een nationale feestdag is in Marokko. Daarnaast zijn de visgronden rondom het gebied belangrijk voor Marokko vanwege de economische voordelen. Verder wonen er door de grote investeringen die Marokko in het gebied gedaan heeft tegenwoordig veel Marokkanen, die hun eigen woonplek ook niet meer zo verlaten. Voor de oorspronkelijke bewoners van het gebied is deze strijd echter weerzinwekkend. Veel Sahrawi zijn gevlucht naar Algerije en leven daar in vluchtelingenkampen in erbarmelijke omstandigheden. Of dit vergeten probleem nog op te lossen valt, is zeer de vraag. Echte onrust in het gebied zou zeer ongunstig zijn in deze huidige roerige periode, maar of het zo zal blijven doorkabbelen, of dat er wellicht ooit toch nog verandering in komt, zal de toekomst leren. d
Toen Hassan II de zee aan rode Marokkovlaggen de ‘Groene mars’ noemde wist het land dat zij een kleurenblinde koning hadden.
HAPKLARE HISTORIE
EINDELOOS NUMMER 7 - PAGINA 8
INTERESSANTE Eerste ontmoetingen zijn altijd lastig. Met minimale voorbereiding proberen beide partijen een goede indruk te maken en tegelijkertijd zoveel mogelijk over de ander te ontdekken. Soms gaat dit goed, soms gaat dit minder goed en soms eindigt dit in moord. Maar genoeg over schoonfamilies. De redacteuren van Eindeloos speurden voor dit nummer naar de meest merkwaardige eerste ontmoetingen tussen the West and the Rest. Want ook bij deze eerste indrukken geldt: soms gaat het goed, soms gaat het minder goed en soms...
Overdressed en overzees
Emma Kabel - Omdat Jan Pieterszoon Coen als gouverneurgeneraal van de VOC op bloederige wijze geheerst had in Nederlands-Indië, was er in Batavia een hongersnood uitgebroken. Om de bevolking toch van rijst te kunnen voorzien was opperkoopman Jan Dirk van Galen erop uitgestuurd om dit in het voor de Nederlanders onbekende Cambodja te gaan halen. Na drie maanden op zee kwam Van Galen aan in de handelsstad Lovek, die veel bruisender was dan verwacht. Hier kon Van Galen nog wat extra presentjes inkopen om de koning te overtuigen om handel met hem te drijven. Toen de handelsreiziger met al zijn cadeaus op een met goud beklede olifant naar de koning toog, bleek de laatste in een krakkemikkig houten hutje te wonen. In een, naar urine riekende, ontvangstruimte zaten koning Ang Dan Raja en zijn vrouw straalbezopen op een troon. Van Galen had nog nooit zo eenvoudig een deal binnengesleept. ‘Dus vijf ton rijst voor een flesje AA tegen de kater’
Cooking Cook
Het kon ook niet anders met zo’n goddelijk lichaam
Suzanne Nellestijn - James Cook ontdekte Hawaï in 1778, destijds noemde hij ze de Sandwich-eilanden, naar de geldschieter van zijn expeditie. Het volgende jaar keerde hij terug naar de eilandengroep en zette tijdens het oogstfeest Makahiki voet aan land op het grootste eiland van de archipel, Hawaï. Om verschillende redenen zag de lokale bevolking Cook als de belichaming van hun god Lono en er wachtte Cook en zijn bemanning dan ook een warm welkom. Toen zij na het festival weer vertrokken, leden ze in een storm echter zoveel schade dat ze gedwongen waren terug te keren naar het eiland. Dit keer verliep het contact minder gesmeerd, en na enkele incidenten werden Cook en een aantal van zijn bemanningsleden gedood en volgens sommige verhalen zelfs opgegeten.
Mughals en miniaturen
Pouwel van Schooten - In de zeventiende eeuw, toen verschillende Oost-Indische compagnieën (wat bewijst dat niemand in Europa origineel was in het benoemen van handelsmaatschappijen) met elkaar vochten om de beste specerijen in het verre Azië, ging de Engelse avonturier en diplomaat Sir Thomas Roe op bezoek bij Indiase Mughals. Hij probeerde in naam van de East India Company bescherming te vragen voor de verschillende handelsposten die de Engelsen hadden in India. Eenmaal aan het hof van de Mughals werd hij verrast door de grootse rijkdom van keizer Jahangir. Deze vorst werd in ruil verrast door de miniaturen die Roe had meegebracht. Hij vond ze zo mooi, dat hij besloot handel te drijven met de Engelsen! Want wat zou zo’n klein landje, kilometers van zijn grote rijk, kunnen doen?
‘Ik breng u een modeltreincatalogus’
HAPKLARE HISTORIE
EINDELOOS NUMMER 7 - PAGINA 9
EERSTE INDRUKKEN Paasproblemen
Bente Marschall - Op donderdag 10 april 1722 ging Jacob Roggeveen met een aantal mannen aan land. Een paar dagen eerder, op Paaszondag, was het onbekende eiland in zicht gekomen. De westerlingen hadden al kennis gemaakt met de inheemse bevolking toen ze voor anker waren gegaan. De eilandbewoners waren uitgevaren en uitgezwommen om de schepen van Roggeveens expeditie te verwelkomen en te bewonderen. Massaal klommen ze aan boord, verwonderden zich over de kanonnen en namen alles wat los en vast zat, en geen waarde had, mee. Ze hadden geen kwaad in de zin en droegen geen wapens. Toch ging die donderdag de bemanning gewapend aan land. Een enkeling vond het nodig de nieuwsgierigheid van een eilandbewoner te beantwoorden met een dodelijk schot. Verder verliep de ‘ontdekking’ van Paaseiland rustig.
De inwoners leken echter weinig last van de kogels te hebben
Australische achterblijvers Tycho Hofstra - Evenals bij de meeste Aboriginals bestond het eerste contact tussen de Australische Pintupi-nomaden en een lokaal boertje uit een waarschuwingsschot. De boer deed melding bij de lokale autoriteiten over half-naakten met riemen van gevlochten mensenhaar, waarna verbaasde Australische onderzoekers de achtervolging inzette. Met de Toyota-jeep waren de nomaden gelukkig snel ingehaald. He, wacht!? Jawel, tot 1984 heeft de Pintupi-stam in de Australische woestijn geleefd zonder enig besef van de moderne wereld. Daarmee zijn de Pintupi’s als enige Aboriginals onthaald met autoritjes door de woestijn en popmuziek, in tegenstelling tot moord en slavernij. Zo bleek tweehonderd jaar extra door de woestijn sluipen toch nog goed uit te pakken.
Ruilen voor een vuistbijl en eem boog?
Kijk voor onze Juniactiviteiten op: www.kleio-amsterdam.nl
of like ons op facebook!
Advertentie
MISDADIGE KONING
EINDELOOS NUMMER 7 - PAGINA 10
DE KAPITALISTISCHE KONING Hoe centraal-Afrika privébezit werd van Leopold II
‘Dr. Livingstone, neem ik aan?’
Nora Gosselink - We kennen Congo van dictators, rellen en burgeroorlogen. Het regime dat er nu is, is echter niet zo opmerkelijk vergeleken met de eerste staatsvorm van Congo. Tot 1908 stond het land onder het gezag van Leopold II, de koning van België. Congo werd echter niet bestuurd als de zoveelste Europese kolonie, maar was het privébezit van de koning. Zie het als een landgoed dat 87 keer zo groot was als de totale oppervlakte van België zelf. Hoe wist deze kapitalistische koning centraal-Afrika te claimen als zijn achtertuin? De ontdekking van Congo begon met het verdwijnen van de David Livingstone, de Brit die op zoek ging naar ‘de bron van de Nijl.’ Nadat de Anglicaanse zendeling in 1840 vol goede moed het Afrikaanse binnenland in trok, liet hij vanaf 1865 zo’n zes jaar niets meer van zichzelf horen. Later bleek dat de man het liefst zijn laatste jaren wilde doorbrengen in Afrika, in plaats van terug te keren naar het grauwe Engeland. De westerse wereld vond het wegblijven van Livingstone echter zorgelijk. Daarom besloot de AmerikaansWelshe journalist Henry Morton Stanley naar Afrika te trekken. Stanley snorde de gepensioneerde Livingstone op, waarna hij de legendarische woorden ‘Dr
‘Och jezus, jullie weer.’
Livingstone, I presume?’ sprak. Het was Stanley die Livingstones missies in Afrika voltooide. Zo ontdekte hij het land dat later Congo zou worden, en bracht hij het gebied rond het Victoriameer in kaart. Zijn naam werd beroemd in Europa en één vorst zag in dat deze man hem de weg kon wijzen naar grote rijkdom. In september 1876 organiseerde Leopold II, de vorst van België, een bijeenkomst van ontdekkingsreizigers in Brussel. Op deze conferentie presenteerde hij zich als een leergierige amateurantropoloog, die een beweging wilde stichten om slavernij in Afrika af te schaffen. In
‘Door een particulier bedrijf op te richten kon het Belgisch parlement zich niet met de koning bemoeien.’ werkelijkheid was Leopold uit op het verkrijgen van een kolonie om zijn macht uit te breiden. Het Belgische parlement was echter geen fan van de koloniale trend, en helaas voor Leopold hadden zij het laatste woord in de discussie. De machteloze koning besloot zijn ideeën te verwezenlijken via en particulier bedrijf, zijn Association
Internationale Africaine. Zo kon het Belgische parlement zich niet met zijn plannen bemoeien. Veel Belgische rijkelui waren bereid te investeren in Leopolds plannen. Leopold had al eerder zijn oog laten vallen op Kreta, Texas en Fiji, maar tot dan toe was het nog niet gelukt om een kolonie af te kopen. Nu werd het hem duidelijk dat de onontdekte gebieden van Afrika veel meer mogelijkheden konden bieden. Het resultaat van de conferentie in 1876 was de stichting van de Associa-
BRUUT BELGIE tion, die Afrika humanitaire hulp zou bieden en zich zou richtten op wetenschappelijk onderzoek. Kort na de oprichting van Leopolds organisatie hoorde de vorst voor het eerst over de ontdekkingen van Henry Morton Stanley. Al snel vroeg hij de Amerikaan om namens de Associatie terug te gaan naar Congo. Stanley wilde liever samenwerken met de Britten, maar zij waren niet meer geïnteresseerd in Centraal-Afrika. Voor Stanley zat er niets anders op dan op het aanbod van de Belgische koning in te gaan. Stanley keerde in 1879 terug naar Congo en vestigde daar de handelspost Leopoldstad, het latere Kinshasha. Leopold stuurde daarna volgelingen naar Congo om meer posten te vestigen en contact te onderhouden met de Afrikaanse bevolking. Door koninklijke diplomatie kreeg hij het voor elkaar dat Congo werd erkend als zijn bezit door de Koloniale Conferentie van Berlijn in 1884. Leopolds vestigingen bleven in Congo alle tijd een privébezit, zelfs in 1884 wilde de Belgische politiek niets met Leopolds obsessie met Congo te maken hebben. Leopold hield nog steeds de schijn op tegenover het parlement en de Europese grootmachten; hij beloofde goed te zorgen voor de bevolking van
‘Het horrorregime dat volgde ging de geschiedenisboeken in als één van de grootste koloniale gedrochten ooit. Congo en de gewonnen rijkdommen te delen met andere Europese staten. Al snel kocht Leopold zijn investeerders uit, zodat hij een monopolie kreeg op zijn Assocation. Een jaar na de conferentie kreeg hij toestemming om zijn Congo-Vrijstaat uit te roepen, waar hij zelf het staatshoofd van zou zijn. Toen Stanley inzag dat Leopolds Assocation langzaam in een kolonie veranderde, weigerde hij als anti-kolonialist nog voor Leopold te werken. Het was al te laat. Congo was nu Leopolds privébezit en werd al snel zeer winstgevend. Rubber werd een steeds populairder product in Europa (voor het ontwikkelen van auto- en fietsbanden) en was volop aanwezig in de Congolese jungle. Leopold sleepte er mil-
EINDELOOS NUMMER 7 - PAGINA 11
‘Ik zou ze huur moeten laten betalen’
jarden mee binnen. Het horrorregime dat volgde ging de geschiedenisboeken in als één van de grootste koloniale gedrochten ooit. Leopolds ambtenaren waren beulen, die belasting inden in de vorm van rubber en dorpelingen dwongen hun levens te wagen voor het witte goud. Mensen die niet genoeg rubber wisten te leveren, werden regelmatig geëxecuteerd. Soldaten moesten de handen van de veroordeelden afhakken, om te laten zien dat ze geen dure kogels hadden gebruikt. Regelmatig sneden inwoners elkaars handen af om een bewijs te hebben dat ze niet aan het quotum konden voldoen. Bekende schrijvers als Joseph Conrad en Mark Twain schreven over de onmenselijke toestanden. Een internationale campagne tegen het wanbeleid kwam tot stand. In oktober 1908 besloot de Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers Leopolds land te annexeren, zij wilden een einde maken aan het terreurbewind. Ondertussen had Leopold geschat drie miljoen doden op zijn naam staan. De Belgische staat perkte de agressieve rubberexploitatie enigszins in, maar er verbeterde weinig aan de situatie in Congo. Tot het einde van Belgisch-Congo in 1960 zou er nog regelmatig kritiek komen op de brute, racistische regime van de Belgen. d
EINDELOOS NUMMER 7 - PAGINA 12
INDIA
The Great Indian Revolt Hoe een opstand het compleet tegenovergestelde teweeg bracht
‘Tally ho, pip pip lads’
Pouwel van Schooten - Het is de nacht van 10 mei 1857. Honderden Sepoys (Indiase soldaten in het Britse leger) marcheren naar Delhi. Ze hebben net hun officieren vermoord, de uitkomst van jarenlange onvrede. Binnen een paar weken staat heel Noord-India in brand, overal sluiten Indiërs zich aan bij de opstandelingen, van de armste boer tot de rijkste prins. De Britten zijn geschokt: er leek tot voor kort niets aan de hand te zijn in hun vredige handelskolonie, en nu, in een paar luttele weken, wankelt hun hele gezag. De motivaties van de opstandelingen zijn divers en niet altijd duidelijk, hun wensen verschillen van betere plaatsing in het leger tot een algemene uitzetting van de Britten. Geen van deze wensen zouden in 1858, als de opstand na lang vechten is verslagen door de Britten, ingewilligd worden. De ‘Great Revolt of 1857’, door sommigen de eerste Indiase onafhankelijkheidsoorlog genoemd, had drastische gevolgen die niemand op die lentenacht van 1857 had kunnen voorzien.
Maar laten we eerst een stap terug nemen. Gedurende de achttiende eeuw had de Britse handelsmaatschappij, de East India Company, stukje bij beetje heel India veroverd. Dankzij de afnemende macht van de eens zo grote Mughal-keizers, en het gekibbel van de nieuwe regionale staatjes, kon de Company verschillende groepen tegen elkaar uit spelen. India had de Britten immense rijkdommen gebracht, in vorm van zijde, specerijen en thee, heel veel thee. Maar aan de vooravond van de muiterij was India bij lange na geen han-
‘ Engelse Liberalisten zagen India als een achterwaarts, bijgelovig land’ delskolonie meer. De East India Company was al decennia geleden haar geliefde monopolies verloren, en stond nu onder toezicht van het Britse parlement. De versterkte toezicht vanuit Londen, maakte de Company niet minder machtig in India: in
de jaren 1850 was de oude handelsmaatschappij druk bezig met het agressief annexeren van de verschillende zwakke Indiase vorstendommen, tot grote onvrede van de Indiase prinsen. Ook was de handelsmaatschappij begonnen aan een lang programma van westerse hervormingen. De nieuwe politieke rage van dat moment, het liberalisme, zag India als een achterwaarts bijgelovig land, dat de Britten (uit de goedheid van hun hart) moesten opheffen naar de Britse beschaving. Duizenden ponden werden geïnvesteerd in het nieuwe Indiase schoolsysteem, waar kinderen de ‘superieure’ werken van Shakespeare en andere beroemde Britse schrijvers lazen. Ook probeerde hervormers uit alle macht de, in hun ogen, barbaarse praktijken van het Hindoeïsme af te schaffen. Deze moderniseringsmaatregelen hadden minder te doen met de werkelijke problemen in India, en meer met de oriëntalistische spookbeelden van de Britten zelf, gekenmerkt door fantasieën over de dood, verdoemenis en weduweverbranding.
EINDELOOS NUMMER 7 - PAGINA 13
INDIA
‘En nu we toch bezig zijn verbannen we jou ook’
Deze bezwaren en het begrijpelijke verzet tegen de bezetting door de Britten zetten de Sepoys en later meer Indiërs aan tot verzet. Grappig genoeg had de directe aanleiding weinig te maken met annexaties of liberale hervormingen. In april 1857 ging er een gerucht rond in het legerkamp dat de nieuwe geweren ingesmeerd werden door varkens- of koeienvet. De Indiase soldaten waren gechoqueerd, aangezien het voor zowel moslims en hindoes zondig was om zoiets aan te raken (varkens zijn voor moslims onrein, koeien voor hindoes heilig). De Sepoys die zich verzetten tegen het gebruik van de geweren, werden bruut onderdrukt en veroordeeld tot gevangenschap. Nadat 85 van hun kameraden werden weggevoerd, was de maat vol, en gingen ze
tot muiterij over. Pas in de zomer van 1858, een dik jaar na het geweerincident, wisten de Britten de opstandelingen te onderdrukken. Toen het stof eenmaal was gaan liggen, en de laatste opstandelingen geëxecuteerd waren, restte de vraag: wat nu doen met India? Een terugkeer naar voor de opstand, met een leger vol Indiërs en de vage constructie waarin een handelsmaatschappij niet aan handel deed, leek van de zotten. Daarom was de eerste maatregel de afschaffing van de East India Company, India zou nu vanuit de Britse kroon worden bestuurd. Deze actie zou culmineren in de kroning van koningin Victoria tot keizerin van India in 1877. De tweede maatregel was de definitieve ontbinding van de Mughals. De oude vergane vorsten waren tot 1857 technisch gezien nog de heersers geweest van India, aangezien de Britten formeel gezien hun rentmeesters waren. Maar zo’n ingewikkelde constructie was nu een archaïsch overblijfsel. Ook had de laatste Mughal vorst, de stokoude Bahadur Shah II, de nominale leiding van de opstand geaccepteerd, wat hem ook weer deel maakte van de opstand. Hij werd verbannen naar Birma en zijn titel werd afgepakt. Maar de grootste consequentie is te zien in de algemene relatie tussen de Britten en de Indiërs. Mede door angstaanjagende taferelen van vermoorde Europeanen, groeide er een kloof tussen de Britse overheersers en hun Indiase onderdanen. Waren de liberale hervormers nog van mening dat India gelijk stond aan Groot-Brittannië, was ze nu een permanent achterwaarts bijgelovig land, dat overheerst moest worden. De opstandelingen hadden gehoopt op een zekere bevrijding, wat ze terugkregen waren meer spanningen, een grotere mate van raciale ongelijkheid en een verharding van de Britse overheersing. d
Kijk wat een fantastische Britse propaganda. Dit is natuurlijk niet gebeurd, maar het is een misdaad deze prent niet te plaatsen.
EINDELOOS NUMMER 7- PAGINA 14
DE KOSTEN VAN BESCHAVING
Struikrovers!
Suzanne Nellestijn - Australië kwam in 1606 voor het in zicht toen de Nederlander Willem Janszoon in opdracht van de VOC op zoek ging naar economische kansen langs de kust van Nieuw-Guinea. Bij deze reis stuitte Janszoon op Australië, al maakte hij geen aanstalten tot kolonisatie. Deze kwam pas op gang na het bezoek van James Cook in 1770. Cook claimde het oostelijke deel van Australië voor Engeland en noemde dit New South Wales. Bij zijn terugkomst in Londen adviseerde hij tot de kolonisatie van Botany Bay, nu gelegen in Sydney. Na het verlies van de Amerikaanse territoria leek Australië een goede vervanging voor de Engelsen die gewend waren om hun gevangenen naar overzeese koloniën te deporteren. Het wegvallen van strafkoloniën als Maryland en Virginia was dan ook aanleiding voor het opzetten van gevangenentransporten naar Australië. De gedetineerden kwamen echter niet terecht in een leeg land; de Aboriginals noemden het gebied al duizenden jaren hun thuis. Het contact tussen de kolonisten en de inheemse bevolking nam verschillende, overwegend negatieve vormen aan. Admiraal Arthur Phillip kreeg in 1786 de leiding over de kolonisatie van Botany Bay
en werd zo de eerste gouverneur van New South Wales. Van koning George III kreeg hij de instructie mee om contact te leggen met de inheemse bevolking. In eerste instantie lijkt dit een onschuldig streven met de beste bedoelingen. De lokale bevolking hield echter bewust afstand van de nieuwkomers, en om contact af te dwingen gingen de Engelsen over tot kidnapping. Een van de slachtoffers was Woollarawarre Bennelong, die zo’n zes maanden in de Engelse nederzetting verbleef. Hierna ontsnapte hij, maar legde
daarna als vrij man wel weer contact met Arthur Phillip. Hij werd zo contactpersoon tussen zijn volk de Eora en de Engelsen. Niet alleen leerde hij Engels spreken en werd hij een belangrijke adviseur voor Phillip en de zijnen; zijn goede betrekkingen met de kolonisten brachten hem zelfs naar Engeland, waar hij koning George III zou hebben ontmoet. Ook bij terugkomst in New South Wales bleef Bennelong een belangrijke tussenpersoon, maar na zijn dood verslechterden de relaties tussen kolonisten en inheemse bevolking. Naarmate de Engelsen verder op-
Geketende Aboriginals in de negentiende eeuw.
EINDELOOS NUMMER 7- PAGINA 15
INDIA
verder oprukten zorgde de onwil van de Aboriginals om hun land op te geven voor groeiende spanningen. Ondanks de invloedrijke rol die Bennelong had gespeeld zagen de kolonisten de inheemse bevolking slechts als wilden. Zoals kolonist Charles Griffiths schreef: “The question comes to this; which has the better right—the savage, born in a country, which he runs over but can scarcely be said to occupy ... or the civilized man, who comes
‘Ondanks de invloedrijke rol die Bennelong had gespeeld zagen de kolonisten de inheemse bevolking slechts als wilden’ to introduce into this ... unproductive country, the industry which supports life.” Deze instelling stond centraal in de relaties met de Aboriginals, en kan ook gezien worden als een aanleiding voor het vele geweld over en weer. Niet alleen had de lokale bevolking te lijden onder het juk van de kolonisten: zoals wereldwijd het geval was bij contacten tussen koloniale bezetters en inheemse volkeren kregen de Aboriginals ook te maken met Europese ziektes zoals de pokken
en mazelen. Er wordt zelfs gesuggereerd dat de Engelsen bewust de pokken verspreid zouden hebben toen in 1789 de munitie opraakte bij het uitbreiden van de kolonie. Pas vanaf 1869 leken de kolonisten zich te gaan bekommeren om het welzijn van de oorspronkelijke Australische bevolking. In dat jaar werd The Aboriginal Protection Act uitgevaardigd, die ondanks de naam vooral veel macht gaf aan de koloniale overheid om zich te bemoeien met de woon- en leefsituatie van de Aboriginals. In 1886 trad zelfs de Half-Caste Act in werking waarmee halfbloedjes konden worden weggehaald bij hun Aboriginal-familie om te assimileren in de ‘witte’ samenleving. Deze kinderen worden ook wel “the Stolen Generation” genoemd. Zoals in andere koloniën wereldwijd verliepen de contacten tussen de Europeanen en de inheemse bevolking in Australië dus verre van vlekkeloos. De aanvankelijke onderlinge nieuwsgierigheid van beide groepen sloeg al snel om in wantrouwen en achterdocht. Toen er gedurende de twintigste eeuw geleidelijk aan meer aandacht kwam voor de achtergestelde positie van Aboriginals in de maatschappij leidde dit eerder tot betutteling dan werkelijke emancipatie. Pas vanaf de jaren 60 werden er grote stappen gezet op weg naar gelijkheid tussen de blanke Australiërs en de oorspronkelijke bewoners van het land. d
Aboriginals in een Brits schoolboek.
EINDELOOS NUMMER 7- PAGINA 16
PRENT VD MAAND
PRENT VAN DE MAAND
COLOFON
Hoofdredactie Tycho Hofstra Eindredactie Silvio Algra Coks Donders Tycho Hofstra Koen Molenaars Vormgeving Tycho Hofstra Drukwerk Speed-o-Print, Amsterdam Redactie Silvio Algra Lennart Bolwijn Coks Donders Nora Gosselink Tycho Hofstra Emma Kabel Zará Kars Thijs van Leeuwen Bente Marschall Koen Molenaars Suzanne Nellestijn Pouwel van Schooten Anna Teijieiro Fokkema Winke Wiegersma Redactieraad Dr. Jouke Turpijn Dr. Willem Melching Prof. Dr. Wyger Velema Dr. Wendelien van Welie Uitgever: Stichting Eindeloos
Het Britse satirische weekblad Punch publiceerde op 28 november 1906 de spotprent ‘In the Rubber Coils’, getekend door Edward Linley Sambourne. In de prent valt de Belgische koning Leopold II als slang medogenloos een Congolese rubberarbeider aan. Het contrast tussen de wild kronkelende, felle Leopold tegenover de hulpeloze pose van de arbeider brengt een heldere boodschap over. Door Leopold zelf de arbeider te laten aanvallen, maakt de spotprent duidelijk dat iedere dode op het geweten van de Belgische koning is. Iedereen in de ‘rubbere verstrikking’ wordt verslind door Leopolds lust naar geld en macht. Punch magazine nam een risico door deze prent te publiceren aangezien het Britse Rijk rond 1900 niet heel happig was op antikoloniale sentimenten. Gelukkig heeft Punch zich hier als goed satirisch blad weinig van aangetrokken en is ‘In the Rubber Coils‘ de geschiedenis in gegaan als het meest kenmerkende protest tegen de misdaden in de Congo. Benieuwd geworden hoe Leopold zijn privékolonie in handen kreeg? Blader dan terug naar pagina 10 voor het hele verhaal. Hiss hiss
Eindeloos is een onafhankelijk periodiek van en voor de studierichtingen Geschiedenis en Kunstgeschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam. Het blad wordt uitgegeven door de Stichting Eindeloos en is gelieerd aan studievereniging Kleio. Eindeloos ligt iedere maand in de bladenbakken van het P. C. Hoofthuis en in de Oudemanhuispoort. Reacties, ingezonden stukken, liefdesverklaringen en hatemail kunt u sturen naar eindeloos@kleio-amsterdam.nl Deze uitgave kwam tot stand met subsidie van de Universiteit van Amsterdam.
Zie ook: eindeloosweblog.wordpress.com