Eindeloos mei 2018

Page 1

NUMMER 8 Mei 2018, 21e JAARGANG

d

MAANDBLAD VOOR STUDENTEN (KUNST)GESCHIEDENIS AAN DE UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM

d

EINDELOOS d Aaaan Taaafel! d

‘Ik had geen tijd na werk, dus ik ben even langs de snack gegaan’

En toen was er patat (of friet) Jet van der Steijle – Volksgerecht nummer 1 in België (en nummer 2 in Nederland en Frankrijk) is zonder twijfel een dikke vette zak patat. De friettenten zijn niet meer weg te denken uit het Amsterdamse straatbeeld en elk zichzelf respecterend dorp heeft in ieder geval een friettent. Welk genie heeft dit goddelijke goud uitgevonden? De geschiedenis van de aardappel en daarna de patat vertelt het ons.

Allereerst: hoe noemen we het? Boven de rivieren heeft men het vooral over ‘patat’, onder de rivieren vooral over ‘friet’. Beide woorden komen van het Belgisch-Franse ‘patates frites’, wat gefrituurde aardappel betekent. Allebei is dus goed, maar hier in Amsterdam spreken we ‘gewoon’ van patat. Zonder aardappel geen patat. Dit product is al eeuwenoud. Vanaf de tweede eeuw van onze jaartelling werd deze doodgewone zetmeelbom door de Inca’s in Zuid-Amerika verbouwd. Met de aankomst

van de conquistadores in Zuid-Amerika werd de plant in 1536 voor het eerst meegenomen naar het continent. Monniken en andere kloosterlieden namen de plant op in hun botanische tuinen, waardoor de aardappel verder in Spanje bekend werd. Filips II liet de plant in zijn hoftuinen plaatsen, als rariteit met geneeskrachtige kwaliteiten. Hierdoor werd de plant in West-Europa geintroduceerd. De aardappelplant was echter niet populair: men vond de aardappel vies >>> en smakeloos en ondanks dat de


PATAT

EINDELOOS NUMMER 8 - PAGINA 2

EINDELOOS

HOOFDREDACTIONEEL Beste lezer,

Food history is pas sinds enkele decennia in opkomst. Wat at men? Hoeveel werd er gegeten? Hoe werd er gegeten? Wat is de sociale functie van het delen van voedsel? Hoog tijd voor een ‘eten en drinken’-special. Geniet van al dit smakelijke leesvoer! De Oranjes hielden en houden op zijn tijd van wat lekkers. De toetjes bij officiële diners waren vaak opvallend oranje van kleur. Rijntje Biljardt schreef in de inleiding van haar kookboekje (1840) voor de ‘geliefde Koning te hebben gekookt’. Haar recept voor sinaasappelgelei met partjes doet watertanden. Nodig voor een puddingvorm van 1 liter: 1 liter sap van perssinaasappels, 80 gram suiker, 1 eetlepel citroensap, 16 gram gelatine en de partjes van twee sinaasappels. Doe 200 gram sinaasappelsap in een pan en verhit het. Laat het sap niet koken. Voeg de in koud water geweekte en uitgeknepen blaadjes gelatine toe en roer goed door elkaar. Giet dit mensel bij de rest van het sinaasappelsap. Voeg suiker en citroensap toe en roer totdat de suiker is opgelost. Laat het mengsel afkoelen. Wanneer het begint te geleren, giet je het over in de vorm en laat je het 5 minuten in de vriezer staan. Giet de vorm leeg in een kom. Aan de binnenkant van de vorm blijft een dunne wand gelei achter. Doe de partjes sinaasappel erin en giet het mengsel weer terug in de vorm. Zes uur laten opstijven in de koelkast. Koning Willem I en koningin Wilhelmina van Pruisen (‘Mimi’) zullen gesmuld hebben. Dit nagerecht en meer koninklijke toetjes zijn te vinden in Oranjetoetjes. Van Willem de Zwijger tot Willem-Alexander van Lizet Kruyff en Cees Holtkamp.

Een sip bintje

plant in vrijwel elk klimaat groeide en dus een oplossing kon zijn voor hongersnoden, was er weinig animo voor. In de negentiende eeuw begon het enthousiasme voor de aardappel toe te nemen. Het werd een volksproduct, bedoeld voor de armere mensen in de samenleving. Waar eerst de allerarmsten en scheepslui interesse toonden, die het voor de bestrijding van scheurbuik goed konden gebruiken, raakte het product steeds beter geïntegreerd in het Nederlandse culinaire landschap. Het product werd belangrijk. Aardappelziekten en misoogsten zorgden al snel voor grote hongersnoden en oproeren, waardoor innovaties in de landbouw werden aangezwengeld. Zonder aardappel zou er immers onrust uitbreken!

Het verhaal gaat dat het goudgele goddelijke goed niet in Nederland, maar door onze zuiderburen werd bedacht. Bewoners van Namen, Andenne en Dinant hadden de gewoonte in de Maas te vissen, en hun gevangen vis te frituren in olie voordat ze ze opaten. Tijdens een strenge winter rond 1680 vroren de rivieren echter dicht. De Belgen konden hun visjes niet meer vangen, waardoor ze alle andere mogelijkheden moesten onderzoeken om hongersnood te voorkomen. Als alternatief sneden de bewoners aardappels in stukken en frituurden ze deze. A star was born! Tijdens de Eerste Wereldoorlog introduceerden de Belgen de gefrituurde lekkernij in de Nederlandse huishoudens, waar het inmiddels niet meer is weg te denken. Maar eigenlijk hebben we onze patat dus aan de Spanjaarden te danken. Als zij geen roofbouw hadden gepleegd in Zuid-Amerika, dan hadden we de aardappel niet in onze gelederen gehad. Ook onze favoriete bittergarnituur is trouwens van Spaanse origine: de moderne bitterbal hebben zij in ons land geïntroduceerd. Waar de Bataven een eerste bitterbal bedachten door hun restjes vlees met brood te mengen, brachten de Spanjaarden nieuwe vleesgerechten mee. Met hun idee van tapas en het gebrek aan chorizo werd er (waarschijnlijk in samenspraak met de Hollanders) een bitterbal van de aanwezige Hollandse producten gedraaid. Waar zouden we zijn zonder die Spanjaarden? d

We hebben onze patat aan de Spanjaarden te danken

Veel eet- en leesplezier!

Bente Marschall

Een historisch verantwoorde versnapering


EINDELOOS NUMMER 8 - PAGINA 3

MEESTERBROUWERS

Monniken en Meesterbrouwers

Eet, lees, bid en drink. Monniken en studenten verschillen niet zoveel

Haye Heida - Als men kijkt naar de schilderijen van Eduard von Grützner (1846-1925), blijft er weinig over van de hele ora et labora-gedachte. Deze Duitse kunstenaar schilderde in zijn carrière talloze monniken. Veelvuldig verkeren de kloosterlingen op zijn werken in verschillende staten van dronkenschap. Hoe is het eigenlijk gekomen dat kloosters zo onmiskenbaar verbonden zijn geraakt met alcohol en de brouwerij? Eduard von Grützner schilderde voornamelijk genrestukken en we zullen zijn werken daarom niet meteen voor waar moeten aannemen – ook al kunnen we drankmisbruik onder monniken hiermee natuurlijk niet automatisch uitsluiten. Kenmerkend voor een genrestuk is, afgezien van de rol van vermaak, het belerende karakter en de bedoeling de toeschouwer enigszins een moraal bij te brengen. Bovendien was Grützner, ondanks zijn misschien wat ondeugende schilderijen, katholiek en was het niet zijn bedoeling om de kerk of wie dan ook te beledigen. Toch roepen zijn kunstwerken enige vragen op. Sommige monniken maken het namelijk wel erg bont! Dit beeld past niet in het gangbare idee van de vrome monnik. Hoe valt deze schijnbare tegenstrijdigheid te verklaren? Aanvankelijk was binnen het christendom de wens om een leven in afzondering te leiden dat aan God gewijd was, wijdverbreid. Een leven van vasten

en gebed vond dan ook in de woestijn van Egypte tot aan de kust van Ierland plaats. Het West-Europese kloosterleven daarentegen, gesticht door Sint Benedictus rond 530, was sterk op saamhorigheid gericht. De kloosters waren oorden van rust en orde in een vaak onrustige maatschappij, gericht op liturgie, ambacht, studie en gezamenlijk gebed, oftewel: ora et labora (bid en werk). Langzamerhand groeide de interactie tussen de kloosters en de buitenwereld. Zij werden steeds meer een wereldse macht dan een toevluchtsoord buiten die wereld en raakten in het bezit

Het klooster als oord van rust en orde van grote hoeveelheden landbouwgrond. Op deze landerijen werden ook ingredienten voor bier verbouwd. In hun taak als ziekenverzorgers raadden de monniken de bevolking aan om bier te drinken in plaats van water (melk werd toen voornamelijk gebruikt voor het maken kaas). Tijdens het brouwproces werd de drank verhit, zodat het eindproduct veel minder schadelijke bacteriën bevatte dan ongezuiverd water. Met name in stedelijke gebieden vormde het gerstenat een goed alternatief: het water was daar zwaar vervuild en dus een haard van infecties en ziektekiemen. In de middeleeuwen werd er dan ook vele malen meer bier geconsumeerd

dan nu. De gemiddelde Nederlander dronk destijds maar liefst 275 tot 300 liter per jaar! Het middeleeuwse bier had overigens over het algemeen een laag alcoholpercentage en het was onderdeel van elke maaltijd. Tegen de tijd dat Grützner actief was, hadden de monniken zich ontplooid tot ware meesterbrouwers. Tot op heden brouwen veel broeders bier om in hun levensonderhoud te kunnen voorzien, zij het op een veel kleinere schaal. Met de stijgende populariteit van duurzame en ambachtelijke producten neemt de vraag naar het befaamde kloosterbier toe. Het brouwen wordt tegenwoordig echter veelal uitbesteed aan anderen, zodat er meer tijd is voor de meer spirituele taken van het kloosterleven. Olijke taferelen zoals op de schilderijen van Eduard von Grützner zal men dan ook minder vaak aantreffen. Alhoewel, af en toe gaat een kloosterbiertje er vast wel in. d


VEELVRATEN

EINDELOOS NUMMER 8 - PAGINA 4

Veelvraten in het Oude Griekenland

Wanneer een Griek je uitnodigt om naakt te worstelen is dit niet altijd flirtgedrag

Rutger Hoekstra - Voor wie het gemist heeft verleden jaar – het is schier onmogelijk – hier nog even een korte samenvatting van wat er gebeurde op 23 mei 2017. Ergens in de Italiaanse Alpen zet Tom Dumoulin tijdens de zwaarste etappe van de Ronde van Italië zijn racefiets aan de kant, rukt zijn broek naar beneden en gaat de berm in. De Nederlandse commentator duidt deze onverwachte stop onomwonden als volgt: ‘Hij moet poepen! Hij moet poepen!’. En dat moest hij inderdaad. Uiteindelijk zou de sanitaire stop Dumoulin niet beletten de Ronde van Italië te winnen, maar sportjournalisten vroegen zich wel af: hoe kon een sporter die zo intensief op zijn voeding let, opeens met darmproblemen te kampen krijgen. Het voorval en de discussie daarna zijn illustratief voor

de welhaast maniakale benadering van sportdiëten die sporters er tegenwoordig op nahouden. De tijd dat de Elfstedentocht nog gewonnen kon worden op twee boterhammen met (Calvé) pindakaas is definitief voorbij. Toch is dat romantische beeld ook utopisch, want in het oude Griekenland was een sportdieet al onderdeel van de sportbeleving van atleten. Het gewone Griekse dieet bestond in de zesde en vijfde eeuw v. Chr. vooral uit een

Milo doodde de stier met een vuistslag vegetarisch maal. De basis wordt gevormd door groenten, zuivelproducten als kaas, fruit (vooral gedroogde vijgen) en pap. In de

kuststreek werd uiteraard ook veel vis gegeten. Maar vlees werd beperkt tot bijzondere momenten, zoals offers of feestdagen. Bij het eten werd vaak melk of aangelengde wijn gedronken. Het sportdieet week hier in eerste instantie niet veel van af, behalve dan dat sporters meer aten dan gemiddeld. Dat leverde ze het imago van gulzigaards op. Historici discussiëren over hoe dit imago geïnterpreteerd moet worden. Sommigen zien hierin een bevestiging van het beeld dat sporters zichzelf vergeleken met Heracles, maar anderen zien in het imago een gevolg van een veranderd sportdieet. Heracles was de beschermheer van vele sportgilden in het oude Griekenland. In hem zagen atleten het ideaalbeeld van de sporter: een mooi, gezond en sterk lichaam met uitstekende prestaties als gevolg. Hij had echter ook nog een andere eigenschap, hij at namelijk veel en >>>


EINDELOOS NUMMER 8 - PAGINA 5

VEELVRATEN stond bekend als een veelvraat. Aangezien Heracles’ schoonheidsideaal een voorbeeld voor velen was, zal ook het schrokken van Heracles de atleten wel geïnspireerd hebben, zo stellen deze historici. Anderen zeggen echter dat het imago van gulzigaard een gevolg is van het voedselpatroon van Griekse atleten ergens eind zesde, begin vijfde eeuw v. Chr. Zoals gezegd werd eerst slechts bij hoge uitzondering vlees gegeten en week het sportdieet in grote lijnen niet veel af van wat een gemiddelde Griek dagelijks tot zich nam. Na verloop van tijd veranderden de Griekse atleten van dieet waarbij vlees het hoofdbestandsdeel werd. Vooral worstelaars en boksers mochten graag veel vlees eten, omdat dat bijdroeg aan een toename in het lichaamsgewicht. Extra gewicht hielp mee, omdat gewichtsklassen nog niet bestonden. Kortom, hoe zwaarder iemand was, hoe harder de klappen die hij kon uitdelen. Deze historici zien hierin ook het ontstaan van het professionalisme, omdat sporters en begeleiders begonnen na te denken over specialisatie, trainingsschema’s en dus ook voedsel. Een doordacht systeem achter deze diëten bestond echter nog niet. Het dieet van de winnaar van een prestigieuze wedstrijd kreeg navolging, simpelweg vanuit de redenering ‘hij heeft gewonnen, dus hij zal het wel weten’. Zo won iemand de 200 meter sprint, omdat hij extra veel suiker binnenkreeg door gedroogde vijgen, dus suiker was goed voor explosiviteit en dus aten sprinters meer vijgen. Een succesvolle langeafstandsloper had als dieet het eten van veel vlees, dus zou vlees goed zijn voor de duurconditie en dus voor de langeafstandslopers. Illustratief voor het veelvratenimago van sporters, en waarschijnlijk ook de oorsprong ervan, is Milo van Croton. Deze Sven Kramer van het oud-Griekse worstelen won zes keer op rij het worsteltoernooi van de klassieke Olympische Spelen en behaalde nog eens 26 overwinningen in de andere grote Griekse sportfestivals in de zesde eeuw v. Chr. Hij ontving om die reden ook nog eens zes keer de titel Periodonikes, de eretitel voor sporters die in alle vier de Panhelleense Spelen in een cyclus (olympiade) wisten te zegenvieren. Het dagelijkse dieet van deze absolute grootheid zou bestaan hebben uit: tien kilo brood, tien kilo vlees en nog eens achttien pinten wijn. In andere bronnen schrijft men zelfs dat hij iedere dag een rund opat. Dat is niet gek, want hij zou in staat zijn geweest om een vier jaar oude stier op te tillen, mee te nemen voor een rondje door

‘Al dat Milo-vlees is wel erg lekker’, zei de leeuw

het stadion van Olympia, het dier daarna met een vuistslag te doden en in een dag op te eten. Tijdgenoten zagen in hem niet voor niets de reïncarnatie van Heracles. In ieder geval at hij waarschijnlijk veel en ook veel vlees. De ironie wil zelfs dat zijn dieet hem aangeraden was door Pythagoras (die van de stelling, inderdaad), een overtuigd vegetariër. Overigens was Milo niet de enige sporter van Croton die het goed deed. In de zesde eeuw v. Chr. bracht de Griekse polis de ene na de andere succesvolle atleet voort, alsof het Nederland was op het schaatsonderdeel van de Winterspelen. Men geloofde dat dit mede te danken was aan de uitstekende (medische) begeleiding. En dus werden begeleiders weggekocht. Zo is er het verhaal van Democedes die als dokter voor atleten werkzaam was in Croton, maar weggekocht werd door Aegina voor zesduizend drachme per jaar. Een jaar later verkaste hij naar Athene, waar een jaarsalaris van tiendduizend drachme op hem wachtte. Weer een jaar later kocht Samos hem weg voor een salaris van twaalfduizend drachme per jaar. Ongehoorde bedragen voor die tijd, waarmee hij in onze tijd ongetwijfeld buiten het budget van Tom Dumoulin was gevallen en hij hem niet had kunnen helpen bij zijn darmprobleem. d

Advertentie

‘Want zonder het verleden bestaat geen enk’le tijd’ Kijk v oor K leio’s activiteiten op: www.kleio-amsterdam.nl

of like Kleio op facebook!


EINDELOOS NUMMER 8 - PAGINA 6

KVAS

Kvas

Een korte geschiedenis van het meest Slavische drankje

En voor de zware drinkers hebben we een voordeelverpakking

Alan van Rijn - Wanneer je aan Russische en Oost-Europese drankcultuur denkt maak je al snel de koppeling met wodka. En dat is niet voor niks. Mensen in het oosten zweren erbij. Menig westerling kan zich nauwelijks voorstellen dat onze Slavische medemens een ander drankje nog lekkerder zou kunnen vinden. Dit drankje bestaat toch echt, en het heet kvas. In het Oosten maken ‘babushka’s’ emmers vol van het spul, en iedereen kan het maken. Als je roggebrood kookt en een paar uur laat staan, en vervolgens dit brouwsel met rozijnen, suiker en gist laat fermenteren voor een paar dagen heb je kvas gemaakt. Het is vanwege het zeer lage alcoholpercentage een soort kinderbier, maar volwassenen houden er ook ontzettend van. Het smaakt naar oliebollen, maar dan vloeibaar en met koolzuur. Whats not to like? Deze merkwaardige cocktail van donker brood en rozijnen heeft een lange en soms aparte geschiedenis. De eerste keer dat historici de naam kvas tegenkomen is in de Nestorkroniek, een manuscript uit de twaalfde eeuw over de kerstening van het Oost-Slavische, Kievse rijk. Daarin wordt onder andere verteld over de tiende eeuw, waarin kvas al gedronken zou worden. Kvas betekent ‘zure drank’ en was in de

middeleeuwen oeen stuk sterker. Bronnen vermelden dat de drank een percentage van 16% kon hebben. Tegenwoordig is het meer een frisdrank. Met 0,5% alcohol mag het in de meeste landen een alcoholvrije drank genoemd worden. Het was sinds de vroege eeuwen van het toekomstige Rusland en Oekraïne een zeer geliefd drankje en is waarschijnlijk al in de tiende eeuw geëxporteerd naar Polen waar ‘kwas’ tot op de dag van vandaag ook ontzettend populair is. In Polen was het vooral een drank voor horige boeren en elders in de Slavische landen was het in die periode waarschijnlijk vooral een drank voor de armen. In de zeventiende eeuw was

‘Wodka oe njet, kvas oe da!’ dit wel anders. Het drankje werd zelfs door de tsaar gedronken. Peter de Grote noemde het in zijn memoires, waarin hij liet blijken een groot liefhebber te zijn. Andere verhalen vertellen hoe de achttiende-eeuwse generaal Aleksandr Soevorov zijn soldaten beval het elke dag te drinken, omdat het goed zou zijn voor de energie en vitaliteit van zijn mannen. In de sovjet-periode werd het Russische elixer in typische gele tonnen door

steden gereden en verkocht. Dit is in onbruik geraakt vanwege de vaak dubieuze hygiëne van de tonnen. Na de val van de Sovjet-Unie werd kvas in de Baltische staten in 1991 zelfs verboden, vanwege die hygiënische twijfels. Coca-Cola zou de traditionele drank vervangen en de markt domineren. Toen de drank in 1998 weer toegestaan werd, maakte kvas een comeback. Een grote campagne werd opgezet om het drankje weer in de mode te brengen. Een geslaagde actie, want kvas werd snel weer het meest geliefde drankje in de regio. Kvas is een echt symbool van de Russisch-Slavische cultuur. Zelfs Vladimir Poetin raadt het zijn volk aan en raadt wodka af. ‘Wodka oe njet, kvas oe da!’ zei hij ooit tijdens een persconferentie (‘Zeg nee tegen wodka, ja tegen kvas’). Het is een drankje dat door de aderen stroomt van elke Rus, een symbool voor alles wat Russisch en Oost-Europees is. Maak en drink het met vrienden, of met je geliefde ‘babushka’! d


RUBENS

EINDELOOS NUMMER 8 - PAGINA 7

Mag het een maatje meer zijn?

Afgebeeld: Botte Griek suggereert mollige dames om een appel te eten

Suzanne Nellestijn – Tegenwoordig moet er gevochten worden om waardering te krijgen voor plussizemodellen en ‘echte vrouwen’. In de zeventiende eeuw keek men echter niet neer op een vetrolletje meer of minder. In de kunst brengt ons dit onmiddellijk bij Peter Paul Rubens (1577-1640). Hoewel hij zeker niet de enige schilder was die zijn tijd vulde met het schilderen van (vrijwel) naakte vrouwen, staan de vrouwelijke naakten van Rubens op eenzame hoogte. Niet voor niets werden zij zelfs een categorie op zichzelf: ‘Rubensvrouwen’. De vollere vrouwen van Rubens worden vaak als voorbeeld genoemd van het schoonheidsideaal in de Gouden Eeuw. Een grotere omvang zou een teken van welvaart geworden zijn, want: hoe meer geld, hoe meer eten, hoe meer gewicht. Het is met name Rubens die we associëren met de weergave van deze weelderige dames. Maar, zoals hierboven gesteld, gaat het hier om een schoonheidsideaal uit een bepaalde periode. In hun lichaamsbouw zijn de Rubensvrouwen dan ook zeker niet uniek. Rubens werd opgeleid in de tradities van de renaissance en de Ita-

liaanse barok. Studie van antieke beeldhouwkunst, de menselijke anatomie en geometrie waren van groot belang – dit laatste om de verhoudingen van het menselijk lichaam in zijn meest ideale vorm te kunnen weergeven. Dit gold echter met name voor het mannelijke lichaam. De vrouw was volgens zeventiendeeeuwse opvattingen een onvolmaakte imitatie van de man. Dus waar het bij het verbeelden van de man draaide om een ‘krachtige, kundige en overtuigende’ uitstraling en een sterk en atletisch lichaam, lag de schoonheid van de vrouw vooral ‘in haar vlees’. Rubens verbleef zes jaar in Italië. Het Italiaanse ideaalbeeld van de vrouw zal hem daarom in zijn werk sterk beïnvloed hebben. In 1542 publiceerde Agnola Firenzuola een studie waarin hij de ideale vrouw beschreef. Dit beeld sluit perfect aan bij het Rubensiaanse vrouwelijk naakt. De schouders van de vrouw moesten zacht en vlezig zijn, de armen vol. De vingers moesten, als contrast, juist lang en slank zijn. Kleine, hoog geplaatste borsten waren het ideaal, evenals mollige benen. Interessant is dat dit zestiendeeeuwse ideaalbeeld gebaseerd werd op antieke auteurs als Vergilius, Horatius en Ovidius. Het ‘schoonheidsideaal van de Gouden Eeuw’ was dus niet enkel kenmer-

kend voor de zeventiende eeuw. In zijn eigen tijd was het dan ook niet zozeer het volume van zijn onderwerpen dat Rubens zo in het oog deed springen. Kenners prezen hem met name om zijn kleur- en schaduwgebruik. In tegenstelling tot de kleurstellingen in de Italiaanse schilderkunst, waar de vrouwenhuidjes bijna van marmer leken, lukte het Rubens om de vrouwen op het doek bijna tot leven te wekken. De mollige vrouwen kregen een vlezige zachtheid in plaats van een bijna hard ogende bolheid. Het feit dat de Rubensvrouwen tegenwoordig met name bekend staan om hun molligheid zegt daarom meer over het huidige schoonheidsideaal dat zo sterk afwijkt van het ideaalbeeld dat Rubens nastreefde. Het zorgt er ook voor dat zijn eigenlijke prestatie – die lag in het uitdrukken van de levendigheid en zachtheid van de dikkige dames, en niet in hun omvang – tegenwoordig niet de aandacht krijgt die ze verdient. d Meer lezen: Celine van Riemsdijk, T Rubensiaanse Naeckt. De Creatie van een icoon (2012) Masterscriptie kunstgeschiedenis, Universiteit van Utrecht.


HAPKLARE HISTORIE

EINDELOOS NUMMER 8 - PAGINA 8

Etenswaar ‘Comijn verdrijft ende doet sceyden alle winden der maghen’, volgens Rembertus Dodonaeus’ Cruijdeboeck van 1544. Over vrijwel elk ingrediënt, drankje of gerecht is wel een weetje te vertellen. Daarom brengt Eindeloos u deze maand verschillende ‘etenswaardigheden’ om van te smullen. Een gegarandeerd succesvol gespreksonderwerp aan de eettafel.

Een vaderlandse peen? Maroesjka Verhagen - Tegenwoordig duiken er in groentekramen en supermarkten steeds meer gele, paarse en rode wortels op. Deze bonte penen lijken een gezellige innovatie op de standaard oranje wortel. Halverwege de zeventiende eeuw was echter precies het tegenovergestelde aan de hand. Nederland kreeg toen een bepalende rol op het gebied van de tuinbouw en horticultuur. Dit had onder meer te maken met de innovatie en marketing van de ‘Hoornse wortel’, de korte oranje wortel die ons nu zo doodgewoon lijkt. Dit oranje peentje is bepalend geweest voor de wortel-cultivatie nadien, die tot op dat moment ‘enkel’ bestond uit gele, paarse en rode exemplaren. Hoewel het waarschijnlijk een mythe is dat de oranje variant gekweekt is als eerbetoon aan het Huis van Oranje, lijkt het wel een bijzonder opvallend toeval. Diepgewortelde nationale trots

S-thee-tment

Dit is tevens een directe oorlogsverklaring in de Engelse wet

Loes Knijn – Thee heeft tegenwoordig niet zo’n heldhaftig imago, maar de kruidige theeblaadjes hebben in 1773 een heftige strijd teweeggebracht. Na de Sugar Act van 1764 en de Stamp Act van 1765 waren de Amerikaanse koloniën de Engelse belastingen helemaal zat. Ondanks het groeiend aantal belastingen werd de Amerikaanse vertegenwoordiging in het Britse parlement niet groter. De Amerikanen organiseerde vervolgens een boycot op importthee uit China, dat door de Britse Company werd verkocht. De meeste havens weigerde de importthee, behalve Boston, waar de gouverneur achter de Company stond. Op 16 december kwam het tot een keerpunt, toen 60 mannen, verkleed als Mohawkindianen, drie Engelse schepen enterden en voor £ 10.000 aan thee overboord gooiden. De Boston Tea Party bleek achteraf een belangrijk moment in de Amerikaanse geschiedenis en een opmaat naar de Amerikaanse Revolutie.

Gentrificatie, koninklijk en arm: Friese oranjekoek Rutger Hoekstra - Het typisch Friese gebak heeft een roze bovenlaag, niets van doen met de Oranjes (maar toch ook weer wel) en was voor de armen bedoeld (maar ook opgewaardeerd). Er valt veel te schrijven over oranjekoeke. De naam komt door de sinaasappelschilstukjes die door het deeg gaan, onder andere om het er wat feestelijker uit te laten zien. Toch bleef het gebak voor de armen. Vooral ook omdat het zo machtig is, veel energie geeft, zodat iemand gelijk weer op het land verder kan werken. Het amandelspijs en de slagroom zijn na de oorlog in het gebak geslopen om het nog feestelijker (en nog machtiger) te maken. En die link met de Oranjes? De sinaasappel werd door bakkers uit Leeuwarden en Heerenveen in het deeg gedaan. En laat in die plaatsen nu net de Friese Oranje-Nassaus hebben gewoond. Ik giet aon-komen


HAPKLARE HISTORIE

EINDELOOS NUMMER 8 - PAGINA 9

digheden ‘Jij mensenetende boef!’ Suzanne Nellestijn – In noodgevallen kan vrijwel alles tot voedsel dienen, zo ontdekten ook Alfred G. Packer en zijn vrienden toen ze in 1873 tijdens een jachtpartij in een sneeuwstorm belandden. Voedsel was schaars en om de winter te overleven vond Packer het gerechtvaardigd zijn gezelschap op het menu te zetten. In de lente keerde Packer, schijnbaar zonder enige wroeging, terug in de bewoonde wereld. Packer verkreeg vervolgens cultstatus in Colorado door de vermeende uitspraak van een rechter tijdens zijn proces: ‘Alfred Packer, jij mensenetende boef! Er waren in Hinsdale County maar zeven Democraten en jij hebt er vijf van opgegeten!’

Packers hands-on politiek maakte hem populair bij republikeinen

Caffé Americano

De naam ‘Americano’ bleek beter aan te slaan dan ‘Slappi bakki’

Sophie Zwaal - Espresso met een flinke scheut kokend water eroverheen. De onbevestigde maar interessante mythe over de ontstaansgeschiedenis van deze Caffé Americano gaat terug tot de Tweede Wereldoorlog. Amerikaanse soldaten, gestationeerd in Europa, wensten een grote, normale Cup of Joe tijdens hun rustmomenten. Ze waren dan ook verre van tevreden met de zeer kleine en vooral sterke ‘echte’ Italiaanse espresso. Door de espresso flink te verdunnen met water kwam de smaak, en het formaat, dichter bij de filterkoffie die ze gewend waren uit hun thuisland. Op deze manier verzachtten de soldaten hun zware tijd aan het front ietwat met een uitvinding die nu nog overal te bestellen is.

Hutspot Jet van der Steijle - Hutspot is een van de meest typische Nederlandse wintergerechten. Toch is geen van de ingrediënten van Nederlandse origine, noch het idee om deze samen te voegen. Het gerecht is ontstaan tijdens de Tachtigjarige Oorlog. Tijdens het Beleg van Leiden in 1574 was de voedselschaarste onder de Nederlanders groot. Nadat de Watergeuzen de dijken hadden doorgestoken en de Spanjaarden waren verdreven, trokken de hongerige burgers de verlaten Spaanse legerkampen in op zoek naar voedsel. Daar vond de weesjongen Cornelis Joppenszoon een Spaans gerecht met pastinaak (in plaats van aardappels), wortelen (van oorsprong uit Iran), vlees en uien. De oerHollandse hutspot was geboren, als gerecht van de vijand.

Kort daarna werd het jusvulkaantje ontdekt

Pindakaas

Bij mij thuis ligt ook pindakaas op de vloer, maar daar komt niemand kijken

Haye Heida – Geen ontbijtgerecht is zo iconisch als pindakaas. De vroegste verwijzing naar pindakaas is te vinden bij de Azteken die geroosterde pinda’s vermaalden tot een pasta. De uitvinding van de moderne pindakaas wordt over het algemeen toegeschreven aan dr. J.H. Kellogg, die er in 1895 patent op aanvroeg. Ontstaan uit een bijproduct van pindaolie, werd het broodbeleg al snel een groot succes. Gek genoeg spreekt men alleen in het Nederlands over ‘kaas’. In andere talen is het woord afgeleid uit het Engels, bijvoorbeeld het Franse beurre de cacahuètes of het Zweedse jordnötssmör. Ook in de conceptuele kunst is een kleine rol weggelegd voor pindakaas. Wim T. Schippers bedacht in 1962 de Pindakaasvloer, waarvoor een dikke laag pindakaas werd uitgesmeerd over een houten vloer. Smeuïg tot op de bodem, dus!


HOLLANDSE

EINDELOOS NUMMER 8 - PAGINA 10

Hollandse Nieuwe

‘Mag ik van jou het sanguinische type? Kwartet!’

Loes Knijn - Begin juni is het zover: het haringseizoen wordt weer geopend. Op iedere hoek van de straat kun je een Hollandse Nieuwe kopen, het liefst met uitjes. Niet iedereen is gek van haring, maar vis wordt veel gegeten in Nederland. Vis is namelijk al duizenden jaren onderdeel van de westerse keuken. Een belangrijke factor in de Westerse viscultuur is het christendom. Tijdens de veertigdagentijd en op de woensdag, de vrijdag en de zaterdag mochten de christenen geen vlees eten. In de middeleeuwen werd vlees vaak vervangen door vis, waardoor de visindustrie zich vanaf de dertiende eeuw ontwikkelde. De oorsprong van de onthouding van vlees ligt in het Oude Testament. In Genesis 9 vertelt God aan Noach dat alle dieren op aarde gegeten mogen worden, behalve vlees waar nog bloed in zit. Daarnaast worden in het boek Leviticus enkele regels genoemd over welke dieren gegeten mogen worden. De christelijke traditie van het vasten begint met de omzwervingen van Christus in de woestijn, veertig dagen lang. Zijn onthouding moest een voorbeeld worden voor zijn

volgelingen. Vanaf 50 na Christus werd uit respect voor Goede Vrijdag en het leed van Christus aan het kruis elke vrijdag een vastendag. Later volgden de woensdag en de zaterdag. Deze christelijke traditie had tot gevolg dat er tussen de 140 en 160 dagen van het jaar geen vlees mocht worden gegeten. Hierdoor maakte de viscultuur zowel een economische als een culturele opbloei door. De verspreiding van het chris-

Vlees werd vaak vervangen door vis tendom zorgde ook voor een verspreiding van de viscultuur in de middeleeuwse keuken. Het westen werd namelijk gedomineerd door een vleescultuur. Dit kwam door de invloed van de Germanen. De vis werd vaak letterlijk gebruikt als vleesvervanger, door vleesrecepten te bereiden met vis. In de middeleeuwse keuken werd vis vaak geroosterd, gebakken of gekookt. Een klein deel van de gevangen vis werd vers opgegeten, voornamelijk door de rijke klasse. Het grootste deel van de vis werd gecon-

serveerd om te kunnen worden verscheept naar het binnenland. Vaak werd de vis dan gepekeld in zout, gedroogd of gerookt. Naast de invloed van het christendom was de humorenleer zeer belangrijk voor de viscultuur. De humorenleer is een Griekse theorie van Hippocrates die tot ver in de middeleeuwen werd gepraktiseerd in de geneeskunde. Volgens deze theorie bestaat ons lichaam uit vier sappen, ofwel humoren, die met elkaar in balans moeten zijn: zwarte gal, gele gal, bloed en slijm. Deze sappen komen overeen met vier temperamenten: melancholisch (neerslachtig), cholerisch (snel geïrriteerd), sanguinisch (vurig) en flegmatisch (emotieloos). Als een persoon te veel bloed in zijn lichaam heeft, wordt hij vurig en impulsief. Door een aderlating wordt het overschot aan bloed aan het lichaam onttrokken. Hierdoor moeten de vier sappen weer in balans komen. De balans tussen deze humoren was in de middeleeuwen zo belangrijk, dat eten werd afgestemd op de persoon, het seizoen en de kookwijze. Elk product had bepaalde eigenschappen binnen de humorenleer. Verse haring, bijvoorbeeld, is koud en vochtig. Het ontwikkelt daardoor >>>


NIEUWE

EINDELOOS NUMMER 8 - PAGINA 11

een flegmatisch temperament en verhoogt het aantal spermacellen. Door de vis te koken in wijn worden deze eigenschappen meer in balans gebracht en wordt de vis ‘minder schadelijk’. Ook het frituren of grillen van vis moet zorgen voor een betere balans tussen koud en nat en warm en droog. De humorenleer bleef ook in de vroegmoderne tijd een belangrijke rol spelen in het dagelijks leven. In de gedichten van Joost van den Vondel (1587-1679) vinden we enkele eigenschappen terug uit de humorenleer. Rond 1643 schreef Van den Vondel een twaalftal gedichten bij de schilderijenreeks De twaalf maanden van kunstschilder Von Sandrart. De sture lentemaent betoomt het vleesch met visschen En leeft by schelvisch, zalm, en krabbe, en kabbeljaeu By zeehaan, oester, schol, en mossel; en wordt flaeuw. Nu breng hem wat toeback: hy kan dien roock niet missen. Hy loost, terwijl het stormt op zee, door deze pijp, Zijn slijm, en waterzucht. Vergeef hem dit vergrijp. De maand maart wordt hier beschreven als een slappe en flegmatische man, die na alle koude en natte vis behoefte krijgt aan een droog en warm middel: een pijpje tabak! Tijdens de veertigdagentijd was vis voor de meeste mensen geen optie. Vis was namelijk een zeer exclusief product en zestien keer duurder dan brood. Kaas en eieren werden door de kerk niet goedgekeurd als vleesvervanger en vaak was de wintervoorraad tijdens de veertigdagentijd op. Hierdoor kwamen de mensen met vreemde oplossingen. Zowel de warmbloedige bruinvis als de walvis en de dolfijn werden gerekend tot de vissen. Ook de staart van de bever werd gerekend tot de vissen, omdat deze lange tijd onder water zit. Volgens de dertiende-eeuwse encyclopedist Thomas van Cantimpré zou een bever overlijden, wanneer zijn staart niet vaak genoeg in het water zou liggen. De bever werd dus gezien als half vis en half vlees. Door de invloed van het christendom werd vis door verschillende lagen in de samenleving gegeten. Verse vis, en dan met name zoutwatervis, was voorbehouden aan de hoogste klasse. Het verschepen van zoutwatervis naar het binnenland was voor veel westerse landen een hele onderneming, waardoor de prijs van

Op de kant stond een teil om de gevangen vis in te verdrinken

deze vis omhoog ging. Conserveringsmiddelen werden na de twaalfde eeuw wel beter, maar verse vis bleef een luxe-artikel. De gepekelde haring bleek voor de Hanzesteden, en later voor de Nederlanders, een gouden inkomstenbron. En nog steeds wordt de helft van alle maatjesharing geconsumeerd in Nederland. Vis is een belangrijk onderdeel van onze cultuur. We zeggen niet voor niets: zo Hollands als haring met uitjes. d Meer weten? Massimo Montanari, Medieval Tastes: Food, Cooking, and the Table (Columbia 2015).

Schrijven voor Eindeloos? Vormgeven voor Eindeloos? Tekenen voor Eindeloos? Fotograferen voor Eindeloos? Kom langs bij Eindeloos! Stuur een mailtje naar:

eindeloos@kleio-amsterdam.nl


IJS

EINDELOOS NUMMER 8 - PAGINA 12

IJs van Rome tot Parijs

Iedereen was geschokt over de afmeting van de nieuwe Iphone

Kim Pannekeet - De zomer nadert weer. De zonnebrillen, petjes en andere zomerse kleding worden uit de kast gehaald. Het jaargetij van erwtensoep wordt ingewisseld voor een seizoen van heerlijk schepijs. De geschiedenis van het ijs gaat ver terug, veel verder dan de uitvinding van de diepvries in 1930. In de achttiende en negentiende eeuw was ijs vooral een statussymbool voor de bovenlaag van de bevolking dat zich langzaam verspreidde over de rest van de samenleving langs de lijn van toenemende welvaart. We kennen natuurlijk allemaal de reputatie van de Italiaanse ijssalons. Het is dan ook logisch dat verondersteld wordt dat de oorsprong van ijs in Italië te vinden is. Maar hoe verspreidde het ijs zich daadwerkelijk over Europa? De eerste vorm van ijs wordt toegeschreven aan de Romeinen. In Pompeï zijn overblijfselen gevonden van ijssalons. Er zijn winkels aangetroffen met afbeeldingen op de muren van vrouwen die een koude ijsdrank serveren. Aan het hof van keizer Nero aten de mensen een vorm van half gesmolten ijs met vruchten en honing, als een soort vruchtensorbet. Nero stuurde hiervoor zijn bediendes de bergen in om sneeuw te halen. Vervolgens werd dit opgeslagen in kelders en grotten, die men afsloot

om smelten te voorkomen. Dit werd ook al gedaan door Grieken en Perzen, maar zij gebruikten het ijs alleen ter verkoeling en ter conservering van andere producten, zoals vleeswaren. IJs werd ook getransporteerd over grotere gebieden. Dit kon alleen met snelle voertuigen die op alle wegen voorrang hadden. In de vroege middeleeuwen kwam dit koerierssysteem in Europa te vervallen. In het Byzantijnse Rijk hield de ijs-

Dit koerierssysteem kwam te vervallen aanvoer nog wel stand. Hier was ijs zelfs niet alleen voorbestemd voor de rijken, maar werd het in de vorm van een soort schaafijs gratis weggegeven. Men ging ervan uit dat dit de volksgezondheid bevorderde. In de loop der eeuwen werden nieuwe technieken geïntroduceerd om ijs kunstmatig bevroren te houden. Het was nog steeds een arbeidsintensief proces om ijs uit de bergen te halen, maar door een mengsel van water en salpeter smolt het niet meer zo snel. Dit werd gedaan in het Mogolrijk onder Akbar de Grote (15421605). Volgens sommige overleveringen zou Marco Polo deze methode al eerder hebben meegenomen naar Venetië vanuit China. Dit is echter niet aannemelijk, aangezien

hij er nooit over geschreven heeft. Wel is bekend dat de Chinezen een vorm van waterijs consumeerden op basis van siroop. Het ijs verspreidde zich pas echt naar grotere delen van Europa toen de Italiaanse Catherina de Medici in het huwelijk trad met de Franse koning Hendrik II in 1533. Het was gebruikelijk dat de hele hofhouding meeging en Catharina nam dan ook haar koks mee. Dezen bereidden het ijs op een manier die al meer leek op de huidige vorm. Eieren en melk werden aan het ijs toegevoegd, waarmee een romige substantie ontstond. Vanaf dat moment verscheen ijs aan meerdere hoven. Zo nam de Engelse koning Karel I ijsmakers aan. In de Italiaanse gebieden Napels en Sicilië hielden veel Italianen zich bezig met het bereiden van ijs. Al snel trokken de ijsboeren naar andere Europese gebieden en in 1686 opende Francesco Procopio Dei Coltelli in Parijs de eerste echte ijssalon. Deze ijssalon ging later door als koffiehuis en trok bekende bezoekers als Diderot, Voltaire en zelfs Napoleon. De vorm en status van ijs verschilt per tijd en gebied. In het Byzantijnse rijk was ijs voor iedereen toegankelijk, terwijl later in Europa alleen de hoveling er toegang toe had. De volgende keer dat ik een ijsje eet, denk ik in ieder geval aan Nero’s bedienden die de bergen op renden.d


EINDELOOS NUMMER 8 - PAGINA 13

COCA-COLA

Coca-Cola

Van medicijn tot cultuursymbool

Ook via magische spiegels werd irritant veel reclame gemaakt

Sophie Zwaal - Het begon allemaal met een morfineverslaving. De apotheker John Pemberton, die had gediend in de Amerikaanse Burgeroorlog en daarbij ernstige verwondingen had opgelopen, besloot in 1866 van de morfine af te willen en zijn verslaving de kop in te drukken. Als alternatief creëerde hij zijn eigen recept voor ‘coca-wijn’, met als belangrijkste ingrediënten stevige alcohol en bladeren van de cocaplant (je weet wel, van cocaïne). Zijn verslaving werd ermee getemperd en hij begon voorzichtig bekertjes ‘coca-wijn’ te verkopen in de apotheek Jacob’s Pharmacy in zijn thuisstaat Georgia. Aanvankelijk met weinig succes. Het uitblijven van winst en succes veranderde echter toen de alcohol in 1886 uit het recept moest worden verwijderd als gevolg van de drooglegging in Georgia. De alcohol werd vervangen door extracten van kolanoten en een hoop suikersiroop. Samen met de cocabladeren vormde dit het eerste echte recept voor Coca-Cola. Dit non-alcoholische drankje werd al snel beschikbaar gesteld in de destijds populair wordende soda fountains, voor slechts vijf cent per beker. Voor de eeuwwisseling bestonden geen wetten tegen het gebruik van drugs en medicatie in voedingsmiddelen.

Net als veel andere koolzuurhoudende drankjes rond de eeuwwisseling diende Coca-Cola vooral te worden gedronken vanwege de vermeende genezende werking van de cocabladeren. Het was niet voor niets dat de drankjes in de soda fountains alleen maar in apotheken te verkrijgen waren. En het werkte: consumenten prezen de mate waarin klachten als hoofdpijn, depressie en zelfs impotentie als sneeuw voor de zon verdwenen na het drinken van het medicinale drankje. Daarnaast verkreeg Coca-Cola al snel een grote sociale functie. De soda fountains genoten aanzienlijke populariteit en vulden het gat dat de drooglegging achterliet: ‘The bar is dead, the fountain lives, and soda is king!’ De opkomst van Coca-Cola hing tevens in sterke mate samen met de toenemende nationale handel in de Verenigde Staten en de invoering van beschermende wetten omtrent logo’s, merknamen en patenten. Pemberton zou zijn eigen succes niet meemaken. Zijn slechter wordende gezondheid deed hem in 1891, enkele maanden voor zijn overlijden, doen besluiten het handelsmerk Coca-Cola te verkopen aan Asa Griss Chandler, een ambitieuze ondernemer uit Atlanta. Het is dan ook niet Pemberton maar Chandler die veelal beschouwd wordt als vader van het zwarte drankje. Hij heeft het merk gro-

tendeels getransformeerd tot wat het nu is. Zo heeft hij het bekende glazen flesje geïntroduceerd, vroeg hij in 1893 officiëel patent aan op de merknaam Coca-Cola en verwijderde hij in 1903 de cocabladeren uit het recept, nog voordat de federale overheid in 1906 drugs en medicijnen in voedingsmiddelen verbood. Hiermee ontstond het recept zoals we dat nu kennen. Door Chandlers slimme marketingtrucs werd het drankje fenomenaal populair in heel de Verenigde Staten. Coca-Cola werd gepresenteerd als onderdeel van de Amerikaanse manier van leven. Advertenties richtten zich hoofdzakelijk op de rijkere, blanke middenklasse, met slogans als ‘delicious and refreshing’, waarmee de traditionele reputatie als medicijndrankje werd afgeschaft. CocaCola werd het eerste grote softdrink-merk in de wereld. Het is duidelijk dat deze groei in populariteit sindsdien niet is gestopt. Na de Tweede Wereldoorlog domineerde Coca-Cola de frisdrankmarkt, ook buiten de Verenigde Staten. Het drankje is nu in meer dan tweehonderd landen te koop, tot in de verste uithoeken van de wereld, waarmee het onomstotelijk symbool is komen te staan voor de moderne Amerikaanse cultuur. d


GESAMTKUNSTWERK

EINDELOOS NUMMER 8 - PAGINA 14

Het middeleeuws banket als vroeg Gesamtkunstwerk

Een schip meenemen naar een diner zou tegenwoordig een faux pas zijn

Maroesjka Verhagen - Een naakt jongetje op een rots dat rozenwater plast, een gigantische pastei waarin achtentwintig muzikanten livemuziek spelen, een leeuw die een gesluierde vrouw bewaakt en een reus die een olifant begeleidt. Dit is geen verslag van een bezoek aan de Efteling, het gaat hier om een selectie aan schouwspelen uit het banket dat in 1454 in Lille plaatsvond: het ‘Feest van de Fazant’. Bij een banket denk je al snel aan een feestelijke en officiële maaltijd, maar dat is zacht uitgedrukt voor hoe het gemiddelde middeleeuwse hof hier invulling aan gaf. Een middeleeuws banket is alomvattend. Het vond plaats na afloop van een diner en had meer de vorm van wat wij een lopend buffet noemen. Het waren in de late middeleeuwen niet enkel schalen met eten die op tafel stonden: het eten lag gedrappeerd tussen ingenieuze fonteinen met geurend water en miniatuurkerken en -kastelen. Tij-

dens het banket vonden er korte optredens plaats, waarin reuzen, dwergen en exotische dieren vaak een rol hadden. Diverse ambachtslieden combineerden hun kunde om culinaire kunsten te vervlechten met visuele en performatieve kunst. Daarmee kwamen zij tot een soort vroege vorm van een Gesamtkunstwerk, waarbij elk zintuig werd beroerd. Deze diverse kunstige uitspattingen en objecten werden onder de vrij

Toen vloog de vuurspuwende draak weg algemene term entremets geschaard. De muzikanten-pastei op het ‘Feest van de Fazant’ moeten we dan ook letterlijk opvatten: een gigantische pastei waarin achtentwintig muzikanten tot hun kuiten in eetbare massa muziek maken. Ook waren er volkomen oneetbare ele-

menten, waaronder automaten. Dat waren bewegende, mechanische figuren waar het middeleeuwse hof dol op was. Zo was er bij het ‘Feest van de Fazant’ onder meer een draak in de zaal aanwezig. Om met een van de medeorganisatoren van het feest te spreken: ‘En toen, aan het ene einde van de zaal vanuit de hoogte, vertrok een vuurspuwende draak die bijna de gehele lengte van de zaal doorvloog en vervolgens verdween – niemand begreep hoe.’ Dat laatste zinnetje, ‘niemand begreep hoe’, is heel tekenend voor de motivatie achter deze prikkelende banketten. De middeleeuwer werd graag uitgedaagd in de vorm van ‘verwondering’. Hiermee werd gestimuleerd na te denken over wat men zag. Dergelijke verwondering werd in het bijzonder opgeroepen met de entremets die de grenzen opzochten tussen dat wat leefde en niet-leefde. De draak is daar een voorbeeld van. Maar het komt >>>


GESAMTKUNSTWERK

EINDELOOS NUMMER 8 - PAGINA 15

Oud Nieuws

ook naar voren in Viandier, een veertiende-eeuws hof-kookboek geschreven door meesterkok Taillevent. Daarin vinden we onder meer het volgende recept: ‘Een entremet van een zwaan, opnieuw aangekleed in zijn huid met al zijn pluimage. Neem de zwaan, blaas deze op tussen zijn schouders en splijt hem over zijn buik. Verwijder dan de huid en de nek, die je afsnijdt bij de schouders, en laat de poten bevestigd aan het lichaam; rijg hem vervolgens aan een spit en glaceer hem; wanneer hij gaar is dient hij opnieuw aangekleed te worden in zijn eigen huid, met de nek recht of plat.’ Een gebraden zwaan dus, geserveerd in diens eigen huid met veren en al. In de Viandier staan meer van dit soort entremet-recepten. De instructies om de nek omhoog te houden en de vogel terug in zijn verendek te stoppen, maken het beest als het waren weer tot leven. Ondertussen kan het smakelijk worden opgepeuzeld. ‘Paons revestuz’ is een variant met pauwen, wederom met een ingenieuze instructie: ditmaal om de staartveren opengesperd te presenteren. Van het middeleeuws banket is helaas weinig visueel materiaal overgeleverd, maar een enkele miniatuur weet de alomvattendheid van het

Een willekeurige greep uit de wereldgeschiedenis.

Mei

(door Karel de Grote winnemanoth genoemd) 1963, 12 mei - In Alabama breken ernstige rassenrellen uit. President Kennedy stuurt 3000 man federale troepen. De gouverneur van Alabama spreekt van een ‘militaire dictatuur’.

banket mooi te verbeelden. Op tafel staan decoratieve gouden schalen, terwijl een figuur voorlangs rent met een bord eten. Ondertussen wordt een toneelstuk opgevoerd waarbij ridders vanuit een boot in de kantlijn de afbeelding in stormen om de toren aan de rechterkant aan te vallen. De miniatuur toont de bijzondere dynamiek en rijkdom van de entremets, waarbij proeven, geur, muziek, aanraking en schouwspelen moeiteloos met elkaar gecombineerd werden. Wellicht dat u het ‘Feest van de Fazant’ in gedachten houdt deze zomer. Een Viennetta-ijstaart serveren is natuurlijk altijd goed, maar een toetje waarin eerst een trompettist plaats moet nemen is wel zo aardig. d

De gare zwaan krijgt zijn veren terug

Historicus van de maand In de politiek

Sofie Kuilman

Sofie Kuilman, jongste gemeenteraadslid voor de Partij van de Arbeid in Diemen en rondleider bij het Stadsarchief, deed haar bachelor Geschiedenis en master Duitslandstudies aan de Universiteit van Amsterdam van 2013 tot 2017.

Jet van der Steijle Tijdens de laatste landelijke verkiezingen was voor Sofie Kuilman de maat vol. Haar partij werd onterecht afgestraft en ze moest in actie komen. Ze besloot politiek actief te worden en een klein jaar later werd ze verkozen in de gemeenteraad van Diemen voor de Partij van de Arbeid, waar ze op dit moment volop in de onderhandelingen zit. Wat heb je tijdens en na je studie allemaal gedaan? Vanaf mijn tweede jaar van de bachelor

Geschiedenis heb ik me gespecialiseerd in de moderne Duitse geschiedenis. De UvA biedt veel keuzevakken aan op dat gebied, dus ik kon mijn ei goed kwijt. Vervolgens ben ik de master Duitslandstudies gaan doen, wat mooi aansloot op de specialisering in mijn bachelor. Naast academische vakken heb ik in deze master ook twee stages gedaan. Eerst bij de Grote Geschiedenisquiz, een geschiedenisquiz die jaarlijks uitgezonden wordt en een coproductie is van het Historisch Nieuwsblad en de NTR. Ik was in die tijd zowel werkzaam op de redactie van de NTR in Hilver-

1942, 16 mei - De eerste groep Brits-Nederlandse krijgsgevangenen wordt door de Japanse bezetter op transport gesteld naar Birma. 1912, 23 mei - In Londen breekt een dokwerkersstaking uit. De inzet is de invoering van een minimumloon en de achturige werkdag. 1863, 23 mei - In Duitsland wordt de eerste Algemene Duitse Arbeidersvereniging opgericht. 1789, 1 mei - Lodewijk XVI ontvangt vertegenwoordigers van de Derde Stand in zijn slaapkamer. Ze zijn zwaar beledigd en voelen zich gediscimineerd. 1706, 23 mei - Tijdens de Spaanse Succesieoorlog verslaat het Engels-Nederlandse leger onder opperbevel van Lord Marlborough na een bloedige strijd het Franse leger bij het Belgische Ramillis. 1617, 23 mei - Uit protest tegen de contrareformatorische politiek van aartshertog Ferdinand II van ‘Innerösterreich’ worden in Praag ambtenaren demonstratief uit het raam gegooid. 1584, 16 mei - West-Friesland en het Noorderkwartier sluiten een verdelingsverdrag voor het grondbezit van de abdij van Egmond, het klooster van Blokker en het klooster van St-Pietersdal. 1544, 1 mei - Turkse troepen trekken Hongarije binnen om er de Turkse heerschappij te bestendigen. 1489, 20 mei - De Portugees Vasco da Gama komt aan in Calicut in India, waar hij groots wordt onthaald. 1380, 30 mei - In het graafschap Essex breekt een boerenopstand uit die zich over geheel Engeland zal uitbreiden. 1125, 23 mei - Hendrik V, Duits koning vanaf 1098 en keizer vanaf 1106, overlijdt in Utrecht. Zijn ingewanden worden in de Domkerk bijgezet, naast die van keizer Koenraad II.


EINDELOOS NUMMER 7 - PAGINA 16

INTERVIEW

EINDELOOS COLOFON

sum als op de redactie van het Historisch Nieuwsblad. Uit deze stage vloeide een tweede stage voort bij de NTR. Ik werd stagiair bij de geschiedenisquiz Van Alle Tijden, die in de ‘Maand van de Geschiedenis’ dagelijks werd uitgezonden. Tijdens deze stages werd mijn bredere geschiedeniskennis weer aangeboord: van de Peloponnesische Oorlogen tot het gedoogkabinet Rutte I, we hebben overal wel vragen over gesteld! Tijdens het schrijven van mijn scriptie besloot ik te solliciteren voor een stageplaats bij het Stadsarchief, als stagiair educatie bij het tentoonstellingsproject Rapenburgerstraat 1940-1945. Ik ging aan de slag met de ontwikkeling van een educatief programma bij de nog te realiseren tentoonstelling. Al snel bleek dat er ook aan de tentoonstelling nog een hoop gedaan moest worden. Zodoende maakte ik ‘promotie’, van stagiair naar tijdelijke kracht, en ging ik aan de slag met de samenstelling van de tentoonstelling en het schrijven van de tentoonstellingsteksten. Daarnaast rondde ik het educatieve programma af. Eind februari 2018 is de tentoonstelling geopend. Het is ontzettend gaaf om het product te zien waar we met zo’n grote groep keihard aan gewerkt hebben. Nadien ben

ik blijven hangen, als rondleider voor schoolklassen.

worden van een beetje meer sociaaldemocratie.

Wanneer wist je dat je de politiek in wilde? Op woensdag 15 maart 2017. Die dag was ik stembureaulid tijdens de Tweede Kamerverkiezingen. Tijdens het tellen van de stemmen raakte ik zo gedeprimeerd door de uitslag, dat ik besloot politiek actief te worden. Ik heb een diepgeworteld geloof in de sociaaldemocratische waarden en ik vond de afslachting van de Partij van de Arbeid onterecht. Om de sociaaldemocratische waarden weer in de spotlight te plaatsen én te laten zien dat politiek er toe doet, óók voor jongeren, besloot ik me kandidaat te stellen voor de Gemeenteraad in Diemen. Na een gesprek met de kandidaatsstellingscommissie kwam ik op de tweede plek terecht op de lijst van de PvdA in Diemen. Na een intense periode van campagnevoeren kregen we op 21 maart 2018 drie zetels in de gemeenteraad. Op het moment zijn we bezig met de coalitieonderhandelingen en zoals het er naar uitziet komt de PvdA in de coalitie. In Diemen gaat het zo slecht nog niet met de sociaaldemocratie. Nu maar hopen dat ook landelijk de trend gekeerd kan worden. De sociaaldemocratie is immers voor iedereen. Nederland kan alleen maar beter

In hoeverre profiteer je van je geschiedenisstudie in je (huidige) werkzaamheden? Momenteel werk ik bij het Stadsarchief als rondleider voor schoolklassen. Mijn historische kennis komt hierbij absoluut van pas. De tentoonstelling Rapenburgerstraat 1940-1945 gaat, zoals de titel suggereert, over de geschiedenis van die straat tijdens de Tweede Wereldoorlog en, wat breder gezien, de geschiedenis van Amsterdam. Door mijn studie heb ik hier de nodige kennis over en kan ik de leerlingen veel vertellen en ben ik vrijwel altijd in staat hun vragen te beantwoorden. Politiek gezien komt mijn studie ook van pas, breed historisch besef is in de politiek mooi meegenomen. Heb je tips voor huidige geschiedenisstudenten? Volg vooral vakken die je leuk vindt, laat je niet ontmoedigen door mensen die zeggen ‘Je studeert geschiedenis? Maar uh... wat kan je daar dan eigenlijk mee?’ en pak alle kansen die op je pad komen. Zelfs een stageplek terwijl je eigenlijk al afgestudeerd bent, kan leiden tot meer en je leert er altijd van. d

Hoofdredactie Bente Marschall Secretaris Rutger Hoekstra Eindredactie Silvio Algra Tycho Hofstra Bente Marschall Suzanne Nellestijn Opmaak Bente Marschall Drukwerk Speed-o-Print, Amsterdam Redactie Haye Heida Rutger Hoekstra Loes Knijn Bente Marschall Suzanne Nellestijn Alan van Rijn Jet van der Steijle Maroesjka Verhagen Sophie Zwaal Met bijdrage van Kim Pannekeet Redactieraad Dr. Jouke Turpijn Dr. Willem Melching Prof. dr. Wyger Velema Dr. Wendelien van Welie Uitgever: Stichting Eindeloos Eindeloos is een onafhankelijk periodiek van en voor de studierichtingen Geschiedenis en Kunstgeschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam. Het blad wordt uitgegeven door de Stichting Eindeloos en is gelieerd aan studievereniging Kleio. Eindeloos ligt iedere maand in de bladenbakken van het P. C. Hoofthuis en het Bushuis. Reacties, ingezonden stukken, liefdesverklaringen en hatemail kunt u sturen naar eindeloos@kleio-amsterdam.nl Deze uitgave kwam tot stand met subsidie van de Universiteit van Amsterdam. Stichting Eindeloos Kloveniersburgwal 48 1012 CX Amsterdam Zie ook: eindeloosweblog.wordpress.com


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.