NUMMER 3 December 2019 - januari 2020, 23e JAARGANG
d MAANDBLAD VOOR STUDENTEN (KUNST)GESCHIEDENIS AAN DE UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM d
EINDELOOS •
Roaring Twentie s •
Het uranisme • Stonewall • Cher Androgyne • Georgi Tsjitsjerin • Eurovisie Songfestival • Liefde tussen leraar en leerling • Who’s afraid of Edward Albee? • Homoseksualiteit in China
Drooglegging • Mars op Rome • Rietveld-Schröder affaire • Mode in de jaren 20 • Elektrische auto • Art Deco in New York • Het gevaar van tuberculose • Mexico
INHOUDSOPGAVE - 2
Inhoudsopgave Het geld achter de drooglegging
3
“¡Viva Cristo Rey!”
De bloedige jaren twintig voor Mexico 4 De Mars op Rome
Hoe de fascisten in Italië de macht grepen 6 Even een luchtje scheppen
Tuberculose bij kinderen
8
Centerfold 10 De pracht van Art Deco in New York
12
De Rietveld-Schröder-Affaire 14 Steeds korter en vrijer 16 Geruisloos verdwenen
Opkomst en ondergang van de elektrische auto 18 Politicus van de maand & voorwerp van de maand 20
HOOFDREDACTIONEEL Beste lezers, Welkom bij ons laatste nummer van 2019 en daarmee dus ook van het decennium. Omdat we de jaren twintig in gaan, is ons december- en januarinummer helemaal gewijd aan de Roaring Twenties. In dit nummer lees je over allerlei interessante thema’s die te maken hebben met de jaren 1920, van mode en kunst tot politiek en educatie. In de centerfold lees je deze maand over bijzondere momenten in de jaren twintig door de eeuwen heen. Luthers 95 stellingen uit 1517 zouden in de jaren 1520 nog voor veel ophef zorgen. Ook keizer Augustus, uit de jaren twintig voor Chr., komt langs in het midden van ons blad. Neem dus snel een kijkje! En als je dan eenmaal door het hele blad heen bent, zie je op de achterkant onze politicus van de maand, Wibaut, in de spotlight. Daarnaast kan je ook nog lezen over een heel
EINDELOOS JAARGANG 23, NR. 3
bijzonder verkeersbord.
EINDELOOS COLOFON Hoofdredactie
Haye Heida Maura Wesseling Sophie Zwaal
Eindredactie
Silvio Algra Loes Knijn Suzanne Nellestijn Maura Wesseling Sophie Zwaal
Opmaak
Sophie Zwaal
Drukwerk
Speed-o-Print, Amsterdam
Redactie
Sterre Berentzen Haye Heida Rutger Hoekstra Job Holtz Iris Jocker Anne van Keulen Julia Kloppenborg Vivian Lieberom Froukje Vroom Maura Wesseling Romy Zoetendal Sophie Zwaal
Redactieraad
Dr. Jouke Turpijn Dr. Willem Melching Prof. dr. Wyger Velema Dr. Wendelien van Welie
Uitgever: Stichting Eindeloos
Wij wensen jullie een heel fijn kerstfeest, Eindeloos is een onafhankelijk perioeen gelukkig nieuwjaar en natuurlijk een diek van en voor de studierichtingen geweldige (of beter nog roaring) jaren twinGeschiedenis en Kunstgeschiedenis aan tig! de Universiteit van Amsterdam. Het blad wordt uitgegeven door de Stichting Veel leesplezier! Eindeloos en is gelieerd aan studievereniging Kleio. Haye Heida, Maura Wesseling & Sophie Eindeloos ligt iedere maand in de blaZwaal denbakken van het P. C. Hoofthuis en het Bushuis. Reacties, ingezonden stukken, liefdesverklaringen en hatemail kunt u sturen naar eindeloos@kleio-amsterdam.nl. Deze uitgave kwam tot stand met subsidie van de Universiteit van Amsterdam. Stichting Eindeloos Postbus 1626 1000 BP Amsterdam www.eindeloosweblog.wordpress.com
DROOGLEGGING - 3
Het geld achter de drooglegging
Romy Zoetendal - De drooglegging was een periode van 1917 tot 1932 waarin het brouwen, leveren en verkopen van al-
cohol verboden was in de Verenigde Staten. Het verbod is daarmee een van de hoofdkenmerken van de roaring twenties in Amerika. Na vijftien jaar werd het verbod ingetrokken en daarmee staat het bekend als een van de grootste en meest extreme omslagen in overheidsbeleid binnen de Amerikaanse geschiedenis. Hoe is deze omslag te verklaren? Welke groepen waren betrokken bij het verbieden van alcohol? En welke groepen zorgden later dat dit beleid werd ingetrokken?
O
m de drooglegging te begrijpen dienen we het politieke klimaat van de jaren ‘20 in Amerika te analyseren. De drooglegging was namelijk voor een groot deel het resultaat van een seculaire campagne die geleid werd door de progressieven. Zij claimden dat alcohol de productiviteit verminderde, de economische efficiëntie verlaagde en armoede veroorzaakte. Het verbod op alcohol was samen met vrouwenkiesrecht en inkomstenbelasting een onderdeel van de progressieve agenda. Daarnaast zorgde negatieve sentimenten richting immigranten ook voor protesten tegen alcohol. Volgens aanhangers van deze overtuiging zouden immigranten veel alcohol drinken en brouwen. Veel brouwerijen waren daarnaast in eigendom van Duitse immigranten. Toen de eerste wereldoorlog uitbrak zorgde anti-Duitse geluiden automatisch voor anti-alcohol protesten. Maar religie speelde ook gedeeltelijk een rol. De Protestants evangalistische kerk was na de burgeroorlog snel in volgelingen
gegroeid en kreeg een steeds duidelijkere stem. Zij pleitte voor een verbod op alcohol omdat dit zou bijdragen aan het begaan van zonden. Na de uitgebreide campagnes van de betrokken partijen werd de drooglegging in 1917 een feit. De toenmalige president Woodrow Wilson probeerde door middel van zijn vetorecht de drooglegging nog te stoppen maar door de Volstead Act van het congress werd zijn veto overstemd. Tijdens de drooglegging was de illegale distributie van alcohol een booming business waardoor beruchte gangsters, zoals Al Capone, zeer rijk werden. Voor hen was het verbod op alcohol uiterst voordelig. Al Capone en zijn handlangers verhandelden drank van Chicago tot New York. Deze groep criminelen domineerden de illegale handel in drank door politie en politici om te kopen. Tegenstanders die niet te koop waren werden omgelegd. Al Capone werd in 1932 gevangen genomen en heeft zijn straf uitgezeten in de beruchte gevangenis van Alcatraz. In 1932 werd de drooglegging opgeheven. Hoe is deze omslag te verklaren? Volgens historici is de omslag in publieke
opinie de oorzaak voor de opheffing van het verbod. De politieke en religieuze groeperingen die hierboven zijn besproken zouden de publieke opinie hebben beïnvloed. Maar recent onderzoek naar de krachten achter de drooglegging bewijst dat economische factoren van grotere invloed waren dan werd gedacht. De staat had het verbod op alcohol ingevoerd met de hoop een verlaging van de zorgkosten te zien. Het resultaat was teleurstellend en bovendien liep de staat ook nog accijnzen mis. Volgens het onderzoek was dit een economische prikkel voor de staat om het verbod op alcohol te herroepen. Het analyseren van deze economische factoren zorgt voor een beter begrip van de plotselinge herroeping van de drooglegging slechts vijftien jaar na de invoering. Wijzen naar enkel politieke en sociale factoren is te kort door de bocht. Economische belangen van beide kanten zorgde voor de plotselinge invoer en herroeping van het verbod op alcohol. Controleert de politiek de financiën of controleren de financiën de politiek? d
EINDELOOS JAARGANG 23, NR. 3
4 - MEXICO
“¡Viva Cristo Rey!” De bloedige jaren twintig voor Mexico
Sterre Berentzen - Het woord interbellum komt van het Latijnse inter wat tussen betekent en bellum, wat oorlog inhoudt. Het behelst dus een periode tussen twee oorlogen. Met interbellum wordt hierdoor vaak verwezen naar de periode tussen de Eerste en de Tweede Wereldoorlog. Een periode zonder oorlog, tenminste als we naar Europa kijken. Richten we onze blik een stuk verder naar het zuidwesten, dan zien we dat deze term hier niet toepasbaar is. In Mexico heerste er vanaf september 1926 tot juni 1929 immers een bloedige burgeroorlog, de Cristero-oorlog.
D
e Cristero-oorlog was een oorlog tussen de antiklerikale en antikatholieke regering en de katholieke rebellen, ook wel de Cristeros genoemd. Om deze burgeroorlog te kunnen begrijpen moet eerst worden gekeken naar de jaren voor de oorlog. Deze oorlog speelde zich namelijk af in de nasleep van de Mexicaanse Revolutie. Deze revolutie begon als opstand tegen het harde bewind van Porfirio Diaz in 1910. Diaz probeerde, net als enkele hedendaagse Afrikaanse leiders zoals president Alpha Condé van Guinee of Paul Biya van Kameroen, de grondwet te wijEINDELOOS JAARGANG 23, NR. 3
zigen om zo zijn ambtstermijn te kunnen verlengen. Diaz liet tegenstander Francisco I. Madero van de Nationale Antiherverkiezingspartij in de aanloop van de verkiezingen arresteren en opsluiten. Dit, samen met de economische crisis in Mexico, had tot veel onvrede geleid onder het volk en bracht Madero tot het plan Diaz omver te werpen en van Mexico een democratisch land te maken. In 1917 werd door de revolutionairen een nieuwe grondwet opgesteld, die overigens tegenwoordig nog steeds van kracht is. Deze grondwet had een antiklerikale inslag, zo mocht de Rooms-Katholieke Kerk
geen goederen meer bezitten en kwam het recht tot benoeming van bisschoppen bij de regering te liggen. Ook werd het Vaticaan verboden zich met Mexico te bemoeien en zo kreeg de liberale overheid hoe langer hoe meer greep op de godsdienst. Hoewel de regering met een alternatief kwam, een eigen nationale kerk, leidde de antikatholieke houding van de liberalen tot protest. In augustus 1926 vonden er in het zuidwesten van het land gevechten plaats tussen katholieken en regeringsgetrouwen waarbij vele doden vielen. Dit deed de katholieken niet stoppen en in de jaren erna groeide hun rebellenbeweging tot
MEXICO - 5
een strijdmacht van 25.000 tot 50.000 man, met een eigen strijdkreet: “¡Viva Cristo Rey!” (Leve Christus Koning). Hierop begonnen de regeringstroepen hen Cristeros te noemen, wat een geuzennaam werd voor de opstandelingen. Na deze eerste gevechten in 1926 werd de Cristero-oorlog alsmaar bloediger, beiden kanten gingen geweld namelijk niet uit de weg. Zo werden er dorpen en families die de Cristero’s steunden uitgemoord door de regeringstroepen en werden er door de Cristero’s aanslagen gepleegd op regeringsfunctionarissen. Niet alleen Mexicaanse bestuurders die de antiklerikale wetten steunden werden uitgeschakeld, maar ook regeringsgetrouwe of atheïstische leraren. Religie en geweld zouden niet samen moeten gaan, maar zoals zo vaak in de geschiedenis is gedaan werd ook hier het geweld gerechtvaardigd middels een religieus jasje. Vele Cristero’s zagen hun strijd als een nieuwe kruistocht. De liberale president Plutarco Calles werd als de antichrist gezien waarvan het land moest worden bevrijd om zo de maatschappelijke heerschappij van Christus te kunnen stichten. De andere kant, zonder religieuze rechtvaardiging, was echter niet veel vergevingsgezinder. Als reactie op de aanslagen werden door de regering honderden priesters ter dood veroordeeld. Eén van de honderden was Miguel Pro die het symbool werd van de rebellenbeweging. Miguel Pro werd middels een schijnproces veroordeeld voor betrokkenheid bij een poging tot een moordaanslag op Álvaro Obregón, die president van Mexico was voor Plutarco Calles en herkozen werd na Calles. De executie van Miguel Pro werd gefotografeerd en deze foto werd vervolgens verspreid ter afschrik-
king. Hij werd echter als inspiratiebron gezien door de rebellen, omdat hij tijdens zijn executie weigerde een blinddoek te dragen, zijn handen als kruis spreidde en “¡Viva Cristo Rey!” riep voor hij werd doodgeschoten. Veel Mexicaanse katholieken zien hem hierdoor als martelaar. Het Vaticaan wees het geweld echter af. In de periode voor de burgeroorlog had Paus Pius XI al geprobeerd om tot geweldloze oplossingen te komen. De paus vaardigde in
Cristeros werd de geuzenaam voor de opstandelingen 1926 zijn encycliek Iniquis Afflictisque uit, waarin hij de Mexicaanse regering die de geestelijken vervolgde beschreef als barbaars. Hij zocht vervolgens via diplomatieke kanalen naar een vredesverdrag tussen de Mexicaanse staat en de katholieken. Dit vredesverdrag kwam er pas in 1929, door het ingrijpen van de Amerikaanse ambassadeur Dwight Morrow. Morrow nodigde beide partijen uit tot onderhandelingen. Consensus werd uiteindelijk bereikt nadat de Cristero’s hun wapens neerlegden en toezegden niet in opstand te komen tegen de Mexicaanse regering en de regering haar klopjacht op priesters beloofde te stoppen. De Katholieke Kerk kreeg het recht terug haar eigendommen te gebruiken en mocht weer religieus onderwijs geven, met uitzondering van scholen. Op 17 juli 1929 luidden voor het eerst de kerkklokken weer in Mexico. Toch houdt het verhaal van de Cristero’s hier niet op. Mexico kreeg eind jaren dertig te maken met een tweede golf van opstanden van katholieke boeren en arbei-
ders tegen de Mexicaanse regering. Deze opstanden werden door de katholieke kerk veroordeeld en degenen die deelnamen werden door de kerkelijke hiërarchie geëxcommuniceerd. Deze opstanden waren veel kleinschaliger en hielden aan tot 1938. Hoewel het daarna met de rebellenbeweging van de Cristero’s ophield, blijft de Cristero-oorlog een moeilijk punt in Mexico en de relatie tussen de Katholieke Kerk en de Mexicaanse overheid gevoelig. Deze verhouding werd enigszins genormaliseerd in 1992 toen president Carlos Salinas de diplomatieke betrekkingen met het Vaticaan heropende en de grondwet werd gewijzigd ten gunste van de Kerk. In 2000 werden 25 vermoorde priesters uit de Cristero-oorlog door paus Johannes Paulus II heilig verklaard. Dit aantal had hoger kunnen zijn als het geheel aan Johannes had gelegen, die in totaal 482 mensen heilig verklaarde, maar om politieke gevoeligheid te vermijden werden priesters die zelf de wapens hadden opgenomen uitgesloten van heiligverklaring. d
Advertentie
EINDELOOS JAARGANG 23, NR. 3
6 - DE MARS OP ROME
De Mars op Rome Hoe de fascisten in Italië de macht grepen Job Holtz - Fascistische bewegingen hebben in de periode voor de Tweede Wereldoorlog op veel plaatsen in Europa een behoorlijke invloed gehad. De beweging van Benito Mussolini wordt gezien als de grootste en meest invloedrijke die Europa gekend heeft. In het begin van de jaren ’20 organiseerde Mussolini de Mars op Rome, met als doel om een staatsgreep te plegen. Hoewel de Mars niet liep zoals hij gepland had, wordt deze nog steeds gezien als het begin van de fascistische periode in Italië.
I
n 1919 had de Italiaanse fascist Gabriele d’Annunzio de Kroa- bezetten en dat deze paramilitairen dit tegelijkertijd ook in andere tische stad Rijeka belegerd gedurende vijftien maanden. Het delen van Italië zouden doen. Op 28 oktober 1922 verzamelden de bestuur dat hij daar vormde, vertoonde veel kenmerken van fascistische troepen zich net buiten Rome, klaar om de stad te behet latere regime van legeren. Zelf bevond Mussolini Mussolini. Mussolini zich in Milaan, omdat hij bang Mussolini liet zich schaamteloos raakte geïnspireerd door deze was dat de Mars zou mislukals ‘duce’ fotograferen om de belegering en wilde deze dolken. Deze angst was begrijpebuitenwereld de steun te tonen die graag imiteren. In 1921 zorgde lijk, want de troepen in de stad de fascistische partij voor zijn heerschappij had hij ervoor dat de partij onder hadden de fascisten makkelijk zijn leiding een eenheid werd, kunnen tegenhouden. De toendoor een overeenkomst te sluimalige Italiaanse premier, Luigi ten met Balbo en Gandi, twee andere fascistische leiders in Italië. Facta, wilde dit ook doen, maar zover kwam het niet. Direct zorgde hij voor een strakke interne organisatie: hij was de Koning Emanuel III was ondertussen bang om zijn positie te onbetwiste leider en tegenstanders zouden zonder pardon uit de verliezen en wilde het land bovendien niet onderdompelen in een partij worden verbannen. Ook had de partij een paramilitaire orga- grootschalige burgeroorlog. Daarom verhinderde hij persoonlijk nisatie, waarvan de leden – door de zwarte kleur van hun uniform dat Facta zijn troepen liet oprukken. In plaats daarvan riep hij Mus– Zwarthemden (Camicie Nere) werden genoemd. Welgestelde solini op 29 oktober op om premier te worden. Deze kwam vervolburgers zorgden voor de benodigde financiële steun. Toen de par- gens razendsnel met de trein vanuit Milaan naar Rome om aan de tij eenmaal geünificeerd was, kon Mussolini zich opmaken voor de oproep gehoor te geven. De volgende dag was hij officieel de nieuvolgende verkiezingen. we premier van Italië. Om dit te vieren, vond de dag erna alsnog Hoewel de verkiezingsuitslagen in eerste instantie teleurstel- een ‘Mars op Rome’ plaats, al was dit een triomfmars. Mussolini liet lend waren, groeide de invloed van de fascisten door heel Italië. zich schaamteloos als ‘duce’ fotograferen om de buitenwereld de Knokploegen vochten op straat tegen communisten en konden steun te tonen die de fascistische partij voor zijn heerschappij had. zo hun territorium uitbreiden. Ondertussen was Mussolini bezig In hoeverre de Mars daadwerkelijk een mars was, valt dus te bemet de voorbereidingen op de Mars. Het was de bedoeling dat de twijfelen. Wel is het duidelijk dat Mussolini na de Mars de absolute Zwarthemden in Rome alle belangrijke publieke gebouwen zouden alleenheerschappij had in Italië. d EINDELOOS JAARGANG 23, NR. 3
DE MARS OP ROME - 7
EINDELOOS JAARGANG 23, NR. 3
8 - TUBERCULOSE
Even een luchtje scheppen Tuberculose bij kinderen en de openluchtschool als antwoord op dit probleem Julia Kloppenborg - Kuuroorden in natuurgebieden openden eind negentiende eeuw hun deuren al voor zwakke kinderen. Kinde-
ren met beginnende ziektes als tuberculose, of risicolopers van deze ziekte (astmapatiënten bijvoorbeeld), werden genezen door de buitenlucht ingestuurd te worden en veel te rusten. De behandeling van de patiënten vond ver buiten de drukbevolkte steden plaats, wat genezing voor kinderen in de stad lastiger maakte.
T
uberculose was in het begin van de vorige eeuw een veelvoorkomende ziekte. De status van de ziekte kon worden vergeleken met de Aidsepidemie, een ziekte die op een rap tempo een enorm aantal slachtoffers van het leven beroofde. De longziekte kreeg de kans zo te groeien door de slechte volksgezondheid. Na de enorm snelgroeiende industrialisatie en verstedelijking van de samenleving aan het eind van de negentiende eeuw, werden de werk en leefomstandigheden van het gemiddelde kind steeds slechter. Aan het begin van de twintigste eeuw werd er gezocht naar een oplossing. De kuurorden waren hier één van. In de kuuroorden kwamen docenten te werken. De lessen zouden niet de gehele leerachterstand van de kinderen oplossen, maar zouden voorkomen dat meerdere
EINDELOOS JAARGANG 23, NR. 3
jaren schoolwerk gemist zouden worden. Hoewel er werd gewerkt aan het toegankelijker maken van de orden, liepen veel ouders van de kinderen tegen problemen op. Vervoer speelde hier een grote factor. De zuivere lucht die cruciaal was in het genezingsproces werd opgezocht in de natuur;
Besmetting was een veel groter risico in de bebouwde stad dan in een dunbevolkt natuurgebied. de duinen, het platteland of de bossen. De infrastructuur was nog in vroege stadia waardoor de natuurgebieden niet goed bereikbaar waren en de reiskosten hoog opliepen. Daarnaast was de lange reis een enorme opgave voor de zwakke kinderen. Internaatverpleging was vaak nood-
zakelijk bij de kuuroorden. De kosten die hierbij kwamen kijken waren ook een van de redenen dat vele zwakke kinderen geen hulp konden krijgen bij de oorden, het was simpelweg te duur. In 1925 opende de eerste Gemeentelijke Openluchtschool haar deuren. De school lag aan het Vondelpark te Amsterdam. Zwakke kinderen, kinderen die risico liepen ziek te worden, waren er welkom. De locatie van de school, gelegen aan het Vondelpark te Amsterdam, maakte het mogelijk voor veel zwakke kinderen uit de stad om toch een kans te krijgen te genezen. Het was gedaan met lange afstanden en hoge kosten en daarnaast liepen de kinderen geen leerachterstand op. Onderwijs was uiteraard de prioriteit van de school. Waar in de kuuroorden alles gedaan werd om de patiënten te genezen, werd er op de Gemeentelijke Openluchtschool gewoon onderwijs
TUBERCULOSE - 9
gegeven. De openluchtschool miste wel enkele voorzieningen; een lighal, een slaapzaal en een badruimte. Maar, er werd weldegelijk meer aandacht besteed aan de gezondheid van de kinderen. Naast het letten op gezonde voeding en meer gymnastieklessen, werd soms buiten les gegeven. Bij het ontwerpen van de school en de vele openluchtscholen die zouden volgen, hielden de architecten rekening met verwarming, verlichting en ventilatie. Een van de belangrijkste punten van de bouw was de gevel; er moest een manier gevonden worden frisse lucht in heel het schoolgebouw te krijgen. Het contact met de huid werd geacht als belangrijkste kuur voor genezing (ook wel het skin-effect genoemd). Niet iedereen was tevreden met de komst van de openluchtschool. Besmetting was een veel groter risico in de bebouwde stad dan in een dunbevolkt natuurgebied. Enkele gemeentes gingen de bouw van openluchtscholen in de nabije omgeving van haar bewoners tegen, maar moesten er uiteindelijk aan toe geven. De scholen waren immers een groot succes. Preventieve openluchtscholen openden vanaf de jaren dertig. Dit waren scholen voor gezonde kinderen, met vele kwaliteiten die de Gemeentelijke Openluchtschool ook had. De preventieve openluchtscholen kwamen op door het geloof in de helende werking van de openluchtkuur. Veel dokters zetten zich in voor de verbetering van de leefomstandigheden van gezonde kinderen; alle scholen moesten voorzien zijn van schonere lucht, een goede temperatuur, genoeg licht en goede voeding. Niet alleen zou dit kans op tuberculose verkleinen, maar kwam men er ook achter dat de leerprestaties hierdoor verbeterden. In de jaren dertig van de twintigste eeuw groeiden het aantal “gewone� openluchtscholen in Nederland enorm en werd er steeds gewerkt aan een nog beter ontwerp wat de leerprestaties en leefomstandigheden van niet alleen zwakke kinderen omhoog zou halen. d
EINDELOOS JAARGANG 23, NR. 3
10 - CENTERFOLD
De jaren twintig
De Roaring Twenties vormen bij uitstek het decennium waar tienermeisjes zich on van fashion icons zoals Coco Chanel? De ontwrichting die de Eerste Wereldoorlog zelfsprekendheid van raciale segregatie worden hierbij voor het gemak even verge de tijd ook (niet) de moeite w
De jaren 20 voor Christus Rutger Hoekstra - Op de redactie was discussie over de jaartallen, maar omdat elk geschiedenisboek het zo dateert mag keizer Augustus niet ontbreken in een overzicht van belangrijke jaren twintig door de eeuwen heen. Het was namelijk Gaiues Octavius die in 27 v.Chr. princeps en augustus werd van het Romeinse Rijk. Vanaf dat moment zou hij als Augustus door het leven gaan en gestaag zijn invloed verder uitbreiden over het Romeinse Rijk en het transformeren van een reusachtige republiek in een keizerrijk. Het was ook zijn heerschappij die een lange periode van vrede, de Pax Romana, bracht en zo een einde betekende van een roerige periode vol met burgeroorlogen.
Luther verbrandt zijn ban Anne van Keulen - Luther wist met zijn 95 stellingen in 1517 de Katholieke kringen behoorlijk op te schudden. Luther was klaar met de priesters die de armen bleven uitbuiten voor aflaten en alle tradities die volgens hem niets met de kern van het christelijke geloof te maken hadden. Hij bracht talloze verslagen en brieven over zijn nieuwe overtuiging uit. Paus Leo X werd er gek van, en verplichtte Luther uiteindelijk om een zelfstandige theologie te ontwikkelen in plaats van enkel kritiek op de Rooms-katholieken te geven. Luther werkte vervolgens aan zijn geschriften die deze nieuwe theologie zouden gaan vormen. Eenmaal vervaardigd, wordt Luther als niet-aanhanger van het Rooms-katholieke geloof, ketter dus, in de ban gedaan. Dit liep op 15 juni 1520 uit op de bul waarin hij met de ban bedreigd wordt met de dood. Luther reageerde hier demonstratief op door de banbrief publiekelijk te verbranden op 10 december van dat jaar. Precies op deze plek bevindt zich vandaag de Luthereik, een boom net buiten Wittenberg. De eik die er vandaag de dag staat is overigens niet de originele boom, want die is gebruikt tijdens de bevrijdingsoorlog van de Franse bezetting voor brandhout. Deze verbrandingsceremonie heeft Luthers status bij de paus helaas niet verbeterd, want die sprak een maand later de banvloek over hem uit.
In 1220 herrezen uit de as Iris Jocker - Misschien was het een willekeurige dakdekker uit Chartres (Frankrijk) die de eer kreeg om de laatste hand te leggen aan de majestueuze kathedraal in zijn stadje. In 1220 was namelijk de bouw van een van de bekendste vroeg-gotische kathedralen voltooid, de Notre-Dame van Chartres. Eerder, in 1194, was een groot deel van de kerk verwoest bij een brand. Gelukkig vond men wonderbaarlijk genoeg de belangrijkste relikwie, het kleed van de maagd Maria, ongeschonden tussen de smeulende resten, waarna ze in Chartres overladen werden met giften. Zo konden ze in slechts 26 jaar tijd, de 37 meter hoge kerk met 176 gebrandschilderde ramen, opbouwen.
EINDELOOS JAARGANG 23, NR. 3
in andere eeuwen
CENTERFOLD - 11
nline mee identificeren. Hoe fantastisch zou het zijn om te kunnen leven in de tijd g teweeg had gebracht, het opkomende nazisme en de nog altijd volkomen vaneten. Bij dezen een aantal alternatieve historische twintiger jaren die een reis door aard maken!
1820 – De potvis die inspireerde Maura Wesseling - De Essex was een walvisvaarder die in 1819 op walvissen begon te jagen voor de waardevolle walvisolie. In 1820 werd deze missie hem echter fataal. Een gigantische potvis, volgens verslagen 25 meter lang, ramde het schip. Volgens de legende was de potvis in eerste instantie verward, maar toen hij de boot raakte dacht hij aangevallen te worden, waarna hij het schip nogmaals ramde. De boot begon te zinken maar de twintig bemanningslieden wisten te ontsnappen via sloepen. Ze bereikten een eiland, maar kwamen er al snel achter dat het onbewoonbaar was. Drie van de mannen bleven achter, terwijl de overigen op zoek gingen naar beter land. Deze tocht was afschuwelijk. Ze kregen nare ziektes, waaronder psychoses, hadden last van afkickverschijnselen vanwege hun tabak verslaving en moesten door de afschuwelijke honger overgaan op kannibalisme. Slechts acht mannen bereikten het vaste land. De mannen die achtergebleven waren op het eiland overleefden en werden gered. Het verhaal heeft ontzettend veel literatuur geïnspireerd waaronder Moby Dick.
Religieuze broeders die zich bewapenen, maar elkaar niet meer mogen kussen Sterre Berentzen - Nog geen dertig jaar ervoor waren de kruisvaarders gearriveerd en hadden er het Koninkrijk Jeruzalem uitgeroepen of de meeste kruisvaarders kwamen weer bijeen. In 1120 vond in een stadje in een vallei tussen twee bergen in Centraal Palestina het Concilie van Nabloes plaats. Hierbij werden een aantal geschreven wetten opgesteld die vooral van invloed waren op de seksuele praktijken van de inwoners van het Heilige land. Zo werd sodomie voor het eerst in de geschiedenis met de doodstraf bestraft, maar ook overspel, bigamie, prostitutie, diefstal en het hebben van een seksuele relatie met een moslim werd strafbaar. Ook legde dit Concilie de basis voor de legitimering van de Tempeliers. In Canon 20 werd namelijk gesteld dat geestelijken de wapens konden pakken in geval van zelfverdediging. Hier werd dus een revolutionair zaadje gepland, dat uitgroeide tot de overtuiging dat religieuze mannen onder de wapenen konden dienen ter verdediging van de kruisvaardersstaten.
André-Charles Boulle Julia Kloppenborg - Homo universalis André-Charles Boulle stond in de achttiende eeuw niet alleen bekend als enorm invloedrijke meubelmaker, maar was van meerdere markten thuis. Architect, houtbewerker, beeldhouwer en schilder kon hij allemaal op zijn cv zetten. Natuurlijk had Boulle een inspirerende werkomgeving nodig, dus richtte hij zijn werkplaats (in het Louvre) in met grote namen als Van Dyck en Rafaël. Ook van een Rubens was hij niet vies. Zijn kunstverzameling was in de tijd een van de grootste in Frankrijk. Jammer genoeg kon hij niet investeren in een goede rookmelder, want op 3 augustus 1720 brak er een brand uit die bijna de hele collectie vernietigde. Enorme aantallen schilderijen, schetsen en etsen zijn verloren gegaan. Boulle stierf waarschijnlijk met een gigantisch schuldgevoel, maar vooral met gigantische schulden. Had hij misschien toch moeten investeren in een goede verzekering? EINDELOOS JAARGANG 23, NR. 3
12 - ART DECO
De pracht van Art Deco in New York Sophie Zwaal - New York City werd in de jaren twintig van de vorige eeuw een van de dichtstbevolkte steden in de wereld. Radio, cinema en de aanwezigheid van auto’s veranderden de stad. Art Deco was bij uitstek de architectonische stijl die deze welvaart, en de luxe waarin een deel van de inwoners van de stad leefde, kon uitdrukken.
EINDELOOS JAARGANG 23, NR. 3
D
e economische groei in de jaren twintig resulteerde in de bouw van een groot aantal nieuwe skyscrapers in New York City. De bouw van deze wolkenkrabbers werd voor een aanzienlijk deel uitgevoerd door zogenaamde mohawks, een inheems Amerikaans volk dat vanaf begin twintigste eeuw naar grote Amerikaanse steden trok. Mede vanwege hun goede evenwichtsgevoel bleken de mohawk uitermate geschikt voor de bouw van uitzonderlijk hoge gebouwen. Een groot deel van deze skyscrapers werd gebouwd in de zogenaamde Art Deco-stijl. Deze eclectische stijl toont rijke versiering en complexe geometrische patronen. Art Deco combineerde dure materialen en uitstekend vakmanschap en werd daarom geassocieerd met luxe en moderniteit. Het is dan ook geen toeval dat vooral grote commerciële gebouwen van rijke bedrijven en ook eersteklas wachtkamers werden versierd in Art Deco-stijl. De Art Deco-stijl was ontstaan in Parijs, maar geen van de wolkenkrabbers in die stad mochten hoger worden gebouwd dan de Notre Dame. Hierom namen de Verenigde Staten de leiding in het bouwen van skyscrapers in Art Deco-stijl, wat leidde tot de bouw van de Chrysler en Empire State Building. De Chrysler Building, gebouwd tussen 1928 en 1930, is een van de grootste Art Deco-gebouwen in de wereld en wordt gezien als icoon van deze stijl. Kenmerkend voor Art Deco-gebouwen zijn de zogenaamde ‘setbacks’: de buitenwanden lopen trapsgewijs spits naar boven, tot ze samenkomen in een punt. Een van de voordelen van deze constructie was dat de wolkenkrabbers, hoewel uitzonderlijk hoog, toch nog genoeg licht binnenlieten op de straten. Zowel aan de buitenkant als in het interieur werden deze New Yorkse Art Deco-wolkenkrabbers verder gekenmerkt door complexe, geraffineerde geometrische patronen. Hiervoor werd door architecten inspiratie geput uit gotische bouwkenmerken, zoals blijkt uit de aanwezigheid van plafondgewelven en figuratieve waterspuwers op de hoeken van gebouwen. Naast de Chrysler en Empire State Building is het General Electric gebouw een ander prachtig voorbeeld van Art Deco in New York. Dit diende eind jaren twintig als hoofdkantoor van de RCA Victor radio company en werd naast de oudere St. Bartholomew’s Church gebouwd. De wanden van het gebouw zijn van licht roze graniet en versierd met aquamarijn-kleurig glas, en de hoge top van het gebouw bestaat uit kalkstenen gotische spitsen en motieven in de vorm van een bliksemschicht die radiogolven symboliseren. Zij beelden de
ART DECO- 13
elektriciteit van de radiogolven uit die het radiostation uitzond. Een minder hoge maar zeker niet minder bijzondere skyscraper is de American Radiator Building, voltooid in 1924, waarin de invloed van de gotiek duidelijk te zien is. Het gebouw staat op 40 West 40th Street in Midtown Manhattan. Veel New Yorkers bestempelen dit als het mooiste Art Deco-gebouw in de stad. Zwarte stenen zijn gebruikt in combinatie met gouden bakstenen. Het gebouw geeft door de zwarte stenen en indrukwekkende geometrie een sprookjesachtig indruk. Tot slot is Rockefeller Center een indrukwekkend voorbeeld van de aanwezigheid van Art Deco in New York. De negentien commerciële gebouwen in dit complex, waarvan de bouw in 1929 begon, zijn bekleed met kalksteen en lopen trapsgewijs naar binnen naarmate je hoger komt. Aan het eind van de jaren twintig werden ook New Yorkse overheidsgebouwen in Art Deco-stijl gebouwd, zoals het stadhuis. De stijl verspreidde zich tegelijkertijd over andere steden, zoals Los Angeles, waar ook indrukwekkende Art Deco te vinden is. Na de crisis vanaf
1929 werden wolkenkrabbers gebouwd in een meer sobere en gesimplificeerde stijl, tot de vervagende trend na het einde van de Tweede Wereldoorlog bijna volledig werd vervangen door de modernistische Internationale Stijl die functionaliteit, strakke vormen en de afwezigheid van versieringen als belangrijkste kenmerken had. d
Boven: bouw van het Empire State Building, met op de achtergrond het Chrysler Building Onder: General Electric Building
EINDELOOS JAARGANG 23, NR. 3
14 - RIETVELD-SCHRÖDER-AFFAIRE
De Rietveld-Schröder-Affaire
Anne van Keulen - Achter het meest bekende gebouw van De Stijl schuilt een pijnlijk, dramatisch verhaal. Een architecte en een meubelmaker ontmoeten elkaar op het verkeerde moment in de liefde maar een juist moment in de architectuur.
G
errit Rietveld was een be- van haar man op zoek naar een nieuw huis de stad. Het huis moest namelijk een keukend meubelmaker uit de en vroeg Rietveld om hulp bij het zoeken. ze hebben tussen het leven van de stad en jaren ’20 van de vorige eeuw. Ze wilde in Amsterdam wonen, dichter bij de rust van de natuur. Het huis werd een Hij verafschuwde de mas- haar zus, maar ze kon daar niets vinden. kwartslag gedraaid ten opzichte van de rest sieve meubels van die tijd en Ze besloten uiteindelijk in 1924 de samen- van de huizen. Hierdoor richten de ruimtes wilde terug naar simpliciteit, daarom reke- werking aan te gaan om tot een modern, zich meer op het polderlandschap. Truus nen we hem tot de De Stijl, een kunststro- vernieuwend ontwerp te komen voor haar had een aantal woonideeën die ze absoluut ming waar ook bijvoorbeeld Mondriaan en haar drie kinderen. Rietveld was meteen terug wilde zien in het plan voor het huis. toebehoort. Vanaf 1917 had hij zijn eigen geïnteresseerd in haar en haar idee en ging De eerste was het wonen op de 1e verdiemeubelmakerij in Utrecht. ping. Hierdoor ontstaat een Zijn experimentele meubels direct contact met de buizijn wereldberoemd geworAlles moest volgens Truus in een gezamenlijke kamer. tenlucht omdat je bent verden, zoals de ‘Rood-blauwe Rietveld greep hier echter in, want hij vond dit te radicaal heven van het straatniveau. stoel’, die bestaat uit een Alles moest volgens Truus simpel ontwerp van latten in een gezamenlijke kamer. en planken. Rietveld greep hier echter Truus Schröder was een apotheker- het project aan. Hoewel hij getrouwd was in, want hij vond dit te radicaal. Hij wilde sassistente, getrouwd met een Duitse en een groot gezin had, hield dit de twee schuifdeuren installeren, zodat er nog enige advocaat. Ze had gestudeerd aan de tech- niet tegen om een intieme vriendschap vorm van privacy mogelijk was. Ten tweede nische universiteit in Hannover en was aan te gaan. Dit bleek achteraf het begin te werd er uitgegaan van de ultieme moderne binnenhuisarchitecte met revolutionaire zijn van een veertig jaar durende, geheime woning. Efficiëntie staat voorop, decoratie ideeën over wonen. In 1911 leerden ze el- relatie. is een onnodige toevoeging. Daarom is er kaar kennen. Allebei net getrouwd. Truus Truus kocht een kavel in Utrecht, Prins sprake van een vrij lege plattegrond. MoSchröder-Schräder was na het overlijden Hendriklaan 50, gelegen aan de rand van derne technieken en voorzieningen waren
EINDELOOS JAARGANG 23, NR. 3
RIETVELD-SCHRÖDER-AFFAIRE - 15
een teken van moderniteit, dus dit kwam wel terug. Truus stelde opvoeden en activeren centraal in haar woon-ideologie. Deze ideologie zie je terug in Truus’ laatste eis voor het woonhuis, want ze wilde een grote leef-keuken, waar men samen kon komen om te koken en te eten. Truus betrok samen met haar gezin in 1925 het huis. Gerrit bezocht het pand elke dag op zijn motor. Hij wilde zijn huwelijk met Vrouwgien echter niet opgeven, ook vanwege de kinderen. Ze waren zielsverwanten in een ongelukkige situatie. De relatie hielden ze strikt geheim, vele brieven aan hem heeft Truus later verbrand. Het schijnt dat Han, de jongste zoon van Truus, mogelijk Gerrit als vader zou hebben gehad. Door deze affaire ontwikkelde de vrouw
van Rietveld een alcoholverslaving en Bep, de oudste dochter van Rietveld, heeft hier ook erg onder geleden. Ze voelde zich ‘een afdanker van het mindere soort’ en zag de komst van Schröder als een ramp. Na de dood van Rietvelds vrouw in 1957, trok Rietveld gelijk bij Truus in. Rietveld overleed in 1964, maar Truus Schröder heeft nog tot haar dood in 1985 in het huis gewoond. Ze doneerde het huis aan de Rietveld-Schröder Stichting die 15 jaar daarvoor was opgericht. De stichting heeft het woonhuis gerestaureerd en teruggebracht naar de originele staat , zoals wij die nu kunnen bekijken in Utrecht. Dochter Bep heeft haar vader laten herbegraven, weg van Truus, naast wie hij op de begraafplaats lag. Bep was toen al 81, maar oude woede speelde nog steeds op. d
Het liefdesverhaal tussen Truus en Gerrit is uitvoerig onderzocht en beschreven in het boek I love you, Rietveld van Jessica van Geel, dat vorig jaar is uitgegeven.
EINDELOOS JAARGANG 23, NR. 3
16 - FLAPPERS
Steeds korter en vrijer Maura Wesseling - Vanuit Parijs kwam in de jaren 1920 een nieuwe liefde op voor mode. In het Westen van de wereld ontstond een nieuwe trend die een complete subcultuur met zich meenam: de Flappers. Rebelse vrouwen begonnen steeds kortere rokken te dragen en ontblootten hun schouders. Aanvankelijk werden deze ontwikkelingen niet positief ontvangen, totdat in 1925 bijna elke vrouw in het Westen zich kleedde zoals de Flappers.
EINDELOOS JAARGANG 23, NR. 3
17 - FLAPPERS
N
a de Eerste Wereldoorlog mochten vrouwen steeds meer werken en kregen bovendien stemrecht. Dit nieuwe gevoel van vrijheid vertaalde zich ook naar de mode. Ook de drooglegging had invloed op wat vrouwen droegen. Door het wilde nachtleven dat zich tijdens de drooglegging ontwikkelde in de talloze speakeasies, waar men illegale alcohol kon krijgen, was het belangrijk om kleding te dragen waar men vrij in kon bewegen. Vrouwen gingen losse jurken dragen, waarbij de enkels en schouders ontbloot waren. De jurken die ze overdag droegen hadden een heel lage taille, waar een riem of sjaaltje omheen werd gedragen. De rokken waren recht en tot net over de knie. Voor het eerst ging het om comfort en niet om lagen en status. De rokken werden dus steeds korter en vrijer en op een gegeven moment kwamen er zelfs splitten in. Rond de zoom kwam steeds meer stof en volheid, zodat men bij het dansen echt kon spelen met de rok. In de nieuwe dans de Charleston, waarbij
vrouwen hun benen omhoog schopten, was het geweldig om te spelen met de jurk. Bovendien ontstond met deze nieuwe type vrouw ook de “drinkende vrouw”. Cocktails werden een modetrend dus waren beweeglijke jurken ook simpelweg verstandig. Het haar knipten vrouwen regelmatig in een heel korte bob. Bovenop de korte bob werd vaak een kleine hoed gedragen, waar het haar onder werd gepropt. Dit werd eerst door velen als radicaal beschouwd, maar
Cocktails werden een modetrend dus waren beweeglijke jurken ook simpelweg verstandig. aan het einde van de eeuw werd het de standaard. Al deze uiterlijkke details gaven de vrouwen een jongensachtige look. Om dit te versterken bonden veel vrouwen zelfs hun borsten zo plat mogelijk, om rondingen niet te laten opvallen. De kleding in de jaren twintig was sterk
geïnspireerd door het surrealisme in de kunst. Ook hadden art nouveau en art deco veel invloed op de ontwikkelingen van de jurken. Ze gingen van soepele ronde lijnen naar strak en geometrisch. Dit was terug te zien in de rechte jurken, maar ook in de sieraden, waarvan de ontwerpers geïnspireerd waren door de industrialisatie. Het belangrijkste sieraad was echter de lange parelketting, die een exotisch element toevoegde aan de kledingkast. Deze bekende Flapper-stijl was echter niet de enige modetrend van de jaren 1920. Sommige vrouwen waren juist verzot op een romantische stijl, waarbij de rok vol en rond was, te vergelijken met de Victoriaanse jurken. Daarnaast was atletische kleding erg geliefd en dit werd voor het eerst ook gedragen buiten het sporten om. Vaak droegen vrouwen tennisrokjes totdat zij ’s avonds naar de club gingen voor hun cocktails. Mooie voorbeelden van de modetrends uit 1920 zijn te zien in talloze films en series zoals Downton Abbey, Peaky Blinders en natuurlijk The Great Gatsby. d
EINDELOOS JAARGANG 23, NR. 3
18 - GERUISLOOS VERDWENEN
Geruisloos verdwenen Opkomst en ondergang van de elektrische auto
Rutger Hoekstra - Hoogstwaarschijnlijk dat 2019 het jaar wordt waarin een elektrische auto voor het eerst het bestverkochte model van het jaar wordt. De langverwachte Tesla Model 3 ligt momenteel aan kop met 13.916 verkochte modellen (cijfers tot en met oktober). De elektroauto is hot. Natuurlijk is dat niet verrassend, omdat dit type auto de oplossing kan zijn om de opwarming van de aarde en de stijging van de zeespiegel tegen te gaan. De auto stoot immers geen stoffen uit die het klimaat in de war schoppen in tegenstelling tot de reguliere brandstofmotoren. Die populariteit voor de elektrische auto is echter niet nieuw. Het begin van de twintigste eeuw wordt namelijk door mobiliteitshistorici gezien als de (eerste) gouden eeuw van de elektroauto. Omstreeks de twintiger jaren verdween de auto stilletjes uit het straatbeeld door de toenemende populariteit van de benzineauto.
E
erst een korte voorgeschiedenis van de elektrische auto. Het gewone verhaal van de uitvinding van de auto luidt meestal als volgt. In Duitsland sleutelde een knappe knop, die Carl Benz heette, aan een gemotoriseerde koets en voilà de benzineauto (de Benz Patent Motorwagen) was een feit in 1886. Toch is de auto al ouder. In 1881 sleutelde in Frankrijk eveneens een knappe kop, die Gustave Trouvé heette, aan een gemotoriseerde koets en voilà de elektroauto was een feit. Zijn driewieler kon je in de Parijse straten tegenkomen. Het apparaat heette Le Téléphone, had een top van 3,6 km/u heuvelop en 9 km/u heuvelaf. In 1884 ontwikkelde de Engelsman Thomas Parker
EINDELOOS JAARGANG 23, NR. 3
de eerste elektrische productieauto, nog steeds eerder dan Benz in 1886. Parker was ook verantwoordelijk voor het elektrificeren van de Londense metro. Goed, de elektroauto was er iets eerder dan de benzineauto. Eind negentiende en begin twintigste eeuw was de elektrische auto een serieuze concurrent voor de benzineauto. Landen als Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en Pruissen omarmden de elektrische auto. Zeker in de grote steden werd het gebruik van een elektroauto aangemoedigd, omdat het schoner, stiller en praktischer vervoer was dan zijn benzine tegenhanger. Praktisch omdat sommige op fossiel aangedreven auto’s drie kwartier nodig hadden om warm te draaien op een
koude ochtend. In Amsterdam waren taxi’s tussen 1898-1925 grotendeels aangedreven door elektromotoren. Het duurde ook niet lang of de elektroauto werd technisch geavanceerder. Zo verbrak het als eerste auto de 100 km/u grens (Camille Jenatzy op 29 april 1899) en ontwikkelde Ferdinand Porsche (jazeker, de naamgever van het beroemde sportwagenmerk) een elektrische auto waarin alle vier de wielen afzonderlijk door een eigen accu werden aangedreven. De piek van de verkoop lag rond het begin van de jaren tien van de twintigste eeuw. Op een zeker moment was een derde van de auto’s die in de Verenigde Staten rondreden, een elektrisch aangedreven auto. De elektroauto was dus geen onbekende in het
19 - GERUISLOOS VERDWENEN
stedelijke straatbeeld. Wie tussen de regels doorleest van bovenstaande alinea, moet echter ook opgevallen zijn dat de auto vooral in de stad werd gebruikt. Dat bracht inderdaad voordelen met zich mee, maar verbloemde ook zijn grootste nadeel: het bereik. Ook vandaag nog een bekend probleem. Destijds werd onder andere getracht dit met een accu-verwisselservice te ondervangen. De consument betaalde voor een verwisselbare batterij en een maandelijks bedrag aan servicekosten. De service bestond van 1910 tot en met 1924. Andere mogelijkheden om lege accu’s op te laden of te vervangen was gewoon thuis aan de keukentafel of door een soort vorm van herladen bij laadstations. Het bereik werd echter een steeds nijpender probleem, want zeker in de VS werden het wegennet fijnmaziger en beter. De mogelijke afstanden die daardoor overbrugd konden worden, werden groter. Een elektroauto was daarvoor niet de juiste keuze. Een tweede probleem werd ook de prijs. Toen in 1908 Henry Ford zijn T-Ford op de markt bracht, was die meer dan $1000 goedkoper dan een gemiddelde elektroauto ($650 om $1750). In 1912 werd ook een elektrisch ontstekingsmechanisme ontwikkelt, waardoor het aanslingeren van de auto overbodig werd. Met andere woorden, het gebruiksgemak nam toe. Toen in de jaren twintig op verschillende plekken in de wereld grote olievelden werden ontdekt en daardoor olie
en dus brandstof goedkoper werd, zette de impopulariteit van de elektroauto door. Een gemiddelde elektroauto kwam niet veel verder dan 50 á 65 km en ging niet harder dan 32 km/u. Terwijl door die olievelden benzineauto’s makkelijker bijgetankt kon-
den worden.
In Amsterdam werden taxi’s tussen 1898-1925 grotendeels aangedreven door elektromotoren De elektroauto voldeed kortom niet meer aan het verwachtingspatroon dat consumenten van het gebruiksvoorwerp hadden. Er de stad mee uitgaan zat er niet in. Voor bedrijfsauto’s geldt daarentegen dat die nog wel een tijd lang als elektrisch aangedreven door de straten reden. Denk hierbij aan de eerdergenoemde taxi’s, postauto’s en voor de oudere lezers onder ons de
melkman en zijn SRV-wagen in naoorlogs Nederland. Daarnaast is de gouden eeuw van de elektroauto om een andere reden waardevol geweest. De problemen van toen zijn dezelfde als van nu: de actieradius, dure accu’s, en ingewikkelde en tijdrovende oplaadmomenten. De oplossingen van toen, zijn in zekere zin ook de oplossingen van vandaag. Ferdinand Porsche experimenteerde rond 1900 al met hybridetechnieken (een combinatie van elektrisch en op brandstof aangedreven) om de actieradius te vergroten. Ik noemde eerder al de accu-verwisselservice (vond recentelijk nog navolging bij het Franse merk Renault) en dan is er nog het terugwinnen van stroom door de verloren gegane energie die tijdens het remmen vrijkomt op te slaan en weer te gebruiken (een techniek die nu in de Formule 1 wordt toegepast). Inmiddels is na een lange weg, de elektroauto weer terug. De parallellen tussen toen en nu zijn dus legio, maar er lijkt één verschil. Waar de jaren twintig van de twintigste eeuw de definitieve nekslag leek voor de elektroauto, lijken de jaren twintig van de eenentwintigste eeuw de definitieve doorbraak te zijn van de elektroauto. Fabrikanten zijn steeds beter in staat om de problemen te ondervangen en de infrastructuur van laadpalen wordt beter. De elektrische auto blijft misschien stil, maar zal niet opnieuw met stille trom uit het straatbeeld verdwijnen. d
Advertentie
EINDELOOS JAARGANG 23, NR. 3
20 - POLITICUS & VOORWERP VAN DE MAAND
POLITICUS VAN DE MAAND Florentius Marinus (Floor ) Wibaut (1859 – 1936) Froukje Vroom - Florentius Marinus (Floor) Wibaut (1859 - 1936) staat bij velen bekend als de naamgever van het troosteloze HvA-gebouw aan de even zo bekende Wibautstraat. Deze aanvankelijk uit Vlissingen afkomstige zakenman ontpopte zich gedurende zijn leven tot een roemrucht politicus in de stad Amsterdam, waar hij bijnamen zoals ‘de Machtige’ en ‘de ongekroonde onderkoning’ kreeg. In 1904 verhuisden Wibaut en zijn vrouw Mathilde met de kroost vanuit Zeeland naar een nieuw onderkomen aan de Weesperzijde in Amsterdam. In het ‘nieuwe’ stadsdeel Amsterdam-Oost gingen zij zich bewegen binnen het milieu van de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij (SDAP), waarvan zij een aantal jaar eerder lid geworden waren. Het zal ongetwijfeld binnen het veelvoud van socialistische sociëteiten en cafés – op kruipafstand van zijn woning – zijn geweest waar Wibaut in contact raakte met bijvoorbeeld Wilhelmus Hubertus Vliegen. Samen met partijgenoot Vliegen werd Wibaut lid van de Amsterdamse gemeenteraad (1907-1931). Tijdens het Aardappeloproer in de Grote Oorlog onderging hij zijn vuurdoop als wethouder van volks-
huisvesting, arbeidszaken en levensmiddelenvoorziening. In een vergeefse poging de gemoederen over de voedselschaarste te sussen, wees hij een aantal boze arbeidersvrouwen op de ruime beschikbaarheid van goedkope rijst. “Rijst, mijnheer, als ik mijn vent ’s middags rijst voorzet, krijg ik op mijn donder”, werd hem toegebeten waarna met veel geweld de opslagplaatsen in de stad werden geplunderd en verdedigd. Een bittere pil voor Wibaut die als gedreven idealist de harde realiteit voor de arbeiders probeerde te verzachten. Als gemeenteraadslid ijverde Wibaut namelijk voor het opruimen van de krottenwijken in de stad. Wibaut pleitte voor de bouw van 2000 – later opgehoogd naar 3500 – nieuwe sociale huurwoningen en een gemeentelijke tegemoetkoming in de vorm van huursubsidie. Onder het credo “Wie bouwt? Wibaut!” begon de bouw in onder andere de Spaarndammerbuurt, de Afrikaanderbuurt (nu Transvaalbuurt) en de Buiksloterham. Dankzij Wibaut konden arbeiders met smart – in wijken die tegenwoordig bekend staan om hun woekerprijzen – een woning huren voor nog geen vier rijksdaalder per maand. d
VOORWERP VAN DE MAAND Parkeerbord Rutger Hoekstra - In 1928 vonden de Olympische Spelen plaats in Amsterdam. Een heugelijk evenement. Zo mochten vrouwen bij wijze van proef voor het eerst meedoen en werd voor het eerst de vlam aangestoken. Daarnaast zag de eerste dag van de Spelen de invoering van het welbekende blauwe verkeersbord met een witte P. De politie voorzag een toename van (vooral buitenlandse) automobilisten, die allemaal wel een plekje moesten vinden om hun auto ergens te parkeren. De politie besloot daarop een nieuw verkeersbord te ontwerpen, naar het voorbeeld van het Duitse Parken verboten-bord. Het nieuwe Nederlandse bord EINDELOOS JAARGANG 23, NR. 3
bleek een succes, en na de Spelen volgden al snel andere landen met de invoering van het blauwe verkeersbord. Dit werd in de hand geholpen door de Volkenbond, die zoveel mogelijk dezelfde verkeersborden wilde invoeren. Alleen de vorm veranderde nog, van rond naar vierkant. De afbeelding hier toont een ontwerp van de verkeerspolitie Amsterdam. Waarom het uiteindelijk blauw is geworden, is onduidelijk. d Meer lezen? J. van de Vooren, Amsterdam 1928. Het onbekende verhaal van de Nederladnse Olympische Spelen (2018).