NUMMER 5 Februari 2018 21e JAARGANG
d
MAANDBLAD VOOR STUDENTEN (KUNST)GESCHIEDENIS AAN DE UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM
d
EINDELOOS d Sportfestijn d
In een onverwachte zet heeft George Foreman zich vastgebeten in de vuist van Mohammed Ali! Het publiek gaat wild!
‘Let’s get ready to ruuuummmble!’
Maroesjka Verhagen - Boksen is een millennia-oude sport. Het is het vechten van twee personen die enkel blote of beschermde vuisten gebruiken om de ander te raken, in een gecontroleerde omgeving. Boksen heeft een enorme iconische waarde. Zo hebben we bepaalde uitdrukkingen als ‘de handdoek in de ring werpen’, ‘uitgeteld zijn’ en ‘saved by the bell’ te danken aan deze sport. De makers van diverse cartoons, kunstwerken en films gebruiken de iconografie van het boksen. Alle elementen lijken bij te dragen aan de iconische waarde van de vechtsport. Een
uitgelichte ring met een ring announcer in smoking, twee figuren met min of meer dezelfde afmetingen die triomfantelijk opkomen in een mantel. Hun handen zijn ingetaped in die typische dikke handschoenen, waardoor ze nog slechts voor één doel dienen. De geluiden dragen ook een steentje bij: een galmende stem die klinkers oprekt terwijl hij de boksers introduceert, een opgezweept publiek en de doffe klanken van leer dat op vlees neerkomt, zo nu en dan onderbroken door het geluid van de bel die het begin en het einde van de ronde aankondigt. Het imago dat het boksen nu heeft, is met name ontstaan in de twin-
tigste eeuw. Vanaf het begin van de eeuw begon het boksen zich een plek te veroveren als legitieme sport, met name dankzij professionele promotors die er een business in zagen. In de jaren vijftig en tachtig zorgde de televisie ervoor dat de sport een ware boost zou krijgen. De fascinatie voor de sport komt in eerste instantie voort uit het uitgangspunt: twee personen die hun krachten meten, waarna er één als overwinnaar uit de strijd komt. Het liefst door een knock-out of een technische knock-out, dan is er geen twijfel mogelijk en komt er bovendien een bevredigend einde aan de tweestrijd. Het gevecht zelf is een >>>
Let’s get ready to rumble!
EINDELOOS NUMMER 5 - PAGINA 2
EINDELOOS
HOOFDREDACTIONEEL Beste lezer, Op de eerste na-oorlogse Olympische Spelen, die van 1948 in Londen, won de dertigjarige Fanny BlankersKoen goud op de 100 meter, de 200 meter, de 80 meter horden en de 4 keer 100 meter estafette. Als blijk van erkenning kreeg ze een degelijke fiets, aangeboden door haar eigen Amsterdamse buurtgenoten. Een huldiging en een fiets, dat was alles. Daar doen ze het niet meer voor, die topsporters van tegenwoordig. Ook niet op de Olympische Zomerspelen, en de zojuist begonnen Winterspelen, ooit het domein van de amateur. In dit sportnummer aandacht voor, hoe kan het ook anders, allerlei sportgerelateerde onderwerpen. Zoals daar zijn: de gewelddadige voorloper van ons voetbal, vrouwenemancipatie en sport, een sportclub als symbool voor regionaal zelfbewustzijn, sport als propagandamiddel, heus heldendom, beloning voor (sport)verdienste en de amateur tegenover de professional. In de hoop dat u geen blessures oploopt bij het lezen van dit nummer van Eindeloos wens ik u wederom veel leesplezier toe. Bente Marschall
Correcties en aanvullingen Ons Fries is niet meer wat het geweest is en historici blijven soms in het verleden hangen. In de vorige editie van Eindeloos had de kop boven het artikel ‘Reboelje yn Ljouwert’ in de herziene Friese spelling moeten luiden: ‘Rebûlje yn Ljouwert’ .
representatie van reële agressie, maar uitgevoerd in een geënsceneerde omgeving, bijna symbolisch omlijst door de ring. De kijker is daarin een voyeur die weliswaar enkel toekijkt, maar zich toch intiem betrokken voelt. De angst voor pijn is aanwezig, maar op veilige afstand. De boksverhalen en -films die in de twintigste eeuw zijn ontstaan, hebben een wisselwerking met de sport zelf. Beide onderschrijven de iconische waarde. Zoals wanneer de boksers, na het wegen in de aanloop naar de wedstrijd, altijd poseren door vlak voor elkaar te staan en elkaar indringend aan te kijken: de staredown. Soms is er ware rivaliteit voelbaar, maar dit is simpelweg een persmoment en de foto’s die hier worden gemaakt helpen bij het promoten van dit specifieke gevecht. Het feit dat dergelijke momenten in films sterk zijn ingezet, heeft ervoor gezorgd dat dit nu een verplicht nummertje is in de sport. Deze gecontroleerde meting van kracht (en tactiek) was ook populair bij de oude Grieken. Zij zagen de sport als belichaming van het meester worden over brute kracht. Een sprekend Hellenistisch beeld, gedateerd tussen 330 en 50 v. Chr., is een toonbeeld van vroege beeldvorming van het boksen. Dit beeld legt de nadruk echter op een ander aspect van de sport dan we gewend zijn van het beeldmateriaal uit de twintigste en eenentwintigste eeuw. Het beeld doet direct denken aan de moderne bokser die tussen de rondes rust op een kruk en toegesproken wordt door zijn coach. Echter, de Grieken hanteerden geen rondes en het eerste rustmoment voor de bokser was na het verlies. De winnaar moest direct een ‘verse’ tegenstander bevechten. Er is in deze context dus geen twijfel over mogelijk: deze zittende bokser is verslagen. Door een aantal andere elementen zal ook elke eenentwintigste-eeuwer hiervan overtuigd raken, zelfs zonder achtergrondinformatie. Zo-
dra we dichterbij komen en de bokser in zijn ogen proberen te kijken, valt op dat hij een flink pak slaag heeft gehad. De huid boven en onder zijn ogen is opgezwollen. Bovendien heeft hij de welbekende ‘bloemkooloren’, een gebroken neus en diverse schrammen en gutsen in zijn gezicht. Hij kijkt verslagen over zijn schouder, een beetje verward zoals een bokser die net bijkomt van een K.O. Het beeld toont een kwetsbaar mens, een vechter die wegkijkt in plaats van in een staredown wil domineren. Het is geen portret van een specifieke man, maar een portret van het boksen zelf. Hoeveel mensen kunnen immers een reeks aan gevechten zonder rust blijven winnen? Een nederlaag is enkel een kwestie van tijd.
In dat opzicht is het boksen door de tijd heen steeds meer geïsoleerd en gecontroleerd, om tot het duidelijke format te komen dat nu heerst. Elk toegevoegd element lijkt onderwijl te zijn opgenomen in de boks-iconografie. Zowel live uitgezonden gevechten als cartoons versterken het beeld dat we hebben van een bokswedstrijd en van een bokser. Maar of het nu gaat om Muhammad Ali versus George Foreman, of om Mickey’s robot versus een gorilla in een onderbroek: er is een verliezer die met bloemkooloren en een beduusde blik net zo goed tot dat iconische beeld behoort. d
EINDELOOS NUMMER 5 - PAGINA 3
Bloody Football
De regels van episkyros zijn zo onduidelijk dat zelfs broeken optioneel zijn
Bloody Football Suzanne Nellestijn - Tegenwoordig maken we ons zorgen over de schwalbes van Ronaldo en kijken we vol afschuw naar voetballers die met een bebloed gezicht verder willen – maar niet mogen – spelen. In het Oude Griekenland zou een beetje bloed het verdere spel niet bedorven hebben. De balsport episkyros had wellicht meer weg van het huidige rugby, maar wordt desondanks door de FIFA erkend als een vroege vorm van het moderne voetbal. Men tast in het duister over de regels van veel antieke sporten, maar de regels van episkyros lijken – voor oudhistorici – relatief duidelijk. De praktijk van de sport blijft echter vaag. Gerelateerd aan moderne sporten lijkt het een gewelddadige kruising tussen lummelen en voetbal. Hier volgt mijn poging de regels uit te leggen en oordeel daarna zelf. Aan de episkyros-toernooien die jaarlijks in Sparta gehouden werden, namen vijf teams van veertien spelers deel – we nemen even aan dat er per wedstrijd maar twee teams speelden. Het speelveld werd in tweeën gedeeld door een witte middenlijn, en ook de twee achterzijden van het veld werden met een dergelijke lijn aangegeven. Het doel schijnt te zijn geweest om het andere team over de achterlijn te dwingen door de bal over hun hoofd te gooien. Hoe dit werkt, legt niemand uit. Moeten ze de bal proberen te vangen achter zich, gaat het om de bal die niet achter de lijn mag komen, of werkt het als trefbal en moest de bal
tégen de hoofden gegooid worden? Nogmaals, de regels zijn relatief duidelijk, niet glashelder. Meerdere historici stellen dat het een gewelddadige sport was, in ieder geval in Sparta. De sport werd in Rome overgenomen onder de naam harpastum en de enige
De regels zijn relatief duidelijk aanwijzing van de vorm die dit geweld aannam, komt van de Romeinse auteur Galenus. Hij schrijft dat de sport beter was dan worstelen of rennen omdat de spelers hun hele lichaam trainden en het weinig tijd en geld kostte. Harpastum was daarnaast ‘nuttige training in strategie’ en kon gespeeld worden met verschillende maten van inspanning. Ook wijst Galenus op het gebruik van verschillende worstelgrepen die gebruikt werden om de tegenstander op afstand te houden. Het gebruik van dergelijk geweld maakte de sport zwaar en intensief, volgens Galenus. Afgaande op de vermoedelijke regels en de gewelddadige aard van het spel is het verrassend dat de FIFA episkyros als een voorganger bestempelt van het moderne voetbal. Een afbeelding die vaak naar boven komt wanneer je zoekt op de term ‘episkyros’ is die van een man die een bal op zijn knie laat balanceren. Gezien het feit dat in ieder geval het gebruik van handen een belangrijk onderdeel is van de sport en ook een
wurggreep hier en daar niet misplaatst was – beide natuurlijk uit den boze in het moderne voetbal – rijst het vermoeden dat de stamboom van het voetbal zoals de FIFA die voor ogen heeft, gebaseerd is op slechts dit ene reliëf. De afbeelding is zelfs gebruikt op de EK-beker, hoewel het verrassend moeilijk is daar ook fotografisch bewijs voor te vinden. De zoektocht doet vermoeden dat de kant van de beker met het UEFA-logo fotogenieker is, ténzij de beker op de foto staat met Cristiano Ronaldo. Dan wil het mannetje met de bal op zijn knie zijn gezicht nog wel eens laten zien. Het is als de kikker en de prinses: wanneer Ronaldo de beker kust, komt de Griekse balspeler tevoorschijn. d
Kortom, Christiano Ronaldo kust naakte mannen
Battle of the Sexes
EINDELOOS NUMMER 5 - PAGINA 4
‘Battle of the Sexes’ Strijd om gendergelijkheid uitgevochten op het tennisveld
‘Nou span ze dan aan, mannetje... ik wacht.’
Sophie Zwaal - Op 20 september 1973 keken negentig miljoen televisiekijkers naar een ogenschijnlijk normale tenniswedstrijd in het Houston Astrodome-stadion in de Verenigde Staten. De strijd, die later bekend kwam te staan als de ‘Battle of the Sexes’, werd hier gestreden tussen de negenentwintigjarige, vijfvoudig Wimbledon-kampioen Billie Jean King en de vijfenvijftigjarige tennislegende Robert ‘Bobby’ Riggs. De winnaar kreeg een mooi bedrag van honderdduizend dollar, maar dit geld was voor King niet belangrijk: ze droeg namelijk tegelijkertijd de hoop van de vrouwenbeweging op haar schouders.
die voor hen symbool kwam te staan voor vrijheid buiten het huishouden. Deze strijd om gelijkheid zette zich enkele decennia later voort. De tweede feministische golf begon in de jaren zestig, hield aan tot diep in de jaren tachtig en hing sterk samen met andere activistische bewegingen, zoals de
Al in de late negentiende eeuw werd geprotesteerd tegen de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen binnen en buiten de sportwereld. Feministen van de eerste golf stapten bijvoorbeeld massaal de fiets op,
studenten- en burgerrechtenbeweging. Vrouwen moesten gelijke rechten krijgen op de werkvloer, thuis, op straat en in de sportwereld. Feministen zagen de sportwe-
Vrouwen moeten gelijke rechten krijgen op de werkvloer, thuis, op straat en in de sportwereld
reld als een van de grootste broedplaatsen van genderongelijkheid. Deze ongelijkheid baseerde zich op ideologische vooroordelen over zowel de verschillen in mentale capaciteiten (doorzettingsvermogen en wilskracht) als de fysieke verschillen tussen mannen en vrouwen. Sport hield dergelijke vooroordelen in stand: een vrouw hoorde niet thuis op het sportveld omdat zij kleiner, langzamer en zwakker was dan de man, en daarom kwetsbaarder. Vrouwen zouden hierdoor op het sportveld alleen maar een gevaar voor henzelf vormen. Bovendien zorgde de aanwezigheid van vrouwen op het veld voor een ongewenste achterstand in het huishouden. Het stuitte deze zelfde feministische activisten daarnaast tegen de borst dat mannen en vrouwen in sportwedstrijden en toernooien volledig van elkaar gescheiden werden, wat de bestaande stigma’s over mentale en fysieke ongelijkheid alleen >>>
EINDELOOS NUMMER 5 - PAGINA 5
Battle of the Sexes maar versterkte. Dit ging – en gaat nog steeds – gepaard met ongelijke salarissen, sterk van elkaar afwijkende spelregels en onevenredige media-aandacht. Sport had echter tegelijkertijd de potentie deze maatschappelijke vooroordelen over de zwakte van het vrouwenlichaam ten opzichte van het mannenlichaam te doorbreken. De paralellen tussen de tweede feministische golf en de toename van vrouwen in de sport in de Verenigde Staten gedurende het eind van de twintigste eeuw zijn dan ook geen toeval. In de jaren zestig werden krachtige aanstalten gemaakt om de structurele patronen van ongelijkheid tussen mannen en vrouwen in de sport te doorbreken. De oprichting van de National Organization for Women in 1966 stimuleerde de gelijke behandeling tussen mannen en vrouwen in de sportwereld. Al snel volgde de federale ‘Title IX’-wet die de toegang voor vrouwelijke studenten en scholieren tot de atletiek waarborgde, waardoor veel vrouwen na hun schooltijd actief hun sport konden bedrijven. Billie Jean King zorgde echter in 1973 voor een ongekende doorbraak door, live op televisie, de zesentwintig jaar oudere tennislegende en meervoudig kampioen Robert Riggs te verslaan en hem daarmee te verootmoedigen. De onmisbare rol van de televisie als nieuw verbindend medium staat hierbij natuurlijk buiten kijf. King bewees met haar talent voor tennis en haar fysieke uithoudingsvermogen dat vrouwen even bekwaam waren als mannen. De New York Times kopte enkele dagen later dan ook: ‘In a single tennis match, Billie Jean King was able to do more for the cause of women than most feminists can achieve in a lifetime.’ King zette na haar wereldberoemde overwinning diverse sportverenigingen voor vrouwen op en begon een populair sportmagazine, dat compleet gericht was op een vrouwelijk publiek. De US Open van 1973 werd tevens het eerste grote toernooi waar mannen en vrouwen gelijk prijzengeld ontvingen. King werd daarmee een symbool voor de groeiende populariteit van de feministische beweging en voor de aspiraties en ambities van vrouwelijke sporters die altijd beperkt waren geweest door ongelijke regels en voort durende marginalisering.
Vandaag de dag zijn lang niet alle doelen van feministen die strijden voor gelijkheid behaald in de sport. Het mannenvoetbal verkrijgt bijvoorbeeld nog altijd aanzienlijk meer commerciële inkomsten dan vrouwenvoetbal en de salarissen van mannen en vrouwen wijken sterk van elkaar af. King, inmiddels tweeënzeventig jaar, lobbyde de afgelopen jaren dan ook regelmatig bij de FIFA om vrouwenvoetbal gelijke waardering te geven. Veranderingen in de sport zijn volgens King nog steeds broodnodig, omdat de sportwereld, zo stelde zij in een interview in 2002, een microkosmos is die de hele maatschappij weerspiegelt.d
Billie Jean King zorgde voor een ongekende doorbraak
Gelukkig was er die avond geen Champions League en bleef geen stoel onbezet
EINDELOOS NUMMER 5 - PAGINA 6
Meer dan een club
Meer dan een club
Een voorstel om het clubtenue uit te breiden met een driedelig pak en een strooien hoed haalde het niet
Jet van der Steijle - 2017 gaat de Spaanse geschiedenis in als het jaar van het Catalaanse referendum. Een overweldigende meerderheid stemde voor Catalaanse onafhankelijkheid, waarop een nationale crisis uitbrak. De Catalaanse kwestie is sinds mensenheugenis een pijnlijk punt in de Spaanse samenleving en geschiedenis. De Catalanen voelen zich onderdrukt door de Spanjaarden maar hebben een eigen, immense trots: de voetbalclub FC Barcelona. De club heeft slechte tijden onder het regime van Franco gekend, maar is inmiddels één van de bolwerken van het Catalaans nationalisme. Wat is er zo bijzonder aan Catalonië? In de vroege Middeleeuwen werd het Iberisch schiereiland, onder Frankisch bewind, geteisterd door invallen van jihadisten. Diverse vorstendommen werden gecreëerd om een buffer tussen Karel de Grote’s rijk en het islamitische Al-Andalus te vormen, waarvan Barcelona er één was. Aan het eind
van de elfde eeuw werd de naam ‘Catalonië’ in gebruik genomen en in de komende drie eeuwen floreerde de, verrassend stabiele, Catalaanse regio. In 1410 werd de regio toegevoegd aan het vorstendom van Ferdinand I, koning van Castilië, wat later het koninkrijk Spanje werd. Catalonië vertoonde volgens verschillende historici vanaf de
Diverse vorstendommen werden gecreëerd dertiende eeuw al kenmerken van een natiestaat. De eigen (culturele) identiteit ontstond in deze periode, met nationalistische gevoelens onder de bevolking over het ‘eigen’ Catalonië (al dan niet zelfstandig). In de negentiende eeuw leefde het Catalaans nationalisme sterk in de burgerklasse, maar ook de intelligentsia voelde zich sterk verbonden met de Catalaanse
identiteit. In 1899 werd FC Barcelona opgericht door de Zwitser Hans Gamper (in Catalonië ook wel ‘Joan Gamper’ genoemd), die ook FC Zürich zou oprichten. Vanaf de jaren 1920 begon de club zich uit te spreken over een onafhankelijk Catalonië. De officiële taal van de club werd veranderd van Spaans naar Catalaans, de taal die nog steeds tijdens bestuursvergaderingen van de club wordt gesproken. Tijdens de Spaanse Burgeroorlog (1936-1939) sloten veel Catalaanse spelers van het team zich aan bij het leger dat tegen de nationalistische militaire opstandelingen vocht. Zo werden zij tegenstanders van Francisco Franco. Clubvoorzitter, en tevens lid van de pro-onafhankelijkheidspartij, Josep Sunyol werd in deze periode om het leven gebracht, waarmee hij een martelaar voor het ‘barcelonisme’ werd. Het team speelde in de zomerstop van 1937 oefentoernooien in Mexico en de VS. Vanwege de dreigingen in Catalonië besloten veel spelers in ballingschap te gaan, waardoor er amper nog een elftal te formeren was.
Meer dan een club
EINDELOOS NUMMER 5 - PAGINA 7
In 1938 werden grote bombardementen op Barcelona uitgevoerd. Restricties op het gebruik van Catalaanse symbolen volgden. De taal, de vlag en andere symbolen van separatisme werden verboden en FC Barcelona werd opgedragen de Catalaanse vlag uit het embleem te halen. FC Barcelona kende moeilijke tijden onder het Spaansnationalistische regime van Franco. Als Catalaanse club werd zij er continu aan herinnerd dat ze alleen door ‘vrijgevigheid’ van de dictatuur kon spelen. Toch bleef het team succesvol en werden vele (nationale) prijzen gewonnen. In 1968 werd het Madrileense, en dus door Franco gesteunde, Real Madrid verslagen in een nationale finale, terwijl Franco op de tribune zat. In 1974 eindigde het regime van Franco en werd de Catalaanse vlag snel weer toegevoegd aan het embleem. Hierna volgden de gouden jaren, met Johan Cruijff en Diego Maradonna als sterspelers. Sinds de herinvoering van de democratie in 1974 kent FC Barcelona ook een democratisch systeem. De voorzitter van de club wordt verkozen door de leden. In de afgelopen jaren, waarin het Catalaans nationalisme steeds sterker werd en zich afzette tegen de Spaanse overheid in Madrid, hebben diverse spelers en stafleden zich uitgesproken over de kwestie. De bekendste is waarschijnlijk verdediger Gérard Pique. Na het winnen van het wereldkampioenschap voetbal met het nationale elftal van Spanje in 2010 droeg Pique een Catalaanse vlag over zijn schouders tijdens de feestelijkheden. Na het referendum in 2017, waar hij een vocale voorstander van was, kondigde Pique aan dat als zijn politieke standpunten een probleem zouden worden, hij zijn werkzaamheden voor het nationale elftal neer zou leggen. Na deze uitspraken werd hij tijdens trainingen uitgejouwd door pro-Spaanse aanhangers van het nationale elftal, maar tot op heden maakt hij nog steeds deel uit van het team.
FC Barcelona bleef een bron van Catalaans nationalisme, ook in tijden dat de Catalaanse identiteit sterk werd onderdrukt. De club werd een boegbeeld en kreeg een emancipatoir karakter voor de onderdrukte bevolking. Als je vandaag Camp Nou, het stadion van de club, bezoekt, kan je zien dat de tekstbordjes in het FC Barcelona-museum in de volgorde Catalaans-Spaans-Engels het verhaal vertellen. Catalaans is nog steeds de voertaal van het bestuur en de aanvoerdersband tijdens de wedstrijden is in de kleuren van de Catalaanse vlag. De club leeft het Catalaans nationalisme en elke keer als Pique of aanvoerder Andrés Iniesta de bal heeft, worden de toeschouwers hier weer aan herinnerd. d
De club werd een boegbeeld en kreeg een emancipatoir karakter
Advertentie
Schrijven voor Eindeloos? Vormgeven voor Eindeloos? Tekenen voor Eindeloos? Fotograferen voor Eindeloos? Kom langs bij Eindeloos! Stuur een mailtje naar: eindeloos@kleioamsterdam.nl
HAPKLARE HISTORIE
EINDELOOS NUMMER 5 - PAGINA 8
Sport Je ziet hem overal en door de eeuwen heen, de sportende medemens. Zeker in tijden van Olympische Spelen kun je er niet omheen. Volgens de Dikke Van Dale is sport het ‘geheel van activiteiten die erop gericht zijn om de fysieke en/of mentale prestaties d.m.v. training en wedstrijden te verbeteren’. Maak de blits met sportweetjes die niet iedereen weet!
Kleurenspel Suzanne Nellestijn – Iedereen is tegenwoordig bekend met de rivaliteit tussen supporters van voetbalteams, zoals Ajax en Feyenoord of de Britse clubs Millwall en Westham United. Toch zijn de rellen tussen deze rivalen niets vergeleken bij Romeinse taferelen. In Constantinopel, sinds 330 n. Chr. de hoofdstad van het afbrokkelende Romeinse Rijk, brachten ze sportrellen tot een heel nieuw niveau. Wagenrennen was dé sport in deze tijd; aanvankelijk waren er vier teams aangeduid met kleuren, maar na 330 waren er alleen nog Blauw en Groen. Omdat de keizer de Blauwen aanhing werd de keuze voor één van de twee teams een politieke stellingname. Moorden tijdens de ‘normale’ rellen en de afhandeling daarvan zorgden voor onvrede onder de hooligans avant-la-lettre; op 13 januari 532 keerden aanhangers van beide kanten zich tegen keizer Justinianus. De gebruikelijke spreekkoren van ‘Blauw’ of ‘Groen’ maakten plaats voor ‘Nika’ (‘Victorie’). Vijf dagen was het keizerlijk paleis onder beleg en tijdens het neerslaan van het oproer zouden uiteindelijk zo’n dertigduizend relschoppers het leven hebben gelaten.
De keizers haatten ook Lingo. GROOOEEEEN!
Mars Rutger Hoekstra - Paul Gascoigne, ook bekend als Gazza, voetbalde in de jaren negentig voor de club Lazio Roma. Hij maakte zich daar onsterfelijk door in een wedstijd tegen aartsrivaal en stadsgenoot AS Roma rustig een Mars-reep op te eten, die gedurende de wedstrijd naar hem toegeworpen werd door fanatieke AS Roma-supporters. De Lazio-fans smulden ervan, maar toen hij ook nog eens in die wedstrijd de gelijkmaker scoorde en zo voorkwam dat Lazio verloor, was hij voor dat moment Romeins keizer. Tegenwoordig is hij niet zo onsterfelijk meer door overmatig drank- en drugsgebruik en heeft zijn leven meermaals aan een zijden draadje gehangen. Gazza eet een gigantische onzichtbare Mars-reep
Rugbye bye Tycho Hofstra - Tijdens de Spelen van 1924 in Parijs liep de rugbyfinale tussen de VS en Frankrijk totaal uit de hand. In de eerste twee minuten van de wedstrijd werd Franse sterspeler Adolphe Jauréguy, na een mislukte Amerikaanse tackle, met een bloedende hoofdwond weggedragen. De Franse fans waren woedend en gooiden flessen en stenen naar het Amerikaanse team. In de tweede helft werd de Amerikaanse Gideon Nelson vanaf de tribune bewusteloos geslagen met een wandelstok. Na het eindsignaal (Frankrijk verloor met 3 – 17) bestormden de woedende Franse fans het veld. De gecombineerde kracht van de politie en het Franse rugbyteam wist uiteindelijk de Amerikanen in veiligheid te brengen en rugby werd geschrapt als Olympische sport. In 2016 maakte rugby weer een voorzichtig herintrede op de Spelen van Rio de Janeiro. Frankrijk was gelukkig al in de kwartfinales uitgeschakeld.
‘En als we deze verliezen, is er altijd nog één over vier jaar!’
HAPKLARE HISTORIE
EINDELOOS NUMMER 5 - PAGINA 9
Weetjes Bullsh*t? Maroesjka Verhagen – Doping en het proberen het energieniveau als sporter te boosten, is van alle tijden. Zo zouden de Romeinen een soort grauwe Gatorade drinken, gemaakt van as, azijn en water. Griekse atleten putten hun kracht, aldus de legende, uit het kauwen op stierentestikels. Bewijs hiervoor is moeilijk te vinden, maar het sluit goed aan bij het prominente symbool van kracht en mannelijkheid dat de stier voor de oude Grieken vormde. Diverse archeologische vondsten tonen schilderingen en beeldjes van energieke stieren. Verder veroverde de stier ook een rol in de mythologie. Zo veranderde niemand minder dan Zeus himself in een witte stier. Wanneer je als antieke atleet op zoek was naar een extra kick, dan liggen stierenballen toch voor de hand?
Totdat de stieren hetzelfde begonnen te doen...
Ping pong-diplomatie Jet van der Steijle - In de jaren zeventig van de vorige eeuw waren de Amerikanen en Chinezen niet de beste vrienden, er was zelfs geen enkel contact tussen de landen. In 1971 was het Amerikaanse tafeltennisteam in Japan voor de wereldkampioenschappen, toen het team werd uitgenodigd om oefenwedstrijden tegen het Chinese team in Peking te spelen. Sport was staatsgecontroleerd en de uitnodiging kwam van de Chinese overheid, waar sport als een belangrijk diplomatiek middel werd gezien. In tijden waarin de angsten voor de ‘red Chinese’ groot waren onder de Amerikaanse bevolking, kreeg het tafeltennisteam echte Chinezen te zien. De Chinezen bleken normale mensen te zijn. Na dit bezoek veranderde de perceptie van Chinezen in de VS en het maakte de weg vrij voor president Nixons bezoek in 1972. ‘En jij bent zeker die Ping Pong? Hahaha’ - Nixons laatste woorden
Paardenrace en protest Pouwel van Schooten - Rond 1910 werden de suffragettes, militante Britste strijdsters voor het vrouwenkiesrecht, steeds militanter. Ze ketenden zich vast aan hekken, vielen politieagenten aan en begonnen hongerstakingen. Tijdens de Epsom Durby, een jaarlijkse paardenrace, maakte Emily Davison het ultieme offer: ze gaf haar leven. Op 4 juni 1913 wierp zij zich voor het paard van de koning. Hoewel historici tegenwoordig twisten over haar werkelijke motieven, riepen de andere suffragettes haar onmiddellijk uit tot martelaar en organiseerden ze een grootse begrafenis. Geheel in de geest van protest stond op haar doodskist ‘Fight on. God will give the victory.’ Helaas had dit spektakel een averechts effect voor ‘the cause’. Contemporaine kranten waren negatief en stelden vraagtekens bij haar geestelijke gezondheid: iemand die zich tijdens een sportwedstrijd voor een speler werpt, verdient toch geen stemrecht?
Na de tragedie kregen paarden voortaan stemrecht
Berlijn 1936
EINDELOOS NUMMER 5 - PAGINA 10
Berlijn 1936
Het idee om de Olympische vlam met een tank aan te schieten werd door het comite afgewezen
Loes Knijn – Het sportjaar 1936 werd gedomineerd door de Olympische Spelen in Berlijn. De Spelen zijn vooral bekend geworden door de invloed van het nationaalsocialisme. De Spelen werden door de Duitsers gebruikt om de nationaalsocialistische ideologie te propageren: alle Olympische accommodaties waren voorzien van hakenkruizen en nazivlaggen. Tijdens de opening werd er vanuit een zeppelin een nazivlag over het stadion gedrapeerd en Adolf Hitler mocht het evenement ‘feestelijk openen’. Door de benoeming van Hitler tot rijkskanselier in 1933 stemden veel Europese landen voor een verplaatsing van de Spelen. In Amerika ontstond zelfs een campagne om de Spelen te boycotten. Ook onze Nederlandse turn- en krachtsportbonden stuurden geen enkele sporter naar Berlijn. De Olympische Spelen werden uiteindelijk in de Duitse hoofdstad gehouden op voor-
waarde dat Hitler geen onderscheid zou maken tussen de atleten van verschillende ‘rassen’. In de zomer van 1936 werden anti-joodse maatregelen opgeschort en antisemitische teksten tijdelijk weggehaald. De Duitsers probeerden zich van hun beste kant te laten zien. Tijdens de opening kozen veel atleten er echter voor om de olympische groet, met opgeheven rechterarm, niet
Antisemitische teksten werden tijdelijk weggehaald te gebruiken. Deze zou namelijk te veel op de Hitlergroet lijken. Namens de Verenigde Staten namen ook joodse en Afro-Amerikaanse sporters deel aan de Olympische Spelen. Aanvankelijk mochten namens Duitsland
alleen Ariërs meedoen. Onder druk van het Internationaal Olympisch Comité kon ook de half-joodse schermster Helene Mayer uitkomen voor Duitsland. De joodse hoogspringster Gretel Bergmann werd echter twee weken voor de Olympische Spelen vervangen door Dora Ratjen. Dit vormde het begin van een mysterieuze mythe. Bergmann werd in 1914 geboren in een joods gezin in Duitsland. In 1931 verbeterde ze het Duitse record hoogspringen tot 1,51 m. Toen Hitler in 1933 tot rijkskanselier werd benoemd, verhuisde Bergmann naar het Verenigd Koninkrijk. Daar won ze de Britse kampioenschappen met een sprong van 1,55 m. De Duitsers dwongen Gretel Bergmann om terug te keren naar Duitsland en zich voor te bereiden op de Olympische Spelen in Berlijn. Ze dreigden met represaillemaatregelen tegen haar nog in Duitsland verblijvende familie als Bergmann niet terug zou komen. Tijdens de voorbereidingen >>>
Berlijn 1936
EINDELOOS NUMMER 5 - PAGINA 11
‘Ga ik die bus nog halen? En kan ik dan ook zitten?’
op de Spelen verbeterde Bergmann het record opnieuw en bracht het op 1,60 m. Twee weken voor de opening kreeg ze een brief met de mededeling dat ze toch niet was toegelaten tot de Duitse ploeg. Ze werd vervangen door de interseksuele Dora Ratjen. Indertijd wist de vroedvrouw van de familie Ratjen niet zeker of de zojuist geborene een jongen of een meisje was en adviseerde de ouders om het kind als meisje op te voeden. In 1936 verving ze Gretel Bergmann tijdens de Olympische Spelen. In 1938 besloot Ratjen verder als man, als Heinrich, door het leven te gaan. Heinrich Ratjen moest zijn Olympische medailles vervolgens inleveren. De mythe ontstond dat Ratjen door de Duitsers als geheim wapen was ingezet om het goud bij de dames te winnen. In 2009 werd het verhaal van Bergmann en Ratjen vertaald naar de speelfilm Berlin ’36. Naar aanleiding van de film deed Der Spiegel onderzoek naar het leven van Ratjen. De Duitse autoriteiten bleken in 1936 nog niet te weten dat Ratjen een man was. Tijdens de Olympische Spelen in Berlijn zijn er door Leni Riefenstahl (1902-2003), de regisseuse van Triumph des Willens, opnames gemaakt voor de film Olympia. In deze vier uur durende film staat de verheerlijking van het menselijke lichaam centraal en met name dat van het Arische ras. De vele hakenkruizen en enkele closeups van Adolf Hitler geven de indruk van een propagandafilm voor
de nazi’s, maar Riefenstahl heeft altijd ontkend dat propaganda het doel was. In de film zitten ook veel opnames van de grote ster van de Olympische Spelen van 1936: de Afro-Amerikaanse hardloper Jesse Owens. Owens won goud op de 100 m sprint, 200 m sprint, de 4x100 m estafette en het verspringen. De prestaties van Owens waren een doorn in het oog van de Duitsers. Hitler zou na afloop van de wedstrijd geweigerd hebben om Owens een hand te geven. Later bleek dat het IOC in overleg met Hitler had besloten om geen enkele atleet de hand te schudden. In 2016 is ook het leven van Jesse Owens en zijn strijd tegen discriminatie vertaald in een speelfilm, Race. Jesse Owens was na afloop van de Spelen zeer positief over zijn verblijf in Duitsland. Hij zou beter zijn behandeld in die paar weken in Duitsland, dan in zijn hele leven in de Verenigde Staten! d
Gretel werd vervangen door de interseksuele Dora
Meer weten? - Berlin ’36 (2009), Kaspar Heidelbach (regie), met onder anderen Karoline Herfurth en Sebastian Urzendowsky. - Race (2016), Stephen Hopkins (regie), met onder anderen Stephan James en Jason Sudeikis.
Advertentie
‘Want zonder het verleden bestaat geen enk’le tijd’ Kijk v oor K leio’s activiteiten op: www.kleio-amsterdam.nl
of like Kleio op facebook!
Niki Lauda
EINDELOOS NUMMER 5 - PAGINA 12
Uit de as herrezen Niki Lauda
Alan van Rijn - In de jaren zeventig van de twintigste eeuw zag de wereld er anders uit dan tegenwoordig. Soul en disco waren in, Nixon was president van de VS, hippies wilden de wereld veranderen. Racefans noemen het de gouden eeuw van de autosport, een tijd waarin gentleman racers nog bestonden en de auto’s nog gevaarlijk waren. ‘That was the time when motorracing was dangerous, and sex was safe’, typeerde Grand-Prix legende Sir Jackie Stewart die tijd. Een periode waarin elk jaar twee coureurs het leven lieten. Het gevaar, de hartstocht en de dramatiek van de seventies komen allemaal samen in één persoon: Niki Lauda. Zijn littekens herinneren hem en ons aan een drama, en aan hoe hij letterlijk uit de as herrees. De Ferrarista uit Wenen In 1972 debuteerde de Oostenrijker Niki Lauda in de koningsklasse na jaren in de F3 en F2 gereden te hebben. Hij viel snel op door als geen ander zijn monteurs aan te sturen om zijn auto bloedsnel te maken. In 1974 werd hij gecontracteerd door het illustere Ferrari, de grootste naam in de autowereld. Het technisch vernuft van Lauda was daarbij een belangrijke factor. De Formule 1 is een tweekoppig kampioenschap, één prijs voor de coureur en één voor de fabrikant van de snelste auto. In 1975 won Niki het wereldkampioenschap, wat het team voor het eerst in 11 jaar weer tot constructeurskampioen maakte. Lauda was de grote held van Ferrari en van Italië. Hij was met de grote, krachtige motoren van de Italiaanse
renstal onverslaanbaar. In ’76 kreeg hij grote concurrentie van een dappere, flamboyante Engelse gentleman, James Hunt. In zijn rood-witte McLaren streed Hunt met de Oostenrijker in de bloedrode Ferrari. In de loop van dit seizoen zou Lauda zich voor altijd een speciaal plekje verwerven in de racewereld. Vlammenzee boven de Nürburgring Als een circuit de bijnaam ‘Het Kerkhof’ draagt weet je dat je spreekt over een parcours als geen ander. Midden in Duitsland bij Nurenberg ligt de Nürburgring. Een gigantisch circuit met smalle en razendsnelle bochten. Op deze levensgevaarlijke baan zijn door de jaren heen 69 mensen omgekomen in wedstrijden binnen en buiten de Formule 1. Het was op dit circuit waar de Grosser Preis von Deutschland van 1976 van start ging. Voor de race heeft Lauda nog tevergeefs gepleit de race af te gelasten, omdat het circuit te gevaarlijk was. De race ging van start en in ronde twee crashte Lauda waarna zijn auto in de fik vloog. Daarna werd hij nog frontaal geraakt door een andere auto. Meerdere minuten heeft hij in de vlammen gezeten. De andere coureurs, die hem hielpen, kregen zijn riemen niet los. Oud-Ferrari-coureur Arturo Merzario wist uiteindelijk de gordels los te koppelen. Lauda werd zo snel mogelijk naar het ziekenhuis gebracht. Zijn gezicht was ernstig verbrand en zijn longen waren beschadigd door de rook en andere dampen. Hunt won na een herstart de race, maar tijdens de huldiging was er geen feestsfeer. Als mensen het over Lauda hadden, spraken zij in de
verleden tijd. Het leek onmogelijk de vlammenzee te hebben overleefd. Monza In het ziekenhuis van Mannheim stond een priester klaar om Lauda de laatste biecht af te nemen (voor zover dat nog kon). Maar er gebeurde een mirakel. Hij herstelde. Nog geen week na zijn bijna fatale ongeluk was hij lichamelijk weer in orde. Wel zou hij voor de rest van zijn leven met de tekenen van de vlammen moeten leven. Toen hij nog maar net hersteld was, zou hij de wereld nogmaals verbazen. De coureur van wie iedereen had gedacht dat hij dood was, nam weer plaats in zijn bolide. Zijn comeback vond plaats op het Autodromo Nazionale di Monza, het thuiscircuit van Ferrari. Hij werd als een heilige binnengehaald door de Italiaanse Ferrari-fans, de Tifosi. Rond het circuit ten zuiden van Milaan hangt elk jaar tijdens de beroemde F1-race, de Gran Premio d’Italia, een rode gloed van Ferrari-fans. Hun held, van wie sommigen dachten dat hij zijn verstand moest hebben verloren om terug te komen, nam na slechts vier weken weer deel aan de Formule 1. Hij werd zelfs vierde. De Tifosi waren door het dolle heen en huldigden Lauda alsof hij de race had gewonnen. Na deze comeback zou hij ook weer races gaan winnen. James Hunt werd uiteindelijk de kampioen van ‘76, maar Lauda won het jaar erop, en in 1984 nogmaals. Zijn comeback is waarschijnlijk het meest bizarre sportverhaal uit de autosport. Hij is nog altijd een zeer geliefd persoon in de Formule 1, een groot sportman, en een mythe binnen de racewereld. d
EINDELOOS NUMMER 5 - PAGINA 13
Glorie en Victorie
Glorie en victorie De olijf- en lauwerkrans
‘Check deze lauwerkrans, baby’
Pouwel van Schooten – Tegenwoordig worden de winnaars van Olympische en andere sportieve competities geprezen met medailles. Lachend en zwaaiend, vergezeld door een volkslied, ontvangen ze hun stuk metaal aan een lint. Ogenschijnlijk kregen hun historische tegenhangers in de oudheid een stuk minder waardevolle prijs. Tijdens de klassieke Olympische Spelen in het oude Griekeland kregen winnaars slechts een kroon van olijftakken. Niets is minder waar: voor de oude Grieken was zo’n krans veel meer dan een dood takje. Deze kransen hadden namelijk een belangrijke symbolische waarde. De echo’s van deze ideeën over glorie en victorie vonden dikwijls hun weg naar het heden, zelfs naar plaatsen die helemaal niets met sport te maken hebben. Zo staan historici, een beroep waarbij je doorgaans stil zit, dichterbij dit sportieve prijzengoed dan je denkt! Hoewel de olijfkrans niet de enige prijs was voor de winnaars van de klassieke Olympische Spelen, was het voor de deelnemers zeker de meest waardevolle. Volgens de legende was de Griekse held Herakles (of Hercules voor de lezer die zijn Romeinse naam mooier vindt), ooit gekroond met een olijfkrans tijdens de mythische eerste Olympische Spelen. Daarnaast werden de desbetreffende kronen geplukt van de heilige olijfboom die naast de tempel van Zeus groeide. De olijfkrans had dus een dubbele symbolische betekenis. Enerzijds kwam de tak zelf van een heilige plaats die naast het
‘Gooi die suffe lier alsjeblieft weg’
huis van de oppergod stond. Anderzijds was de kroon verbonden met één van de sterkste Griekse helden ooit. Wie wilde nu niet geassocieerd worden met de halfgod Herakles? De symbolische waarde van deze kransen bleef uiterst interessant voor de moderne Olympische organisatoren. Tijdens de eerste moderne Olympische Spelen in 1896 in Griekenland kregen de winnaars naast een zilveren medaille ook een olijftak. In 2004, toen de Spelen weer in Griekenland werden gehouden, werd de traditie van de olijfkrans hergebruikt ter ere van het ontstaansland. Het behalen van zo’n krans was
In 1896 kregen de winnaars naast een zilveren medaille ook een olijftak in de oudheid niet alleen weggelegd voor sportievelingen. Ook tijdens andersoortige competities werden kransen veelvuldig gebruikt als symbool voor ‘victorie’. Tijdens de Pythische Spelen in Delphi werden de winnaars geëerd met een kroon van takken. In tegenstelling tot Herakles’ olijfkrans ging het hier om een lauwerkrans. De Pythische Spelen stonden namelijk in het teken van de god Apollo en draaiden om muziek en epische poëzie. De prijs voor de beste dichter had logischerwijs iets te maken met deze god. Volgens de mythe had Apollo namelijk altijd zo’n lauwerkrans op zijn hoofd. Ooit was hij verliefd geweest op de nimf Daphne. Daphne wilde echter niets met hem te ma-
ken hebben (het liep namelijk vaak slecht af met de partners van goden), en vroeg een riviergod om hulp. Deze veranderde haar in een laurierboom. Ter nagedachtenis brak Apollo een stuk van de boom af en vormde het tot een krans. Hierdoor werd Apollo, en dus de dichtkunst, vaak met een lauwerkrans geassocieerd. Voor een winnaar van de Pythische Spelen was er dus geen grotere eer dan gekroond te worden met een lauwerkrans. Door de tijd heen kreeg de (lauwer) krans steeds meer betekenissen. In het Romeinse Rijk werd de krans geassocieerd met militaire glorie. Keizers en legerbevelhebbers werden gekroond met een lauwerkrans als ze een militaire overwinning hadden behaald. Ook Napoleon greep terug op dit oude gebruik. In zijn nieuwe kunststijl, de Empire, maakte hij veelvuldig gebruik van klassieke verwijzingen: zo liet hij zich zelfs meerdere keren portretteren met een lauwerkans om zo zijn militaire glorie af te beelden. De dichterlijke verwijzing naar Apollo, die zo centraal lag tijdens de Pythische Spelen, bleef ook voortbestaan. Tijdens de Renaissance werden beroemde dichters, zoals Dante Alighieri, afgebeeld met een lauwerkrans, als verwijzing naar Apollo. Ook werd de lauwerkrans in bepaalde landen een representatie voor een academische graad. Zo zie je maar weer, als academicus beweeg je niet veel, toch sta je in een traditie van (sportieve) victorie. Het is alleen geen medaille. d
Olympische mythe
EINDELOOS NUMMER 5 - PAGINA 14
Olympische mythe
Later bleek dat dit monster ook een blikje cola had geaccepteerd op een sportdag
Rutger Hoekstra - Grote kans dat in de aanloop naar de Olympische Spelen berichten verschijnen over de hoge kostenposten van het evenement. Niemand zal daar nog van opkijken. De Spelen zijn namelijk verworden tot een commercieel festijn waar naast de sportieve eer nog veel meer op het spel staat. Toen de Olympische Spelen in de huidige moderne versie in 1896 voor het eerst werden georganiseerd, had het toenmalige Internationaal Olympisch Comité (IOC) een heel ander doel dan het commerciële. Deelnemende sporters moesten als ideaal hebben dat zij meededen voor de eer en niet, als professionals, geld trachtten te verdienen. Het IOC, onder de bezielende leiding van baron Pierre de Coubertin, legitimeerde dit streven met een verwijzing naar de oude Grieken. Wel vaker is een loopje genomen met de correctheid van claims op historische gronden.
Het was het IOC wel menens met dit ideaal, zo bleek toen de atleet James Thorpe op de Spelen in 1912 zijn twee gouden medailles moest inleveren. Het was het comité ter ore gekomen dat hij ooit vijftien dollar had aangenomen voor een potje honkbal. In 1983, dertig jaar na zijn dood, werden de me-
Het oude Griekenland gaf legitimiteit dailles alsnog uitgereikt aan zijn familie. In hetzelfde jaar dat Thorpe zijn gouden medailles was kwijtgeraakt, wilde De Coubertin paal en perk stellen aan het in zijn ogen verderfelijke professionalisme in de sport. Door archeologische ontdekkingen en de Griekse onafhankelijkheidsoorlog kwam Griekenland in de negentiende eeuw in hernieuwde belangstelling te staan. Ook kwamen in deze periode twee grote elite-
sporten op, namelijk voetbal en rugby. Dit samen had een grote invloed op het Olympische ideaal dat De Coubertin nastreefde. Sport was één van de weinige dingen die in de negentiende eeuw nog waren voorbehouden aan de aristocratie. Minderbedeelden, zoals elke arbeider, werden uitgesloten of toonden geen interesse. Dat veranderde toen zij ontdekten dat sport een manier van vrijetijdsbesteding was waar ook nog eens geld mee te verdienen viel. Vanaf dat moment ontstond er een tweedeling: sportbeoefening als amateur, niet voor het geld, en sportbeoefening als professional, wel voor het geld. Al snel bleken de professionals betere prestaties te leveren dan de amateurs, doordat ze serieus met hun sport bezig waren. De aristocratische amateurs zagen hun positie in de sportbeoefening aangetast worden. De elite-sporters zochten naar een oplossing en vonden die in de hernieuwde belangstelling voor het oude Griekenland. Uit historisch onderzoek uit 1841 van Johann Heinrich Krause bleek dat de oude Grieken sportten voor de eer en van professionalisme niets moesten hebben. Sterker nog, historische auteurs uit de negentiende en begin twintigste eeuw schreven dat in de oudheid de Griekse sporters allround aristocratische sportbeoefenaars waren en dat dat perfect tot uiting kwam in de klassieke Olympische Spelen. Uiteindelijk zouden de Grieken hinder ondervinden van een toenemend professionalisme. In het oude Athene begon de lagere klasse te sporten voor geld en was de machtsbasis van de aristocratie tanende. Krause concludeerde dat de opkomst van de lagere klasse, die voor het geld sportte, de ondergang van de sport inluidde. Het oude Griekenland gaf de negentiende-eeuwse aristocratische sportopvatting een geweldige legitimiteit. Ze beoefenden de sport immers net als in het klassieke Athene. Onderwijl was De Coubertin drukdoende steun te verwerven om de Olympische Spelen nieuw leven in te blazen en historische studies als die van Krause hielpen hem daar enorm bij. De moderne Spelen konden een mooi instrument voor de aristocratie vormen om de afbrokkelende Olympus waarop zij meenden te staan, te herbouwen. Zo dacht De Coubertin althans. Uiteindelijk boekte hij resultaat. In 1896 werden inderdaad de eerste moderne Olympische Spelen – uiteraard in Athene – georganiseerd naar klassiek Olympisch model. Dat betekende destijds een internationaal sportfestijn van deelnemers van veelal aristocratische >>>
Olympische mythe/Interview komaf die niet voor het geld sportten. De aristocratie had haar sportfeest en had die kunnen baseren op het oude Griekenland. Dat beeld heeft tot in de jaren zeventig van de twintigste eeuw standgehouden. Toen werden de eerste onderzoeken gepubliceerd waaruit bleek dat de oud-Griekse aristocratische sporters ook niet vies waren van het aannemen van geld. Sterker nog, naar moderne maatstaven zou je kunnen zeggen dat ze de sport zeer professioneel benaderden. Men specialiseerde zich en volgde uitgebreide trainingsprogramma’s en diëten. De echte ineenstorting van De Coubertins zuilengalerij vond in het jaar 1984 plaats, toen David Young in zijn The olympic myth of Greek amateur athletics korte metten maakte met wat hij de Olympische mythe noemde en de eerste Spelen georganiseerd werden waarbij sponsors zichtbaar toegestaan waren. Young was de eerste die sprak over anachronistisch denken van de negentiende-eeuwse aristocratie en historici. Hij stelde dat de oude Grieken de termen ‘professionalisme’ en ‘amateurisme’ niet eens kenden. Volgens hem zijn het negentiende-eeuwse uitvindingen en was de gehele onderbouwing
EINDELOOS NUMMER 5 - PAGINA 15 een laatste Victoriaanse stuiptrekking. David Young schreef in een periode dat het IOC gestaag ander beleid ging voeren. Uit onder andere zijn eigen historisch onderzoek bleken de moderne Olympische Spelen helemaal niet zo klassiek te zijn als gedacht. Daarnaast begon de publieke opinie steeds grotere vraagtekens te zetten bij de Olympische Spelen zoals ze in hun toenmalige vorm georganiseerd werden. Door de strikte naleving van het negentiende-eeuwse ideaal werden grote, bekende sportnamen uitgesloten van deelname. Desinteresse voor het sportevenement lag op de loer en na het bijna faillissement van de Spelen in 1976 in Montreal ging het IOC overstag. Vanaf de jaren tachtig deed geld langzaamaan zijn intrede, met een climax bij de Spelen van 1992. Toen gold het niet mogen verdienen met je sport niet meer als restrictie voor deelname. Gevolg was dat de populariteit van de Spelen enorm groeide, omdat bekende sporters nu deel konden nemen. Inmiddels vinden we dat de gewoonste zaak van de wereld, maar een vleugje baron Pierre de Coubertin zou het sporten tegenwoordig niet misstaan. d
Historicus van de maand Boegbeeld
Maarten van Rossem
74 jaar, presentator, schrijver en emeritus-hoogleraar Studie: Geschiedenis, Rijksuniversiteit Utrecht, 1962-1970. Suzanne Nellestijn - Dit keer hebben we een uitzonderlijke Historicus van de Maand: Maarten van Rossem, één van ’s lands bekendste geschiedkundigen. Omdat veel over hem op internet te vinden is, zijn we wat afgeweken van ons standaardvragenlijstje. Bloednerveus bel ik Van Rossem op. Het begint gelijk goed. ‘Ik ben al jaren gepensioneerd en misschien niet de beste persoon hiervoor’, zegt Van Rossem als ik hem vertel dat we met deze rubriek de carrièremogelijkheden voor geschiedenisstudenten willen laten zien. Ik breng daar tegenin dat hij als bekend persoon wel voor velen een voorbeeld is. ‘Ach, ik heb geluk gehad, al die anderen hopen ook geluk te hebben’. Gewend als ik ben aan het huidige systeem met keuzevakken en minors en allemaal andere manieren om de studie geschiedenis zelf vorm te geven, vraag ik hoe Van Rossem zijn studie heeft ingevuld. Dan wordt al snel duidelijk dat ‘ons’ systeem nog helemaal niet bestond in zijn studententijd. ‘Na een jaar of 3, 4 deed je een groot Kandidaatsexamen en
daarna schreef je nog een doctoraalscriptie’. Zijn doctoraalscriptie besloeg zo’n tweehonderd pagina’s, in schril contrast met de daarvoor in de plaats gekomen Masterscriptie die hooguit een kwart hiervan mag omvatten. De studie werd met name gevuld met lezen en dit alles werd getoetst in grote tentamens: Oude Geschiedenis, Middeleeuwen, Nieuwe Geschiedenis, Sociaaleconomische Geschiedenis en Contemporaine Geschiedenis vanaf 1870. Werkgroepen zoals we die nu kennen, bestonden nog niet. ‘In die moderne werkgroepen wordt veel te weinig gelezen’, zegt Van Rossem. ‘Ze hebben nooit echt zin gehad’. De leeslijsten mochten indertijd zelf samengesteld worden, en ook het scriptie-onderwerp was natuurlijk vrij om te kiezen. Veel studenten hebben tijdens de lange avonden in de tentamenweek hun keuze voor de studie geschiedenis wel eens vervloekt en zoals te zien is in de zaal tijdens de grote gemeenschappelijke hoorcolleges dunnen de jaargangen geschiedenisstudenten steeds verder uit naarmate de diploma-uitreiking >>>
Oud Nieuws Een willekeurige greep uit de wereldgeschiedenis.
Februari
(door Karel de Grote hornung genoemd) 1956, 14 februari - De tiende Elfstedentocht eindigt chaotisch als vijf schaatsers armin-arm als eersten de finish in Leeuwarden passeren. De Vereniging De Elf Steden weigert aanvankelijk het vijftal tot winnaar uit te roepen en dringt aan op diskwalificatie. 1816, 21 februari - In Sint-Petersburg treedt kroonprins Willem Frederik George Lodewijk, de latere koning Willem II, in het huwelijk met Anna Pauwlowna, grootvorstin van Rusland, na eerst verloofd te zijn geweest met de Engelse prinses en vermoedelijk troonopvolgster Charlotte. 1777, 21 februari - De Engelse gezant Joseph Yorke protesteert in scherpe bewoordingen bij de Staten-Generaal tegen de begroeting van de vlag van de Amerikaanse opstandelingen door de gouverneur van Sint-Eustatius, wiens ontslag hij eist. 1643, 25 februari - Met toestemming van de voorlaatste directeur-generaal van de kolonie Nieuw-Nederland, Willem Kieft, richten Hollandse soldaten en kolonisten een bloedbad aan onder de vreedzame Alonquin-Indianen. 1454, 17 februari - In Rijssel laat Filips de Goede op een hoffeest de Gelofte van de Fazant afleggen. Edelen verplichten zich op kruisvaart te gaan tegen de Turken, die een jaar eerder Constantinopel hebben ingenomen. 1386, februari - De Litouwse grootvorst Wladyslaw II Jagielb wordt na zijn huwelijk met de Poolse koningin Jadwiga ook koning van Polen. Voor zijn troonsbestijging bekeert hij zich tot het christendom en laat hij zijn volk massaal dopen. 1261, 28 februari - De 8-jarige zwakzinnige Hendrik IV volgt zijn overleden vader Hendrik III op als hertog van Brabant. Zijn moeder Aleidis is voogdes. Zes jaar later, in mei 1267, zal hij onder druk van zijn moeder aftreden ten gunste van zijn broer Jan I. 1076, 22 februari - In Delft overlijdt hertog Godfried III ‘met de Bult’ van Neder-Lotharingen aan de gevolgen van een moordaanslag. Hij zou een week eerder, zittend op de ‘heimelijkheid’, van onderaf met een vork of zwaard zijn doorstoken.
EINDELOOS NUMMER 5 - PAGINA 16
dichterbij komt. Het zou dan ook niet gek geweest zijn als ook Maarten van Rossem zichzelf eens achter de oren gekrabd had of geschiedenis voor hem wel de juiste keuze was. Hij vertelt dat hij aanvankelijk begon aan een studie farmacie, maar dat hij al na vier maanden besloot deze ‘zeer vervelende’ studie in te ruilen voor een studie geschiedenis. Ook over geschiedenis kon hij in eerste instantie niet enthousiast zijn. ‘Ik vond het slecht georganiseerd en ouderwets. Maar ik kon niet nóg een keer van studie wisselen, dus moest ik er het beste van zien te maken’. En toen hij eenmaal aan het lezen was, bleek het allemaal toch wel aardig. In het VPRO-marathoninterview uit 2008 hoorde ik Van Rossem zeggen dat hij zichzelf niet al teveel wilde specialiseren, dus vraag ik hem of hij deze brede interesse een belangrijke eigenschap vindt voor historici. ‘Jazeker! Veel historici worden nou eenmaal geen academicus. Je kunt dan wel veel weten over middeleeuws brandhout, maar in de gewone werkzame wereld heb je, als je geen mediëvist wordt, gewoon niet zoveel aan die specialisatie. Ook heel nuttig is het om je tijdens de studie bezig te houden met literatuur en kunstgeschiedenis, om de historische kennis aan te vullen.’ Zijn status als ‘Bekende Nederlander’ heeft ongetwijfeld invloed gehad op zijn werk als historicus, meent Van Rossem. Het heeft hem mede daardoor nooit ontbroken aan mogelijkheden voor onderzoek en hij is in de loop van de tijd zeker populairder gaan schrijven. ‘Ik wil gelezen worden! Daarbij is geschiedenis op een hele redelijke en verantwoorde manier te populariseren. Dat academici tegenwoordig gedwongen worden in vakbladen in steenkolenengels te publiceren, zorgt maar voor een treurige situatie. Wie is Nederlands bekendste historicus? Dat is Geert Mak! Geen academicus en niet eens historisch opgeleid. Alle reden dus om een minder wetenschappelijke toon aan te slaan.’ Van Rossem schrijft in eerste instantie dan ook niet voor zijn mede-academici. Hij omschrijft zijn doelgroep als ‘de verstandige NRC-lezer’. Wat vindt hij leuker, onderzoek doen en publiceren of zijn tv-optredens? ‘Ik vind het allemaal leuk. Ik ben gepensioneerd, ik kan de hele dag op de bank blijven zitten als ik daar zin in heb. Het zijn allemaal dingen die ik doe omdat ik ze leuk vind.’ Daar voegt hij aan toe dat hij schrijven weliswaar
Interview graag doet, maar dat onderzoek doen nooit echt zijn ding is geweest. ‘Sommige mensen halen daar heel mooie dingen uit en dat vind ik bewonderingswaardig. Maar zelf zat ik me in het archief te vervelen en viel ik regelmatig bijna in slaap’, gniffelt Van Rossem. Bij het schrijven is hij dan ook eerder geïnteresseerd in nadenken over problemen en het analyseren daarvan dan het daadwerkelijk boven water halen van feitjes uit archiefstukken. Maarten van Rossem doet niet alles in zijn eentje. De historische reizen, bijvoorbeeld, zijn een samenwerkingsverband. Eén van zijn collega’s daarbij is Willem Melching, docent aan de UvA. Samen zijn zij reisleider op zulke historische reizen. Ik vraag hem of hij me leuke verhalen over Melching kan vertellen, verhalen die zijn studenten zouden verbazen. Daar moet hij een beetje om lachen. ‘Gekke Willem! Nee, Willem is een heel verantwoordelijk iemand. Op die reizen is hij eigenlijk de echte reisleider, ik ben een reisleider van lik-me-vestje. Wanneer mensen hun bagage kwijt zijn of klachten hebben, dan regelt hij dat allemaal. Het zijn altijd heel leuke reizen, al zit er soms een vervelende groep tussen. Die mensen klagen meer dan dat ze reizen. Die reizen zijn ook wel erg vermoeiend. Willem is een stuk jonger dan ik, ik ben bejaard!’ Toch is hij van plan deze reizen te blijven maken zolang hij kan lopen. ‘Wanneer Willem me in een invalidewagentje moet rondrijden, wordt het tijd om te stoppen. Dat wordt gewoon te zwaar voor Willem.’ In de traditie van ‘Historicus van de Maand’ sluit ik af met de vraag of hij nog gouden tips heeft voor de huidige geschiedenisstudent. ‘Lees zoveel mogelijk!’, zegt Van Rossem meteen. ‘Zoveel mogelijk lezen en hierin de eigen interesses volgen zijn belangrijk voor de geschiedenisstudent.’ Het vinden van een baan vinden studenten volgens hem altijd wel een dingetje. ‘Maar ze lopen altijd tegen iets aan. Natuurlijk, als docent zie je in het eerste of tweede jaar al studenten van wie je weet dat het niets gaat worden. Maar de rest komt altijd wel terecht.’ Studenten moeten zich wat minder zorgen maken over hoe goed ze gaan verdienen. ‘Je kunt beter matig betaald worden en inhoudelijk interessant werk doen.’ Van oud-studenten hoort Van Rossem vaak dat ze vinden dat ze te weinig aan hun studie gedaan hebben óf dat ze weliswaar een goedverdienende baan hebben, maar dat die enorm saai is. ‘Het is daarom heel belangrijk gebruik te maken van deze unieke periode om dingen te doen die niet direct iets opleveren, maar toch leuk en nuttig zijn.’ Van Rossem zegt dat hij zichzelf ook nooit zorgen om geld heeft gemaakt. En we weten allemaal dat hij goed is terechtgekomen. Als bonus krijg ik nog een laatste advies voor we het gesprek beëindigen: ‘Wil je ook nog een tip om rijk te worden? Dan moet je in onroerend goed gaan! Dan kun je nu ook meteen stoppen met die studie geschiedenis.’ d
EINDELOOS COLOFON Hoofdredactie Bente Marschall Secretaris Rutger Hoekstra Eindredactie Silvio Algra Coks Donders Tycho Hofstra Bente Marschall Suzanne Nellestijn Vormgeving Bente Marschall Drukwerk Speed-o-Print, Amsterdam Redactie Rutger Hoekstra Loes Knijn Devrim Kroese Bente Marschall Suzanne Nellestijn Alan van Rijn Pouwel van Schooten Jet van der Steijle Maroesjka Verhagen Sophie Zwaal Redactieraad Dr. Jouke Turpijn Dr. Willem Melching Prof. Dr. Wyger Velema Dr. Wendelien van Welie Uitgever: Stichting Eindeloos Eindeloos is een onafhankelijk periodiek van en voor de studierichtingen Geschiedenis en Kunstgeschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam. Het blad wordt uitgegeven door de Stichting Eindeloos en is gelieerd aan studievereniging Kleio. Eindeloos ligt iedere maand in de bladenbakken van het P. C. Hoofthuis en het Bushuis. Reacties, ingezonden stukken, liefdesverklaringen en hatemail kunt u sturen naar eindeloos@kleio-amsterdam.nl Deze uitgave kwam tot stand met subsidie van de Universiteit van Amsterdam. Stichting Eindeloos Kloveniersburgwal 48 1012 CX Amsterdam Zie ook: eindeloosweblog.wordpress.com