STATION 2e editie
Lezen zakelijke teksten Nederlands vmbo KGT 4 Lees je wijzer
LEZEN, ZAKELIJKE TEKSTEN | KGT 4 | LEES JE WIJZER |
Lees je wijzer
Het examen Nederlands bestaat voor een groot deel uit leesvaardigheid. In deze module bereid je je voor op de leesonderdelen van het examen Nederlands. Je herhaalt theorie en je oefent met steeds wat moeilijkere en langere teksten. De teksten op het examen gaan over heel verschillende onderwerpen. Daarom lees je in deze module ook over diverse onderwerpen. Tegelijkertijd breid je jouw algemene kennis uit. De vragen gaan steeds meer richting examenvragen, zodat je goed weet wat je kunt verwachten aan het einde van het schooljaar. Natuurlijk stopt leesvaardigheid niet als jij je examen hebt gedaan. Ook op vervolgopleidingen en in je latere beroepsleven heb je altijd je vaardigheid in het lezen nodig. Het is belangrijk dat je deze vaardigheid goed en serieus oefent. Daarvoor krijg je ruimschoots de gelegenheid in deze module.
1
LEZEN, ZAKELIJKE TEKSTEN | KGT 4 | LEES JE WIJZER |
Wat ga je doen? Je leest allerlei soorten teksten over verschillende onderwerpen. Je leert een tekst op de juiste manier te lezen en goed te begrijpen. Je leert ook begrijpen wat de schrijver van de tekst van jou wil. Je leert manieren om snel antwoorden op vragen te vinden en je leert de verschillende soorten vragen herkennen en beantwoorden. Verder herhaal je theorie die je nodig hebt voor het maken van het examen.
Wat heb je daarbij nodig? Je hebt informatie nodig over: - verschillende tekstsoorten; - de opbouw van verschillende teksten; - verschillende vraagsoorten; - tekstverbanden; - de opzet van het examen.
Wat leer je? Je leert: - de kenmerken van verschillende tekstsoorten; - woordraadstrategieĂŤn om de betekenis van onbekende woorden te vinden; - de aanpak van verschillende vraagsoorten; - de structuur van een tekst; - een samenvatting maken; - hoe je het examen moet aanpakken.
2
LEZEN, ZAKELIJKE TEKSTEN | KGT 4 | LEES JE WIJZER | PERRON 1
1
Een goede basis Op dit perron herhaal je de theorie die je voor het examen nodig hebt. Je oefent met het maken van samenvattingen. Je leert over verschillende tekstsoorten en hun opbouw. Ook lees je over heel verschillende onderwerpen. Zo werk je aan het ontwikkelen van je algemene kennis en bereid jij je goed voor.
1
Opfrissen In deze eerste opdracht kijk je wat je nog weet van voorgaand jaar. Geef antwoord in complete zinnen.
1
Wat is de gebruikelijke opbouw van een artikel?
2
Wat is de opbouw van een nieuwsbericht?
3
Welke leesstrategieĂŤn gebruik je als je wilt weten wat het onderwerp van een tekst is?
4
Waarmee kun je de hoofdgedachte van een tekst vergelijken?
5
Wat zijn tekstverbanden en waaraan herken je ze in een tekst?
2
Belangrijke zaken Lees de theorie Onderwerp en hoofdgedachte op bladzijde 4 en geef daarna van iedere stelling aan of deze waar of niet waar is.
1
Het onderwerp van een tekst staat meestal in de inleiding.
waar / niet waar
2
Je gebruikt de strategie globaal lezen om het onderwerp te voorspellen. waar / niet waar
3
De hoofdgedachte bevat het onderwerp.
waar / niet waar
4
De hoofdgedachte staat altijd in de inleiding.
waar / niet waar
5
De hoofdgedachte is altijd een zin uit de tekst.
waar / niet waar
6
Het deelonderwerp is het onderwerp van de inleiding.
waar / niet waar
7
Een tussenkopje kan het deelonderwerp van een alinea aangeven.
waar / niet waar
8
Een hoofdgedachte staat altijd letterlijk in de tekst.
waar / niet waar
9
Een titel kan informeren en aandacht trekken.
waar / niet waar
10
Bij de leesstrategie zoekend lezen gebruik je de tussenkopjes.
waar / niet waar
3
LEZEN, ZAKELIJKE TEKSTEN | KGT 4 | LEES JE WIJZER | PERRON 1
Onderwerp en hoofdgedachte Het onderwerp is waar de hele tekst over gaat. Je omschrijft het zo kort mogelijk. Je vindt het onderwerp van een tekst meestal in de inleiding van de tekst of in de titel. De hoofdgedachte is het belangrijkste wat de schrijver zegt over het onderwerp in ĂŠĂŠn volledige zin. De hoofdgedachte bevat altijd het onderwerp en is een minisamenvatting van de tekst. Hij staat vaak aan het begin of aan het einde van een tekst. Soms staat hij letterlijk in de tekst, soms moet je hem zelf formuleren. De hoofdgedachte is nooit een vraagzin. Deelonderwerp, deelhoofdgedachte en kernzin Net zoals de hele tekst heeft ook iedere alinea een onderwerp: het deelonderwerp, en een hoofdgedachte: de deelhoofdgedachte. Het onderwerp van een alinea komt vaak terug in het tussenkopje (als dat er staat) of in de eerste regel van de alinea. De kernzin van een alinea is vaak de eerste of laatste zin van een alinea. Het is de zin met de belangrijkste informatie. De rest van de alinea kan dan bestaan uit een verdere uitleg of uit voorbeelden. De deelhoofdgedachte bevat het deelonderwerp en moet je soms, net als de hoofdgedachte van de gehele tekst, zelf samenstellen. Titel en tussenkopjes De titel geeft vaak al aan waar de tekst over gaat en bevat dan het onderwerp. Maar de titel van een tekst kan ook nieuwsgierig maken naar de rest van de tekst. In dat geval staat het onderwerp meestal niet in de titel. Tussenkopjes geven vaak het deelonderwerp van een alinea aan en helpen de lezer om snel informatie te vinden bij de leesstrategie zoekend lezen.
3 1
Vieze beestjes Lees de tekst Levensreddend beestje en beantwoord de vragen. Wat is het onderwerp van deze tekst? Kies uit: levensreddend beestje - Robert Full - kakkerlakrobot - natuurrampen.
2
Waar begint de schrijver deze tekst mee? Kies uit: een samenvatting - de aanleiding voor het schrijven van de tekst een voorbeeld - de introductie van een deskundige.
3
Noteer twee eigenschappen van de robot.
4
Noem twee redenen waarom de CRAM handig is om bij rampen te gebruiken.
5
Wat is de hoofdgedachte van deze tekst? A De CRAM kan door minuscule openingen. B De CRAM is goedkoop, snel en in te zetten bij (natuur)rampen. C Onderzoekers hebben een robot ontworpen die dezelfde kenmerken heeft als een kakkerlak.
4
LEZEN, ZAKELIJKE TEKSTEN | KGT 4 | LEES JE WIJZER | PERRON 1
Levensreddend beestje Onderzoekers van het UC Berkeley hebben een robot ontworpen die dezelfde kenmerken heeft als een kakkerlak. Zo kan de robot bijvoorbeeld door minuscule openingen heen kruipen en heeft hij een sterk schild ter bescherming.
geproduceerd worden, waardoor er bijvoorbeeld een zwerm kan worden ‘losgelaten’ in het puin van bijvoorbeeld een aardbeving. Ook kunnen de kleine robotjes razendsnel door kleine openingen heen manoeuvreren op zoek naar slachtoffers of ruimtes die veilig zijn voor hulpverleners.
Robert Full, professor biologie van UC Berkeley, heeft lang onderzoek gedaan naar de bewegingen die dieren maken. Hij was daarbij verwonderd over hoe insecten als een kakkerlak, met hun sterke en robuuste skelet toch door minuscule ruimtes heen konden kruipen. Uit het onderzoek bleek namelijk dat kakkerlakken die normaal gesproken een centimeter hoog zijn, zich kunnen samenpersen tot drie millimeter, zo laat de Los Angeles Times weten. Daarom besloten ze een serie robots te maken gebaseerd op het uiterlijk en de bewegingen van kakkerlakken. De CRAM, zoals de robot heet, willen de onderzoekers gaan inzetten tijdens bijvoorbeeld (natuur)rampen. De robot kan zeer goedkoop
4
Woordenschat Zoek de betekenis van de volgende woorden uit de tekst Levensreddend beestje. Gebruik zo nodig je woordenboek.
1
minuscuul
2
robuust
3
baseren op
4
de zwerm
5
manoeuvreren
5
Bron: ‘numrush.nl’, 9 februari 2016, bewerkt
Plaatjes en tekst Lees de theorie Woord en beeld op bladzijde 6 en geef daarna van iedere stelling aan of deze waar of niet waar is.
1
In een grafiek krijg je vaak aanvullende informatie.
waar / niet waar
2
Bij een informatieve tekst staan geen plaatjes.
waar / niet waar
3
Een foto in een kookboek kan verduidelijken en vervangen.
waar / niet waar
4
In de krant staan alleen afbeeldingen die leuker maken.
waar / niet waar
5
De afbeeldingen in een gebruiksaanwijzing verduidelijken.
waar / niet waar
5
LEZEN, ZAKELIJKE TEKSTEN | KGT 4 | LEES JE WIJZER | PERRON 1
Woord en beeld Bij veel teksten staat een plaatje, een tekening of een foto. Een afbeelding bij een tekst kan meerdere functies hebben: - Het plaatje kan een stuk tekst vervangen. Deze functie zie je vooral bij een gebruiksaanwijzing of bij een recept. Bij de tekst staan foto’s of tekeningen die laten zien wat je moet doen of hoe het eindresultaat moet worden. - Het plaatje kan een tekst verduidelijken. In plaats van een lange beschrijving van een nieuw apparaat, geeft een foto direct en duidelijk informatie. - Een plaatje kan een tekst leuker maken. Om een tekst aantrekkelijker te maken, staan er mooie of leuke foto’s bij. Hierdoor is de kans groter dat de tekst wordt gelezen. - Een plaatje kan de aandacht trekken. Een opvallende foto of afbeelding die de aandacht trekt, zorgt ervoor dat de tekst waarschijnlijk gelezen wordt. - Een plaatje kan aanvullende informatie geven. Tabellen of grafieken bevatten vaak meer informatie dan in de bijbehorende tekst staat.
6 1
Ouderwets Lees de tekst Jongeren nemen afscheid van traditionele tv en beantwoord de vragen. Wat is het onderwerp van deze tekst?
2
Wat is de aanleiding voor het schrijven van deze tekst? Kies uit: er is iets gebeurd, er is nieuws te vertellen - de schrijver heeft iets gelezen of gezien en reageert daarop - de resultaten van een onderzoek zijn bekend.
3
Wat zijn de functies van de grafieken die bij deze tekst horen? Kies uit: vervangen - verduidelijken - leuker maken - aandacht trekken aanvullende informatie geven.
4
Wat is het hoofddoel van deze tekst?
5
Leg uit wat het verschil is tussen lineair en on demand televisiekijken. Gebruik voor je antwoord maximaal 20 woorden.
6
Noteer de zin uit alinea 2 die uitlegt wat uitgesteld kijken is.
7
Noteer een ander woord voor beduidend (in ‘beduidend kleiner’) uit dezelfde alinea.
6
LEZEN, ZAKELIJKE TEKSTEN | KGT 4 | LEES JE WIJZER | PERRON 1
Jongeren nemen afscheid van traditionele tv [1] Nederlanders besteedden in 2016 opnieuw minder tijd aan tv-kijken dan in het jaar daarvoor. Dat is vooral te wijten aan een forse daling bij de groep kijkers jonger dan 35 jaar. Het ‘uitgesteld’ kijken nam opnieuw toe. Door Piet Bakker [2] De tv-trend is sinds 2014 permanent dalend. En dat zelfs in een jaar met veel sportevenementen (EK en OS) de daling is voortgezet is een teken aan de wand. Die daling betreft overigens vooral het traditionele, lineaire tv-kijken. De manier waarop Nederlanders tv-kijken verandert van lineair naar on demand: de kijker zelf kiest wat wanneer te kijken, zoals op Netflix, YouTube of Uitzending Gemist. TV-kijken verandert [3] Van de totale kijktijd in 2016 was al 7% (bijna 13 minuten) ‘uitgesteld kijken’. Dat percentage - in 2008 voor het eerst gemeten - is in de laatste zeven jaar dus gestegen van 1 naar 7%. Dat is uitgestelde traditionele tv, ‘binnen 6 dagen’ aldus het SKO Rapport. [4] Het betekent niet dat Nederlanders minder naar bewegende beelden op schermpjes kijken. YouTube, Vimeo en bijvoorbeeld Dumpert zitten er niet bij, en ook NLZiet, Videoland en Netflix niet. Die laatste is
met ruim twee miljoen abonnees de belangrijkste concurrent van het traditionele tv-kijken. NLZiet (publiek en commercieel) en Videoland (RTL) zijn met 100.000 en 200.000 kleine spelers. Aantal tv-kijk-minuten per dag, direct en uitgesteld, 1988-2016 [5] TV-kijken doen we dan ook niet meer alleen op televisie, maar ook op laptops, de iPad en mobiel. In 2016 keek 13% van de Nederlanders naar ‘traditionele’ tv op een laptop, 9% deed dat op een tablet en 6% op een mobiele telefoon (maandgemiddelden). In totaal heeft 56% van de Nederlanders weleens een NPO-, RTL- of SBS-programma op een ander apparaat dan een televisie bekeken. Leeftijdscategorieën [6] De belangrijkste verschuivingen bij het tv-kijken worden duidelijk als we naar het kijkgedrag van de verschillende leeftijdscategorieën kijken. Iedereen is in 2016 minder gaan kijken, de daling bij de ‘oudere’ groepen is echter beduidend kleiner dan bij de ‘jongeren’. Bron: ‘SFVJ (stimuleringsfonds voor de journalistiek)’, 24 februari 2017
7
LEZEN, ZAKELIJKE TEKSTEN | KGT 4 | LEES JE WIJZER | PERRON 1
7 1
2
3
8
8
Keuzes maken Kies de juiste antwoorden op de volgende vragen over de tekst Jongeren nemen afscheid van traditionele tv. Wat is de kernzin van alinea 3? A
Van de totale kijktijd in 2016 was al 7% (bijna 13 minuten) ‘uitgesteld kijken’.
B
Het betekent niet dat Nederlanders minder naar bewegende beelden op schermpjes kijken.
C
Die laatste is met ruim twee miljoen abonnees de belangrijkste concurrent van het traditionele tv-kijken.
Bekijk de tabel ‘Kijktijd, minuten per leeftijdsgroep’. In welke leeftijdscategorie is de daling van traditioneel televisiekijken het grootst? A
In de leeftijdscategorie 6 - 12 jaar is de daling van traditioneel tv-kijken het grootst.
B
In de leeftijdscategorie 13 - 19 jaar is de daling van traditioneel tv-kijken het grootst.
C
In de leeftijdscategorie 20 - 34 jaar is de daling van traditioneel tv-kijken het grootst.
Wat is de hoofdgedachte van deze tekst? A
Nederlandse jongeren nemen afscheid van traditioneel televisiekijken.
B
Nederlanders besteedden in 2016 minder tijd aan tv-kijken dan in het voorgaande jaar.
C
Het uitgestelde televisiekijken onder jongeren nam opnieuw toe in 2016.
Verbinden Lees de theorie Tekstverbanden en signaalwoorden en geef daarna van iedere stelling aan of deze waar of niet waar is.
1
Een tekst is beter te begrijpen als er tekstverbanden in staan.
waar / niet waar
2
In alle teksten komen tekstverbanden voor.
waar / niet waar
3
Bij een tekstverband hoort altijd een signaalwoord.
waar / niet waar
4
Bij het tekstverband oorzaak-gevolg komt altijd eerst de oorzaak.
waar / niet waar
5
Bij het tekstverband doel-middel komt altijd eerst het doel.
waar / niet waar
LEZEN, ZAKELIJKE TEKSTEN | KGT 4 | LEES JE WIJZER | PERRON 1
Tekstverbanden en signaalwoorden Tekstverband
Signaalwoorden
Voorbeeldzinnen
argument (met een mening)
omdat, daarom, want, immers
Die film trekt weinig publiek, het is immers een slecht verhaal.
conclusie
dus, concluderend, kortom, dat betekent
Iedere dag zon, een mooi hotel, leuke uitstapjes. Dat betekent: een geweldige vakantie!
doel-middel
om (te), waarmee, door, door middel van, via, met (be)hulp van, zodat
Het is handig om een powerbank te hebben waarmee je je smartphone kunt opladen.
oorzaak-gevolg
doordat, daardoor, door, als gevolg daarvan, zodat, dus, het gevolg is
De verkeerslichten deden het niet en als gevolg daarvan ontstonden er lange files.
opsomming
ten eerste, ten tweede, en, daarnaast, tevens, verder, bovendien, ook
Voor pesto heb je ten eerste basilicum nodig, ten tweede pijnboompitten, verder olijfolie en ten slotte Parmezaanse kaas.
reden (met een feit)
want, omdat, daarom, namelijk
Shamaro was niet in de les, want hij was ziek.
tegenstelling
maar, toch, echter, daarentegen, hoewel, desondanks, aan de ene kant, aan de andere kant, niettemin
Sharon had heel goed geleerd voor de lastige toets, desalniettemin haalde ze een dikke onvoldoende.
tijdsvolgorde
toen, daarna, dan, eerst, vervolgens, later, tijdens, voordat, nadat, tenslotte
Nikki wilde eerst mee naar de bioscoop, later koos ze toch voor het bowlen.
vergelijking
net zoals, even ... als, in vergelijking met, meer / groter dan
In vergelijking met vorig jaar zijn er nu veel minder werkelozen.
voorbeeld
bijvoorbeeld, zo, zoals, neem (nou), ter illustratie, onder andere
Sommige dieren kun je beter niet in een stadstuin houden. Ter illustratie: de haan van de buurvrouw. Die kraait iedere ochtend de hele buurt om vijf uur wakker.
voorwaarde
als, indien, mits, tenzij, wanneer, in het geval dat
Wanneer je goed luistert, hoor je de zee in de verte ruisen.
9
LEZEN, ZAKELIJKE TEKSTEN | KGT 4 | LEES JE WIJZER | PERRON 4
4
Het echte werk Op perron 4 maak je een volledig leesexamen. De lengte van de teksten en de vragen lijken op die van het echte examen, zodat je je goed kunt voorbereiden. Maak de opdrachten liefst zonder de theorie op te zoeken, zodat je weet of je na afloop van deze module klaar bent voor het examen.
1 1
Voorbereiden Wat weet je nog van de vorige perrons? Beantwoord de vragen. Welke tekstsoorten krijg je op het examen meestal te lezen?
2
Waar moet je op letten als je een open vraag beantwoordt? Noteer twee dingen.
3
Hoe citeer je op de juiste manier?
4
Lees nu Opzet van het examen.
Opzet van het examen De K- en GT-examens verschillen een beetje. De opzet van het K-examen:
De opzet van het GT-examen:
1 Een tekst met open vragen; deze vragen moeten worden beantwoord door middel van zoekend lezen. 2 Een tekst waarvan een geleide samenvatting moet worden gemaakt (met een maximaal aantal woorden). 3 Een advertentie met meerkeuzevragen. 4 Een tekst met zowel meerkeuze- als open vragen. 5 Een tekst met (voornamelijk) meerkeuzevragen. Dit kan per jaar verschillen; soms zitten er ook enkele open vragen tussen. 6 Een schrijfopdracht. Deze schrijfopdracht wordt in de module Schrijfvaardigheid behandeld.
1 Een tekst met meerkeuze- en open vragen. 2 Een tekst waarvan een geleide samenvatting moet worden gemaakt (met een maximaal aantal woorden). 3 Een advertentie met meerkeuze- en open vragen. 4 Een tekst met meerkeuze- en open vragen. 5 Een schrijfopdracht. Deze schrijfopdracht wordt in de module Schrijfvaardigheid behandeld.
Beide examens hebben drie aparte ‘boekjes’; één met de teksten, één met de vragen en een uitwerkbijlage, waar je je antwoorden in moet schrijven. Je mag de examenteksten markeren en er dingen bij schrijven. Dat scheelt je zeker bij de samenvatting tijd. Je hoeft immers geen kladversie te maken als je de belangrijke zinnen gemarkeerd hebt.
61
LEZEN, ZAKELIJKE TEKSTEN | KGT 4 | LEES JE WIJZER | PERRON 4
2 1
2
3
4
5
6
62
Niet te eten! Beantwoord de vragen over de tekst Plastic soep. Een tekst kan op verschillende manieren ingeleid worden: 1 door een belangrijke vraag over het onderwerp van de tekst te stellen; 2 door een deskundige te introduceren; 3 door een samenvatting te geven; 4 door het probleem te introduceren. Welke manieren worden in alinea 1 gebruikt om de tekst in te leiden? A
1 en 2
B
1 en 4
C
2 en 3
D
3 en 4
Wat is het tekstverband tussen alinea 1 en 2? A
Alinea 1 en 2 vormen een tegenstelling.
B
Alinea 1 geeft een oorzaak en alinea 2 geeft een gevolg.
C
Alinea 2 geeft een toelichting op de informatie in alinea 1.
D
Alinea 1 noemt een middel om het doel in alinea 2 te bereiken.
Welk tussenkopje past het best boven alinea 3, 4 en 5? A
Giftige stoffen
B
Microplastics
C
Schade aan mens en milieu
D
Voedselketen
Welke tussenkopje past het best boven alinea 9 tot en met 11? A
Gyres
B
Hoge concentratie
C
Hotspots
D
Middellandse Zee
Alinea 10 bevat een voorbeeld. Waarom wordt dat voorbeeld gegeven? Om aan te tonen dat ‌ A
dit een plek is waar het probleem makkelijk op te lossen is.
B
het probleem dichterbij is dan we denken.
C
het probleem met plastic in de oceaan overal voorkomt.
D
we allemaal te maken hebben met plastic soep.
Wat is het voornaamste tekstdoel van deze tekst? A
Deze tekst wil de lezer activeren om minder plastic te gebruiken.
B
Deze tekst wil de lezer informeren over de ernst van plastic in de oceanen.
C
Deze tekst wil de lezer informeren over het project The Ocean Cleanup.
D
Deze tekst wil de lezer overtuigen van de noodzaak om iets aan de plastic soep te doen.
LEZEN, ZAKELIJKE TEKSTEN | KGT 4 | LEES JE WIJZER | PERRON 4
Plastic soep
1
5
10
15
20
25
30
35
40
[1] In onze oceanen en zeeën drijft steeds meer plastic afval. Dit komt van afval wat we op straat weggooien, visnetten die achterblijven, maar ook door het wassen van synthetische kleding of door je tanden te poetsen. Al deze verschillende soorten plastic vormen samen in de zeeën en oceanen de plastic soep. Boyan Slat heeft het project ‘de Ocean Cleanup’ ontwikkeld om het probleem aan te pakken. [2] Door verwering, zonlicht en golfslag valt groot plastic uit elkaar in kleine stukjes. Dit leidt tot ernstige verontreiniging. In 1997 zeilde kapitein Charles Moore van Hawaii naar Zuid-Californië door de North Pacific Gyre, een normaal gesproken ongebruikelijke route. Daar, midden op de Grote Oceaan, zag hij dagelijks stukken plastic langs drijven. Later keerde hij naar het gebied terug om nader onderzoek te doen. Het bleek te gaan om een significant hogere concentratie van plastic dan elders in de oceaan. Dat plastic bleek niet alleen te drijven, maar ook te zweven in de waterkolom. Moore noemde het verschijnsel de ‘plastic soup’, een term die nu in de hele wereld in gebruik is. De oceanen beslaan 72% van het aardoppervlak en zijn onze voornaamste zuurstofleveranciers. Voor meer dan de helft van de wereldbevolking is de oceaan de voornaamste voedselbron. Maar omdat plastic niet verteert langs de biologische weg, is de plastic soep voor veel zeedieren dodelijk. [3] Plastic soep wordt giftig en dringt onze voedselketen binnen. Door de degradatie en fragmentatie van plastics tot kleine deeltjes, kunnen er ook giftige stoffen uit de plastics vrijkomen. Allerlei dieren die in of van de zee leven en zelfs het kleine zoöplankton zien plastic afval en microplastics voor voedsel aan. Hiermee dringt het vaak giftige afval onze voedselketen binnen. Ook nemen plastic deeltjes onderweg naar de zee allerlei giftige stoffen op uit riolen en vervuilde gebieden waar ze doorheen komen, waardoor het als het ware een soort giftige bommetjes worden. Deze stoffen komen weer vrij in het lichaam van het organisme dat het plastic opeet. [4] De plastic verontreiniging van het zeewater zou ook onze gezondheid ernstig kunnen schaden. Het overgrote deel van deze verontreiniging is afkomstig van het land. Maar liefst 80% van al het plastic afval in oceanen wordt geloosd door de industrie en door mensen op het land en belandt in zee via rivieren, kanalen en havens. Daarnaast zijn schepen, de visserij en de off-shore industrie* belangrijke veroorzakers van de vervuiling, maar vergeleken met het landaandeel is dit ‘maar’ 20%. [5] Een deel van het plastic dat we gebruiken komt in de oceanen terecht. Wat gebeurt er met dat plastic en waar blijft het? Op alle stranden ter wereld wordt plastic aangetroffen. Microplastics zijn tot op 5000 meter diepte gevonden en plastic flessen zijn gespot op dieptes van 3500 meter. Feitelijk ‘regent’ het plastic in de oceanen. Wetenschappers hebben de plasticvervuiling van oceanen nog lang niet goed in kaart gebracht. Lees verder op bladzijde 64.
63
LEZEN, ZAKELIJKE TEKSTEN | KGT 4 | LEES JE WIJZER | PERRON 4
45
50
55
60
65
70
75
80
[6] De oceanen zijn voortdurend in beweging als gevolg van de rotatie van de aarde en heersende windrichtingen. Er zijn vijf grote roterende zeestromingen, die gyres worden genoemd. Het gaat om een soort reusachtige draaikolken waarin het drijfvuil langzaam naar het midden wordt gezogen, vergelijkbaar met een doucheputje. [7] Er zijn vijf grote gyres: de North Pacific, South Pacific, Indian Ocean, North Altantic en de South Atlantic Gyre. Deze zijn gelegen in subtropische zones, dat wil zeggen boven en onder de evenaar. In alle vijf is sprake van een verhoogde concentratie van plastic afval ten opzichte van andere delen van de oceanen. Zo wordt voor de North Atlantic Gyre 20.328 stukjes plastic per vierkante kilometer gerapporteerd. In de North Pacific Gyre loopt dit aantal op tot wel 334.271 stukjes per vierkante kilometer. Het overgrote deel betreft echter deeltjes die we met het blote oog haast niet kunnen zien omdat ze kleiner zijn dan 5 mm. [8] De gyres zijn geen drijvende eilanden of tapijten van plastic, ook wel garbage patches genoemd. Er is geen sprake van een zichtbare drijvende opeengestapelde massa van plastic afval. Ook is het een mythe dat de garbage patches uit de ruimte te zien zouden zijn. Dergelijke misverstanden leiden een hardnekkig bestaan. Het gaat wel om een verhoogde concentratie van plastic dat voor een deel uit zeer kleine stukjes bestaat. Die concentratie wordt uitgedrukt in het aantal stukjes zwevend plastic per kubieke meter of het aantal drijvend plastic per vierkante kilometer. [9] Zijn de concentraties aan plastic afval het hoogst in de gyres? Dat hoeft niet het geval te zijn. Er zijn andere plekken waar de concentratie van plastic soep groot of groter is. Deze plekken worden hotspots genoemd. Hier concentreert zich plastic, maar niet als gevolg van circulerende zeestromen. [10] De Middellandse Zee is zo’n hotspot. Aan de ene kant is sprake van permanente toevoer van plastic afkomstig van rivieren die in de Middellandse Zee uitmonden en van kuststeden. Aan de andere kant is de verbinding met de Atlantische Oceaan (Straat van Gibraltar) zo nauw dat daarlangs weinig plastic naar de Atlantische Oceaan ontsnapt. Met andere woorden: plastic dat eenmaal in de Middellandse Zee belandt, zal daar ook blijven. Voor de Middellandse Zee is een gemiddelde van 116.000 stukjes plastic per vierkante kilometer gerapporteerd. [11] Hotspots zijn plekken waar om de één of andere reden concentraties van plastic ontstaan. Afgezien van binnenzeeën zoals de Middellandse Zee (denk ook aan de Zwarte Zee of de Oostzee) zijn er: baaien waaraan grote steden liggen, baaien waar plastic naar toe drijft en blijft liggen, plekken waar rivieren in zee stromen, aan kusten gesitueerde industriële centra, plekken of eilanden waar verschillende oceaanstromen bij elkaar komen. Bron: www.plasticsoupfoundation.org
85
90
95
Boyan Slat (Delft, 27 juli 1994) is een Nederlandse uitvinder, ondernemer en milieuactivist. Hij is oprichter en CEO van de Stichting The Ocean Cleanup. Hij ontwierp in 2012 een drijvende installatie van lange drijvende armen die in de vorm van een V op strategische plekken in zee worden geplaatst. Door de stroming moet het plastic worden gevangen, waarna het wordt opgeslagen en opgehaald door een tanker. Hiermee won hij de prijs voor Best Technical Design aan de Technische Universiteit Delft. Slat richtte in 2013 The Ocean Cleanup op, een stichting om het idee verder te ontwikkelen en uiteindelijk te implementeren. In november 2014 won Slat de ‘Champions of the Earth’-prijs van het VNMilieuprogramma (UNEP), een prijs voor inspirerende initiatieven op het gebied van milieu. Slat was de jongste winnaar ooit. Bron: wikipedia.nl, bewerkt
64
LEZEN, ZAKELIJKE TEKSTEN | KGT 4 | LEES JE WIJZER | INHOUDSOPGAVE
Inhoudsopgave 1 Een goede basis
3 Onderwerp en hoofdgedachte 4 Woord en beeld 6 Tekstverbanden en signaalwoorden 9 Zoekend lezen 13 Het achtergrondartikel 16 Samenvatten 19
2 Doorgroeien De structuur van een tekst Vraagsoorten en citeren
3 Generale repetitie
80
26 27 28
De advertentie
42 46
4 Het echte werk
61
5 Extra
73
Woordenlijst
78
Station bovenbouw vmbo Het arrangement voor de bovenbouw van Station ziet er als volgt uit: Jaar 3 BK / KGT
Jaar 4 BK / KGT
Lezen - zakelijke teksten - 3
Lezen - zakelijke teksten - 4
Schrijven - 3
Schrijven - 4
Mondelinge Taalvaardigheid - 3
Mondelinge Taalvaardigheid - 4
Lezen - fictie - 3
Lezen - fictie - 4
Taalverzorging - 3
Taalverzorging - 4
Woordenschat bovenbouw
Modules BK en KGT
Wat doe je?
Je leert:
Lezen - zakelijke teksten - 4 Lees je wijzer
Je leest allerlei soorten teksten over heel veel verschillende onderwerpen. Je bereidt je voor op het examen.
- over de tekstsoorten die op het examen voorkomen; - over vraagsoorten op het examen - de doelen van tekstsoorten en tekstdelen; - tekstverbanden binnen een zin, een alinea of een tekst herkennen; - hoe teksten zijn opgebouwd; - hoe je hoofd- en bijzaken uit elkaar houdt - hoe je een geleide samenvatting maakt.
Schrijven - 4 Serieus schrijven
Je schrijft e-mails en vult een formulier in. Je schrijft zakelijke brieven en artikelen. Je solliciteert en maakt een curriculum vitae.
- hoe je een goede hoofdgedachte formuleert; - hoe je je motivatie onder woorden brengt; - hoe je goede zakelijke brieven en e-mails schrijft; - hoe je een goed artikel schrijft; - hoe je je tekst aanpast aan het schrijfdoel.
Mondelinge taalvaardigheid - 4 Indruk maken
Je oefent met spreken, luisteren en gesprekken voeren. Je oefent een sollicitatiegesprek. Je bereidt je voor op de CITO kijken luistertoets.
-e en presentatie houden voor een groep; - vragen beantwoorden na het bekijken van kijk- en luisterfragmenten; - goede aantekeningen maken bij een kijk- en luisterfragment; - formele gesprekken voeren; - verschillende gesprekstechnieken herkennen en toepassen.
Lezen - fictie - 4 Vertel het verhaal
Je leest fragmenten uit jeugd- en volwassenenliteratuur. Je werkt aan je fictiedossier en je geeft je mening.
-k enmerken van verhaalsoorten; - verschillende verhaaltechnieken herkennen; - gedichten lezen; - hoe je met argumenten je mening over de teksten die je gelezen hebt, onderbouwt.
Taalverzorging - 4 Toekomst voor spellen
Je maakt allerlei opdrachten zodat je foutloze teksten kunt schrijven.
- werkwoorden vervoegen; - werkwoordsvormen herkennen; -h oofdletters en leestekens juist gebruiken; - stijlfouten herkennen en verbeteren; - woordsoorten benoemen; - zinnen ontleden; - foutloos schrijven.
Woordenschat bovenbouw ( jaar 3 en 4) Nieuwe woorden
Je leert de betekenis van allerlei school- en vaktaalwoorden. Je gaat aan de slag met beeldspraak en vergelijkingen. Je leert de betekenis van uitdrukkingen en spreekwoorden.
-w at de betekenis is van allerlei school- en vaktaalwoorden; - wat beeldspraak is en hoe je het herkent; - wat vergelijkingen, personificatie en metaforen zijn; - hoe je uitdrukkingen en spreekwoorden kunt gebruiken.
Alle modules van Station kun je ook op de computer maken.
Celciusweg 41 8912 AM Leeuwarden T (088) 294 48 80

edumedia@eisma.nl
www.eisma.nl/station