KNOV De Verloskundige 2025#1

Page 1


De Verloskundige

Hoe zorgen we dat verloskundigen in het vak blijven?

Je pensioen aanvullen: zo doe je dat

Betere zelfzorg tijdens de overgang

Later

in je leven en in je carrière

Alles voor een goede start

Maaike van Rijn

Het juiste doen

Soms heb je van die momenten in het uitoefenen van je vak waarop je wordt overvallen door verwondering. Ken je dat? Dat je de essentie van het vak door je aderen voelt stromen? Dat had ik toen ik vorige week een bedankkaartje ontving. Een kaartje waarop een jonge vrouw me schreef dat haar medische baring op de kruk bij 32 weken door haar omgeving als uitzonderlijke zorg was ervaren. Eigenlijk waren het woorden van dank voor het mogelijk maken waar deze vrouw om vroeg.

Haar bevalling diende zich bij 32 weken onverwacht aan. Samen met haar verloskundige en haar man arriveerde ze heftig in partu op de verloskamers tijdens een drukke overdracht bij ons. Met een grote mok thee sloot ik de deur van de verloskamer. Op de kamer waren we nu met haar partner, haar eigen verloskundige die haar niet alleen had gelaten na de overdracht, de obstetrieverpleegkundige en ik. Na niet al te lange tijd volgde persdrang. Ze pakte de baarkruk die in de kamer stond, dankbaar om ‘maar niet horizontaal te hoeven liggen’. De grote glimlach op het gezicht van de verpleegkundige verraadde dat dit voor haar ook geen gesneden koek was. Er ging even door me heen hoe dit morgen in de overdracht gebracht zou worden. En ik zag de kans die het bood het er juist wel over te hebben. Toen het segment zichtbaar was belde ik de kinderarts, die zachtjes binnensloop, achter het gordijn ging staan en even de kamer in gluurde. Ik meende te merken dat ze duidelijk een ander scenario had verwacht aan te treffen. Na een paar weeën werd het kind geboren, met een goede start en minimale handelingen, en kon de moeder het aanpakken.

Die donderdag vierden we dat het gezamenlijk Kwaliteitsregister voor klinisch verloskundigen een feit is (zie pagina 40)! Een register dat bijdraagt aan zichtbaarheid en erkenning van een grote groep onder ons. De baring van de dag ervoor gaf maar weer eens duidelijk het belang daarvan aan.

Tijdens mijn volgende dienst op de verloskamers schoot de kinderarts me aan op de gang over die vorige partus. ‘Mooi dat het ook zo kan’, zei ze. Ik hoop dat we nog meer vrijheid gaan voelen over het juiste kunnen doen in ons vak. Dat we gemakkelijker kunnen uitdragen wat we belangrijk vinden en wat minder. En dat we ons afvragen of we de vrouwen onder onze zorg dienen, of eigenlijk toch het systeem. En vooral ook dat het plezier in ons vak blijft, ongeacht de levensfases die we zelf doorlopen.

Bestuurslid KNOV

Colofon

Redactieraad

Kristi Francken (KNOV), Yvette Hoogenboom en Marco Beentjes (Vrhl Content en Creatie), Regine Detollenaere, Yvonne Kuipers, Simone Valk

Grafische vormgeving en druk

Elma Media B.V. www.elma.nl

Acquisitie

Elma Media B.V.

Silvèr Snoek: s.snoek@elma.nl 0226 - 33 16 00

Vormgeving, redactie en fotografie Vrhl Content en Creatie in opdracht van Elma Media B.V.

Aan dit nummer werkten mee:

Michelle Bakker, Mariska de Beijer, Ank de Jonge, Jeroen Langelaar, Iris Kroon, Myra Langenberg, Marjolein Lansbergen, Manon Louwers, Linda Nuis, Job Paulus, Alieke de Roon-Immerzeel, Maaike van Rijn, Marieke Smith, Natascha van der Steen, Weija Steffens, Mirjam Streefkerk, Brigitte Tebbe, Suzanne Thompson, Sara de Waal

Abonnementen, personalia en adreswijzigingen KNOV

Postbus 2001 3500 GA Utrecht abonnementen@knov.nl

Abonnementsprijzen

Abonnementsprijzen voor niet-leden van de KNOV (inclusief portokosten) voor 4 nummers per jaar: Nederland €120

Binnen Europa €149

Buiten Europa €174 Los nummer €33

Privacy

Op de verwerking van persoonsgegevens van abonnees is het privacy statement van Elma Media van toepassing. De Verloskundige is het ledenblad van de KNOV en verschijnt vier keer per jaar.

©2025 Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen Mercatorlaan 1200, 3528 BL Utrecht Oplage 5.000 ISSN 0348-1925

Hoe blijven we langer in het vak? 6

Het tij keren

Inhoud

Leren van elkaar

Mentor vs. mentee 15

LATER IN JE LEVEN EN IN JE CARRIÈRE

15

Mentor vs. mentee

Hoe de inzichten van de ander hen als verloskundige hebben gevormd

21

Column van een klinisch verloskundige

Ik ben eruit

28

Pensioenregeling

Een eigen pensioenfonds

34

Mijn praktijk

Praktijkoverdracht, wat komt daarbij kijken?

52

Betere zelfzorg verloskundigen tijdens de overgang

Anne-Mieke Omtzigt over de invloed die je er zelf op kunt uitoefenen

57

Blijven leren

INNOVEREN

6

Hoe zorgen we dat verloskundigen in het vak blijven?

Een vakgroep onderzoekt het

23

Een pilot studie naar het gebruik van Birthrate Plus om een-op-eenzorg te verlenen volgens de Zorgstandaard (wetenschap)

SAMENWERKEN

40

Kwaliteitsregister

Klinisch Verloskundigen

Samen werken aan erkenning en kwaliteit

68

25 jaar praktijk Doevendans KNOV 12

Bestuurlijke plannen voor 2025

‘De buitenwereld merkt nu ook hoe krachtig we zijn’

33

Q&A

‘Blijf ik dit doen tot mijn pensioen?’

64

45

Is een verkeersboete voor verloskundigen onderweg naar een (spoed)bevalling terecht?

Je a

Zo doe je dat

Je pensioen aanvullen?

Boekrecensie leren ik dit doen

Validatiestudie van de Birth Beliefs Scale voor verloskundig zorgverleners (wetenschap)

60

Duurzaamheid van innovaties in de geboortezorg

Veelbelovende innovaties in de organisatie van integrale geboortezorg houden na verloop van tijd op te bestaan (wetenschap)

51 Update Nieuws van de KNOV

63

Hoe kunnen verloskundigen blijven werken in hun vakgebied, en wel mét behoud van betrokkenheid, gezondheid en welzijn? Dat is de hoofdvraag waarop de onderzoekers van de vakgroep Verloskundige Wetenschap een antwoord proberen te vinden. Onderzoekers Liesbeth Kool en Esther Feijen-de Jong startten in 2018 met dit onderzoeksthema. ‘Het is een lopend onderzoek van meerdere jaren, we analyseren stap voor stap wat er in het vakgebied speelt’, vertelt Esther. ‘We hebben veel vragen die we willen beantwoorden om een goed beeld te krijgen. Waar wij ons als onderzoeksgroep op dit moment over buigen, is de grote uitstroom onder de verloskundigen die al langer in het vak werken. We zijn met name ongerust over de veertigplussers, omdat uit het arbeidsmarktonderzoek van Nivel uit 20231 blijkt dat veel verloskundigen rond of na hun veertigste hun

Hoewezorgen dat verloskundigen in het vak blijven?

Het aantal verloskundigen dat na hun veertigste verjaardag nog in het vak werkzaam is, loopt zorgwekkend terug. Hoe dat komt én hoe het tij gekeerd kan worden, onderzoekt de vakgroep Verloskundige Wetenschap van de afdeling Eerstelijnsgeneeskunde en Langdurige Zorg van het UMCG en de Academie Verloskunde Amsterdam en Groningen van Inholland. Dit gebeurt onder leiding van Liesbeth Kool en Esther Feijen-de Jong.

kzaam jnsde

eth We e zeggen weleens rvival a the ’ , een ustende d g

vakgebied geheel verlaten. We zeggen weleens tegen elkaar: het lijkt wel ‘survival of the fittest afvalrace. Dit is een verontrustende ontwikkeling, niet alleen vanwege de afname van het aantal verloskundigen, maar vooral ook vanwege de expertise van ervaren professionals die je mist. Die opgebouwde expertise heb je nodig om klinisch te redeneren en om een goede kwaliteit te bieden.’

De Nederlandse situatie

me vaan n het t aa a nt n al l ook vanwwege de look e ssionals die e mist. eb nodi d g om m klinisch h de kwaliteit te bieden.’ ie ook in andere landen erloskundigen, het erschillend is. Liesbeth: s j e We chil er is, dat is we dat systeem hillende tot

Opvallend is dat, hoewel er ook in andere landen sprake is van uitval onder verloskundigen, het probleem toch in elk land verschillend is. Liesbeth: ‘In het Verenigd Koninkrijk is de gemiddelde leeftijd van verloskundigen juist vrij hoog, daar hebben ze eerder een tekort aan nieuwe verloskundigen. We weten niet waarom dat verschil er is, dat is moeilijk te onderzoeken. Wel weten we dat het systeem daar anders is, en dat verschillende systemen tot

verschillende uitkomsten leiden. In het Verenigd Koninkrijk werken de meeste verloskundigen bijvoorbeeld in loondienst, dat is al een andere situatie. Eén van onze hypotheses was daarom dat klinisch werkende verloskundigen minder burn-outsymptomen zouden hebben dan eerstelijnsverloskundigen, omdat zij in loondienst werken. Zowel in 2018 als in 2023 hebben we een grote groep verloskundigen een uitgebreide vragenlijst laten invullen, waarin we onder andere burn-outverschijnselen onder verloskundigen in kaart brachten én de intenties van verloskundigen om in het beroep te blijven of te stoppen onderzochten. Ook hebben we via een aantal kwalitatieve interviews aan gestopte verloskundigen gevraagd hoe dit proces om uit het vak te stappen verliep, wat er meespeelde. Uit onze onderzoeken bleek een aantal dingen. Het wel of niet in loondienst werken blijkt geen verklarende factor voor de uitval van verloskundigen in Nederland. Wat we wel duidelijk zien, is dat tussen 2018 en 2023 steeds meer verloskundigen de intentie hadden om te stoppen met hun werk. Dat percentage is van 33 naar maar liefst 52 procent gegaan. Dit heeft niet alleen tot gevolg dat daadwerkelijk meer verloskundigen uit het vak stappen, maar ook dat er een groeiende groep verloskundigen die nog wel werkt al de intentie heeft om te stoppen, en daardoor op een andere manier werkt en andere beslissingen neemt. Denk bijvoorbeeld aan de situatie ‘net even wat langer af te wachten’ voordat een verloskundige overgaat tot een huisbezoek.’

‘Verloskundigen willen veel bieden, maar moeten zichzelf op de been houden’
Tekst Sara de Waal | Vrhl Content en Creatie

Liesbeth Kool is onderwijskundige en docent aan de Academie Verloskunde in Groningen en onderzoeker bij de vakgroep Verloskundige

startende digen

Wetenschap. Zij promoveerde op het onderwerp ‘Welzijn van startende (en ervaren) verloskundigen in de praktijk’.

Esther Feijen-de Jong is verloskundige (niet-praktiserend) en universitair hoofddocent bij de vakgroep Verloskundige Wetenschap van de afdeling Eerstelijnsgeneeskunde en Langdurige Zorg van het UMCG. Zij is de programmaleider van de onderzoekslijn Organisatie van zorg waaronder het thema Duurzame Inzetbaarheid Verloskundigen valt.

‘Het tragische is dat verloskundigen juist heel bevlogen zijn’

Vreemde cijfers

‘Eigenlijk zitten we met rare cijfers’, merkt Liesbeth op. ‘Want hoewel de uitstroom dus groot is, geven veel verloskundigen tegelijkertijd aan heel enthousiast te zijn over hun vak. Esther beaamt: ‘Dat is eigenlijk het tragische van de verloskunde: aan de ene kant is er sprake van een zeer bevlogen beroepsgroep, maar ondanks die motivatie lukt het niet om die mensen vast te houden. Wat vooral een probleem lijkt te zijn, is de hoeveelheid aan taken die het werken als verloskundige met zich meebrengt. Naast de zorg die je moet verlenen, is er een toenemende hoeveelheid administratie. De grote werklast is moeilijk te combineren met bijvoorbeeld opgroeiende kinderen. En als de kinderen eenmaal uit huis zijn ben je zelf op hogere leeftijd, waardoor je belastbaarheid is afgenomen. Ook moet je voor het

uitvoeren van steeds meer taken, zoals echoscopie en prenatale counseling, in het BIG-register staan, waarvoor veel uren scholing en werkervaring zijn vereist. Als je bovendien een paar jaar niet in de praktijk werkt, bijvoorbeeld als onderzoeker, raak je de BIG-registratie kwijt en moet je weer het hele traject in, inclusief assessment en stagelopen. Ook al heb je al jaren ervaring.’

Hier zet Liesbeth vraagtekens bij. ‘Je bent opgeleid als professional, maar je moet blijven aantonen dat je het kunt. Bovendien blijft de hoeveelheid zorgpaden en protocollen waarvan je niet mag afwijken toenemen. Ik vind dat niet getuigen van professionaliteit, een verloskundige moet zelfstandig beslissingen kunnen nemen. Als we niet oppassen neemt de autonome positie van verloskundigen af. Ik denk dat we juist toe moeten naar een herwaardering van persoonlijke expertise, en daarmee naar een herwaardering van de ervaren verloskundige1.’

Erkenning van waarde

Het is volgens de onderzoekers daarom belangrijk om ervaren verloskundigen zowel waardering als een passende plek binnen de verloskunde te bieden. Liesbeth zegt: ‘Om verloskundigen ook op latere leeftijd te behouden, moeten we misschien anders kijken naar hoe we het werk inrichten. Van oudsher draaien verloskundigen lange diensten, maar hier-

door is er ook een grote uitval. Misschien is iemand op een gegeven moment niet meer volledig inzetbaar, maar kan diegene nog wel veel waarde toevoegen. Het erkennen van die waarde kan op verschillende manieren, bijvoorbeeld door flexibelere werktijden of door financiële middelen. Het is eigenlijk vreemd dat een startende verloskundige net zoveel verdient als iemand met vijfentwintig jaar ervaring.’ Esther vult aan: ’Binnen de verloskunde is altijd een grote focus geweest op de cliënten. Daarbij is soms uit het oog verloren dat het werk uitvoerbaar moet blijven en dat eigen gezondheid en welzijn belangrijk zijn voor de beroepsgroep. Verloskundigen willen graag veel bieden, maar moeten zichzelf ook op de been houden. Dat is geen individueel probleem, maar een collectief probleem. En dan moet je anders gaan denken over oplossingen. Een oplossingsrichting kan ook zijn dat het werken in verschillende functies meer wordt gefaciliteerd. Dat hoeft niet als praktiserend verloskundige te zijn, maar dat kan ook als docent, mentor, onderzoeker, supervisor of beleidsmaker. In de praktijk gebeurt dat al wel enigszins, maar misschien kan dat professioneler en op grotere schaal.’

Blijffactoren

‘Er is een grote onderzoeksaanvraag ingediend

De komende jaren wil de onderzoeksgroep vooral onderzoeken welke concrete oplossingen voor duurzame inzetbaarheid aansluiten bij de praktijk. Hiervoor is een grote onderzoeksaanvraag ingediend, die ter beoordeling ligt bij de subsidieverstrekker, Regieorgaan SIA (RAAK-PRO). ‘Deze subsidie hebben we nodig om onze ideeën om te zetten naar de praktijk’, aldus Esther. ‘De benadering is positief, dus niet zozeer: wat kunnen we doen om uitstroom te voorkomen, maar meer: wat draagt eraan bij dat verloskundigen in het vak blijven? Hierbij nemen we mee wat er al bekend is op gebied van onderzoek naar duurzame inzetbaarheid onder zorgprofessionals en onderzoeken we hoe dit toepasbaar is in de verloskunde.’

‘Waarden vormen de kern van een beroepsgroep’

Bron

1.Batenburg, R., Kenens, R. Cijfers uit de Nivel-registratie van verloskundigen: resultaten van de peiling 2023. Utrecht: Nivel, 2024, 16 p. aanvr d anvraaaaag

‘Daarnaast is het belangrijk om goed in kaart te brengen wat de gemeenschappelijke waarden van verloskundigen zijn. Dat zijn dingen als persoonsgerichte zorg, keuzevrijheid van zwangeren en autonomie. Daar zijn we op dit moment al druk mee bezig. Als je oplossingen bedenkt en dus veranderingen aanbrengt, moet je de waarden van de beroepsgroep er namelijk altijd als meetlat naast leggen. Waarden vormen de kern van een beroepsgroep. Vervolgens kun je beleid ontwerpen op basis van ‘blijffactoren’: factoren die zorgen dat verloskundigen in het vak blijven. Binnen de onderzoeksgroep is Astrid Vereecken-Schoo bezig met een promotieonderzoek hiernaar. Zij doet zowel kwalitatief als kwantitatief onderzoek naar blijffactoren. Dit onderzoek duurt ongeveer vijf jaar en zij zit nu in het tweede jaar, dus helaas zijn er nog geen resultaten bekend. Uiteindelijk is het de bedoeling dat we als onderzoeksgroep een gedegen basis bieden voor beleid om verloskundigen in het vak te behouden’, schetst Esther. ‘Want zij zijn veel te waardevol om te verliezen.’

De KNOV onderkent deze problematiek en onderneemt stappen om de herwaardering van persoonlijke expertise, en daarmee naar een herwaardering van de ervaren verloskundige, te verbeteren. Onder andere via aanpassing van het Kwaliteitsregister Verloskundigen. Zie voor meer informatie het artikel in De Verloskundige editie december 2024 op pagina 34 of scan de code.

hou van dit product 100% aanbevolen voor alle zwangere vrouwen

De website deverloskundige.nl is vernieuwd!

Deze website is voor en door verloskundigen gemaakt en biedt betrouwbare informatie, gebaseerd op de nieuwste (wetenschappelijke) inzichten, ontwikkelingen binnen de geboortezorg en vragen van cliënten. Zwangeren en hun partners vinden hier niet alleen alles over zwangerschap, bevalling en kraamtijd, maar ook over anticonceptie en preconceptie.

De website is voor jou een praktisch hulpmiddel bij gesprekken met cliënten en hun partner. Je kan de website bijvoorbeeld gebruiken tijdens het spreekuur om uitleg te geven over het verloop van de zwangerschap. Of bij de nacontrole als je het herstel na de bevalling bespreekt. De besproken informatie kan je daarna gemakkelijk (digitaal) delen of ernaar verwijzen. Om je daarbij te ondersteunen, hebben we informatiemateriaal ontwikkeld.

Bekijk welke (gratis) promotiematerialen je kunt gebruiken en bestellen.

Bekijk de vernieuwde website.

‘De buitenwereld merkt nu ook hoe krachtig we zijn’ De KNOV van 2025

Nu de fundering van de KNOV een flinke renovatie heeft ondergaan, staat er een vereniging waarvan ook voor de buitenwereld duidelijk is waar ze voor staat. Dat vinden stakeholders niet altijd makkelijk, maar ze snappen de koers nu wel. ‘We zijn een betrouwbare partner waar leden én stakeholders van op aan kunnen’, aldus het bestuur.

Op de Facebook-groep Inspiratienetwerk en tijdens de ALV’s was de spanning om te snijden. We schetsen de situatie van 2021 en de jaren daarvoor. Veel leden voelden zich niet gehoord, laat staan vertegenwoordigd door de KNOV. Daardoor ontstond de neiging om zo luid mogelijk op te komen voor eigen belangen. Aan het verenigingsbestuur werd van alle kanten getrokken. ‘Dit is absoluut geen kritische noot naar onze voorgangers’, benadrukt Marieke. ‘Het bestuur van toen had een versnipperde achterban en beperkte tijd om met al die geluiden iets te doen. Als je daar middenin zit, is een hervorming onmogelijk. Ikzelf ben er ook in meegegaan, heb voor besluiten gestemd waarvan ik nu denk: die discussie hadden we helemaal niet op die manier moeten voeren. Dat was de situatie van toen. Het bestuur deed wat ze kon, maar er was een radicale hervorming nodig. De leden hebben dat gelukkig ingezien. Wij hebben op het juiste moment een omvorming

Marieke:

geïnitieerd en we hebben het vertrouwen gekregen om die ook in de praktijk te brengen. Nu wordt het effect zichtbaar, ook voor de buitenwereld.’

Scherpe koers

Dat effect is te omschrijven als een scherpe koers die is gestoeld op vakinhoud en beroepsidentiteit. ‘Als je niet helder hebt waar je van bent, dan is je positie kwetsbaar’, zegt Maaike. ‘We waren heel actief op lobby, maar waaiden door een onscherpe koers met alle winden mee. We waren geen relevante partner meer. Dan beland je in een situatie waarin stakeholders zonder je kunnen, en je de kruimels toegeworpen krijgt die over zijn. Het gevolg was dat we onderdeel werden van de plannen van anderen en vooral reactief handelden. Lobby en belangenbehartiging zijn superbelangrijk, maar dan moet je de belangen wel scherp hebben.’

Diversiteit koesteren

Om die reden koos het bestuur ervoor om kwaliteit en belangenbehartiging van elkaar te scheiden en zes programma’s vorm te geven: vier op kwaliteit en twee op belangenbehartiging. In de plusminus negentig lopende projecten werd flink geschaafd, totdat er alleen nog projecten overbleven die bijdroegen aan die zes programma’s (zie kader). Zo ontstond meer focus. Er werd afscheid genomen van de vele interimmedewerkers van het bureau en er werden nieuwe vaste medewerkers aangesteld

voor meer continuïteit. Een belangrijke vernieuwing is daarnaast de oprichting van platforms die zijn opgezet voor elke werksetting. Alieke: ‘Als beroepsgroep zíjn we met praktijkhouders, waarnemers, klinisch verloskundigen enzovoorts heel divers. We hebben gewerkt aan differentiatie van belangen van al die verschillende groepen. Binnen de diverse platforms maken leden hun specifieke behoeften kenbaar. Daardoor is iedereen vertegenwoordigd en hoeven subgroepen binnen onze beroepsgroep niet met elkaar te concurreren om aandacht van het bestuur en het bureau. Ook de minderheid doet ertoe. We proberen onze diversiteit te eren. Onze verschillen maken het juist mogelijk om overal in de samenleving gezondheidsbevorderende zorg te leveren. Die eindtaak bindt ons.’ Leden geven aan dat ze merken dat het rustiger wordt. Er worden nog steeds discussies gevoerd, maar er wordt ook naar elkaar geluisterd.

Alieke: ‘Dat is voorwaardelijk om verder te kunnen nadenken, samen te kunnen bouwen en eensgezind onze standpunten te kunnen uitdragen.’

Programma’s Kwaliteit

• Implementatie en Vakinhoud

• Meten en Verbeteren

• Onderwijs en Wetenschap

• Ontwikkeling en Innovatie

Maaike: ‘Belangenbehartiging is belangrijk, maar dan moet je belangen wel scherp hebben’

Gewijzigde standpunten

• Netwerkbeheer en Public Affairs

• Organisatie en Bekostiging

Programma’s Belangenbehartiging

Nu de vereniging minder gepolariseerd is, is het ook makkelijker om een helder geluid te laten horen in gesprekken met externen. ‘We hebben ineens kleur’, zegt Maaike. ‘Dat is voor stakeholders soms ingewikkeld, want waar we ons vroeger makkelijker lieten dirigeren, hebben we nu zelf een duidelijk standpunt en zijn we proactiever geworden.’ Een goed voorbeeld is het vitamine K-verhaal. De KNOV heeft een aantal jaar geleden toegezegd te participeren in de implementatie van toediening van vitamine K middels een injectie. Maaike: ‘Als bestuur kwamen we – samen met leden – met een gewijzigd standpunt.’

De vereniging concludeerde dat een verbetering van de druppeltoediening van vitamine K zou moeten worden geïmplementeerd als ethisch meer aanvaardbaar alternatief. Maaike: ‘Dat was natuurlijk geen leuke boodschap voor VWS, want de plannen voor implementatie lagen er al. Maar we waren dit keer wél duidelijk. Daar kon VWS iets mee; er wordt momenteel gewerkt aan een alternatief vitamine K-beleid.’

Marieke Smith.
Maaike van Rijn.

Alieke:

‘Onze verschillen maken het juist mogelijk om overal gezondheidsbevorderende zorg te leveren’

Passende zorg bij uitstek

‘Naast de ethische afwegingen die we maken vanuit de beroepsidentiteit, willen we beleid maken vanuit passende zorg’, vertelt Alieke. Een voorbeeld is de eind vorig jaar teruggetrokken richtlijn electieve inductie van de baring. Alieke: ‘Het counselen over een niet-medische inleiding past niet bij onze gezondheidsbevorderende taak. Die zorg mag niet van ons geëist worden, als wij daar geen reden voor zien.’ Volgens het bestuur mogen verloskundigen vertrouwen op hun expertise. ‘We hoeven niet klakkeloos akkoord te gaan met wat externe partijen van ons verwachten. Het zou ons én onze cliënten goed doen als we het keurslijf weer meer loslaten, meer naar het individu kijken en daar onze zorg op aanpassen.’ De KNOV werkt aan een landelijk kwaliteitsbeleid, waaronder aanpassingen aan het Kwaliteitsregister, de lancering van het Klinisch Register en de vernieuwde richtlijnontwikkeling vallen. ‘En ook de acties op het verminderen van de administratielast en het loslaten van niet onderbouwde volumenormen laten zien hoe we invulling geven aan passende zorg. Door dit soort veranderingen kunnen we ons richten op taken die zorg écht verbeteren.’

Ledeninput omzetten in acties

Het is niet altijd de makkelijkste weg om zo uitgesproken te zijn. ‘Door terug te komen op eerdere beloftes of uitspraken maken we het onszelf hartstikke lastig’, zegt Maaike. ‘Maar we zitten hier niet voor het comfort; het is hard nodig om weer wat zaken recht te zetten. Leden hebben ons het vertrouwen gegeven, dan moeten we hun input ook omzetten in acties.’ Bovendien leveren die ongemakkelijke momenten vaak juist mooie dingen op. Neem die keer dat de KNOV zich als eerste organisatie internationaal uitsprak over de term ‘obstetrisch geweld’. ‘Dat was best spannend,’ geeft Maaike toe, ‘en heeft ook in de gesprekken met Europese collega’s tot flink wat discussie geleid. Iedereen moest evalueren en opnieuw stelling innemen. Er ging

wat tijd overheen, maar uiteindelijk waren we het erover eens dat het niet aan ons is om de term ‘obstetrisch geweld’ te nuanceren. Dat leverde ook een mooi gesprek op met onze eigen leden na de ALV in november 2024. Met een eenduidige uitspraak daarover hebben we onze beroepsgroep én vereniging weer op de kaart gezet als autoriteit en kregen we internationaal waardering en navolging.’

Onwrikbaar imago

En de gesprekspartners? Die zitten nu heus niet massaal te balen omdat ze er een lastige gesprekspartner bij hebben. ‘Ik hoor zelfs dat we best meevallen’, lacht Marieke. Ze heeft het met name over externe beleidsmakers. ‘Schijnbaar hebben we met ons bestuur een ‘onwrikbaar’ imago en dat is ook wel terecht. Zijn ze eenmaal met ons in gesprek geweest, dan merken ze ook hoe bevlogen we zijn en hoeveel inhoudelijke kennis we hebben. In beleidsgesprekken komen wij écht iets brengen en dat wordt gewaardeerd. Maar: we hebben ook een duidelijke missie en doen niet mee met handjeklap. Daar wennen onze gesprekspartners vanzelf aan.’

Bestuur zoekt leden

eden

Marieke, Maaike en Alieke zoeken nieuwe bestuursleden. Heb je net zoveel lef als zij en wil je écht iets betekenen voor onze beroepsgroep? Neem dan contact op met bestuursleden@knov.nl.

Marieke: ‘Dit is een mooi moment om aan te haken, want de basis van een krachtige vereniging is gelegd.’

Alieke de Roon-Immerzeel.

Ervaren verloskundigen beschikken over een schat aan ervaring. Daar kunnen beginnende verloskundigen veel aan hebben. Op het gebied van vakinhoudelijke kennis, maar ook als het gaat om (emotionele) ondersteuning in lastige situaties, bij ethische dilemma’s en bij complexe casuïstiek. Niet zelden leert de mentor echter ook van de mentee. In dit artikel vertellen beiden hoe de inzichten van de ander hen als verloskundige hebben gevormd.

Mentor vs. mentee Een dierbare rol

Nelleke Sicco Smit (61) en Nadine Achtereekte (23) werken beiden in het Gelderse dorp Twello. Nadine woont er ook. In Twello is één verloskundigenpraktijk gevestigd: De Eiber.

Het is dus geen toeval dat Nelleke 23 jaar geleden bij de geboorte van Nadine aanwezig was, en dat ze nu collega’s van elkaar zijn. Mooi en bijzonder is hun samenwerking wel. Nadine ziet Nelleke als haar mentor en kan haar dag en nacht bellen.

Het komt regelmatig voor dat ik kinderen van eerdere cliënten bijsta in hun zwangerschap’, vertelt Nelleke over het werken in een dorp met zo’n 13.000 inwoners. Ze heeft ook een tijd als verpleegkundige gewerkt. De verloskunde trok meer, alleen werd ze in Nederland door het beperkte aantal opleidingsplekken (twintig per opleiding destijds) niet aangenomen voor de opleiding. Ze vertrok naar Engeland, volgde daar de opleiding en werkte in een groot ziekenhuis.

‘Ik selecteerde er één waarbij de populatie zoveel mogelijk leek op het systeem dat we hier in

Nederland kennen. Veel van de cliënten woonden op een eiland en hadden de wens om thuis te bevallen. Daardoor kon ik daar tóch ervaring mee opdoen. En veel ook, want in anderhalf jaar tijd heb ik daar tweehonderd zelfstandige partussen begeleid.’

Nadine volgde de opleiding in Groningen. En hoewel ze in het derde jaar een stageplek in NoordoostFriesland kreeg toegewezen, onderzocht ze toch de mogelijkheid om stage te lopen in haar ‘eigen’ dorp. ‘Die andere stageplek was ver weg en ook met het oog op de toekomst leek het me mooi om hier stage te lopen. Je weet nooit wat daar op termijn

Nelleke:
‘Voor startende
verloskundigen kan het lastig zijn om op de handen te vertrouwen’

van komt, dacht ik.’ En dus solliciteerde ze bij de verloskundige die haar ooit ter wereld zag komen. Ze liep er stage in het derde en vierde jaar en is nu ruim een jaar werkzaam bij De Eiber.

Vertrouwen geven

Nelleke omschrijft de Nadine die toen bij haar binnenkwam als vrolijk, ‘spontaan kijkend uit het koppetje’ en ook een beetje afwachtend. ‘Als je haar sprak was ze oprecht geïnteresseerd en betrokken. Heel nieuwsgierig ook. Een echt mensenmens, zoals je hoopt dat een jonge verloskundige van nature is. Ik merkte ook dat ze nog best jong is; enerzijds wist ze wie ze was en wat ze kon, maar ze kon sommige dingen ook nog spannend vinden. Ik hoopte haar het vertrouwen te geven dat ze nodig had om er meer te gaan staan.’ Volgens Nadine is dat goed gelukt. ‘Tijdens mijn stages bij Nelleke gaf ze me veel ruimte om dingen zelf te doen. Ze liet me met alle vertrouwen zelf bij cliënten op bezoek gaan en gaf aan dat ik haar altijd mocht bellen. Geen vraag was te gek of dom. Dat maakt dat ik nu nog steeds echt álles met haar bespreek waar ik tegenaanloop. Op vakinhoudelijk gebied, maar ook bij ethische kwesties of als een cliënt een keuze maakt waar ik niet helemaal achter sta.’

Ervaring is onbetaalbaar

Nelleke vindt het belangrijk om haar kennis en ervaring te delen. ‘We hebben een uniek beroep en ik vind het geweldig om nieuwe generaties zich daar klaar voor te zien maken. Ze leren veel op de opleiding, maar de veelvoud aan casussen missen zij natuurlijk nog. Juist die ervaring helpt om keuzes te maken in lastige situaties, dus het is waardevol om de ervaring die ik al die jaren opdeed te kunnen delen met jonge, ambitieuze verloskundigen.’

Nadine: ‘Nellekes ervaring is onbetaalbaar. Zeker aan het begin genoot ik van haar verhalen. Alles wat ik nu meemaak, heeft Nelleke al eens voorbij zien komen. Daar leer ik ontzettend veel van. Dát is wat de jonge generatie van ervaren collega’s wil weten.’

Generatiekloof

Het doet sterk denken aan het gildeprincipe, waar de meester-gezel een belangrijke taak heeft in kennisoverdracht. De kennisoverdracht is overigens

Nadine:
‘Alles wat ik nu meemaak, heeft Nelleke al eens voorbij zien komen’

wederzijds, want waar Nelleke Nadine alles leert over het beroep, helpt Nadine Nelleke op weg als het gaat om nieuwe technologieën. ‘Zij is mijn redding, want we hebben te maken met een flinke generatiekloof’, zegt Nelleke. ‘Ik kom nog uit de tijd van de pieper en de klapper. Nu ben je continu bereikbaar voor iedereen en zijn de planningen, overdrachten en zwangerschapskaarten digitaal. Dat biedt natuurlijk voordelen, maar ik ben niet overal in thuis. Nadine helpt me daarmee. Ik heb het idee dat zij ook beter aansluit op de communicatiebehoefte van onze huidige zwangeren. Ik bel liever om een uitslag van het lab met mijn cliënt te delen; Nadine stuurt net zo makkelijk een mailtje. Dat kost de zwangere minder tijd en dat past bij de huidige tijdsgeest. Pas heeft Nadine nog een format

gemaakt, waarmee we makkelijker dergelijke e-mails kunnen versturen. Ontzettend praktisch, daar was ik nooit op gekomen!’

Op je handen vertrouwen

Er gaat een bepaalde nuchterheid gepaard met jarenlange ervaring. Deels zit hem dat in de prioritering van taken. Nadine: ‘We leven in een 24-uursmaatschappij en ik ben geneigd daarin mee te gaan. Nelleke laat me soms inzien dat niet alle dingen direct een antwoord verlangen, maar dat er soms ook goed gekeken moet worden naar wat nu prioriteit heeft en wat bijvoorbeeld prima kan wachten tot de volgende dag of na het weekend. Nelleke waakt voor onze grenzen, ze realiseert zich maar al te goed dat het een valkuil van mij en mijn

jonge collega’s kan zijn dat we alles direct willen oppakken. Een pas op de plaats voor je eigen welzijn en duurzame inzetbaarheid is erg belangrijk.’ Ook als het gaat om het doen van onderzoeken, leert Nadine van Nellekes nuchterheid. ‘Ze zegt weleens: ’Vroeger hádden we al die technieken niet eens, en toen lukte het ook.’ Daar heeft ze gelijk in en je dat realiseren geeft rust.’

Nelleke: ‘Er kunnen tegenwoordig veel meer onderzoeken gedaan worden en van die mogelijkheden maken we ook gebruik. De verloskunde wordt daardoor steeds meer risicomijdend. Soms beslist de natuur toch anders. We moeten ons blijven realiseren dat techniek niet altijd zaligmakend is en op onze handen blijven vertrouwen. Voor jonge verloskundigen is dat soms lastig; die vertrouwen makkelijker op techniek. Begrijp me niet verkeerd; dergelijke ontwikkelingen hebben de zorg op sommige vlakken zeker verbeterd, maar we moeten er ook voor waken dat we niet doorslaan en gaan overmedicaliseren.’ Nadine reageert: ‘Dat neem ik ook echt van jou mee. Op de opleiding leer je wat er in protocollen staat en hoe je daarnaar handelt.

Aan de cliënt ga ik soms ongemerkt voorbij. Van Nelleke leerde ik shared decision making beter toe te passen; hoe lever je goede zorg op maat, zodat de zorg er beter van wordt?’

Veilige sfeer

Ook bij het toepassen daarvan, is de wijze raad van een mentor soms prettig. ‘Het kan lastig zijn om soms afstand te nemen van een keuze die een cliënt maakt’, zegt Nelleke. ‘Als verloskundige is het jouw

Nadine:

‘Geen vraag was te gek of dom’

rol om je cliënt van de juiste informatie te voorzien. Feitelijk houdt je verantwoordelijkheid daar op; dan is het aan je cliënt om een keuze te maken die bij haar past. Het kan zijn dat die zorg niet bij jou als verloskundige past en voor jonge verloskundigen kan het lastig zijn om die grens te bepalen en te bewaken. In ons team bespreken we zulke casussen. Soms staat er dan een collega op die minder moeite heeft met een gemaakte keuze en die de cliënt kan overnemen. We vinden het heel belangrijk dat ieder z’n eigen ‘ik’ kan zijn, en dat je zorg levert waar je ook echt achter staat.’ Nadine: ‘Als startende verloskundige kan die inschatting – wat past wel en niet bij mij – lastig zijn. Ook daar hebben we het over met het team. De sfeer is veilig en vertrouwd.

Nelleke:

Altijd back-up

‘Nadine sluit beter aan bij de communicatiebehoefte van onze zwangeren’

hoe ik dit handig kon aanpakken. Ze vroeg: ‘Heb je eigenlijk aan de tweede cliënt gevraagd of ze wil dat je direct komt?’ Tja, daar had ik nog niet aan gedacht. Het bleek de oplossing. De tweede cliënt vond het prima als ik er over anderhalf uur zou zijn. Ik gaf natuurlijk aan dat mocht er iets zijn, ze mij altijd kon bellen. Het was in de beginfase echt zó fijn dat ik voor dit soort – achteraf – kleine dingen, maar ook grotere uitdagingen altijd op iemand kon terugvallen.’ Dat geldt ook voor situaties die emotioneel kunnen zijn.’

Iedereen is open en ieders standpunt mag er zijn. En als ik in een situatie terechtkom waar ik me niet senang bij voel, dan kan ik altijd Nelleke bellen.’

Dat geldt overigens voor alles. Nelleke is dag en nacht bereikbaar voor haar jongere collega’s. Nadine noemt een voorbeeld: ‘Toen ik net een maand bij de Eiber werkte en ik midden in de nacht mijn tweede zelfstandige baring begeleidde, belde een tweede cliënt. Ze had weeën. De dame bij wie op dat moment was, was echt nét bevallen. Ik moest nog hechten, het kind nakijken en alles goed afronden. Ik kreeg lichte paniek: hoe moest ik dit doen? Ik heb Nelleke midden in de nacht gebeld en gevraagd

Zoals de eerste keer dat Nadine te maken kreeg met een baby die een onverwacht slechte start had. Nadine begeleidde bij de start en het ziekenhuispersoneel nam het later van haar over. Een spannend moment. ‘Tijdens stages had ik zoiets nog niet meegemaakt. Toen ik wegging bij de cliënt kwam de emotie binnen. Ook toen belde ik Nelleke. Ze was heel lief, nam de dienst van me over en wilde me daarna zien om het erover te hebben. Ik ben blij dat ik er niet alleen voor stond.’

Er voor elkaar zijn

‘Ik vind het een mooie, dierbare rol’, vertelt Nelleke over het feit dat haar jongere collega’s vaak bij haar aankloppen. ‘We helpen elkaar op goede en fijne momenten, maar we ontkomen er niet aan dat er soms ook moeilijkere momenten zijn. Dat is ons vak. Juist op die momenten is het belangrijk om er voor elkaar te zijn. Dat kunnen we ook goed; we zijn immers de verloskunde in gegaan omdat we mensenmensen zijn.’

Verkorte Productinformatie KyleenaTM

Werkzame stof: bevat 19,5 mg levonorgestrel. Hulpstoffen: Polydimethylsiloxaan elastomeer, siliciumdioxide (colloïdaal watervrij), polyethyleen, bariumsulfaat, polypropyleen, koperftalocyanine, zilver. Indicatie: Anticonceptie voor maximaal 5 jaar.

Zwangerschap; acute of terugkerende PID (pelvic inflammatory disease) of aandoeningen die geassocieerd zijn met een verhoogde kans op infecties in het kleine bekken; acute cervicitis of colpitis; endometritis post partum of geïnfecteerde abortus gedurende de afgelopen drie maanden; cervicale intra-epitheliale neoplasie, tot genezing; maligniteit van uterus of cervix; progestageen-gevoelige tumoren, bijv. borstkanker; abnormaal uterien bloedverlies met onbekende oorzaak; congenitale of verworven uterusanomalie, waaronder myomen die het inbrengen en/ of vasthouden van het intra-uteriene systeem zouden belemmeren (d.w.z. als zij de baarmoederholte vervormen); acute leveraandoeningen of levertumor; overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor één van de hulpstoffen.

Ceci n’est pas un parapluie

van de inserties) en lag deze in hetzelfde bereik als de incidentie die voor andere IUD’s/IUS’en is gerapporteerd. Bloedingen en pijn kunnen symptomen van partiële of volledige expulsie van Kyleena zijn. Het risico op expulsie is verhoogd bij vrouwen met een geschiedenis van hevig menstrueel bloedverlies, en vrouwen met een BMI die hoger is dan normaal ten tijde van de insertie. Een partieel uitgestoten Kyleena moet worden verwijderd. Op het moment van verwijderen kan een nieuw IUS worden ingebracht, mits zwangerschap is uitgesloten. Perforatie of penetratie van het corpus uteri of de cervix door een intra-uterien anticonceptivum kan voorkomen. Bij eventuele perforatie een dergelijk spiraaltje verwijderen; operatief ingrijpen kan noodzakelijk zijn. Zowel het geven van borstvoeding ten tijde van de insertie als insertie tot 36 weken post partum werden geassocieerd met een verhoogd risico op perforatie, evenals een uterus in vaste retroversie-flexie. Als de draadjes voor het verwijderen bij follow-uponderzoek niet zichtbaar zijn bij de cervix, moeten onopgemerkte expulsie en zwangerschap worden uitgesloten.

Indien één of meerdere van de volgende aandoeningen bestaan of voor het eerst optreden een specialist consulteren of verwijdering overwegen: migraine, focale migraine met asymmetrisch verlies van gezichtsvermogen of andere symptomen die wijzen op voorbijgaande cerebrale ischemie; uitzonderlijk ernstige hoofdpijn; geelzucht; duidelijke bloeddrukverhoging; ernstige arteriële ziekte, bijvoorbeeld beroerte of myocardinfarct. De bloedglucosespiegel dient te worden gemonitord bij gebruiksters van Kyleena die lijden aan diabetes. Het inbrengen en verwijderen kan gepaard gaan met enige pijn en bloeding. De ingreep kan een vasovagale reactie bespoedigen. Bij zwangerschap tijdens het gebruik moet ectopische zwangerschap worden uitgesloten en moet het spiraaltje zo snel mogelijk worden verwijderd. Effecten op het menstrueel bloedingspatroon zijn bij de meeste gebruiksters van Kyleena te verwachten. Als het bloedverlies in de loop van de tijd heviger en/of onregelmatiger wordt, dienen passende diagnostische maatregelen te worden genomen. Zoals tijdens het gebruik van alle typen IUS/IUD zijn infecties in het kleine bekken gemeld. Zoals bij andere gynaecologische of chirurgische procedures kan na insertie van een IUD een ernstige infectie of sepsis optreden, hoewel dit zeer zeldzaam is. In klinische onderzoeken was de incidentie van expulsie laag (<4%

Zeer vaak: hoofdpijn, buikpijn/pijn in het kleine bekken, acne/ seborroe, veranderingen in het bloedingspatroon, waaronder meer of minder menstruatiebloedingen, spotting, soms optredend bloedverlies en amenorroe, ovariumcyste, vulvovaginitis, gewichtstoename. Vaak: depressieve stemming/depressie, verminderd libido, migraine, duizeligheid, misselijkheid, alopecia, infectie van het bovenste deel van het tractus genitalis, dysmenorroe, pijnlijke of gevoelige borsten, expulsie van het spiraaltje (volledig en partieel), afscheiding uit de geslachtsorganen. hirsutisme, uteriene perforatie. 1x1 IUS.

RVG 118462.

Bayer B.V., Siriusdreef 36, 2132 WT Hoofddorp.

Bayer B.V, Siriusdreef 36, 2132 WT Hoofddorp, tel. 023 799 1000

U.R. 3 mei 2024. Uitgebreide informatie (SmPC) is op aanvraag beschikbaar.

*anticonceptivum gratis bij personen jonger dan 25 jaar, en ongeacht hun leeftijd bij personen die in aanmerking komen voor “verhoogde tegemoetkoming” en voor de orale noodanticonceptie

van een klinisch verloskundige

Marjolein Lansbergen

is klinisch verloskundige in het Reinier de Graaf ziekenhuis in Delft.

Ik ben eruit

27 jaar… Zo lang heb ik nog ongeveer te gaan tot mijn officiële pensioenleeftijd. Zévenentwintig! Jaar! Lang! Barenden begeleiden, poli’s draaien, overzicht houden op een hectische afdeling, coassistenten en verloskundigen in opleiding meenemen, A(N)IOS-en zien komen en gaan, acute situaties meemaken waar je kort of wat langer van staat na te trillen en verdrietige casus die je soms dagen- of wekenlang bezighouden.

Dan staat de vakantie voor de deur, en het enige wat ik denk als ik aankom in het ziekenhuis is: ‘Bah!’. Verloskunde, ik heb er opeens helemaal geen zin meer in. Ik weet het bijna zeker: het is nu tijd voor iets anders. De PA-opleiding voelt opeens als een ticket naar een ander specialisme. Wordt het orthopedie bij een zelfstandig behandelcentrum, de SEH, huisartsgeneeskunde of toch de wereld van Botox en injectables?

Wekenlang houdt deze onrust me bezig. Hoe lang hou ik het nog vol op deze plek?

Mijn leidinggevende merkt dat ik niet mezelf ben en nodigt me uit voor een gesprek. Zonder aarzeling stort ik mijn sores uit. Ook bij één van de gynaecologen kan ik mijn hart luchten en gek genoeg voelt het daarna al iets minder zwaar. Is dit een midlifecrisis?

Een ‘seven-year itch’, nu ik sinds 2017 op deze plek werk? Of ben ik gewoon toe aan vrije tijd?

Op vakantie dwalen mijn gedachten af naar een stagedag als tweedejaars. Mijn begeleider en ik rijden visites op de fiets, en ik vraag haar hoe lang ze al verloskundige is. ‘Acht jaar’, antwoordt ze. Acht jaar! Dat leek me destijds een eeuwigheid. Ik kon me nauwelijks voorstellen waar ik zelf ooit zou staan met zoveel ervaring. Ook denk ik aan een stuk dat ik eens schreef over collega’s die na hun pensioengerechtigde leeftijd bleven werken. Ze vertelden dat het gewoon zo gelopen was. En ik dacht: ‘Hoe dan?’ Al die jaren in hetzelfde vak! Zouden zij soms ook op het punt gestaan hebben om te stoppen?

De vakantie gaat voorbij, en natuurlijk moet ik weer aan de slag. Ineens voelt alles toch weer vertrouwd en goed. Een paar bijzondere bevallingen en fijne diensten met het team laten mijn verloskundige hart weer sneller kloppen. Conclusie: gewoon een werkdip en enorm toe zijn aan vakantie. Dit is het mooiste vak, voor mij. Geen ‘bah’ meer, maar zin. Of dat 27 jaar zo blijft? Wie weet! Bij de volgende dip wacht ik éérst de vakantie af.

Ontdek hier meer over onze oplossingen tegen pijnlijke tepels en lekkende borsten.

100% Natuurlijk en effectief Biedt onmiddellijke verlichting en bescherming

Beschermt de tepels tijdens de borstvoeding

Absorberend, dun en ademend

Wasbaar en absorberend

Veilige personeelsbezetting van verloskundigen in Nederlandse ziekenhuizen

Veilige, effectieve zorg is de hoeksteen van de verloskunde. Het nauwkeurig inschatten van het juiste aantal benodigde personeelsleden om veilige zorg in de klinische setting te kunnen bieden, is een complex, multifactorieel en tijdrovend proces1. Strategische personeelsplanning (en de financiering daarvan) is essentieel voor een veilige verloskundige zorgverlening, terwijl evidence-based standaardisatie van personeelsplanning een kader kan bieden voor audit op doeltreffende zorg.

In de afgelopen tien jaar zijn in het Verenigd Koninkrijk grote, systemische tekortkomingen in het verlenen van veilige en effectieve geboortezorg aan het licht gekomen. Dit heeft geleid tot mortaliteit en morbiditeit van moeders en baby’s. De vijf overheidsrapporten die in kaart hebben gebracht welk falen in de zorg heeft geleid tot deze negatieve zorguitkomsten laten zien dat gebrek aan strategische personeelsplanning en robuuste zorgaudits ernstige gevolgen hebben2, 3. In alle vijf rapporten is ontoereikende personeelsbezetting een oorzakelijke of bijdragende factor2,4,5,6 De Care Quality Commission (CQC)7, de overheidsinstantie die verantwoordelijk is voor het toezicht op de veiligheid en kwaliteit van de zorg in Britse zorginstellingen, beoordeelde meer dan tweederde van de geboortezorginstellingen (67%) als onveilig

in hun rapport over de veiligheid van geboortezorg in het Verenigd Koninkrijk.

Personeelsplanning op basis van zorgbehoefte

In de afgelopen jaren is personeelsplanning in de gezondheidszorg verfijnd van vrij eenvoudige metingen van vraag en aanbod, naar complexere en uitgebreidere benaderingen die de zorgbehoeften van een populatie omvatten8. Personeelsplanning op basis van

‘Zorgsystemen kunnen door personeelsplanning voldoen aan zorgvereisten van een populatie’

de zorgbehoefte versterkt de zorg, doordat dit kan voldoen aan de zorg die nodig is voor een bepaalde populatie. Daarnaast biedt personeelsplanning een basis voor het anticiperen op toekomstige zorgvragen en bijpassende personeelsbehoefte. Met een systeem dat dit beter kan inschatten, kunnen ziekenhuizen hier tijdig op inspelen.

Personeelsplanning op basis van de zorgbehoefte in de geboortezorg is niet nieuw. De onvoorspelbaarheid van de verloskundige zorgverlening, in combinatie met de noodzaak om een-op-eenzorg te bieden aan barende vrouwen, leidde in 1996 tot de ontwikkeling van een behoefte-gebaseerde tool, specifiek voor de personeelsplanning van de verloskundige zorg in de klinische setting in het Verenigd Koninkrijk: Birthrate Plus (BR+)9.

Berekening om zorg te rangschikken BR+ is een gevalideerde personeelsplanningstool die speciaal is ontwikkeld voor het gebruik in de geboortezorg10. BR+ maakt het mogelijk om lokale (per ziekenhuis) berekeningen te maken over hoeveel verloskundigen nodig zijn om veilige zorg te leveren, op basis van de zorgbehoeftes van vrouwen. BR+ gaat ervan uit dat alle vrouwen een-op-eenzorg zullen krijgen durante partu en dat er ook vrouwen zullen zijn die meer zorg nodig kunnen hebben. Daarnaast kan BR+ de tijd calculeren die nodig is voor antepartum consulten, (spoed)zorg voor vrouwen die niet in partu zijn en directe postnatale zorg. De tool houdt ook rekening met zaken als

‘Er zijn retrospectief meer dan 12.000 geanonimiseerde patiëntepisodes onderzocht’

administratietijd, ziekteverzuim en verlof van personeel, en de tijd die nodig is voor het bij- en nascholen van verloskundigen.

BR+ gebruikt een Excel-gebaseerde berekening om verschillende aspecten van zorg numeriek te rangschikken. Het houdt rekening met de verblijfsduur in het ziekenhuis en voegt een vermenigvuldigingsfactor toe voor niet- geboortegerelateerde activiteiten.

Dit helpt bij het berekenen van het realistische totale aantal uren dat nodig is voor zorg in een ziekenhuis. Deze wordt vervolgens vergeleken met de beschikbare personeelsuren (gebaseerd op fulltime-equivalenten of fte’s).

Met andere woorden, als een ziekenhuis, (op basis van zijn werklast) 1.000 uur per jaar nodig heeft om zorg te verlenen (op basis van de behoeften van zijn populatie), en dat ziekenhuis heeft dezelfde 1.000 uur aan fte’s beschikbaar, betekent dit in theorie dat een ziekenhuis in staat is om een-op-eenzorg te verlenen aan zijn patiëntenpopulatie.

In 2009 werd de geschiktheid van BR+ voor personeelsplanning van verloskundigen getest in Australië. Dit leidde tot een aanbeveling van de BR+-personeelsplanningstool door het National Institute for Clinical Effectiveness (NICE) in het Verenigd Koninkrijk11, en door de overheden van Victoria12 en New South Wales in Australië13

Personeelsplanning in de geboortezorg in Nederland is beperkt. Het capaciteitsorgaan voor ziekenhuizen bestaat onder andere om ‘de toekomstige benodigde capaciteit van professionals in de zorg te onderzoeken en hierover te rapporteren aan de zorgsector en overheid’14. Het aantal opleidingsplaatsen voor verloskundigen valt hier ook onder.

Daarnaast publiceert het Nederlands Instituut voor Onderzoek van de Gezondheidszorg (NIVEL) een tweejaarlijks rapport met cijfers uit de registratie van verloskundigen15,16 Hierin worden de trends in het aantal

werkende verloskundigen in Nederland weergegeven. Er wordt op dit moment echter geen nationale behoeften-gebaseerde personeelsplanning voor verloskundigen uitgevoerd. Ook wordt er geen enkele vorm van personeelsplanning van verloskundigen toegepast in ziekenhuizen. Dit is opmerkelijk, gezien het toenemende aantal partussen in de klinische setting17. Sinds 2016 ziet de Zorgstandaard Integrale Geboortezorg (ZIG) een-op-eenzorg durante partu als standaard18. Er is tot op heden echter geen audit hierop en dus blijft het onduidelijk in hoeverre ziekenhuizen deze afspraak nakomen.

Inzicht in personeelsplanning

Om meer inzicht te krijgen in personeelsplanning hebben de onderzoekers een systematische review (SR) uitgevoerd van de beschikbare literatuur over (verloskundige) personeelsplanningstools19. Deze review liet zien dat BR+ de meest gebruikte personeelsplanningstool is in de geboortezorg20. Vervolgens hebben de onderzoekers met deze planningstool een pilottest gedaan op bruikbaarheid en geschiktheid in vijf Nederlandse ziekenhuizen21

Deze pilotstudie was voornamelijk om de geschiktheid van de BR+-tool voor de Nederlandse klinische setting te testen met toekomstige audits als doel. In de pilotstudie zijn er, retrospectief meer dan 12.000 geanonimiseerde ‘patiëntepisodes’ (aaneengesloten periode van zorg) onderzocht, inclusief de kenmerken van meer dan 4.000 bevallingen van vrouwen die geboortezorg nodig hadden in de vijf ziekenhuizen die onderdeel waren van deze pilot.

Tekort geconstateerd Hoewel de pilotstudie zich uitsluitend richtte op het testen van BR+ als geschikt voor gebruik in de Nederlandse (klinische verloskundige zorgverlening in de ziekenhuis setting ontdekten de onderzoekers echter ook het

volgende; als de retrospectieve dataverzameling en analyse een voldoende weerspiegeling waren van bestaande praktijkomstandigheden, dan zou er (gedurende de periode van dataverzameling) een tekort zijn geweest aan verloskundigen die nodig zouden zijn voor het bieden van een-op-eenzorg durante partu, conform de ZIG. Dit tekort varieert van 47% (best scorende ziekenhuis) tot 64% (slechtst scorende ziekenhuis) van de tijd.

Na de pilotstudie concludeerden de onderzoekers dat BR+ geschikt is voor gebruik in Nederland. Voordat er gepleit wordt voor de uitrol van BR+ en de opname ervan in een auditcyclus, is echter aanvullend, realtimeonderzoek nodig om de betrouwbaarheid, validiteit en kostenimplicaties van de BR+tool verder te testen.

Vervolgstappen

BR+ wordt onderzocht op de betrouwbaarheid van deze tool voor de geboortezorg in de Nederlandse klinische setting. Dit wordt gedaan door middel van realtime (en niet retrospectieve) dataverzameling. Met behulp van de meting van (geanonimiseerde) patiëntepisodes in een aantal ziekenhuizen in Nederland, zullen de onderzoekers zich richten op twee elementen van betrouwbaarheid, namelijk het test-hertestprincipe en de meting van de interbeoordelaarsvariabiliteit.

Test-hertestbetrouwbaarheid wordt gebruikt om de consistentie van een meetinstrument in de loop van de tijd te evalueren. Het zorgt ervoor dat een test stabiele en herhaalbare resultaten oplevert onder dezelfde omstandigheden22. Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid wordt vaak gebruikt in onderzoek naar gezondheidszorg en verwijst naar de mate van overeenstemming of consistentie tussen twee of meer beoordelaars die hetzelfde fenomeen beoordelen aan de hand van dezelfde criteria. Hoge interbeoordelaarsbetrouwbaarheid zorgt ervoor dat het meetproces

objectief is en minimaliseert bias, waardoor de geloofwaardigheid van de onderzoeksresultaten worden versterkt.

Inhoudsvaliditeit en criteriumvaliditeit Ook de validiteit van BR+ wordt onderzocht. Dit zou met name focussen op twee aspecten van validiteit, namelijk inhoudsvaliditeit en criteriumvaliditeit. Inhoudsvaliditeit houdt in of een test representatief is voor alle aspecten van het construct. ‘Om geldige resultaten te produceren, moet de inhoud

Dit onderzoek, gepubliceerd in 2024, betreft een pilotstudie naar het gebruik van ‘Birthrate Plus’: een gevalideerd personeelsplanning-algoritme, om ervoor te zorgen dat ziekenhuizen een juiste mix van professionals beschikbaar hebben om een-op-eenzorg te verlenen volgens de Zorgstandaard. Deze pilot – n=5 – bevestigt dat ziekenhuizen grote tekorten ervaren in personeel. Dit kan risico’s met zich meebrengen voor de patiëntveiligheid. Het is relevant om te weten dat:

1. de ziekenhuizen in deze pilotstudie de norm volgens de Zorgstandaard niet konden nakomen;

2. er een gevalideerd instrument bestaat dat, op basis van patiëntprofiel (ingewikkelde zorg of juist niet) aan de voorzijde kan aangeven hoeveel personeel nodig is om veilige, een-op-eenzorg te verlenen;

3. de beschikbaarheid van deze informatie een krachtig middel kan vormen voor lobby.

In het jaarplan 2025 heeft de KNOV financiële middelen uit de wetenschapsreserves toegewezen aan vervolgonderzoek naar Birthrate Plus. De KNOV ziet hierin de toegevoegde waarde voor de kwaliteit van zorg door – en de belangenbehartiging van – klinisch verloskundigen.

Wil je samen met het onderzoeksteam deze kennislacunes aanpakken?

Neem dan voor meer informatie per e-mail contact op met Dr. Doug Cronie: d.j.cronie@hr.nl.

van een test, enquête of meetmethode rekening houden met alle relevante onderdelen van het gemeten onderwerp. Als sommige aspecten ontbreken in de meting (of als irrelevante aspecten worden opgenomen), wordt de validiteit bedreigd’23

Criteriumvaliditeit, soms ook wel ‘de gouden standaard van validiteit’ genoemd, evalueert hoe goed een test een concrete uitkomst kan voorspellen, of in hoeverre de resultaten van de test gelijk zijn aan de resultaten van een andere test24. Omdat BR+ al vele jaren bestaat en buiten Nederland wordt gebruikt, zal de data die is verzameld in Nederlandse ziekenhuizen worden vergeleken met (vergelijkbare) data die is verzameld in een andere setting.

De kostenimplicaties van BR+ worden overwogen om evaluatie van BR+ voor gebruik in Nederlandse ziekenhuizen te voltooien.

De reikwijdte van dit onderdeel van het onderzoek hangt af van het soort en de hoeveelheid data die op dat moment beschikbaar is. Het is moeilijk om betrouwbare evidence over kostenaspecten te linken aan uitkomstmaten24 dus dit zal waarschijnlijk beperkt blijven tot een schatting van de kosten van het opschalen van de verloskundige zorgverlening, op basis van de voorspelling van de behoefte die volgt uit de BR+-analyse.

Deelnemers gezocht

Om dit te kunnen doen, zijn de onderzoekers op zoek naar deelnemende ziekenhuizen en verloskundigen die bereid zijn om BR+ te gebruiken en te testen voor real-time dataverzameling. Na ethische goedkeuring wordt een periode van drie tot zes maanden uitgetrokken voor dataverzameling van de (geanonimiseerde) patiëntepisodes (antenataal, intrapartum en postnataal) van vrouwen die gebruikmaken van de verloskundige zorgverlening in het ziekenhuis. Het

is wenselijk dat er, per deelnemend ziekenhuis, een coördinerende verloskundige de dataverzameling lokaal beheert. Dit zou ongeveer twee tot vier uur per week kosten. Heb je belangstelling? Neem contact op met Dr. Doug Cronie (zie kader).

Samenvatting

Strategische personeelsplanning op basis van (populatie)behoeften is een essentieel onderdeel van veilige en effectieve zorg. Birthrate Plus (BR+), een gevalideerde tool die speciaal is ontwikkeld voor gebruik in de verloskundige zorg, is al meer dan twintig jaar in gebruik en kan inzicht geven in het aantal personeelsleden dat nodig is. BR+ wordt internationaal erkend als de aangewezen tool voor personeelsplanning, en is verplicht in het Verenigd Koninkrijk, door de Care Quality Commission en door de overheden van Victoria en New South Wales in Australië.

Zonder personeelsplanning beschikken ziekenhuizen niet over de juiste hulpmiddelen om te meten hoeveel personeel zij nodig hebben om te voldoen aan de vereiste standaard van een-op-eenzorg voor barende vrouwen. Zonder die informatie kunnen zij de verloskundige zorgverlening in Nederlandse ziekenhuizen niet effectief plannen, implementeren of evalueren. BR+ zal niet meer verloskundigen opleveren, maar zal wel inzicht geven in of er wordt voldaan aan de overeengekomen standaard (en zo niet, dan geeft het een indicatie van het aantal verloskundigen dat nodig is om daar wel aan te voldoen). Deze informatie is niet alleen noodzakelijk voor zorgverleners, managers en beleidsmakers - het is ook belangrijk voor zorggebruikers. Vrouwen en hun naasten moeten toegang hebben tot nauwkeurige, actuele informatie over het aantal personeelsleden, zodat zij weloverwogen keuzes kunnen maken met betrekking tot hun gekozen bevallingslocatie.

Bronnen

1. Sandall J, Murrells T, Dodwell M, Gibson R, Bewley S, Coxon K, et al. The efficient use of the maternity workforce and the implications for safety and quality in maternity care: a population-based, cross-sectional study. Southampton (UK): NIHR Journals Library; 2014 Oct. PMID: 25642571.

2. Kirkup B. Reading the Signals [Internet]. 2022 [cited 2025 Feb 21]. Available from: https://www.gov.uk/ government/publications/maternity-and-neonatal-services-in-east-kent-reading-the-signals-report.

3. Ockenden D. Final report of the Ockenden Review [Internet]. 2022 [cited 2025 Feb 21]. Available from: https://www.gov.uk/government/publications/final-report-of-the-ockenden-review.

4. Kirkup B. The Report of the Morecambe Bay Investigation [Internet]. 2015 [cited 2025 Feb 21]. Available from: https://www.gov.uk/government/publications.

5. Ockenden D. Emerging Findings and Recommendations from the Independent Review of Maternity Services at the Shrewsbury and Telford Hospital NHS Trust [Internet]. 2020 [cited 2025 Feb 21]. Available from: https://www.gov.uk/government/publications/ockenden-review-of-maternity-services-at-shrewsbury-andtelfordhospital-nhs-trust.

6. Ockenden D. Review of Maternity Services in Nottingham. BMJ. 2023;382:p1598.

7. Care Quality Commission. National review of maternity services in England 2022 to 2024 [Internet]. 2024 [cited 2025 Feb 21]. Available from: full_book_national-review-maternity-services-engla nd-2022-2024-1738159155.pdf.

8. Creswell L, Lindow BJ, Lindow SW, MacIntyre A, O’Gorman N, Hehir M, et al. A retrospective observational study of labour ward work intensity: The challenge of maternity staffing. Eur J Obstet Gynecol Reprod Biol. 2023;286:90-4. doi:10.1016/j.ejogrb.2023.05.021.

9. Ball JA, Washbrook M. Workforce planning in midwifery: an overview of 8 years. Br J Midwifery. 2010;18:527-32

10. Jean B, Marie W. Working with Birthrate Plus: How this Midwifery Workforce Planning Tool can Give you Assurance about Quality and Safety. London: The Royal College of Midwives; 2010.

11. National Institute for Clinical Effectiveness (NICE). Safe midwifery staffing for maternity settings. NICE guideline [NG4] [Internet]. 2015 [cited 2025 Feb 21]. Available from: https://www.nice.org.uk/guidance/ng4/ chapter/recommendations.

12. Victoria Government. Safe Patient Care (Nurse to Patient and Midwife to Patient Ratios) Act 2015 (the Act) [Internet]. 2015 [cited 2025 Feb 21]. Available from: https://www.health.vic.gov.au/.

13. New South Wales Government. Health services amendment (nurse-to-patient and midwife-to-patient ratios) bill 2022 [Internet]. 2022 [cited 2025 Feb 21]. Available from: https://tinyurl.com/2csxw88x.

14. Capaciteitsorgaan. Organisatie [Internet]. 2025 [cited 2025 Feb 21]. Available from: https://capaciteitsorgaan.nl/ organisatie.

15. Kenens R, Batenburg R. Cijfers uit de Nivel-registratie van verloskundigen. Resultaten van de peiling 2021. ISBN 9789461227010 [Internet]. 2021 [cited 2025 Feb 21]. Available from: https://nivel.nl/nl/panels-en-registraties/ beroepenregistraties.

16. Wiegers T, Janssen B. Monitor verloskundige zorgverlening eindrapport. ISBN 90-6905-775-1 [Internet]. 2006 [cited 2025 Feb 21]. Available from: http://www.nivel.nl.

17. Perined. Jaarboek zorg. Kerncijfers 2021 – Perined [Internet]. 2022 [cited 2025 Feb 21]. Available from: https://www.perined.nl/onderwerpen/publicaties-perined.

18. College of Perinatal Care. Care standard integrated birthcare, version 1.1. Utrecht: College Perinatale Zorg; 2016.

19. Cronie DJ, Rosman A, Vries R. Measure to improve: is there a patient-acuity measurement tool suitable for use in maternity service provision in the Netherlands? A systematic review. Health Sci Rep. 2022;5(6). doi:10.1002/hsr2.756.

20. Royal College of Midwives. Working with Birthrate Plus: how this midwifery workforce planning tool can give you assurance about quality and safety. London: Royal College of Midwives; 2018.

21. Cronie DJ, Rosman A, Vries R. Measure to improve: a pilot study of Birthrate Plus in the Netherlands. Br J Midwifery. 2024;32(6).

22. Hassan M. Test-Retest Reliability – Methods, Formula and Examples [Internet]. 2024a [cited 2025 Feb 21]. Available from: https://researchmethod.net/test-retest-reliability/#References.

23. Middleton F. Validity in research: Definitions, types & examples [Internet]. 2019 [cited 2025 Feb 21]. Available from: https://www.scribbr.com/methodology/validity-in-research/.

24. Griffiths P, Hayre S. Economic evaluations in maternity care: linking costs to outcomes. J Health Econ. 2023;58:124-9.

Een eigen pensioenfonds voor verloskundigen

‘Denk op tijd na over je pensioen’

Er is een verplicht pensioenfonds voor verloskundigen. Oud-verloskundige

Loes Schultz (82) vertelt waarom het pensioenfonds is opgericht en wat het heeft gebracht. ‘Geen man? Jammer dan! Dat was lange tijd het lot van verloskundigen die wilden stoppen met werken. Zij waren aangewezen op het pensioen of spaargeld van de echtgenoot. Had je die niet, dan waren er twee opties: doorwerken of in armoede leven.’

Loes windt er geen doekjes om. Tijdens haar loopbaan heeft ze ‘schrijnende armoede’ gezien onder collega’s die stopten met werken. Dat was niet alleen zo in de jaren zestig en zeventig, maar tot diep in de jaren negentig. Het was nooit anders geweest. Verloskundigen hadden nooit een eigen pensioenregeling gehad. En dat ondanks het feit dat vroedvrouwen al in 1898 – heel progressief voor die tijd – nadachten over een gezamenlijke voorziening voor ziekte en pensioen. Maar bij veel verloskundigen in die tijd ontbreekt het aan de noodzaak om die plannen door te zetten. Veruit de meesten zijn getrouwd en leven op het salaris van de man. De inkomsten van de vroedvrouw worden als bijverdienste gezien. Sparen voor een pensioen vindt men uiteindelijk toch niet belangrijk genoeg.

Oud-verloskundige Loes Schultz maakte de oprichting van SPV in 1973 van dichtbij mee.

Wie ziek wordt, tijdelijk niet kan werken of stopt met werken, doet een beroep op de kerk, of vanaf 1933, het Dr. Terburghfonds.

Liefdadigheid

Het Dr. Terburghfonds was een particulier liefdadigheidsinitiatief waar vroedvrouwen konden aankloppen in geval van (tijdelijke) armoede. Het fonds voorzag daarmee in een noodzakelijk vangnet. Loes: ‘Ik ken het verhaal van een vroedvrouw die na de Tweede Wereldoorlog een motorongeluk kreeg. Zij was in een klap haar inkomen en praktijk kwijt. Dankzij het Dr. Terburghfonds had ze in elk geval genoeg geld voor eten, drinken en een dak boven haar hoofd.’ Loes studeerde in 1964 af als vroedvrouw. ‘De voorwaarden waren erbarmelijk’, herinnert zij zich.

‘Het salaris was laag en je had geen vakantiedagen. Het inkomensniveau van verloskundigen is eigenlijk de hele twintigste eeuw veel te laag geweest. Maar verloskundigen zijn meesters in het hoofd boven water houden, zowel voor als na pensioneren.’

Ook Loes was een doorzetter. Ze stond aan de wieg van een grote maatschap, ontwikkelde innovatieve initiatieven en was één van de eerste klinisch verloskundigen van Nederland. En - iets wat Loes nooit had kunnen bevroeden toen ze in de jaren zestig als vroedvrouw begon - ze kon in 2007 stoppen met werken. Er was tijdens haar loopbaan namelijk een volwaardig pensioenfonds opgericht, speciaal voor haar beroepsgroep: het Pensioenfonds voor Verloskundigen (SPV).

Van dit pensioenfonds krijgt Loes al bijna twintig jaar elke maand een uitkering. Ze krijgt deze uitkering zo lang als ze leeft, zonder voorwaarden. Ruim vijftig jaar na de oprichting zijn er zo’n 5.000 verloskundigen bij het fonds aangesloten. Het belegd vermogen –de pot met geld waaruit de pensioenen worden betaald – bedraagt 450 miljoen euro. Momenteel krijgen 500 voormalige vroedvrouwen, onder wie dus Loes, een uitkering.

1 gulden per bevalling Loes maakte de oprichting in 1973 van dichtbij mee. Het fonds werd opgericht in dezelfde tijd dat de huisartsen, fysiotherapeuten en medisch specialisten hun eigen pensioenfonds kregen. Als startkapitaal stortte het ziekenfonds 1 miljoen gulden bij SPV.

Vervolgens werd de pot verder aangevuld met 1 gulden per bevalling. Loes: ‘Als verloskundigen hadden we geen enkel zicht op de hoeveelheid geld die het fonds in de loop der jaren opbouwde. Veel mensen binnen de beroepsgroep vonden het te duur. We verdienden het minimumsalaris, er was nauwelijks ruimte voor pensioeninleg. Dat tientje per week aan pensioen, daar hadden we ook eten voor kunnen kopen. Dat was de heersende gedachte.’

Toch is Loes vanaf het begin solidair met het fonds; ze heeft te veel schrijnende gevallen gezien. Inmiddels is de pensioeninleg verwerkt in de tarieven van de verloskundigenzorg. Daarmee wordt de maandelijkse premiebetaling onder aan de streep niet meer uit eigen zak betaald. In 2020 wordt het Dr. Terburghfonds opgeheven; het is overbodig geworden. Dankzij het pensioenfonds (en de AOW) kan élke verloskundige rekenen op een levenslange uitkering na pensioneren. En mochten ze tijdens hun loopbaan arbeidsongeschikt raken, dan neemt het fonds de premiebetaling over. Bij vroegtijdig overlijden is er een uitkering voor nabestaanden.

Zorgen

Toch maakt Loes zich zorgen. In de media leest ze verhalen over ‘de nieuwe pensioenwet’. De regels voor pensioenen in Nederland gaan namelijk veranderen, ook voor verloskundigen. In de nieuwe situatie wordt pensioen opbouwen persoonlijker. Elke verloskundige krijgt een zogeheten ‘pensioenkapitaal’ en heeft zelf inzicht in hoeveel er is opgebouwd en wat de verwachte pensioenuitkering is. Onder de nieuwe regels staat alleen nog maar de hoogte van de maandelijkse inleg vast. Er worden geen afspraken meer gemaakt over de hoogte van het pensioen later. Die afspraken waren niet langer houdbaar. Loes vraagt zich af of haar pensioenuitkering wel veilig is. Esther van Weerdenburg, voorzitter van de Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen, erkent dat het een spannend proces is; zowel voor verloskundigen als voor het fonds

‘Verloskundigen krijgen een levenslange pensioenuitkering’

zelf. Ook het pensioenfonds voor verloskundigen moet voldoen aan de regels van de nieuwe wet. ‘Daar zit veel werk in. De huidige pot met geld moet worden omgerekend naar persoonlijke pensioenkapitalen voor elke individuele verloskundige. Dat is een ingewikkelde rekensom, waarbij we intensief worden ondersteund door pensioenexperts. Ook worden al onze plannen getoetst door de Autoriteit Financiële Markten en De Nederlandsche Bank. Het is dus een uiterst zorgvuldig proces.’

Maar, onderstreept Esther, veel blijft ook hetzelfde als nu. ‘Er blijft een maandelijkse premiebetaling voor verloskundigen, er blijft een maandelijkse uitkering voor gepensioneerden. En de premie-inleg wordt, net als we altijd al hebben gedaan, door ons belegd.’

Beleggen doet het fonds omdat het hiermee rendement behaalt. Zou het fonds het geld op een spaarrekening zetten, dan zou het nooit genoeg geld

Een

verplicht

pensioenfonds? Waarom eigenlijk?

Pensioenopbouw bij het pensioenfonds voor verloskundigen is verplicht zolang meer dan 60 procent van de verloskundigen lid is van de deelnemersvereniging. Zakt het lidmaatschap onder deze grens, dan is pensioenopbouw bij dit fonds niet meer verplicht én niet langer mogelijk. Verloskundigen moeten dan op eigen houtje naar een commerciële verzekeraar. Esther: ‘Daar zijn ze duurder uit dan bij een eigen fonds. Een verzekeraar moet immers winst maken. Bij ons fonds vloeit alles wat we overhouden terug naar de verloskundigen.’ Natuurlijk, niemand vindt het leuk om elke maand premie te moeten afdragen aan een pensioenfonds. Maar je krijgt er wel wat voor terug: een uitkering na pensioneren, zo lang als je leeft. Zou je al de discipline hebben om je hele leven elke maand genoeg geld opzij te leggen voor later, dan nog raakt dat geld een keer op. Een pensioenuitkering loopt door, ook als je 100, 110 of 125 jaar oud wordt. Daar kan geen eigen spaarrekening tegenop.

hebben om levenslange pensioenuitkeringen van te kunnen betalen. Sterker nog, door de inflatie zou het geld alleen maar minder waard worden. Voorzitter Esther heeft zelf ook pensioenopbouw bij SPV. Ze studeerde in 2001 af, werd waarnemer in Aalsmeer en voegde zich later bij een maatschap. In 2005 werd ze gevraagd voor de deelnemersraad van het pensioenfonds. Daar werd ze ‘gegrepen’ door het onderwerp pensioen. Daarna werd ze bestuurslid van de in 2006 opgerichte deelnemersvereniging en vervolgens voorzitter. In 2023 maakte Esther de overstap naar het pensioenfonds, waar ze voorzitter werd. De deelnemersvereniging is formeel de opdrachtgever van het pensioenfonds, maar ze werken nauw samen.

Meer keuzevrijheid

SPV wil per 1 januari 2026 overstappen naar de nieuwe pensioenwet. Dit betekent dat alle huidige pensioenaanspraken van verloskundigen worden omgezet en omgerekend naar de nieuwe regels. Daarvoor moet veel gebeuren. De deelnemersvereniging heeft inmiddels een plan opgesteld waarin staat wat de wensen en doelstellingen zijn voor de transitie. Het fonds voert deze plannen uit. Esther zegt de zorgen van mensen als Loes te begrijpen. ‘Veel berichtgeving in de media is negatief. Dat is jammer, want er zitten veel mooie kanten aan de nieuwe regels. Sowieso streven we ernaar de uitkeringen op peil te houden. Dat krijgt onze volle aandacht.’

Eén van die mooie elementen is dat verloskundigen meer keuze krijgen. Zo kunnen ze de pensioenregeling beter laten aansluiten op hun persoonlijke situatie. Ze mogen bijvoorbeeld kiezen of ze hun pensioenkapitaal volgens de standaard willen beleggen, of dat ze minder risico willen nemen. Ook krijgen ze de keuze uit een vaste uitkering en een variabele uitkering. Wanneer deelnemers bij pensionering kiezen voor een vaste uitkering, dan krijgen zij maandelijks een vast bedrag. Om deze uitkering te garanderen, moet er een flinke buffer worden aangehouden. Dit betekent dat de uitkering dus eigenlijk altijd lager start dan een variabele uitkering. Een variabele uitkering beweegt (jaarlijks) mee met de economie en beursontwikkelingen.

Twee maatregelen moeten voorkomen dat een variabele uitkering in enig jaar (veel) verlaagd moet worden: het ‘uitsmeren’ van beleggingsresultaten over enkele jaren en het aanhouden van een (kleine) buffer. Esther: ‘De verwachting is dat een variabel pensioen eerder zal worden verhoogd dan verlaagd.’

Ver van mijn bed?

Allemaal leuk en aardig, maar het blijft pensioen… Voor jonge verloskundigen een ‘ver-van-mijn-bedshow’. Het geld dat ze nu inleggen, zien ze misschien pas over dertig of veertig jaar terug. ‘Pensioen staat inderdaad vaak onderaan de prioriteitenlijst van mensen, dat is begrijpelijk’, zegt Esther. ‘Juist daarom is het goed dat deelname aan de regeling verplicht is. Veel mensen hebben niet de discipline om zelf structureel genoeg geld opzij te zetten. Het laatste dat je wilt, is dat je er op je vijftigste achter komt dat je niet genoeg hebt gespaard. Nu betaal je vanaf het begin van je loopbaan mee en bouw je een pensioenvermogen op, waaruit je later een levenslange uitkering krijgt.’ De hoogte van die uitkering valt sommige verloskundigen tegen. Hoe kan het dat de maandelijkse uitkering in sommige gevallen lager is dan de maandelijkse premie?

Esther: ‘Vooropgesteld verdwijnt niet je hele

‘Zonder pensioenregeling sparen mensen te weinig’

premie in de pensioenpot. Je betaalt ook mee aan verzekeringen voor premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid, nabestaandenpensioen en uitvoeringskosten. Belangrijker is dat elke situatie anders is. Verloskundigen werken een verschillend aantal uren. En de een bouwt veertig jaar lang pensioen bij ons op, de ander misschien tien jaar. Met een kortere opbouwperiode is het goed mogelijk dat je uitkering lager is dan het bedrag dat je elke maand hebt ingelegd. Dat is verklaarbaar. Je hebt een beperkt aantal jaar ingelegd, maar je uitkering loopt levenslang door.’

Esther wijst erop dat de premie aftrekbaar is van het inkomen. Dat betekent dat verloskundigen elk jaar een deel van hun premie-inleg alweer terugkrijgen van de Belastingdienst. En ook de rest van het geld ben je niet kwijt, benadrukt Esther. ‘Je betaalt niet, je spaart.’ Wel is het belangrijk om te beseffen dat verloskundigen bij SPV een basispensioen bij elkaar sparen. De gemiddelde Nederlander betaalt 20 tot 25 procent van zijn inkomen aan pensioen. Bij verloskundigen ligt dit percentage op 16 procent. ‘We bieden de mogelijkheid om meer in te leggen.’

Bankstel verkopen

Loes is enigszins gerustgesteld. Ze was al bang dat ze haar bankstel zou moeten verkopen als de pensioenuitkering straks omlaag zou gaan. Ze wil jonge verloskundigen nog een boodschap meegeven: ‘Vertrouw erop dat verstandige mensen zorgen voor jouw pensioen. Ik leefde met de gekste ideeën over wat er met mijn pensioen zou gebeuren. Laat je niet opfokken door de media en betaal elke maand gewoon je premie.’ Esther knikt instemmend. ‘Stort je premie in de wetenschap dat die verwerkt is in de tarieven voor verloskundige zorg. En blijf intussen vooral genieten van ons mooie vak!’

Wil je meer informatie over mogelijkheden om je pensioen aan te vullen? Lees dan het artikel op pagina 64 in dit tijdschrift.

Esther van Weerdenburg, huidig voorzitter van de Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen.

De Gezondheidsraadadviseertvrouwen die (pre-)zwangerzijnelkedagextra foliumzuurenvitamineDtesuppleren

Davitamon de nummer 1* in zwangerschap vitamines

Ons lichaam heeft elke dag vitamines en mineralen nodig om goed te blijven functioneren. De zwangerschap vitamines van Davitamon zijn speciaal afgestemd op de behoefte van vrouwen tijdens de (pre-)zwangerschap. sinds 1928 een betrouwbaar voedingssupplement Op basis van de meest recente wetenschappelijke inzichten.

Met hoge snelheid naar een bevalling

De medewerkers van het KNOV-bureau krijgen allerlei vragen van verloskundigen.

In deze rubriek lichten we veelgestelde of opmerkelijke vragen uit. Dit keer:

Kun je als verloskundige bezwaar maken tegen een verkeersboete?

In Nederland gelden uitzonderingsregels in het verkeer voor voorrangsvoertuigen. Hieronder vallen voertuigen van politie, brandweer, ambulances en andere door de overheid aangewezen voertuigen met een blauw zwaai-, flits- of knipperlicht en een tweetonige hoorn. Verloskundigen moeten zich dus houden aan de reguliere verkeersregels. Hoe vervelend het ook is: als je op weg naar een bevalling te hard rijdt, dan moet je de boete die je daarvoor krijgt gewoon betalen. Dat geldt overigens ook voor huisartsen die op weg zijn naar een spoedgeval en een snelheidsovertreding begaan.

Bezwaar maken

Kun je als verloskundige bezwaar maken tegen een verkeersboete? Er zijn wel wat succesbezwaren bekend. De (kanton)rechter heeft in die gevallen vrijstelling gegeven, omdat er volgens hem sprake was van overmacht. Dat gebeurt echter niet altijd, maar is afhankelijk van de situatie en de rechter die je treft.

Parkeerboete

Als je je tijdens een spoedgeval naar een cliënt haast en snel je auto parkeert, vergeet dan de parkeerapp of -automaat niet. Net als bij te hard rijden, is er bij parkeren geen ontheffing voor verloskundigen met spoed. Uiteraard kun je wel een bezwaar indienen. Doe dit binnen zes weken bij de gemeente waar je parkeerde.

Esculaap

En wat zegt het esculaapteken op auto’s van medici? Vroeger werden door het voeren van dit teken voorrechten in het verkeer ontleend. Tegenwoordig zijn die er niet meer. De sticker wordt daarom alleen nog gebruikt om te laten zien dat je arts of verloskundige bent. Verloskundigen kunnen bij de KNOV via leden@knov.nl een esculaapsticker aanvragen.

Heb je ook een vraag? Stel hem via MijnHelpdesk door in te loggen op knov.nl. Je vraag wordt dan zo snel mogelijk beantwoord.

Praktijkoverdracht, wat komt daarbij kijken?

Voor iedere maat binnen een praktijk komt een moment om de zaken over te dragen. Voor de één een keuzemoment na een lange carrière als verloskundige, voor een ander soms onverwacht.

Het schijnbaar oneindig aantal scenario’s bij overdracht vereist maatwerk. Maar door in alle openheid op de toekomst te anticiperen is de kans op blije gezichten het grootst, zo blijkt uit de praktijk.

Voor dit artikel gaan we in op factoren die invloed uitoefenen op de praktijkoverdracht. Allereerst externe factoren en de tijdsgeest, vervolgens de financiële afwikkeling. We doen dat samen met Walter Schaap: hij is adviseur en relatiebeheerder bij administratiekantoor MBV (Management Begeleiding Vrije Beroepen). Walter beheert klantzaken binnen het 35-koppige team, waarmee MBV circa 1.500 klanten in heel Nederland bedient vanuit Nijkerk. Circa driekwart van dat klantenbestand is verloskunde-gerelateerd. Van verloskundige maatschappen tot solisten, waarnemers en andere samenwerkingsverbanden zoals coöperaties. Veelvuldig benut hij zijn expertise bij een praktijkoverdracht.

‘Elke generatie kent specifieke eisen en kenmerken’

Nieuwe lichting

De mogelijkheid om een praktijk van de hand te doen en de financiële vergoeding die daar uit voortvloeit – ook wel de overnamesom genoemd –wordt gestuurd door de situatie waarin de maat zelf zit, de andere maten in de praktijk en de tendens in de markt. Voordat we overgaan tot rekenvoorbeelden bekijken we eerst de huidige marktsituatie rondom opvolging. Iedere generatie kent daarbij specifieke eisen en kenmerken, zo ook de nieuwe lichting. ‘Ik merk dat de jongere generatie verloskundigen heel goed weet wat zij wel en wat zij niet wil’, aldus Walter. ‘Daarbij worden veel keuzes gemaakt die de werkdruk verlichten.’

Dit heeft effect op het sturen naar een bedrijfsoverdracht. Steeds meer jonge verloskundigen hebben geen ambitie om toe te treden tot een maatschap. Tegelijkertijd zien we dat overbelasting en onregelmatige werktijden ervoor zorgen dat ervaren collega’s eerder afscheid nemen van deze werkvorm. MBV signaleert een groeiend aantal verloskundigen dat hiermee te maken krijgt. De combinatie van een dalende interesse in opvolging

en een gedwongen vertrek maakt het lastiger om het gebruikelijke financiële voordeel uit een praktijkoverdracht te behalen.

Berekening overnamesom

Zijn de uitgangspunten echter positief, en dat is gelukkig nog steeds de norm, dan kent bedrijfsopvolging een financiële regeling die in samenwerking met de KNOV is vastgesteld. Deze overnamesomberekening wordt negen van de tien keer in de praktijk toegepast: een methodiek die de waarde van het aandeel vaststelt. Walter: ‘In de regel komt dit uit op een bedrag van 30.000 tot 60.000 euro bruto, afhankelijk van de omvang van de praktijk en het aandeel in de praktijk.’ Het is een extra vergoeding naast het reguliere inkomen voor de verkopende partij. De overnamesom is een vergoeding voor de kaartenbak (het klantenbestand) en een bedrag voor de goodwill. Van dit bedrag moet vaak dan nog bijna de helft worden afgedragen aan de belastingdienst. ‘Dat kan ook handiger’, geeft de adviseur aan. Eén van de mogelijkheden blijkt het in stukjes knippen van dat bedrag, waardoor je

‘Goodwill komt in de regel uit op een bedrag van 30.000 tot 60.000 euro bruto’

waarschijnlijk minder belasting hoeft af te dragen. Ook zijn er mogelijkheden om (een deel) van het bedrag te reserveren voor je oude dag. Stel: je wilt stoppen op je 60ste. Dan heb je nog zeven jaar te overbruggen naar het pensioen. Geld dat je reserveert tot je 67ste, wordt pas belast op het moment dat je er gebruik van maakt. Je kan de overnamesom (stakingswinst) gebruiken voor een lijfrente. Het geld staat vast tot een bepaald tijdstip, bijvoorbeeld je pensioendatum. Pas op dát moment ga je belasting betalen. Het tarief wat dan betaald moet worden is meestal een stuk lager dan dat je in het jaar van staken had moeten betalen. Dat kan een besparing van bijna 25 procent opleveren. Het nadeel is dat je niet in één keer over je geld kunt beschikken (zie rekenvoorbeeld op de volgende pagina).

Harmonieuze verschuiving Langzaam afbouwen is ook een optie. Walter: ‘Een groot deel van de maten geeft hier de voorkeur aan in vergelijking met in één keer stoppen. Vanaf een bepaalde leeftijd dragen zij stapsgewijs een percentage van het eigenaarschap over. Waarbij zij vaak iets minder gaan werken, afscheid nemen van 24-uursdiensten of andere afspraken maken. Idealiter treedt een harmonieuze verschuiving plaats van werk, verantwoordelijkheden en eigenaarschap naar de collega’s.’ Wat je onder aan de streep overhoudt in de verschillende scenario’s is maatwerk, iets wat een financieel specialist tot op de euro nauwkeurig kan voorrekenen. In de regel bedraagt dit resultaat – als je het geld dus niet reserveert –ruim de helft van de overeengekomen vergoeding na aftrek van belastingen. De overnamesom wordt dan gezien als extra opbrengsten naast het reguliere inkomen, in het lopende belastingjaar. Elke situatie is net even anders: een maat kan ook mede-eigenaar zijn van het pand waar de maatschap in is gevestigd.

Walter Schaap, adviseur en relatiebeheerder bij MBV.

Dit breidt de mogelijkheden met betrekking tot inkomsten na een praktijkoverdracht verder uit. Bijvoorbeeld door eigenaar van het vastgoed te blijven en dit te verhuren aan de maatschap. Behalve het aanstippen van de mogelijkheid gaan we hier in dit artikel niet dieper op in.

Tussentijdse gesprekken

‘Voorkom noodgedwongen stoppen’, is het belangrijkste advies dat Walter zijn relaties bij praktijkoverdracht meegeeft. ‘En ga vroegtijdig in gesprek met je compagnons over het tijdstip en de werkwijze. In een maatschapscontract worden zaken opgenomen die leidend zijn bij een afscheid. Maar door de jaren heen kunnen zaken veranderen, waardoor ze niet meer passend zijn. Wees dus niet bang om afspraken in tussentijdse gesprekken bij te vijlen. Open en eerlijk zijn kan op termijn een groot positief verschil maken’, stelt hij. ‘Daarmee krijg je over het algemeen je initiële investering in de maatschap uiteindelijk weer terug.’

Rekenvoorbeeld (gebaseerd op belastingtarieven 2025)

Vijf tips voor de praktijkoverdracht

1 Voorkom gedwongen vroegtijdig stoppen.

2 Wees open en eerlijk. Ga tijdig in gesprek met je compagnons als er iets verandert.

3 Heroverweeg elke drie jaar. Zijn de afspraken nog passend? Zoek eventueel een onafhankelijke partij om de strategie te actualiseren.

4 Laat je begeleiden door een financieel adviseur.

5 Faseer de praktijkoverdracht of gebruik de overnamesom voor een lijfrente om belasting te besparen.

Stel: iemand verkoopt het aandeel in de praktijk van 50 procent voor € 60.000. Aanname is ook dat er een winstaandeel in 2025 is gerealiseerd van € 120.000. Na aftrek van de persoonlijke kosten (buiten de praktijk), zoals pensioenpremie, autokosten etc., is er nog € 100.000 reguliere winst. Verder is er aftrek van de betaalde aov-premie van € 8.000. Hypotheekrenteaftrek is bij de fiscaal partner toegepast. Er zijn geen andere aftrekposten.

Scenario 1: Overnamesom extra inkomsten in lopende boekjaar

Persoonlijke kosten€

Persoonlijke reguliere winst€

Overnamesom (stakingswinst)€ 60.000 +n.v.t.

Stakingsaftrek€ 3.360 -/-n.v.t.

Zelfstandigenaftrek€ 2.470 -/-€ 2.470 -/-

Mkb-winstvrijstelling€

inkomstenbelasting

Scenario 2: Overnamesom (stakingswinst) wordt gebruikt voor een lijfrente

Winstaandeel€ 120.000

Persoonlijke kosten€ 20.000 -/-

Persoonlijke reguliere winst€ 100.000

Overnamesom (stakingswinst)€ 60.000 +

Stakingsaftrek€ 3.630 -/-

Zelfstandigenaftrek€ 2.470 -/-

Mkb-winstvrijstelling€ 19.546 -/-

Belastbare winst uit onderneming€ 134.354

Aov-premie€ 8.000 -/-

Lijfrente i.v.m. stakingswinst€ 56.370 -/- (€ 60.000 -/- € 3.630 stakingsaftrek)

Inkomen uit werk en woning€ 69.984

Inkomstenbelasting € 27.417

Inkomensafhankelijke bijdrage ZVW (max.)€ 3.990

De besparing op inkomstenbelasting over belastingjaar 2025 (door stakingswinst omzetten in lijfrente van € 56.370), bedraagt € 28.156 (namelijk € 27.417 directe inkomstenbelasting in plaats van € 55.573).

Echter is te zijner tijd bij de uitkering van lijfrente nog wel belasting verschuldigd:

AOW (je bent getrouwd of woont samen) o.b.v. 2025 circa€ 14.000

Pensioen SPV circa€ 15.000 + Lijfrente-uitkering (10 jaar €6.000 is aanname door rendement)€ 6.000 + Totaal inkomsten€ 35.000

Inkomstenbelasting over totaal-inkomen AOW, pensioen en lijfrente is circa € 3.000.

Hiervan is circa € 1.300 over het deel uitkering lijfrente, dus extra inkomstenbelasting is in dit voorbeeld ruim 21 procent over deel van stakingswinst in plaats van ruim 45 procent inkomstenbelasting.

De overnamesom gebruiken voor een lijfrente heeft de volgende voordelen:

• Niet meteen afrekenen met de fiscus.

• Belasting besparen door spreiding van het bedrag over meerdere jaren en door een lager belastingtarief.

• Extra pensioenvoorziening.

• Kapitaal kan verder aangroeien door op een geblokkeerde bankspaarrekening te storten of kan belegd worden (rendement).

De overnamesom gebruiken voor een lijfrente heeft de volgende nadelen:

• Geen directe beschikking over het geld, is niet vrij te besteden (revisierente 20 procent bij eerder opnemen).

• Onzekerheid beleggingen, kosten beleggen (nettorendement).

• Fiscale voorwaarden aan uitkering.

Disclaimer Bovenstaande berekeningen zijn indicatief en hieraan kunnen geen rechten worden ontleend. MBV is niet aansprakelijk voor eventuele fouten in deze berekening. De specifieke situatie van iemand is leidend voor een berekening en dit blijft maatwerk. Ook zijn er voorwaarden en regels die in de voorbeelden niet volledig benoemd zijn. Laat je daarom altijd adviseren door een financieel adviseur.

het puurste babydoekje ter wereld

WaterWipes® bevatten slechts 2 ingrediënten: 99,9% water en een druppel fruit extract. WaterWipes® zijn de meest aanbevolen babydoekjes door kraamverzorgenden in Nederland* en helpen om de gevoelige huid te beschermen.

100% plantaardige doekjes
Puurder dan katoen & water
Slechts 2 ingrediënten

Als lid versterk je niet alleen je eigen positie, maar ook die van alle verloskundigen in Nederland. Door als collectief op te treden, staan we sterk en kunnen we breed gedragen stappen zetten richting een nog betere geboortezorg.

Word lid van de KNOV

Het KNOV-lidmaatschap

De KNOV behartigt jouw belangen aan landelijke tafels. We staan voor je klaar met informatie en advies over de inhoud en organisatie van verloskundige zorg. Al meer dan 125 jaar.

Ledenvoordelen

• Je kunt meedenken over en bijdragen aan de inhoud van het vak.

• Je hebt toegang tot handige documenten over waarneming, praktijkvoering, overname, tariefbepaling, toelatingscontracten, etc.

• Als je lid bent van de KNOV ben je automatisch ook aangesloten bij de geschilleninstantie.

• Als klinisch verloskundige heb je via de KNOV toegang tot juridische ondersteuning door vakbond FBZ.

• Je krijgt toegang tot de KNOV helpdesk.

• Je hebt toegang tot het online inspiratienetwerk, waar meer dan 2.600 verloskundigen met elkaar in gesprek gaan en elkaar helpen.

• Je ontvangt vier keer per jaar het tijdschrift De Verloskundige.

• Je krijgt toegang tot de nieuwe KNOV-platforms.

‘Lid zijn van de KNOV betekent voor mij investeren in de kracht en toekomst van de hele beroepsgroep. Samen staan we sterk en maken we het mogelijk dat op de achtergrond het belangrijke werk wordt gedaan waar iedereen in de verloskunde uiteindelijk van profiteert. Direct én indirect.’

Nelleke Sicco Smit, werkzaam bij verloskundigenpraktijk De Eiber in Twello

Lid worden of meer weten?

Kijk op knov.nl/lid-worden of scan de code.

Samen werken aan erkenning en kwaliteit: het Kwaliteitsregister Klinisch Verloskundigen

Erkenning, deskundigheid en uniformiteit: dat zijn de belangrijkste doelen van het nieuwe Kwaliteitsregister Klinisch Verloskundigen. Het register kwam er dankzij een gezamenlijke inspanning van de KNOV en de NVOG en met steun van de Federatie van VSV’s. In januari werd er een eerste versie gepresenteerd. ‘Het register helpt bij de verdere professionalisering van dit vakgebied en draagt bij aan de klinisch verloskundige als autonome professional.’

In 2022 lanceerde de KNOV het Deelregister

Klinisch Verloskundigen. Rond dezelfde

tijd was er een ander register voor klinisch verloskundigen in ontwikkeling bij de NVOG werkgroep Klinische Verloskunde. Dat vonden niet alle klinisch verloskundigen even prettig. ‘Sommige klinisch verloskundigen hadden het gevoel te moeten gaan kiezen, anderen wilden juist niet hoeven kiezen’, legt KNOV-bestuurslid Maaike van Rijn uit. ‘We kregen als bestuur daarom regelmatig de vraag van klinisch verloskundigen of er niet één register kon komen. Een register dat recht zou doen aan deze bijzondere beroepsgroep en zou bijdragen aan hun professionalisering. Dus in 2023 hebben we met de NVOG de handen ineengeslagen en zijn we aan de slag gegaan. Wat daarbij hielp is dat de Federatie van VSV’s ook bij de gesprekken betrokken was en het register wel wilde beheren.’

Registratiecommissie

De twee brancheorganisaties stelden een registratiecommissie samen die zich zou gaan buigen over de inhoud van het kwaliteitsregister. ‘Wij vonden het belangrijk dat die commissie alleen zou bestaan uit klinisch verloskundigen, omdat wij als klinisch verloskundigen over onze eigen kwaliteit gaan’, vertelt Maaike, die in het bestuur portefeuillehouder klinische verloskunde is en zelf als klinisch verloskundige in het HagaZiekenhuis werkt. De commissie bestaat daarom uit zes klinisch verloskundigen: drie vanuit de NVOG-werkgroep Klinische Verloskunde en drie vanuit de KNOV.

Mathilde van Dorp is één van hen. Zij werkt in het Spaarne Gasthuis en is nu vijf jaar klinisch verloskundige. Daarvoor werkte ze ruim dertig jaar in de eerste lijn. ‘Ik heb in beide rollen gezien dat

er tussen ziekenhuizen grote verschillen zijn in de manier van werken van klinisch verloskundigen. Daarom voelde ik me meteen aangesproken toen ik de oproep voor die commissie zag. Als wij als beroepsgroep zelf invulling willen geven aan kwaliteit en uniformer willen gaan werken, dan moeten we dat doen vanuit één register. Een register dat gedragen wordt door de KNOV, de NVOG én de Federatie van VSV’s. Daar wilde ik graag een bijdrage aan leveren.’

40 PE-punten

Vorig jaar kwam de commissie vijf keer bijeen om te werken aan het register zoals dat uiteindelijk begin dit jaar live ging. De commissie stelde al snel vast dat erkenning, deskundigheid en uniformiteit de belangrijkste uitgangspunten van het kwaliteitsregister moesten worden. Het register moedigt ‘een

‘Tussen ziekenhuizen zijn grote verschillen in de manier van werken’

leven lang leren’ aan en draagt daarmee bij aan meer werkplezier, passendere werkzaamheden en het duurzaam inzetbaar blijven van klinisch verloskundigen.

Eén van de manieren waarop het register dit doet, is door de kwaliteit van klinisch verloskundigen meetbaar en inzichtelijk te maken. Dit betekent dat er duidelijk wordt vastgelegd welke trainingen, scholingen en activiteiten een verloskundige heeft gevolgd, en welke competenties hij of zij op peil houdt. Tegelijkertijd is het niet de bedoeling dat registratie een doel op zich wordt: dat verloskundigen een

Duurzaam inzetbaar

registreren. Maaike: ‘Mede daarom hebben we het doel

Voor (her)registratie moeten klinisch verloskundigen minimaal de helft van die 40 PE-punten via vakinhoudelijke scholing behalen. Daarbij horen in elk geval de trainingen Newborn Life Support (NLS), Basis Life Support (BLS), multidisciplinaire acute verloskunde en cardiotocogram (CTG). Andere punten kunnen verloskundigen behalen binnen thema’s die hun interesse hebben: dat kan bijvoorbeeld leiderschap zijn, maar ook een bijscholing voor anticonceptie, omdat je een spreekuur wil opzetten.

euwe reguliere Kwaliteitsregister Verloskundigen rzichtelijkere periode dan de vijf jaar die er eerst voor stond.’

Doordat klinisch verloskundigen elk op hun eigen manier invulling mogen geven aan het tweede deel van hun punten, kunnen ze dicht bij hun eigen expertise, interesse of ervaringsniveau blijven.

Dit is een bewuste keuze, omdat het vakgebied enorm veelzijdig is en de werkzaamheden per ziekenhuis, en zelfs per verloskundige, kunnen verschillen.

Zo kan de ene verloskundige zich specialiseren in postnatale zorg en poliklinische consulten, terwijl de ander zich richt op het begeleiden van stagiaires of het geven van multidisciplinaire trainingen aan collega’s.

‘Het mooie van het register is dat het ruimte biedt voor deze diversiteit,’ benadrukt Mathilde. ‘We hebben allemaal onze eigen sterke punten en interesses, en dat mag ook zichtbaar worden.’ Dat klinisch verloskundigen een deel van de punten naar eigen inzicht kunnen behalen, zorgt ervoor dat het register niet alleen een middel is om kwaliteit te waarborgen, maar ook een instrument om persoonlijke groei en verdere specialisatie mogelijk te maken. Maaike: ‘Het register geeft ons de kans om niet alleen te groeien als professional, maar ook als team binnen het ziekenhuis. Daarmee versterken we zowel onze eigen rol als de samenwerking met andere zorgverleners. En we vergroten hiermee onze duurzame inzetbaarheid.’

‘Erkenning, deskundigheid en uniformiteit zijn de belangrijkste uitgangspunten’

Drie bouwstenen voor professionalisering

Het kwaliteitsregister is één van de drie bouwstenen die de KNOV gebruikt voor de verdere professionalisering van de klinisch verloskundige. De tweede bouwsteen is het voorgenomen besluit om klinisch verloskundigen in 2026 declaratiebevoegd te maken. De derde bouwsteen is het beter inregelen van het opleidingsbudget van klinisch verloskundigen binnen ziekenhuizen, zodat deze verloskundigen binnen ziekenhuizen en maatschappen structureel meer ruimte krijgen voor bijscholing en training. Scholing en deskundigheidsbevordering zou immers een integraal onderdeel van het werk van de klinisch verloskundige moeten zijn en niet iets waar af en toe aandacht aan moet worden besteed.

‘Kennis over veelvoorkomende ziektebeelden als pre-eclampsie, groeivertraging bij baby’s of zwangerschapsdiabetes verandert continu’, zegt Mathilde. ‘Dat betekent dat wij onze kennis ook continu moeten updaten. Daardoor kunnen we ook op de poli mensen goed helpen. En daardoor kunnen we ook in gesprek blijven met gynaecologen.’ De drie bouwstenen voor verdere professionalisering hangen nauw met elkaar samen, legt Maaike uit. ‘Zo kan er voor jou uit die declaratiebevoegdheid extra opleidingsbehoefte komen, bijvoorbeeld omdat je dan ook spreekuren kan gaan draaien in jouw ziekenhuis.’

Met het kwaliteitsregister in handen heeft de KNOV in de komende cao-onderhandelingen voor klinisch verloskundigen ook een sterkere positie, zo verwacht Maaike. ‘We hopen dat we het recht op scholing en deskundigheidsbevordering nog beter in de cao-afspraken kunnen verankeren, omdat we nu kunnen laten zien dat we dat op een gestructureerde en meetbare manier aanpakken. Ook hopen we dat de werkgevers de kosten voor registratie in het register en aansluiting bij de beroepsvereniging op zich nemen.’

Evaluatie

De versie die in januari gepresenteerd werd is nadrukkelijk een eerste versie van het kwaliteitsregister. Over een jaar zullen de NVOG, de KNOV en de Federatie voor VSV’s het register evalueren. Mathilde: ’Daarvoor zijn de ervaringen van onze leden belangrijk, maar zullen we bijvoorbeeld ook kijken of het register nog aansluit bij de ontwikkelingen in de klinische geboortezorg. Als dat nodig is, kunnen we dan aanpassingen doen.’ Mathilde hoopt dat het register uiteindelijk een verplicht karakter krijgt. ‘Alleen als alle ziekenhuizen straks van hun klinisch verloskundigen verwachten dat zij in het kwaliteitsregister staan, kunnen we de hele beroepsgroep versterken. Maar daar zijn we nu nog niet. We wachten nu eerst de eerste reacties af en schaven dan bij tot er een register staat waar een meerderheid zich in kan vinden.’

Voor álle verloskundigen

Het kwaliteitsregister is specifiek bedoeld voor klinisch verloskundigen, maar komt uiteindelijk de hele beroepsgroep ten goede, zo verwacht Maaike. Door een uniforme standaard te hanteren, ontstaat er meer helderheid over taken en verantwoordelijkheden. Dit maakt de samenwerking tussen eerstelijns en klinisch verloskundigen soepeler en versterkt het gehele zorgnetwerk. In een later stadium willen we het ook mogelijk maken dat je maar in één kwaliteitsregister hoeft te staan als je als klinisch verloskundige ook in de eerste lijn werkt. Hoe dat er in de praktijk precies gaat uitzien, wordt in een later stadium ingevuld.

Volgens Maaike en Mathilde is deze eerste editie van het kwaliteitsregister alvast een belangrijke stap. Maaike: ’Klinisch verloskundigen vormen een belangrijk deel van onze vereniging. Met het kwaliteitsregister krijgen zij en hun werk de erkenning die ze verdienen en zijn we als KNOV een vereniging voor álle verloskundigen, ongeacht waar ze werken.’

VerloskundigenPolis

ABN AMRO Verzekeringen

Samen met ABN AMRO hebben wij de Verloskundigenpolis ontwikkeld. Dit is een modulair verzekeringspakket speciaal voor verloskundigen. U kiest zelf welke dekkingen u hiervan wilt afsluiten. Natuurlijk kan MBV u hierover adviseren.

Beroepsaansprakelijkheid

Bedrijfsaansprakelijkheid

Rechtsbijstand

Verlostas Bedrijfsschade

Waarom MBV?

Onafhankelijk advies

Transparante beloning

Breed aanbod verzekeraars

Vast aanspreekpunt

Alles onder één dak

t 033 456 51 47

info@mbv-fa.nl

Validatiestudie van de Birth Beliefs Scale voor zorgverlenersverloskundig

Verloskundig zorgverleners variëren in hun overtuigingen waarin zij een bevalling als natuurlijk en veilig of als medisch en risicovol beschouwen. Deze overtuigingen zijn een belangrijke factor in de attitude van verloskundig zorgverleners richting het uitvoeren van verloskundige interventies. Validatie van de Birth Beliefs Scale voor zorgverleners kan helpen inzicht te geven in deze overtuigingen.

Achtergrond

In Nederland zijn grote, regionale verschillen in verloskundige interventies1,2. Recent onderzoek beschreef bijvoorbeeld een variatie van 14,3% tot 41,1% in inleiden van de bevalling tussen verschillende VSV’s3. Praktijkvariatie in verloskundige interventies kan essentieel zijn om zorg op maat te bieden die aansluit bij de medische conditie of de voorkeuren van de cliënt. Wanneer variatie niet kan worden verklaard door medische behoeften of cliëntvoorkeuren en bestaat ondanks sterke evidencebased aanbevelingen, is praktijkvariatie gedefinieerd als ongewenste praktijkvariatie4,5

De cliënt en zorgverlener beslissen samen over de inhoud van zorg en maken hierbij gebruik van gezamenlijke besluitvorming. Tijdens gezamenlijke besluitvorming worden de waarden en voorkeuren van de cliënt onderzocht en past de verloskundig zorgverlener zijn/haar theoretische kennis en ervaring toe op de individuele situatie van de cliënt6. Eerder onderzoek heeft laten zien dat deze besluitvorming wordt beïnvloed

door de overtuigingen en attitude van de zorgverlener7. De attitude en overtuigingen van verloskundig zorgverleners verschillen. Gynaecologen en verpleegkundigen neigen over het algemeen naar een meer medische benadering van de bevalling, terwijl verloskundigen de voorkeur geven aan een meer fysiologische benadering van de bevalling8,9

De onderzoekers wilden onderzoeken of bevalovertuigingen een mogelijke verklarende factor is voor praktijkvariatie tussen de verschillende regio’s in Nederland. De Birth Beliefs Scale (BBS) blijkt een goed instrument om onderscheid te maken tussen bevallingsovertuigingen als een medisch proces (BBSMed) en als een natuurlijk proces (BBS-Nat)

bij zwangeren10. De BBS bestaat uit twee meetschalen: vijf stellingen over de bevalling als een natuurlijk proces en zes stellingen over de bevalling als een medisch proces. Elke stelling wordt beoordeeld op een 5-puntenschaal. Scores voor elke schaal zijn de gemiddelde scores van de antwoorden. Een hogere score duidt op sterkere overtuigingen over de bevalling als een natuurlijk of als een medisch proces. De stellingen van de BBS zijn eerder in het Nederlands vertaald door een tweetalig onderzoeker en gebruikt in verschillende studies onder zwangeren 11,12 (zie box 1). Met dit onderzoek wilde men de BBS valideren voor verloskundig zorgverleners, om te weten of de BBS voor zorgverleners ook onderscheid maakt tussen bevallingsovertuigingen.

‘Besluitvorming wordt beïnvloed door de overtuigingen en attitude van de zorgverlener’

Bevallen is een medische gebeurtenis

Tegenwoordig is er geen reden waarom vrouwen pijn moeten lijden tijdens een bevalling

Het lichaam van een vrouw weet hoe te bevallen

Er zijn veel dingen die mis kunnen gaan tijdens een bevalling

De ontsluitingsfase moet zijn eigen tempo kunnen volgen

Een natuurlijke bevalling is vaak niet mogelijk door de lichaamsbouw van een vrouw

Bevallen is een natuurlijke gebeurtenis

Baringspijn is een belangrijk en nuttig onderdeel van de bevallingservaring

Een bevalling vereist alerte, medische begeleiding

Bevallen is een risicovolle gebeurtenis

Een bevalling is een ervaring die vrouwen krachtig maakt en zelfvertrouwen geeft

‘De BBS meet betrouwbaar een verschil in bevallingsovertuigingen’

Methode

Setting

Dit onderzoek was onderdeel van de grotere VALID-studie. De VALID-studie onderzocht praktijkvariatie in inleiding van de bevalling tussen VSV’s in Nederland. In de deelstudies werden verschillende factoren die de besluitvorming ten aanzien van inleiden beïnvloeden, onderzocht. Gebaseerd op Perined-data zijn er zes VSV’s voor de VALID-studie geselecteerd. De Medisch Ethische Toetsings Commissie heeft bevestigd dat ethische toestemming niet nodig was voor deze studie.

Datacollectie

Om de BBS te valideren voor verloskundig zorgverleners zijn de (1) inhoudsvaliditeit, (2) interne validiteit en (3) discriminant validiteit getest. Met het testen van de inhoudsvaliditeit wordt aangetoond of de BBS representatief is voor de onderwerpen die geprobeerd zijn te meten. Om dit te testen scoorden een panel van experts elk item van de BBS13. Het panel bestond uit twee onderzoekers, drie eerstelijnsverloskundigen, twee klinisch verloskundigen, een gynaecoloog, een verloskundig docent en een student verloskundige. Op basis van de scores zijn de inhoudsvaliditeit per item (I-CVI) en de schaalvaliditeit (S-CVI) berekend. De I-CVI score was 0,78 of hoger voor alle items behalve item zes (I-CVI = 0,30). De schaalvaliditeit (S-CVI) is berekend op twee verschillende manieren, met een score van 0,91 en een score van 0,86. Een goede score voor de S-CVI moet 0,90 of hoger zijn. Op basis van de S-CVI score van 0,86 en de lage I-CVI Box 1. De Birth Beliefs Scale.

Geslacht

– man (n, %)

– vrouw (n, %) – onbekend (n, %)

(5,5%)

(94,0%)

(0,5%)

(2,1%)

(0,0%)

Werkervaring (jaren) – gemiddeld (SD)14,5 (9,1)14,6 (9,8)14,9 (8,8)14,05 (8,0)

Opleiding

– Nederland (n, %) – buitenland (n, %)

VSV hoog % inleidingen (n, %) VSV laag % inleidingen (n, %)

Tabel 1. Basiskenmerken verloskundig zorgverleners (n=199)

Tabel 2. BBS-scores per discipline (n=199) Totale groep (n=199)erstelijnsverloskundigen (n=97)

score werd item zes taalkundig aangepast, zodat het duidelijker werd wat de stelling was. Hierna werd de BBS verstuurd naar de verloskundig zorgverleners – eerstelijnsverloskundigen, klinisch verloskundigen en gynaecologen (i.o.) - van de zes VSV’s als onderdeel van een grotere vragenlijst over inleiden. De online vragenlijst was beschikbaar van november 2022 tot maart 2023.

Data-analyse

Met statistische analyses is onderzocht of de BBS onderscheid maakt tussen eerstelijns-

verloskundigen, klinisch verloskundigen en gynaecologen op beide meetschalen14. Er is gekeken naar potentiële relaties tussen type VSV (hoog versus laag percentage inleidingen), jaren werkervaring, opleidingsplaats en bevallingsovertuigingen. De zes VSV’s werden verdeeld in twee groepen: drie VSV’s met een hoog percentage inleidingen en drie VSV’s met een laag percentage inleidingen. Opleidingsplaats werd verdeeld tussen opleiding in binnenen buitenland. Er zijn analyses gedaan met SPSS Statistics© versie 29.0 en p-waardes van p<0.05 aangehouden als statistisch significant.

Resultaten

Participanten

De respons van de verschillende VSV’s varieerde van 45 tot 75%. In totaal vulden 199 verloskundig zorgverleners de vragenlijst in (zie tabel 1). Dit waren 97 eerstelijnsverloskundigen, 48 klinisch verloskundigen en 54 gynaecologen. De meerderheid van de verloskundig zorgverleners was vrouw (n=187, 94,0%), met een hoger percentage mannen in de groep gynaecologen (16,7%). Het gemiddelde aantal jaren werkervaring was vergelijkbaar in de groepen (14,5 jaar,

SD 9,1). Van de zorgverleners was 15,6% in het buitenland opgeleid. Een hoger percentage klinisch verloskundigen was in het buitenland opgeleid, voornamelijk in België (37,5%).

Evaluatie van de interne en discriminante validiteit

De Cronbach’s analyse liet een goede interne betrouwbaarheid voor beide meetschalen zien. Dit betekent dat de BBS betrouwbaar een verschil in bevallingsovertuigingen tussen verloskundig zorgverleners meet. Tabel 2 toont de BBS-scores voor de totale groep en per discipline. In ons onderzoek was de gemiddelde score met betrekking tot de overtuiging dat bevallen een medisch proces is 2,72 punten (op een 5-puntenschaal). Gynaecologen scoorden hoger (3,22) op de opvatting dat bevallen een medisch proces is dan klinisch verloskundigen (2,92) en eerstelijnsverloskundigen (2,72). De gemiddelde score op de overtuiging dat bevallen een natuurlijk proces is, was 3,89, met een omgekeerd scoringspatroon. Eerstelijnsverloskundigen hadden de hoogste scores (4,24), gevolgd door klinisch verloskundigen (3,94) en gynaecologen (3,21). Variatie in scores op beide schalen was voor alle disciplines vergelijkbaar. De scores verschilden significant tussen alle disciplines op beiden meetschalen.

Er werd een effect waargenomen van het type VSV en de werkervaring op de overtuiging dat bevallen een natuurlijk proces is. De grootste verschillen kwamen naar voren in VSV’s met een hoog percentage inleidingen: eerstelijnsverloskundigen scoorden het hoogst, terwijl gynaecologen in deze VSV’s de laagste scores behaalden.Voor het aantal jaren werkervaring

‘Attitude wordt door meer

factoren

bepaald’

werd een klein afnemend effect voor eerstelijnsverloskundigen gezien en juist een klein toenemend effect voor klinisch verloskundigen en gynaecologen. Voor de overtuiging dat bevallen een medisch proces is werd geen effect gevonden van het type VSV, werkervaring of opleidingsplaats.

Discussie

Deze studie geeft inzicht in de variatie in bevalovertuigingen tussen verloskundig zorgverleners. De BBS is een valide instrument om bevalovertuigingen van verloskundig zorgverleners te meten en kan ze bewust maken van hun eigen overtuigingen. Dit inzicht kan helpen om een goede balans te bereiken tussen professionele overtuigingen en de voorkeuren van de cliënt tijdens gezamenlijke besluitvorming.

Vergelijking tussen verschillende disciplines

Dit onderzoek laat zien dat bevalovertuigingen verschillen tussen verloskundig zorgverleners en komt overeen met de bevindingen uit eerdere studies8,9. Het verschil in bevalovertuigingen van verloskundig zorgverleners kan het gevolg zijn van verschil in paradigma’s. Een hogere score op de BBS-Med schaal voor gynaecologen past bij een meer medische benadering, waarbij de bevalling wordt gezien als een risicovolle gebeurtenis. De hogere score op de BBS-Nat schaal voor eerstelijnsverloskundigen past bij de visie dat bevallen een natuurlijk proces is15. Interessant zijn de gevonden scores voor de groep klinisch verloskundigen. Deze scores lagen op beide schalen tussen de scores van eerstelijnsverloskundigen en gynaecologen, en vormden daarmee een aparte groep. In Nederland

volgen alle verloskundigen dezelfde bacheloropleiding, ongeacht hun latere keuze voor een werkplek16. Als verloskundigen de keuze maken om klinisch te werken, worden hun overtuigingen mogelijk beïnvloed door de ziekenhuiscultuur en hogere incidentie van pathologie17. Hierdoor ontstaat er een aparte groep met bijbehorende scores op de BBS. Echter, niet alle student verloskundigen hebben dezelfde overtuigingen aan het einde van hun opleiding, wat ook een verklaring kan zijn voor het verschil in scores16. Studenten met meer medische overtuigingen kiezen er misschien eerder voor om te gaan werken in een klinische setting.

Associatie van overtuigingen met type VSV en werkervaring

In de studie werden geen concrete aanwijzingen gevonden voor een relatie tussen de bevallingsopvattingen en het feit of een VSV een hoog of een laag percentage inleidingen heeft. De bevallingsopvattingen dragen bij aan de attitude van zorgverleners, maar attitude wordt door meer factoren bepaald. Meer onderzoek naar attitudes van zorgverleners is daarom nodig om te kijken in welke mate dit bijdraagt aan regionale praktijkvariatie.

Er werd een kleine afname gezien in de overtuiging dat bevallen een natuurlijk proces is bij meer jaren werkervaring bij eerstelijnsverloskundigen. Bij klinisch verloskundigen en gynaecologen werd gezien dat meer werkervaring voor een kleine toename zorgde ten aanzien van de overtuiging dat bevallen een natuurlijk proces is. Het lijkt erop dat met meer jaren werkervaring, de overtuigingen van verloskundigen en gynaecologen iets

dichter bij elkaar liggen. Ander internationaal onderzoek gaf geen duidelijkheid over de invloed van werkervaring op bevalovertuigingen9, waardoor er meer onderzoek nodig is.

Sterke punten en beperkingen Een sterk punt van deze validiteitsstudie is dat eerst de inhoudsvaliditeit van de BBS is getest, voordat de vragenlijst werd verspreid. Door deze studie in het Nederlands verloskundig systeem uit te voeren, met een duidelijk onderscheid tussen verloskundige zorg voor laagrisicozwangerschappen en obstetrische zorg voor hoogrisicozwangerschappen, ontstond de mogelijkheid om discriminerende validiteit te testen. Daarnaast is de BBS makkelijk in gebruik, omdat het uit 11 items bestaat. Het onderzoeksteam bestaat uit verschillende disciplines, waardoor er verschillende perspectieven worden geboden.

Conclusie

Deze studie laat zien dat de bevallingsovertuigingen van verloskundig zorgverleners verschillen en kunnen worden onderzocht met behulp van de BBS. Het gebruik van de BBS kan verloskundig zorgverleners inzicht geven in hun bevalovertuigingen. Dit inzicht kan helpen tijdens gezamenlijke besluitvorming, waarbij een balans tussen professionele overtuigingen en cliëntvoorkeuren belangrijk is, en het risico op onterechte praktijkvariatie kan verminderen.

Wil je meer lezen? Scan de code om naar het volledige artikel te gaan.

Bronnen

1.Seijmonsbergen-Schermers AE, Zondag DC, Nieuwenhuijze M, Van den Akker T, Verhoeven CJ, Geerts C, et al. Regional variations in childbirth interventions in the Netherlands: a nationwide explorative study. BMC Pregnancy Childbirth. 2018 Jun 1;18(1):192.

2.Seijmonsbergen-Schermers AE, Zondag DC, Nieuwenhuijze M, van den Akker T, Verhoeven CJ, Geerts CC, et al. Regional variations in childbirth interventions and their correlations with adverse outcomes, birthplace and care provider: A nationwide explorative study. PLoS One. 2020;15(3):e0229488.

3.Offerhaus P, van Haaren-Ten Haken TM, Keulen JKJ, de Jong JD, Brabers AEM, Verhoeven CJM, et al. Regional practice variation in induction of labor in the Netherlands: Does it matter? A multilevel analysis of the association between induction rates and perinatal and maternal outcomes. PLoS One. 2023 Jun 1;18(6 JUNE).

4.Mercuri M, Gafni A. Medical practice variations: What the literature tells us (or does not) about what are warranted and unwarranted variations. J Eval Clin Pract. 2011 Aug;17(4):671–7.

5.Wennberg JE. Time to tackle unwarranted variations in practice. BMJ. 2011 Mar 17;342:d1513.

6.de Jong JD, Groenewegen PP, Westert GP. Sociological Model for Understanding Medical Practice Variations. In: Medical Practice Variations. Springer US; 2015. p. 1–15.

7.Zondag LDC, Maas VYF, Beuckens A, Nieuwenhuijze MJ. Experiences, Beliefs, and Values Influencing Midwives’ Attitudes Toward the Use of Childbirth Interventions. J Midwifery Womens Health. 2022 Sep 1;67(5):618–25.

8.Klein MC, Kaczorowski J, Hall WA, Fraser W, Liston RM, Eftekhary S, et al. The Attitudes of Canadian Maternity Care Practitioners Towards Labour and Birth: Many Differences but Important Similarities. Journal of Obstetrics and Gynaecology Canada. 2009;31(9):827–40.

9.Coates D, Donnolley N, Henry A. The Attitudes and Beliefs of Australian Midwives and Obstetricians About Birth Options and Labor Interventions. J Midwifery Womens Health. 2021 Mar 1;66(2):161–73.

10.Preis H, Benyamini Y. The birth beliefs scale - a new measure to assess basic beliefs about birth. J Psychosom Obstet Gynaecol. 2017 Mar;38(1):73–80.

11.Thompson SM, Low LK, Budé L, de Vries R, Nieuwenhuijze M. Evaluating the effect of an educational intervention on student midwife self-efficacy for their role as physiological childbirth advocates. Nurse Educ Today. 2021 Jan;96:104628.

12.Vogels-Broeke M, Daemers D, Budé L, de Vries R, Nieuwenhuijze M. Women’s Birth Beliefs During Pregnancy and Postpartum in the Netherlands: A Quantitative Cross-Sectional Study. J Midwifery Womens Health. 2023 Mar 1;68(2):210–20.

13.Polit DF, Beck CT. The content validity index: Are you sure you know what’s being reported? Critique and recommendations. Res Nurs Health. 2006 Oct;29(5):489–97.

14.Streiner D, Norman G, Cairney J. Health measurement scales: a practical guide to their development and use. Oxford University Press; 2015.

15.MacKenzie Bryers H, van Teijlingen E. Risk, theory, social and medical models: A critical analysis of the concept of risk in maternity care. Midwifery. 2010 Oct;26(5):488–96.

16.Feijen-de Jong EI, Kool L, Peters LL, Jansen DEMC. Perceptions of nearly graduated fourth year midwifery students regarding a ‘good midwife’ in the Netherlands. Midwifery. 2017 Jul 1;50:157–62.

17.Thompson SM, Nieuwenhuijze MJ, Low LK, de Vries R. Exploring Dutch midwives’ attitudes to promoting physiological childbirth: A qualitative study. Midwifery. 2016 Nov 1;42:67–73.

Update

Website deverloskundige.nl vernieuwd

De cliëntenwebsite van de KNOV deverloskundige.nl is vernieuwd! Deze website is voor en door verloskundigen gemaakt en biedt betrouwbare informatie, gebaseerd op de nieuwste (wetenschappelijke) inzichten, ontwikkelingen binnen de geboortezorg en vragen van cliënten. Zwangeren en hun partners vinden hier niet alleen alles over zwangerschap, bevalling en kraamtijd, maar ook over anticonceptie en preconceptie.

Wat is er nieuw?

Alle informatie is getoetst aan de nieuwste inzichten en waar nodig herschreven. En daarnaast:

• zorgt de verbeterde zoekfunctie voor snelle toegang tot informatie;

• is de content altijd actueel (geen kans op verouderde informatie, zoals in folders);

• kun je de informatie eenvoudig delen via e-mail of WhatsApp;

• zijn de webpagina’s makkelijk te printen als je een cliënt toch iets mee wilt geven;

• is er een duidelijke indeling per thema en fase;

• vinden cliënten er handige checklists en keuzehulpen.

Ondersteuning bij communicatie

De website is een praktisch hulpmiddel bij gesprekken met cliënten en hun (eventuele) partner. Je kunt de website bijvoorbeeld gebruiken tijdens het spreekuur om uitleg te geven over het verloop van de zwangerschap. Of bij de nacontrole als je het herstel na de bevalling bespreekt. De besproken informatie kun je daarna gemakkelijk (digitaal) delen of ernaar verwijzen.

Om je daarbij te ondersteunen, is er (gratis) informatiemateriaal ontwikkeld.

Scan de code om het informatiemateriaal te bekijken en bestellen.

Binnenkort praktische hulpmiddelen voor continuïteit van zorgverlener

De afdeling Verloskundige Wetenschap van Amsterdam UMC heeft binnen het COMIC project uitgebreid onderzoek gedaan naar continuïteit van zorgverlener. Dit onderzoek is uitgevoerd in meerdere praktijksettings om de implementatie en impact van continuïteit van zorgverlener binnen de geboortezorg te verkennen en te begrijpen. Om jou te ondersteunen bij het realiseren van continuïteit van zorgverlener in jouw eigen praktijk, worden diverse praktische hulpmiddelen ontwikkeld. Deze omvatten onder andere de ‘Actiepunten Continuïteit van Zorgverlener’ en het ‘Handboek Caseload Verloskunde’. Deze hulpmiddelen bevinden zich in de afrondende fase en worden binnenkort gepubliceerd. Kijk voor meer informatie over het COMIC project op childbirthnetwork.nl/ vertrouwdeverloskundige.

Betere zelfzorg verloskundigen tijdens de overgang

Aan de overgang ontkomt geen enkele vrouw. Hoeveel klachten je krijgt en in welke mate verschilt per persoon. Diverse factoren spelen daarbij een rol: van je genen tot de hoeveelheid stress in je leven. Het goede nieuws: je kunt hier meer invloed op uitoefenen dan je misschien weet.

Anne-Mieke Omtzigt, gynaecoloog bij Vrouw&klinieken, weet tegen welke uitdagingen verloskundigen in de overgang kunnen aanlopen en hoe ze hiermee kunnen omgaan.

In de volksmond is de overgang de fase waarin de kwaliteit van de eisprong en de menstruele cyclus en daarmee de aanmaak van progesteron en oestrogeen achteruitgaan. Uiteindelijk heb je geen eisprong meer, stoppen de menstruaties en maken je eierstokken geen hormonen meer aan. Die overgang van een actieve naar een inactieve hormoonhuishouding duurt gemiddeld zes tot tien jaar. Die periode heeft je lijf nodig om zich aan te passen aan de veranderende hormoonhuishouding.

Hormonaal flexibel

Volgens Anne-Mieke Omtzigt, gynaecoloog bij Vrouw&klinieken en docent bij Titus Health Care, vraagt de overgang om een hormonaal flexibel systeem.

Ze legt uit: ‘Als jij hormonaal flexibel bent, oftewel jouw regelsystemen kunnen het natuurlijk dalen

van oestrogeen en progesteron en daarmee dus een veranderende hormoonhuishouding makkelijk aan, dan hoef je niet of nauwelijks overgangsklachten te krijgen. Maar als je regelsystemen níet flexibel zijn, dan kun je rond je veertigste al premenstruele klachten krijgen, zoals heftigere bloedingen, ijzergebrek, angst- en paniekaanvallen of PMS en PMDD. Terwijl je misschien pas je laatste menstruatie op je 52ste gaat krijgen.’

‘Het kan een bevrijding zijn om je hart te luchten’

Overigens is het een fabeltje dat overgangsklachten te maken hebben met het ‘hormoongetal’, benadrukt

Anne-Mieke: ‘Ga maar na: als meisje van acht heb je heel lage oestrogenen, maar hoeveel meisjes van die leeftijd hebben opvliegers en kunnen slecht slapen?

Daarmee wil ik zeggen: je kunt dus prima slapen en geen opvliegers krijgen als je in de overgang bent en toch laag in je oestrogeen zit. Alleen de overgang is een fase van hormonale activiteit naar hormonale inactiviteit. Als jij in die fase geen zachte landing kan maken met jouw regelsystemen, dan ga je klachten ervaren, omdat je systeem in de stressmodus schiet.’

Klachtentriggers

Op haar spreekuur ziet Anne-Mieke regelmatig verloskundigen die in de overgang zijn. Slecht (in)slapen, vermoeidheid, minder concentratie, slecht geheugen, prikkelbaarheid, een kort lontje hebben, pijnlijke gewrichten, zweetaanvallen, maar ook allergieën en hormonale migraine zijn veelgehoorde klachten. Wat veel verloskundigen niet weten, is dat zij door hun werk en hun karakter veelal meer overgangsklachten ervaren dan de gemiddelde vrouw. ‘Verloskundigen hebben door het begeleiden van zwangeren en bevallingen vaak een intensieve werkdruk. Hun beroep kan emotioneel en fysiek belastend zijn, denk aan de onregelmatige werktijden, nachtdiensten, lange werkdagen en stress. Deze beroepsfactoren kunnen een negatieve invloed hebben op overgangsklachten. Zo kan slaapgebrek opvliegers, stemmingswisselingen en vermoeidheid verergeren. Ook stress tijdens drukke diensten kan zorgen voor minder snel en adequaat reageren op de situatie.’

‘Soms glijden de handschoenen letterlijk van je handen af’

De aard van het beestje speelt eveneens een rol, meent Anne-Mieke. Verloskundigen zijn nu eenmaal van nature goed in dienstbaar zijn, zorgen voor een ander, de rust en kalmte bewaren en ze hebben een zeer hoog verantwoordelijkheidsgevoel richting cliënten en collega’s. Daardoor cijferen ze zichzelf over het algemeen sneller weg, omdat ze de ander op één zetten. Daarmee zijn zij weer vatbaarder voor stressgerelateerde klachten. Ben je daarnaast ook genetisch belast, dan zul je nog meer dan gemiddeld aanpassingen in je leefstijl moeten doen om je regelsystemen rustig te houden, weet zij. ‘Zelfzorg is voor iedere vrouw in de overgang belangrijk, maar cruciaal voor vrouwen in deze beroepsgroep. Door de drukte en onregelmatigheid die het vak met zich meebrengt, kan dat best een uitdaging zijn. Maar het aanpassen van je leefstijl en daarmee het prioriteren van tijd voor ontspanning, hobby’s en sociale activiteiten zijn echt ongelofelijk belangrijk om hormonaal flexibel te worden en te blijven’, benadrukt Anne-Mieke. ‘Soms kan een coach of psycholoog je ondersteuning bieden of een mindfulnesstraining je helpen hier vat op te krijgen.’

Bespreekbaar maken

Welke klachten je als vrouw ervaart, verschilt per persoon en hangt ook samen met in welke fase van de overgang je zit. Kon je normaal makkelijk inslapen na een nachtdienst, dan kan dat nu steeds lastiger worden.

Of je merkt dat je niet meer zo snel kan denken, schakelen en anticiperen. Ook kan je vermoeid zijn door gebrek aan slaap. Dit leidt weer tot verminderde energie gedurende de dag. Zit je al laag in de oestrogenen; dan kan je last hebben van bindweefselverstrakking, waardoor je gewrichtspijn kan hebben en een baby aanpakken of hechten na een bevalling pijn doet. En dan heb je de opvliegers natuurlijk nog. Dan kan het gebeuren dat je tijdens een bevalling overvallen wordt door hitte en een zweetaanval krijgt. Soms glijden de handschoenen dan letterlijk van je handen af van het zweet.

‘Die overgangsklachten zijn natuurlijk zeer heftig, zowel op emotioneel, psychisch als lichamelijk vlak’, beaamt Anne-Mieke. ‘Dat ongemak kan er weer voor zorgen dat je minder feelgoodstofjes aanmaakt. Je kan gaan opzien tegen onregelmatige diensten of deze uit de weg gaan, bijvoorbeeld door alleen maar spreekuren op de praktijk te draaien. Bemerk je dit bij jezelf, waak er dan voor dat je niet in een vicieuze cirkel belandt.’ Haar advies luidt dan ook: zoek hulp, trek op tijd aan de bel en maak het bespreekbaar in je team of

‘Door hun werk en hun karakter ervaren verloskundigen veelal méér overgangsklachten’

maatschap. ‘Door open te zijn over de ongemakken waar je tegenaan loopt tijdens de overgang, kweek je allereerst begrip. Het kan een bevrijding zijn om je hart te luchten, te vertellen wat er speelt en wat er met je aan de hand is. Kijk samen met collega’s wat wél mogelijk is. Het scheelt bijvoorbeeld een hoop stress als je na een slechte nacht met weinig slaap niet het vroege spreekuur op de praktijk hoeft te draaien. Bedenk wat jij nodig hebt om op de been te blijven in deze fase, zonder over je eigen grenzen heen te gaan. En doe vaker een beroep op je collega’s als dat mogelijk is.’

Leven onder de loep

In welke fase zit jij van de overgang? Wat kun je nog verwachten? Maar ook: hoe was je hormonale flexibiliteit in je jonge jaren, hoe waren je zwangerschappen en bevallingen, wanneer kwam je moeder in de overgang? Door die zaken in kaart te brengen, kun je beter hulp en advies op maat krijgen, vertelt Anne-Mieke. Het kan best een zoektocht zijn wat specifiek voor jou nodig is om de overgang draagbaarder te maken, weet zij uit ervaring. ‘Het is echt een individueel traject: wat bij de één aanslaat, hoeft bij jou niet te werken. Een vrouw die al vijf tot zeven maanden heel erg onregelmatig menstrueert, lager in de hormonen zit en daardoor stemmingswisselingen en opvliegers heeft, kan over het algemeen al geholpen zijn met hormoontherapie (HST). Hormoonsuppletie zorgt onder meer voor hormonale rust, waardoor ze haar vak als verloskundige kan blijven uitoefenen. Immers, door de hormonen optimaliseert haar regelbrein, verbetert haar slaap en krijgt ze meer energie, waardoor ze weer beter kan functioneren.’

Anne-Mieke Omtzigt werkt bijna dertig jaar als gynaecoloog. Bij Vrouw&klinieken helpt zij vrouwen die functionele of hormonale klachten hebben. In 2016 won zij de publieksprijs voor Flevolandse Zakenvrouw. Via Titus Health Care geeft Anne-Mieke bij- en nascholing op maat aan verloskundigen over de werking van hormonen.

Bijsturen wordt een stuk uitdagender bij een vrouw die aan de beginfase zit met een redelijk regelmatige cyclus die voelt dat ze op haar tenen loopt om alles op de rails te houden. Zij zit nog royaal in de hormonen, maar haar lichaam kan de hormoonstijgingen en -dalingen niet goed aan. In dat geval is een vrouw niet zo zeer gebaat bij hormoonsuppletie, maar heeft het veel meer aan leefstijladviezen, meent Anne-Mieke. ‘In welke fase van de overgang je ook zit, ik ben ervan overtuigd dat het je helpt om je leven – op alle vlakken – serieus onder de loep te nemen. Wat voorheen goed uitpakte, kan nu weleens een trigger zijn voor een kort lontje, een opvlieger of emotionele uitbarsting. Betere zelfzorg is écht de beste tip die ik kan geven.

‘Het beroep kan emotioneel en fysiek belastend zijn’

Kwaliteit van leven door het aanpassen van je leefstijl is eigenlijk de beste behandeling voor overgangsklachten.’

Positieve mindset

‘Kijk wat voor jou werkt om je regelbrein en je systeem zo flexibel mogelijk te houden. Dit kun je doen door: meer te bewegen, voldoende ontspannen, kwalitatief goed slapen en kiezen voor gezonde voeding – eet veel groente en fruit, gebruik weinig (scherp) gekruid voedsel en zoetigheid en vermijd koffie en alcohol zoveel mogelijk. Ook een positieve mindset helpt je de overgang door: doe leuke dingen, zelfs als je er na een drukke werkdag eigenlijk geen puf meer voor hebt. Je zult zien dat je er weer van oplaadt en nieuwe energie krijgt.’

Het kan ook zijn dat deze fase in jouw leven betekent dat je tijdelijk een stapje terug doet in je werk of verantwoordelijkheden. Zodat je alle tijd kunt vrijmaken voor zingeving, ontspanning, beweging, relaties en vriendschappen. Anne-Mieke: ‘Het kan echt geen kwaad je carrière op een iets lager pitje te zetten als je gezondheid een fulltime job voor je is. Pak het gewoon weer op als je je helemaal fit voelt, dan kun je nog makkelijk tien tot vijftien jaar knallen tot je pensioen. Denk er maar eens over na, wie weet lucht alleen de gedachte je al op.’

Blijf ik dit doen tot mijn pensioen?

In deze rubriek laten we collega’s aan het woord die een cursus of training hebben gevolgd die ze willen aanraden aan vakgenoten. Deze keer behandelen we de geaccrediteerde scholing ‘Blijf ik dit doen tot mijn pensioen?’, ontwikkeld door Dockwerk. Speciaal voor verloskundigen die twijfelen over hun toekomst in het vak.

Scholing

Geaccrediteerde nascholing

Opleider

Dockwerk

Inhoud

Persoonlijke loopbaanvragen worden gecombineerd met praktische handvatten voor duurzame inzetbaarheid

Duur

1 dag van 9.30 uur tot 16.00 uur

Locatie

Omgeving Amersfoort

Cursisten

Barbara Steverink, praktijkhouder en verloskundige

Dirrianne Klop, verloskundige

Hoe mooi het beroep kan zijn, er klinken ook geluiden van verloskundigen die worstelen met de druk die hun vak met zich mee brengt. De scholing ‘Blijf ik dit doen tot mijn pensioen?’ is een training waarbij persoonlijke loopbaanvragen worden gecombineerd met praktische handvatten. Zoals het opstellen van een financieel plan, het ontdekken van alternatieve taken binnen het vak en het leren bewaken van je eigen grenzen. Er is ook een e-learning, zodat deelnemers anoniem kunnen meedoen wanneer zij het spannend vinden om openlijk aan te geven dat ze worstelen met hun werk. Het doel is om verloskundigen inzicht te geven in de mogelijkheden die zij hebben, zowel binnen als buiten de verloskunde.

‘Tijdens de cursus kreeg ik weer zicht op de mooie kanten van ons vak’

Geen vangnet

Barbara Steverink, praktijkhouder en verloskundige, besloot op 39-jarige leeftijd om zich in te schrijven. ‘Ik merkte dat de nachten steeds zwaarder werden en vervanging was moeilijk te regelen. Als ik uit zou vallen, stond het hele team onder druk. Dat voelde als een last op mijn schouders. Ik vroeg me af: moet ik dit nog zoveel jaren blijven doen? Hoe ga ik dat in hemelsnaam volhouden?’ Ook de beperkte toekomstmogelijkheden baarde haar zorgen: ‘Je bent als verloskundige heel specifiek opgeleid. Wat kun je als je besluit te stoppen? Dat gevoel van beperkt zijn in je mogelijkheden speelde op de achtergrond altijd mee. Het voelde beklemmend. Ik had ook niet het gevoel dat ik hier met collega’s over kon praten. De tendens is dat je blij moet zijn met dit werk, dat je gezegend bent dat je dit mag doen. Dat het werk ook gewoon zwaar is en soms moeilijk vol te houden, daar heerst een taboe op.’

Meer inzicht, meer lucht

Verloskundige Dirrianne Klop ervoer na de bevalling van haar derde kindje dat de balans weg was. ‘Ik wilde zowel op werk als thuis alle ballen in de lucht houden, dat lukte amper. Ik zag ertegenop om aan het werk te gaan. Hoe moest ik dit nog zoveel jaren volhouden?’

De cursus gaf meer inzichten in haar werk. ‘Over de kanten waar ik energie van krijg, maar ook over de kanten die mij veel moeite kosten. Ik stond bewust stil bij hoe het is en hoe ik het zou willen.’ Ook bij collega Barbara werden haar ogen geopend. ‘Tijdens de cursus kreeg ik weer zicht op de mooie kanten van ons vak’, vertelt ze. ‘Het besef dat verloskunde goed verdient, gaf me de ruimte om te overwegen minder te werken of taken op me te nemen die beter bij me passen. Ik heb een adviseur gevraagd om uit te rekenen of ik eerder met pensioen zou kunnen gaan, bijvoorbeeld op mijn 58ste of 60ste . Dat gaf me rust. Ik weet nu wat daarvoor nodig is, dat haalt de druk van de ketel. En mocht ik toch eerder willen

‘Ik stond bewust stil bij hoe het is en hoe ik het zou willen’
Blijf ik dit doen tot pensioen?mijn

stoppen, weet ik dat ik andere wegen in kan slaan.’

Daarnaast leerde Barbara over alternatieven binnen het vak. ‘Ik ben me meer gaan richten op bestuurstaken binnen ons Verloskundig SamenwerkingsVerband (VSV). Daar krijg ik geen extra vergoeding voor, maar het geeft me wel energie. Het is fijn om iets te doen waar je plezier uit haalt.’

Hoe andere cursisten de scholing hebben ervaren, blijkt uiteen te lopen. Het is niet zo dat iedereen die deze cursus volgt alleen handvatten heeft gekregen om iets anders buiten de verloskunde te gaan doen. Integendeel: velen krijgen juist frisse energie en vernieuwende inzichten om er weer tegenaan te gaan als verloskundige. En degenen die wél het vak achter zich willen laten, kunnen dankzij de cursus alle opties grondig afwegen en realistisch bekijken. Bijvoorbeeld je bewust zijn van de financiële veranderingen die een andere baan met zich meebrengen. Binnen de opleiding wordt gedeeld wat oud-verloskundigen zijn gaan doen, hoe ze daar gekomen zijn en wat ze nu verdienen. Dat kan een reden zijn om in stapjes te veranderen in plaats van het roer in één keer om te gooien.

Ervaringen uitwisselen

Naast de e-learning trekken ook de live bijeenkomsten deelnemers aan. ‘Door met gelijkgestemde collega’s uit het vak te praten, krijg je nieuwe inzichten en voel je je minder alleen’, aldus Barbara. ‘De organisatie heeft de live bijeenkomsten ingericht zodat deelnemers veel van elkaar leren. Ze delen praktische tips, zoals hoe je diensten beter kunt verdelen binnen een team of hoe je administratieve taken efficiënter kunt aanpakken. Dat soort uitwisselingen zijn waardevol. Hoe langer je wacht met je problemen in de ogen te kijken, hoe moeilijker het wordt om verandering in gang te zetten. Het is beter om preventief stappen te nemen, voordat het te laat is en je in een burn-out belandt.’

Barbara Steverink.
Dirrianne Klop.

Lang en gelukkig Duurzame innovaties in de geboortezorg

Veelbelovende innovaties in de organisatie van integrale geboortezorg houden na verloop van tijd op te bestaan. Preventieve en ondersteunende zorg verdwijnt ten koste van uitdijende acute zorg. Dat moet anders.

De meeste aandacht in de geboortezorg gaat uit naar zwangeren en pasgeborenen met (een risico op) complicaties. Tegelijkertijd is het steeds belangrijker om de focus te verleggen naar waardegedreven zorg, gericht op de waarden en behoeften van cliënten/patiënten, met een efficiënt gebruik van mensen en middelen1

In het Nederlandse Integraal Zorgakkoord staat dat meer ingezet moet worden op preventie en ondersteuning2. De verschuiving in focus van de acute naar preventieve zorg knelt echter binnen het huidige zorgsysteem. Tijdens een invitational conference stond de vraag centraal wat duurzame implementatie van innovaties ondersteunt of juist tegenwerkt.

Innoveren voor nu én voor later In binnen- en buitenland zijn er veel voorbeelden van innovaties op het gebied van preventie en ondersteuning die, ondanks goede uitkomsten, niet blijven bestaan. Zo is sinds 1993 in Engeland het advies vanuit beleidsmakers om zwangeren meer continuïteit van zorgverlener te bieden. Op basis hiervan

zijn veel projecten gestart en ook weer gestopt. De meest bekende is de Albany Practice, een caseload verloskundigenpraktijk in een achterstandswijk in Londen, waar vrouwen zoveel mogelijk door dezelfde verloskundige werden gezien gedurende hun hele zorgtraject. Deze praktijk realiseerde uitstekende uitkomsten en een hoge tevredenheid van zowel cliënten als zorgverleners. Na twaalf jaar veranderde de visie in het ziekenhuis, waarna deze praktijk plotseling ophield te bestaan, ondanks protesten van vrouwen uit de regio3

In het Ockenden Report uit 2022 wordt geadviseerd om het implementeren van continuïteit van zorg uit te stellen tot er voldoende personeel is4. Tegelijkertijd luidt het advies om te stoppen met het benchmarken van keizersneden. Het percentage keizersnedes in Engeland is in de afgelopen jaren enorm gestegen tot 44 procent5 Veel van het schaarse personeel is nodig in de zorg voor vrouwen die een keizersnede ondergaan, waardoor er geen uitzicht is op verbetering van personele problemen.

Verloskundige Mia Ahlberg en gynaecoloog

Karin Petterson vertelden tijdens de invitational conference over een caseload project in het Zweedse Stockholm. Vrouwen hebben minder vroeggeboorten, keizersneden en bijstimulatie dan in standaard zorg. Ook zijn er minder verloskundigen nodig, omdat ze beschikbaarheidsdiensten draaien en alleen werken indien nodig, zoals eerstelijnsverloskundigen in Nederland. Toch is het voortbestaan van deze zorg voortdurend onzeker. Hoewel er minder zorgkosten zijn op regioniveau, leidt deze vorm van zorg namelijk tot minder inkomsten voor het ziekenhuis.

Financiering van de zorg verhindert persoonsgerichte zorg

Een belangrijke oorzaak voor de focus op interventies is de wijze waarop de financiering van de gezondheidszorg is georganiseerd. Ongecompliceerde en preventieve zorg levert zorgorganisaties te weinig inkomsten op, maar kost wel inzet van middelen (personeel, gebruik van vierkante meters, investeringen). In de eerste lijn worden verloskundigen betaald per zorgepisode, ongeacht hoeveel tijd ze

‘Er zijn veranderingen nodig in organisatie, financiering en cultuur’

daaraan besteden. Medische interventies en hoogcomplexezorg worden per zorgepisode, interventie of behandeling gedeclareerd. De financiële prikkels dwingen ziekenhuizen om hun vierkante meters zo efficiënt mogelijk in te zetten.

Dit is één van de redenen waarom geboortecentra en eerstelijnsafdelingen in ziekenhuizen sluiten in Nederland. Voorbeelden van gesloten afdelingen en geboortecentra zijn het Universitair Verloskundig Centrum in Utrecht en de gehele geboortezorg in Zutphen, inclusief IZZI geboortecentrum. De verloskundige zorg in OLVG-West in Amsterdam is verhuisd naar OLVG-Oost, waarbij het bevalcentrum in eerste instantie nog maar twee in plaats van vier kamers heeft en lachgas niet meer beschikbaar is. De opbrengsten per vierkante meter zijn voor een ziekenhuis lager bij een geboortecentrum dan bij medisch specialistische zorg.

Oplossingsrichtingen

Om de geboortezorg meer waardegedreven te maken en ervoor te zorgen dat succesvolle

innovaties blijven bestaan, zijn veranderingen nodig in organisatie, financiering en cultuur. Daartoe zijn systeemveranderingen nodig, zoals ook geconcludeerd is in een Whitepaper van het Linnean Initiatief6. De focus ligt nu te veel op productie in plaats van waardegedreven zorg. Bij de start van een innovatie zou overeenstemming moeten worden bereikt met alle stakeholders over de uitkomsten die het succes bepalen.

Daarbij moeten korte- en langetermijnuitkomsten worden meegewogen, ervaringen van vrouwen, maatschappelijke kosten en effecten op de zorg voor andere cliënten. Een balans tussen nadruk op ondersteuning en preventie enerzijds en het verkleinen van risico’s anderzijds moet daarbij expliciet besproken worden. Zichtbaar moet worden dat de revenuen en besparingen van preventie en ondersteunende zorg, die kosten met zich meebrengen in de eerste lijn en het sociaal domein, vallen in een ander zorgdomein. Zoals de tweede en derde lijn, en soms ook aanzienlijk later in het leven. Discussies over het duurzaam implementeren van innovaties gericht op preventie en ondersteuning moeten gevoerd worden op alle terreinen waar gewerkt wordt aan het verbeteren van de geboortezorg.

Dit is een ingekorte versie van het verslag van de invitational conference. Scan de code voor een link naar Duurzame innovaties in de geboortezorg - Childbirth Network.

Auteurs

Ank de Jonge. Hoogleraar Verloskundige Wetenschap, Amsterdam UMC/ UMCG/ Academie Verloskunde Amsterdam Groningen (InHolland).

Renate Simmelink. Verloskundige, Amsterdam UMC/ UMCG/ Academie Verloskunde Amsterdam Groningen (InHolland).

Jolanda Liebregts. MSc, verloskundige, Amsterdam UMC/ UMCG/ Academie Verloskunde Amsterdam Groningen (InHolland).

Arie Franx. MSc, verloskundige, hoogleraar Verloskunde Erasmus MC.

Bronnen

1. Gray M, Jani A. Promoting Triple Value Healthcare in Countries with Universal Healthcare. Healthc Pap. 2016;15(3):42-8.

2. Integraal Zorgakkoord. Samen werken aan gezonde zorg; 2022.

3. Homer CS, Leap N, Edwards N, Sandall J. Midwifery continuity of carer in an area of high socio-economic disadvantage in London: A retrospective analysis of Albany Midwifery Practice outcomes using routine data (1997-2009). Midwifery. 2017;48:1-10.

4. Ockenden Report. Findings, conclusions and essential actions from the independent review of maternity services.; 2022.

5. NHS. Maternity Services Monthly Statistics, Final December 2023, Provisional January 2024, experimental statistics England2024 [Available from: https://digital.nhs.uk/data -and-information/publications/statistical/ maternity-services-monthly-statistics/ final-september-2024-provisional-october2024-official-statistics]

6. Middelveldt I, Tielen N, Van Hoof G, Naber P, Van der Linde M. Waarom zit het systeem vast? Belemmeringen die Waardegedreven Zorg in de weg staan: een diagnose. Whitepaper namens Linnean werkgroep Waardegedreven Bekostiging. Versie 1.0.

Sluit je ook aan bij een KNOV-platform

Als verloskundige heb je bij je dagelijkse werkzaamheden te maken met uitdagingen en kansen. Gelukkig hoef je niet overal zelf een oplossing of werkwijze voor te bedenken. Op de verschillende KNOV-platforms kun je eenvoudig informatie vinden en vragen stellen aan collega's. Met deze digitale platforms verbindt de KNOV leden die in dezelfde setting werken met elkaar én met hun beroepsorganisatie. En kan de KNOV de belangen van haar leden nog beter behartigen.

Platformbijeenkomsten

We organiseren verschillende bijeenkomsten. Daar worden de ontwikkelingen in het veld en bij de KNOV gedeeld en hoort de KNOV graag waar jij in de praktijk tegenaan loopt. Zo kan de vereniging haar belangenbehartiging goed afstemmen. Deze bijeenkomsten staan de komende tijd gepland:

• Dinsdag 25 maart: online platformbijeenkomst klinisch verloskundigen

• Donderdag 10 april: fysieke platformbijeenkomst VEVO’s

• Dinsdag 20 mei: online platformbijeenkomst waarnemers/verloskundigen in loondienst

We kunnen veel leren van elkaar!

Met platforms verbindt de KNOV leden die in dezelfde setting werken met elkaar én met de KNOV. Hierdoor kun je onder andere:

• in contact komen met collega's;

• ideeën uitwisselen;

• documenten delen;

• een vraag stellen op het forum;

• een-op-een chatten met een collega;

• een groepschat aanmaken, bijvoorbeeld met collega's uit de regio;

• op de hoogte blijven van nieuws en evenementen die voor jou van belang zijn.

a; ; beeld ng zijn erkwijze e formatie e KNOV satie. aar! den kaar én r a d ndere:

Checklist_verlostas.pdf

Ben je lid van de KNOV en wil je toegang tot deze platforms? Mail dan naar platformcoördinator Quinty Spits: qspits@knov.nl.

Meer informatie over de platforms en de bijeenkomsten.

De vroedvrouw van de Groenburgwal

Simone Valk

is gepensioneerd verloskundige.

Ze recenseerde het boek voor De Verloskundige.

Auteur: Jeanine de Vries

Uitgeverij: Mozaiek

Paperback: 9789023962595

E-book: 9789023962601

Digitaal luisterboek: 9789023962625

De vroedvrouw van de Groenburgwal is een meeslepende historische roman die zich afspeelt in Amsterdam in 1695. Het boek volgt de jonge Eefje, die vastberaden is om vroedvrouw te worden en lessen volgt bij de beroemde anatoom Frederik Ruysch. Maar het pad naar dit beroep is allesbehalve eenvoudig: vroedvrouwen moeten gehuwd zijn, ingeschreven in de stad, kunnen lezen en schrijven en een streng examen afleggen, afgenomen door twee artsen.

Eefjes verhaal is er één van doorzettingsvermogen in een tijd waarin vrouwen nauwelijks zeggenschap hadden over hun eigen leven. Haar moeder, eveneens vroedvrouw, raakt door omstandigheden in financiële problemen, waardoor Eefje in een bordeel terechtkomt. Daar ontmoet ze Bebé, een voormalige tot slaaf gemaakte vrouw met een schat aan kennis over verloskunde, geneeskunde en kruiden. De twee vrouwen wisselen vaardigheden uit en bouwen een bijzondere vriendschap op.

Met behulp van een rijke klant weet Eefje het bordeel uit te komen. Ze vindt een man die met haar wil trouwen en ze kan examen doen en zich vestigen. Haar man ontpopt zich echter als een bazige, dwingende en wantrouwende echtgenoot.Uiteindelijk weet ze aan hem te ontsnappen.

Het boek geeft een levendig beeld van het zeventiendeeeuwse Amsterdam, waarin vroedvrouwen een cruciale, maar ondergewaardeerde rol speelden. De historische details, zoals de beschrijving van Ruyschs anatomische kabinet en de positie van vrouwen in de geneeskunde, maken het verhaal extra boeiend. Hoewel de geboortescènes beknopt blijven en niet veel nieuwe verloskundige inzichten bieden, is de thematiek des te relevanter. Ook is de geschiedenis van Bebé historisch verantwoord, net als die van vroedvrouw Lysbeth, een protegé van Ruysch.

De roman onderstreept hoe vrouwen elkaar kunnen versterken en hoe kennis de sleutel is tot vrijheid. Ook laat het zien dat veel uitdagingen voor vrouwen – zoals ongelijkheid en financiële afhankelijkheid – nog steeds actueel zijn. Het verhaal is daarmee niet alleen historisch interessant, maar ook een inspiratiebron.

Kort samengevat toont dit boek:

• de kracht van vrouwelijke solidariteit;

• hoe kennis een middel tot zelfbeschikking is;

• dat de wereld lang door en voor mannen is ingericht, en verandering langzaam gaat;

• dat armoede niet alleen een probleem is, maar ook een systeem waarin geld wordt verdiend.

Voor wie houdt van historische romans met sterke, vrouwelijke hoofdpersonen en een inkijkje wil in de verloskunde van de zeventiende eeuw, is De vroedvrouw van de Groenburgwal een boeiend en meeslepend boek.

Je pensioenaanvullen? Zo doe je dat

Weet jij hoe je er straks financieel voor staat? En hoe je jouw pensioen kunt aanvullen als dat nodig is? Elma van Vulpen – financieel planner bij zorgcollectief

VvAA – geeft praktische tips.

Laten we bij het begin beginnen: hoeveel geld heb je straks nodig als je met pensioen gaat? En hoe kom je daarachter? Elma van Vulpen legt uit:

‘Bedenk eerst of je later ongeveer dezelfde uitgaven hebt als nu. Waarschijnlijk heb je na je pensioendatum per maand wat minder nodig. Maar misschien heb je juist een bepaald doel waar je meer geld voor nodig hebt, zoals eerder stoppen met werken, of een wereldreis. Heb je een hypotheek en is die over tien jaar afbetaald, dan heb je straks minder uitgaven. Het kan zijn dat je nu nog thuiswonende kinderen hebt die veel geld kosten. Als die het huis uit zijn, hoef je hier financieel ook geen rekening mee te houden. En misschien houd je nu al maandelijks geld over. Allemaal zaken die meetellen.’

Bereken je pensioentekort

Je kunt volgens Elma vrij eenvoudig berekenen hoeveel geld je straks maandelijks nodig hebt: ‘Bijvoorbeeld door in je bank-app naar je maandelijkse uitgaven te kijken, of de online uitgavenbegroting van het Nibud te gebruiken. Vervolgens check je op het pensioenoverzicht van je pensioenfonds of op mijnpensioenoverzicht.nl hoeveel pensioen je later krijgt. Blijkt uit je berekeningen dat je tekortkomt? Bekijk dan of je de uitgaven van later nu al kunt verlagen. Bijvoorbeeld door alvast meer van je hypotheek af te lossen. En misschien zijn er bepaalde uitgaven die je straks kunt schrappen of waar je op kunt besparen. Kom je dan nog steeds tekort? Dan kun je nu extra pensioen gaan opbouwen. Ook om fiscale redenen kan het voordelig zijn om dat te doen.

Wacht hier vooral niet te lang mee, want het benodigde extra bedrag kan klein lijken, maar hier kun je je op verkijken. Stel dat je jaarlijks €5.000 aan pensioen tekortkomt en je leeft nog twintig jaar na de start van je AOW, dan moet je een ton reserveren. Een flink bedrag!’

Extra pensioen opbouwen kan door een lijfrenteproduct te kiezen, vrij te sparen of beleggen of door bij jouw pensioenfonds extra geld te storten. Kijk hierbij vooral naar wat bij jou en jouw situatie past.

Optie 1: een lijfrenteproduct via de verzekeraar of bank

Elma: ‘Laat ik beginnen met de mogelijkheid van lijfrente; dat is het opbouwen van extra vermogen met belastingvoordeel, via een bank of verzekeraar. Deze mogelijkheid is echt bedoeld als periodieke aanvulling op je pensioen. Het voordeel van lijf-

rente is dat je nu nog geen inkomstenbelasting betaalt voor het bedrag dat je opbouwt: dit doe je pas als de lijfrente gaat uitkeren. En het inkomstenbelastingtarief na AOW is veelal lager dan het tarief dat je nu betaalt. Daarnaast betaal je in de opbouwfase geen vermogensbelasting over het opgebouwde bedrag. Je bepaalt in principe zelf hoe lang je de lijfrente-uitkeringen vanaf je pensioendatum wilt ontvangen. Hiervoor gelden wel voorwaarden: de looptijd moet minimaal vijf jaar zijn en het moet gaan om vaste uitkeringen, bijvoorbeeld per maand of per kwartaal. Naast meer zekerheid over je pensioen is een lijfrente dus een voordelige optie.

Let op: er geldt bij een lijfrente wel een maximumbedrag dat je mag opbouwen. De hoogte van dit bedrag is afhankelijk van de zogenoemde jaarruimte: die is gerelateerd aan je inkomen en je pensioenopbouw. Het is goed om te weten dat een lijfrente niet geschikt is als overbrugging wanneer je eerder wilt stoppen met werken, omdat je pas vanaf je pensioendatum over het geld kunt beschikken. Wil je het tóch eerder in één keer opnemen? Dan betaal je, naast inkomstenbelasting, een boete.’

Banksparen of lijfrenteverzekering Lijfrenteproducten zijn er in verschillende vormen, met bijbehorende voorwaarden. Je kunt een lijfrenteproduct aanvragen bij een bank – in de vorm van banksparen – of bij een verzekeraar, met verschillende regels en rendementen.

‘Hoe eerder je start, hoe meer kapitaal je opbouwt’

‘Bij banksparen leg je geld in op een geblokkeerde spaar- of beleggingsrekening’, legt Elma uit. ‘Dit is een overzichtelijke manier, omdat je op elk moment kan zien wat je hebt opgebouwd. Binnen de maximale jaarruimte bepaal je zelf hoeveel je inlegt en hoe vaak. Banksparen biedt daarom ook iets meer flexibiliteit dan een verzekering. Je kunt kiezen voor sparen of beleggen, of een combinatie daarvan. Ga je sparen, dan heb je de keuze uit een variabele of een vaste rente.’

Hoe zit het met het opgebouwde bedrag als je komt te overlijden? Elma: ‘Bij banksparen komt het geld van de lijfrenterekening dan vrij, dit gaat naar jouw erfgenamen. Kies je voor een lijfrenteverzekering, dan kun je het risico op overlijden vóór je pensioendatum optioneel meeverzekeren. De uitkering gaat dan naar de begunstigde die jij hebt aangewezen en op de polis staat. Verzeker je dit risico niet mee, dan ben je jouw geld na je overlijden ‘kwijt’. Gaat er geld uit je lijfrente naar een begunstigde of erfgenaam, dan moet diegene de uitkering zelf ook gebruiken als lijfrente, als aanvulling op bijvoorbeeld het nabestaandenpensioen. Er mag dus bijvoorbeeld geen huis of auto van worden gekocht. Ook de nabestaanden betalen over de periodieke uitkeringen inkomstenbelasting.’

Optie 2: vermogen opbouwen door vrij te sparen of beleggen

Wil je meer vrijheid, dan zijn vrij sparen of beleggen ook opties. Je mist dan het fiscale voordeel, maar kunt het opgebouwde bedrag wel vrij besteden. Elma: ‘Door de rente bij de bank vast te zetten, ontvang je vaak een iets hogere rente. Nadeel is dat wanneer de rente stijgt, je hier niet van mee-

‘Verkijk je niet op het bedrag dat je tekortkomt’

Elma van Vulpen van VvAA: ‘Extra pensioen opbouwen kan door een lijfrenteproduct te kiezen, vrij te sparen of beleggen of door bij jouw pensioenfonds extra geld te storten.’

profiteert. Beleggen kán een hoger rendement opleveren, maar bedenk dat je hiermee ook geld kunt verliezen. Alles op één bedrijf inzetten, is niet verstandig. Door te spreiden, kun je het risico beperken. Bijvoorbeeld door te beleggen via een beleggingsfonds of indexbeleggingsfonds en maandelijks in te leggen. Bedenk ook voor welk doel je belegt en houd voldoende buffer aan: sparen naast beleggen is veiliger.’

Houd er rekening mee dat beleggen voor de langere termijn is. Heb je het opgebouwde bedrag binnen tien jaar nodig? Dan kun je beter sparen. Want als je het geld op een bepaalde datum nodig hebt, en de beurskoersen zijn niet positief, dan kun je veel geld kwijt zijn als je je beleggingen op dat moment verkoopt. Heb je de mogelijkheid om het nog even te laten staan, dan kun je profiteren

‘Voor meer vrijheid zijn vrij sparen of beleggen ook opties’

van beursstijgingen op langere termijn. Kijk ook naar wat je belangrijk vindt: heb je duurzaamheid hoog in het vaandel staan? Kies dan voor een duurzaam beleggingsfonds.

Optie 3: extra geld storten bij je pensioenfonds ‘Je kunt ook binnen je eigen pensioenfonds extra geld storten, maar deze mogelijkheid is wel beperkt’, geeft Elma aan. ‘Bouw je pensioen op bij een pensioenfonds, dan gaat er maandelijks een bepaald percentage van jouw inkomen in je pensioenpotje. Je kunt dit maandelijkse bedrag iets ophogen. Wat jouw mogelijkheden zijn, kun je het beste zelf afstemmen met het pensioenfonds waarbij je bent aangesloten. Het voordeel hiervan is dat een pensioenfonds levenslang uitkeert. Dit is tevens een nadeel omdat je minder flexibel bent. Bij een lijfrente kun je ook kiezen voor een kortere uitkeringsperiode van bijvoorbeeld vijf of tien jaar, waarbij je maandelijks geld krijgt uitgekeerd. Wanneer de afgesproken uitkeringsduur is bereikt, dan stopt de uitkering en krijg je dus niets meer.’

Vergelijken loont Mogelijkheden genoeg dus, om een extra buffer op te bouwen. ‘En dan is er nog iets waar je aan kunt denken’, vult Elma aan. ‘Op het moment dat de lijfrente-uitkeringen ingaan, kun je het opgebouwde bedrag ook bij een andere lijfrente-aanbieder onderbrengen: je bent niet gebonden aan de bank of verzekeraar waar je je vermogen hebt opgebouwd. Soms loont het om al op je pensioendatum –of zelfs al daarvoor – over te stappen naar een

andere partij. Dat is bijvoorbeeld verstandig als die een beter tarief biedt, of betere voorwaarden. Het is slim om dat regelmatig even te checken en verschillende partijen met elkaar te vergelijken. Dat kan je een hoop geld schelen. Let er ook op dat in het geval van banksparen een gespaard bedrag tot een ton is gegarandeerd door de Nederlandse banken. Gaat een bank failliet, dan krijg je dat geld altijd terug. Heb je meer dan een ton gespaard? Dan is het verstandig dit bedrag over meerdere banken te verdelen. Of kies voor een verzekeraar en een bank.’

Risico’s

Zijn er nog andere risico’s waar je aan moet denken?

Elma: ‘Bij beleggen kun je zelf het risico bepalen, maar ook als je heel defensief belegt, kun je geld verliezen. Bij sparen heb je een stukje inflatierisico: de rente is misschien lager dan de hoogte van de prijsstijgingen. Denk er ook aan dat je geld nodig hebt als je vóór je pensioen arbeidsongeschikt raakt. Hiervoor kun je een buffer aanhouden of een verzekering afsluiten. En mijn laatste tip: begin zo jong mogelijk met sparen voor je pensioen. Hoe eerder je start, hoe meer kapitaal je opbouwt en hoe minder je het nu merkt in je portemonnee. Elke situatie is anders, dus vraag hulp van een adviseur als je er niet uitkomt.’

Over VvAA

VvAA is een collectief van 130.000 zorgprofessionals. Met als doel: bevorderen dat de leden de ruimte krijgen om hun vak bevlogen, autonoom en met vakmanschap uit te oefenen. Ook biedt VvAA ondersteuning bij alle randzaken rondom de gezondheidszorg, van bedrijfskundige ondersteuning en verzekeringen tot advies over personal finance. Zodat zorgprofessionals en hun zorgorganisaties patiëntenzorg van hoge kwaliteit kunnen leveren, nu en in de toekomst.

Lief en leed

‘Alle ballen in je uppie hooghouden hoeft niet meer’

25 jaar praktijk Doevendans

Verloskundigenpraktijk Doevendans in Apeldoorn groeide in 25 jaar uit van solopraktijk tot een grote groepspraktijk. Verloskundige basiszorg werd ‘vrouwenzorg in brede zin’.

Hoe zorg je met zo’n grote club en aanbod voor een duurzame samenwerking?

Verloskundigen Rebecca van Gils, Renate van Leuken, Jorien Beekman en Janneke Roeten delen het recept: ‘Het begint met goed voor jezelf zorgen.’

Toen Rebecca en Janneke op de vroedvrouwenschool in Rotterdam afstudeerden, wisten ze het zeker. Na hun afstuderen zouden ze gaan samenwerken. Dat kon in Apeldoorn; in 1999 namen ze daar de eerstelijnspraktijk van mevrouw Doevendans over, die er veertig jaar eerder als solist was begonnen. In 2006 sloot Jorien zich bij Janneke en Rebecca aan, in 2009 kwam Renate erbij. Inmiddels bestaat Verloskundigenpraktijk Doevendans in haar huidige samenstelling 25 jaar. Er werken tien verloskundigen en elf andere medewerkers: kraamverpleegkundigen, praktijkassistenten, lactatiekundigen, een psychologisch counselor en een manager.

Bij Doevendans vind je ‘vrouwenzorg in brede zin’: de reguliere verloskunde, echoscopie en kraamzorg, psychische counseling, fysiotherapie, orthomoleculaire zorg, anticonceptie, lactatiekunde, behandeling van sectiolittekens en last but not least CenteringZwangerschap. Precies dat gevarieerde aanbod maakt het leuk om bij Doevendans te werken, zeggen Renate, Jorien, Rebecca en Janneke eensgezind. Want er is contact met vrouwen in alle facetten van de zwangerschap. En verloskundigen hebben de mogelijkheid zich te specialiseren. Renate: ‘Waar je op focust, daar word je goed in. We verwijzen naar elkaar door, dat is handig. Sommige dingen zijn niet ons terrein of we hebben er geen tijd voor. Dieper ingaan op persoonlijke problematiek van cliënten, bijvoorbeeld. Daarvoor hebben we onze counselor.’ Janneke heeft zich gespecialiseerd in de praktijkorganisatie: ‘Dat aspect van ons werk vind ik juist leuk.

De juiste mensen om je heen vinden en zelf aan de knoppen van je bedrijf draaien.’

Empathisch

‘Om het leuk te houden, hebben we wel keuzes moeten maken’, vervolgt ze, ‘Eén van die keuzes was om met twee teams te gaan werken. De teams heten Vita en Nova, nieuw leven.’ Cliënten zien alle verloskundigen van het team voor de prenatale zorg, of kiezen voor één of twee vaste verloskundigen. Bij de

‘It takes a village to raise a child, maar ook een praktijk’

bevalling is die keuzemogelijkheid er niet, dan komt de dienstdoende verloskundige. Een dienst duurt bij Doevendans maximaal twaalf uur. Soms maakt dat een overdracht tijdens de bevalling nodig. In tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt, maakt dit de zorg juist meer empathisch, stellen de verloskundigen: ‘Je hebt meer energie als je korter werkt.’

De Doevendans-verloskundigen steken bewust veel tijd en energie in teambuilding. De praktijk is daardoor beter bestand tegen de grillen van een nauwe samenwerking, personeelstekorten, medische missers of ‘ingewikkelde’ veranderingen binnen het verloskundig werkveld, zeggen ze. Twee keer per jaar zijn er teamdagen. Bij ingewikkelde kwesties raadplegen ze een vaste praktijk-

begeleider van DOKH. Janneke: ‘It takes a village to raise a child... maar ook een praktijk.’

Zorg voor jezelf

Goed voor jezelf zorgen, vinden de Doevendansverloskundigen essentieel voor een duurzame praktijkorganisatie. ‘Daar begint het mee’, aldus Janneke. Kortere diensten, genoeg vrije tijd, balans tussen privé en werk, het zijn een paar voorbeelden van zorg voor jezelf. Dat de praktijk omvangrijk is, vinden zij een voordeel. Jorien: ‘We staan er niet alleen voor. Omdat we met zo’n grote groep zijn, kunnen we zaken goed regelen, ook privé.’ Goed voor jezelf zorgen, betekent bij Doevendans ook: goed zorgen voor elkaar. Rebecca: ‘Bij elk overleg vragen we elkaar hoe het gaat. Als je dat steeds doet, voorkom je dat er dingen blijven liggen of dat er mensen opbranden.’

Openheid, eerlijkheid en zorg voor elkaar dragen bij tot een veilige werksfeer. Rebecca geeft een paar voorbeelden: ‘Als we ergens niet uit komen, kunnen we altijd een beroep doen op onze counselor. Wat we ook meemaken of waar we ook mee zitten, we kunnen haar alles vertellen. Voor de pas afgestudeerde verloskundigen is er een buddysysteem, zodat ook zij zich veilig voelen. Er is altijd een achterwacht voor hen, een verloskundige die al meer ervaring heeft. Alle ballen in je uppie hooghouden hoeft niet meer.’

Weerbarstig

Maar zelfs wanneer aandacht voor de werkomstandigheden vanzelfsprekend is, kan de praktijk weerbarstig zijn. Janneke: ‘Er zijn tijden geweest dat we meer moesten werken

dan ons lief was. Door gebrek aan waarnemers of in de coronaperiode, die een berg extra taken met zich meebracht.’ Of er worden fouten gemaakt. Daarover is het team echter nuchter: ‘Iedereen maakt wel eens een fout’. (…) We kiezen ervoor fouten te omarmen door er op een veilige manier over te praten.’ De VIM (Veilig Incidenten Melden) is bij Doevendans vast onderdeel van het overleg.’

Het komt voor dat opvattingen totaal verschillend zijn, maar elkaar in de haren vliegen, dat gebeurt bij Doevendans niet gauw. Rebecca: ‘Als we er samen echt niet uitkomen, gaan we ervoor zitten, soms in kleine groepjes, net zolang tot we consensus bereiken. Of we gaan stemmen.’ Over grotere zaken, waar ze niet een-twee-drie uitkomen, kan de praktijkbegeleider worden ingeschakeld.

Shared care

Dezelfde kwaliteit van samenwerking vindt praktijk Doevendans terug in de verloskundige kring en het VSV. Tekenden de verhoudingen zich vroeger door concurrentie, tegenwoordig kijken verloskundigen en gynaecologen onbekommerd in elkaars keuken. Eerste lijn en tweede lijn hebben een gemeenschappelijk elektronisch dossier via HIX en de gynaecoloog kan 24/7 gebeld worden voor advies of overleg.

Jorien: ‘Er is veel shared care. We zien zwangeren om en om met de tweede lijn. Of de tweede lijn adviseert aan patiënten om CenteringZwangerschap bij ons te doen.’

Borstvoeding, botox en fillers

Verandering hoort erbij, vinden de verloskundigen van praktijk Doevendans. De praktijk blijft up-to-date door kennis van vroeger te combineren met evidence-based kennis van

nu. Jorien: ‘We vragen ons steeds af hoe we de zorg kunnen vormgeven. De zwangere van nu is niet dezelfde als die van vroeger. Trouwens, ook de verloskundigen die nu afstuderen zijn anders. Zij nemen ons mee in nieuwe ideeën.’ Renate lacht: ‘We krijgen door de tijd heen steeds andere vragen. Nu bijvoorbeeld ook over botox en fillers!’ Doevendans biedt zelf MIO’s en nascholingen aan voor collega’s, ter aanvulling op het landelijke aanbod. De praktijk begeleidt elk jaar meerdere stagiaires: ‘Je wilt toch dat je collega’s van de toekomst goed opgeleid zijn?’

Meerwaarde Centering Pregnancy

‘We vinden het allemaal leuk om Centering te begeleiden’, aldus Janneke. ‘Het hele sociale gebeuren eromheen heeft echt meerwaarde. Vrouwen durven meer te delen, praten gemakkelijker over moeilijkheden, zoals een baby die veel huilt of tepelkloven bij de borstvoeding.’ Instructies die in de Centeringgroep voorbij komen, zoals het beladvies, blijken beter te beklijven. En het meest waardevol vinden de verloskundigen, dat vrouwen steun hebben aan elkaar, wanneer het tegenzit. Rebecca: ‘Zoals laatst bij een vrouw met een zwangerschapsverlies. Vrouwen vangen degene die het overkomt heel mooi op. Ze appen elkaar, maken eten, zoeken elkaar op.’

‘De zwangere en verloskundige van nu zijn niet dezelfde als die van vroeger’

In het kader van up-to-date blijven, zien de Doevendans-verloskundigen enorme meerwaarde in CenteringZwangerschap. Al kort na de introductie in Nederland begonnen zij daarmee. Dit jaar startte de honderdste centeringgroep. De verloskundigen vinden dat ze door de groepsbijeenkomsten beter op de hoogte zijn van wat vrouwen belangrijk vinden. Renate: ‘Wij staan er met wat meer afstand in als begeleider, maar krijgen juist heel veel informatie, heel andere informatie dan bij een een-op-een-consult.’ Ook weten zij beter waar de informatie vandaan komt. Jorien lacht: ‘Alles komt uit de computer nu, via vloggers en apps. We kunnen ons folderrek wel wegdoen!’

Uitdagend

Het 25 jaar lang runnen van een grote veelzijdige groepspraktijk bracht een schat aan ervaringen met zich mee. Daarvanuit spreken de verloskundigen de hoop uit, dat ook hun jongere collega’s het verloskundige vak in alle facetten zullen blijven beoefenen. Janneke: ‘Ondernemer zijn is echt heel leuk, daar hoef je niet bang voor te zijn. Al blijft een zelfstandige praktijk een hele uitdaging, met vaak nog je gezin en opgroeiende kinderen ernaast. (…)Verloskundige ben je 24 uur per dag.’ Rebecca vult aan: ‘In elk geval dien je dus goed voor jezelf te blijven zorgen.’

V.l.n.r.: Renate van Leuken, Jorien Beekman, Rebecca van Gils, Janneke Roeten.

Klinisch

Nu geaccrediteerd door

Verloskundigen (KNOV-NVOG).

NIEUW

Themadag supplementen bij zwangerschap

Wil jij als verloskundige deskundig advies kunnen geven op het gebied van voeding en suppletie? Zowel vóór, tijdens als na de zwangerschap? Dan is deze themadag zeker iets voor jou!

LESVORM Digitaal DATUM 22 mei 2025 9 oktober 2025

KOSTEN € 125,- NU € 115,-

Wil je meer informatie of je inschrijven voor deze opleiding? Ga naar:

SOHF.NL/BSOZZ

BEPERKT AANTAL BESCHIKBARE PLEKKEN

DE PUURSTE BABYVERZORGING

Happy Earth babyverzorging bevat alleen 100% natuurlijke ingrediënten waar de babyhuid blij van wordt.

Alle Happy Earth producten zijn 100% natuurlijk, bevatten alleen allergeenvrije ingrediënten en zijn gegarandeerd vrij van schadelijke stoffen zoals SLS/SLES en microplastics. Hierdoor kan Happy Earth Baby & Kids vanaf de geboorte worden gebruikt. GESCHIKT VANAF DE GEBOORTE

www.happyearthcare.com

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.