KNOV De Verloskundige 2024#4

Page 1


De Verloskundige

Hyperconsumeren: ongelijkwaardige en onnodige zorg?

Daniëlle Jansen over bestaanszekerheid en geboortezorg

Bahareh Goodarzi roept op tot zelfreflectie

Allemaal mensen

Complete formule voor na de bevalling.

NIEUW

Fenegriek helpt om opnieuw fit te worden na de bevalling**

Vitamine C, B12, magnesium & folaat zijn goed voor de gemoedstoestand

Fenegriek ondersteunt de melkproductie na de bevalling**

Benieuwd naar alle voordelen van Postpartum Mama? Ontdek het!

Zakelijk.vitakruid.nl

Alieke de RoonImmerzeel

Bestuurslid KNOV

Actie

Terwijl ik dit voorwoord schrijf, valt mijn oog op de net gelanceerde actie #genoeggezwegen van Stichting Geboortebeweging. En het raakt me. Opnieuw. Dit jaar vraagt de stichting aandacht voor de dubbele moraal in de geboortezorg, waarbij obstetrisch geweld wordt goedgepraat. De jaarlijkse actie zorgt voor gespreksstof, voor een moment van bezinning en voor felle reacties op (sociale) media. Doen we het zo verkeerd? Hanteer ik echt een dubbele moraal? Ons team doet toch hartstikke z’n best om alle vrouwen goede zorg te geven? En wie gaat er in de zorg werken om anderen verdriet, laat staan geweld aan te doen?

Terechte vragen, die we met elkaar serieus moeten beantwoorden. Terwijl we vooral de vrouwen die deze problemen adresseren serieus nemen. Hoe kan het dat we het ene willen (goede, relationele zorg bieden), maar toch soms het tegenovergestelde bewerkstelligen (vrouwen die getraumatiseerd uit hun bevalling komen). Wij zijn onderdeel geworden van een systeem dat leidt tot hyperconsumeren (zie pagina 12), discriminatie en ongelijkheid (zie pagina 46) en tot geprotocolleerde zorg, die niet per se goed is voor individuele vrouwen (pagina 51). Als we hier grondig naar kijken, moeten we concluderen dat het systeem niet (langer) past bij wat zwangeren nodig hebben en ook niet bij wat wij bij onze start als zorgverlener beloofd of gezworen hebben.

Uit de webinars over onze beroepsidentiteit dit jaar kwam duidelijk naar voren dat we weten wie we (willen) zijn als verloskundigen én welke systeemproblemen er zijn die dit belemmeren. Dat vraagt enerzijds om reflectie op onze identiteit, waar we begin 2025 al een eerste grote gezamenlijke stap mee maken door de lancering van de beroepsidentiteitsdocumenten. Anderzijds vraagt het om actie. Actie op systeemniveau door de KNOV om met de overheid en zorgverzekeraars werk te maken van meer tijd voor zwangeren, zodat relationele zorg echt mogelijk wordt. Werk te maken van de vermindering van administratiedruk, zodat er meer tijd is voor zorg. Werk te maken van echte passende zorg voor álle vrouwen onder zorg van verloskundigen in eerste, tweede en derde lijn. Daarnaast vraagt het actie op verandering van ons kwaliteitsdenken. Zoals bij de grondige herziening van ons kwaliteitsregister, die uitgaat van onze eigen motivatie, bij onze eigen afgelegde eed. De plannen voor de herziening (zie pagina 34) zijn in november goedgekeurd door de ALV en we gaan er een vliegende start mee maken. En als laatste vraagt het ook actie van onszelf, op individueel zorgverlenersniveau. Immers, het systeem dat zijn wijzelf. Laten we met elkaar de stap maken voor alle zwangeren in Nederland!

Colofon

Redactieraad

Kristi Francken (KNOV), Yvette Hoogenboom en Marco Beentjes (Vrhl Content en Creatie), Regine Detollenaere, Yvonne Kuipers, Simone Valk

Grafische vormgeving en druk

Elma Media B.V. www.elma.nl

Acquisitie

Elma Media B.V.

Silvèr Snoek: s.snoek@elma.nl 0226 - 33 16 00

Vormgeving, redactie en fotografie

Vrhl Content en Creatie in opdracht van Elma Media B.V.

Aan dit nummer werkten mee:

Mariska de Beijer, Marloes Daamen, Evelien Docherty, Hedy Jak, Myra Langenberg, Marjolein Lansbergen, Manon Louwers, Janneke Mooij, Linda Nuis, Job Paulus, Alieke de Roon, Marieke Smith, Natascha van der Steen, Mirjam Streefkerk, Suzanne Thompson, Sara de Waal

Abonnementen, personalia en adreswijzigingen

KNOV

Postbus 2001 3500 GA Utrecht abonnementen@knov.nl

Abonnementsprijzen

Abonnementsprijzen voor niet-leden van de KNOV (inclusief portokosten) voor 4 nummers per jaar: Nederland €116

Binnen Europa €144

Buiten Europa €168 Los nummer €32

Privacy

Op de verwerking van persoonsgegevens van abonnees is het privacy statement van Elma Media van toepassing. De Verloskundige is het ledenblad van de KNOV en verschijnt vier keer per jaar.

©2024 Koninklijke Nederlandse

Organisatie van Verloskundigen

Mercatorlaan 1200, 3528 BL Utrecht

Oplage: 5.000 ISSN 0348-1925

Hulp aan collega's in Afghanistan

Midwives4mothers

Wetenschappelijk onderzoek 15

52 (Vermeende) kwetsbaarheid bij een migratieachtergrond

Wat betekent het voor alle betrokkenen?

ALLEMAAL MENSEN

6

‘Bestaanszekerheid is een voorwaarde voor een goede gezondheid’

Tweede Kamerlid Daniëlle Jansen gebruikt haar ervaring in de zorg om de situatie voor zwangeren in kwetsbare posities te verbeteren 12

Hyperconsumeren:

Onnodige en ongelijkwaardige zorg?

21

Column van een klinisch verloskundige

Op eieren

22

Het verschil kunnen maken in Afghanistan

Midwives4mothers (M4M) en de Afghan Midwives Association (AMA) gingen de uitdaging aan 28

‘De eerste stap op het gebied van preventie is je mond opendoen’ Klinisch verloskundige

Eliane Coutinho over intergenerationele trauma’s

38

Tips van de redactie 46

Baren buiten de box: wat als je buiten de norm valt?

Een interview met Bahareh Goodarzi

58

‘De echte randvoorwaarden zijn heel belangrijk en basaal’ Verloskunde in een asielzoekerscentrum

INNOVEREN 15

De ervaringskennis van vrouwen en moeders met een migratieachtergrond over kwetsbaarheid tijdens de zwangerschap (wetenschap)

41

Vaderbetrokkenheid in de verloskundige zorg (wetenschap)

52

CenteringZwangerschap in de praktijk

Positieve effecten voor moeders én verloskundigen

62

Wat komt er uit de PAN? Thema: ouderinbreng (wetenschap)

SAMENWERKEN

66

Moeders helpen gezinnen in de wijk Samen zorgen voor een zo goed mogelijke start KNOV

34

Kwaliteitsregister Verloskundigen op de schop

51

Update Nieuws

70

Ontwikkeling richtlijnen en kwaliteitsdocumenten

‘Bestaanszekerheid is een voorwaarde voor een goede gezondheid’

Veel beleid op gebied van zorg, ook in de geboortezorg, lijkt tegenwoordig gericht op het stimuleren van gezondheidsvaardigheden van individuele mensen. Gezond eten, niet roken, bewegen. Maar heeft dit wel effect als mensen vast blijven zitten in armoede of slechte leefomstandigheden? En wat is dan een oplossing?

Daarover heeft Tweede Kamerlid voor NSC Daniëlle Jansen wel ideeën.

Vóór je Kamerlidmaatschap werkte je als onderzoeker en docent aan het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG) en was je betrokken bij het project Samen Kwetsbaar, Samen Sterk (2019-2023) in Noord-Nederland, om de zorg voor kwetsbare zwangeren te verbeteren. Hoe is jouw visie op de relatie tussen zorg en bestaanszekerheid ontwikkeld?

‘Wat ik uit onderzoek vooral heb geleerd is dat de overheid bepalend is voor hoe de zorg in een land eruitziet. Hoe beter de overheid ervoor zorgt dat er genoeg personeel, genoeg geld en de juiste wetgeving is, hoe makkelijker het voor organisaties en zorgverleners is om hun primaire processen in te vullen: het leveren van kwalitatief goede zorg, veiligheid in de zorg en toegang tot de zorg. De politiek moet dus zorgen voor de juiste randvoorwaarden om gezondheid te vergroten en de ongelijkheid te verkleinen.’

En wat is hierin op dit moment de uitdaging?

‘We zien nu dat de zorg overvol is. Er is een grote zorgvraag, maar het is lastig om het zorgaanbod hiervoor te organiseren. Dan is het nodig om meer ruimte te creëren. Dat kan enerzijds door zorg beter te organiseren, maar dat is lastig. Aan de andere kant kunnen we proberen de instroom in de zorg te verminderen. En daar kan inzet op bestaanszekerheid denk ik een hele grote rol in spelen.’

Op wat voor manier kan bestaanszekerheid zorgen voor minder druk op de zorg?

‘Er is veel bekend over wat gezondheid en ongelijkheid in gezondheid bepaalt. Wat we nu doen is vooral investeren en interveniëren op gezondheid op individueel niveau: mensen zelf moeten meer gaan bewegen en gezonder gaan eten. En dat is zeker belangrijk, maar dat is kansloos als je niet de onderliggende oorzaak aanpakt: bestaanszekerheid. Een bekende hoogleraar in Engeland, sir Michael Marmot, heeft op basis van al het onderzoek dat hierover bestaat een framework gemaakt met daarin alle determinanten van gezondheid en ongelijkheid in gezondheid.

Daaruit blijkt dat hoe een overheid alles organiseert het meest bepalend is voor de gezondheid in een land. En dan niet alleen op gebied van zorg, maar ook op gebied van bijvoorbeeld volkshuisvesting, onderwijs, sociale zekerheid en klimaat.

De reden dat dit zoveel invloed heeft, is dat hoe de overheid regeert bepaalt hoe de samenleving is opgebouwd op gebied van sociale gelijkheid: zijn er veel arme mensen of juist veel rijke mensen?

Het blijkt dat vooral arme mensen vaak stress hebben, vanwege zorgen om een huis of om geld, en dát zorgt voor een ongezonde leefstijl. Dat los je niet op door te zeggen: je moet meer groente eten. Je moet terug naar de oorsprong van de problemen. Dit heb ik zelf ook ervaren in een groot project dat ik heb gedaan met zwangeren in een kwetsbare situatie. Het doel was deze vrouwen te stimuleren om te stoppen met roken, maar uiteindelijk vielen de resultaten tegen. Het lukte de vrouwen niet om te stoppen omdat ze aanhoudend stress bleven hebben. Als de oorzaak van zo’n probleem niet wordt weggenomen is het vechten tegen de bierkaai.

‘Als de oorzaak van een probleem niet wordt weggenomen is het vechten tegen de bierkaai’

En de oorzaak van die stress is een gebrek aan bestaanszekerheid. Bestaanszekerheid betekent trouwens niet alleen dat mensen genoeg inkomen hebben, maar ook een veilige en gezonde woning.’

Welke invloed heeft een woning dan precies?

‘Hoe je woont is een belangrijke voorspeller van stress. Als je geen fatsoenlijk dak boven je hoofd hebt dan ben je daar constant mee bezig. Daarom vinden we het belangrijk dat er meer ruimte komt op de woningmarkt en wil het kabinet nu structureel 100.000 woningen per jaar bouwen.’

Worden woningen daardoor ook betaalbaarder?

‘Als het aan NSC ligt zitten daar zeker voldoende betaalbare huizen tussen, dus sociale huurwoningen, middenhuur en betaalbare koopwoningen. Zonder betaalbare woningen kun je het woningtekort niet oplossen. Mijn collega NSC-Kamerlid Merlien

Welzijn pleit voor een crisis- en herstelwet om de overheid de regie te geven om dit daadwerkelijk te realiseren. Dat is nodig omdat betaalbare woningen niet erg rendabel zijn voor investeerders.’

Heb je veel contact met je collega’s over dit soort thema’s?

‘Ik geloof in ‘health in all policies’, want dat is nu eenmaal de sleutel naar een gezondere samenleving.

‘Ieder overheidsdomein heeft invloed op gezondheid’

Daarom zeg ik ook tegen mijn collega’s bij NSC: ik zit dan wel op de portefeuille zorg, maar als ik de gezondheid van mensen wil verbeteren dan red ik het niet met alleen zorg. Dan moet ik ook bij collega’s van wonen terecht kunnen voor betaalbare woningbouw, bij collega’s van arbeidsomstandigheden voor een gezonde werkomgeving, bij collega’s van klimaat voor schone lucht. Eigenlijk bij iedereen. Ieder domein heeft invloed op gezondheid.’

Tegelijkertijd blijft er veel aandacht en geld gaan naar het bevorderen van individuele gezondheidsvaardigheden. Zijn er plannen om dit te veranderen? ‘Inzetten op preventie is inmiddels steeds breder gedragen, en dat is ook belangrijk. Het heeft zin om mensen aan te moedigen om meer te bewegen en gezonder te eten, zolang je ook iets doet aan de omgeving waarin dat individu zich bevindt. Daarom willen we bijvoorbeeld zoveel mogelijk rookvrije omgevingen realiseren en gemeenten genoeg handvatten geven om te zeggen: in deze wijk komt geen fastfoodketen. Het idee dat meer beleidsgebieden invloed hebben op gezondheid wordt wel steeds beter begrepen, maar dat verschilt per fractie.’

En welke concrete plannen zijn er om met bestaanszekerheid aan de slag te gaan?

‘Als NSC hebben we gelukkig aardig wat punten op gebied van bestaanszekerheid in het hoofdlijnenakkoord gekregen. Daarmee kunnen we aan de slag. Zo gaat de huurtoeslag omhoog, komen er meer middelen voor mensen die in de knel zijn gekomen en wordt het eigen risico op termijn

verlaagd. Ook gaan het kindgebonden budget en de vergoeding voor de kinderopvang omhoog en maakt het kabinet structureel geld vrij voor gratis schoolmaaltijden. Dat zijn allemaal dingen die verlichting kunnen geven. Zo hopen we dat mensen minder stress hebben en meer rust hebben om een gezonde leefstijl aan te houden.’

Hebben jullie ook plannen om het inkomen te verhogen?

‘Hoe dat precies wordt ingevuld is een proces dat nu bij het kabinet ligt. Maar we zorgen ervoor dat mensen die het minst hebben meer zullen overhouden. Dat willen we met name doen door ruimer te zijn in toeslagen en bepaalde budgetten te vergroten voor gezinnen die moeilijk rondkomen. Want alleen een hoger loon is geen oplossing, we weten uit ervaring dat alles dan ook weer duurder wordt. Daarom is het beter om door middel van gerichte toeslagen mensen meer bestedingsruimte te geven.’

Is daar draagvlak voor binnen de coalitie?

‘Ja, voor deze plannen is draagvlak. We hadden graag nog meer uit ons verkiezingsprogramma in het coalitieakkoord gekregen, maar we zijn de regeerperiode niet met een ruim budget ingestapt. Ik denk dat we door middel van de genoemde plannen een aardige slag kunnen maken.’

Heb je buiten het vergroten van de bestaanszekerheid nog andere plannen om het zorgaanbod te verbeteren?

‘Het verminderen van bureaucratie is ook een belangrijk speerpunt. We willen dat zorgverleners zoals verloskundigen meer zorg kunnen verlenen en niet te veel tijd kwijt zijn met het invullen van formulieren. Dit zorgt er namelijk niet alleen voor dat zij minder werk kunnen verrichten, maar het

Daniëlle Jansen is medisch socioloog en was tot haar aantreden als Tweede Kamerlid universitair hoofddocent Organisatie van Zorg bij het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG). In het UMCG leidde zij het onderzoeksprogramma Verloskunde van de afdeling Eerstelijnsgeneeskunde & Langdurige Zorg. Daarnaast was ze docent sociologie aan de Rijksuniversiteit Groningen. Ook was zij programmaleider in Noord-Nederland van het project Samen Kwetsbaar, Samen Sterk (2019-2023) om de zorg voor kwetsbare zwangeren te verbeteren.

de overheid zich niet mee bemoeien. Ik denk dat de overheid vooral moet faciliteren dat verloskundigen kunnen doen wat zij denken dat het beste is. Dat betekent dat er genoeg middelen beschikbaar moeten zijn, en dat de overheid meedenkt over het oplossen van het personeelstekort. Verder zoals gezegd het verlichten van de administratielast en ook weer het zorgen voor een goede woningmarkt, zodat je als verloskundige kan verhuizen naar waar het werk is, zonder lang op een woning te wachten. Het gaat er dus om dat de overheid de juiste randvoorwaarden creëert.’

Tot slot: hoe kijk je naar de uitspraak van Pieter Omtzigt dat het aantal geboortes in Nederland omhoog moet?

demotiveert ook om te kiezen voor werken in de zorg. Tegelijkertijd willen we wat doen tegen fraude in de zorg. Wanneer registratie te veel wordt losgelaten steekt fraude de kop op en dat willen we ook niet. We moeten dus onderzoeken wat er minimaal nodig is qua verantwoording; met dit vraagstuk zijn we momenteel bezig. Naar mijn indruk moeten we vooral toe naar minder formulieren.’

In hoeverre bepalen politieke keuzes hoe verloskundigen hun werk doen?

‘De verloskundigen gaan zelf over hun primaire werkprocessen, als beroepsgroep weten zij het beste hoe richtlijnen eruit moeten zien. Daar moet

‘Die uitspraak is in de media uit zijn verband getrokken. Waar het om gaat is dat we het laagste geboortecijfer hebben sinds 1901, maar dat discussie hierover vermeden wordt. Dat terwijl het natuurlijk wel degelijk gevolgen heeft, want een langdurig laag geboortecijfer zorgt voor een tekort aan mensen. Wij willen daarom weten waaróm het geboortecijfer daalt. Het is natuurlijk prima als mensen minder kinderen willen, maar Pieter Omtzigt vermoedt dat bestaanszekerheid een cruciale rol speelt in het dalende geboortecijfer. Veel mensen kampen met onzekerheid, bijvoorbeeld over huisvesting of studieschulden. Als dit een reden is om niet aan kinderen te beginnen, en dat zijn wel degelijk signalen die wij opvangen, is dat iets om serieus te nemen. Dan mag je als overheid niet achteroverleunen.’

‘De overheid moet faciliteren dat verloskundigen kunnen doen wat zij denken dat het beste is’

Élke vrouw is anders

Kies samen de anticonceptiemethode die het beste bij haar past

Ik wil betrouwbare anticonceptie voor 5 jaar, met minder hormonen.1,2

Ik wil betrouwbare anticonceptie voor 8 jaar*3

* Mirena is ook geïndiceerd voor:

- Behandeling van versterkt menstrueel bloedverlies of menorragie (tot maximaal 8 jaar*)

- Als progestageenadjuvans ter voorkoming van endometriumhyperplasie tijdens oestrogeentherapie in de peri- en postmenopauze (3 jaar) jaar 3

* Voor de behandeling van hevig menstrueel bloedverlies of menorragie is aangetoond dat Mirena gedurende een periode van 5 jaar werkzaam is. Als de klachten van hevig menstrueel bloedverlies na 5 jaar niet zijn teruggekeerd kan overwogen worden om het gebruik van Mirena te continueren tot maximaal 8 jaar. Zie de verkorte productinformatie elders in deze uitgave. Referenties: 1. SmPC KyleenaTM (levonorgestrel), 03/2023. 2.Gemzell-Danielsson K, et al. Eur J Obstet Gynecol Reprod Biol. 2017; 210: 22-8. 3. SmPC Mirena® (levonorgestrel), 03/2023.

Op het moment dat dit tijdschrift naar de drukker ging, waren net de laatste plaatsen voor het event vergeven. Wil jij een plekje op de wachtlijst? Mail dan naar congres@knov.nl.

KNOVTweedaagse

Twee dagen vol verbinding

Heb jij een plaats weten te bemachtigen voor de KNOV-Tweedaagse, het nieuwe KNOV-evenement dat plaatsvindt op donderdag 13 en vrijdag 14 maart 2025? Een moment om te verdiepen, verbinden, inspireren én met elkaar feest te vieren!

Uit verschillende hoeken klonken geluiden over de behoefte van verloskundigen om meer tijd met elkaar door te brengen. Om inhoudelijk de diepte in te gaan, de dialoog te voeren over hoe elkaar als beroepsgroep te vinden, ook op moeilijke thema’s en hier langer de tijd voor te hebben. Ook voor de KNOV is verbinding van groot belang. Om die behoeften te vervullen, is de KNOV-Tweedaagse in het leven geroepen.

‘Binnen enkele weken schreven 200 leden zich in. De overweldigende hoeveelheid reacties geeft duidelijk aan dat er behoefte is aan verdieping en verbinding.’

Programma

Dag 1

De eerste spreker is Jacqueline Dunkley, Chief Midwife van de ICM. Jacqueline inspireert de aanwezigen met haar persoonlijke verhaal over hoe zij in moeilijke tijden koers houdt in de geboortezorg. Vervolgens gaat Marijke Spanjersberg aan de slag met ‘tussentaal’. In deze sessie verkent ze samen met de deelnemers wat er gebeurt tússen mensen, en hoe we onderlinge samenwerking naar een hoger niveau kunnen tillen. De dag wordt afgesloten met een diner, feest én overnachting in het Veluwse hotel Mennorode.

Dag 2

Op dag twee neemt Jennifer Walker de aanwezigen verder mee de diepte in. Jennifer zet ideeën over de functie van het bekken en het fysiologische baringsmechanisme op scherp. Ze laat deelnemers ontdekken en ervaren hoe ze een barende nog beter kunnen ondersteunen in het ruimte maken voor de passage van het kind. De Tweedaagse wordt inhoudelijk afgesloten met Froukje Weidema. Ze neemt de deelnemers mee in de wereld van de morele reflectie en hoe ze in de verloskunde met elkaar in dialoog kunnen blijven.

Jacqueline Dunkley
Froukje Weidema
Jennifer Walker
Marijke Spanjersberg

Hyperconsumeren: ongelijkwaardige en onnodige zorg?

Talloze pretecho’s, dure zorgpakketten, vouchers: onder sommige zwangere vrouwen bestaat een trend van hyperconsumeren. Voorheen heerste het adagium ‘ik heb recht op een zwangerschap’, tegenwoordig lijkt er meer sprake te zijn van ‘ik heb recht op wat ik wil’. Dit laatste past bij het hyperconsumeren. Wie is deze groep hyperconsumenten en wat voor stempel drukt zij op het verstrekken van gelijkwaardige zorg voor elke zwangere?

S‘tandaard meer’, ‘gratis pretecho’s’, ‘gifts en treats’, zomaar een paar kreten waarmee verloskundigenpraktijken hun extra zorg aanprijzen, die zij kosteloos aan elke zwangere bieden.

Vanuit de zwangere vrouwen is hier vraag naar.

Zij zoeken een totaalplaatje waarbinnen niet alleen aandacht is voor de groei van de baby en de lichamelijke veranderingen van de zwangere cliënt, maar voor het gehele welzijn. Ze willen bijvoorbeeld een vroege echo bij 6 tot 8 weken, een klein team van verloskundigen dat langere afspraken inplant, zoveel mogelijk consulten als de cliënt wenst, gratis online cursussen (rondom de bevalling, borstvoeding en kraamtijd), gebruik van de nieuwste technologie (inclusief bevallen met een Virtual Reality-bril) of ‘gifts en treats’. Soms draagt het bij aan betere zorg. Zo is de continuïteit van zorgverlener wetenschappelijk bewezen. Maar vaak is het vooral ‘extra’.

Je wordt als zwangere in de watten gelegd bij deze praktijken, zo voelt het. En mocht je meer willen, dan kan dat vaak tegen een forse bijbetaling. Die extra kosten laten gelijk de valkuil van hyperconsumeren zien: hier wordt zorg afgenomen die niet voor iedereen betaalbaar is. Dat beïnvloedt het streven naar gelijkwaardige zorg voor iedereen, en daarmee het stuk rondom beschikbaarheid en toegankelijkheid van de zorg uit de verloskundige eed. Het roept ook de vraag op ‘wat is precies goede zorg’? Hoe gaan we als verloskundigen om met de uiteenlopende wensen van zwangeren?

Hoe bieden we aan iedereen goede zorg?

Caseloadzorg op zichzelf en de continue een-opeen-begeleiding die daarmee gepaard gaat, is iets wat mag worden aangemoedigd vanuit de verloskunde. Het biedt continuïteit van zorgverlener,

iets wat uitgebreid wetenschappelijk bewezen is. Het vormt de basis voor goede zorg. Tegelijkertijd is het moeilijk uitlegbaar op welke wijze pretecho’s of gender-reveal-echo’s leiden tot betere zorg. Meer consulten kunnen zeker helpen, maar worden gedaan omdat het nodig is. Niet ‘zomaar’ meer consulten. Het bieden van ‘gifts en treats’ is wellicht leuk voor de zwangere, maar heeft zeker niet hetzelfde effect als continue begeleiding rondom de bevalling. En dat is waar de schoen wringt. Hyperconsumeren kan snel leiden tot meer zorg dan nodig. Omdat de cliënt dat wil. Maar is dit wel passend binnen de huidige capaciteitsproblematiek? Deze meerzorg gaat uiteindelijk ten koste van andere zorg die we als beroepsgroep kunnen leveren. Het is niet alleen maar meer, meer, meer. We moeten keuzes met elkaar maken. Is het aan de zwangere zelf om zich in de watten te laten leggen met vouchers te besteden aan een thuisconsult voor een geboorteplan, zwangerschapsyoga of een gender reveal-echo? Of zullen we meer moeten inzetten op zorg die echt waarde toevoegt? Doet dit hyperconsumeren wellicht zelfs afbreuk aan goede zorg voor anderen? Verbetert het daadwerkelijk de kwaliteit van zorg of leidt het tot ongewenste concurrentie?

Behoefte

Het is evident waarom we streven naar gelijkwaardige, voor iedereen toegankelijke zorg: we willen ondervangen dat er in ieders behoefte wordt voorzien – ongeacht afkomst, bankrekening of wat dan ook. Welke behoefte zit er achter het hyperconsumeren? De groep hyperconsumenten betreft meestal de rijkere, mondigere en vaak hoogopgeleide zwangere. Deels de rijkere, vaak

‘De hyperconsument is rijker, mondiger en hoger opgeleid’

witte Nederlander, deels de rijkere zwangere uit een ander land (expat) waar de verloskundige zorg meer gemedicaliseerd is dan in Nederland. Wat we verder zien bij hyperconsumenten is de behoefte aan controle (door de echo worden gerustgesteld), wellicht ook een gevoel van er recht op hebben en de gedachte ‘mijn buurvrouw/ vriendin/zus doet dit ook’. Deze uitgangspunten staan in feite in het teken van wat zwangeren zien als ‘goed ouderschap’: het beste voor je kind willen. Dat past bij het adagium ‘ik heb recht op een gezond kind’, waar tegenwoordig sprake van is. Maar het leidt ook tot oneigenlijke concurrentie op extra’s die niet per se leiden tot betere uitkomsten.

De IRIS-studie (2019) van Childbirth Network laat zien dat het aanbieden van extra groei-echo’s in de laatste drie maanden van de zwangerschap niet leidt tot betere gezondheidsuitkomsten voor baby’s. Sterker nog, er zijn mogelijk twee nadelen: een grotere kans op keuze voor een onnodige, te vroege inductie en een onterecht vermoeden van groeivertraging voor de geboorte. De kans op vals alarm wordt dus groter en zwangeren worden mogelijk onnodig ongerust gemaakt.

‘Caseloadzorg leidt tot betere uitkomsten, onnodige zorg niet’

Kritische geluiden

Ook de KNOV kijkt kritisch naar wat noodzakelijke zorg is en wat niet. Het is altijd mogelijk om minder zorg te vragen. De vrouw is autonoom en zorgverleners kunnen geen zorg ‘opdringen’. Maar meer zorg vragen dan nodig is, dat gaat niet zomaar. Daar zitten grenzen aan, omdat het ten koste gaat van zorg aan anderen. In september 2024 trok de beroepsorganisatie de autorisatie richtlijnmodule electief inleiden bij 39 weken in. Met het oog op de toenemende capaciteitsproblematiek in de geboortezorg en een toekomstbestendige geboortezorg acht de KNOV de electieve inductie niet gegrond, omdat het geen zorg betreft met een medische indicatie en zodoende niet kan worden geschaard onder de noemer van noodzakelijke zorg. Ook wat betreft het hyperconsumeren in bredere zin klinken kritische geluiden vanuit de KNOV, vanwege het gebrek aan duurzaamheid en mogelijk nadelige gevolgen voor de fysiologie.

Vertrouwen

Extra, niet-noodzakelijke zorg kan onnodige druk zetten op de capaciteit en leidt dus niet per se tot betere uitkomsten. Goede een-op-eenbegeleiding leidt in het algemeen wél tot betere uitkomsten. Dus waar besteed je je tijd aan? Als er behoefte aan controle is bij de zwangere, wat vaak geleid wordt door angst, heeft het dan niet veel meer zin je direct op dat stuk te richten? Hoe neem je die angst weg bij de zwangere zonder onnodig meten – wat kennelijk juist voor meer onrust kan zorgen? Waarom is het lastig

om continuïteit van zorg te bieden, terwijl je wel 20 echo’s kunt (laten) doen? Met voldoende en de juiste aandacht voor de zwangere heb je in de verloskunde dat soort ‘toeters en bellen’ eigenlijk niet nodig. Franka Cadée schetst het mooi in de documentaire ‘Een goed begin – bevallen in Nederland’ (van Ane C. Ose en Jet Homoet): ‘Er wordt tegenwoordig gezegd: je kan toch ook met een echo kijken? Ja, dat kan je. Je kan het helemaal opmeten met een echo. Maar je legt je handen op iemands buik. Hoe vaak leg je je handen op iemands buik? En daar raak je hun kind aan en daar ben je mee in contact. ‘Het hartje klopt’, ‘het is mooi’, ‘de echo is gedaan’, ‘de beentjes zitten er allemaal op, alles ziet er prachtig uit’. Maar daarmee bouw je niet echt vertrouwen op. Daarmee geef je eigenlijk ook een soort afhankelijkheid. Omdat je denkt dat je een echoapparaat nodig hebt om te vertellen dat het oké is. Want je hebt niet je hele leven lang een echoapparaat. Je zal het moeten doen op je vertrouwen. Je moet kinderen opvoeden op je vertrouwen. Je moet baren op je vertrouwen. En daar zit de crux: zet als verloskundige in op dat vertrouwen in plaats van op het hyperconsumeren, het brengt je veel verder dan ‘een schep er bovenop’. En als kers op de taart: het is beschikbaar voor elke zwangere.

Bronnen •IRIS-studie (2019). Via https://www.childbirthnetwork.nl/ onderzoek/iris-studie/ •KNOV trekt autorisatie richtlijnmodule electief inleiden bij 39 weken in (2024). Via https://www.knov.nl/actueel/ nieuws/nieuwsbericht/knov-trekt-autorisatie-richtlijnmoduleelectief-inleiden-bij-39-weken-in

De ervaringskennis van vrouwen en moeders met een migratieachtergrond over kwetsbaarheid tijdens de zwangerschap

Een vrouwgerichte mixed-methods-studie

Introductie

Binnen het beleid en de praktijkvoering van de Nederlandse geboortezorg worden vrouwen met een migratieachtergrond beschouwd als een kwetsbare groep. Maar hoe zien ze dit zelf? We weten niet of zwangeren met een migratieachtergrond hun situatie ook als kwetsbaar zien, en zo ja, of hun perceptie over hun vermeende kwetsbaarheid verschilt van - of overeenkomt met - de perceptie van hun zorgverleners. Noch weten we hoe vrouwen met een migratieachtergrond kwetsbaarheid ervaren tijdens de zwangerschap, hoe ze het ervaren om als kwetsbaar te worden geclassificeerd, wat dit voor mogelijke impact heeft op het ervaren van de zwangerschap en de verloskundige zorg en hoe ze betekenis geven aan het fenomeen kwetsbaarheid tijdens hun zwangerschap1,2 Ervaringskennis van vrouwen - een belangrijk element van vrouwgerichte zorg - komt onvoldoende aan bod in onderzoek over deze doelgroep. Onder ervaringskennis in deze studie verstaan we de eigen (leer)ervaringen en inzichten van de vrouw over haar leven, lichaam, zwangerschap, bevalling en zorg3

Doel onderzoek

Het doel van dit onderzoek was om inzicht te krijgen in vrouwgerichte zorg door middel van observaties, ervaringen en inzichten van vrouwen. Om dit te bereiken, hebben wij, verloskundig onderzoekers Yvonne Kuipers en Eveline Mestdagh, ons specifiek gericht op de ervaringskennis van zwangere vrouwen en moeders met een migratieachtergrond. We verrichtten een mixed-methods-onderzoek bestaande uit (1) gestructureerde interviews met zwangeren aan de hand van een vragen-

‘Zodra er een relatie is opgebouwd, kan over kwetsbaarheid worden gesproken’

lijst, gevolgd door (2) focusgroepgesprekken met moeders. Eerst onderzochten we of de ervaringskennis van deze zwangeren en moeders met een migratieachtergrond overeenstemt met het empirisch perspectief van kwetsbaarheid, om een onderscheid te maken tussen theoretisch waargenomen of veronderstelde kwetsbaarheid en zelf geïdentificeerde kwetsbaarheid. Vervolgens onderzochten we hoe deelnemers met een migratieachtergrond kwetsbaarheid ervaren tijdens de zwangerschap. Door ervaringskennis te erkennen, veronderstellen we dat zwangeren met een migratieachtergrond in staat zijn om hun individuele kwetsbaarheidsstatus effectief zelf te identificeren en te beoordelen.

Procedure onderzoek

De onderzoekers benaderden eerstelijns verloskundigenpraktijken in Nederlandse achterstandswijken en maatschappelijk werkers van een buurthuis in een van de meest achtergestelde wijken van een Nederlandse gemeente. Al deze wijken hebben een grote populatie met migratieachtergrond4. Er werd ethische toestemming verkregen voor de studie. De studie werd verricht in 2019.

Voor het gestructureerde interview includeerden we zwangeren van 16 jaar of ouder, met een westerse en niet-westerse migratieachtergrond, in elk trimester van de zwangerschap. Omdat de vragenlijst alleen in het Nederlands beschikbaar was, zijn zwangeren die de Nederlandse taal niet voldoende beheersten uitgesloten van deelname. Een onderzoeksassistent, getraind in het afnemen van de gestructureerde interviews, interviewde vijf eerstelijns verloskundigenpraktijken en een onderzoeker interviewde zwangeren met een migratieachtergrond in het buurthuis. Met het oog op mogelijke communicatiebarrières (taal, leesvaardigheden zoals begrip en woordenschat en om de heterogeniteit van het interview te verminderen, kreeg de deelnemer een papieren versie van de vragenlijst en las de onderzoeker deze ook hardop voor. De deelnemers konden de enquête op papier invullen of op een laptop of tablet die in de ruimte beschikbaar was. Er waren Berbers, Arabische en Turkse vertalers aanwezig in het buurthuis, mocht dit toch nodig zijn. De vertalers waren niet aanwezig in de verloskundigenpraktijken. Geen van de deelnemers had vertaling nodig.

Participanten

We integreerden vragenlijstgegevens van 89 deelnemers en de data uit de focusgroepgesprekken waar 25 mensen aan deelnamen.

Participanten gestructureerd interview/ vragenlijst

Alle deelnemers aan het gestructureerde interview hadden een niet-westerse achtergrond. De gemiddelde leeftijd was 25,9

(7,6; range 16-48) jaar en de gemiddelde zwangerschapsduur was 23,2 (9,03; bereik 8-37) weken. De meeste zwangeren waren onder zorg bij een eerstelijnsverloskundige. De meerderheid van de zwangeren had een laag tot gemiddeld opleidingsniveau en de meesten waren zwanger van hun eerste kind.

Focusgroepen

De deelnemers aan de focusgroepen hadden één tot zeven kinderen. Het merendeel van de deelnemers (18/72%) was korter dan drie jaar geleden bevallen. Geen van de deelnemers was zwanger ten tijde van de focusgroepen. Vier (16%) deelnemers waren tweede generatie migranten, 21 (84%) waren eerste generatie migranten, allemaal met een niet-westerse achtergrond (bijvoorbeeld afkomstig uit Marokko, Suriname, Ethiopië, Somalië, Turkije, Syrië, Eritrea, Kaapverdië of Myanmar).

Naast de beschikking over ervaringskennis, functioneerden de participanten als ervaringsdeskundigen in de wijk.

Gestructureerd interview/vragenlijst

Datacollectie

De vragenlijst bestond uit: (1) 19 complexe levensfactoren en vroegere en/of huidige geestelijke gezondheid – deze items werden geëxtraheerd uit de literatuur. De items werden geïntroduceerd met de vraag: ‘Herkent u een van de volgende aspecten in uw huidige leven?’ De deelnemer kon een of meer items kiezen. We verifieerden de items met de zes risicodomeinen van de R4U (sociale status, etniciteit, zorg, levensstijl, medische geschiedenis en verloskundige geschiedenis), waaruit congruentie bleek5

In tegenstelling tot de R4U, namen we Body

Mass Index, dieet, medicatie, seksueel overdraagbare aandoeningen en middelengebruik niet op, omdat deze aspecten niet in de literatuur voorkwamen6-12.

(2) Adverse Childhood Experiences (ACE) schaal. De 11 items van de ACE-schaal zijn gecategoriseerd als misbruik, verwaarlozing of disfunctioneren van het huishouden13,14. Deelnemers werd gevraagd of ze tijdens hun kindertijd (voor hun 18e) een of meer gebeurtenissen hadden meegemaakt, bijvoorbeeld: ‘Heeft een ouder of volwassene bij u thuis u voor uw 18e jaar ooit geslagen, geschopt of fysiek pijn gedaan op welke manier dan ook?’

(3) Deelnemers gaven vervolgens hun persoonlijke gevoel van kwetsbaarheid aan met behulp van een Visuele Analoge Schaal (VAS), variërend van 0 (zich niet kwetsbaar voelen) tot 10 (zich zeer kwetsbaar voelen). We omschreven kwetsbaarheid als: ‘moeilijkheden of moeilijke situaties ervaren of verwachten en hier niet goed mee om kunnen gaan’9

Resultaten

We somden de positief gescoorde kwetsbaarheid-items en de ACE-items. We correleerden de items met de VAS-score ‘persoonlijk gevoel van kwetsbaarheid’. Tweederde van de steekproef rapporteerde één of meer kwetsbaarheiditems of negatieve jeugdervaringen.

‘Als reactie hierop stelden vrouwen zorg uit’

De deelnemers scoorden het vaakst op de kwetsbaarheid-items: huidige stressvolle situatie (of dingen) in het leven, geen/beperkte financiële middelen, sterke gevoelens van onzekerheid, problemen met geestelijke gezondheid in het verleden, overmatig piekeren en ongeplande zwangerschap. Daarnaast scoorden de deelnemers het vaakst op de ACE-items: gescheiden ouders, fysieke verwaarlozing, zich onveilig/bedreigd voelen door moeder, emotioneel verwaarloosd (beperkte familieliefde, steun, verbondenheid en/of nabijheid), een depressieve of geesteszieke persoon in het huishouden (inclusief zelfmoord), disfunctioneel gedrag van de ouders (gebrek aan grenzen/normen/waarden, conflicten, onvoorspelbaar gedrag, emotionele mishandeling/geweld). De kwetsbaarheiditems hadden een gemiddelde score van 3,7 (SD 2,7, min. 1 - max. 12) en de ACE-items hadden een gemiddelde score van 2,1 (SD 2,1; min. 0 - max. 8). Persoonlijk gevoel van kwetsbaarheid had een gemiddelde VAS-score van 4,2 (SD 2,56, min. 0 - max. 9). De kwetsbaarheid-items en VAS-scores vertoonden een positieve matige significante correlatie (r 0,46, p 0,002). De ACE-items en de VAS-score vertoonden eveneens een positieve matige significante correlatie (r 0,48, p <0,001). De kwetsbaarheid- en ACE-items vertoonden ook een matige statistisch significante correlatie (r 0,42, p 0,002).

Focusgroep gesprekken

Voor de focusgroepen includeerden we vrouwen van 16 jaar of ouder, met een westerse en niet-westerse migrantenachtergrond, met ervaring met de Nederlandse geboortezorg en beheersing van de Nederlandse taal.

‘Ze willen behandeld worden als iedere andere zwangere’

Er werden twee focusgroepgesprekken gevoerd aan de hand van een topic list. De gesprekken verliepen in de Nederlandse taal en aan de deelnemers werd gevraagd om voor elkaar te vertalen indien nodig. In overleg met de vrouwen waren er twee maatschappelijk werkers die de vrouwen goed kenden, om een veilige omgeving te waarborgen. Voorafgaand aan de focusgroepgesprekken, werd de deelnemers gevraagd om zichzelf te scoren met de R4U, terugdenkend aan hun laatste zwangerschap.

Ze lieten de ingevulde R4U-scorekaart (anoniem) achter in de kamer na het gesprek. Alle scorekaarten van de vrouwen bevatten drie of meer positieve antwoorden op de R4U- categorieën5,11. Dit betekende dat alle vrouwen in de steekproef het R4U risicoscreeningbeleid en de specifieke zorgpaden hadden doorlopen toen ze zwanger waren, waardoor ze ervaring hadden met de klinische beslissingen die voortvloeiden uit de R4Urisicoscore11,15

De focusgroepgesprekken werden opgenomen en getranscribeerd. De data werden geanalyseerd met behulp van inductieve thematische analyse. De transcripten werden ook gelezen door een van de maatschappelijk werkers en een deelnemer, die het idioom van de deelnemers bespraken met de

onderzoekers, wat de analyse bevorderde16 Uit de focusgroepgesprekken kwamen vijf thema’s naar voren:

1. Kijk verder dan wie je denkt dat ik ben en zie en behandel me voor wie ik werkelijk ben

De deelnemers gaven aan het recht te willen hebben om mens te zijn en niet te worden beschouwd en behandeld als een gemarginaliseerde groep of individu in de samenleving. De deelnemers gaven aan dat zolang ze beschouwd worden als een categorie die meer risico loopt op bepaalde uitkomsten, ze het gevoel hebben een individu te zijn in een aparte categorie in de geboortezorg. Kwetsbaarheid zou niet moeten worden gedefinieerd aan de hand van etniciteit en/of postcode, dat wil zeggen demografische kenmerken. Dit mist individualisering en leidt tot gevoelens van devaluatie als persoon, vrouw en/of moeder. De deelnemers gaven aan op een gelijkwaardige manier benaderd te willen worden als niet-migranten, zonder vooraf een label te krijgen. Ze willen behandeld worden als elke andere zwangere vrouw of moeder, ongeacht achtergrond, postcode of omstandigheden. Zij gaven aan dat zolang klinische gezondheidsresultaten domineren, dit hun menselijkheid ondermijnt - en dat ze daarom soms prenatale zorg vermijden.

2. Eigendom van waarheid en kennis De deelnemers vertelden dat zij hadden ervaren dat verloskundigen en artsen de behoefte hebben om de controle over hun gezondheid en bevallingsresultaten te willen overnemen. Zij ervaren dat er een beeld bestaat dat niet overeenkomt met wie zij zijn

als mens en vrouw en dat hun eigen waarheid, kennis en ervaringen niet erkend worden. De deelnemers vertelden dat zij sociale controle en macht van gezondheids- en sociale professionals hadden ervaren, alsof hun ‘anders zijn’ gecontroleerd moest worden.

3. Straf me niet omdat ik eerlijk ben Het delen van persoonlijke informatie met de verloskundige had voor de deelnemers soms geleid tot inmenging van professionele organisaties zoals de kinderbescherming, wat ongerustheid veroorzaakte. Vrouwen hadden meegemaakt of gezien dat de kinderbescherming tussenbeide kwam nadat ze persoonlijke gegevens en informatie met de verloskundige hadden gedeeld, waardoor het soms nog moeilijker werd om thuis te wonen. Ze voelden zich gestraft omdat ze eerlijk waren, terwijl eerlijkheid een boemerangeffect had op de zorg en/of het zoeken naar hulp. Volgens de deelnemers leidt dit tot wantrouwen ten opzichte van de verloskundige en/of andere sociale of gezondheidsinstanties en het gevoel de controle te verliezen en professionals te vermijden. Het leidt tot bezorgdheid dat prenatale zorg en hulp zoeken kunnen leiden tot autoritaire maatregelen. Dit werkt het mijden van zorg in de hand.

4. Projectie van angst

De deelnemers gaven aan dat de gedachten van professionals over (het risico op) morbiditeit en mortaliteit regeerden. Dat wil zeggen: de focus van zorgverleners in de behandeling lag op een groter risico voor hen op ‘slechtere’ uitkomsten. De deelnemers merkten dat zorgverleners hun angst voor het risico op mortaliteit en morbiditeit op hen projec-

teerden, waardoor zij het gevoel kregen dat zij als ‘categorie’ ergens verantwoordelijk voor werden gesteld.

5. Omgaan met etikettering

Door het gebruik van checklists om risicofactoren te identificeren die mensen categoriseren als kwetsbaar, voelden de deelnemers zich minder menselijk en hadden ze het gevoel beschouwd te worden als slechts iemand met een baarmoeder, zonder betekenis of menselijkheid. Als reactie hierop stelden deelnemers zorg uit als een mechanisme om hun menselijkheid terug te winnen en om te voorkomen dat ze een etiket opgeplakt kregen of in een hokje werden gestopt. De deelnemers gaven aan onrechtvaardige sociale orde te ervaren, belichaamd door zorgverleners als controleurs van protocollen, interventies, risico’s, dood en ziekte. Deelnemers waren zich ervan bewust dat gedrag zoals het te laat aanmelden of missen van afspraken de uitkomst negatief zou kunnen beïnvloeden.

‘Vrouwen mijden geen zorg door onbekendheid met het gezondheids- en sociaal zorgsysteem, maar juist door bekendheid en ervaringen’

De deelnemers gaven aan betrokken te willen zijn bij het zorgproces door middel van een menselijke relatie met hun zorgverlener. Als er eenmaal een relatie is opgebouwd, kan er wel over kwetsbaarheid worden gesproken.

Conclusie

De gegevens uit beide onderzoeksfasen dragen bij aan de dialoog over de ervaringskennis van vrouwen met een migratieachtergrond over kwetsbaarheid tijdens de zwangerschap, of ze zichzelf als kwetsbaar ervaren in de context van complexe levensfactoren en eerdere en/of huidige geestelijke gezondheid en wat dit voor hen betekent. Hoewel routinescreening op kwetsbaarheid wordt aanbevolen5,11,12, suggereren onze bevindingen dat klinische screening wellicht geen exclusieve oplossing is. Wij denken dat het erkennen van ervaringskennis gunstig is voor vrouwen, omdat het de betrokkenheid, het eigenaarschap en de empowerment van vrouwen als belangrijke spelers in het prenatale zorgproces lijkt te waarborgen en te versterken17. Onze kwantitatieve studieresultaten suggereren dat de ervaringskennis van zwangeren met een migratieachtergrond met betrekking tot persoonlijke kwetsbaarheid overeenkomt met de percepties van onderzoekers, beleidsmakers en verloskundigen. De zelfidentificatie van vrouwen over de omvang van hun kwetsbaarheid komt overeen met de som van factoren die bijdragen tot kwetsbaarheid op basis van criteria. Omdat de ervaringskennis van vrouwen met een migratieachtergrond over kwetsbaarheid tijdens de zwangerschap overeenkomt met de criteria van de screeningsystemen die

door verloskundigen worden gebruikt en met de literatuur, kunnen verloskundigen vertrouwen op de zelfperceptie en zelfkennis van vrouwen met een migratieachtergrond. Dit kan echter alleen worden bereikt door een humane relatie tussen vrouw en zorgverlener en de vrouw met een migratieachtergrond te zien als een individu en niet als een categorie. Met respect voor de waarheid, kennis en ervaringen van de vrouw over wie zij is en hoe zij leeft, en waakzaam te zijn voor het effect van inzetten van interventies en dit te bespreken. Zorgverleners moeten zich niet laten leiden door angst voor dood en ziekte, risico’s en protocollen. Vrouwen mijden geen zorg door onbekendheid met het gezondheids- en sociaal zorgsysteem, maar juist door bekendheid en ervaringen.

Scan de code om naar de bronnen te gaan.

Van 26 tot en met 28 maart 2025 hopen e editie van het IGO-

PROGRAMMA HIGHLIGHTS

Woensdag 26 maart 2025: Verken de nieuwste ontwikkelingen in reproductieve geneeskunde, urogynaecologie, foetale echoscopie, en beeldvorming binnen de gynaecologische praktijk.

Ontdek innovatieve benaderingen in de wereld van de preconceptiezorg, jonge zwangerschap en antenatale zorg en verdiep u in de nieuwste technieken binnen de minimaal invasieve chirurgie en oncologische gynaecologie.

BLIJF OP DE HOOGTE

Volg onze socials om op de hoogte te blijven van alle cruciale updates! Registreer

Verbreed uw horizon met inspirerende sessies over maternale geneeskunde en perinatale zorg, menopauze, benigne gynaecologie en seksuologie.

Registreer nu via www.igoandpractice.nl

van een klinisch verloskundige

Marjolein

Lansbergen

is klinisch verloskundige in het Reinier de Graaf ziekenhuis in Delft.

Op eieren

Ik ben de klapdeuren naar de afdeling nog niet door of de gynaecoloog trekt me aan mijn jas. ‘Alvast voor de overdracht, ik zou het fijn vinden als jij voor mevrouw op kamer acht zorgt.’ Een gevoel van nieuwsgierigheid en gestreeld zijn vermengen zich tijdens het rituele tappen van een cappuccino om de dienst mee te starten. De arts en ik zijn er klaar voor en de avonddienst brandt los: ‘Verloskamer acht, primigravida, 39+3 weken, zwanger van een di-di gemelli, medisch gezien geen bijzonderheden. Ze wil alles zo natuurlijk mogelijk. Het geboorteplan is gescand en hangt ook geplastificeerd op de kamer.’ Gevolgd door een ernstig: ‘Ik denk dat het goed is dat je het ook zelf uitgebreid doorneemt.’

Er staat: ‘géén interventies’. Wordt een uitdaging, bij gemelli en met inmiddels al een epiduraal. ‘Alleen communicatie op fluistertoon.’ Niet onmogelijk, gewoon even aan denken. ‘Rustig door de kamer bewegen.’ Ik ga mijn best doen (heb een voorgeschiedenis van hechtlampen dunken en tegen partuskarren aan lopen). En zo nog ongeveer vier kantjes waarin vrijwel alle mogelijke scenario’s worden doordacht. Ik begeleid haar graag, maar vind het ook een bijzondere situatie. Onze werkafspraak is dat de arts de zorg bij gemelli doet en in het toch heel uitgebreide geboorteplan staat niets als ‘liever een verloskundige dan een arts’. Ik twijfel niet of ik het kan, maar verwonder me over de invulling van de gynaecoloog dat mijn begeleiding passender zal zijn voor mevrouw.

Tijd om kennis te maken. Ik doe mijn best om mijn meest zachte, open en vriendelijke stem en houding in te zetten. Is dit goed genoeg, accepteren ze mij? Ik voel me onzeker. Juist omdat ik zo bezig ben met hoe ik me moet gedragen, heb ik niet de volle 100% aandacht voor haar. Nadenken over de aanstaande bevalling en wat kan helpen in dit proces juich ik zeker toe en een zachte empathische aanpak past bij me. Toch voelt het nu gekunsteld en voor mijn gevoel loop ik op eieren. Helaas is vele uren later sprake van niet-vorderende ontsluiting. Zowel cliënt als haar partner kunnen zich uiteindelijk vinden in het advies tot secundaire sectio.

‘Als het een keizersnede wordt, willen we dat het licht gedimd wordt. Ook vragen we het personeel om voor de ingreep samen met ons een moment stilte te houden.’ Of het operatieteam dat om 04.15 wordt opgetrommeld te porren is voor fluisteren, zacht licht en een stiltemoment? Dát laat ik over aan de arts-assistent en gynaecoloog.

in Afghanistan Het verschil kunnen maken

Eén van de kernwaarden van de KNOV is moed. Een kernwaarde die extra lading krijgt wanneer we kijken naar onze collega’s in Afghanistan. Hoe mooi is het als we de verloskundigen in Afghanistan kunnen ondersteunen in het uitoefenen van hun vak en daardoor bijdragen aan het beperken van de hoge moeder- en kindersterfte? En hiermee tegelijkertijd op kunnen komen voor de positie van vrouwen in dit land? Midwives4mothers (M4M) ging samen met de Afghan Midwives Association (AMA) de uitdaging aan en rondde dit jaar een succesvol project af.

Pashtoon Zyaee is de oprichter van de Afghan Midwives Association (AMA) en eerste verkozen president van deze beroepsvereniging in 2005. Tijdens de ledenvergadering van de KNOV in 2023 bracht zij het verhaal over de situatie rondom verloskundigen in haar land bij de leden voor het voetlicht. Een verhaal dat onomstotelijk uitwees dat de samenwerking met M4M hier een mooi verschil zou kunnen maken. In de vorm van het mogelijk maken van aanvullende scholing en stages voor verloskundigen in Afghanistan na hun opleiding, zodat zij goed toegerust zijn om hun vak uit te oefenen. Een mooie bestemming voor het bedrag waarvan

KNOV-leden met 1 euro per lid per maand destijds de grootste donateurs zijn geweest.

Acute vaardigheden en kennis

De samenwerking resulteerde in een project om verloskundigen te ondersteunen in de moeilijke positie waarin ze momenteel verkeren. Met name door praktische vaardigheden te kunnen oefenen die nu vaak in de opleiding ontbreken. Dit om het capaciteitsprobleem van verloskundigen in het land te steunen en kennis van acute vaardigheden te verbreden. De AMA nam zelf de leiding over de inhoud van de training. Een stageprogramma zou moeten zorgen voor het opdoen van praktische ervaring in centrale zorginstellingen.

Met geld vanuit M4M werd de training met succes in één keer uitgevoerd in de provincies Balkh, Maidan Wardak en Kabul. In iedere provincie namen 21 verloskundigen deel aan de training. Het stageprogramma werd afgelopen jaar van 16 april tot 31 juli ingevuld met 40 verloskundigen die al waren afgestudeerd of in het laatste jaar van hun opleiding zaten. Zij waren afkomstig van zowel particuliere als openbare opleidingen, waar praktische stages niet vanzelfsprekend zijn.

Enorme impact

Volgens Pashtoon is de voorlopige impact van het project al enorm te noemen: ‘We gaan de komende tijd verder evalueren, maar we vernemen nu al dat onze verloskundigen een groot verschil kunnen maken voor de moeders. Opvallend is met name het zelfvertrouwen dat zij door de scholing en de stage hebben gekregen, in de wetenschap dat ze hun werk doen op een veilige manier voor moeder en

kind. Stuk voor stuk krijgen de deelnemers in de regio positieve feedback van de moeders die zij nu begeleiden.’

De KNOV werd als financier van het project op de hoogte gehouden van de vorderingen via rapportage en er waren veel uitwisselingsmomenten met elkaar. ‘Wanneer je betrokken bent bij een project als dit besef je pas echt hoe goed wij het hier hebben’, vertelt

Sanna Veenstra-Kwakkel, beleidsadviseur Internationaal bij de KNOV. Zij doelt hiermee onder andere op het feit dat het huidige regime de mogelijkheden van verloskundigen in Afghanistan bepaald niet heeft versoepeld.

In de laatste drie jaar zijn gedragscodes aangepast en regels verscherpt. ‘Sommige verloskundigen hebben tijdens hun hele opleiding geen enkele zwangere aangeraakt.

Daar moeten zij mee omgaan.’ Gelukkig wordt

‘Sommigen hebben tijdens hun hele opleiding geen enkele zwangere aangeraakt’

de AMA door de overheid aldaar gerespecteerd en daarmee is het een vertrouwd orgaan voor moeders en families. Het is een door vrouwen geleide beroepsorganisatie, die al 20 jaar bestaat binnen een cultuur waar mannen en vrouwen niet dezelfde rechten hebben. Opmerkelijk genoeg zitten de grootste verschillen tussen het werken als verloskundige in Nederland en in Afghanistan in de meest voor de hand liggende aspecten van het werk. Zaken waar wij in Nederland niet eens over nadenken. Zoals het feit dat wij ons als verloskundigen eenvoudig en zelfstandig kunnen verplaatsen naar cliënten. Dat verloskundigen bereikbaar zijn voor de moeders in het land. Of het simpele feit dat verloskundigen in Nederland een vergoeding ontvangen voor de uitgevoerde diensten.

Zorgelijke situatie

Afghanistan is in een zorgelijke economische situatie terechtgekomen en dit heeft de financiële positie rondom verloskunde grotendeels verlamd. Sinds 2021 werken veel mensen dan ook zonder salaris. Pashtoon geeft een voorbeeld: ‘Ik heb mensen gesproken die geld voor de scholing van de kinderen of zelfs uit het dagelijkse huishoudpotje gebruiken

‘Opvallend is het zelfvertrouwen dat zij hiermee hebben opgebouwd’

om van en naar het ziekenhuis te kunnen reizen.’ Het illustreert de onmogelijke opgave waar verloskundigen in Afghanistan voor staan en zet de dankbaarheid voor de hulp aan onze Afghaanse collega’s in dit project in een geheel ander licht. Pashtoon noemt het effect van dit project zelfs ‘magisch’. ‘Je kunt je gewoonweg niet voorstellen wat voor verschil dit voor hen heeft gemaakt. Zij werden in staat gesteld iets te doen wat we al heel lang niet voor mogelijk hadden gehouden. Ik heb persoonlijk met een aantal van hen gesproken en zij waren súperblij. Velen van hen hebben zich inmiddels opgeworpen om zelf weer andere vroedvrouwen te trainen,

waarmee een soort olievlekwerking op gebied van kennis en kunde ontstaat.’ Namens de verloskundigen en moeders in Afghanistan wil de oprichter van AMA haar dank overbrengen aan iedere individuele verloskundige in Nederland. ‘Uiteindelijk is het bedrag van M4M om dit mogelijk te maken afkomstig uit hun portemonnee’, weet zij.

Blijvende connectie

Het project is inmiddels afgelopen. Dit rechtvaardigt de vraag of het geld wellicht een druppel op de gloeiende plaat is geweest?

‘Zeker niet’, reageert het tweetal beslist. Sanna: ‘Het geld uit de niet-gouvernementele organisatie M4M heeft z’n goede werk gedaan. Binnen het gedachtegoed van de zogeheten

Twinning-projects, om andere verloskundigen in de wereld te helpen om op hun beurt zoveel mogelijk levens van moeders en kinderen te

‘Dan besef je pas écht hoe goed wij het hier hebben’

redden. Ondanks de gelimiteerde inhoud van het fonds hebben wij een blijvende connectie gemaakt met de Afghaanse verloskundigen voor langere termijn. Al weten we op dit moment nog niet op welke manier we hier in de toekomst invulling aan zullen geven.’

Onderlinge verbondenheid

Er is Sanna wel iets anders duidelijk geworden. ‘Wat ons verbindt is iets wat ook naar voren komt in de doorzettingskracht en bevlogenheid van Afghaanse verloskundigen. Ongeacht de zeer uiteenlopende omstandigheden waar we in beide landen in verkeren, hebben we met elkaar gemeen dat we het verschil proberen te maken door moeders te helpen bij hun zwangerschap en de geboorte van hun kinderen. Is dat niet waarom we in beginsel allemaal dit werk zijn gaan doen? We zijn daarmee vanuit de kern allemaal met elkaar verbonden. Omdat wij het verschil kunnen maken voor andere verloskundigen, moeders en kinderen op deze wereld. In de wetenschap - en met een zekere vorm van berusting - dat we de wereldpolitiek en financiële situatie van landen helaas niet kunnen oplossen. We kunnen elkaar daarbij slechts helpen waar de mogelijkheden het toelaten.’

Als lid versterk je niet alleen je eigen positie, maar ook die van alle verloskundigen in Nederland. Door als collectief op te treden, staan we sterk en kunnen we breed gedragen stappen zetten richting een nog betere geboortezorg.

Word lid van de KNOV

Het KNOV-lidmaatschap

De KNOV behartigt jouw belangen aan landelijke tafels. We staan voor je klaar met informatie en advies over de inhoud en organisatie van verloskundige zorg. Al 125 jaar.

Ledenvoordelen

• Je kunt meedenken over en bijdragen aan de inhoud van het vak.

• Je hebt toegang tot handige documenten over waarneming, praktijkvoering, overname, tariefbepaling, toelatingscontracten, etc.

• Als je lid bent van de KNOV ben je automatisch ook aangesloten bij de geschilleninstantie.

• Als klinisch verloskundige heb je via de KNOV toegang tot juridische ondersteuning door vakbond FBZ.

• Je krijgt toegang tot de KNOV helpdesk.

• Je hebt toegang tot het online inspiratienetwerk, waar meer dan 2.600 verloskundigen met elkaar in gesprek gaan en elkaar helpen.

• Je ontvangt vier keer per jaar het tijdschrift De Verloskundige.

• Je krijgt toegang tot de nieuwe KNOV-platforms.

‘Lid zijn van de KNOV betekent voor mij dat ik deel uitmaak van een beroepsorganisatie die ons vak versterkt, door de nieuwste wetenschappelijke informatie en inzichten te vertalen in richtlijnen. Ook zie ik de georganiseerde evenementen, zoals ledendagen, als een meerwaarde om kennis en ervaring uit te wisselen met andere professionals binnen de geboortezorg. Door mee te hebben gewerkt aan de herziening van het kwaliteitsregister, draag ik er zelf ook aan bij dat we in de toekomst een instrument hebben dat ons ondersteunt in onze professionele ontwikkeling. Zo kunnen we samen blijven streven naar de beste verloskundige zorg voor moeder en kind.’

Margaret van der Toolen, waarnemend verloskundige, voedingskundige

Lid worden of meer weten?

Kijk op knov.nl/lid-worden of scan de code.

‘De eerste stap op het gebied van preventie is je mond opendoen’

Eliane Coutinho is klinisch verloskundige in het Franciscus Gasthuis & Vlietland en eigenaar van Meacoaching. Ze werkt met aanstaande moeders en collega-zorgverleners aan meer en vooral preventieve aandacht voor het emotionele en mentale deel van de geboortezorg. En dat trok de aandacht van haar collega’s in Suriname. ‘We kwamen er samen achter dat er vaak wel praktisch voor elkaar gezorgd wordt, maar niet emotioneel.’

‘Voor ik voor het vak van verloskundige koos, werkte ik jarenlang als verpleegkundige op de oncologie-afdeling. Het lijkt alsof die twee vakgebieden niet verder uit elkaar kunnen liggen, maar er zijn zeker overeenkomsten. We bereiden onze kinderen tot in de puntjes voor op bijvoorbeeld hun carrière, maar praten bijna nooit over twee van de natuurlijkste zaken

ter wereld: sterven en baren. We blijven het liefst zo lang mogelijk weg van die gevoelige onderwerpen en schrikken dan als het zover is van de bijbehorende pijn en emoties. De uitdaging voor een klinisch verloskundige is dat je de zwangere tijdens de bevalling vaak voor het eerst ziet. Toch ontdekte ik tijdens gesprekken met hen bepaalde patronen en gingen me steeds meer dingen opvallen. Een deel van de vrouwen volgt een cursus voor meer informatie over de bevalling of zoekt naar technieken die ze gaan helpen. Maar wat vergeet je als allereerste tijdens heftige weeën? Juist, al die uit je hoofd geleerde informatie. Ook een geboorteplan wordt vaak als heilig beschouwd door de zwangere. Vaak blijkt dat het voor de vrouw meer als een soort veiligheidsplan gezien wordt. Als ik doorvraag na uitspraken als ‘Ik wil in het ziekenhuis bevallen, want daar kunnen ze meteen ingrijpen als het mis gaat’, gaat het haar meestal om fysieke, maar óók emotionele en mentale veiligheid. Terwijl het in een geboorteplan meestal alleen gaat over

het fysieke, bijvoorbeeld over onnodige of juist gewenste interventies. En dat is jammer, want het mentale en emotionele stuk, en dus een groot deel van het geboorteplan, ontbreekt dan. Mijn doel is om dat te kunnen voorkomen. Ik wil ervoor zorgen dat vrouwen meer zelfbeschikking en vertrouwen in zichzelf ervaren voor, tijdens en na de bevalling. Ik denk dat we daarom als zorgverleners de taak hebben om vrouwen huiswerk mee te geven, voorafgaand aan de bevalling. Heeft degene die gaat bevallen een realistisch beeld van wat het ouderschap in gaat houden? Wat heeft ze daarvoor nodig? Hoe ziet ze de bevalling voor zich en wat wordt haar eigen rol daarin? Heeft ze haar emotionele en mentale behoeftes besproken met bijvoorbeeld partner, familie en vrienden? Hebben ze daarover afspraken gemaakt voor tijdens de bevalling en in de kraamtijd? Ik ben in mijn eigen coachingpraktijk gaan werken aan een persoonlijker en completer geboorteplan voor tijdens de zwangerschap, de bevalling en in het kraambed. Ook bedacht ik de ‘Beter voor meKaar(t)’, een kaart die werkt zoals een kraamcadeaulijst, maar dan met aankruisbare hulpvragen in de kraamtijd. Daarnaast ben ik vrouwen gaan coachen tijdens en na de zwangerschap en ontwikkel ik trainingen en tools voor andere geboortezorgverleners. Zo kunnen zij het gesprek beter openen en aanslingeren om daarna de zwangere haar eigen verantwoordelijkheid hierin teruggeven.’

Intergenerationeel trauma

Het werk van Eliane valt ook op bij haar collega’s in Suriname, haar geboorteland.

‘Mijn collega’s Gerda Brown en Leonie Overman hoorden over mijn werk en vroegen zich af of ik ook in Suriname trainingen wilde komen geven. We hebben heel veel gepraat om uit te zoeken waar ik precies bij kon

‘We kwamen er samen achter dat in Suriname vaak wel praktisch voor elkaar wordt gezorgd, maar niet emotioneel’

helpen en hoe ik het beste kon aansluiten bij hun vraag. West-Europese trainingen, tools en interventies kunnen niet één-op-één ingezet worden zonder de achtergrond en de realiteit van de Surinaamse vroedvrouw hierin mee te nemen. In de gesprekken viel het me op dat daar nog een veel groter taboe ligt op praten over gevoelens en emoties dan in Nederland. In de westerse wereld praten vrouwen in verhouding veel meer over wat er bij hen leeft. Dat verschil zit ‘m in de koloniale geschiedenis van Suriname. Er zit nog intergenerationeel trauma van 400 jaar aan slavernijgeschiedenis opgeslagen in de Surinaamse vrouwen die generaties daarna opgegroeid zijn. Tot anderhalve eeuw geleden werden Afrikaanse vrouwen weggeroofd uit hun dagelijkse leven en verscheept naar onder andere Suriname. Hun lijf werd letterlijk en figuurlijk eigendom van iemand anders. Je kinderen waren per definitie niet van jou maar van de plantage-eigenaar. Je moest ze met weinig voedsel en onder grote stress voeden en het niet wagen om over je omstandigheden te klagen. Deed je dat wel, dan bracht je alle andere tot slaaf gemaakten in gevaar. Die pijn en de mentaliteit van niet klagen, te lang zwijgen en geen grenzen aangeven, zit nog diep gecultiveerd in veel Surinaamse vrouwen. Het effect daarvan zie je terug in een hoog suïcidepercentage na de bevalling. Het postnatale sterftecijfer ligt

‘De voorstelling gaat over Nanu, een dochter van een tot slaaf gemaakte vrouw’

sowieso al hoger in Suriname, maar 8 procent daarvan is zelfs toe te wijzen aan suïcide binnen een jaar na de bevalling. In veel gevallen heeft de omgeving niet door dat de vrouw het moeilijk had, omdat ze zweeg. Het zorgt voor veel leed voor haar kind, familie en de gemeenschap waar ze in leeft.’

Kracht

Samen met collega-trainer Inge Masman was Eliane afgelopen zomer twee weken in Suriname met het project ‘Break the silence’. ‘Dat is volgens mij de eerste stap op het gebied van preventie: je mond opendoen. We zijn aan de slag gegaan met het creëren van meer openheid in de gemeenschap over mentaal welzijn onder vrouwen. We werkten met vrouwen die moeder werden of al zijn en zo’n 120 verloskundigen, zorgverleners of mensen die een maatschappelijke positie bekleden vanuit de kerk, politie of welzijnswerk. We werkten daarbij bijvoorbeeld met vrouwencirkels waarin we in vertrouwen en vrijheid spraken over zwanger zijn, bevallen en moeder zijn. We kwamen er samen achter dat er vaak wel praktisch voor elkaar gezorgd wordt, maar niet emotioneel. De meest aangrijpende verhalen over incest, mishandeling, verkrachting en trauma kwamen los. Het diepe leed werd zichtbaar, maar ook de ongelofelijke kracht. Aan het eind van ons verblijf waren zowel professionals als de deelnemende vrouwen plannen aan het maken voor een betere toekomst.

Ook speelden we mijn theatervoorstelling ‘Nanu, de vruchtbare slavinnendochter’ voor 400 mensen in Suriname. Eerder deden we dat ook al twee keer in Rotterdam. De voorstelling gaat over Nanu, een dochter van een tot slaaf gemaakte vrouw, die op 12-jarige leeftijd zwanger wordt. Het is mijn manier om de gevolgen van het leed dat nog doorwerkt uit de koloniale tijd aandacht te geven. Ik heb het geschreven om Surinaamse en Antilliaanse vrouwen, moeders en dochters de ruimte te geven om te vertellen hoe het

Eliane Coutinho is klinisch verloskundige in het Franciscus

Gasthuis & Vlietland en eigenaar van Meacoaching, voor zwangeren en zorgverleners. Ook is ze voorzitter van Verloskundige Life Coaches Nederland (VLCN). Meer info via mea-coaching.nl of info@meacoaching.nl.

écht met ze gaat. Ze hoeven het allemaal niet alleen te dragen, want in verbinding start juist heling. Ook tijdens de voorstelling was er ruimte om het stilzwijgen te doorbreken, want er was gelegenheid tot het delen van ervaringen met de rest van het publiek via een ‘open microfoon’. Na de voorstelling hadden we voor Gerda en Leonie een kunstwerk uit Nederland, een groot vrouwenlichaam bedekt met kleine lapjes stof. We maakten het samen met ons publiek, bestaande uit zorgverleners, familie en andere belangstellenden, bij de eerdere voorstellingen. Ook waren er kaartjes met empowerende boodschappen voor Surinaamse vrouwen, zoals ‘Lieve vrouw, je bent krachtiger dan je denkt! Maak jezelf zichtbaar’. Het moment van overhandigen maakte bij iedereen veel indruk.’

Zorgsysteem

‘Ik besef door mijn ervaringen in Suriname des te meer dat we in Nederland als geboortezorgverleners zo makkelijk door kunnen verwijzen naar de tweede lijn en daardoor het mentale en emotionele deel uit het oog verliezen. Er zou veel ellende voorkomen kunnen worden als verloskundigen na de bevalling meer oprechte aandacht aan de opvolging gaven. Voor vrouwen met een migratie-achtergrond zou die aanpak extra helpend kunnen zijn. Uit onderzoek en de praktijk blijkt dat zij door racisme en

discriminatie in de zorg vaker niet serieus genomen worden door hun zorgverlener. Daardoor ervaren ze minder vertrouwen en lopen ook langer door met klachten of vragen. In de westerse wereld willen we alles meten. Maar als mensen wegblijven, komen hun klachten nooit terecht in de statistieken en kunnen we er niets van leren. De verklaring voor dat wegblijven uit het zorgsysteem zoeken we altijd bij de vrouw zelf, bijvoorbeeld door het te gooien op een taalbarrière. Maar hoe veilig voelt ons systeem eigenlijk voor die vrouw? En wat kunnen we zélf doen aan bijvoorbeeld vooroordelen of onze omgang met haar?’

Eliane zat eens bij een bespreking van een kwetsbare zwangere met Surinaamse achtergrond, zonder partner. ‘Er werden meteen allerlei aannames gedaan over haar situatie. Zij zagen het als een probleem en waren bezig om oplossingen voor de vrouw in kwestie te zoeken. Als mijn collega’s zich hadden verdiept in hoe zwangerschap en moederschap in de Surinaamse gemeenschap wordt gedragen, of het aan mij zouden vragen, zouden ze weten dat de enige belangrijke vraag op dat moment was ‘Hoe ziet haar familiesysteem eruit?’ Het zou in dergelijke situaties echt helpen om actief te vragen naar bijvoorbeeld het steunsysteem. In iedere cultuur of land is dat anders. Een mooie vraag zou zijn: ‘Wat kunnen wij Nederlanders van jouw cultuur leren?’ Of: ‘heb je eerder zorg ontvangen en heb jij daarin ervaringen gehad met discriminatie? Vertel daar eens iets over’. En: ‘welke tips heb je voor mij?’ Mijn advies aan collega’s in de zorg is dus: blijf weg bij een oordeel en wees vooral nieuwsgierig.’

‘Wat kunnen we zélf doen aan vooroordelen of onze omgang met haar?’

De professionele borstkolf voor ziekenhuis en thuis

Voor

optimale initiatie, opbouw en behoud van de melkproductie.

Kolven en het daarmee stimuleren van de melkproductie is het meest succesvol wanneer de borstkolf het natuurlijke zuigritme van een baby nabootst. De op onderzoek gebaseerde Symphony PLUS kolfprogramma’s van de Medela Symphony borstkolf ondersteunen aantoonbaar effectief de vroege initiëring en langdurige melkproductie wanneer de baby zelf niet effectief kan zuigen.

Medela introduceert een nieuwe exclusieve nieuwsbrief voor professionals in de geboortezorg. In deze nieuwsbrief delen we de laatste inzichten rond borstvoeding en moedermelk. Wilt u ook op de hoogte blijven?

In het INITIATE-programma imiteert Symphony het onregelmatige zuiggedrag van een pasgeboren baby in de eerste dagen na de geboorte, waardoor de nodige prolactinerespons wordt gestimuleerd2 om de borsten het signaal te geven melk te gaan produceren

In het MAINTAIN-programma imiteert Symphony vervolgens het zuiggedrag van de baby na de eerste dagen, wanneer de secretoire activatie heeft plaatsgevonden. Helpt moeders bij het opbouwen en in stand houden van de melkproductie1,3 en het optimaliseren van de melkstroom.3,4,5,6,7

Meier PP et al. J Perinatol. 2012; 32(2):103–110. Zinaman MJ et al. Pediatrics 1992; 89(3): 437-440. Meier PP et al. Breastfeed Med. 2008; 3(3):141–150. Spatz DL. J Perinat Neonatal Nurs. 2018 Apr/Jun;32(2):164-174. Meier PP et al. Breastfeed Med. 2008; 3(3):141–150. Kent JC et al. Breastfeed Med. 2008; 3(1):11–19. Kent JC et al. J Hum Lact. 2003; 19(2):179–186

Wat begon als keurmerk, is inmiddels voor veel verloskundigen een keurslijf geworden: het Kwaliteitsregister Verloskundigen.

En dus is het tijd voor verandering. Het is tijd voor een register dat verloskundigen ondersteunt. Dat doet de KNOV in twee fasen. De aanpassingen die volgend jaar plaatsvinden, laten (her)registratie al een stuk beter aansluiten bij wat nodig is om het vak goed uit te oefenen. Daarnaast wordt op de langere termijn gewerkt aan een ingrijpend anders en toekomstbestendig register.

‘Het wordt echt tof’, vindt KNOV-bestuurslid Alieke de Roon-Immerzeel.

Verloskundigen kunnen zich sinds 2006 inschrijven in het Kwaliteitsregister Verloskundigen. ‘Het doel destijds was om ons te kunnen onderscheiden met goede zorg’, vertelt Alieke de Roon-Immerzeel, die in het KNOV-bestuur onder meer verantwoordelijk is voor vakinhoud. ‘Met een registratie laat je zien dat je werkt volgens de normen van onze beroepsgroep en dat je aan deskundigheidsbevordering doet. Maar doordat zorgverzekeraars het register al snel gingen gebruiken als bepalend middel bij de zorginkoop, is registratie en herregistratie langzaam maar zeker een moetje geworden.’

Je moet inderdaad behoorlijk veel als je je wilt laten (her)registreren. Zo moet je gemiddeld tien uur per week als verloskundige werken, twee uur

meer dan de BIG-norm voorschrijft. En voor herregistratie moet je kunnen laten zien dat je in vijf jaar minimaal 200 uur hebt besteed aan deskundigheidsbevordering. Die uren zijn verdeeld over vier categorieën, wat weer zorgt voor veel verschillende soorten kaders en vereisten. Vooral dat laatste is best ingewikkeld, zo blijkt in de praktijk. ‘Je ziet dat veel verloskundigen als die herregistratie eraan komt punten aan het sprokkelen zijn’, zegt Anne Smits, projectleider Herzien Kwaliteitsregister bij de KNOV. ‘Hoe kan ik zoveel mogelijk punten verzamelen, in een zo kort mogelijke tijd en voor zo min mogelijk geld? En dat is goed te begrijpen, want wat je ervoor moet doen concurreert met de tijd die je aan je overige werk en aan je privéleven besteedt. Daarmee is het register z’n doel voorbijgeschoten. Niet de verloskundige, maar de zorgverzekeraar leek de laatste jaren de primaire doelgroep ervan.’

Herzien Kwaliteitsregister

Een onderzoek in opdracht van de KNOV uit 2021 bevestigt die houding tegenover het register. 80 procent van de bijna 250 ondervraagde verloskundigen zegt daarin dat het register hen niet stimuleert om het beste uit zichzelf te halen.

Ze geven aan het register als een last te ervaren en vinden dat er te veel nadruk ligt op verantwoording en controle. Daarom wil de KNOV met het project Herzien Kwaliteitsregister weer terug naar de basis en het registeren helemaal anders gaan insteken. Het moet minder star worden en de KNOV wil dat het registreren verloskundigen weer ondersteunt in hun professionele groei. Intrinsieke motivatie en flexibiliteit staan daarbij centraal.

Het project is al in volle gang en loopt langs twee sporen. Het eerste spoor richt zich op verlichting op de korte termijn, om verloskundigen al snel ademruimte te kunnen bieden. Het tweede spoor richt zich op een volledige herziening van het register voor de langere termijn.

Verlichting

Eerst de verlichting op de korte termijn. Een werkgroep met daarin drie KNOV-leden, een expert op het gebied van kwaliteitsregisters en enkele KNOV-bureaumedewerkers, werkte in de afgelopen maanden aan het voorstel dat in november 2024 is goedgekeurd door de ALV. Daarnaast zijn de leden daar uitgebreid geïnformeerd over de bedoeling van de tweede fase, waarin we de focus op intrinsieke motivatie en ruimte voor eigen invulling nog veel uitvoeriger willen. Waarnemend verloskundige

Margaret van der Toolen is een van de leden van die werkgroep en dacht dus mee over dat voorstel dat aan de ALV is gepresenteerd. ‘Bijscholing en nascholing horen bij ons vak. Het hoort ook bij een leven lang leren. Alleen: die scholingen moeten wel in dienst staan van het dagelijkse werk. Het Kwaliteitsregister moet er zijn voor de verloskundige en niet andersom. Dus daar wilde ik graag over meedenken.’

In de gesprekken in de werkgroep werd al snel duidelijk dat de urennorm en de aparte punten die je moet halen voor de deelregisters de hete hangijzers zijn in het huidige Kwaliteitsregister Verloskundigen. Zo zette de werkgroep op een rij wat gangbare urennormen zijn voor alle verschillende vakgebieden binnen de geboortezorg. In vergelijking met beroepen met (ongeveer) hetzelfde opleidingsniveau bleek de 200 uur in vijf jaar aan de hoge kant te zijn. Zo moeten klinisch

‘Nu zijn veel verloskundigen punten aan het sprokkelen als herregistratie eraan komt’

verloskundigen straks 40 punten in twee jaar halen en kraamverzorgenden, op mbo 3-niveau, moeten omgerekend 10 punten per jaar halen. Bovendien zorgt de hoeveelheid uren voor een verkeerde focus, luidde de analyse van de werkgroep. Margaret: ‘We willen de focus verleggen naar wat verloskundigen zelf nodig hebben en naar wat bij hen past. Waarin willen ze bijscholen? Nu vinden collega’s die zich al meermaals hebben moeten laten herregistreren het soms moeilijk om trainingen te vinden die ze nog niet hebben gedaan.’

Intrinsieke motivatie

‘We hebben echt out of the box nagedacht’, zegt Anne. ‘Bijvoorbeeld ook over het andere uiterste van de huidige situatie: wat als we nul eisen zouden stellen aan registratie, dus dat je de deskundigheidsbevordering volledig aan intrinsieke motivatie zou overlaten? Maar dat zou nu wel heel rigoureus zijn. Bovendien begrijpen we vanuit verloskundigen dat er behoefte is aan enige vorm van begeleiding of misschien zelfs een stok achter de deur.’ Er zijn dus nog wel kaders, maar die zijn minimaal. Anne: ‘We willen bijvoorbeeld alleen nog gaan vragen naar het nummer van de BIG-registratie. Die vraagt dat jij gemiddeld acht uur per week werkt als verloskundige. Wijzelf vragen nu nog tien uur, maar dat controleren we niet en dat willen we ook helemaal niet controleren. Dus waarom zouden we om meer uren vragen dan de wet BIG?’ Daarnaast is er een aanpassing van de herregistratieperiode voorgesteld, van vijf naar twee jaar. De gedachte daarachter is dat er in vijf jaar ook in je ambities

ontzettend veel kan veranderen. Zo’n lange periode is moeilijk te overzien en heeft als nadeel dat het mogelijk is om bijscholing voor je uit te schuiven. Twee jaar past veel beter bij onze beroepsgroep en zorgt ervoor dat kwaliteitsbevordering meer continu op de agenda staat.

De komende maanden gaat de KNOV de plannen uit het voorstel en de uitkomst van de ALV concreet invullen. Dat betekent dat Anne en haar team onder meer gaan uitwerken wat de verandering van de herregistratieperiode voor verloskundigen betekent als je je volgend jaar laat herregistreren. Uiteraard informeert de KNOV haar leden over die concrete invulling zodra daar meer duidelijk over is.

Toekomstbestendig

Tegelijk met de verlichting op de korte termijn zal de KNOV zich de komende tijd ook buigen over de meer grondige herziening van het Kwaliteitsregister Verloskundigen op de langere termijn. Dat proces is nauw verbonden met twee andere projecten binnen de KNOV, namelijk de ontwikkeling van een beroepsidentiteitsdocument (zie daarvoor ook de septembereditie van De Verloskundige) en een nieuw beroepsprofiel. Alieke: ‘Het nieuwe register wordt echt tof. Het moet aansluiten bij ons actuele beroepsprofiel en het verhaal vertellen van wie wij als verloskundigen zijn, zowel qua inhoud als qua vormgeving. Qua inhoud door goede scholingen die aansluiten bij onze identiteit.

‘We krijgen het vertrouwen van zorgverzekeraars’

En qua vormgeving doordat we met het register ondersteunen, faciliteren en vertrouwen op de inzet, net als verloskundigen zelf in hun werk doen. Het richt zich op de vraag: wat maakt mij nou een goede verloskundige? Zo werken we eraan dat het register en het beroepsprofiel de beroepsidentiteit zichtbaar maken en dat ze elkaar versterken. Ons doel is om een toekomstbestendig fundament neer te zetten, dat duidelijk maakt wat ons vak inhoudt en hoe we onszelf daarin blijven ontwikkelen.’

Compleet anders

Een idee voor dat compleet andere en toekomstbestendige register is bijvoorbeeld rekening houden met de senioriteit van de verloskundigen. Als senior kun je wellicht toe met minder oefenen van spoedeisende handelingen, omdat je die al vaak hebt getraind. En als startende verloskundige is de intervisie op een andere manier relevant dan wanneer je al meer ervaring hebt. Deze denkwijze willen we borgen in de nieuwe structuur. Alieke: ‘We hebben het in onze gesprekken ook wel over een soort gilde, waarbij we elkaar ondersteunen en versterken en zo samen ons mooie ambacht dragen.’

Wat vinden de zorgverzekeraars er eigenlijk van dat het Kwaliteitsregister Verloskundigen zo’n grondige wijziging ondergaat? ‘Dat was voor ons ook een vraag’, zegt Alieke. ‘Daarom hebben we ze al in een vroeg stadium betrokken. Gelukkig kregen we meteen hun vertrouwen: als wij straks met het nieuwe register goed kunnen laten zien wat wij kwaliteit vinden dan nemen zij dat over. Dat geeft ons alle ruimte om aan een register te werken waarmee we de trots op ons vak uitdragen. Een register dat bijdraagt aan ons eigen werkplezier. Mooi toch?’

Tips van de redactie

Iedereen is anders en soms hebben je cliënten een andere achtergrond dan jij. Hieronder vind je een greep uit wat de redactie inspireert op het gebied van goede zorg voor al die verschillende cliënten. Heb jij tips waar andere verloskundigen iets aan hebben?

Deel deze dan vooral via redactie@knov.nl.

Gratis geld voor iedereen.

En nog vijf grote ideeën die de wereld kunnen veranderen.

Het probleem is niet dat we het niet goed hebben, het probleem is dat we niet weten hoe het beter kan. Dit boek schetst nieuwe vergezichten. Van een basisinkomen voor iedereen tot een werkweek van vijftien uur, van een wereld zonder grenzen tot een wereld zonder armoede.

Uitgeverij De Correspondent

Auteur: Rutger Bregman

ISBN: 9789082256307

Podcast Voorzorg

119: De hobbels en blinde vlekken voor diversiteit en inclusie in de zorg 120: Cultuursensitieve zorg is geen one size fits all.

zorgvisie.nl/podcast

Verloskundig Baken - de podcast

52: Discriminatie in de geboortezorg met Bahareh Goodarzi. Op pagina 46 van dit tijdschrift lees je ook een interview met haar.

verloskundigbaken.nl

Mind the Gap

Mind the Gap is een klinisch handboek met tekenen en symptomen bij verschillende huidskleuren. Bedacht tussen december 2019 en mei 2020, heeft dit handboek een verandering in gang gezet in het medisch onderwijs. Het doel van het project was om het gebrek aan diversiteit in de medische literatuur en het onderwijs onder de aandacht te brengen. Sinds de lancering in juni 2020 heeft het wereldwijd veel publiciteit gekregen.

Auteurs: Mukwende M., Tamony P., Turner M. blackandbrownskin.co.uk/mindthegap

Armoede uitgelegd aan mensen met geld

Hoe de meeste welvarende mensen denken over armoede, klopt van geen kant. In dit boek - een spoedcursus voor mensen met geldlaat Tim ’S Jongers zien: armoede bestrijden kan pas als zij anders leren kijken. De auteur is politicoloog, bestuurskundige, directeur van de Wiardi Beckman Stichting.

Uitgever: De Correspondent

Auteur: Tim ’S Jongers

ISBN: 9789493254466

Steungroep voor Islamitische moeders

‘See you in djannah ummi’ is een platform voor islamitische moeders met een stilgeboorte, miskraam of verloren kind. Vrij vertaald betekent dit ‘zie je in het paradijs mama’. Oprichtster Parmila Tuharea, zelf moeder van drie kinderen waarvan één kind is overleden vanwege een stilgeboorte, wil hiermee het taboe doorbreken binnen deze gemeenschap. Er is bij vele islamitische moeders schaamte om het verdriet te delen, waardoor er een gebrek kan zijn aan lotgenotencontact en erkenning.

seeyouindjannahummi.nl

Instagram: seeyouindjannah.ummi

Podcast Heilige huisjes

s4 a6 Sia Ataredian met Petra Verdonk (dec 2023)

Traditioneel wordt wetenschap gezien als een zoektocht naar objectieve waarheden, los van persoonlijke overtuigingen. Maar is de wetenschap echt neutraal? Sia Ataredian gaat hierover in gesprek met Petra Verdonk, universitair hoofddocent bij het Amsterdam UMC, zij houdt zich bezig met participatie en diversiteit. In haar werk combineert ze onderwijs en onderzoek, met de focus op sekse-/ genderverschillen in de gezondheidszorg en het medisch onderwijs.

Daarnaast is ze secretaris van de Nederlandse Vereniging Gender & Gezondheid.

Scan de code om deze podcast te beluisteren.

Vaderkracht

In de regio Rotterdam heeft Stichting Inclusia, in samenwerking met vaders, stichting Emancipator en het CJG, een Rotterdams Vadercentrum vormgegeven. Dit is een mobiel centrum, dat vaders met een migratieachtergrond - in een voor hun vertrouwde en laagdrempelige omgeving - opzoekt en waarin zij aan de slag gaan met hun eigen vaderschap.

inclusia.nl/vader-kracht/

Collectief kapitaal

Een collectief met een voorstel voor een ander soort samenleving. Een samenleving waarin geen mens hoeft te vechten voor zijn bestaan. Wat betekent het om zo’n samenleving na te streven? Wat moet daar concreet voor worden veranderd? En wat vraagt dat van ieder mens, van beleid en van onze kijk op het vraagstuk? Dat is wat dit collectief onderzoekt.

collectiefkapitaal.nl

hou van dit product 100% aanbevolen voor alle zwangere vrouwen

Vaderbetrokkenheid in de verloskundige zorg

Verloskundige zorg richt zich primair op de zwangere en het kind. Toch hebben partners behoefte om betrokken te zijn en blijkt uit onderzoek dat ze zich vaak buitenstaander en toeschouwer voelen. Als beide ouders betrokken zijn bij de zorg voor hun kind, levert dat veel op voor beide ouders en de gezondheid en ontwikkeling van het kind. In dit artikel laten we zien wat het belang is van partnerbetrokkenheid, en specifiek vaderbetrokkenheid, in de zorg voor het kind en wat de verloskundige rol hierin kan zijn.

Wanneer ouders een kind verwachten, richt de zorg zich tijdens de zwangerschap, bevalling en postnataal traditioneel op de vrouw en het kind1,2. De term ‘midwifery’ benadrukt de relatie van de verloskundig zorgverlener met de vrouw en de conventionele definitie van verloskunde richt zich op de zorg voor vrouwen en hun kinderen3 Toch blijkt uit wetenschappelijk onderzoek dat partners graag betrokken willen zijn bij de verloskundige zorg4-6. Ook schriftelijke informatie wordt vaak niet specifiek op de vader gericht, om ook rekening te houden met alleenstaande moeders en niet-heteroseksuele relaties. Dit artikel richt zich specifiek op de betrokkenheid van vaders en niet op andere partners, omdat verschillen tussen mannen en vrouwen ertoe leiden dat mannelijke partners minder vaak betrokken zijn. Wel zullen veel van de inzichten ook van belang zijn voor partners die zich niet als man identificeren. Uit de literatuur wordt duidelijk

dat veel vaders moeite hebben met de aanpassing aan hun nieuwe rol als vader. Hierbij ervaren ze veel onzekerheden4-7. Ze hechten waarde aan ondersteuning tijdens deze transitie naar vaderschap en willen betrokken zijn bij de zorg7. Vaak voelen ze zich echter zowel ‘geen cliënt’ als ‘geen bezoeker’ in de verloskundige zorg4-7, wat vaak leidt tot gevoelens van onzekerheid, uitsluiting en angst4

Voordelen van betrokken vaders Vaderbetrokkenheid brengt talloze voordelen met zich mee voor het kind, de moeder en de vader zelf. Het versterkt de ouder-kindrelatie en bevordert de emotionele en cognitieve ontwikkeling van het kind8-11. Dit is dus zowel voor het kind van belang, maar ook voor de vader die voldoening kan halen uit de goede relatie met zijn kind. Daarnaast leidt meer betrokkenheid bij vaders tot meer vertrouwen in hun opvoedingsvaardigheden en gelukkigere familie- en partnerrelaties2,9,12-14 Dit laatste is in deze tijd met een hoog

percentage echtscheidingen belangrijk. In Nederland bereikt 66% van de vrouwen economische onafhankelijkheid15. Zeker na een scheiding vervallen vrouwen sneller in armoede door de afstand die ze hebben gekregen tot de arbeidsmarkt. Meer vaderbetrokkenheid bij de zorg voor hun kind, biedt moeders een betere balans tussen werk en privé16. Bovendien geeft meer dan de helft van de ouders in Nederland aan de zorgtaken gelijk te willen verdelen, maar in de praktijk wordt dit vaak niet gerealiseerd15,17,18. Vaders zijn over het algemeen minder betrokken bij de zorg voor het kind dan moeders. Om gelijkere deelname aan de zorg vanaf het begin te stimuleren, is het cruciaal om de gevoelens van ‘geen cliënt’ en ‘geen bezoeker’ die vaders vaak ervaren tijdens de verloskundige zorg, aan te pakken en te verminderen. Door dit te doen, kan een inclusievere omgeving gecreëerd worden die een gelijke rol voor vaders bevordert, zelfs voordat het kind geboren is.

Rol van de verloskundige

De betrokkenheid van aanstaande vaders kan beginnen tijdens de zwangerschap en doorgaan tot na de geboorte van het kind en verder. Verloskundigen kunnen een essentiële rol spelen in de vroege betrokkenheid van vaders bij het ouderschap, door aanstaande ouders te laten inzien dat beide ouders belangrijk zijn bij de opvoeding van hun kind19. Dit kan op twee manieren worden bereikt. Ten eerste door vaders actief te betrekken en ten tweede door ouders te stimuleren om te praten over de verdeling van werk-/zorgtaken en verantwoordelijkheden. Zorgverleners die vaders actief betrekken bij de prenatale zorg hebben de potentie om angst te verminderen, veerkracht te vergroten en vaders te stimuleren zichzelf te zien als waardevolle ouders in plaats van toeschouwers4. Bovendien, doordat verloskundigen tijdens de prenatale zorg een vertrouwensrelatie met de ouders opbouwen, hebben zij ook de mogelijkheid om ouders te helpen keuzes te maken die helpen om hun gewenste werk-/zorgverdeling te bereiken. Een obstakel voor het realiseren van de gewenste verdeling van werk en zorg is dat beslissingen hierover vaak impliciet en automatisch worden genomen, waardoor traditionele normen over wat taken van vaders en taken van moeders zijn een grote rol kunnen spelen20. Expliciete en wederzijds gereflecteerde besluitvorming door beide partners kan daarom een meer bewuste en gewenste werk-/zorgverdeling bevorderen21, wat kan leiden tot meer vaderbetrokkenheid in veel gezinnen22. Verloskundigen kunnen een belangrijke rol spelen in het stimuleren van een dergelijk gesprek.

Bewustwording

In de afgelopen twee jaar hebben twaalf verloskundigen in Nederland deelgenomen aan twee leernetwerken over het onderwerp

vaderbetrokkenheid. Zij dachten na over veranderingen die zij zouden kunnen aanbrengen in hun verloskundige zorg om vaders meer te betrekken en de werk-/ zorgverdeling ter sprake te brengen. Deze veranderingen varieerden van kleine aanpassingen, zoals beide ouders aanspreken, tot grotere organisatorische veranderingen, zoals het opnemen van een gesprek over de werk-/zorgverdeling als vast onderdeel in de prenatale zorg. Een belangrijk thema wat naar voren kwam, was ‘bewustwording’. De deelnemende verloskundigen merkten dat ze door bewustwording over dit onderwerp dingen in de praktijk gingen veranderen. Ze

verloskundige zorg: omdat het positieve impact heeft op het welzijn van zowel moeder als kind, zou vaderbetrokkenheid ook binnen de centrale rol van verloskundige zorg moeten vallen23

‘Positieve impact op het welzijn van moeder en kind’

gaven aan dat ze door dit onderwerp bewust werden van de belangrijke rol van vaders. De rol die zij kunnen innemen in de prenatale periode en in de zorg voor het kind, heeft positieve gevolgen voor het welzijn van moeder, kind en vader zelf. Dat verloskundigen aanstaande ouders hiervan bewust kunnen maken en de betrokkenheid van vaders kunnen stimuleren, maakte dat zij ook daadwerkelijk veranderingen in de praktijk bewerkstelligden. Hoe Leahy-Warren et al. (2023) het eerder hebben beschreven, is een mooie beschrijving van een perceptie van de rol van vaderbetrokkenheid binnen de

De verloskundigen die deelnamen aan de leernetwerken gaven daarnaast aan dat zij het betrekken van vaders zelf ook als positief ervoeren en sommigen gaven aan dat het hun werkplezier vergrootte. Ook ervoeren ze verbeteringen in de relatie met beide ouders, wat de kwaliteit van zorg in hun optiek verbeterde. De verloskundigen merkten dat vaders de betrokkenheid waardeerden, beter voorbereid waren, meer deelnamen aan gesprekken, hun beter ondersteunden en hun gevoelens en ervaringen vaker deelden. Dit had ook positieve invloed op de betrokkenheid van vaders bij de zorg van het kind na de geboorte, zoals uit gesprekken van de deelnemende verloskundigen met vaders bleek. De verloskundigen stimuleerden aanstaande ouders om na te denken en te praten over de gewenste toekomstige werk-/zorgverdeling. Volgens de verloskundigen stimuleerde dit vaderbetrokkenheid bij de zorg voor het kind, wat vervolgens ook waardevol is voor de binding met het kind.  Soms merkten verloskundigen weerstand bij vaders, wat ze als negatief ervoeren. Toch weerhield het hen er niet van om door te gaan met het betrekken van vaders, omdat het merendeel van de vaders er wel positief op reageerde. Ook realiseerden de verloskundigen zich dat de invloed die zij hebben mogelijk pas later tot uiting zou kunnen komen.

Inzichten uit deze leernetwerken zijn omgevormd tot concrete tips voor alle verloskundigen in Nederland om vaders meer te betrekken en de toekomstige werk-/zorgverdeling ter sprake te brengen.

Concrete tips voor het vergroten van vaderbetrokkenheid

De afgelopen twee jaar hebben we als onderzoekers bij de afdeling Verloskundige Wetenschap van Amsterdam UMC, het UMCG en AVAG, in samenwerking met de Universiteit Utrecht en Fontys Hogeschool, onderzoek gedaan naar manieren om vaderbetrokkenheid in de verloskundige zorg te vergroten. Dit heeft veel concrete tips opgeleverd die we hier willen delen. Vooral kleine veranderingen die gemakkelijk kunnen worden geïmplementeerd en geautomatiseerd, hebben een groot potentieel om vaderbetrokkenheid te verbeteren. Dat blijkt ook uit eerder onderzoek, waarin wordt beschreven dat kleine veranderingen in de communicatie grote veranderingen teweeg kunnen brengen19,23,24. Verloskundigen die meededen aan het onderzoek gaven aan dat het soms tijd kostte om kleine veranderingen te automatiseren maar dat, zodra dit was gebeurd, de veranderingen permanent werden.  Wat we willen meegeven is dat vaderbetrokkenheid gestimuleerd kan worden door verloskundigen. Kleine, haalbare veranderingen zijn een goed begin. Deze kunnen leiden tot grotere veranderingen, met als doel de betrokkenheid van de vader voor de zorg voor het kind te vergroten. In dit artikel bedoelen we met moeders, vaders en ouders vaak ook ‘toekomstige’ moeders, vaders en ouders. Uiteraard zijn deze tips ook van toepassing op partners die zich niet als man identificeren. Verbeteringen in vaderbetrokkenheid zullen ook de bewustwording voor het betrekken van partners in het algemeen bevorderen. Dit artikel richt zich specifiek op vaders, omdat uit onderzoek blijkt dat met name vaders een gebrek aan betrokkenheid ervaren en vaders vaker minder zorgtaken uitvoeren dan moeders.

Subtiele aanpassingen in taal

•Noem beide ouders bij naam bij het binnenroepen in de spreekkamer.

•Vraag aan beide ouders hoe het met hen gaat.

•Vraag bij de intake aan beide ouders naar hun werk.

•Vraag ouders die al een gezin hebben naar het welzijn van het gezin.

•Nodig beide ouders uit voor de prenatale controles.

•Moedig CenteringZwangerschap-groepen aan om partneraanwezigheid te stimuleren, tenminste tijdens enkele bijeenkomsten.

•Nodig vaders uit om vragen te stellen.

Actief betrekken van vaders

•Betrek vaders actief bij de gesprekken.

•Stimuleer vaders om contact te maken met hun ongeboren kind.

•Maak vaders bewust van de belangrijke rollen tijdens zwangerschap, bevalling en kraamperiode en moedig ze aan deze rollen te vervullen.

•Moedig vaders aan meteen na de moeder ook huid-op-huidcontact toe te passen.

•Nodig vaders uit aanwezig te zijn bij uitwendige en inwendige onderzoeken.

•Benadruk hoe belangrijk de rol van de vader is.

•Geef informatie over verlofregelingen voor vaders.

Aandacht voor de ervaringen van vaders

•Nodig vaders uit om hun ervaringen te delen met betrekking tot de zwangerschap, bevalling en kraamperiode.

•Nodig vaders uit om hun ervaringen met de zorg te delen, zowel prenataal, tijdens de bevalling als na de bevalling.

•Nodig vaders uit om te delen hoe zij hun rol ervaren.

•Help vaders omgaan met eventuele gevoelens van ongemak tijdens de bevalling.

•Wees alert op traumatische ervaringen bij de vader na een heftige bevalling.

•Bepreek ook met de vader wat zijn gevoelens zijn omtrent een miskraam of een onbedoelde zwangerschap.

•Neem in evaluatieformulieren vragen over de ervaring van vaders mee.

Informatie richten aan beide ouders

•Richt niet-privacygevoelige schriftelijke informatie aan beide ouders.

•Includeer beide ouders in informatievoorziening.

•Includeer in de aanhef beide ouders.

•Stuur informatie per e-mail (bijvoorbeeld voorlichting over prenatale screening) naar de e-mailadressen van beide ouders.

•Vermijd in communicatie het woord ‘ouders’ of ‘je partner’, gebruik hiervoor ‘moeders, vaders en andere partners’.

•Vermijd de aanspreekvorm ‘je’ als je je richt op beide ouders via een website of in andere uitingen.

•Bied vaders actief informatie aan gericht op hun rol.

•Richt een pagina op de website van de praktijk aan vaders.

•Vermijd stereotype beelden, aangezien niet alle moeders en vaders zich hiermee identificeren.

•Includeer in plaatjes over de verzorging van het kind zowel vrouwelijke als mannelijke opvoeders.

•Stimuleer ook vaders om een (deel van een) cursus te volgen.

•Geef aan dat informatie soms specifiek gericht is op de zwangere, maar ook relevant is voor de vader.

Veranderingen op praktijk- of regionaal niveau

•Richt de spreekkamer zodanig in dat de vader een gelijkwaardige plaats krijgt als de zwangere en plaats kan nemen bij de onderzoeksbank.

•Richt je in social media ook op vaders en nodig hen uit jullie praktijk te volgen op social media.

•Geef mogelijkheden voor vaders om naar het spreekuur te komen of online aanwezig te zijn als zij overdag werken. Maar geef daarbij ook ruimte aan vrouwen om alleen te komen, zodat er ruimte is om gevoelige onderwerpen te bespreken, zoals negatieve ervaringen met seks, geweld of een onveilige relatie.

•Bied in de wachtkamer niet alleen boeken of flyers voor moeders maar ook specifiek voor vaders aan.

•Besteed aandacht aan vaderdag.

•Bespreek vaderbetrokkenheid met andere collega’s in de praktijk en spreek onderling concrete acties af.

•Betrek vaders in een ouderraad of vaderraad, in plaats van uitsluitend een moederraad in te stellen.

Bespreken van de toekomstige werk/rolverdeling

•Maak bij heteroseksuele stellen ‘moederschap’ en ‘vaderschap’ een vast bespreekonderwerp in de prenatale controles (includeer het in consultschema’s/ zorgpaden).

•Maak de toekomstige werk-/rolverdeling een vast bespreekonderwerp in de prenatale controles (includeer het in consultschema’s/zorgpaden).

•Benoem dat zowel vaders als moeders goed kunnen zorgen voor hun kind en dat betrokkenheid van beiden belangrijk is voor de ontwikkeling van het kind.

•Bespreek deze onderwerpen niet te vroeg in de zwangerschap, aangezien vaders vaak pas in een later stadium (na 20 weken) in de zwangerschap bezig zijn met hun rol als vader.

Bestaand materiaal om te gebruiken

Aanstaande ouders kunnen verwezen worden naar de website www.childbirthnetwork/ouderschap. Daar staat informatie die ouders kan helpen over dit onderwerp en over hun toekomstige rolverdeling na te denken en te praten. Voor vaders is er www.platformvaderschap.nl en voor vaders en zorgverleners de website www.vaders.nl (voorheen VDRS-Stichting Betrokken Vaderschap). De website www.pharos.nl/vaderschap biedt ook waardevolle informatie en video’s voor zorgverleners.

Daarnaast kunnen verloskundigen bijscholing volgen om meer over dit onderwerp te leren. Dit kan gevolgd worden met een training binnen het VSV, een Kansrijke Start Coalitie of als MIO. Hierbij worden verloskundigen niet alleen getraind op bewustwording, maar ook op onderbouwing van de toegevoegde waarde van betrokken vaderschap, zowel voor moeders, kinderen als voor vaders zelf. Tevens maken ze kennis met de drempels die vaders ervaren in de prenatale zorg. Ook leren ze de valkuilen bij het betrekken van vaders en krijgen ze tips ter verbetering.

Ook het Expertise Centrum Vaders (zie www.vaders.nl) kan nascholingen of spiegelbijeenkomsten met vaders bieden. Bij een spiegelbijeenkomst gaan zorgverleners in gesprek met vaders over wat voor hen belangrijk is, onder leiding van een gespreksleider die inhoudsdeskundig is. Spiegelbijeenkomsten kunnen veel waardevolle informatie verschaffen over wat er in de eigen omgeving nodig is om vaders meer en beter te betrekken. Er zijn twee kennisclips voor zorgverleners te zien via het YouTubekanaal ‘Vadercursus’, die ingaan op vaderbetrokkenheid. Scan hiervoor de codes.

Belang van vaderlijke betrokkenheid deel 1.

Vaderlijke betrokkenheid in zorg deel 2.

‘Vooral kleine veranderingen die gemakkelijk kunnen worden geïmplementeerd en geautomatiseerd, hebben een groot potentieel om vaderbetrokkenheid te verbeteren’

Affiliaties

1.Amsterdam UMC location Vrije Universiteit Amsterdam, Midwifery Science, De Boelelaan 1117, Amsterdam, the Netherlands.

2.Midwifery Academy Amsterdam Groningen, Inholland, Amsterdam, the Netherlands.

3.Amsterdam Public Health, Quality of Care, Amsterdam, the Netherlands.

4.University of Groningen, University Medical Center Groningen, Department of General Practice & Elderly Care Medicine, PO Box 196, 9700 AD Groningen, the Netherlands.

5.Wilhemina Children’s Hospital, Department of Obstetrics, University Medical Center Utrecht, Utrecht, Netherlands

6.Amsterdam Reproduction and Development, Amsterdam, the Netherlands.

Corresponderende auteur:

Anna Seijmonsbergen-Schermers

E-mail: a.seijmonsbergen@amsterdamumc.nl

Scan de code om naar de bronnen te gaan.

Baren buiten de box: wat als je buiten de norm valt?

In april dit jaar maakte verloskundige, docent en wetenschapper dr. Bahareh Goodarzi haar schrijversdebuut met ‘Baren buiten de box’. In het verlengde van de thema’s waar ze op promoveerde schreef zij ‘een pleidooi om ziekte en sterfte tijdens de zwangerschap en baring te verminderen door gelijkwaardige zorg’, zoals op de achterkaft van haar boek te lezen valt. Bahareh deelt de belangrijkste inzichten uit haar pleidooi. En bovenal: hoe kun jij als zorgverlener bijdragen aan gelijkwaardige zorg voor elke zwangere?

Twee jaar geleden promoveerde dr. Bahareh Goodarzi op risicoselectie in de geboortezorg. Gedurende haar promotietraject hield zij zich steeds meer bezig met reproductieve rechtvaardigheid. Zij begon zich af te vragen hoe het zit met ongelijkwaardigheid en discriminatie in de geboortezorg. Daar ging eerst een stuk zelfreflectie aan vooraf. Die reflectie zie je gespiegeld in de openingszin van Bahareh’s boek: ‘In mijn werk als verloskundige heb ik soms zwangeren gediscrimineerd’. Zij schetst het voorbeeld waarbij zij Iraanse mensen begeleidde. Bahareh, zelf Iraans, weigerde Perzisch met ze te spreken terwijl zij de taal goed beheerst.

Ze wilde deze mensen niet stimuleren om geen Nederlands te leren. Waarom zou ze deze zwangeren anders behandelen dan anderen? ‘Wen maar gewoon aan de Nederlandse gebruiken en leer maar gewoon de Nederlandse taal’, vond ze. Later begreep Bahareh dat deze mensen helemaal niet speciaal behandeld wilden worden: ze wilden zich alleen maar gehoord, gezien en begrepen voelen.

Omdraaien

Door haar grondige zelfreflectie en verdieping in het onderwerp zag ze het ineens overal: hoe onze maatschappij doordrenkt is van vooroordelen, ongelijkwaardigheid en onrechtvaardigheid.

‘Alsof je ogen zijn gelaserd’, zei een collega tegen haar. Bahareh kon het niet níét meer zien, zo beschrijft ze in de inleiding van haar boek. Haar werd duidelijk dat er vaak niet expres, maar onbewust gediscrimineerd wordt: het systeem werkt dat namelijk in de hand. Wat voor Bahareh dan ook de echte eyeopener was in haar schrijfzoektocht: ‘Voor de oplossing moeten we niet zijn bij de individuele zorgverlener, maar op de plek waar kennis geproduceerd wordt en macht zit.’ We moeten de bewijslast niet neerleggen bij de mensen die gediscrimineerd worden en het probleem individualiseren. Want dat leidt af van de oorzaak ervan, én de systemische aanpak die nodig is voor de oplossing. In haar boek draait Bahareh de rollen dan ook bewust om. Ze wil de geboortezorg oproepen zichzelf kritisch te bevragen en te reflecteren op wat de eigen bijdrage is aan onrechtvaardige zorg.

Door middel van interviews met wetenschappers en beleidsmakers bevraagt ze ‘het systeem’. In haar boek zijn deze interviews vanuit een ik-perspectief opgeschreven, in samenwerking met journalist Daan Borrel. Bij alle hoofdstukken zitten kaders waarin moeilijke wetenschappelijke concepten of cijfers worden toegelicht: het boek vormt daarmee een toegankelijke tool tot zelfreflectie en het zetten van de eerste stap naar een gelijkwaardigere zorg.

Beweging

De titel van het boek, ‘Baren buiten de box’, vormt de eerste aanzet tot die zelfreflectie. Bahareh: ‘Met box refereer ik naar de norm. En dan heb ik het over de norm in Nederland,

‘Om ongelijkwaardige zorg tegen te gaan moeten we niet zijn bij de individuele zorgverlener’

want dat is overal ter wereld anders. Als je persoonlijkheidskenmerken hebt die tot de norm behoren, dus die wij in Nederland goed en normaal vinden, is het systeem meer voor jou ingericht en sluit de zorg beter aan. Maar wat als je kenmerken, of meerdere, hebt die daar niet onder vallen? Waar loop je dan tegenaan?

Op welke manier zorgt de zorg zelf er dan voor dat de zorguitkomsten verslechteren?’ Als je dit terugdraait op jezelf dan gaat het dus om de vraag: hoe verleen ik zorg aan mensen die buiten de norm vallen? Bij dit bewustwordingsproces en deze zelfreflectie zit vaak veel ongemak. Dat is logisch, want je komt net als de schrijver ongetwijfeld voorbeelden van jezelf tegen waarbij jij hebt gediscrimineerd. Combineer die zelfreflectie dan ook vooral met een verdere verdieping door bijvoorbeeld boeken te lezen, podcasts te luisteren of films te kijken. Achterin ‘Baren buiten de box’ staat een vijf pagina’s tellende lijst van lees-, kijk- en luistertips. Het helpt als je jouw eigen handelen in verhouding tot het ongelijkwaardige systeem ziet: dan wordt duidelijk waar de kansen liggen. Bahareh: ‘Het is natuurlijk een lang en complex proces. Ik heb ook niet de illusie dat dit in mijn generatie gaat veranderen.’ Maar met haar boek hoopt ze wel iets in beweging te zetten wat broodnodig is. ‘Hoe meer mensen zich hiermee gaan bezighouden, en om verandering vragen, hoe groter de kans dat er iets verandert.’

‘Als er meer diversiteit is binnen de beroepsgroep, kunnen we zorguitkomsten verbeteren’

Kans

Zij adviseert om klein te beginnen. Hoe divers is je taalgebruik en je beeldgebruik bijvoorbeeld?

Weerspiegelt dat een homogene groep van voornamelijk heteroseksuele, witte stellen of een diverse groep waarin bijvoorbeeld ook lesbische stellen, transzwangeren en mensen van kleur zich gerepresenteerd zien? Dit vertaalt zich overigens een-op-een naar de diversiteit onder collega’s. Voelt jouw collega die ‘buiten de box’ valt – vanwege huidskleur, religie of geaardheid bijvoorbeeld – zich óók gehoord en gezien?

Het gaat hier niet om een belerende vinger. Het gaat puur om blijven terugkeren naar de essentie van gelijkwaardige zorg: hoe voelt elke zwangere – en elke verloskundige – zich gehoord, gezien en begrepen?

De volgende stap is om die vraag op grotere schaal te stellen. Dus hoe doen we dat met onze praktijk, met het VSV of met onze onderwijsinstelling, ons ziekenhuis, of onderzoeksafdeling bijvoorbeeld? En ook zeker: wat is de rol van de KNOV? De beroepsorganisatie kan reflecteren over hoe zij omgaat met thema’s die gaan over onrechtvaardigheid binnen de geboortezorg, zoals bij abortus, gender of de situatie in conflictgebieden zoals Palestina of Oekraïne. Bahareh: ‘Ik hoop dat dit boek aanzet tot nadenken over de relatie tussen hoe je met deze thema’s omgaat en

hoe je omgaat met de zwangere in Nederland, want daar zit een direct verband tussen.’ Het zijn systemische problemen, die vragen om een gezamenlijke aanpak en het stellen van een duidelijke prioriteit. Hoe je met elkaar de handen ineenslaat, daar zijn mooie voorbeelden van in het buitenland. ‘In het Verenigd Koninkrijk bijvoorbeeld moeten organisaties die vallen onder de National Health Service (NHS), de publieke gezondheidszorg in het Verenigd Koninkrijk, jaarlijks een rapport afleveren waarin ze laten zien wat ze doen om discriminatie – en de gevolgen daarvan – binnen de organisatie te verminderen’, weet Bahareh. Je kunt dus kwaliteitsparameters inzetten die meten op basis van rechtvaardigheid. Zorgverzekeraars en bijvoorbeeld het ministerie van VWS kunnen daar vervolgens op toetsen. ‘Er ligt hier echt een kans voor een beroepsgroep die staat voor het bevorderen van fysiologie en het tegengaan van onnodige medische interventies’, meent Bahareh. ‘Een van de dingen die we kunnen doen om zorguitkomsten te verbeteren is zorgen dat er diversiteit is binnen de beroepsgroep. Onderzoek toont aan dat als mensen een betere aansluiting vinden bij hun zorgverlener, dat de zorguitkomsten al verbeteren. Daar heb je geen medische interventies voor nodig.’

Autonomie

Het komt uiteindelijk neer op een volledig andere manier kijken naar de inrichting van het zorgsysteem. Dat kan spannend zijn, en dat vergt inspanning én samenwerking. Maar al diegenen die buiten de box vallen, verlangen van

verloskundigen dat zij out of the box denken. Een krachtig voorbeeld daarvan staat in Goodarzi’s boek en gaat over autonomie. Het komt uit de gesprekken met Rodante van der Waal (filosoof en verloskundige) en dr. Franka Cadée (verloskundige en gepromoveerd op

organisatie-antropologie). In plaats van ‘ieder individu is verantwoordelijk voor zichzelf’ spreekt zij over autonomie in termen van relationaliteit. We zijn individuen, maar leven in relatie met anderen. We leven in gemeenschappen, en zijn niet gescheiden van alles en iedereen om ons heen. Kortom: we hebben elkaar nodig in wederkerige zin. ‘Door te zeggen: alle autonomie ligt bij jou, zoals we in ons huidige systeem doen, leg je alle verantwoordelijkheid neer bij een individu dat zich in een omstandigheid begeeft waarbij het ook afhankelijk is van anderen voor kennis en ervaring, en om het proces van een zwangerschap of baring door te komen. Dat rijmt helemaal niet’, zegt Bahareh.

Ze stimuleert ons te bedenken: hoe kun je ervoor zorgen dat een zwangere de zorgverlener goed kent, een goed netwerk om zich heen heeft, en met goede informatie ondersteund wordt om de beslissingen te maken die bij diegene passen? En als je in omstandigheden komt waarin dat niet lukt, of niet kan: dat er zoveel vertrouwen bestaat dat er beslissingen kunnen worden genomen waarvan we weten: die passen bij deze persoon. Omdat het zorgsysteem deze persoon zo goed kent. Bahareh benadrukt dat de wens van de zwangere altijd absoluut blijft. Maar het gaat erom dat jij die wens (nog) beter begrijpt.

‘Anders kijken naar de inrichting van het zorgsysteem vergt inspanning én samenwerking’

Symposium verloskunde

“Zorg voor de zwangere én de zorgverlener”

Tijdens deze dag worden actuele onderwerpen besproken, zoals dalende borstvoedingscijfers, invloed van het immuunsysteem op vroeggeboorte en inclusiviteit binnen de geboortezorg. Ook wordt er gekeken naar het welzijn van de zorgverlener binnen de huidige geboortezorg cultuur.

Sprekers:

Ga voor meer informatie en tickets naar www.amsterdambabyweek.nl

‘’Altijd de beste zorg’’

Alles voor een onbezorgde kraamtijd

Tijdens de zwangerschap lever jij de beste zorg voor jouw client. Vegro zorgt voor alle hulpmiddelen om jullie te ondersteunen tijdens de kraamtijd.

De voordelen van Vegro:

• Gratis lenen van kraamhulpmiddelen

• Kosteloos bezorgen en ophalen bij de cliënt

• Contracten met alle zorgverzekeraars

Bij Vegro kun je terecht voor het huren, lenen en kopen van onder andere bedverhogers, borstkolven en kraamverband.

Kijk op vegro.nl/kraamaanbod voor ons uitgebreide assortiment.

Bahareh GoodarziKarien de Munk
Margot van Dijk Mirjam Vos
door de KNOV
Carla Peeters

Update

Onderzoek tijdsbesteding en praktijkkosten

In juni 2024 startte de KNOV een onderzoek naar het basistakenpakket voor de verloskundigen in zowel de eerste als de tweede lijn. Meer dan 750 verloskundigen deden mee aan het onderzoek en registreerden hun tijdsbesteding. Maar liefst 142 verloskundigenpraktijken deelden daarnaast hun praktijkkosten met de KNOV. Het onderzoek is inmiddels afgerond en de uitkomsten zijn gedeeld via de platforms en de KNOV-website.

Ook gingen KNOV-leden met elkaar in gesprek over het onderzoek tijdens een webinar. Wil jij dit webinar terugkijken? De opname en de uitkomsten van het onderzoek vind je op de KNOV-website.

Scan de code.

Nivelpeiling 2023 gepubliceerd

Stichting Het Nivel heeft het periodieke onderzoek naar de beroepenregistratie verloskunde gepubliceerd. In 2023 waren er 4.120 werkzame verloskundigen in Nederland. Dit is een lichte daling ten opzichte van de 4.170 verloskundigen in 2021. Daarnaast is de gerapporteerde werkweek gestegen van gemiddeld 52,7 uur naar 54,3 uur per week. Meer weten over de omvang en samenstelling van de beroepsgroep?

Scan de code om naar een infographic te gaan.

KNOV distantieert zich van EMA-standpunt over vervangen term

‘obstetrisch geweld’ door ‘ondermaatse zorg’

In een dit jaar gepubliceerd standpunt van de European Midwives Association (EMA), European Association of Perinatal Medicine (EAPM) en de European Board and College of Obstetricians and Gynaecologists (EBCOG) wordt de term ‘obstetrisch geweld’ vervangen door ‘ondermaatse zorg’. Dit staat haaks op de erkenning van obstetrisch geweld als een wereldwijd erkende vorm van gendergerelateerd geweld. Daarom heeft de KNOV zich publiekelijk gedistantieerd van dit standpunt.

Het vervangen van ‘obstetrisch geweld’ door termen als ‘ondermaatse zorg’ ontkent en bagatelliseert de ervaringen van moeders en gaat voorbij aan de bredere genderproblematiek rondom geboortezorg. Het standpunt komt daarmee niet overeen met de kernwaarden van de KNOV waarin de rechten en ervaringen van vrouwen centraal staan. De KNOV kiest er dus voor om de term ‘obstetrisch geweld’ te blijven gebruiken en krijgt hierin steun uit binnen- en buitenland, onder andere van de International Confederation of Midwives (ICM).

Scan de code om de verklaring van de KNOV te downloaden. Deze verklaring is opgesteld in samenwerking met Rodante van der Waal, onderzoeker naar obstetrisch geweld.

CenteringZwangerschap in de praktijk: positieve effecten voor moeders én verloskundigen

Om de kwaliteit van zwangerschaps- en ouderschapszorg en de zorguitkomsten te verbeteren, is in 2012 het groepszorgmodel Centering geïntroduceerd. Dit combineert medische controles met groepsbijeenkomsten waarin (aanstaande) ouders samen leren over zwangerschap, de bevalling en de eerste tijd met hun kind. Daarnaast helpt het hen bij het opbouwen van een sociaal netwerk.

Dit zorgmodel is bewezen effectief, maar de implementatie ervan kan beter. Daarom startte in 2020 het door de EU gefinancierde GC_1000 project: GroupCare tijdens de eerste 1.000 dagen.

Doel van het GC_1000 project: de kloof overbruggen tussen de kennis over de Centeringmethodiek en de daadwerkelijke uitrol van het model. In zeven landen werd het model geïmplementeerd of verder opgeschaald. Op basis van de ervaringen in de deelnemende landen (het Verenigd Koninkrijk, België, Kosovo, Ghana, Suriname, Zuid-Afrika en Nederland) zijn implementatie-strategieën en een

‘Deze werkwijze is zorgkostenbesparend op de lange termijn’

toolkit ontwikkeld. Eind juni 2024 werd GC_1000 succesvol afgerond en door de EU bestempeld als een voorbeeldproject. Marlies Rijnders en Suze Jans – beiden verloskundige en onderzoeker bij TNO en projectleiders van GC_1000 – vertellen enthousiast over de insteek en de resultaten.

Bewezen effectief

‘We hebben tijdens het project bekeken wat nodig is om groepszorg volgens de Centeringmethodiek bij verschillende populaties van de grond te krijgen, te laten floreren en verder uit te bouwen’, geeft Suze aan. ‘Vooral voor zwangeren en ouders in kwetsbare omstandigheden. Uit eerder onderzoek is gebleken dat groepszorg effectief is. Zo zijn deelnemers meer tevreden over de zorg, studies laten zien dat er minder vroeggeboorten voorkomen, dat er meer borstvoeding

wordt gegeven en dat de bloeddruk van de vrouwen lager is wanneer zij deelnemen aan CenteringZwangerschap. Bovendien is deze werkwijze in Nederland zorgkostenbesparend op de lange termijn. Met andere woorden: CenteringZwangerschap wérkt. Zowel cliënten als zorgverleners hebben er profijt van.’

Bevlogen organisatie

In alle zeven landen is CenteringZwangerschap inmiddels met succes geïmplementeerd en soms zelfs al flink opgeschaald. In vijf landen is ook CenteringOuderschap succesvol gestart. Marlies is trots op dit resultaat: ‘Alle deelnemende landen beschikken nu zelf over trainers om professionals op te leiden voor deze vorm van zorg. Dit laat zien dat Centering in elke setting is op te starten. De internationale Community of Practice die we hebben opgezet wordt steeds groter en de leden helpen elkaar met starten en doorgroeien; ze delen ervaringen en tips. Iedereen die wil, kan zich hierbij aansluiten. Het GC_1000 project laat

‘Bewezen effectief, maar de implementatie kan beter’

zien dat – als je een bevlogen organisatie hebt die tijd en energie wil investeren en zorgt voor een goede training – de implementatie van CenteringZwangerschap goed verloopt. Ons uiteindelijke doel is dat CenteringZwangerschap of -Ouderschap beschikbaar is voor iedereen die wil meedoen. Een belangrijke stap daartoe is dat alle pas afgestudeerde verloskundigen en jeugdverpleegkundigen weten hoe ze een dergelijke groep moeten begeleiden. Samen met de opleidingen bekijken we hoe we studenten verloskunde kunnen betrekken bij het geven van zorg volgens het Centeringmodel.’

Suze Jans
Marlies Rijnders

Levenslange vriendschappen

Suze hoopt dat het aanbieden van deze vorm van geboortezorg de gezamenlijke verantwoordelijkheid wordt van Verloskundige Samenwerkingsverbanden (VSV’s). ‘Geef zwangeren in ieder geval de keuze om hieraan mee te doen en bied deze zorg aan. Als we als verloskundigen tijdens de eerste 1.000 dagen samenwerken met de tweede lijn en bijvoorbeeld de jeugdgezondheidszorg, kunnen we zorgen voor een warme overdracht en de groepen samen goed begeleiden. We hebben met eigen ogen gezien hoe waardevol deze zorg is. In asielzoekerscentra bijvoorbeeld, waar zwangeren zich voor het eerst echt gehoord voelden.’

Marlies vult aan: ‘Waarom doen we dit niet standaard? Zo moeilijk is het niet. Ik vind dat iedereen moet kunnen meedoen, mits het goed wordt uitgevoerd.

Het is leuk en levert levenslange vriendschappen op. We zijn als zorgverleners gewend om mensen informatie te geven en ze dingen te leren: top down.

Maar in deze groepen doe je juist het tegenovergestelde: je gebruikt de kennis uit de groep en stelt vragen in plaats van alleen met informatie te strooien.

Dit is veel inspirerender!’

‘Mensen vonden het in het begin een beetje gek, truttig zelfs

Toegevoegde waarde

Verloskundig Centrum PUUR Vroedvrouwen in Arnhem was een van de eerste Nederlandse verloskundigenpraktijken die zo’n acht jaar geleden met CenteringZwangerschap begonnen.

Verloskundige Ellen Plaschek van PUUR Vroedvrouwen herinnert zich dat ze het in het begin een beetje gek vond. ‘Truttig zelfs. Maar sinds ik het zelf ben gaan doen, ben ik helemaal om. Het is ontzettend mooi om te zien hoe een groep ‘gelijkgestemden’ de hele zwangerschap samen beleeft en ervaringen en tips met elkaar deelt. Ze hoeven het niet alleen te doen en kunnen altijd bij iemand terecht met hun vragen. Deelnemers voelen zich minder alleen in hun onzekerheid. De toegevoegde waarde hiervan is ontzettend groot.’

Band opbouwen

Voordat Ellen begon met het begeleiden van een CenteringZwangerschap-groep, volgde ze de training. ‘Hier leer je op een andere manier naar groepsgesprekken kijken, heel leerzaam. Natuurlijk is het wennen, en soms voelde ik me ongemakkelijk bij bepaalde thema’s, maar op een gegeven moment leerde ik er een eigen draai aan te geven. Ik leer ook van de intervisie met andere praktijken, waarmee we ervaringen uitwisselen.’

Ellen Plaschek

Kwaliteit en veldnormen

Per 1 januari 2024 is het mogelijk om de meerkosten van Centering-Based Interactieve Prenatale Groepszorg (CB-IPG) te declareren bij de zorgverzekeraars. Om deze vorm van zorg te geven en te declareren geldt een aantal kwaliteit- en veldnormen. Weten welke dit zijn? Scan de code.

‘Het is uitdagend en tijdrovend, maar de extra tijd zeker waard’

Centering is volgens Ellen erg leuk, maar ook pittig en intensief. ‘Als je al een 24-uursbedrijf hebt, is het een logistieke uitdaging: de meeste vrouwen willen graag ’s avonds bij elkaar komen. Dat is soms lastig te plannen. Maar als je ziet hoe de deelnemers een band met elkaar opbouwen en hoe betrokken ze zijn, ben je dat meteen vergeten. Ook als verloskundige bouw je een band met ze op, anders dan bij een individueel traject: het vraagt wat meer van je. Zo zit ik ook in de groepsapp, die we meteen na de eerste sessie aanmaken. Ik geef aan dat de deelnemers medische spoedvragen niet in de app moeten stellen, maar je leest toch mee met de berichten die over en weer gestuurd worden. Doordat je in een groepsapp zit, krijg je ook meer privéberichten. Je staat wat meer ‘aan’ bij zo’n groep. Maar dat is mijn eigen keuze en ik vind het vooral heel erg leuk om te doen. Je maakt meer dingen mee en dat kost nou eenmaal wat meer tijd en inspanning.’

Gemêleerde groepen Wil iedere zwangere meedoen met een CenteringZwangerschap-groep? Ellen: ‘In het begin dachten veel vrouwen: ‘Dat is niks voor mij’, vooral omdat ze er

geen goed beeld van hadden. Maar ik merk de laatste twee jaar dat steeds meer vrouwen zich hier bewust voor aanmelden omdat ze positieve verhalen hebben gehoord. Ik denk dat iets minder dan de helft van de zwangeren meedoet. We willen graag gemêleerde groepen samenstellen, van artsen tot schoonmaaksters. En we werken heel basic, zodat het voor iedereen begrijpelijk is. Onze enige eis is dat de deelnemers de Nederlandse taal spreken.’

Steun aan elkaar

Wat heeft Ellen Plaschek zelf geleerd van deze manier van zorg verlenen? ‘Ik zie dat de deelnemende vrouwen heel veel steun van elkaar krijgen, steun die ik niet kan geven. Zo had ik een keer een hoogopgeleide vrouw in de groep die stress had van haar werk. Een andere deelnemer relativeerde de werkproblemen op niet mis te verstane wijze: ‘Hou eens op, je bent een kind aan het maken!’ Hoe verschillend de deelnemers ook zijn, ze zijn tegelijkertijd zwanger en dat schept een band. Mensen die elkaar normaal gesproken niet zouden opzoeken, halen hier veel samen uit. Ze zijn samen kwetsbaar en hebben steun aan elkaar. Zo was er een alleenstaande vrouw in de groep, die ging verhuizen. De mannen van de andere deelnemers kwamen helpen met sjouwen. En een vrouw die een nare bevalling achter de rug had, kreeg pannen eten afgeleverd door de andere deelnemers.

Meer informatie

- Details over het TNO-project vind je op groupcare1000.com.

- Op centeringzorg.nl lees je meer over CenteringZwangerschap in Nederland.

- Iedereen die geïnteresseerd is in de implementatie van CenteringZwangerschap en CenteringOuderschap kan kosteloos deelnemen aan de Community of Practice. Stuur een mailtje in het Engels naar: groupcare+subscribe@groups.ibpnetwork.org.

- Scan de code om de toolkit te downloaden met praktische ondersteuning voor wie groepszorg wil implementeren.

Op alle mogelijke manieren staan ze elkaar bij. Dit gebeurt niet in elke groep, maar de meesten trekken echt met elkaar op, ook na de bevalling. Dan wisselen de deelnemers bijvoorbeeld babykleertjes uit. De kinderen van een van de eerste groepen die ik begeleidde, worden dit jaar zeven. Die verjaardagen worden elk jaar samen gevierd en ieder jaar krijg ik daar een foto van. Dat is toch fantastisch?’

Onbetaalbaar

‘Het maakt onze eigen werkwijze rijker. Zo verzorgen de praktijkassistentes de co-begeleiding, wat de samenwerking leuk, waardevol en gelijkwaardig maakt: we hebben onze eigen inbreng en kwaliteiten. We zijn er allemaal super-enthousiast over. Het is een mooie vorm van zorg. Uitdagend en tijdrovend, maar de extra tijd is het zeker waard. De toegevoegde waarde is onbetaalbaar en ik zou het absoluut aanraden.

Zeker in deze individualistische maatschappij, waarin vrouwen best eenzaam kunnen zijn.’

Waarom

en hoe

lang geef ik mijn baby vitamine K?

Goede vraag, dat kan ik je vertellen

Antwoorden op vragen van ouders vind je bij het Voedingscentrum.

Als verloskundige herken je bovenstaande vraag waarschijnlijk wel. Neem eens een kijkje op de website van het Voedingscentrum, speciaal voor verloskundigen.

Daar vind je praktische informatie en gratis ondersteunende materialen, om jou als professional te helpen bij het beantwoorden van vragen van ouders.

Benieuwd geworden? Ga naar www.voedingscentrum.nl/verloskundigen

Benieuwd naar het antwoord op de vraag hierboven? Scan de QR-code.

Verloskunde in een asielzoekerscentrum

‘De echte randvoorwaarden zijn heel

Vanuit haar verloskundigenpraktijk New Life in Ter Apel begeleidt Rebecca Nott zwangeren die genoodzaakt waren te vluchten uit hun moederland. Soms familie en kinderen achterlatend.

Hoe is het om deze vrouwen te ondersteunen tijdens een zwangerschap?

Verloskundige Rebecca Nott aan het werk in Ter Apel.

Er kwam een jonge vrouw op mijn spreekuur’, begint Rebecca. ‘Ze was 28 weken zwanger. Toen ze de spreekkamer binnen kwam, rook ik de geur van vruchtwater. Nog voordat ze op de bank lag voor onderzoek, vroeg ik of ze had gemerkt dat ze al vruchtwater verloor. Ze zei ‘ja’ en vertelde dat ze al enkele dagen vruchtwater aan het verliezen was. Ik schrok daarvan, en niet veel later werden mijn vermoedens bevestigd: het kindje was overleden in haar buik. Ze vertelde dat ze meteen contact had opgenomen zodra ze in Nederland was aangekomen, en ook al snel bij mij terecht kon. Maar ze had samen met haar twee andere kinderen op een boot gezeten vanuit Afrika. Hutjemutje op elkaar gepakt, terwijl er mensen van de boot waren afgevallen. Tijdens deze barre tocht had ze een harde trap ik haar buik gekregen. ‘Ik kon op dat moment geen kant op’, vertelde ze. ‘Ik was bezig met overleven’. Haar twee andere kinderen hadden tijdens dit geweld bij haar gezeten. In haar ogen had de baby in haar buik zich opgeofferd voor haar andere twee kinderen. Haar verhaal zal ik nooit vergeten. Het zet alles in perspectief. Opeens besef je wat de allereerste levensbehoeften zijn; veiligheid, vrijheid, eten en onderdak. In een rijk land als Nederland streven we naar geluk, maar dat kan met heel weinig. De echte randvoorwaarden zijn heel belangrijk en basaal.

Schrijnende verhalen

De vrouwen die Rebecca in het asielzoekerscentrum (azc) treft zijn veelal gevlucht uit noodzaak. ‘De meeste vrouwen die ik tref zijn beschadigd, verkracht, mishandeld en op de vlucht. Het zijn schrijnende verhalen. Deze vrouwen hebben er vaak niet bewust voor gekozen om moeder te worden. De eerste vraag die wij dan vaak stellen is of de zwangerschap gewenst is. Bijna alle vrouwen zeggen: ‘niet gepland maar inmiddels wel gewenst’. Ze kiezen er vaak voor om de zwangerschap voort te zetten.

‘Ik heb zelden meegemaakt dat iemand hier vervelend naar ons reageerde’

Een enkele keer kiest een vrouw ervoor het kindje ter adoptie af te staan of de zwangerschap af te breken. Maar dat is ook heel wisselend per geloof.’

Barrières

‘Ik kan niet zeggen dat er heel veel dingen nieuw voor mij zijn. Alleen de afkomst van de vrouwen verandert. Vroeger hadden we heel veel Somalische mensen, die zijn nu wat in de minderheid. Inmiddels zien we veel meer Eritrese of Syrische mensen en vluchtelingen uit Nigeria vormen een grote groep. Het komt en gaat in vlagen welke groepen er binnenkomen. Voor ons maakt dat niets uit.

Een vluchteling accepteert onze manier van werken en is heel blij met de zorg die ze krijgt.

Wij hebben een hoge standaard, ze moet elke twee weken op controle. Daar moet ik vrouwen soms een beetje in opvoeden, want dat zijn ze niet gewend. Zo vinden ze het in het begin heel raar dat je op tijd moet komen. Dan leg ik uit dat er na haar iemand anders komt. Ook vertel ik dat je hier vragen kunt stellen en mag zeggen wat je wel of juist niet wilt.’ De verschillende talen zijn een barrière, maar eentje die is op te lossen. ‘Wij bellen een tolk voor alles wat wij doen. Zwangeren krijgen een zorgnummer en dan kunnen wij kosteloos een medische tolk contacten.

Dat doen we telefonisch en kan 24 uur per dag.’

Dankbaar voor de zorg

Dagelijks ziet en spreekt Rebecca vrouwen die veel hebben meegemaakt. ‘Ondanks verdriet en angst, zijn ze allemaal heel erg dankbaar voor de zorg die

ze hier krijgen. Ik heb zelden iemand meegemaakt die vervelend naar ons reageerde. De verhalen in de media, dat het gevaarlijk is in Ter Apel door de mensen die in het azc zitten: dat merken wij niet. We zien wel vrouwen die graag weg willen uit dit azc. Het is hier heel druk en er is veel onrust omdat het een transitiecentrum is; iedereen wordt vanuit hier naar een andere opvangplek gestuurd. Zwangerschap is een medische indicatie, dus deze vrouwen worden gelukkig wel op transfer gezet naar een plek waar de medische zorg geregeld is.’

Het is soms lastiger een (langdurige) band op te bouwen met deze groep, omdat veel vrouwen komen en gaan in het azc. ‘Soms is hier wel voldoende plek en dan hebben we mensen de hele zwangerschap in zorg. Maar eigenlijk is het niet goed voor hen: het is een druk centrum. Er zijn geen mogelijkheden om zelf boodschappen te doen, waardoor ze vaak dingen moeten eten die ze minder lekker vinden. Er is gewoon geen rust.’

In oktober 2024 werd het rapport 'Aanbevelingen voor persoonsgerichte geboortezorg voor asielzoekers en statushouders in Nederland' van de afdeling Verloskunde en Gynaecologie van het Erasmus MC gepubliceerd. Het rapport is gebaseerd op de uitkomsten van het EGALITE-project. Dit project richt zich op het evalueren van de geboortezorg voor asielzoekers en statushouders, om deze uiteindelijk te kunnen verbeteren.

10-0 achter

De zwangeren in het azc hebben vaak geen prenatale zorg gehad. ‘Ze staan regelmatig met 10-0 achter.

Ze komen binnen met afwijkingen, zijn ziek,

De Australische Rebecca Nott kwam op haar negentiende naar Nederland en besloot hier te blijven en de opleiding Verloskunde te gaan doen. Ze woonde al in Ter Apel en er was een groepspraktijk in Ter Apel en Stadskanaal, waarvan de verloskundige met pensioen ging. In 2007 nam Rebecca haar praktijk over. ‘Zij hebben de zorg voor het azc vanaf 1994 gedaan en dat is gewoon zo doorgegaan’, licht ze toe. Inmiddels werken er in haar praktijk New Life in Ter Apel vijf verloskundigen.

hebben geen voorzorgsmaatregelen getroffen met betrekking tot de gezondheid van de foetus. Alle zwangeren die hier binnenkomen – dat is 80 tot 90 procent van alle zwangeren die als vluchteling Nederland binnenkomt en dan verder het land inrolt – onderzoeken wij eerst. Die eerste screening kost minimaal een uur per nieuwe cliënt. Vorig jaar hadden wij 478 nieuwe cliënten. Dat is echt heel veel. Gelukkig kunnen we het met onze praktijk goed opvangen. Niet alle vrouwen kunnen op een natuurlijke manier bevallen. We zien veel vrouwen die besneden zijn of waarbij op die plek heel veel schade is. Dan is er soms eerst een ingreep nodig voordat een vrouw vaginaal kan bevallen. Ook zijn er vrouwen die al meerdere keizersneden hebben gehad.’

Ermee omgaan

Hoe is het voor Rebecca om hier dagelijks mee geconfronteerd te worden? ‘Wat die vrouwen hebben meegemaakt is echt ellende. Je ziet gewoon hoe mensen zijn gebroken, door hun familie en soms ook kinderen achter te moeten laten. Dat ze onderweg mensen verliezen, verminkt worden of vast zijn gehouden in de mensenhandel. Die verhalen gaan door merg en been. Toch leerde ik hier wel mee omgaan; het is mijn werk en ik neem het niet mee naar huis. Behalve dat ik waardeer wat ik hier heb en mijn kinderen een extra knuffel geef. Als zij klagen over schoenen waarvan ze de kleur niet mooi vinden, dan zeg ik: ‘Jongens, het kan veel erger. Dit zijn niet de belangrijke

dingen in het leven.’ Door dit werk word ik eigenlijk nog dankbaarder voor wat ik heb.’ Vanuit haar praktijk begeleidt Rebecca ook studenten. ‘Wij zien dat studenten de verhalen wel heel moeilijk vinden. Wij geven veel begeleiding, maar het werk is niet voor iedereen weggelegd. We hebben zelfs waarneemsters verloren omdat ze het werk met deze groep vrouwen te zwaar vinden. Op dit moment voeren we gesprekken met de opleiding om te kijken of een week stagelopen bij een azc wellicht een verplicht onderdeel van de opleiding kan worden. Je doet er zoveel ervaring mee op.’

Goed ingerichte zorg

Toch zie je op het azc ook de veerkracht van mensen, vertelt Rebecca. ‘Vrouwen zoeken elkaar op en kletsen met elkaar. We hebben ook een aantal jaren groepsvoorlichting gegeven, om die vrouwen wat meer bij elkaar te brengen zodat ze elkaar kunnen steunen in hun proces. Die vrouwen vonden dat fantastisch. En daardoor waren de uitkomsten ook beter. Helaas wordt deze groepsvoorlichting niet meer gefinancierd en kunnen wij dit niet extra aanbieden. Toch is er veel onderzoek gedaan naar CenteringZwangerschap* en het is aangetoond dat het goed werkt om mensen in groepsverband zorg te leveren. De zwangerschapsuitkomsten bij deze groep vrouwen die wij zien, zijn dramatisch slechter dan bij Nederlandse zwangeren. De kans op perinatale sterfte is 7,5 keer hoger. Dus je wilt kritisch blijven kijken naar de zorg voor deze vrouwen om te zien wat anders kan om deze uitkomsten te verbeteren.’

Niet elk azc is geschikt om zwangerschappen te begeleiden. De verloskundige zorg rondom dat azc moet goed ingericht zijn. Elke keer dat een zwangere vluchteling verhuist, zoeken Rebecca en haar collega’s een nieuwe verloskundige voor haar die verbonden is aan dat azc. Daar zit soms vertraging in. ‘Als een vrouw niet weet wanneer ze moet

‘We delen graag onze kennis met andere verloskundigen’

bellen, wanneer er iets misgaat of te laat belt, dan kunnen de uitkomsten dramatisch zijn. Wij hebben met onze praktijk veel ervaring en we delen graag onze kennis met andere verloskundigen. Je hoeft het wiel niet zelf uit te vinden, we kunnen het beste van elkaar leren. Dus bel gerust als je een vraag hebt hoe iets aan te pakken of een multidisciplinair team wilt opzetten. Alles om met elkaar te zorgen dat voor deze groep vrouwen de zorg zo goed mogelijk is.’

*Zie ook het artikel ‘CenteringZwangerschap in de praktijk: positieve effecten voor moeders én verloskundigen’ vanaf pagina 52 in dit tijdschrift.

Vergoeding voor tolk

Sinds 1 januari 2023 is de 2023-tariefbeschikking

Verloskunde van de NZa van kracht. In deze beschikking is een vergoeding voor de inzet van een talentolk door verloskundigen en kraamverzorgenden opgenomen.

Scan de code voor details.

Wat komt er uit de PAN?

Thema Ouderinbreng

De Perinatale Audit Nederland (PAN) bestaat in Nederland sinds 2010. Vanuit Perined worden elke drie jaar nieuwe auditthema’s vastgesteld en de regionale auditteams gefaciliteerd en geïnspireerd. In de vierdelige serie ‘Wat komt er uit de PAN?’ geven we in de vorm van een dubbelpublicatie in NTOG en De Verloskundige terugkoppeling van de thema’s in de periode 2017-2023. Als laatste deel in deze serie bespreken we Ouderinbreng in de Audit.

Tekst Jeroen van Dillen1, Anne Roos van den Bongaardt – van Eck2, Barbara Godschalx3, Ageeth Rosman4

Casus (fictief)

Drie maanden na de gecompliceerde bevalling waarbij hun dochter was overleden, werden de ouders telefonisch benaderd voor een mogelijke bijdrage tijdens een audit-bespreking. Alle nacontrolegesprekken waren reeds afgesloten en over een audit was niet eerder gesproken. De ouders wilden graag meewerken aan kwaliteitsverbetering en kregen het verzoek om hun ervaringen rondom de bevalling op één A4-tje op te schrijven en op korte termijn naar het ziekenhuis te sturen. Het schrijven bleek niet gemakkelijk en emoties werden opnieuw opgerakeld. Achteraf vond een extra telefonisch gesprek plaats waarbij de audit kort werd teruggekoppeld. De bijdrage werd als verhelderend ervaren maar had geen nieuwe inzichten voor de zorgverleners gebracht.

Bespreking

Na een opdracht van het ministerie van VWS om ouders meer te betrekken bij de perinatale audit ging in januari 2019 de pilot ouderinbreng van start1,2. De aankondiging van de pilot zorgde aanvankelijk voor veel

‘Er werden verbeterpunten in de documentatie geïdentificeerd’

onrust onder zorgverleners: hoe en wanneer moesten de ouders worden benaderd, wat betekende dat voor de veiligheid van een perinatale audit en wie verzorgde op welke manier een eventuele terugkoppeling naar de ouders?

Ondertussen zijn we enkele jaren verder, en heeft in 29% van de audits een vorm van ouderinbreng plaatsgevonden, waarbij er gedurende de COVID-epidemie een relatief ‘audit-stille’ periode was. Daarnaast is er tijdens regionale auditsymposia en de landelijke Perined-inspiratiedagen regelmatig aandacht geweest voor implementatie van verschillende vormen van ouderinbreng, zoals een voor-

beeldbrief (Model Nijmegen) en het interview bij de ouders thuis (Model Noord-Nederland/ Assen). Waar het Nijmeegse model efficiënter lijkt en meer frequent wordt gebruikt, is een valkuil dat ouders te weinig worden begeleid in het (emotionele) proces van schrijven en dient voldoende aandacht te worden besteed aan verwachtingsmanagement en terugkoppeling. Het interviewmodel Noord-Nederland/ Assen werd als enorm waardevol gezien: de opbrengst van de ouderinbreng door deze vorm sloot beter aan bij de audit, was bondiger en toegespitst op de relevante thema’s. Tevens kon hevige/niet-bijdragende emotie door de interviewer opgevangen worden en uit de audit gehouden worden. Als mogelijke valkuil werd benoemd dat niet elke zorgverlener zich bekwaam voelt bij het afnemen van deze gesprekken in de thuissituatie van de ouders. Bovendien werd de investering van personeel en tijd als uitdagend benoemd.

Uit evaluaties onder zorgverleners (n=6800), afgenomen na afloop van de audit, bleek dat het bespreken van de ouderinbreng tijdens de audit door 79% als positief werd ervaren. In de open antwoorden werd onder andere benoemd dat ouderinbreng inzicht gaf in ontbrekende informatie, bewustwording dat ouders een ander beeld kunnen hebben en dat ouderinbreng de urgentie tot veranderen versterkt. Diegenen die ouderinbreng neutraal (20%) of negatief (1%) ervaarden, benoemden onder andere dat het proces van inbreng tijdens de audit en terugkoppeling eerst beter geregeld moet zijn, dat de toonzetting niet altijd correct was en dat het als te emotioneel werd ervaren. Tevens vond 83% van de respondenten ouderinbreng bijdragend aan de kwaliteit van de audit, vond 85% niet dat het de veiligheid van de audit in gevaar bracht en vond 90% dat anonimiteit voldoende geborgd bleef. Tenslotte vond 86% dat er toekomst is voor ouderinbreng, waarbij wel werd benoemd dat ouders goed geïnformeerd moeten worden over het doel van de inbreng en dat er aandacht moet zijn voor verwachtingsmanagement met betrekking tot de uitkomsten. Verder werd opgemerkt dat er tijdens de audit voldoende tijd ingeruimd moet worden voor de ouderinbreng.

Ervaringen in het Verenigd Koninkrijk laten zien dat participatie van ouders bij auditbesprekingen helpt bij het verwerken, dat zorgverleners meer inzicht krijgen in de beleving van ouders en dat het vertrouwen tussen ouders en zorgverlening toeneemt, wat de samenwerking ten goede komt3 Tijdens de inspiratiedag werd bediscussieerd dat ‘bijdragen aan de verwerking van ouders’ geen doel is van de audit. Anderszins, kan door het kiezen van een goede vorm van ouderinbreng zowel de opbrengst van ouderinbreng tijdens de audit vergroot worden, als wel dat het voor ouders een meer gesteunde ‘helpende’ ervaring kan zijn. In de toekomst streven we ernaar om, net als in het Verenigd Koninkrijk, verder onderzoek te doen naar de ervaringen met ouderinbreng in de audit, zowel vanuit perspectief van de zorgverlener als vanuit de ouders. Kortom, ouderinbreng in de perinatale audit is de pilotfase voorbij en verdient een serieuze plaats in de audit. Voor implementatie en keuze van methode is een handleiding vanuit Perined beschikbaar voor lokale auditteams.

Auteurs

1. Gynaecoloog & UHD Onderwijs, Radboudumc Nijmegen, voorzitter perinatale audit regio Nijmegen

2. Ervaringsdeskundige ouderinbreng en huisarts

3. Klinisch verloskundige en lid lokaal audit team Wilhelmina Ziekenhuis Assen (interviewer ouderinbreng)

4. LectorAudit en Registratie, Perined Utrecht

Correspondentie: jeroen.vandillen1@radboudumc.nl

Bronnen

1. Perined | Ouderinbreng (https://www.Perined. nl/onderwerpen/audit/ouderinbreng#)

2. Ageeth Rosman, Wineke Bremmer-Bolhuis, Jeroen van Dillen. Input van ouders komt perinatale audit ten goede. Eerste ervaringen met ouderinbreng nemen koudwatervrees weg en tonen voordelen. Medisch Contact mei 2021

3. Burden C, Bakhbakhi D, Heazell AE, Lynch M, Timlin L, Bevan C, Storey C, Kurinczuk JJ, Siassakos D. Parents’ Active Role and Engagement in The review of their Stillbirth/ perinatal death 2 (PARENTS 2) study: a mixed-methods study of implementation. BMJ Open. 2021 Mar 16;11(3):e044563.

Verkorte productinformatie Mirena®

Samenstelling: Mirena is een hormonaal intra-uterien systeem met een depot van 52 mg levonorgestrel. Indicaties: Anticonceptie (na 8 jaar vervangen); behandeling van hevig menstrueel bloedverlies of menorragie (werkzaamheid bevestigd voor 5 jaar; vervangen wanneer symptomen terugkeren of na uiterlijk 8 jaar); progestageen adjuvans ter voorkoming van endometriumhyperplasie tijdens oestrogeentherapie in de peri- en postmenopauze (na 3 jaar vervangen).

Contra-indicaties: Zwangerschap of het vermoeden ervan; aanwezigheid of vermoeden van mammacarcinoom of andere geslachtshormoonafhankelijke maligne aandoeningen; acute, subacute of chronische ontstekingen in het kleine bekken, ook in de anamnese; cervicitis; genitale infecties, SOA; endometritis post partum; in de afgelopen 3 maanden: een abortus gecompliceerd door een infectie; aandoeningen die chronisch met een verminderde weerstand gepaard gaan of die als gevolg van bacteriëmie kunnen verergeren (klepafwijkingen, aangeboren hartafwi-jkingen); cervixdysplasie; bevestigde malignitei van het corpus uteri of van de cervix, of het vermoeden daarvan; abnormale vaginale bloeding waarvan de diagnose (nog) niet is vastgesteld; congenitale of verworven anatomische afwijkingen van de uterus, waaronder myomen, indien het cavum uteri hierdoor wordt vervormd; acute aandoeningen van de lever of levertumoren; overgevoeligheid voor een van de bestanddelen. Waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik: Mirena is niet de eerste keuze voor postmenopauzale vrouwen met gevorderde uteriene atrofie. Wanneer bij de behandeling van hevig menstrueel bloedverlies de bloeding niet tot staan komt, of wanneer er sprake is van zware doorbraakbloedingen, moet met een andere (bijvoorbeeld organische) oorzaak van de bloeding rekening worden gehouden. Onregelmatige bloedingen kunnen sommige symptomen en aanwijzingen voor endometriumpoliepen of -carcinoom maskeren. Tijdens het inbrengen resp. verwijderen kan de patiënte als gevolg van een vasovagale reactie flauwvallen tijdens de ingreep en bij epilepsiepatiënten kan er een insult optreden. Tijdens het eerste jaar van het gebruik ontwikkelt zich bij 57% van de vrouwen in de vruchtbare leeftijd geleidelijk een oligomenorroe, en bij 16% een amenorroe. Tegen het einde van het achtste jaar van het gebruik wordt door respectievelijk 26% van de Mirenagebruiksters onregelmatig bloedverlies en door 34% amenorroe ervaren. Bij recidiverende endometritis of ontstekingen in het kleine bekken, of als een acute infectie ernstig is of niet binnen enkele dagen op een behandeling reageert, moet het IUD worden verwijderd. In klinische onderzoeken bi de indicatie anticonceptie, was de incidentie van expulsie laag (<4% van de inserties) en lag deze in hetzelfde bereik als de incidentie die voor andere IUD’s en IUS’en is gerapporteerd. Bloedingen en pijn kunnen symptomen van partiële of volledige expulsie van Mirena zijn. Het risico op expulsie is verhoogd bij vrouwen met een geschiedenis van hevig menstrueel bloedverlies, en vrouwen met een BMI die hoger is dan normaal ten tijde van de insertie. Een partieel uitgestoten Mirena moet worden verwijderd. Op het moment van verwijderen kan een nieuw IUD worden ingebracht, mits zwangerschap is uitgesloten. Zowel het geven van borstvoeding ten tijde van de insertie als insertie

tot 36 weken post partum werden geassocieerd met een verhoogd risico op perforatie. Het risico op perforaties kan ook verhoogd zijn bij vrouwen met een uterus in retrover-sie-flexie. Het IUD moet in geval van perforatie zo snel mogelijk worden verwijderd. De mogelijkheid van een ectopische zwangerschap moet worden overwogen in geval van lage abdominale pijn, en met name als de menstruatie uitblijft of als een vrouw met amenorroe begint te bloeden. Het absolute risico van ectopische zwangerschap bij Mirena-gebruiksters is klein. Echter, als een vrouw met Mirena in situ zwanger raakt, is het relatieve risico van ectopische zwangerschap verhoogd. Bij zwangerschap tijdens het gebruik moet ectopische zwangerschap worden uitgesloten en moet het systeem zo snel mogelijk worden verwijderd. Bijwerkingen: Zeer vaak: hoofdpijn, buikpijn/pijn in het kleine bekken, veranderd menstruatiepatroon inclusief toename en afname in menstrueel bloedverlies, spotting, oligomenorroe en amenorroe, vulvovaginitis, vaginale afscheiding. Vaak: depressieve stemming/depressie, zenuwachtigheid, verminderd libido, migraine, duizeligheid, misselijkheid, acne, hirsutisme, rugpijn, benigne ovariaal cyste, dysmenorroe, gevoelige borsten, pijn in de borsten, expulsie van het IUD (geheel of gedeeltelijk), gewichtstoename. Soms: opgeblazen gevoel, alopecia, pruritus, eczeem, chloasma/huidhyperpigmentatie, uteriene perforatie, ontstekingen in het bekken, endometritis, cervicitis/Pap-smear normaal (klasse II), oedeem. Onbekend: hypersensitiviteit, inclusief huiduitslag, urticaria en angio-oedeem, verhoogde bloeddruk. Handelsvorm: Verpakking met 1 IUD. Nummer van de vergunning: RVG 16681. Vergunninghouder: Bayer B.V., Siriusdreef 36, 2132 WT Hoofd-dorp. Verdere informatie beschikbaar bij: Bayer B.V., Siriusdreef 36, 2132 WT Hoofddorp, tel. 023 799 1000. Afleveringstatus U.R. Datum van goedkeuring/herziening van de SmPC: 20 maart 2023. Versie: oktober 2023. Uitgebreide informatie (SmPC) is op aanvraag beschikbaar. MA-MIR-NL-0003-9

Verkorte Productinformatie KyleenaTM 19,5 mg, afleveringsysteem voor intra-uterien gebruik

Samenstelling: Werkzame stof: bevat 19,5 mg levonorgestrel. Hulpstoffen: Polydimethylsiloxaan elastomeer, siliciumdioxide (colloïdaal watervrij), polyethyleen, bariumsulfaat, polypropyleen, koperftalocyanine, zilver. Indicatie: Anticonceptie voor maximaal 5 jaar. Contra-indicaties: Zwangerschap; acute of terugkerende PID (pelvic inflammatory disease) of aandoeningen die geassocieerd zijn met een verhoogde kans op infecties in het kleine bekken acute cervicitis of colpitis; endometritis post partum of geïnfecteerde abortus gedurende de afgelopen drie maanden; cervicale intra-epitheliale neoplasie, tot genezing; maligniteit van uterus of cervix; progestageen-gevoelige tumoren, bijv. borstkanker; abnormaal uterien bloedverlies met onbekende oorzaak; congenitale of verworven uterusanomalie, waaronder myomen die het inbrengen en/of vasthouden van het intra-uteriene systeem zouden belemmeren (d.w.z. als zij de baarmoederholte vervormen); acute leveraandoeningen of levertumor; overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor één van de hulpstoffen. Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik: Indien één of meerdere van de volgende aandoeningen bestaan of voor het eerst optreden een specialist consulteren of verwijdering overwegen: migraine, focale migraine met asymmetrisch verlies van gezichtsvermogen of andere symptomen die wijzen op voorbijgaande cerebrale ischemie; uitzonderlijk ernstige hoofdpijn; geelzucht; duidelijke bloeddrukverhoging; ernstige arteriële ziekte, bijvoorbeeld beroerte of myocardinfarct. De bloedglucosespiegel dient te worden gemonitord bij gebruiksters van Kyleena die lijden aan diabetes. Het inbrengen en verwijderen kan gepaard gaan met enige pijn en bloeding. De ingreep kan een vasovagale reactie bespoedigen. Bij zwangerschap tijdens het gebruik moet ectopische zwangerschap worden uitgesloten en moet het systeem zo snel mogelijk worden verwijderd. Effecten op het menstrueel bloedingspatroon zijn bij de meeste gebruiksters van Kyleena te verwachten. Als het bloedverlies in de loop van de tijd heviger en/of onregelmatiger wordt, dienen passende diagnostische maatregelen te worden genomen. Zoals tijdens het gebruik van alle typen IUS/IUD zijn infecties in het kleine bekken gemeld. Zoals bij andere gynaecologische of chirurgische procedures kan na insertie van een IUD een ernstige infectie of sepsis optreden, hoewel dit zeer zeldzaam is. In klinische onderzoeken was de incidentie van expulsie laag (<4% van de inserties) en lag deze in hetzelfde bereik als de incidentie die voor andere IUD’s/IUS’en is gerapporteerd. Bloedingen en pijn kunnen symptomen van partiële of volledige expulsie van Kyleena zijn. Het risico op expulsie is verhoogd bij vrouwen met een geschiedenis van hevig menstrueel bloedverlies, en vrouwen met een BMI die hoger is dan normaal ten tijde van de insertie. Een partieel uitgestoten Kyleena moet worden verwijderd. Op het moment van verwijderen kan een nieuw IUS worden ingebracht, mits zwangerschap is uitgesloten. Perforatie of penetratie van het corpus uteri of de cervix door een intra-uterien anticonceptivum kan voorkomen. Bij eventuele perforatie een dergelijk systeem verwijderen; operatief ingrijpen kan noodzakelijk zijn. Zowel het geven van borstvoeding ten tijde van de insertie als insertie tot 36 weken post partum werden geassocieerd met een verhoogd risico op perforatie, evenals een uterus in vaste retroversie-flexie. Als de draadjes voor het verwijderen bij follow-uponderzoek niet zichtbaar zijn bij de cervix, moeten onopgemerkte expulsie en zwangerschap worden uitgesloten. Bijwerkingen: Zeer vaak: hoofdpijn, buikpijn/pijn in het kleine bekken, acne/seborroe, veranderingen in het bloedingspatroon, waaronder meer of minder menstruatiebloedingen, spotting, soms optredend bloedverlies en amenorroe, ovariumcyste, vulvovaginitis, gewichtstoename. Vaak: depressieve stemming/depressie, verminderd libido, migraine, duizeligheid, misselijkheid, alopecia, infectie van het bovenste deel van het tractus genitalis, dysmenorroe, pijnlijke of gevoelige borsten, expulsie van het systeem (volledig en partieel), afscheiding uit de geslachtsorganen. Soms: hirsutisme, uteriene perforatie. Handelsvorm: 1x1 IUS. Nummer van de vergunning: RVG 118462. Vergunninghouder: Bayer B.V., Siriusdreef 36, 2132 WT Hoofddorp. Verdere informatie beschikbaar bij: Bayer B.V, Siriusdreef 36, 2132 WT Hoofddorp, tel. 023 799 1000 Afleverstatus: U.R. Datum goedkeuring/herziening van de SmPC: 20 maart 2023. Versie: oktober 2023. Uitgebreide informatie (SmPC) is op aanvraag beschikbaar.

MA-KYL-NL-0007-7

Moeders helpen gezinnen

‘De meeste mensen die zichzelf bij ons aanmelden doen dat op advies van hun verloskundige’

Wat als je als zwangere vrouw of kersverse moeder weinig mensen kent, de taal niet goed spreekt, beperkte financiële middelen hebt of de weg naar instanties niet weet? Dan liggen isolatie en stress op de loer, wat niet bevorderlijk is voor de gezondheid van moeder en kind. Daarom staan organisaties als Moeders van Rotterdam en Schilderswijk Moeders klaar voor gezinnen vanuit allerlei achtergronden, om hen een zo goed mogelijke start te geven. Dit artikel belicht hun verhalen uit de wijk.

Van isolement naar participatie

‘In 2013 signaleerde een aantal partijen – vooral vrouwen die in de wijk woonden rondom buurtcentrum De Mussen –dat er in de Schilderswijk in Den Haag een groep vrouwen in isolatie woonde’, vertelt Marian van Kleinwee. Zij is projectleider van Schilderswijk Moeders en Programmamanager Samen Kansrijk en Gezond in de Haagse Schilderswijk. ‘Die isolatie kan bijvoorbeeld voortkomen uit de situatie dat deze vrouwen het Nederlands slecht beheersen of dat zij in een relatie zitten waarin zij weinig bewegingsvrijheid hebben op basis van culturele aspecten. Het doel van Schilderswijk Moeders is het bereiken en empoweren van deze vrouwen, zodat zij meer regie krijgen over hun eigen leven. Wij willen hen helpen hoger op de participatieladder te komen.’

‘Onderaan leef je geïsoleerd’ legt Marian uit. ‘Een trede hoger doe je sociale contacten op, weer een trede hoger neem je deel aan activiteiten, daarna volgt vrijwilligerswerk en bovenaan de ladder heb je betaald werk.’ Klimmen op deze ladder blijkt

voor zwangere vrouwen in een kwetsbare situatie vaak een uitdaging. ‘Zij worden tijdens en direct na hun zwangerschap door de huisarts en de verloskundige gezien, maar als het kind eenmaal geboren is trekken deze vrouwen zich vaak terug. Het isolement duurt voort totdat het kind naar school gaat. In de tijd dat het kind tussen de nul en vier jaar oud is hebben zij vaak weinig contacten.’

Kwetsbare omstandigheden

Ook Moeders van Rotterdam heeft als doel de zelfredzaamheid van vrouwen te vergroten. Daarnaast willen zij moeders helpen hun stress te verminderen en laagdrempelige opvoedondersteuning aanbieden. Het programma Moeders van Rotterdam is in 2015 gestart door het Erasmus MC, de gemeente Rotterdam en Stichting De Verre Bergen.

‘De directe aanleiding van het programma waren de slechtere geboorte-uitkomsten in sommige wijken in Rotterdam’, vertelt Suzanne van Eijk, Teammanager van Moeders van Rotterdam. Het Erasmus MC heeft de onderliggende factoren

‘De sleutel tot het succes is contact maken met een open houding’

onder de loep genomen en ontdekt dat het in die wijken vaak armoede en de daaruit volgende stress zijn die tot complicaties of ongunstige gezondheidsresultaten tijdens of na de geboorte leiden. ‘We hebben het medisch en sociaal domein in Rotterdam samengebracht om op dat gebied verandering teweeg te brengen. Sinds 2022 zijn de coaches van Moeders van Rotterdam onderdeel van de Rotterdamse wijkteams. De groep die we helpen is heel divers, het enige criterium is dat de vrouw in Rotterdam woont en zwanger is, of kortgeleden is bevallen. Wel verkeren deze vrouwen allemaal in kwetsbare omstandigheden. Iemand verkeert voor ons in kwetsbare omstandigheden als diegene op meerdere terreinen ondersteuning nodig heeft, wat diverse oorzaken kan hebben.

Een deel van de moeders die we helpen is net statushouder geworden, maar beheerst de Nederlandse taal nog niet en is nog niet wegwijs in ons geboortezorgsysteem. Ook zijn er vrouwen die in armoede leven, met slechte huisvesting en financiële nood. Problemen die iedereen kunnen overkomen. Daarnaast helpen we vrouwen die voor de eerste keer zwanger zijn en moeder worden en zich erg onzeker voelen over het ouderschap, of over het opbouwen van een band met hun baby.’

‘Vraag niet alleen hoe het gaat, maar bijvoorbeeld ook: kun je rondkomen?’

Ouders onder elkaar

De twee organisaties hebben vergelijkbare doelen, maar gaan op verschillende manieren te werk.

Schilderswijk Moeders bestaat uit een groep vrijwillige ervaringsdeskundige vrouwen uit de Schilderswijk die een opleiding tot vertrouwenspersoon hebben gekregen. Er werken inmiddels 23 vrouwen uit 9 verschillende culturen.

Marian van Kleinwee vertelt: ‘Zij gaan zelf op pad om contact te leggen met de doelgroep. Ze spreken ouders aan, bijvoorbeeld als ze hun kinderen ophalen van school en moeders zien die geen contact hebben met anderen. Dan maken ze een praatje en nodigen ze hen uit om in het buurthuis op de koffie te komen. Iedere maandag-

ochtend kunnen ouders langskomen en met de vrijwilligers en andere ouders praten, terwijl de kinderen spelen met het aanwezige speelgoed. Er is altijd een opvoedcoach aanwezig waaraan ouders vragen kunnen stellen. Naast de ontmoetingsplek hebben we ook De Mussen-oppas, die wordt gerund door vrijwilligers uit de wijk. We organiseren in het buurthuis namelijk veel activiteiten, zoals taalles of fietsles. Als de ouders daarmee bezig zijn kunnen de kinderen naar de oppas. Schilderswijk Moeders heeft twee keer per week spreekuur. Hier kunnen ouders terecht voor een luisterend oor of met hulpvragen, zoals het lezen van een brief of het

maken van een afspraak bij een instantie. Wanneer er meer tijd nodig is voor een gezin, worden ouders aan een vaste Schilderswijk Moeder gekoppeld die ze langdurige, informele steun kan bieden en kan helpen bij het doorverwijzen naar professionele instanties. Als het nodig is gaat deze ook mee naar een afspraak.’

Aanmeldpunt

Moeders van Rotterdam werkt met coaches. Dit zijn professionals die hbo- of universitair opgeleid zijn op gebied van bijvoorbeeld pedagogiek of sociaal werk. Zij pakken de directe problematiek van de ouders aan, zoals moeilijkheden rondom financiën, woonomgeving, of stabiliteit. Daarnaast kijken zij ook naar interactie tussen moeder en kind: heeft de moeder ondanks de stress voldoende ruimte om er voor het kind te zijn? Nikki Hesius was eerst zelf coach, maar werkt inmiddels bij het aanmeldpunt van Moeders van Rotterdam. Ze vertelt: ‘Mensen kunnen zichzelf aanmelden bij ons aanmeldpunt, maar meestal worden zwangeren – uiteraard met toestemming van henzelf - aangemeld via een verloskundige, gynaecoloog of huisarts die bepaalde problematiek heeft gesignaleerd. Als iemand bij ons is aangemeld volgt er zo snel mogelijk een triage door mij of een van mijn collega’s, want iedere week kan tellen als je zwanger bent. We nemen telefonisch contact op met de zwangere om de hulpvragen globaal in kaart te brengen en overleggen wanneer nodig met betrokken zorgof hulpverleners. We voeren dit

Nikki Hesius is werkzaam bij het aanmeldpunt van Moeders van Rotterdam.
Suzanne van Eijk is Teammanager van Moeders van Rotterdam.
‘Er

werken inmiddels 23 vrouwen uit 9 verschillende culturen’

zorgvuldig uit om te voorkomen dat zwangeren van het kastje naar de muur worden gestuurd.’

Aan de hand van deze triage wordt de moeder gekoppeld aan een passende interventie voor zwangeren van het Centrum voor Jeugd en Gezin, Humanitas of Moeders van Rotterdam.

Vervolgens monitort het aanmeldpunt het verloop van de aanmelding. Bij Moeders van Rotterdam betekent dat dat een coach in eerste instantie naast de vrouw gaat staan en haar zo veel mogelijk ontzorgt. Vervolgens worden zaken voorgedaan, waarna ze samen aan de slag gaan en er uiteindelijk voor zorgen dat de moeders zichzelf zo veel mogelijk kunnen redden.

Contact leggen

Voor beide organisaties is de sleutel tot het succesvol helpen van de doelgroepen duidelijk: contact maken met een open houding. Bij Schilderswijk Moeders speelt de herkenning een grote rol. Marian legt uit: ‘Onze vrijwilligers zijn bijna allemaal zelf ook moeder en weten hoe het is om in een land te komen waar je de taal niet spreekt en de weg niet kent. Zij kennen problemen als eenzaamheid en werkloosheid en hebben zich vaak uit een moeilijke positie ontworsteld. Zij doen dit werk vrijwillig, omdat ze anderen die in die positie terecht zijn gekomen willen helpen. Dat schept een vertrouwens-

band. Ze komen achter de voordeur en vormen een verbindende schakel tussen de gezinnen in de wijk en de professionele hulpverlening.’

Bij Moeders van Rotterdam geeft de diepgaande toewijding van de coaches de doorslag. Suzanne vertelt: ‘De coaches komen thuis bij moeders op de bank zitten, helpen om de huisarts te bellen en gaan mee naar afspraken. Ze zorgen dat mensen op

de plekken komen waar ze moeten zijn. Dat geeft veel vertrouwen, waardoor het voor ouders makkelijker wordt om ook in het vervolg hulp te vragen.’ Helaas lukt het niet altijd om iedereen te helpen. Nikki vult aan: ‘Er kloppen ook veel moeders aan die problemen met huisvesting hebben. Daar hebben we geen adequate oplossing voor, we kunnen problemen als het huizentekort niet oplossen. We kunnen ze alleen wegwijs maken in het systeem en tips geven. Toch kan het ook dan waardevol zijn dat iemand de complexiteit van de situatie erkent en hen zo goed mogelijk wil helpen.’

Tips voor de verloskundige

Verloskundigen kunnen een belangrijke rol spelen in het verbinden van moeders in kwetsbare omstandigheden met Moeders van Rotterdam, Schilderswijk Moeders of met andere sociale organisaties. Suzanne raadt daarom aan: ‘Vraag niet alleen hoe het gaat, maar bijvoorbeeld ook: kun je rondkomen? Spelen er andere problemen? De meeste mensen die zichzelf bij ons aanmelden - dat is ongeveer een derde van het totaal - doen dat op advies van hun verloskundige.’

Marian roept verloskundigen daarnaast op om contact te zoeken met de informele steunsystemen in hun omgeving. ‘Probeer lijntjes te leggen en zorg dat je weet wat het sociale aanbod is in de buurt. Wij leggen bijvoorbeeld in sommige praktijken folders neer, zodat mensen ons weten te vinden. Het is goed om de afstand tussen verschillende instanties zo klein mogelijk te maken. Je zou als verloskundige bijvoorbeeld bij een contactmoment met ‘de moeders’ over je werk kunnen vertellen. Of misschien kun je zelfs je praktijkruimte in een buurthuis vestigen, om het nog laagdrempeliger te maken. Door gebruik te maken van samenwerkingsverbanden bereiken we zoveel mogelijk mensen die hulp kunnen gebruiken.’

Update KNOV: ontwikkeling richtlijnen en kwaliteitsdocumenten

Je ziet ze vast wel eens voorbijkomen: oproepen om deel te nemen aan een werkgroep voor de ontwikkeling van een kwaliteitsdocument. Of om commentaar te geven op een conceptrichtlijn. Dat vraagt de KNOV je niet zomaar: richtlijnen en andere kwaliteitsdocumenten moeten aansluiten bij de behoeften van verloskundigen, de nieuwste inzichten en de actuele vraagstukken uit het dynamische werkveld. Zo ontwikkelen we samen praktische handvatten om de kwaliteit van de verloskundige zorg hoog te houden.

Dit jaar werd en wordt gezamenlijk gewerkt aan de volgende kwaliteitsdocumenten, waarbij de KNOV penvoerder is:

In ontwikkeling

• MDR Anemie

• MDR Screening en preventie foetale groeirestrictie

• Standpunt Intermitterende auscultatie

• Standpunt Baringshoudingen

• Handreiking Begeleiding door de verloskundige bij perinatale sterfte

Afgerond

• Februari 2024: Factsheet Bewegen in de zwangerschap

• Juli 2024: Handreiking Omgaan met baringspijn

• Oktober 2024: Handreiking Echografie bij plaatsing en nacontrole IUD

• Oktober 2024: Herziening MDR Hypertensie aandoeningen

• December 2024: Standpunt Preventie vroeggeboorte

De kwaliteitsdocumenten zijn mogelijk gemaakt door kwaliteitsgelden van ZonMw. Ben je op zoek naar specifieke kwaliteitsdocumenten?

Scan de code voor een volledig overzicht op de KNOV-website.

Leidraad Verloskundige zorg buiten de richtlijnen

Op 14 november jl. stemden de leden van de NVOG tijdens hun Algemene Ledenvergadering tegen de autorisatie van de leidraad Verloskundige Zorgvragen buiten de richtlijnen. De KNOV heeft deze leidraad wel geautoriseerd. Bij het naar de drukker gaan van dit tijdschrift is ze in gesprek met de NVOG. Houd de website en de platforms van de KNOV in de gaten voor meer updates.

Wil je zelf ook bijdragen aan de ontwikkeling van richtlijnen en kwaliteitsdocumenten?

Bekijk dan de actuele oproepen door deze code te scannen.

Adviseer jij al actief foliumzuur?

Actief foliumzuur is de best opneembare vorm voor ons lichaam

Met foliumzuur in de dosering aanbevolen door verloskundigen

Bevat tal van andere belangrijke stoffen voor de zwangerschap

Benieuwd welke voordelen Multi Dag & Nacht

Mama allemaal heeft? Ontdek het!

Zakelijk.vitakruid.nl

Een laag foliumzuurgehalte van de moeder is een risicofactor voor het ontstaan van een ontwikkelende foetus.

het puurste babydoekje ter wereld

WaterWipes® bevatten slechts 2 ingrediënten: 99,9% water en een druppel fruit extract. WaterWipes® zijn de meest aanbevolen babydoekjes door kraamverzorgenden in Nederland* en helpen om de gevoelige huid te beschermen.

100% plantaardige doekjes
Puurder dan katoen & water
Slechts 2 ingrediënten

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.