Magazine
DOSSIER Bouwfouten
SOCIAAL Vermindering en uitstel van RSZ-bijdragen DURVEN AANWERVEN Wouter Vanderjeugt getuigt
SOCIAAL Vermindering en uitstel van RSZ-bijdragen DURVEN AANWERVEN Wouter Vanderjeugt getuigt
Bezoek de werven in je buurt
Een initiatief van
Op ons BouwForum van 17 maart opende Embuild de verkiezingsdebatten. Dat is vroeg, denkt u nu misschien. De federale, regionale en Europese verkiezingen vinden toch pas plaats in mei 2024? Inderdaad, maar er ligt voor de bouw heel wat werk op de plank in de komende jaren. En daarom maken we alle politici en stakeholders nu al bewust van onze prioriteiten.
We hebben voor de bouw- en installatiesector vier algemene prioriteiten. Ze zijn zowel nationaal, regionaal als Europees van enorm belang. Zo gaan we resoluut voor meer overheidsinvesteringen. De investeringsgraad moet zo snel mogelijk opgetrokken worden naar 5 procent van het bbp. Dat is simpelweg nodig willen we onze vele verouderde woningen, ziekenhuizen, wegen, fietspaden enzovoort een grondige facelift geven. Maar het is ook nodig in het licht van de ambitieuze klimaatdoelstellingen die Europa ons oplegt. Voor onze bouw- en installatiebedrijven zal dat meteen een heleboel extra werk opleveren.
Over werk gesproken: om mensen aan te trekken moet onze sector dringend aantrekkelijker worden. We zitten met een structureel probleem: al jaren hebben we tussen 10 000 en 20 000 openstaande vacatures. De sector heeft verschillende sterke imagocampagnes opgezet zoals #WERFze van Embuild Vlaanderen, De Bouw Kijkt Verder van Constructiv en Je Construis Mon Avenir in Wallonië. Maar we zullen nog een versnelling hoger moeten schakelen en nog duidelijker aantonen dat de bouw properder, veiliger, technischer en minder zwaar is geworden.
Daarnaast moet de bouw alles op alles zetten om werk te maken van betaalbaar en duurzame woningen. Dat vraagt natuurlijk de nodige beleidsondersteuning en daarom is het jammer dat minister van Financiën Vincent Van Peteghem de btw op renovatie en op afbraak-heropbouw wil optrekken van 6 naar 9 procent. Dat zou een renovatie voor een particulier meteen 3000 tot 4500 euro duurder maken, en de acti-
viteit met 4,5 procent verminderen voor onze bedrijven die renovatiewerken uitvoeren. Het is met andere woorden een verkeerd politiek signaal. We rekenen erop dat de andere meerderheidspartijen dit nog gaan bijsturen.
Een laatste prioriteit is de digitalisering en de industrialisering van onze sector. Deze zullen niet alleen de productiviteit van de sector verhogen, ze zijn gewoon onontbeerlijk anno 2023. Zeker wat betreft de digitalisering moeten we een grote achterstand op onze buurlanden wegwerken. Ook kunnen we op die manier het tekort aan arbeidskrachten milderen.
U merkt het: Embuild heeft de verkiezingsdebatten geopend. Met deze prioriteiten gaan we nu de boer op met onze Ateliers van de Bouw, waarbij we in dialoog gaan met u, beste leden. Daarnaast zullen we ook in gesprek gaan met experten, administraties en politieke partijen. Tenslotte willen we onze voorstellen zoveel mogelijk opgenomen zien in partijprogramma’s en vooral in regeerakkoorden, want de bouw is een sleutelsector voor de toekomst. Ik nodig u alvast al uit om een blik te werpen op een website die Embuild hiervoor speciaal gecreëerd heeft: www.samenbeterbouwen.be. Die zal dag na dag uitgebreider worden zodat u kunt zien waarvoor we resoluut gaan.
" We willen onze voorstellen zoveel mogelijk opgenomen zien in partijprogramma’s en vooral in regeerakkoorden, want de bouw is een sleutelsector voor de toekomst."Niko Demeester CEO Embuild
3 ● Edito Onze vier politiek prioriteiten.
7 ● Regionaal standpunt Betaalbaar wonen voor iedereen.
BOUWBELANGEN
8 ● Klokkenluiders
Nu beter beschermd door de wet.
10 ● Sociaal
Vermindering en uitstel voor RSZ-bijdragen.
DOSSIER
13 ● Intro
Bouwfouten komen helaas voor.
14 ● Welke fouten?
Eddy Mahieu van Buildwise analyseert.
18 ● Juridisch
Aansprakelijkheid na de oplevering.
19 ● Raadgeven
Verplichtingen ten opzichte van de bouwheer.
20 ● Consumentenbescherming
De verzekering van de tienjarige aansprakelijkheid.
22 ● Verzoeningscommissie
Bouw Vermijd rechtszaken!
SECTOR & BEROEPEN
24 ● Ongewoon aanwerven
Vlaanderen heeft financiële ondersteuning.
RSZ-BIJDRAGEN
De indexering heeft geleid tot fikse loonsverhogingen in de sector. Om die draagbaar te houden, is er een tijdelijke verlaging van de RSZ-bijdragen. Daarna kan de betaling tijdelijk voor een deel uitgesteld worden.
DOSSIER
De complexiteit van bouwprojecten leidt – helaas – soms tot problemen. We bekijken welke het meeste voorkomen, en welke verantwoordelijkheid een bouwbedrijf draagt. Gelukkig is er de Afdeling Technisch Advies van Buildwise om aannemers bij te staan.
Ons lid Wouter Vanderjeugt ging de krapte op de arbeidsmarkt op een originele manier te lijf: door een ongewoon profiel aan te werven. Aannemers kunnen daarbij rekenen op financiële ondersteuning.
26 ● Groenblauw peil
Tool beoordeelt de milieukwaliteit van een project.
28 ● Omgevingsvergunning
Uitbreiding van de vrijstellingen.
29 ● De CO2 -vrije bouwplaats
BESIX doet een test.
30 ● Betonakkoord
De sector wil zijn uitstoot terugdringen.
32 ● Buildwise
• Waar te beginnen met een energetische renovatie?
• Nieuwe betonnorm: welke impact voor de aannemer?
36 ● Middeleeuws en modern Subtiele verbouwing van een unieke waterpoort in Doornik.
38 ● Ledenvoordelen
Doe uw lidmaatschap renderen!
41 ● Bouwmarkt
• Flux+ Flat: nieuwe balansventilatieunit van Renson.
• Vandersanden wil smalle stenen laten uitgroeien tot de standaard.
• Leadax Roov: de revolutionaire platdakbedekking van Wienerberger.
42 ● Markant
• Opleiding
Ons lid Tectum neemt het heft in handen.
• Maandcijfer
België is economisch competitiever geworden.
Op de Schelde in Doornik hebben Galère en Wanty een kostbaar stuk middeleeuws erfgoed geschikt gemaakt voor moderne scheepvaart. Het resultaat is een indrukwekkende combinatie van oud en nieuw.
Aliplast Aluminium Systems biedt een totaalpakket aan duurzame aluminium systemen aan: ramen, deuren en schuiframen, maar ook glasgevels en aluminium gevelbekleding, en natuurlijk veranda’s, lichtstraten, terrasdaken met glas of aluminium lamellen, ja, zelfs binnenschrijnwerk. Een team van ervaren ontwerpers en ingenieurs staat klaar om u te assisteren bij alle mogelijke projecten.
Op vraag van Embuild Vlaanderen heeft prof. Johan Albrecht van de UGent een nieuwe studie gemaakt over de betaalbaarheid van wonen. Die werd eind februari voorgesteld op onze studiedag betaalbaar wonen. Daaruit blijkt dat de groep verkleint die kan bouwen, een bestaande woning kan verwerven of huren. Ook ondervindt steeds vaker een deel van de middenklasse problemen. Voorts hebben jongeren met minder jobzekerheid en/of die niet kunnen rekenen op familiekapitaal het steeds moeilijker op de vastgoedmarkt. Naar aanleiding van deze analyse stelt Embuild Vlaanderen een pakket van maatregelen voor om tegen 2034 alle huishoudens in Vlaanderen een betaalbare woning te garanderen. Dat is binnen twee legislaturen.
Zo dient het aanbod aan woningen voor kwetsbare huishoudens aanzienlijk te worden uitgebreid. Naast meer sociale woningbouw is het van belang dat ook private spelers binnen dit segment kunnen aanbieden om de hoge noden veel sneller in te vullen. Dat kan bijvoorbeeld met behulp van het nieuwe stelsel van geconventioneerd huren. Daarnaast kunnen huursubsidies kwetsbare huishoudens ondersteunen op de private huurmarkt.
Maar ook de middenklasse ondervindt stilaan heel wat moeilijkheden op de koopmarkt. Daarom vraagt Embuild Vlaanderen - in analogie met de energielening – aan de Vlaamse regering om een achtergestelde lening met uitstel van betaling in het leven te roepen. Daarmee kan een huishouden een tekort aan eigen middelen opvangen. De eerste jaren is de terugbetaling van een hypotheeklening vaak het moeilijkst. Ook voor banken zijn deze eerste jaren het meest risicovol. Embuild Vlaanderen breekt in zijn memorandum een lans voor dit instrument en wijst daarbij op het belang van het huidige eigenaarspercentage van 70 procent in Vlaanderen. Want het
is van groot belang om dat percentage op peil te houden. Minder eigenaars betekent immers bijkomende druk op de huurmarkten.
Ten slotte, globaal hangt betaalbaarheid af van een positief woonbeleid met vlottere vergunningsprocedures; voldoende aanbod en ruimte voor wonen; een dynamisch verdichtingsbeleid enzovoort. Maar vandaag wachten we nog steeds op het beleidsplan Ruimte Vlaanderen, terwijl verschillende provincies de vlucht vooruit kiezen. Zo heeft Vlaams-Brabant een provinciaal plan klaar dat drastische beperkingen op woongebied beoogt. Evenwel zonder valabele alternatieven te voorzien in de kernen. Ook heeft het departement Omgeving - in overleg met onder meer Embuild Vlaanderen - een studie klaar die aantoont dat verdichtingsprojecten gepaard gaan met steeds meer hindernissen, een meerprijs en risico’s. Dat alles geeft aan dat de betaalbaarheid van wonen een multidisciplinair vraagstuk is. Daarom vraagt Embuild Vlaanderen om een monitoring-comité op te richten dat de nodige experts verzamelt. Zij kunnen met aanbevelingen het beleid tijdig bijsturen.
Marc Dillen Directeur-generaal Embuild Vlaanderen"Naast meer sociale woningbouw is het van belang dat ook private spelers binnen dit segment kunnen aanbieden."
Personeelsleden die inbreuken op belangrijke wetgeving melden, zijn nu beter beschermd in ondernemingen met 250 of meer werknemers. Vanaf midden december 2023 wordt deze bescherming uitgebreid tot ondernemingen met 50 of meer werknemers. De nieuwe wetgeving verplicht deze ondernemingen een aantal initiatieven te nemen.
Het gebeurt niet vaak, maar het gebeurt: een werknemer meldt dat zijn onderneming sjoemelt. Ze pleegt belastingfraude of sociale fraude, neemt het niet te nauw met de milieuwetgeving, overtreedt de wet op de overheidsopdrachten enzovoort
De persoon in kwestie wordt een klokkenluider genoemd, en kan met zijn initiatief de samenleving een dienst bewijzen. Maar zonder risico voor hemzelf is dit allemaal niet. In het verleden waren klokkenluiders vaak het slachtoffer van ontslag, disciplinaire maatregelen en represailles.
Om deze mensen beter te beschermen keurde de EU in oktober 2019 de Klokkenluidersrichtlijn goed. In november vorig jaar werd deze in Belgisch recht omgezet. De bescherming wordt in ons land in twee fases ingevoerd. Sinds 16 februari is ze van kracht in bedrijven met 250 of meer werknemers. Op 17 december 2023 volgen de ondernemingen met 50 tot 249 werknemers.
Wie naar buiten brengt dat een collega een romantisch nachtje heeft doorgebracht met een andere collega wordt niet beschermd door de nieuwe wet. Het moet gaan om ernstiger mis-
drijven. Bij de zaken die wél onder het toepassingsgebied vallen onder meer de overheidsopdrachten, witwassen, vervoersveiligheid, productveiligheid en productconformiteit, milieubescherming, stralingsbescherming en nucleaire veiligheid, volksgezondheid, consumentenbescherming, privacy, de beveiliging van ICT-systemen, belastingfraude en sociale fraude.
De bescherming in de nieuwe wet is ruim opgevat. Niet alleen de eigenlijke werknemers van de onderneming zijn beschermd maar ook de aandeelhouders, bestuurders, leidinggevenden en toezichthouders. Ook beschermd zijn zelfstandigen en iedereen die werkt onder het toezicht of de leiding van aannemers, onderaannemers en leveranciers.
De bescherming is daarnaast van toepassing op ex-werknemers, en op mensen die in een aanwervingsprocedure of een andere precontractuele onderhandeling zitten.
Het volstaat dat personen gegronde redenen hadden om aan te nemen dat de gemelde informatie correct was op het moment dat zij deze meldden. Ook iemand die de klok alleen intern luidt, is beschermd door de nieuwe wet. Het is niet nodig dat de informa-
tie openbaar gemaakt wordt of extern gemeld wordt.
Deze nieuwe wetgeving is alleen van toepassing op de private sector. Voor de overheid geldt een andere regeling.
Ondernemingen zullen de mogelijkheid moeten scheppen om inbreuken te melden. Ze moeten na overleg met de sociale partners de nodige kanalen en procedures opzetten voor interne meldingen en voor de opvolging.
Zowel voor mondelinge als voor schriftelijke interne meldingen moeten er kanalen bestaan. Deze kanalen moeten beveiligd zijn, en de vertrouwelijkheid moet gegarandeerd zijn. De melder moet een bevestiging krijgen dat zijn melding ontvangen is. De opvolging moet in handen zijn van een onpartijdige persoon. Feedback moet gegeven worden binnen een redelijke termijn, die niet langer is dan drie maanden. En ten slotte moet er informatie over deze procedures verspreid worden.
De verplichtingen in de nieuwe wet vragen een forse inspanning van ondernemingen. Daarom mogen ondernemingen met 50 tot 249 werknemers middelen delen voor het ontvangen van meldingen en voor de eventueel te verrichten onderzoeken.
Een klokkenluider kan na een interne ook een externe melding doen. Hij kan zelfs meteen een externe melding doen en de interne overslaan, want een voorafgaande interne melding is niet verplicht om beschermd te zijn.
De zogenaamde federale coördinator is de autoriteit die de externe meldingen voor de private sector coördineert. Welke autoriteiten bevoegd zijn om dergelijke externe meldingen te ontvangen, staat in een koninklijk besluit. De kanalen van deze autoriteiten moeten in grote lijnen aan dezelfde voorwaarden voldoen als de kanalen voor interne meldingen.
Klokkenluiders stappen soms naar de pers of maken inbreuken op een andere manier ruimer bekend. Dit is niet hetzelfde als de interne en externe melding die we net bespraken. Maar ook een dergelijke klokkenluider komt in aanmerking voor bescherming als hij al een externe melding gedaan heeft maar er geen passende maatregelen genomen werden binnen de gestelde termijnen.
Dit wordt de indirecte openbaarmaking genoemd. Een klokkenluider kan ook beschermd zijn bij een directe openbaarmaking, dus zonder dat hij een externe melding gedaan heeft. Dat is het geval als de inbreuk een gevaar voor het algemene belang is of kan zijn. Hij geniet ook bescherming als een externe melding tot represailles zou kunnen leiden of waarschijnlijk niks oplevert, bijvoorbeeld omdat er dan bewijsmateriaal vernietigd zal worden.
De identiteit van de melder mag in geen geval zonder diens vrije en uitdrukkelijke toestemming bekendgemaakt worden. In bepaalde omstandigheden kan hiervan worden afgeweken bij een gerechte procedure of een onderzoek door de overheid. Bij de verwerking van persoonsgegevens moet de Algemene Verordening Gegevensbescherming (de GDPR) gerespecteerd worden.
Elke vorm van represaille tegen de melder is verboden: schorsing, ontslag, buitendienststelling, degradatie, de
weigering van een promotie, een andere taak, een andere arbeidsplaats, loonsverlaging, andere werktijden, een negatieve evaluatie, discriminatie, pesten enzovoort.
De nieuwe wet zegt ook dat de melder bepaalde ondersteuningsmaatregelen moet kunnen genieten, zoals informatie over de bescherming tegen represailles, technisch advies, psychologische bijstand en in bepaalde omstandigheden ook financiële steun.
Een beschermde persoon die denkt dat hij bedreigd wordt met represailles of daarvan het slachtoffer is, kan een klacht indienen bij de federale coördinator. Deze start dan een buitengerechtelijke beschermingsprocedure. Er geldt een omgekeerde bewijslast: de onderneming moet aantonen dat er geen sprake is van een represaille.
Het federale mensenrechteninstituut FIRM krijgt van de nieuwe wetgeving een belangrijke rol. Het moet bijvoorbeeld de ondersteuningsmaatregelen toepassen of toezien op de toepas-
sing. Het moet het centrale informatiepunt zijn wat betreft de bescherming van klokkenluiders, en het moet een cultuur bevorderen die het klokkenluiden bevordert.
Een onderneming, een personeelslid of een andere persoon riskeert een fikse sanctie als deze:
• de melding belemmert of tracht te belemmeren;
• represailles neemt tegen de melder;
• onnodige of tergende procedures aanspant tegen de melder;
• de identiteit van de melder niet geheimhoudt.
De gevangenisstraffen kunnen oplopen van zes maanden tot drie jaar; de boetes van 600 tot 6000 euro.
INFO : deze tekst is een samenvatting van wet en heeft geen juridische autoriteit
● Zorg ervoor dat uw personeelsleden hun bezorgdheid schriftelijk of mondeling kunnen bekendmaken. U kunt intern een systeem opzetten of dit uitbesteden.
● Wijs een onpartijdige persoon of afdeling aan die bevoegd is voor de opvolging van de meldingen. Mogelijkheden zijn bijvoorbeeld een externe ombudsman of, intern, de Compliance Officer.
● Verstrek duidelijke en toegankelijke informatie over de beschikbare meldingskanalen aan uw eigen werknemers maar ook aan de andere potentiële klokkenluiders zoals externe dienstverleners, onderaannemers enzovoort.
● Garandeer dat interne meldingen naar behoren behandeld worden, zoals de Europese Klokkenluidersrichtlijn vereist. Bezorg de melder dus een ontvangstbevestiging binnen zeven dagen, garandeer een zorgvuldige opvolging, geef binnen een redelijke termijn feedback enzovoort.
● Waarborg de vertrouwelijkheid van de identiteit van de klokkenluider en van elke derde partij die vermeld wordt;
● Ondernemingen met 50 tot 249 werknemers kunnen middelen delen voor het ontvangen van meldingen en voor de eventueel te verrichten onderzoeken. Vanzelfsprekend moet ook dan aan alle verplichtingen van de Klokkenluidersrichtlijn voldaan zijn.
De hoge inflatie heeft de loonkosten van de ondernemingen sterk doen stijgen. Daarom besliste de federale regering om uitstel en een vermindering van de RSZ-bijdragen toe te kennen in 2023. Deze maatregel moet de competitiviteit van de ondernemingen ondersteunen.
In België evolueren de lonen automatisch mee met de stijging van de gezondheidsindex. De hoge inflatie, met in oktober vorig jaar een piek van meer dan 12 procent op jaarbasis, heeft de loonkosten van de ondernemingen door het dak doen gaan. De baremalonen van de arbeiders bouw (PC 124) die elk kwartaal worden geïndexeerd, stegen in de loop van 2022 met 8,72 procent in totaal
Ook voor 2023 verwachten we een hoge indexering van bijna 6 procent in totaal. De jaarlijkse indexering van de lonen van de arbeiders elektriciens (PC 149.01) en de bedienden (PC 200) bedroeg in januari 2023 iets meer dan 11 procent.
Als u binnenkort de afrekening ontvangt voor de betaling van de sociale bijdragen voor het eerste kwartaal van 2023 zult u merken dat, in verhouding tot de gestegen lonen, de verschuldigde bijdragen iets minder sterk zijn toegenomen. Dit komt doordat de federale regering een maatregel heeft genomen om de gestegen loonkosten enigszins te temperen. De maatregel bestaat uit:
• een uitzonderlijke vermindering in het eerste en tweede kwartaal van 2023 van de netto patronale RSZ-bijdragen met 7,07 procent;
• voor het derde en vierde kwartaal 2023 een uitstel van betaling ten belope van 7,07 procent van de verschuldigde netto patronale RSZbijdragen. Dit uitstel kunnen de ondernemingen bekomen met een aanvraag in de DmfA-aangifte.
Voor het eerste halfjaar gaat het dus om een effectieve vermindering van de RSZ-bijdragen. Maar in tegenstelling tot
wat u zou kunnen denken, gaat het niet om een vermindering met 7,07 procent. De vermindering wordt namelijk berekend op de globale netto patronale basisbijdrage, dat is het basistarief van 25 procent verminderd met de eventuele structurele en/of doelgroepverminderingen. Daardoor dalen de sociale lasten niet met 7,07 procent maar met iets minder dan 2 procent.
Om deze vermindering te genieten hoeft de werkgever niets te ondernemen. De RSZ berekent de vermindering automatisch. In de tabel vindt u enkele concrete voorbeelden die een idee geven van de grootteorde.
In het derde en vierde kwartaal van 2023 is de vermindering niet meer van
Arbeider PC 124 – cat. III
Uurloon in 1e kwartaal 2023
Prestaties in 1e kwartaal 2023
Totaal loon 1e kwartaal 2023
Patronale basisbijdrage RSZ
Structurele vermindering
Netto patronale basisbijdrage RSZ
Vermindering 7,07 procent/ kwartaal
Vermindering 7,07 procent/uur
Totaal loon 1e kwartaal 2023
Patronale basisbijdrage RSZ
Structurele vermindering
Netto patronale basisbijdrage RSZ
Vermindering 7,07 procent/ kwartaal
Vermindering 7,07 procent/maand
toepassing. Maar de werkgever kan dan wel uitstelling van betaling bekomen ten belope van hetzelfde bedrag van de vermindering (7,07 procent berekend op de globale netto patronale basisbijdrage). Een werkgever kan dit uitstel tot 2025 bekomen.
De RSZ zal dit uitstel niet automatisch verlenen. De werkgever zal het moeten aanvragen via de DmfA-aangifte voor de betrokken kwartalen. Neem contact met uw sociaal secretariaat als de aangifte via hen verloopt. Het bedrag waarvoor uitstel van betaling bekomen werd, moet de werkgever in vier gelijke delen betalen samen met de verschuldigde RSZ-bijdragen voor het eerste, tweede, derde en vierde kwartaal van 2025
Bedragen in euro
19,097
60 gewerkte dagen (8 u.), 1 feestdag, 4 rustdagen
Balansventilatie in combinatie met puur installatiegemak
Vocht, CO2 en VOC vraagsturing
Plafond- of wandmontage
25 kg & Quick-Fix ophangsysteem
Bespaar tot 50 % totale installatietijd
www.renson.net
De Omnium van Federale Verzekering: de verzekering die uw voertuig beschermt.
U bent de gelukkige (toekomstige) eigenaar van een nieuwe bestel- of vrachtwagen? U koos voor zo wat alle opties voor uw veiligheid? Heel goed! U bent helemaal beschermd. Maar... wat met uw nieuwe voertuig? Bescherm het tegen materiële schade met onze verzekering Omnium, de onmisbare bescherming voor nieuwe voertuigen. Geniet van een dienstverlening op maat en ontdek het plezier van het rijden zonder zorgen...
Bereken uw premie op federale.be/3maandgratispro
NU
3 MAAND GRATIS *
Voor iedereen met plannen in het leven
* Korting geldig vanaf het eerste jaar van de overeenkomst onderschreven tijdens de actie, rechtstreeks verwerkt in de berekening van de premie en pro rata herberekend bij verzekeringsduur van minder dan één jaar. M eer info en voorwaarden van onze actie op federale.be/3maandgratis pro
Een bouw- of renovatieproject vereist doorgaans de samenwerking van talrijke beroepen, die de meest uiteenlopende producten en technieken gebruiken.
Dat maakt van de bouw een unieke sector. Maar helaas, het verhoogt ook de kans op problemen. Dit dossier bekijkt samen met Buildwise welke het meeste voorkomen, en hoe de sector naar remedies zoekt. Daarnaast onderzoeken we welke verantwoordelijkheid de aannemer draagt, en hoe de Verzoeningscommissie Bouw langdurige en kostelijke juridische twisten kan voorkomen.
Met het vermijden van bouwfouten begin je best zo vroeg mogelijk in een project. En als ze dan toch voorkomen, los je ze best zo snel mogelijk op. In beide situaties is de Afdeling Technisch Advies van Buildwise van goudwaarde. De ATA helpt aannemers efficiënt, met grote vakkennis en meestal kosteloos uit de brand, vertelde ons afdelingshoofd Eddy Mahieu.
richt omdat op die manier een gekanaliseerde aanpak mogelijk is. Alle vragen komen op één plaats terecht. Dat garandeert niet enkel een helder advies dat het standpunt van Buildwise vertolkt, het laat ook toe evoluties en tendensen snel op te merken.”
De ATA test een video-app waarmee de aannemersleden gemakkelijker kunnen communiceren met de ingenieurs.
Eddy Mahieu: “Onze naam zegt eigenlijk precies wat we doen: technisch advies geven over bouwvragen aan bouwprofessionals. De grote sterkte van de Afdeling Technisch Advies is onze strikte interne kwaliteitscontrole en het feit dat we een zeer breed spectrum van competenties kunnen aanbieden, waardoor we naar alle technische aspecten van een bouwvraag kunnen kijken. De ATA-ingenieur doet hiervoor zo nodig een beroep op de collega’s in het onderzoek binnen Buildwise.”
“Buildwise – toen nog het WTCB – heeft een aparte Afdeling Technisch Advies opge-
De bouwproblemen waarover de ATA vragen krijgt. Opvallend is dat reglementering tegenwoordig in de top 5 staat.
Bij een bouwprobleem zijn veel partijen betrokken, die elk hun eigen belangen hebben: particulier, architect, aannemer enzovoort. De ATA geeft objectieve technische adviezen aan alle bouwprofessionals.
Eddy Mahieu: “In de ontwerpfase geven we advies aan elke bouwprofessional. We kunnen dus helpen om een ontwerp bij te sturen, zodat later problemen vermeden worden. Tijdens of na de uitvoering van een project is onze gepersonaliseerde dienstverlening voorbehouden aan de aannemers die bij de werken betrokken zijn, hetzij de aannemer die de werken uitvoert, hetzij de hoofdaannemer in wiens opdracht hij gewerkt heeft.”
“Soms doen ook gerechtsdeskundigen in overleg met alle betrokken partijen een beroep op de expertise van de Afdeling Technisch Advies.”
Technisch advies kan op verschillende manieren aangevraagd worden. Het eenvoudigste is de telefoon nemen en bellen: contact van mens tot mens.
Eddy Mahieu: “Dat kan natuurlijk in het Nederlands en het Frans. In de nabije toekomst gaan we deze manier van contact opnemen trouwens nog krachtiger maken. We zijn daarvoor een video-app aan het testen die je kunt terugvinden op onze website en die exclusief is voorbehouden voor onze leden-aannemers. Doordat de aannemer en de ingenieur elkaar zien is het veel gemakkelijker om dingen uit te leggen, om documenten
uit te wisselen, beelden te tonen waarop je ziet wat er scheelt enzovoort. Hiervoor heb je alleen een smartphone of tablet nodig, waarover iedere aannemer beschikt. Na inloggen op de website kan een aannemer deze nieuwe dienst al eens uittesten onder de rubriek Mijn buildwise”.
Een tweede manier is het schriftelijke advies. Een aannemer kan een formulier op de website invullen en aangeven over welke bouwplaats het gaat, wat het probleem is enzovoort. Hij kan ook foto’s en documenten toevoegen.
Eddy Mahieu: “Deze schriftelijke vragen worden centraal beheerd. Iemand van het management volgt de procedure op en wijst het probleem toe aan een ingenieur via ons CRMof Customer Relations Management systeem. Vaak nemen we contact op met de aannemer om zijn vraagstelling te bespreken en te overleggen hoe we hem op de beste wijze kunnen bijstaan. De vraagsteller ontvangt vervolgens een schriftelijk advies waarin we verwijzen naar onze publicaties, die beschikbaar zijn op de website buildwise.be”
“Wanneer het niet mogelijk is om vanop afstand een gefundeerd advies op te stellen, plannen we een bouwplaatsbezoek waar we toleranties, scheurbreedtes of vochtgehaltes van materialen kunnen meten en zelfs richtinggevende trekproeven, geluids- IR- of kleurmetingen uitvoeren.”
Eddy Mahieu: “Onze dienstverlening is gratis voor aannemers, ook de plaatsbezoeken. Maar het kost wel 125 euro als er na een plaatsbezoek een schriftelijk rapport opgemaakt moet worden. Ook als we op vraag van een aannemer laboproeven uitvoeren, maken wij een offerte op.”
“Als Buildwise-lid krijgen de aannemers hoe dan ook korting op deze proeven. In sommige gevallen, bijvoorbeeld als nieuwe schadefenomenen op vraag van een Technisch Comité diepgaand onderzocht moeten worden en de resultaten collectief gebruikt kunnen worden, kan de kostprijs nog verder worden verlaagd of doen we de proeven soms gratis in het kader van dit intern onderzoeksproject.”
Leren van fouten
Bouwen wordt complexer, en dat is merkbaar aan de vragen van aannemers. Steeds vaker moet je een specialist zijn om met de oplossing te komen. Gelukkig heeft de ATA veel ervaring in de meest voorkomende bouwproblemen en kan de afdeling indien nodig ook nog een beroep doen op de collega’s van het onderzoek.
De opgedane ervaring wordt regelmatig teruggekoppeld naar de Technische Comités van Buildwise, zodat het onderzoek hierop kan worden afgestemd.
Eddy Mahieu: “Schade en bouwproblemen zijn immers eveneens een bron van innovatie! Zo ontstaat een wisselwerking tussen TC en ATA en kan kennis in beide richtingen doorstromen. Recent hebben we bijvoorbeeld veel vragen gekregen over een specifiek probleem: het verschuiven van dakopstanden van platte daken, wat zich bij ETICS, bij systemen voor buitenisolatie dus, manifesteerde als rimpelvorming net onder de dakopstand. Dat was in het begin nieuw voor ons maar het werd intussen al een vijftigtal keren gemeld. De probleemstelling werd telkens grondig ter plaatse onderzocht, waarbij we tot de vaststelling kwamen dat het probleem alleen voorkwam bij platte daken die waren geïsoleerd met PU-isolatie.”
“Dat hebben we teruggekoppeld naar het Technisch Comité dat meteen besliste om een diepgaander labo-onderzoek op te starten. Begin 2022 resulteerde dit in nieuwe
" De ATA krijgt per jaar 9000 tot 11 000 telefonische vragen. Dat zijn er gemiddeld ongeveer 40 per werkdag. "
↑ De dakopstand die verschoven wordt door de isolatie.
↑→ Opnieuw een verschoven dakopstand. Het probleem leidde tot onderzoek door Buildwise en tot verbeterde bouwrichtlijnen.
richtlijnen die in bepaalde toepassingen verankerde dakopstanden aanbevelen. Dat lost het probleem op. Het illustreert mooi hoe bouwproblemen gecentraliseerd worden bij de ATA, hoe dit vervolgens kan leiden tot labo-onderzoek en nieuwe richtlijnen met een directe impact op de bouwplaatsen. De aannemer heeft op die manier een belangrijke steun aan Buildwise om bouwschade te voorkomen.”
Op het moment dat we met Eddy Mahieu praten, werken bij de ATA 26 ingenieurs. Ze geven niet alleen advies maar ook opleidingen waarin ze aan de hand van typische schadegevallen uitleggen hoe men deze problemen kan voorkomen of verhelpen. Dat de afdeling zijn nut bewijst, is een understatement.
Eddy Mahieu: “De ATA krijgt per jaar 9000 tot 11 000 telefonische vragen. Dat zijn er gemiddeld ongeveer 40 per werkdag. Via de website ontvangen we nog eens ongeveer 4500 adviesvragen per jaar, waarvan er ongeveer 1000 een bouwplaatsbezoek noodzaken.”
“De reacties van de aannemers zijn overwegend positief. We sturen na elk advies een tevredenheidsenquête op. We krijgen niet van iedereen een retour, maar als we respons krijgen, is die doorgaans zeer positief, met een tevredenheidsscore van 80 à 90 procent.”
Op plaats één van de vragen die bij de ATA terechtkomen, staan vragen die gerelateerd zijn aan detailleringen.
In de voorbije 15 jaar zijn er zeer veel nieu-
we prestatiecriteria bijgekomen. Een gebouw moet veilig, comfortabel en energiezuinig zijn. Dat heeft geleid tot steeds strenger wordende eisen op het vlak van thermische isolatie, luchtdichtheid, ventilatie, zomercomfort, akoestiek, toegankelijkheid, brandveiligheid enzovoort.
Eddy Mahieu: “Het gevolg is toenemende complexiteit, wat een groter risico op schade en discussies veroorzaakt. Problemen situeren zich doorgaans ter hoogte van de aansluiting tussen verschillende elementen. Dat zie je bijvoorbeeld bij luchtdichtheid. Verschillende materialen en bouwsystemen, die niet altijd compatibel met elkaar zijn, komen daar in contact. Het is doorgaans ook een plaats waar verschillende bouwberoepen hetzij achtereenvolgens, hetzij quasi tegelijkertijd ingrijpen.”
Voor aannemers die uitvoeringsdetails willen opzoeken, is de Normen-Antenne “Smart Connect” van Buildwise een zeer handig instrument. U vindt het door op homepage buildwise.be achtereenvolgens te klikken op Ondersteuning – Bouwdetails. U kunt dan de recentste detailleringen snel en eenvoudig raadplegen aan de hand van praktische fiches.
Gelet op de toenemende complexiteit van de bouwdetails heeft de Normen Antenne zich als doel gesteld om zoveel mogelijk duiding te geven bij het tot stand komen van een detaillering die voldoet aan al de geldende normen en prestatiecriteria. De detailfiches kunnen dan ook aangevuld worden met 3D tekeningen en foto’s. Bovendien kunnen gefaseerde detailleringen, waarbij het detail stap voor stap in een instructiefilmpje wordt opgebouwd, meer duidelijkheid scheppen in de coördinatie en de planning van de uitvoering.
Deze databank is voor de bouwprofessionelen een belangrijk hulpmiddel om duurzame, comfortabele en veilige gebouwen te ontwerpen en uit te voeren en zo het aantal schadegevallen sterk te verminderen.
Eddy Mahieu: “De toenemende prestatie-eisen zijn gelukkig ook een kans om innovatieve oplossingen te ontwikkelen. Men moet er dan wel rekening mee houden dat dergelijke innovatieve materialen, systemen en technieken soms extra inspanningen, tijd en kosten vergen vóór hun troeven en voordelen volledig tot uiting komen.”
" ’De grote sterkte van de Afdeling Technisch Advies is onze strikte interne kwaliteitscontrole en het feit dat we een zeer breed spectrum van competenties kunnen aanbieden. "
Eddy Mahieu: “Op plaats twee volgen de discussies over het uitzicht en de toleranties. Ook hier bieden we een interessante Normen-Antenne aan, de NA Eye Precision, waar men de geldende toleranties voor zowel ruwbouw als afwerking gebundeld op onze website kan terugvinden.
De vochtproblemen (voornamelijk infiltraties en condensatie) volgen op de derde plaats. Daarnaast bestaat het taartdiagram voor een groot deel uit vragen over reglementeringen en wetgeving, onder meer die over de brandveiligheid en de borstweringen. De ATA krijgt ook regelmatig vragen die eerder over de bouwprincipes gaan dan over een concreet probleem. Een voorbeeld is de thermische isolatie van de gebouwschil.
Eddy Mahieu: “Waar moet je isoleren? Waar moet welk dampscherm worden voorzien? Wat als er zich een dampdichte lag tussen twee isolatielagen bevindt? Het is nodig dat deze basisprincipes regelmatig herhaald worden, ook in het licht van de massificatie van de energetische renovatie van gebouwen waar we voor staan.”
“Door de stijgende vraag naar binnenisolatie zien wij het aantal vragen over deze isolatietechniek ook steeds meer toenemen. Of neem de dikkere isolatielagen in onze vloeren. Dat heeft een impact op de opvatting van de muurvoeten maar ook op de uitvoering van een vloer, en hoewel zwevende dekvloeren intussen goed ingeburgerd zijn, moeten we toch vaststellen dat ze nog regelmatig aanleiding geven tot geschillen op de bouwplaats. ”
“Maar ook bij traditionele uitvoeringen kunnen er soms nieuwe pathologieën ontstaan. Denk maar aan het loskomen van gipspleister op betonnen plafonds waar we
een aantal jaren geleden plots veelvuldig mee geconfronteerd werden. Of iets recenter de gepolierde betonvloeren waarvan de toplaag delamineert. In die gevallen nemen we zowel de uitvoering als de gebruikte bouwproducten, zoals hechtprimers of hulpstoffen, onder de loep.”
“Ook de overschakeling op een andere techniek kan een opstoot van problemen veroorzaken. Gevelbekledingspanelen worden minder vaak mechanisch verankerd, en meer en meer verlijmd. Maar die techniek is gevoeliger voor de uitvoeringsomstandigheden op de bouwplaats, met een groter risico op schadegevallen.”
“Bij het gebruik van zinken dakbedekkingen in warme dakopbouwen en dus zonder natuurlijke ventilatie aan de onderzijde, werden we met verschillende corrosiegevallen geconfronteerd. Intern onderzoek op vraag van het TC Dakbedekkingen heeft hier de mogelijke oorzaken aan het licht gebracht en de Technische Voorlichting TV266 Metalen dakbedekkingen werd aangepast met een aantal preventiemaatregelen.
Eddy Mahieu: “Als aannemer bent u lid van Buildwise. En daarom staan we bij de ATA altijd klaar voor u met technisch advies.”
“Wordt u geconfronteerd met bouwproblemen bij werken die u uitvoert? Hebt technische vragen? Wij helpen u met advies op maat. Voor elk probleem bestaat er een oplossing!
↑
12 procent van de vragen gesteld aan de ATA hebben te maken met vocht.
←↑ Corrosie van zinken dakbedekking.
←←↑ Losgekomen gevelbekleding. Dergelijke panelen worden meer en meer verlijmd. Maar die techniek is gevoeliger voor de uitvoeringsomstandigheden op de bouwplaats.
Voor aannemers die uitvoeringsdetails willen opzoeken, is de NormenAntenne “Smart Connect” van Buildwise een zeer handig instrument.
Als na de oplevering en de aanvaarding blijkt dat een aannemer een fout gemaakt heeft, is er dan sprake van de tienjarige aansprakelijkheid, of van aansprakelijkheid voor lichte verborgen gebreken? Welke aansprakelijkheid heeft de aannemer voor bouwwerken nadat deze werden opgeleverd en aanvaard?
Een belangrijke vraag, maar vóór we een antwoord geven eerst dit: problemen in verband met normale slijtage of slecht onderhoud vallen onder de verantwoordelijkheid van de bouwheer en niet van de aannemer. Voor aannemers bestaan na oplevering en aanvaarding van de werken twee soorten aansprakelijkheid: de tienjarige aansprakelijkheid, en de aansprakelijkheid voor lichte verborgen gebreken. In beide gevallen gelden ze pas wanneer er een fout van de aannemer is.
De tienjarige aansprakelijkheid is van openbare orde. Het is dus niet mogelijk om eronder uit te komen met een bepaling in het contract. Ze begint in principe bij de definitieve oplevering en aanvaarding van de werken en geldt voor een termijn van tien jaar. Maar men kan wel contractueel bepalen dat de voorlopige oplevering geldt als aanvaarding van de werken. Dan gaat de termijn van tien jaar in vanaf deze voorlopige oplevering.
Zoals al opgemerkt is de tienjarige aansprakelijkheid gebaseerd op een fout van de aannemer. Daarom is het beter om te praten over tienjarige aansprakelijkheid en niet over tienjarige waarborg. Dat laatste suggereert dat de waarborg automatisch is. Om de tienjarige aansprakelijkheid van de aannemer in het geding te brengen moeten vier voorwaarden tegelijk vervuld zijn.
• De partijen moeten verbonden zijn door een aannemingsovereenkomst.
• Het gebrek moet betrekking hebben op een gebouw (een huis, ziekenhuis, appartements- of kantoorgebouw enzovoort) of een groot onroerend werk. Voorbeelden
van dit laatste zijn de funderingen en de ruwbouw.
• Het gebrek moet ernstig zijn. Voorbeelden zijn funderingen die niet aangepast zijn, een niet waterdicht terras, te weinig wapening in een dekvloer met een verzakking als gevolg enzovoort.
• De fout moet te wijten zijn aan de aannemer: een uitvoering die niet voldoet aan de regels van het vak of die niet strookt met het bestek enzovoort.
De tweede soort aansprakelijkheid is de aansprakelijkheid voor lichte verborgen gebreken. Een licht verborgen gebrek is een gebrek dat het normale gebruik van het bouwwerk verstoort, zonder de stabiliteit van het gebouw of van het groot onroerend werk aan te tasten: barsten in de betegeling, dakpannen die gaan afbrokkelen, problemen met de geluidsisolatie ... Een aannemer kan pas voor lichte verborgen gebreken aansprakelijk gesteld worden als aan drie voorwaarden tegelijk voldaan is.
• Het gebrek was verborgen op het ogenblik van de oplevering van de werken.
• Het gebrek is te wijten aan een fout van de aannemer.
• De gerechtelijke procedure vindt plaats binnen een redelijke termijn vanaf het ontdekken van het gebrek.
De termijn waarbinnen deze aansprakelijkheid ingeroepen kan worden bedraagt maximaal tien jaar. Maar in tegenstelling tot de tienjarige aansprakelijkheid is ze niet openbare orde. Het contract kan bepalen dat de aansprakelijkheid voor lichte gebreken beperkt wordt tot bijvoorbeeld twee jaar na de oplevering en aanvaarding van de werken. Embuild adviseert overigens om de termijn waarbinnen de rechtsvordering, op straffe van verval, moet ingesteld worden contractueel te beperken tot één jaar vanaf de ontdekking van het gebrek door de bouwheer of vanaf het ogenblik dat hij het ontdekt had moeten hebben.
Bij de verplichtingen van de aannemer ten opzichte van de bouwheer vinden we de algemeen gekende verplichting om het werk uit te voeren conform de opdrachtdocumenten en de regels van goed vakmanschap. Iets minder bekend is de plicht om de bouwheer raad te geven. Toch hebben beide verplichtingen een invloed op de aansprakelijkheid van de aannemer omdat zij tot een fout kunnen leiden.
De raadgevingsverplichting tegenover de bouwheer wordt helaas vaak over het hoofd gezien, hoewel ze heel wat problemen kan voorkomen. Ze heeft veel facetten en verschillende vereisten naargelang de omstandigheden: afwezigheid van een architect, specialisatiegraad van de betrokken aannemer enzovoort. In ieder geval brengt ze een informatie- en reactieplicht mee ten opzichte van de bouwheer.
De aannemer moet de bouwheer op de hoogte brengen en informeren, in het bijzonder over de voor- en nadelen van de voorgestelde oplossingen en de gevolgen van de gemaakte keuzes. Een daartoe opgesteld document bezorgt de aannemer het bewijs dat hij deze verplichting is nagekomen. Tegelijk vormt het de weerlegging van de verantwoordelijkheid, voor het geval dat laatstgenoemde de geformuleerde aanbevelingen niet zou volgen en hieruit problemen zouden voortvloeien.
De aannemer moet reageren tegenover de eventuele onaangepaste keuzes van de bouwheer, tegenover een plan, een bestek dat volgens hem een fout bevat. Tegen een fout in het ontwerp moet de aannemer protesteren in zoverre het om fouten in het ontwerp gaat die een normaal bevoegd en doortastend aannemer geplaatst in dezelfde omstandigheden zou opgemerkt hebben. Dezelfde redenering moet natuurlijk gevolgd worden tegenover werkzaamheden die slecht werden uitgevoerd door een andere beroepsgroep in verband met zijn werken en/of voorafgaand eraan.
In die situatie is het absoluut noodzakelijk dat de aannemer schriftelijk en uitdrukkelijk een voorbehoud maakt om zich hiervan een bewijs te bezorgen. Dit voorbehoud mag
niet algemeen zijn. Integendeel! De aannemer moet erop toezien dat het nauwkeurig, uitvoerig en volledig is. Zodat de bouwheer duidelijk wordt geïnformeerd over de nadelige gevolgen die hieruit zouden kunnen voortvloeien voor het vervolg van de werken en opdat hij met kennis van zaken zou kunnen beslissen.
Zonder uit het oog te verliezen dat in bepaalde gevallen, als het om een ernstig gebrek gaat dat mogelijk de tienjarige aansprakelijkheid van de aannemer in het gedrang brengt, het formuleren van een voorbehoud ONVOLDOENDE zal zijn. In een dergelijk geval heeft de aannemer immers geen andere keuze dan te weigeren om de werken uit te voeren!
Conflicten voorkomen, doe je ook door het hanteren en communiceren van goede aannemingsvoorwaarden voor werken en van een degelijk opgestelde overeenkomst.
Embuild heeft voor zijn leden op zijn website www.embuild.be modellen van aannemingsvoorwaarden en van een aannemingsovereenkomst voor werken. Deze bevatten interessante bedingen zoals over:
● de voorlopige oplevering, die de goedkeuring inhoudt door de bouwheer van de werken die worden opgeleverd én de datum bepaalt waarop de tienjarige aansprakelijkheid begint te lopen;
● de duur van de aansprakelijkheid voor lichte verborgen gebreken, die beperkt wordt tot twee jaar na de oplevering;
● de overdracht der risico's, die gebeurt naarmate de werken worden uitgevoerd.
De aannemer moet erop toezien dat hij zijn aannemingsvoorwaarden voor werken wel degelijk ter kennis brengt aan de bouwheer en deze ook door de bouwheer uitdrukkelijk aanvaard worden. Anders zou een discussie kunnen ontstaan over de toepasselijke algemene voorwaarden en de tegenwerpbaarheid daarvan aan de bouwheer, met name in het licht van de nieuwe regels van het Burgerlijk Wetboek. Meer info vindt u in de bibliotheek in het ledengedeelte van www.embuild.be. Klikken op private opdrachten en contractenrecht en vervolgens op het bestand Fiches Nieuw contractenrecht – Boek 5 BW. Zie dan fiche 2.4.
Sinds 1 juli 2018 zijn aannemers in bepaalde omstandigheden verplicht hun tienjarige aansprakelijkheid te verzekeren als ze werken aan woningen. We schetsen de hoofdlijnen van de wet.
Wanneer valt men onder de nieuwe verplichting? Een eerste voorwaarde is dat het gaat om een in België gelegen woning waaraan onroerende werken worden verricht waarvoor de tussenkomst van een architect wettelijk vereist is. Met andere woorden: wanneer een vergunning moet worden aangevraagd voor de werken. Bovendien moet de definitieve vergunning afgeleverd zijn vanaf 1 juli 2018.
Onroerende werken aan een in België gelegen woning.
Het gaat niet alleen om nieuwbouw of renovatie, maar ook om herstelling, restauratie, omvorming of uitbreiding van bestaande gebouwen.
Met woningen bedoelt men zowel eengezinswoningen als appartementsgebouwen. Opgelet: de verzekeringsplicht geldt niet als het gaat om kamers in gemeenschappelijke gebouwen, dat zijn gebouwen waarin minstens één woonplaats of sanitair lokaal wordt gebruikt door verschillende personen die geen familiale band hebben. Onroerende werken aan kamers in kloosters en ziekenhuizen, studentenkamers enzovoort zijn dus niet onderworpen aan de verzekeringsplicht.
Een aannemer die voor een Belg in het buitenland een tweede verblijfplaats bouwt, is niet onderworpen aan de Belgische verzekeringsplicht van de tienjarige aansprakelijkheid. Maar als een aannemer in België een woning bouwt voor een buitenlander, moet hij de verzekeringsplicht wél naleven.
Wettelijke tussenkomst van de architect.
Of de tussenkomst van een architect verplicht is, hangt af van het gewest waar de woning staat. In Vlaanderen en Wallonië is een stedenbouwkundige vergunning bijvoorbeeld niet altijd
nodig voor de bouw van een veranda, in Brussel wel. De plaats van de werken bepaalt dus mee de verzekeringsplicht.
Definitieve vergunning toegekend vanaf 1 juli 2018
Van belang is de datum waarop de definitieve vergunning toegekend werd, en niet de datum van de vergunningsaanvraag. Het feit dat de aanvraag gebeurde vóór 1 juli 2018 ontslaat een aannemer niet van de verzekeringsplicht.
Wat is gedekt?
Een andere belangrijke vraag is: wat wordt gedekt? De verplichte verzekering van de tienjarige aansprakelijkheid moet de burgerlijke aansprakelijkheid dekken van de gesloten ruwbouw van de woning
● voor ernstige conceptie-, uitvoering- en materiaalgebreken en voor de ongeschiktheid van de grond, voor zover deze de soliditeit en stabiliteit van de gesloten ruwbouw van de woning in gevaar brengen;
● voor problemen inzake waterdichtheid als die een impact hebben op de stabiliteit en stevigheid van het gebouw;
Het begrip “gesloten ruwbouw” werd als volgt gedefinieerd: “de elementen die bijdragen tot de stabiliteit of de stevigheid van het bouwwerk alsook de elementen die voor de 'wind- en waterdichtheid' van het bouwwerk zorgen’.
M.a.w. slaat gesloten ruwbouw op de dragende elementen die de stabiliteit of de stevigheid van de woning uitmaken (funderingen en dragende structuur = ruwbouw), alsook de elementen die de woning wind- en waterdicht maken (buitenschrijnwerk en dak = gesloten maken van de ruwbouw).
De doelstelling van de verplichte verzekering van de tienjarige aansprakelijkheid is de bescherming van de consument tegen de meest schrijnende situaties. Als deze bescherming te uitgebreid zou zijn, zou de verzekering zeer duur kunnen uitvallen. Om de betaalbaarheid te garanderen, bevat de verplichting een aantal beperkingen. Voor de aannemer zijn de voornaamste onder meer:
● de verplichting geldt alleen voor de werken aan een woning waarvoor de tussenkomst van een architect wettelijk verplicht is;
● de verzekering van de tienjarige aansprakelijkheid heeft alleen betrekking op de soliditeit, de stabiliteit en de waterdichtheid van de gesloten ruwbouw van een woning (de waterdichtheid voor zover deze de stabiliteit in gevaar brengt);
● enkel de aannemers, architecten en andere dienstverleners in de bouwsector die de gesloten ruwbouw realiseren zijn onderworpen aan de verzekeringsplicht van de tienjarige aansprakelijkheid.
● IS EEN BOUWVERGUNNING VOOR EEN WONING WETTELIJK VEREIST?
Neen → U hoeft geen verzekering te nemen.
Ja → Ga naar de volgende vraag.
● WERD DE DEFINITIEVE BOUWVERGUNNING VERLEEND VÓÓR 1 JULI 2018?
Ja → U hoeft geen verzekering te nemen.
Nee → Ga naar de volgende vraag.
● REALISEER IK MEE DE CONSTRUCTIE VAN DE GESLOTEN RUWBOUW VAN DE WONING?
Nee → U hoeft geen verzekering te nemen.
Ja → Ga naar de volgende vraag.
● KOM IK TUSSEN ALS ONDERAANNEMER?
Ja → Vraag aan de aannemer waarvoor u werkt of hij een verzekering heeft afgesloten. Vraag hem een kopie van het verzekeringsattest.
Nee → U moet (als aannemer of nevenaannemer) een verzekering afsluiten.
Concreet betekent de definitie dat technieken en afwerking niet onder het beoogde begrip van ruwbouw vallen. Aannemers die deze werken uitvoeren zoals de parketplaatser, de schilder, de loodgieter, de elektricien enzovoort, nemen geen deel aan de realisatie van de gesloten ruwbouw en zijn dienvolgens niet onderworpen aan de verzekeringsplicht. Let op, dit neemt niet weg dat zij wel aansprakelijk blijven voor schade berokkend door hun fouten.
De termijn van aansprakelijkheid van tien jaar begint met de aanvaarding van de werken. Tenzij het anders staat in het aannemingscontract, is dat de datum van de definitieve oplevering. Zorg ervoor als aannemer dat u contractueel voorziet dat de tienjarige aansprakelijkheid begint te lopen bij de voorlopige oplevering.
Wie moet dan deze verzekering nemen? Dat is iedere aannemer die een gesloten ruwbouw realiseert zoals net gedefinieerd. Hij moet deze verzekering onderschrijven voor de activiteiten uitgevoerd door hemzelf, zijn aangestelden en onderaannemers. Een onderaannemer moet dus gedekt te zijn in de polis van de aannemer waarvoor hij werkt.
De wet legt geen verzekeringsplicht op aan de bouwpromotoren. Zij blijven bij verkoop “op plan” wel tien jaar aansprakelijk door de wet Breyne.
Strikt genomen legt de wet niet op dat de aannemer een persoonlijk en individueel verzekeringscontract moet afsluiten. De activiteiten moeten enkel verzekerd zijn. Concreet betekent dit dat de aannemer zijn activiteiten kan laten verzekeren in een gezamenlijke polis onderschreven door de architect.
Het wordt ook niet uitgesloten dat de bouwheer zelf een verzekering neemt voor het hele project. Vooral bij opsplitsing in percelen kan het aangewezen zijn dat de polis globaal wordt afgesloten door de bouwheer zodat er enerzijds rechtszekerheid is (alle partijen zijn gedekt) en anderzijds een voor hem betaalbare verzekering wordt afgesloten.
Belangrijk: de aannemer moet vóór de aanvang van de werken aan de bouwheer en de architect een verzekeringsattest overmaken. Anders kan hij niet beginnen te werken.
Een betwisting over een technisch bouwprobleem hoeft niet voor de rechter te eindigen. Sinds 2001 bestaat er een Verzoeningscommissie Bouw. Deze vzw werd mee opgericht door Embuild –toen nog de Confederatie Bouw – en is sneller en goedkoper dan de juridische weg.
We ontmoeten voorzitter Geert Coene in het hoofdkwartier van de Verzoeningscommissie in de Hoogstraat in Brussel. Hij vertelde ons dat de commissie officieel van start ging op 1 januari 2002. Haar rol is duidelijk omschreven. Ze is er om een oplossing te zoeken voor technische geschillen tussen enerzijds een particuliere bouwheer en anderzijds een aannemer of architect. Het gaat om een buitengerechtelijke geschillenregeling en de commissie heeft dus geen juridische bevoegdheid. Het staat de twistende partijen vrij om de commissie in te schakelen – of niet.
De Verzoeningscommissie Bouw werd opgericht door organisaties die traditiegetrouw de belangen verdedigen van de drie betrokken partijen bij een bouwgeschil. Wat betreft de aannemers zijn dat Embuild en Bouwunie, wat betreft de particulier Testaankoop en wat betreft de architect de Koninklijke Federatie van de Architectenverenigingen van België (FAB). Sinds 2005 zit ook de Vlaamse architectenorganisatie NAV in de structuur. De commissie krijgt subsidies van de FOD Justitie.
Waarom werd begin deze eeuw een Verzoeningscommissie Bouw opgericht? En waren drie grote redenen, die meer dan twintig jaar later nog altijd geldig zijn.
Geert Coene: “Om te beginnen de kosten. Een rechtszaak is vaak zeer duur. Reken maar op gemiddeld tienduizend euro voor een procedure waarbij een expert ingeschakeld wordt. Ik kan, na twintig jaar, bevestigen dat naar de Verzoeningscommissie stappen tien keer goedkoper is. Twee:
de lange duur van een juridische procedure. Bij de Verzoeningscommissie krijg je de garantie dat je dossier binnen zes maanden behandeld is. Europa eist dat. En ten slotte garanderen wij de kwaliteit van de deskundigen met wie we werken.”
“Bovendien zijn wij een onpartijdige vzw, met een gelijke vertegenwoordiging van consumenten, aannemers en architecten, niet alleen in heel onze structuur maar ook tijdens de zittingen.”
De EU beseft dat buitengerechtelijke geschillenregeling waardevol is. De meest recente Europese richtlijn daarover dateert van mei 2013. In 2015 werd de Verzoeningscommissie Bouw binnen dat Europese kader, dat in Belgisch recht is omgezet, officieel erkend als gekwalificeerde entiteit door de FOD Economie.
De erkenning gaf de Verzoeningscommissie meer zichtbaarheid. Ze werkt nauw samen met de FOD Economie. Via de ombudsdienst van de FOD kwamen al meer dan 900 geschillen bij de Verzoeningscommissie terecht.
Het meest recente jaar waarvoor volledige cijfer beschikbaar zijn is 2021. Er werden toen 140 dossiers behandeld, 20 meer dan het jaar daarvoor. Dat heeft deels te maken met de onvolledige dossiers. In 2021 kon de commissie de partijen in 15 procent van de gevallen overtuigen de dossiers te vervolledigen. Het jaar daarvoor was dat slechts 10 procent. Bovendien kwamen er in 2021 ook meer onvolledige dossiers binnen - 83 vergeleken met 64 het jaar daarvoor.
In 84 procent van de gevallen kwam het initiatief om de Verzoeningscommissie in te schakelen van de particulier. In de overige gevallen was het de aannemer.
Geert Coene: “Het initiatief kan ook komen van een architect, maar dat komt zeer weinig voor.”
Het is mogelijk om in een contract op te nemen dat de partijen een beroep zullen doen op de Verzoeningscommissie bij een geschil.
Geert Coene: “In 42 procent van de dossiers die bij ons terecht komen, stond een dergelijke clausule in het contract. Zonder clausule is het
moeilijker om een beroep op ons te doen. Je hebt daarvoor namelijk het akkoord van alle partijen nodig. We kregen in 2021 ongeveer 800 aanvragen maar daarvan hebben we er slechts 140, ruwweg 15 procent, ook effectief kunnen behandelen.”
Wanneer de Verzoeningscommissie een dossier behandelt, duidt ze een deskundige aan. De commissie heeft daarvoor een lijst van 250 namen, de helft aannemers en de helft architecten. Ze werken verspreid over heel het land.
Geert Coene: “Op de lijst trouwens een zestigtal aannemers-deskundigen die we in samenwerking met Embuild gevonden hebben en die opgeleid zijn in maart. Dat is belangrijk voor de commissie. Aannemers hebben een morele bevoegdheid en een legitieme autoriteit in deze dossiers.”
Toch is de deskundige ongeveer acht op tien keer een architect en slechts twee op tien keer een aannemer. Maar volgens Geert Coene is dat logisch.
Geert Coene: “Een aannemer duiden we aan als het gaat om een specifiek probleem, bijvoorbeeld waterinfiltratie via het dak. Maar als het gaat om problemen die veel ruimer zijn, die bijvoorbeeld te maken hebben met de luchtdichtheid en de isolatie, dan kiezen we een architect. In de komende jaren zullen we overigens vaker installateurs als deskundigen aanduiden. We merken –en het zal binnenkort nog meer voorkomen – dat er problemen zijn met fotovoltaïsche en andere zonnepanelen.”
29 procent van de dossiers behandeld door de Verzoeningscommissie is gemengd, wat wil zeggen dat er meer dan drie verschillende problemen zijn. 22 procent gaat over de ruwbouw: beton of metselwerk van slechte kwaliteit, scheuren, stabiliteitsproblemen enzovoort. Nog eens 22 procent heeft te maken met het binnen- en buitenschrijnwerk, waarbij de ramen. Met 8 procent zijn de dossiers over daken minder frequent. Daarna komen tegels, parket en andere aspecten van de vloer- en muurbekleding (7 procent), vocht (6 procent) en centrale verwarming, elektriciteit en zonnepanelen (samen eveneens 6 procent).
Als een deskundige op bouwplaats is geweest waar gewerkt wordt en het probleem onderzocht heeft, bestaan er twee opties: verzoening of een bindend verslag.
Geert Coene: “In 68 procent van de gevallen leidt het plaatsbezoek van de deskundige tot een
verzoening. In de andere gevallen schrijft hij een technisch verslag dat bindend is voor de partijen, die overeengekomen zijn om dat juridisch niet aan te vechten. Het verslag heeft dus een juridische meerwaarde.”
Zoals eerder al opgemerkt, is een procedure bij de Verzoeningscommissie Bouw minder duur dan een rechtszaak.
Geert Coene: “Als de deskundige een dossier ontvangen heeft en een bouwplaats bezoekt, hanteert hij een forfaitair tarief van 275 euro per uur exclusief btw, door elke partij te betalen. Als die eerste fase niet tot verzoening leidt en hij dus een bindend technisch verslag moet opstellen, vraagt hij 100 euro per uur exclusief btw. Deze specifieke kosten worden verdeeld over de partijen.”
In acht op tien gevallen blijft het in een dossier bij dat forfaitaire bedrag van 275 euro per uur. In 16 procent van de dossiers liggen de kosten tussen 665 en 1815 euro. In de resterende gevallen ligt het bedrag daarboven.
Geert Coene: “Het gaat dus duidelijk om bedragen die veel lager liggen dan de gerechtskosten.”
Een ander groot voordeel is dat de Verzoeningscommissie Bouw snel werkt. In 2021 werd 70 procent van de dossiers opgelost in minder dan zes maanden, en 35 procent zelfs in minder dan drie maanden. In 30 procent van de dossiers werd binnen zes maanden geen oplossing bereikt doordat de zaak te complex te was, de deskundige te weinig informatie kreeg van de partijen of vanwege een andere reden.
Geert Coene: “Dat laatste percentage ligt twee keer zo hoog als gewoonlijk vanwege de coronacrisis in 2021. Doorgaans wordt het merendeel van de geschillen opgelost in minder dan drie maanden."
In de voorbije jaren bleef het aantal dossier behandeld door de Verzoeningscommissie vrij stabiel, tussen 100 en 150 per jaar.
Geert Coene: “Wij zouden willen dat die cijfers omhooggingen, en dat meer technische geschillen door ons behandeld werden. De bouwsector speelt op dit punt een essentiële rol, om ons te promoten. Ik herhaal het: alle partijen kunnen tijd- en geldwinst boeken. Ook de advocaten beginnen onze voordelen in te zien. In 28 procent van de gevallen was het een advocaat die zijn cliënt met ons in contact bracht. En ten slotte zou ik nog willen dat de architecten beter vertegenwoordigd zouden zijn in de dossiers.”
Ik kan, na twintig jaar, bevestigen dat naar de Verzoeningscommissie stappen tien keer goedkoper is dan een rechtszaak.
Geert Coene "
"
Net zoals zoveel collega’s zocht schrijnwerker Wouter Vanderjeugt enkele jaren geleden de witte raaf onder de werknemers. Het was een moeilijke zoektocht. Daarom zette hij een ongewone stap: hij wierf een jongere met dyslexie aan. Onder meer dankzij de financiële ondersteuning door de overheid bleek dat een goede oplossing te zijn.
Onlangs zei een aannemer: ‘t is tegenwoordig gemakkelijker om de bouwberoepen op te sommen die géén knelpuntberoepen zijn: het lijstje is korter. Misschien lichtjes overdreven, maar hoe krap de arbeidsmarkt is, ontdekte ook Wouter Vanderjeugt toen hij een jaar of vijf geleden een calculator zocht voor zijn onderneming.
Vanderjeugt staat samen met broer Ivo en neef Wim aan het hoofd van het familiebedrijf Vanderjeugt bv in Boezinge bij Ieper, een algemene schrijnwerkerij die voor de particulier werkt, hoofdzakelijk in West-Vlaanderen. Daarnaast is er sinds 2016 BoozWood, een atelier dat houten ramen en deuren maakt voor bouwprofessionals.
Wouter Vanderjeugt: “Ik moet toegeven dat ik de lat vrij hoog legde toen ik die calculator zocht: het moest een bediende zijn die ook kon bijstaan in het atelier. Daarom dacht ik: waarom niet bij de bron gaan zoeken? Ik nam dus contact op met de opleiding bachelor Houttechnologie van de Hogeschool Gent, met de boodschap dat studenten bij mij de stage van 13 weken konden doen voor hun bacherlorproef.”
Matige stages
Twee jaar ontving Vanderjeugt stagiairs in zijn onderneming. Maar het resultaat voldeed niet aan de verwachtingen. De studenten waren niet de werknemers die Vanderjeugt zocht.
Wouter Vanderjeugt: “Ik vond die bachelorproeven niet goed genoeg uitgewerkt. Het derde jaar gooide ik het over een andere boeg. Ik wilde een duidelijk engagement van beide kanten, met duidelijke afspraken over de verwachtingen die wij hadden, maar ook met de belofte van onze kant dat de stagiair alle steun zou krijgen.”
was een succes – al waren er ook signalen dat de stagiair niet de doorsnee persoonlijkheid was.
Wouter Vanderjeugt: “Hij had veel inzet en de bachelor-proef was een heel grondig werkstuk. Maar ik merkte wel dat hij soms heel veel tijd stopte in details. Het lukte niet altijd om hoofden bijzaak te scheiden. Maar hij was volledig mee met de techniek, hoewel hij op het vlak van ramen en deuren van nul moest vertrekken. Hij had een klare kijk en wist wat hij moest doen.”
Zoals beloofd kreeg hij bovendien alle mogelijke ondersteuning. Vanderjeugt, die ervaring had als jurylid bij bachelorproeven, organiseerde zelfs een algemene repetitie van de verdediging van zijn eindwerk. Het resultaat: grote onderscheiding.
Wouter Vanderjeugt: “Ik heb hem dus aangeworven. Hij heeft gevraagd anoniem te blijven, dus laat ik hem Erik noemen – niet zijn echte naam. Bij zijn taken en doelstellingen was de offertedienst belangrijk. Erik was daar vrij snel mee weg. Maar na verloop van tijd zag ik weer dat hij aan bepaalde taken te veel tijd besteedde. Ik sprak hem daarover aan, en toen vertelde hij me dat hij dyslexie had.”
Dankzij financiële ondersteuning door de overheid kon BoozWood een werknemer met een erkende arbeidsbeperking in dienst nemen.
In dat jaar wilde Vanderjeugt een gestuurde freesmachine kopen. Die operatie werd het onbeschreven blad dat de stagiair kreeg. Hij werd betrokken bij de aankoopprocedure, kreeg een opleiding van de fabrikant en leerde de machine programmeren. De stage
“Dat kwam als een verrassing. Zou Erik productief genoeg zijn? Daar moet een ondernemer toch rekening mee houden. Maar anderzijds werkte ik graag met hem samen. Iedereen heeft beperkingen, ook ik. Erik is sterker in software, maar heeft dan weer niet dat talent om heel snel door een taak te gaan.”
“De
Zoals blijkt uit de getuigenis van Wouter Vanderjeugt in dit artikel, is het mogelijk om mensen met een arbeidsbeperking in te zetten in een bouwonderneming. Het kan een oplossing zijn als u medewerkers zoekt op onze oververhitte arbeidsmarkt. Het vraagt enig engagement van de aannemer en de werknemer, maar dat engagement wordt financieel ondersteund door de Vlaamse overheid. Deze premies zijn er voor arbeiders en bedienden, maar ook zelfstandigen met een arbeidsbeperking kunnen er een beroep op doen.
Individueel maatwerk
Vanaf 1 juli 2023 kunt u IMW of “individueel maatwerk” aanvragen bij de VDAB voor een werknemer met een door de VDAB erkende, blijvende of tijdelijke arbeidsbeperking.
IMW bestaat uit een loonpremie of een begeleidingspremie. De loonpremie is een percentage van het loon en compenseert eventuele extra kosten of een lagere productiviteit. De begeleidingspremie is een forfaitaire vergoeding voor begeleiding op de werkvloer en voor bijkomende kosten in het eerste jaar. Loon- en begeleidingspremie kunnen gecombineerd worden.
Bij een langdurige, blijvende problematiek is de ondersteuning van individueel maatwerk vijf jaar geldig en daarna verlengbaar.
Vlaamse ondersteuningspremie loopt af
IMW komt in de plaats van de Vlaamse ondersteuningspremie (VOP) die op dit moment uitgekeerd wordt en die dezelfde functie heeft. In dit geval is er sprake van een “VOP onbepaalde duur” en een “VOP bepaalde duur”. Beide worden berekend als een percentage van het loon. Wie nog vóór 1 juli 2023 een VOP verkrijgt of deze al geniet, hoeft zich overigens geen zorgen te maken. Hij wordt gedurende de voorziene periode uitgekeerd en er moeten geen verdere stappen ondernomen worden.
NOG VRAGEN?
Leg ze voor aan uw lokale vereniging of stuur een e mail naar veerle.desutter@embuild.be.
Met
produceert Wouter Vanderjeugt houten ramen en deuren voor bouwprofessionals.
Toevallig had de echtgenote van Wouter Vanderjeugt tien jaar gewerkt voor een sociale werkplaats. Ze kende het begrip “sociale economie” en vermoedde dat Vlaanderen premies had voor werknemers die mensen zoals Erik in dienst nemen. Na wat zoeken ontdekten ze de Vlaamse Ondersteuningspremie (VOP) voor werknemers met een erkende arbeidsbeperking. De aanvraag bij de VDAB verliep helaas niet zo vlot.
Wouter Vanderjeugt: “Je moet allerlei formulieren invullen en de VDAB moet checken of het wel degelijk gaat om zo’n erkende beperking. Geen probleem, Erik wilde daaraan meewerken. Er waren de nodige gesprekken met de VDAB - en toen kregen we tot onze verbazing te horen dat de VDAB een negatief advies gaf.”
Wouter Vanderjeugt: “Ik weet niet wat er toen misgelopen is. Waren we niet diplomatisch genoeg geweest? Hadden we iets verkeerds gezegd, niet de juiste formuleringen gebruikt? Maar in ieder geval vind ik het straf dat wij dat niet konden regelen met een ambtenaar.”
Gelukkig was het mogelijk om een bezwaar in te dienen. Vanderjeugt stapte naar Embuild en via Gerd Decoene van Embuild West-Vlaanderen kwam hij terecht bij Veerle Desutter van Embuild Vlaanderen.
Wouter Vanderjeugt: “Zij is een arbeidsmarkt-expert. Ze heeft meteen de nodige info verzameld en kwam tot de conclusie dat Erik een schoolvoorbeeld was van een werknemer voor wie je een VOP kunt krijgen. Ze heeft ons dossier persoonlijk verdedigd bij de VDAB en toen kwam het ineens wél in orde.”
“Voor ons is dit een heel goeie oplossing”.
De VOP werd toegekend voor een periode van vijf jaar. Gedurende ruwweg een jaar krijgt de onderneming een premie ter waarde van 40 % van het loon. Dan ongeveer een jaar 30 %, en vervolgens drie jaar 20 %. Daarna kan de premie opnieuw aangevraagd worden.
Anderhalf jaar geleden werd het groenblauwpeil voorgesteld. Het zegt hoe klimaatbestendig een perceel of project is, en geeft tips om het beter te doen. Bij de burger was het groenblauwpeil een groot succes. Het is nu verder verfijnd en speelt beter in op de vragen van de bouwprofessionals.
Sinds het groenblauwpeil beschikbaar werd in september 2021 hebben al meer dan 60 000 Vlamingen de website www.groenblauwpeil.be geraadpleegd. Van bijna 30 000 woningen en tuinen werd het groenblauwpeil berekend. Het gaat hier om een initiatief van het Vlaamse departement Omgeving, Embuild Vlaanderen en VLARIO.
In het voorbije anderhalf jaar is het groenblauwpeil verder verfijnd. Zo kun je sinds mei 2022 ook de ideale grootte van een regenwaterput berekenen. Dat is natuurlijk interessante info die een aannemer aan een klant kan geven. Wanneer we dit schrijven, hebben al 20 000 personen deze berekening uitgevoerd.
Een zeer recente verfijning heeft te maken met het doelpubliek. Bij de start was
het groenblauwpeil toegespitst op het gebruik door particulieren voor eengezinswoningen. Maar sinds de VLARIO-dag eind maart is er het groenblauwpeil 2.0. De gebruiker kan nu kiezen tussen een vereenvoudigde en een gedetailleerde berekening. Op deze manier wordt het groenblauwpeil nog interessanter voor architecten, landschapsarchitecten en andere bouw- en tuinprofessionals. Bovendien is het groenblauwpeil door deze uitbreiding nu ook toepasbaar op grotere projecten en op het publieke domein.
De nieuwe versie van het groenblauwpeil integreert ook de nieuwe watertoetskaarten en de informatieplicht over overstromingsgevoeligheid. Daarnaast wordt het mogelijk om verschillende alternatieve ontwerpen met elkaar te vergelijken, projecten met elkaar te delen, de resultaten te exporteren enzovoort.
Het groenblauwpeil komt niet uit het niets. Aanhoudende periodes van droogte, dalende grondwaterstanden, hittestress in de stad, overvloedige neerslag, overstromingen en wateroverlast, verlies aan biodiversiteit … Het is niet langer een ver-van-ons-bed-show. Ook in Vlaanderen zijn de gevolgen van de klimaatverandering steeds voelbaarder.
Heel wat Vlamingen willen hun steentje bijdragen aan de strijd tegen de klimaatverandering. Maar ze weten niet altijd welke maatregelen ze kunnen nemen in en rond hun huis, en welke impact deze kunnen hebben. Met het groenblauwpeil beschikken ze nu over een instrument dat heel concreet helpt om een perceel klimaatbestendiger te maken.
Burgers maar ook architecten, ontwikkelaars, bedrijven en gemeenten kunnen met het groenblauwpeil nagaan hoe een ontwerp of een bestaande woning en tuin scoren voor blauwe aspecten zoals opvang, gebruik en infiltratie van hemelwater, en voor groene aspecten zoals biodiversiteit, CO2-opslag, luchtkwaliteit en verkoeling.
Daarvoor moeten enkele data ingegeven worden: de oppervlakte van het dak, het soort dak, gegevens over de regenwaterput en de infiltratievoorziening, de variatie van het groen in de tuin enzovoort. De gebruiker krijgt dan een score die varieert van A (zeer goed) tot F
(niet geslaagd, zullen we maar zeggen). Voor een gedetailleerde berekening moeten meer gegevens ingevoerd worden.
Maar wat het groenblauwpeil zo interessant maakt, is dat je daarnaast suggesties krijgt om de score op te trekken. Ongeveer een derde van de percelen krijgt een C. Dat is niet slecht maar het kan beter. De tips zijn daarvoor cruciaal.
De meest voorkomende tip is het plaatsen van een regenwaterput en een infiltratievoorziening. Blauw blijkt niet zo goed te scoren op de Vlaamse percelen. Slechts 40 procent krijgt een blauwe C of beter. Voor groen is dat bijna 60 procent.
De lage blauwe score heeft te maken met de ouderdom van onze woningen. Het groenblauwpeil geeft voor blauw een C als er gebouwd is volgens de huidige bouwvoorschriften. Deze werden ingevoerd in 2014 en verplichten de aanleg van een regenwaterput en een infiltratievoorziening. Maar de meeste woningen dateren van vóór 2014 en vielen niet onder deze verplichtingen. Doorgaans zijn ze sinds 2014 ook niet grondig gerenoveerd.
De bijdrage die de meer dan zes miljoen Vlamingen kunnen leveren aan de strijd tegen de klimaatverandering valt niet te onderschatten. Huizen en tuinen nemen ongeveer 175 000 hectare in beslag. Dat is 12,8 procent van het Vlaamse grondgebied. Zeven op tien van de Vlaamse huishoudens is eigenaar van een woning. Elke maatregel die huishoudens nemen om hun woning en tuin klimaatbestendiger te maken, valt dan ook toe te juichen.
Maar er bestaat ook een grote behoefte aan hoogwaardige publieke ruimten met veel groen, natuur, bomen, waterpartijen en een optimale waterhuishouding. Dat is een must voor de leefbaarheid en aantrekkelijkheid van elke woonomgeving. De Hoge Gezondheidsraad benadrukt de gunstige effecten die groen en water hebben op de lichamelijke en mentale gezondheid dankzij een verbeterde luchtkwaliteit, hitteregulatie en minder geluidshinder. INFO : www.groenblauwpeil.be
Het aantal afbraakwerken waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is, is uitgebreid. Dat moet onder meer het verwijderen van verharding vereenvoudigen en stimuleren. De uitbreiding sluit daardoor aan op de doelstellingen van de Vlaamse Blue Deal.
Sinds 1 januari 2023 hoef je geen omgevingsvergunning meer aan te vragen voor de afbraak van een verharding.
Vroeger gold er ook een vrijstelling, maar die was beperkt tot een oppervlakte van 100 vierkante meter. Nu is die limiet dus weggevallen.
Het voorgaande is een onderdeel van een ruimere versoepeling die van kracht werd op 1 januari. Er is ook geen omgevingsvergunning meer nodig voor de afbraak van een niet-woongebouw als het volume niet groter is dan 1000 kubieke meter. Voor de afbraak van in hoofdzaak residentiële gebouwen is geen vergunning meer nodig wanneer het volume niet groter is dan 5000 kubieke meter. Maar let op: voor de afbraak van een eengezinswoning is een omgevingsvergunning wél nog vereist.
In het geval van een afbraak bij infrastructuurwerken is geen omgevingsvergunning meer nodig als het volume van deze werken niet groter is dan 250 kubieke meter.
Ten slotte is er geen omgevingsvergunning nodig voor de volledige afbraak of de volledige bovengrondse afbraak van een pyloon of mast en de aanhorigheden zoals leidingen en omvormingsstations.
Met deze versoepeling wil de Vlaamse regering onder meer het verkleinen van de verharde en bebouwde oppervlakte stimuleren. Dat is hoognodig. Vlaanderen hoort bij de Europese regio’s met het hoogste risico op waterschaarste en droogte. Bij de oorzaken onder meer
de grote bevolkingsdichtheid en het hoge watergebruik door onze landbouw en onze industrie, maar ook het feit dat Vlaanderen bijzonder veel verharde oppervlakte heeft, ongeveer 15 procent van de totale oppervlakte volgens de cijfers van Statistiek Vlaanderen. Daardoor gaat veel hemelwater recht de riolering in, zonder de grond in te trekken.
Het Vlaamse klimaatbeleid en meer specifiek de Vlaamse Blue Deal willen de strijd aangaan tegen de dreigende droogte en waterschaarste. Ontharding heeft als bijkomende voordelen dat de biodiversiteit toeneemt, de omgeving afgekoeld wordt een het risico op overstroming afneemt.
De nieuwe regeling geldt niet voor de afbraak van gebouwen en infrastructuur waarbij een sloopopvolgingsplan en sloopopvolging verplicht zijn.
De net geschetste vrijstelling van omgevingsvergunning is overigens niet absoluut. Ze geldt niet als het gaat om gebouwen en constructies die opgeno-
men zijn in de inventaris van het bouwkundig erfgoed.
Ze geldt ook niet voor de volledige afbraak van vrijstaande bouwwerken of constructies als het gaat om kleine elementen en constructies die van belang zijn voor de kwaliteit van de leefomgeving of die een volkskundige, historische of esthetische waarde hebben. Denk bij dit laatste aan zaken als fonteinen, kiosken, pompen, veldkapellen, standbeelden, wegwijzers, omheiningsmuren enzovoort.
Ook voor de verhardingen geldt dat een omgevingsvergunning vereist blijft als deze opgenomen zijn in de inventaris van het bouwkundig erfgoed
Ons lid BESIX testte onlangs of de grootste torenkraan op zijn werf in Sint-Pietersleeuw aangedreven kon worden door groene waterstof. De test duurde vier weken en sloot aan op de ambitie van de BESIX-groep om koolstofarmer te worden.
De bouw denkt druk na over manieren om milieuvriendelijker te worden. Niet toevallig publiceerden we in Embuild Magazine van februari 2023 een compleet dossier over de CO2 -vrije bouwplaats. Met de test van de waterstofgenerator zet BESIX nu een nieuwe stap in die richting. BESIX heeft op initiatief van zijn afdeling BESIX Environment, dat de operatie coördineerde, een waterstofgenerator geïnstalleerd op zijn site in Sint-Pieters-Leeuw voor een testperiode van vier weken. De generator bestaat uit een brandstofcel en een interne batterij, met een totaal geïnstalleerd vermogen van 110 kVA.
Met deze test onderzocht BESIX in welke mate een waterstofgenerator in combinatie met een batterij op een stille en niet-vervuilende manier aan de vraag naar elektriciteit kan voldoen op een bouwplaats, aldus François Campus (Senior Plant Manager bij BESIX).
François Campus: “Deze eerste test, waarvoor we een tiental personen hebben opgeleid, zal de basis vormen van onze continue zoektocht naar oplossingen om onze CO2 -uitstoot op de werf te verminderen”
De waterstofgenerator werd daarom aangesloten op de grootste torenkraan van de werf.
François Campus: “Deze torenkraan heeft een onmiddellijk piekverbruik tot 70 kW, waardoor deze torenkraan representatief is voor het verbruik van een kraan op een gemiddelde werf”
Tal van parameters werden geëvalueerd tijdens de vier weken durende testperiode, zoals de betrouwbaarheid van de leverancier, de veiligheid van de installatie, de opleiding van de werknemers, de duurzaamheid van het vervoer, de leveringszekerheid van de groene
waterstof enzovoort.
François Campus: “De resultaten van deze vier weken durende test zullen de dienst Materiaalbeheer en meer in het algemeen onze BESIX-werven helpen om de juiste keuzes te maken tijdens onze energietransitie.”
Door dit initiatief van BESIX Environment kan de Groep BESIX op de ingeslagen weg van groene waterstof verdergaan, en zo een doeltreffende speler worden voor deze nieuwe energiebron, en dit van productie tot gebruik. Op die manier wil BESIX zijn klanten werven en projectsites aanbieden met een steeds beperktere CO2 -voetafdruk.
François Campus: “Dit duurzame alternatief voor het gebruik van vervuilende en lawaaierige dieselgeneratoren is een van de pistes die we momenteel bewandelen om onze uitstoot te verminderen, maar het is niet de enige. Dit is nog maar het begin, we zullen samen met onze partners, klanten en leveranciers de energietransitie blijven versnellen,”
De generator bestaat uit een brandstofcel en een interne batterij, met een totaal geïnstalleerd vermogen van 110 kVA.
De test werd uitgevoerd op een torenkraan op een bouwplaats in Sint-PietersLeeuw.
Het eerste Vlaamse Betonakkoord is klaar. Het zet de bakens uit voor een betonproductie en -gebruik die milieuvriendelijker zijn. Bij de ondertekenaars talrijke leden van Embuild. Maar het akkoord is nog steeds op zoek naar aannemers en bouwbedrijven die zich willen engageren.
De bouw zonder beton –dat is ondenkbaar. Maar de sector, inbegrepen de beton- en cementproducenten, beseft al lang dat beton op dit moment niet bepaald een ecologisch imago heeft.
Daarom sloegen een aantal organisaties de handen in elkaar in 2020 om een Vlaams Betonakkoord op te stellen. Dat schetst welke weg we kunnen inslaan als we de milieu-impact van productie tot hergebruik willen verminderen, vertelde ons Willy Goossens. Hij is directeur van de vzw Groen Beton –Beton vert (GBV) en een van de bezielers van het Betonakkoord.
Willy Goossens: “GBV probeert al sinds jaren beton te vergroenen, hoofdzakelijk door het gebruik van gerecycleerde materialen te stimuleren. Maar je stuit dan op problemen, onder meer
dat er te weinig gerecycleerde granulaten op de markt zijn. Hoe konden we in die omstandigheden vooruitgang boeken? We zijn dan inspiratie gaan zoeken bij het Nederlandse Betonakkoord, dat de ambitie uitspreekt om tegen 2030 alle sloopbeton te hergebruiken. Het leek ons een mooie uitdaging voor GBV om iets gelijkaardigs op te zetten in Vlaanderen.”
Het resultaat was een project gedragen door Fedbeton, Buildwise, GBV, Embuild Vlaanderen en VSOR, de vereniging van sloop-, ontmantelings- en recyclingbedrijven. Het sloot aan op Vlaanderen Circulair en de gerichte call Circulaire Bouweconomie 2020. Steven Declercq van Embuild Vlaanderen coördineerde de werkzaamheden.
Willy Goossens: “Dat project is nu afgelopen en sinds kort is het Vlaamse Betonakkoord er. Het gaat eigenlijk om
een eerste versie, want het is de bedoeling dat het een dynamisch instrument wordt dat in de toekomst voortdurend geëvalueerd en geüpdatet wordt.”
Het Vlaams Betonakkoord vertrekt van drie principes: respect voor de draagkracht van onze planeet, het stimuleren van innovatie en samenwerking en het streven naar een economie die “collectief ‘responsabiliseert’ en beloont”.
Willy Goossens: “Het Vlaamse Betonakkoord sluit aan op een aantal andere grote initiatieven. De Europese Green Deal stelt voorop om tegen 2030 de uitstoot van broeikasgassen met minstens 55 procent te verminderen vergeleken met 1990. Tegen 2050 zou dat naar 95 procent moeten gaan.”
“Het Vlaams Energie- & Klimaatplan wil tegen 2030 de broeikasgasemissies met 40 procent verminderen in vergelijking met 2005. Het beleid heeft bovendien de ambitie om tegen 2050 de Vlaamse materiaalvoetafdruk met 75 procent te reduceren vergeleken met 2016.”
Vanuit de basisprincipes formuleert
Wilt ook u de ecologische voetafdruk van beton helpen verminderen? U kunt zich aansluiten bij de bedrijven, instellingen en organisaties die al verklaard hebben dat ze de ambities in het Vlaamse Betonakkoord willen waarmaken. U bent dus hartelijk uitgenodigd om de engagementsverklaring in het akkoord te signeren.
“Ondergetekende, vertegenwoordiger van zijn/haar organisatie (overheidsinstelling, bedrijf, …), verklaart als deelnemende partij dit Betonakkoord te ondertekenen en als dusdanig zich in te spannen om, vanuit de rol en plaats van de organisatie in de bouw- en betonketen, maximaal bij te dragen aan het realiseren van de gemeenschappelijke doelstellingen opgenomen in dit akkoord en waarop de organisatie invloed heeft.
De ondertekenende partijen leggen met dit akkoord hun betrokkenheid vast bij de ambities en doelstellingen, de werkpaden en acties, en engageren zich ten volle om deze te implementeren.
De partijen verbinden zich ertoe dat in hun werken en/of activiteiten waarin beton een rol speelt de aspecten uit dit Betonakkoord mee in overweging worden genomen.”
Info: www.betonakkoord vlaanderen.be.
het Vlaamse Betonakkoord twee grote ambities: zowel het materiaal zelf als het gebruik van beton milieuvriendelijker maken.
Wat de eerste categorie betreft, het materiaal op zich, beloven de ondertekenaars van het akkoord dat ze de CO 2 -uitstoot gelinkt aan beton tegen 2030 proberen te halveren vergeleken met 1990. De vermindering is inclusief de ontginning van grondstoffen, het hergebruik, het transport, de bouwwerken enzovoort. Twintig jaar later, tegen 2050, willen de ondertekenaars zelfs geen uitstoot meer voor beton in Vlaanderen.
Ten slotte zullen de ondertekenaars streven naar maximaal hergebruik van beton, en als dat niet kan, recyclage.
Wat betreft de toepassing van beton zouden alle gebouwen en kunstwerken tegen 2030 zo ontworpen moeten zijn dat betonnen elementen maximaal hergebruikt kunnen worden, of dat de functionele aanpasbaarheid maximaal is en dat het gebruik van storende stoffen die een hoogwaardige recyclage belemmeren, vermeden wordt. Eveneens tegen 2030 zou voor elke toepassing het meest geschikte duurzame betonmengsel gebruikt moeten worden. Rekenregels en kwaliteitsborging dienen hieraan aangepast te worden.
Het Betonakkoord legt de lat dus hoog. Maar de respons van de spelers in het betonlandschap was zeer bemoedigend.
Willy Goossens: “Bij de ondertekenaars belangrijke opdrachtgevers waarbij overheidsinstellingen zoals het Facilitair Bedrijf, MOW en de stad Mechelen, maar ook certificatie-instellingen, studiebureaus, brekers, onderzoekscentra, beroepsorganisaties en niet te vergeten een mooi aantal bouwbedrijven. Alles samen hebben we op dit moment zo’n 70 ondertekenaars. Dat is meer dan het Nederlandse Betonakkoord, hoewel Nederland twee en een halve keer meer inwoners heeft.”
Tegelijk benadruk Willy Goossens dat deze eerste versie van het Vlaamse Betonakkoord geen eindpunt is. Het echte werk begint nu.
Willy Goossens: “Nu moeten we het vertrouwen in het nieuwe beton bevestigen in pilootprojecten. Neem bijvoorbeeld alternatieve bindmiddelen: het is niet eenvoudig om daarin vertrouwen te creëren. Vorig jaar heeft VLAIO een oproep gedaan voor zogenaamde Living Labs. We hebben een project ingediend over circulair beton. De deelnemers zijn
de partners van het Betonakkoord aangevuld met de POM-West-Vlaanderen, VITO, het Facilitair Bedrijf, Be-Cert, COPRO, Colruyt Group, Strabag en Resourcefull. We hebben nu drie jaar om aan te tonen dat onze ambities in de praktijk werken.”
“Maar misschien moeten we loskomen van dat projectmatige en dus tijdelijke. Misschien moeten we een heuse structuur vormen zoals die in Nederland bestaat, een organisatie die de partijen samenbrengt en in detail de ambities in de realiteit omzet.”
De subsidiëring van projecten door VLAIO bewijst dat de Vlaamse overheid de transitie naar groen beton ernstig neemt. Maar dat is op zich niet genoeg om een doorbraak te veroorzaken.
Willy Goossens: “Ook de grote aanbesteders spelen een belangrijke rol. We zijn blij dat MOW een van de ondertekenaars van het betonakkoord is. De overheid heeft een voorbeeldfunctie. We zouden het uitstekend vinden mocht groen beton in aanbestedingen gepromoot worden.”
“Het klassieke systeem van aanbesteden, met de prijs als criterium, is daarvoor niet het meest geschikt. Ecologische criteria zouden een groter gewicht moeten krijgen. Deze evolutie is trouwens al bezig. Ik vermoed dat we naar een situatie zullen gaan waarin gebouwen een materialenpaspoort zullen krijgen.”
“Maar ik stel ook vast dat de overheid in Nederland een andere mentaliteit heeft. Ze staat open voor innovatie en als daarbij problemen opduiken, is ze bereid om de kosten van een mislukking te dragen. Wat hier wellicht meespeelt is de positie van de architect in België. Hij draagt een grote verantwoordelijkheid die hij niet kan delegeren. Hij is dus niet geneigd om risico’s te nemen en andere betonsoorten voor te schrijven. Dat is een obstakel voor het soort innovatie waarop we mikken. Een oplossing zou zijn om de verantwoordelijkheid te verdelen over een bouwteam. Maar zover zijn we nog niet.”
In welke volgorde moeten de werkzaamheden bij een energetische renovatie uitgevoerd worden? Er bestaat geen algemene regel die geldig is voor alle gebouwen, maar Buildwise beveelt aan om geval per geval prioriteiten te stellen alvorens men van start gaat met de werken. Een voorafgaandelijke energieaudit van het gebouw kan deze keuze sturen.
Hoe kan men een gebouw energetisch renoveren tegen een aanvaardbare kostprijs? Moet men, zoals vaak beweerd wordt, beginnen met de isolatie van het gebouw om vervolgens de kosten voor de verwarming te verlagen? Deze bewering gaat meestal op, maar soms presteert het verwarmingssysteem dermate slecht dat het beter is om het meteen te vervangen door een moderne warmtegenerator. Is dit niet het geval, dan kan men overgaan tot de volledige – eventueel gefaseerde – renovatie van de gebouwschil. Met welke thermische isolatie en met welke dikte? Met of zonder gebruik van prefabricage? Welke rol kunnen de vloeren spelen? Deze vragen kunnen
enkel beantwoord worden na een doorgedreven analyse.
Bepaalde tijdelijke, kleinschalige en redelijk goedkope werkzaamheden kunnen soms een onmiddellijke impact hebben. Denken we maar even aan het aanbrengen van schuimbanden aan de omtrek van venster- en deuropeningen die toelaten om tocht te beperken... Ook de elektriciteitskosten kunnen sterk verlaagd worden door gebruik te maken van geschikte toestellen en een aangepaste verlichting en door de eventuele plaatsing van fotovoltaïsche zonnepanelen.
Het isoleren van de dakschilden van hellende daken is essentieel om de zolderruimten in gebruik te kunnen nemen. Bij platte daken moet er dan weer niet alleen op gelet worden dat ze water- en luchtdicht zijn, maar ook dat ze thermisch geïsoleerd zijn. Bij een renovatie kan er bovendien voor geopteerd worden om zonnepanelen te installeren.
De luchtdichtheid en thermische isolatie van de venster- en deuropeningen gaan hand
in hand: een beter kader om de luchtdichtheid te verbeteren en een betere beglazing om de thermische isolatie te optimaliseren.
Hetzelfde principe geldt voor de muren: het is essentieel om hun thermische isolatie en luchtdichtheid te verbeteren, met name ter hoogte van de aansluitingen met het schrijnwerk. De luchtdichtheid van de lopende delen wordt in de regel verzekerd door de binnenbepleistering. Om met behulp van ‘traditionele’ isolatiematerialen het gewenste ambitieniveau te behalen, moeten er één of meerdere bijkomende isolatielagen toegevoegd worden.
De ‘bouwknopen’, onder meer tussen een puntgevel en een dak, vergen bijzondere aandacht. Zo dient men te voorkomen dat de isolatie als het ware tot een zeef herleid wordt ten gevolge van luchtlekken. De werkelijke U-waarde van een gevel kan verdubbeld worden door toedoen van koudebruggen.
Verder willen we erop wijzen dat het aandeel van het sanitaire warme water in het totale energieverbruik in beter geïsoleerde gebouwen met potentieel minder verwarming toeneemt en dus goed beheerd moet worden.
Om te kunnen komen tot energiebesparingen zijn er drie aspecten van belang: thermische isolatie, luchtdichtheid en ventilatie
Vermits de thermische isolatie en de luchtdichtheid allebei verband houden met de gebouwschil, is het een goed idee om deze twee punten tegelijkertijd te behandelen. Bij de renovatie van een hellend dak kan de plaatsing
van de thermische isolatie langs de binnenkant bijvoorbeeld gepaard gaan met het aanbrengen van een luchtdichtheidsmembraan. Een ander voorbeeld is de vervanging van de raamkaders. Tijdens deze operatie kan men namelijk zowel de luchtdichtheid van de opvulling als de continuïteit van de thermische isolatie controleren.
Als derde pijler van de energetische renovatie, moet de ventilatie ontworpen worden in functie van de andere twee. Als er bijvoorbeeld een renovatie van de ventilatiesystemen gepland is, dan kan het nuttig zijn om te anticiperen op de noodzakelijke doorboringen.
Nood aan communicatie!
Het is essentieel dat de betrokken aannemers vóór het begin van de werkzaamheden met elkaar overleg plegen over de gevoelige aansluitingen. Zodoende kunnen ze voorkomen dat de fasen elkaar zouden opvolgen zonder rekening te houden met de aansluiting op de andere fasen.
Bij de plaatsing van de thermische isolatie en het luchtscherm van het dak moet er bijvoorbeeld rekening gehouden worden met de aansluiting ervan op de isolatie en het luchtscherm van de aangrenzende muren. Indien dit niet gebeurt, dan zal men vaak naar ad-hocoplossingen moeten zoeken met alle bijkomende kosten van dien.
Een dakwerker die de vraag krijgt om een dak te isoleren moet met andere woorden weten hoe de aangrenzende muren later geïsoleerd zullen worden: door het aanbrengen van een isolatie langs de buitenzijde of de binnenzijde of door het opvullen van de spouw? Op deze manier kan hij aan de voet van het dak een isolatie aanbrengen die achteraf probleemloos aangesloten kan worden op de thermische isolatie en het luchtscherm van de muur
In juli 2022 heeft het Bureau voor Normalisatie een nieuwe versie van de norm NBN B 15-001, de nationale Belgische aanvulling bij de Europese norm NBN EN 206, gepubliceerd. Tegelijkertijd werd ook het toepassingsreglement TRA 550 voor de BENOR-certificatie van stortklaar beton herzien. Deze herzieningen brengen enkele veranderingen teweeg die een rechtstreekse impact hebben op de aannemer, meer bepaald wat betreft de consistentie van het beton en het behoud ervan in de tijd.
De consistentie van vers beton bepaalt zijn verwerkbaarheid en heeft dus een belangrijke invloed op zijn uitvoeringsgemak en verdichting. Deze eigenschap wordt al vele jaren gespecificeerd door een consistentieklasse (doorgaans de zetmaat). De keuze van de klasse hangt onder meer af van het te storten element en de verdichtingswijze. Deze keuze is echter niet altijd gemakkelijk te maken. Daarom biedt Buildwise de BETON-tool aan, die beschikbaar is in de
rubriek Buildwise-Tools van de website buildwise.be of gedownload kan worden als een app voor iOS of Android. Deze app stelt de gebruiker in staat om eenvoudig de gegevens te bepalen die bij de betonbestelling gepreciseerd moeten worden.
Uit de praktijk is echter gebleken dat deze consistentieklassen hun beperkingen hebben Zo beantwoorden ze niet altijd aan de behoeften van de aannemer op de werf. We nemen het voorbeeld van de bestelling van een beton in klasse S4 (gekenmerkt door een zetmaat van 160 tot 210 mm) voor een vloer. Deze zou geleverd kunnen worden met een zetmaat van 180 mm, terwijl voor deze toepassing een zetmaat van 210 mm gewenst is.
De nieuwe versie van de norm NBN B 15-001 voorziet in een andere mogelijkheid, waarbij de consistentie voorgeschreven wordt door een voorkeurrichtwaarde voor de zetmaat volgens de beoogde toepassing (balk, vloerplaat ...) (zie tabel A). Deze waarde wordt aangeduid met de letter S gevolgd door een cijfer dat overeenstemt met de zetmaat, uitgedrukt in millimeter. Op deze waarde zijn ook toleranties van toepassing.
Om de betoneigenschappen te behouden en een vlotte uitvoering en verdichting toe te laten, is het essentieel dat het beton zo snel mogelijk na zijn menging gestort wordt
In de praktijk wordt op de leveringsbon een gegarandeerde verwerkingstijd aangegeven. Deze gaat in zodra het cement in contact komt met het water en kan gedefinieerd worden als de periode waarin het beton niet zal binden. Gedurende deze periode kan het beton bewerkt worden (gestort, verdicht en nabehandeld) zonder dat dit een weerslag heeft op zijn druksterkte of duurzaamheid. Naast de uitvoeringstijd omvat de op de leveringsbon aangegeven gegarandeerde verwerkingstijd, die naargelang het cementtype bij ontstentenis 100 of 120 minuten bedraagt, dus ook:
• de tijd die nodig is voor de aanmaak en het transport van het beton naar en op de werf (kubel, pomp ...)
• de wachttijd in de centrale en op de werf.
TABEL B | Richtwaarden voor de consistentie van vers beton voor speciale geotechnische werkzaamheden in functie van verschillende omstandigheden.
De gegarandeerde verwerkingstijd geeft geen enkele garantie op het behoud van de consistentie van het beton tijdens deze periode. De consistentieklasse moet echter vanaf het begin van het lossen op de werf gedurende minstens 30 minuten behouden blijven (*), rekening houdend met de samenstelling en de temperatuur van het beton.
Het toepassingsreglement TRA 550 vermeldt voortaan de tijd van behoud van de consistentie (afgekort TC), die de tijdspanne aanduidt waarin de gespecificeerde consistentiewaarde gewaarborgd wordt vanaf het begin van het lossen. Deze bedraagt doorgaans 30 minuten (TC30).
Bij de uitvoering van complexe ruimten of speciale geotechnische elementen kan het betonstorten soms langer duren. Wanneer men dus een langere tijd van behoud van de consistentie wenst, dan moet dit vermeld worden bij de bestelling. Dit wordt dan aangeduid op de leveringsbon als TCz, waarbij z staat voor het aantal minuten waarin het behoud van de consistentie vanaf het begin van het lossen gewaarborgd is (bv. TC60). Het is belangrijk om de tijd van behoud van de consistentie goed te kiezen, aangezien een verlenging ervan de toevoeging van bijkomende hulpstoffen kan vergen en kan leiden tot een vertraging van de binding, wat een schadelijke invloed kan hebben op het
beton (bv. verhoogd risico op vorstschade of luchtbelvorming).
De richtwaarden voor de consistentie van vers beton voor speciale geotechnische werkzaamheden werden herzien om beter overeen te stemmen met de Belgische praktijk. Tabel B geeft een overzicht van deze waarden in functie van verschillende omstandigheden.
* Wanneer er op de werf een superplastificeerder toegevoegd wordt, dan moet de consistentieklasse na de toevoeging van deze hulpstof en het hermengen van het beton in de truckmixer gedurende minstens 30 minuten behouden blijven.
Samenvatting van een artikel verschenen op de pp. 4-5 van het Buildwise Magazine maart-april 2023. Enkel de originele tekst van de hand van de Buildwise-ingenieurs V. Dieryck en V. Pollet geldt als referentie. Dit artikel werd opgesteld in het kader van de NormenAntenne ‘Beton-mortel-granulaten’, gesubsidieerd door de FOD Economie.
In Doornik zijn de werken aan de Pont des Trous bijna voltooid. Deze middeleeuwse versterkte waterpoort is een van de oudste bewaarde exemplaren in Europa, maar ze moest verbreed worden voor de scheepvaart. Een project dat controverse veroorzaakte, maar onze leden Galère en Wanty brachten het tot een goed einde.
↓
De nieuwe bogen, met een centrale boog die breder is dan het origineel. Het middeleeuwse karakter bleef bewaard .
↓→ Het tijdelijke stalen gewelf waarop de nieuwe centrale spitsboog gebouwd werd
Een van de grote infrastructuurprojecten in Noordwest-Europa is de aanleg van de Seine-Scheldeverbinding. Maar toen de plannen bekendgemaakt werden, wezen liefhebbers van erfgoed meteen op een probleem: voor dit project moest de Schelde in Doornik verbreed worden. Precies op een plaats waar een magnifiek voorbeeld van een middeleeuwse militaire waterpoort ligt, de Pont des Trous of in het Nederlands de Gatenpoort
De poort bestaat uit een centrale spitsboog die aan beide zijden door kleinere spitsbogen verbonden is met een toren: de Tour Bourdiel uit 1277 en de Tour de la Thieulerie uit 1304. De originele waterpoort was goed bewaard gebleven, maar was niet breed genoeg voor moderne boten. Oorspronkelijk werd besloten de boel dan maar af te breken. Maar door de protesten ging dat gelukkig niet door. Plan B was de afbraak van de bogen gevolgd door een reconstructie die de poort breder zou maken maar zoveel mogelijk van de originele uitstraling zou bewaren.
De werken in Doornik aan de waterpoort vormen de tweede reconstructie in minder dan een eeuw. In 1946 werden de centrale boog en de weergang daarboven al eens heropgebouwd, nadat deze in 1940 door terugtrekkende Britse troepen opgeblazen waren. De reconstructie waarover dit artikel gaat begon in augustus 2019, vertelde ons projectmanager Huu-Hung Nguyen van Galère. Van de gelegenheid werd gebruik gemaakt om de volledige site onder handen te nemen, met een restauratie van de torens en een herinrichting van de omgeving.
Huu-Hung Nguyen: “Om boten van meer dan 2000 ton door te laten, moest de afstand tussen de pijlers van de centrale boog vergroot worden tot twaalf meter. De vrije hoogte onder de boog moest naar zeven meter gaan. Een grote uitdaging was daarbij dat boten moesten kunnen blijven varen tijdens de werken.”
Tegemoet komen aan die eis van de opdrachtgever, de Waalse overheidsdienst Mobiliteit & Infrastructuur, vroeg een flinke dosis creativiteit en vernuft van de aannemers. Zeker omdat tegelijk een lange lijst erfgoedaspecten gerespecteerd moest worden.
Net zoals het origineel moest de heropgebouwde poort een ritme van drie bogen hebben. Het uitzicht moest middeleeuws blijven en de nieuwe, grotere centrale boog moest dezelfde vorm hebben als de oude. De weergang en de borstweringen boven op de bogen moest dezelfde
afmetingen krijgen. Vanzelfsprekend moesten zoveel mogelijk originele bouwstenen hergebruikt worden.
De start was de demontage van de drie spitsbogen en de weergang. Vervolgens werden monsters genomen van de rivierbodem.
Huu-Hung Nguyen: “Dat was nodig voor de aanleg van 10 betonnen palen in de bodem, met een diepte van ongeveer 15 meter, en 22 palen voor een vernauwing met een lengte van 25 meter aan de twee kanten van de poort. Deze bestaat uit metalen caissons die de schepen naar het midden van de rivier en dus naar de centrale boog leiden. Tegelijk vormen ze een efficiënte bescherming voor de constructie en de oevers.”
De eigenlijke bouwwerken begonnen met het aanleggen van de steunpunten voor de brugpijlers en het plaatsen van het stalen gewelf waarop de nieuwe centrale spitsboog gebouwd moest worden.
Huu-Hung Nguyen: “Deze metalen structuur bestaat uit vijf elementen en weegt ongeveer 40 ton. Hij maakte het mogelijk dat de boten konden blijven varen tijdens de werken
De stenen en blokken die vrijkwamen bij de demontage van de brugbogen en de weergang werden via de binnenvaart naar de groeve van Gore bij Andenne gebracht.
Huu-Hung Nguyen: “Daar kregen ze een behandeling die afhing van hun formaat en hun bestemming. Om te kunnen beslissen over eventueel hergebruik heeft het Waalse erfgoedagentschap die operatie nauwgezet opgevolgd. We hebben ongeveer een kwart van de stenen kunnen hergebruiken. De bijkomende nieuwe stenen zijn gemaakt door de groeve. De steenbewerkers daar hebben een groot werk verricht, want iedere steen heeft een andere vorm. Vervolgens hebben we de stenen op het stalen gewelf gemetseld. In een laatste fase werd dat gewelf dan weggenomen.”
De twee torens aan weerszijden van de brug werden niet afgebroken, maar gerestaureerd. Opnieuw was er supervisie door het Waalse erfgoedagentschap, dat naging welke stenen beschadigd waren.
Huu-Hung Nguyen: “Ze werden vervangen door stenen die we gerecupereerd hadden bij de demontage van de spitsbogen. Daarnaast hebben we de daken van de twee torens gerestaureerd en de deuren en ramen van de Tour de la Thieulerie gerenoveerd. De buitenkant is gezandstraald en opnieuw gevoegd. Op bepaalde plaatsen hebben we ook stenen van de torens gestabiliseerd. En ten slotte hebben we een groendak aangelegd op de Tour Bourdiel”.
Galère-Wanty stond ook in voor de omgevingsaanleg rond de waterpoort. Opvallend zijn de nieuwe terrassen aan de oevers, met hun treden waarop je kunt zitten om de poort en de Schelde te bewonderen. Het is een detail dat ze in Doornik zeer waarderen, want de inwoners kunnen zich hun stad niet voorstellen zonder de Pont des Trous.
Huu-Hung Nguyen: “Ik mag hopen dat ze tevreden zullen zijn over het resultaat!”
Huu-Hung Nguyen steekt het niet onder stoelen of banken: hij is best wel trots op dit project.
Huu-Hung Nguyen: “De scheepvaart kon meestal gewoon doorgaan. We hebben heel nauwkeurig gewerkt, zeker met de stenen. En ten slotte is het nooit gemakkelijk om waterwerken uit te voeren op een plaats die moeilijk bereikbaar is.”
De officiële inhuldiging van de nieuwe Gatenpoort is midden april gepland. De belangrijkste spelers in dit project, waaraan meer dan drie jaar gebouwd is, waren naast Galère en Wanty de Waalse overheidsdienst Mobiliteit en Infrastructuur, TMI voor de metalen structuren, SoilTech voor de heipalen, WolfTech voor de bekisting en de steigers, Greisch als studiebureau en ten slotte het controlebureau Seco.
←
De weergang boven de bogen. Vanwege de hoogte steekt de middelste boog nu uit. →
Ook de torens aan weerszijden van de poort werden onder handen genomen.
" De boten moesten blijven kunnen varen tijdens de werken. Dat was een flinke uitdaging "
Het Dagboek der Werken (opgemaakt conform aan de eisen van de overheid), wordt bijgehouden op elke bouwplaats door de afgevaardigde van de aanbestedende overheid. Dagelijks worden alle aanduidingen in verband met de uitvoering van de werken vermeld.
Het dagboek der werken geeft een stand van zaken van de werken weer en een samenvatting van de genomen beslissingen en aangegane overeenkomsten, evenals de bevelen van het bestuur en van de ontwerper.
Het dagboek der werken wordt permanent bewaard op de bouwplaats tot aan de voorlopige oplevering van de opdracht.
Het bestuur, de aannemer en de ontwerper ontvangen meestal wekelijks een afschrift van de aantekeningen die in de afgelopen week werden opgemaakt.
Het dagboek der werken is in de eerste plaats bedoeld voor de overheidsopdrachten maar kan ook nuttig zijn voor private werken.
Speciale verkoopprijs enkel voor de maand april 2023
Ledenprijs voor deze publicatie: € 11, (exclusief BTW)
Niet-ledenprijs voor deze publicatie: € 21, (exclusief BTW)
Deze uitgave kan besteld worden door een mail te sturen naar bestellingen@embuild.be
TOOLS & MACHINES VOERTUIGEN MOBIELE TEAMS
lokatiebepaling materiaalbeveiliging draaiurenregistratie
Embuild Magazine is het maandblad van de vzw Embuild, Kunstlaan 20, 1000 Brussel
Verantwoordelijke uitgever: Filip Coveliers, Kunstlaan 20, 1000 Brussel
Afgiftekantoor: Gent X
Redactie: Peter Graller, Marc Guéret, tel. 02 545 57 30 peter.graller@embuild.be
Vormgeving: nikka.cuypers@embuild.be abder-razzaaq.boujdaini@embuild.be
Druk: Graphius
Reacties vragen: communicatie@embuild.be
Met de medewerking van: de studiedienst van Embuild tel. 02 545 56 36 officeteam@embuild.be
-
LIVE tracking 24/7 digitale tacho-download bestuurdersidentificatie
Checkin @ work prestatieberekening mobiliteitsberekening
Krijg als Embuild lid 10% korting op de aankoop van All-Connects hardware
Gebruik code EMBUILD23
• Embuild Vlaanderen
Johan Walewijns, tel. 02 545 57 49 johan.walewijns@embuild.be
• Embuild.Brussels Morgane Cendoya, tel. 02 545 58 29 morgane.cendoya@embuild.be
• Embuild Wallonie
Katia Bogaard tel. 02 545 56 68 katia.bogaard@embuild.be
Abonnementen: Claude Bernaerts, tel. 02 545 56 88 claude.bernaerts@embuild.be
Reclame: Kristel Dekempeneer, tel. 02 545 56 99 - fax 02 545 59 08, kristel.dekempeneer@embuild.be of kde@embuild.be.
Prijs jaarabonnement
Leden van Embuild: begrepen in het lidgeld
Niet-leden: € 137,80 (incl. BTW en portkosten) / buitenland: € 300 (incl. btw en portkosten)
Lid van de Unie van de Uitgevers van de Periodieke Pers
vraag infolokaliseer | connecteer | beveilig | beheer LEDENVOORDELEN Vanaf nu wordt Embuild Magazine gedrukt op papier geproduceerd met hout uit duurzaam beheerde bossen. De duurzaamheid wordt gegarandeerd door de internationale organisatie Forest Stewardship Council (FSC), die niet alleen het bos controleert maar de hele handelsketen tot aan de drukker.
Al sinds de start wil Rubio Monocoat gezonde en VOC-vrije producten maken. Daarbij gebruiken ze duurzame grondsto en zoals lijnzaad en wax. Deze inspanningen werden al vaak beloond met certificaten zoals GREENGUARD GOLD, Eurofins Gold, …
Testen van Eurofins tonen bovendien ook aan dat bepaalde producten in het gamma ook voedsel- en speelgoedveilig zijn.
Daarnaast biedt de technologie van moleculaire binding ook veel voordelen op ecologisch vlak: een laag verbruik, kleine poductiesite, minder verpakkingen, minder transport, …
Sinds de start van Rubio Monocoat draagt het bedrijf zorg voor het milieu. Nu willen ze een stap verder gaan en CO2-neutraal worden.
Zo wordt het wagenpark volledig elektrisch en zijn er 30 extra elektrische bedrijfsauto’s voorzien voor werknemers. Ook de 418 zonnepanelen op het dak van het bedrijf dragen bij tot een zonnigere toekomst.
Vandersanden, het grootste baksteenproducerende familiebedrijf van Europa, heeft de ambitie om tegen 2050 koolstofneutraal te zijn. Daar
voor ontwikkelde het familiebedrijf het Together to Zero duurzaamheidsprogramma. Daarom zet het bedrijf dit jaar grote stappen in de productie van smalle stenen voor zowel gevels als bestrating. Om die reden heeft het bedrijf nu ook smalle gevelstenen en kleiklinkers in zijn assortiment opgenomen, onder de naam S line ®. Smallere stenen krijgen immers steeds meer aandacht, want dankzij de dematerialisatie worden energie en grondstoffen bespaard, en de CO 2 uitstoot verlaagd. “Daarbij stoppen de voordelen echter niet. We hopen dan ook dat we, door met meerdere sectorgenoten samen te werken, het smalle steenformaat kunnen laten uitgroeien tot de standaard", aldus Rudi Peeters, CEO van Vandersanden. Voor de smal
Met de lancering van Leadax Roov biedt Wienerberger een revolutionaire, duurzame en circulaire platdakbedekking. De nieuwkomer is het resultaat van upcycling: de dakbedekking wordt vervaardigd uit gerecycleerde PVB folies uit de glasindustrie. Het hergebruik van dit materiaal gecombineerd met het lage en duurzame energieverbruik tijdens de productie beperkt de milieuimpact. Die bedraagt minder dan de helft van courante alternatieven. Daarnaast heeft de witte kleur ook
tal van duurzame voordelen en reflecteert ze de zonnestralen, en zorgt ze voor een vermindering van het hitte eilandeffect en een hoger rendement van zonnepanelen. Tot slot is Leadax Roov circulair aangezien het na levensduur 100% verwerkbaar is tot een nieuwe platdakbedekking met dezelfde kwaliteit. Dankzij deze verbreding van zijn aanbod, biedt Wienerberger nu oplossingen voor de volledige gebouwschil met hellend én plat dak. INFO : www.wienerberger.be
le stenen wordt de gevelsteen versmald van zo'n 10 cm naar 7 à 7,5 cm, waardoor bij de productie 25% minder energie en grondstoffen worden gebruikt.
De mate van dematerialisatie bij de kleiklinkers hangt af van de toepassing van de stenen. Voor een rijweg kan bijvoorbeeld een steen van 7 cm hoog in plaats van de gangbare 8 cm hoog gebruikt worden. En voor een plein, voetpad of tuinpad kan voor kleiklinkers van 6 cm hoog gekozen worden. De slanke stenen zijn ook circulair. Ze gaan gemiddeld 135 jaar mee en kennen een hergebruik van nagenoeg 90 procent. Deze bakstenen en kleiklinkers helpen gemeenten en particulieren op weg naar een circulaire economie in 2050. INFO : www.vandersanden.com
Op z’n ‘Mastering Ventilation’ event georganiseerd in Brussel begin maart pakte Renson uit met een totaalaanbod in ventilatie en vooral met de nieuwe balansventilatie unit Flux+ Flat. Met de Flux+ Flat lanceert Renson de eerste in een nieuwe reeks compacte, geconnecteerde en vraaggestuurde balansventilatietoestellen, voor zowel nieuwbouw als grondige renovaties. Daarmee trekt de ventilatie specialist z’n expertise in C+systemen (Healthbox 3.0) verder door in D ventilatie met warmteterugwinning. In combinatie met de warmteterugwinning (die een thermisch rendement oplevert tot 91%) en het lage vermogen levert dat een uiterst energiezuinig, stil en volautomatisch ventilatiesysteem op. Dat levert een performant totaalaanbod op dat uitblinkt in energiezuinigheid, installatiegemak, flexibiliteit en tijdbesparing.
INFO : www.renson.eu
Tectum is een van onze talrijke leden dar het niet gemakkelijk heeft om nieuwe medewerkers – in dit geval dakwerkers – te vinden. Arbeidskrachten met enige bouwervaring vinden lukt nog wel, maar vaak volstaat dat niet. Dakwerker zijn vraagt immers vakmanschap.
De oplossing? De oprichting van de Tectum University, de eigen universiteit van het dak van de onderneming.
CEO Rudy Evens legt uit: “Tectum Group staat voor kwaliteit en wil je kwaliteit kunnen leveren dan heb je dakdekkers nodig die hun job met hart en ziel doen, met liefde voor het dakdekkersvak. Fundamenteel is dus dat je dit beroep gewoon graag doet.”
De onderneming gaat daarnaast actief op zoek. In de ambassadeurs-campagne op social media getuigen dakwerkers bijvoorbeeld over de stimulerende uitdagingen van het beroep. Tectum geeft ook infosessies in asielcentra.
Bij dit alles wordt de samenwerking met de VDAB
vanzelfsprekend niet vergeten. Samen met de Vlaamse arbeidsbemiddelaar organiseert Tectum opleidingen.
Sinds 1989 wordt het IMD World Competitiveness Yearbook (WCY) gepubliceerd. Het rangschikt het concurrentievermogen van 64 landen op basis van criteria zoals de economische prestaties, de infrastructuur en de efficiëntie van de overheid en van de bedrijven. Het is een wereldwijd referentiepunt.
In 2022 stond ons land op de 21ste plaats. Een verbetering van de ranking, want het jaar daarvoor nam ons land de 24ste positie in. Denemarken staat op 1, gevolgd door Zwitserland, Singapore en Zweden. Nederland moet zijn top 5 plaats afstaan aan Hong Kong en staat op nummer 6.
Vooral de economische prestaties van België gingen er in 2022 op vooruit. Voor deze indicator stonden we op de 14de plaats, tien plaatsen beter dan in 2021. De bedrijfsefficiëntie steeg één plaats en eindigde op 19. Voor de overheidsefficiëntie scoort België nog altijd niet goed, maar de 33ste plaats in 2022 was wel al beter dan de 37ste plaats het jaar daarvoor. Enkel de infrastructuur ging erop achteruit: van de 19de plaats in 2021 naar de 20ste plaats in 2022.