1
ERIC STEINER
GEZICHTEN IN HET STRUIKGEWAS
2
3
ERIC STEINER
GEZICHTEN IN HET STRUIKGEWAS
Twee van de
31 verhalen over de liefde in de breedste betekenis van het woord
Omslag: Monet, Trees
4
5
INHOUD
De zolderbrieven
7
Op een avond
23
Schoenveters met rookworst
31
De avondjurk
37
Wie op dit late tijdstip nog zijn hond zou hebben uitlaten
45
Patti Smith en de afwezigheid van knuffelbeesten
66
Het wiegen van de bavianen
72
Bekmir Türegün
92
Gevulde eieren
114
Prikkeldraad en roem
119
De Grote Oceaan
124
Nina wil bij het toneel
156
Trouw
159
Het verdriet van Sophie
163
Een gril van de architect: daar gaan wij niet over
171
De hellevaart van Johannes Brocken
189
Gezichten in het struikgewas
206
De onbeweeglijke madonna
229
Dolle pret of Liefde voor het vak
232
De tirannie van de verbeelding
237
L’ Ange de Belfort
248
Herfst
261
De lachende klarinet
263
Het Mysterie van Benedetto Aprīcius de Quirini
301
6
Zoek
355
Leph en de trol
368
Alle knuffelbeesten
372
Voelsprieten
382
Knikkende ezelskop met flaporen
389
Van enorme handen glijden
402
De bus is de baas
305
7
De zolderbrieven
1. Pets! Renate staat versteld van haar eigen kracht. Haar bleke vingerafdrukken trekken meteen weg uit Katja’s wang. Alsof het niet is gebeurd. Maar het terras is stilgevallen, of was dat al veel eerder? In ieder geval zit het pompen van haar hart nu helemaal in haar oren. Ze ploft terug in haar stoel. Wat zegt die trut? Met een ‘r’ en een ‘g’ die ze de hele tijd al nauwelijks fatsoenlijk meer weet uit te spreken? Waar dit nu goed voor was? Ze heeft haar hand tegen de getroffen plek gelegd. Ja, dat deed pijn, hè? Ik geef je geen antwoord. Het antwoord kun je wel raden. Zo onnozel ben je niet. ‘Kom,’ hoort ze zichzelf zeggen. ‘Het loopt al tegen twaalven en ik heb nog een hoop werk te verrichten vandaag.’ Ze grist haar handtas en bos bloemen van de tegels en komt opnieuw uit haar stoel overeind. Iets spat aan diggelen. Was dat haar sorbet? Onbelangrijk. Wegwezen hier. Rustig. Niet te gehaast het plein oversteken. En trek je niets aan van al die ogen in je rug. Ja, je hebt heel wat opzien gebaard, meid. Als fatsoenlijke burger maak je dit in een klein pittoresk stadje als dit hier niet elke dag mee, een oorvijg op het terras. Die wang van Katja zal straks wel lekker gaan gloeien. Hopelijk wordt het een bloeduitstorting, moet ze ermee naar de dokter. Maar eerst zal ze mij onthutst blijven nakijken, samen met de andere mensen op het terras. Ze zal zien, hoe ik een stukje langs de vrijdagochtendmarkt loop en dan langzaam verder uit haar leven verdwijn. Definitief, en met geheven hoofd. In de lucht hangen een paar minieme flarden grijs. Wat valt er dan om de zoveel stappen voor nattigheid tegen haar knieën en scheenbenen aan? Komt
8
vast van de bos bloemen. Geen aandacht aan schenken. Een gebogen hoofd is een teken van zwakte. Rechtop blijven lopen, Renate! Die trut daar op het terras kan op dit moment je nog net vanaf je knieholten en rok in zich opnemen. Nog een paar stappen, en dan verdwijn je voor haar tot aan je schouders achter de geparkeerde auto’s. Hah! Eindelijk heb ik gedaan wat ik twaalf jaar geleden al had moeten doen. Zal ik achteromkijken? Voor één keertje? Is sowieso nodig als je de straat veilig wil oversteken. Naast Katja veegt de ober de scherven bijeen. Genoeg! Het is genoeg! Bij de gracht zakt ze ietsjes door de knieën om de portier van haar auto te openen. Over haar rok lopen rode sporen. Siroop. Haar scheenbenen en pumps zitten ook onder. ‘Kut!’ Haar hart zit weer in haar oren. Ze kwakt haar handtas en de bos bloemen op de achterbank en eenmaal achter het stuur, krijgt ze amper het sleuteltje in het contactslot. Als ze na herhaalde vergeefse pogingen de motor op gang heeft gekregen, begint ze de parkeerstrook te verlaten. Ze schrikt. Een scheepshoorn. De zenuwen vliegen naar haar halsslagaders. De motor slaat weer af. Schuin achter haar: blinkend chroom. Wanneer de vrachtwagen is gepasseerd, schiet ze vol. ‘Het is niet eerlijk! Het is verdomme niet eerlijk!’
2. De rij autodaken voor haar die uiterst traag en hortend vooruitkomt en waarop telkens de zon weerkaatst of zilveren strepen trekt. Je krijg je er spikkeltjes in je ogen van als je niet oppast. Ze doet de zonneklep omlaag. In het spiegeltje ziet ze hoe rood die ogen van haar zijn aangelopen. Op haar linkerwang zit een streepje mascara die ze vergeten is weg te halen. Is ook niet meer mogelijk, na al dat gewrijf over haar kleren en schoenen. Haar vingers plakken aan het stuur. Ze snuift een hoop snot op en geeft gas wanneer het verkeer ruimte voor haar
9
heeft gemaakt.
3. Pumps meteen uit in het halletje. Handen wassen onder de keukenkraan. Autoen voordeursleutels reinigen. Laarsjes om haar voeten. Deurknop van de voordeur. Autostuur, versnellingspook, richtingaanwijzer – nog meer dingen sierroop- en plakvrij maken? Nee? Dan boodschappentassen vanuit de kofferbak naar de keuken. De inhoud ervan verdelen over aanrechtkasten en koelkast. Wat moet ze met haar rok? Naar de stomerij. Eerst naar boven, andere kleren aan. Douchen wil ze ook. Onder de waterstralen begint de schaamte op haar maag te drukken. Een klap, midden in het gezicht van wat ooit haar beste vriendin is geweest. Het ging sneller dan ze zich had kunnen bedenken. Spijt? Nee, geen spijt. Nooit spijt van iets hebben, Renate! Ze föhnt haar haren, trekt een spijkerbroek en T-shirt aan, schuift de laarsjes weer om haar voeten, ritst ze dicht en daalt de trap af. Wat ze vanochtend al niet gepresteerd heeft... In de woonkamer heeft ze zelfs de ramen met kozijnen en al een grondige beurt gegeven. Op het ontbreken van de woonkamergordijnen na, ziet het hele huis er piekfijn uit. En voor wie? Voor wie? Niet te lang bij stilstaan, weer aan het werk jij. De op de markt gekochte bloemen schikt ze in een vaas, die ze op de salontafel zet. Tijdens het legen van de vaatwasser breekt er een glas. Er gaan meer dingen mis. In de woonkamer blijkt ze de gordijnen binnenstebuiten te hebben opgehangen. De kleren die ze in vijf, zes grepen uit de wasmachine heeft getrokken, werpt ze op de hoop die nog moet. De droger weigert elke dienst en buiten is het gaan motregenen. Dan maar met de was naar zolder. Opnieuw gaat haar hart in haar oren te keer, en dat komt niet van het traplopen. Traplopen voor haar huishouden heeft haar hart juist fitter
10
gemaakt. Ze zet de wasmand op de zoldervloer. Ze moet ernaartoe, naar die kast naast het zolderraam. De deuren kraken. Ze hoeft niet eens lang te zoeken. Ze zet de kist op de grond, gaat er op haar knieën voor zitten, kijkt er even naar en maakt hem open.
4. Kleurplaten, haarstrikjes, poesiealbums... Schoolrapporten. Diploma’s. Masterscriptie. Waarom heb ik daar zoveel tijd en energie aan gespendeerd? Dagboeken. Twee fotoalbums vol vakanties… Onderin de kist, bovenop een deken om ze te beschermen en samengebundeld zoals zij ze er twaalf jaar geleden in heeft opgeborgen, vindt ze de brieven. Het elastiek eromheen knapt meteen los. Het heeft een ribbelig aanvoelend plakspoor achtergelaten over de bovenste envelop. Op de postzegel het portret van Queen Elisabeth, half omcirkeld door de stempel van Glossop. Ze haalt de brief eruit. Ze weet dat ze het bij deze ene niet zal kunnen laten. Haar handen beven. Per brief haalt ze soms net een alinea.
March 26, Dear Renate, Vanochtend heb ik de God van alle geloven gedankt dat ik jou heb mogen ontmoeten. Ik heb een lange autotocht gemaakt door zijn mooie schepping langs de heuvels, heiden en velden. Vanmiddag heb ik op BBC 4 een speelfilm gezien: ‘Frühlingssinfonie’ met Natassja Kinksy en Herbert Grönemeyer - het liefdesverhaal van Robert Schumann en Clara Wieck. Bij menig scene moest ik weer aan jou denken, Renate! Überhaupt heb ik veel aan jou gedacht, bijna elke minuut vanaf het moment dat jij verdween in de slurf van je vliegtuig naar het vasteland. In de nachten daarna heb ik gesluimerd in de mooiste herinneringen.
11
Is dit nu liefde, verliefdheid, of enkel een gril? Ik weet het niet. Ik weet maar één ding: - dat ik je graag mag, Renate. Yours faithfully…
April 12, (…) De vrolijke stemming is zelfs overgesprongen naar mijn over het algemeen zo serieuze grootmoeder, die ik gisteren in het verzorgingstehuis bezocht. Voor het eerst in haar leven – dat wil zeggen, voor het eerst in mijn aanwezigheid en je moet weten dat ik in mijn jeugd- en jongvolwassen jaren vaak bij haar heb gelogeerd – veroorloofde ze zich een grap. Ik vertelde haar dat ik geen theeservies bezit en dat ik ook niet van plan was om er een in huis te halen. “Really?” zei ze. “Nou ja, er zullen wel meer van dit soort crazy violisten in de wereld rondlopen waaraan het een en ander ontbreekt.” Daarop sloeg ik de handen ineen en lachte luid. En ik dacht: Dank je, Renate, dank je wel!
August 16, (…) Het loopt tegen middernacht en ik realiseer me dat ik moet stoppen. Het is me zwaar gevallen, dit onderwerp - ik hoop niet dat ik in mijn vermoeidheid het verkeerde geschreven heb – Vergeef me. Wanneer je mijn uitnodiging na het lezen van deze brief nog accepteert, dan tot over drie weken. Ik zou je graag terug willen zien, ik verheug me erop. Een innige omarming...
September 10, Dat ik me zo gedragen heb, dat komt omdat ik rekening met je wilde houden, Renate, de toestand waarin je momenteel verkeert – de stress van je studie en de vele andere dingen aan je hoofd, waar je me over vertelde – dat is een beetje ten koste gegaan van mijn spontaniteit, geloof ik. Maar de dagen waren mooi. Zo heb jij ze toch ook ervaren?
12
Ik schenk je Optimisme en Innerlijke Rust. Hopelijk gaat het binnenkort weer wat beter met je.
September 22, My Dearest, Hoe je daar stond die allereerste keer, in afwachting om aan mij te worden voorgesteld. Die verbaasde groene ogen van je, die je meteen weer verborg in de schaduw van je goudblonde haren. Het is een mirakel dat ik jou heb mogen ontmoeten.
Ze slaat een stuk of tien brieven over, meer dan een jaar.
November 6, Een massa donkere wolken trekt over de daken en de heuvels oostwaarts. Ik vrees dat deze waterdragers gelijktijdig met mijn brief bij jou zullen arriveren. En dan is er regen, regen en nog eens regen. Mijn viool zal zwijgen, zodat ik denken kan aan jou. Maar een ding is zeker: de zon keert altijd terug. - Gooi je niet zo in de stress, Renate. De studie is niet het enige wat telt. Heb vertrouwen. Mijn gedachten zijn bij je.
February 28, (…) Dit is geen aanval, Renate, het ligt aan mij - Beneden slaat de klok twee uur. Ze bergt de brieven op en schuift de kist terug in de kast. De rest hoeft ze niet te lezen, haar hele lijf zit er weer tot aan haar schedelpan mee gevuld. Ze kent de afloop en moet nodig de was ophangen en verder gaan met haar werk. Of ze daarna nog tijd heeft om haar rok naar de stomerij te brengen? Werk, werk, werk. De klap in Katja’s gezicht overheerst opnieuw haar gedachten, en er gaan weer allerlei dingen mis. Die klap, wat was dat toch een heerlijk gevoel. Op dat moment zou ze de
13
hele wereld hebben aangekund. Dan schiet er iets in haar door. Zo voelt het ook. Iets schiet door haar heen. Als je het toch verkeerd blijft doen, waarom maak je er dan geen hobby van? Beleef je er nog een beetje plezier aan, in plaats van al die ergernis en frustratie. Ja, laten we dat doen. Alles met opzet in de war schoppen. Eens zien of dan de bom wel barst. Buiten is de zon gaan schijnen.
5. Even na vieren vult het busje van de buitenschoolse opvang de stilte. Als die weer optrekt, snelt het hoofd van Oscar langs de vensterramen. Ze hoort hem de achterdeur opendoen, zijn voeten vegen op het kleedje waar al sinds jaar en dag Welkom op staat. In de woonkamer komt hij na een paar stappen tot stilstand. Ze zegt: ‘Hallo, was het fijn op school?’ en begint een zoveelste overhemd te strijken, waarbij ze ook nu weer één mouw zal overslaan. Zo komt het werk een stuk sneller af en heeft ze straks tijd over om haar rok naar de stomerij te brengen. ‘Wat is er hier gebeurd!’ Hij kijkt om zich heen. ‘Niets tegen papa zeggen, hoor. Het is een spelletje, dus mondje dicht. Afgesproken?’ Oscars ogen glunderen. ‘Heb je dorst?’ vraagt ze. ‘Ik ook. Laten we samen iets lekkers drinken! Wil je een smoothie? Oké, voor deze ene keer mag je er eentje extra deze hele week.’
6. Een klap in haar gezicht, een klap in haar gezicht. Telkens weer die klap in haar gezicht. Als ze niet naar de markt was gegaan om bloemen te kopen, dan was ze die Katja van Moorsel waarschijnlijk nooit meer van haar leven
14
tegengekomen. Opeens had ze voor haar neus gestaan, in een beige mantelpakje met een gouden kettinkje om de hals. ‘Renate? Renate Mus?’ had ze gevraagd met een ‘r’ alsof ze beschonken was. ‘Nou, dat is ook toevallig! Of herken je me niet meer? Ik ben het: Katja!’ Twaalf jaar kan veel met je lichaam doen. Katja was dikker geworden, gedrongener, had haar haren geblondeerd en kort geknipt, opgeschoren tot in haar nek. Als compensatie golfde links vanuit een scheiding een flinke lok over haar hoofd. Dat was wel wat anders dan die pony van vroeger. Haar ogen en mond en die wipneus waren hetzelfde gebleven: nieuwsgierig en uitdagend. - Het kwam vooral door die luxe kleren dat ze haar niet onmiddellijk had herkend. ‘Renate!’ riep Katja nog steeds met die maffe ‘r’ uit. En blij, waarschijnlijk omdat zijzelf niet zo enthousiast had gereageerd. Katja bracht haar handen zo ver mogelijk van haar lichaam af. Een omarming? Nee, bedankt. Maar zoiets doe je een vriendin die je vanaf groep één van de basisschool hebt gekend, toch niet aan? En al helemaal niet wanneer je haar ooit eens op een studentenfeestje officieel gekroond hebt tot Aller-allerbeste Hartsvriendin. Ze deed een stap naar voren en bracht haar handen met daarin haar handtasje en de bos bloemen achter Katja’s rug bijeen. Ze heeft jasmijn op, dacht Renate, in plaats van iets oriëntaals. De reden zal zijn: oriëntaals past niet meer bij geblondeerd bruin haar. Zo, en nu heeft die omarming wel weer lang genoeg geduurd. Vijf minuten later zaten ze op een terrasje tegenover elkaar, aan een tafeltje met elk voor zich een feestelijk sorbet die Katja had besteld om hun weerzien te vieren. Voordat er een hapje van kon worden gelepeld, moest er eerst door Katja worden gekeurd, en die aller-allerbeste vriendin van vroeger concludeerde: ‘Je bent mager geworden. Of laat ik het zo zeggen: slanker.’ Zo’n opmerking doet je toch bijkans bleek wegtrekken? Snel had ze
15
gereageerd: ‘Een zwangerschap kan veel met je doen.’ ‘Totally agree. Drie heb ik er geworpen, drie meisjes - en bekijk mij nou. Overal vetkwabben. Werkelijk schatten van kinderen, hoor. Daar niet van. Tien, negen en vier zijn ze. En intelligent! Hoeveel heb jij er?’ ‘Eentje maar. Geen zorg. Wat niet is, kan nog komen. Twee schijnt al jaren in te zijn.’ ‘Je humor ben je in ieder geval niet kwijtgeraakt.’ Dat was nou weer lief van haar. Een tel later vroeg ze zich af, wat was ze dan
wel
kwijtgeraakt?
Katja
bezat
precies
die
tegenstrijdige
karaktereigenschappen waardoor je niet anders kon dan met haar bevriend blijven. Aan zo’n soort vriendschap komt pas een eind, wanneer er een van de twee dood gaat. Of emigreert – en zo was het gegaan. ‘Een jongen of een meisje,’ vroeg Katja. ‘Een jongen.’ ‘En hoe oud?’ ‘Vijf.’ ‘Ik zou niet meer te lang wachten, Renate. Na je veertigste wordt het een stuk moeilijker.’ Een windvlaag joeg vanaf het plein langs haar gezicht en hals. In haar hoofd viel er iets om. Een vaas met perkamentrollen, waar op elk een en dezelfde vraag stond. Zou ze hem stellen? Haar oksels werden plakkerig en klam. Ze bracht haar handen bijeen. Ze boog haar hoofd naar de tegels. Of de bos bloemen die ze daar aan haar voeten had neergelegd niet door de windvlaag was weggerold. – Toen vouwde ze haar benen over elkaar en streek de plooien uit haar rok. Voorzichtig zei ze: ‘En je bent nog met Marc?’ ‘Of course,’ zei Katja. ‘Had je anders verwacht? Zo’n lieve man. Dat is er eentje voor het leven. Daar kun je een dynasty mee stichten als je dat zou willen.’ Ze keek naar haar sorbet en dook met haar lippen naar het rietje. Een rood vocht steeg eruit op. Siroop. ‘Mmm, lekker!’
16
‘Waarom jullie zo halsoverkop moesten vertrekken…’ ‘Dat heb ik je toen toch wel uitgelegd?’ vroeg Katja. ‘Ja, hoor. Je zult het intussen vergeten zijn. Marc kreeg out of the blue een aanbod om als eerste violist met de Philharmonic op tournee door Amerika te gaan. Voor drie maanden. En toen vroeg hij mij mee. Daarna zijn we in Glossop gebleven. Nou ja, het was een hectische tijd en we waren toen zo hopelessly in love dat er van een echt afscheid eigenlijk geen sprake is geweest.’ ‘Dat bedoel ik.’ ‘Met niemand hebben we fatsoenlijk afscheid kunnen nemen, Renate. Alleen met onze ouders en Marcs grootmoeder. Wat een prachtmens is dat. Ze wordt in december honderd en vier!’ Een tafeltje verderop nam een bejaard echtpaar plaats dat als een eeneiige tweeling naar de sorbet van Katja en dat van haar zat te staren en toen de ober langs kwam precies hetzelfde bestelde. ‘Waarom eet je niet?’ vroeg Katja. ‘Geniet ervan, my dear! Jij kan het hebben met dat figuurtje.’ Langzaam en vol aandacht begon haar allerallerbeste vriendin van vroeger de slagroom naar haar mond te brengen, schepje voor schepje alleen de slagroom. ‘En jij? Jij bent nog bij Tim.’ ‘Hoe raad je het.’ Katja trok een guitig gezicht. ‘Dan is het allemaal harstikke goed gebleven met ons viertjes!’ Die kop met die dwarse lok kon Renate niet langer aanzien. Ze greep naar haar lepeltje, nam een hap en vreesde misselijk te zullen worden als ze er nog meer van zou proeven. Dit was Katja’s sorbet. Haar bestelling. Het was alsof Katja die sorbet zelf had klaargemaakt, er met haar eigen tengels de chocoladevlokken en de bananenschijfjes en de aardbei in had gedouwd. Diezelfde tengels die misschien wel afgelopen nacht nog Marcs lichaam hadden gestreeld. – Zou hij ook wat gezetter en gedrongener zijn geworden? Christus! Stel dat hij met haar is meegekomen, dat hij hier ergens in de stad
17
rondloopt! Elk moment kan hij tussen de marktkraampjes vandaan springen. Tattaa! Surprise! Dat zou ze niet overleven. Ze begon al smoesjes te bedenken, waarmee ze zich straks uit de voeten kon maken. – Stom dat ze over Marc was begonnen. Als ze niet uitkeek, viel ze zo meteen nog in de gierput waarvan ze zelf het deksel had verwijderd. - Je groothouden, Renate! Zoals je de laatste keer dat je haar tegenkwam ook grootgehouden hebt. ‘O’, zei Katja, terwijl ze met haar lepeltje een stukje van het vanille ijsbolletje probeerde te scheppen, ‘ik heb met hem toch zo veel geluk gehad, met Marc bedoel ik. In de meeste huwelijken begint het na verloop van tijd wel een beetje te verwateren. Het beruchte zevende jaar. Bij ons niet.’ Ze bracht het lepeltje naar haar lippen, proefde met overdreven goedkeuring, zei: ‘Dit is werkelijk voortreffelijk!’- nog steeds met van die beschonken erren. Ze slikte door, leek met haar obscene tong al de glans van het lepeltje te willen likken, glimlachte even – was dat om haar eigen kinderlijk gedrag? - en boog zich weer over haar sorbet. ‘Bij ons is het nog precies hetzelfde als op, als op – laat ik maar zeggen als op ons eerste echte vakantie samen. De wereldtournee met de Philharmonic.’ Ze had de volgende hap nog niet achter de kiezen, of ze haastte zich om eraan toe te voegen: ‘Nou ja, dat is natuurlijk ook niet helemaal waar. Want toen kende ik hem uiteraard nog niet zo goed als nu. Maar het vertrouwen, het vertrouwen,’ zei ze, terwijl ze het lepeltje tussen haar duim en wijsvinger als een waarschuwing rechtop heen en weer liet wiebelen, ‘dat was er al vanaf het begin. En het is ook nooit meer weggegaan, zelfs groter geworden.’ Een stel mensen, een of andere familie nam bezit van een groot deel van het terras. Twee mannen – duidelijk broers van elkaar - drie echtparen met twee springerige en luidruchtige kinderen, een baby in een wieg en een opa in een rolstoel die zijn metworstkleurige handen tegen zijn oren drukte, zo hard dat zijn wangen ervan naar voren stulpten en zijn neus er blauw van was aangelopen. Hij liet zijn oren pas los, nadat de kinderen met minutenlang
18
dreigement en dramatiek, waarbij de ouders ook nog eens onderling van mening verschilden over de aanpak, tot de orde waren geroepen. ‘Hij is zo’n charmeur,’ ging Katja verder. Haar ogen bleven lieflijk gericht op haar sorbet, die door haar hapjes zo’n beetje tot op de helft van het glas was geslonken. ‘Niet zo erg als vroeger, dat heeft hij ook absoluut niet nodig. …Hij weet je precies die hoeveelheid aandacht te geven, dat je je op je gemak bij hem voelt. En verrassen kan hij je als geen ander.’ Haar ogen straalden, het was bijna onverdraaglijk. ‘Met een bloemetje, voor mijn verjaardag, op Moederdag, of zomaar. En een concertje hier, een concertje daar. Laatst heb ik met hem nog het hele Schumann Festival in Bonn mogen bijwonen en in het najaar gaan we naar Lady Gaga en Coldplay, in New York.’ Renate duwde het lepeltje in haar sorbet en liet haar rug tegen de leuning van de stoel vallen. Katja vroeg: ‘Wat is er. Lust je niet meer?’ Langs haar voeten joeg een windvlaag, in haar hoofd viel nog maar eens een vaas vol perkamentrollen om. ‘Besef je wel hoeveel pijn je me doet? Met al die opsommingen, steekwond op steekwond?’ ‘Steekwond op steekwond. Je taalgevoel is er ook niet op achteruit gegaan. Doe je daar nog iets mee?’ ‘Wat heeft dat er nou mee te maken!’ Katja keek om zich heen, kwam met haar gezicht en jasmijngeur iets naar voren en vroeg op gedempte toon: ‘Ik jou pijn doen? Ik ben me van kwaad bewust. Vertel eens, wat heb je op je hart? Ja, vertel het me maar, Renate.’ Nee, ze hield zich in. Met wat ze had gezegd, stond ze beetje bij beetje achteruit gestapt al met haar hakken op de rand van de gierput. ‘Je bent ook geen steek veranderd, hè?’ concludeerde Katja. ‘Ermee blijven zitten. Daar help je niemand mee, jezelf nog het allerminst. Kom op. Waarmee heb ik je pijn gedaan?’
19
Sterk zijn, Renate. Ze rechtte haar rug en zette haar ellebogen op het tafeltje, vouwde haar handen vlak voor haar mond. ‘Doe alsjeblieft niet zo onnozel.’ ‘Is het Marc? …Marc dus. Maar jij bent toch zelf ook gelukkig getrouwd?’ ‘Ik vind dat je destijds voor je beurt gehandeld hebt, Katja.’ ‘What the hell!’ Haar pupillen gleden van links naar rechts en opnieuw op zachte toon vervolgde ze: ‘Ik voor mijn beurt gehandeld hebben?’ Haar lippen stonden op grimmig. ‘Dat zie je compleet verkeerd, Renate. Ik heb juist gewacht, maandenlang gewacht tot jij eindelijk tot je definitieve beslissing gekomen zou zijn. Je hebt er zeker geen moment bij stilgestaan, hè? Hoeveel verdriet jij Marc hebt bezorgd door hem zo lang aan het lijntje te houden?’ ‘Ik heb hem niet aan het lijntje gehouden!’ ‘Dat heb je wel! Hij was zo lyrisch over jou, zat zo vol goede hoop - ik heb nog nooit een man ontmoet die zo veel geduld kon en kan opbrengen als Marc. Die heeft al die tijd gedacht dat het van je studie Nederlandse Letterkunde en Communicatiewetenschappen kwam dat je de boot afhield. Ondertussen zat je gewoon weer bij Tim. Als dat geen vals spel is...’ Bonzend hart in de oren. ‘Ik wist toen nog echt niet te kiezen, Katja. Ik wilde de mogelijkheden openhouden. En daarvoor was het nodig dat ik weer contact zocht met Tim. Anders zou ik nooit tot een goede beslissing kunnen komen. Tim of Marc. Ik heb er lang over gedaan, ja. Ik werd bijna gek van mezelf. Maar het ging wel over een beslissing die de rest van mijn leven zou bepalen. De tijd die ik nodig had - iedereen was geduldig. Marc. Tim. Mijn hele familie, Tims familie. Je broer. Alleen jij niet. Jij moest er zo nodig tussen komen en hem vertellen dat ik hem zogenaamd aan het lijntje hield!’ Katja schoof haar sorbet opzij. ‘Nou eerlijk, Renate – ik zweer het je: ik heb pas iets gekregen met Marc nadat jij me had laten weten, definitief voor Tim te kiezen. Marc vond jij een te grote vrijbuiter, je durfde het risico niet aan. Tim kon je veel meer zekerheden bieden. Je koos voor safe and security,
20
Renate! En toen ik dat van je te horen had gekregen – ja, toen ben ik kort daarop met Marc in zee gegaan. Iedereen blij. – Weet je wat ik jammer vind? Dat je toen gezwegen hebt. Over dat je het helemaal niet zo’n leuk idee vond, dat van ons.’ ‘Daar kreeg ik de tijd niet voor. De laatste keer dat we elkaar tegenkwamen.’ Ze slikte met moeite, haar keel deed pijn. ‘Opeens stond hij voor ons, vielen jullie met een big smile over jullie gezicht in elkaars armen. Trots zei je dat jullie iets met elkaar hadden. Zo verliefd als jullie met elkaar omgingen - ik deed blij voor jullie. Diep in mijn hart voelde ik me gekrenkt. Het kon er bij mij niet in, het kan er bij mij nog steeds niet in dat jullie na mijn besluit zo snel close zijn geraakt. Zo’n geduldige, trouwe man. Je hebt hem met ik-weet-niet-wat voor leugens van mij afgepakt.’ Katja liet haar blik over het tafeltje dwalen. ‘Ik zou bijna denken dat je niet gelukkig bent met Tim.’ ‘O, jawel!’ In de wieg begon de baby te huilen en de opa drukte zijn metworstkleurige handen weer tegen zijn oren. ‘Dan kan ik alleen nog dit concluderen,’ zei Katja. ‘Stank voor dank. Ik heb je zo graag willen helpen, Renate. Nadat het met Tim was uitgeraakt. Zeven jaar lang een relatie, dat gaat je niet in de koude kleren zitten. Daarom dacht ik: ze moet er eens uit, een weekje vakantie. Dus op naar Glossop, naar mijn broer.’ ‘Bespaar me je moeite. Het staat me nog helder voor de geest. Als de dag van gisteren.’ ‘Wat ik je probeer duidelijk te maken, is dat je zonder mij, of beter gezegd dat je zonder mijn broer nooit Marc zou hebben ontmoet. Dus waar bakkeleien we over.’ ‘Je bent onredelijk.’
21
‘Ik onredelijk? Ik onredelijk! Well, what the Fk! Kijk eens naar jezelf, Renate! Dat je toen de verkeerde keuze hebt gemaakt, daar ben ik niet verantwoordelijk voor! Dat is alleen jouw verantwoordelijkheid. Weet je wat het is? Je bent jaloers. Hoor je me? Hoor je wat ik zeg? Het liefst had je ze allebei bezeten. Daarom heb je zo lang getreuzeld. En maar tijdrekken en maar tijdrekken. En vooral lief blijven. Lief voor de een en lief voor de ander! Een verwend kind, dat ben je!’ Pets!
7. Dear Renate, Afgelopen week was Katja weer eens komen logeren bij haar broer. We hebben veel en open met elkaar gepraat, ook over jou en mij. Er zijn me een hoop dingen duidelijk geworden. Je bent bang om iemand pijn te doen, is het niet? Ik heb duizendmaal liever dat je mij kort pijn doet dan dat je mij maandenlang in het ongewisse laat. Dit is geen aanval, Renate, het ligt aan mij - alleen bij mij ligt de fout. Ik heb in de illusie geleefd dat als ik geduldig bleef wachten, het uiteindelijk iets zou kunnen worden tussen ons. Zodra je maar van die stress rondom je studie af zou zijn. Die illusie heeft mij geblokkeerd - al die maanden heb ik het idee om iets met iemand anders te beginnen opzijgeschoven als amoreel en abject. Van Katja heb ik vernomen dat jouw afwachtende houding niet alleen komt door de studie, maar ook door een relatie die bijna zeven jaar heeft geduurd. Ik vind het spijtig dat je mij dit nooit zelf hebt verteld en dat ik het heb moeten vernemen uit de mond van Katja. Dit is geen verwijt, Renate, begrijp me goed. Toch lijkt het me beter dat ik je uit mijn hoofd ga zetten. Ik wil niet langer het slachtoffer van een door mijzelf opgelegd gevangenschap zijn - ik wil vrij zijn, net zoals jij dat besloten hebt. Kind regards,
22
Marc.
8. Beneden gaat Oscar vrolijk tekeer. Ze verlaat de zolder. In de woonkamer hangt en staat alles er nog even krankzinnig bij als vier uur geleden, de gordijnen binnenstebuiten, de schilderijen scheef of ondersteboven aan de muur, het theeservies met de schoteltjes op de kopjes… Op de vloer rijdt Oscar krijsend en gillend paardje op de rug van zijn vader. Vader Tim. Tim heeft zijn colbert nog aan, de mouwen spannen zich strak ietsjes onder zijn schouders. Hij hijgt en de transpiratie loopt hem van zijn vlezige wangen. Desondanks roept hij vlak voor elke verplaatsing van een arm of een knie: ‘Hop, hop, hop!’ Schuin achter hem staat zijn aktetas vol avondwerk. Safe and security. Oscar is opgehouden met krijsen en gillen. Hij giechelt alleen nog een beetje, terwijl hij met zijn vader dichter en dichter bij haar schaduw komt. Tim is bij elke verplaatsing van arm of knie ‘Hop, hop, hop!’ blijven doen. Dan draait hij zijn hoofd naar haar toe. ‘Dag schat,’ puft hij. ‘Fijne dag gehad?’ De waanzin in de kamer is hem niet eens opgevallen. Hij ziet zelfs niet dat ze andere kleren draagt dan die waarin ze vanochtend afscheid van hem genomen heeft.
***
23
Op een avond
Hij heeft vermoeid van telkens de schijn ophouden de laatste gast in de buitendeur uitgezwaaid en is, zonder even bij de kinderen te kijken, naast zijn vrouw in bed komen liggen. Zijn hoofd blijft doorgaan met in het kussen wegzinken en na een half uur van piekeren concludeert hij, al bijna half hallucinerend: Op een avond zullen je vrienden, kennissen en familieleden je toch eens een pakje bankbiljetten toestoppen en je meevoeren naar een steegje met een geheime deur, zodat jullie buiten al het officiële gedrang om de beste plaatsen van een theater in bezit kunnen nemen. Die vrienden, kennissen en familieleden hebben je meegenomen uit schuldgevoel. Een schuldgevoel dat ze bij elk van jouw verjaardagen een stukje verder hebben uitgebouwd, tot het ook voor henzelf onverdraaglijk was geworden. Want wees nou eerlijk. Halverwege de avond kon je je het al niet meer voorstellen. Dat je opnieuw je familieleden en vrienden en kennissen voor deze gelegenheid hebt uitgenodigd. Ze geven je - individueel, als stel, echtpaar of als drie- of viertal - een cadeautje. Met blije ogen haal je elk cadeautje uit zijn verpakking. En wéér probeer je met een dankbaar enthousiasme je teleurstelling te verhullen. Dat ze je zó slecht kennen, na al die jaren nog. Dat ze durven aankomen met een elpee van de eerste de beste smartlappenkoning van drie straten verderop, een toegangskaartje voor de nationale kampioenschappen moddergevechten dames, zes paar sokken, een overhemd, een stropdas, een kop en schotel! En ze zijn nog lang niet klaar met je. Als tegenprestatie voor de moeite die ze hebben gedaan om een origineel verjaardagscadeau voor je te bedenken en aan te schaffen, mogen jij en je vrouw hen drankjes en hapjes voorzetten. Jullie
24
hopen dat het verder een gezellig samenzijn mag worden. Zonder al te ingewikkelde meningsverschillen over de politiek, de opgezette muziek en afwezige vrienden, kennissen en familieleden. Een bijeenkomst zonder ontsluierde familiegeheimen, zonder echtelijke ruzies over de meegesleepte hond die volgens je nicht niet zo lang alleen thuis kon worden achtergelaten. Ondertussen heeft dat beest wel even mooi ongezien elke hoek van jullie tapijt onder gepist. Pis die er zo lang heeft gelegen dat ie al in het tapijt en de vloer is getrokken en in een tijdsbestek van weken en maanden via de muren naar het plafond zal kruipen. Eenmaal daar aangekomen begint ie er dan bij hoge zomertemperaturen weer vanaf te druppen. Krijg je lekkage. En als je niets tegen lekkage doet krijg je een stortbui, hier, in je eigen woning. Diezelfde vrienden en kennissen en familieleden, inclusief die van de hond - de eerstvolgende keer dat ze hier weer zijn, beginnen ze met hun neus te snuiven. De een na de ander zegt: Wat ruik ik toch. En iedereen begint opmerkingen te maken. Eerst nog speels, weldra met de toevoeging dat ze bij jullie weg zullen blijven als je niet als de wiedeweerga iets tegen die penetrante geur in de woonruimtes doet. En je vrouw geeft ze gelijk. Als die vrienden, kennissen en familieleden na hun laatste glas zijn vertrokken, krijg je ruzie met haar. Over die pis geur. In vredesnaam, wat valt ertegen te doen als die hond blijft meekomen om het huwelijk van je nicht en haar man te redden? En je besluit nooit meer een verjaardagsfeestje te zullen geven. Niet voor je kennissen, niet voor je vrienden. En zeker niet voor je familieleden, met of zonder hond. Nog vaak zal je terugdenken aan de laatste keer, die van afgelopen avond. Dit soort gedachten, ze helpen je om zeep. Hij woelt voelbare plooien in zijn onderlakenhelft. Zijn vrouw snurkt door alles heen. Die heeft de hele avond met haar vlotte wendingskunst ervoor gezorgd dat hij na elk uitgepakt cadeautje niet uit zijn slof zou schieten. Om haar eigen zenuwen in toom te kunnen houden, heeft ze een paar wijntjes extra
25
gedronken. Daarom ook is ze eerder naar bed gegaan, maar pas nadat het laatste cadeautje was uitgepakt en er geen gasten meer te verwachten vielen. Hij denkt: Is er nog hoop? Zullen je vrienden, kennissen en familieleden vroeg of laat gaan inzien dat ze niet zo moeten doorzeuren over die stank in jullie vertrekken? Zullen ze gaan inzien dat ze voor hun eigen gemoedstrust zich niet langer kunnen veroorloven om op je verjaardag met onzinnige cadeautjes te verschijnen? Ja, ze hebben eindelijk doorgekregen wat jou werkelijk interesseert. In jouw afwezigheid is iemand met een voorstel gekomen, en toen heeft de rest daarop ja gezegd. Ze hebben je meegenomen naar dit theater. Nog even geduld. De zaal zal gaan volstromen. En dan is het zover. De lichten dimmen. De gordijnen gaan vaneen. Met je neus op het toneel zie je een dame verschijnen, alsof ze alleen voor jou gekomen is. Maar het is niet degene die je had verwacht. Het is een volblonde dame in een raincoat. Dansend op de spetterende klanken van een jazzband, vouwt ze die voor je open en dicht. Een wiegende heup brengt ze bij je in de buurt, een andere keer buigt ze zich naar jou toe. Pas na herhaaldelijk door je vrienden, kennissen en ook je familieleden te zijn aangespoord, sta je op van je stoel. Een beetje blozend prop je een bankbiljet uit het van hen ontvangen pakje tussen haar behaschouderbandjes. Later doe je dit nog een paar keer achter het elastiek van haar slipje, tussen haar jarretels en weer tussen haar behaschouderbandjes. Dat zelfs je familieleden hun medewerking hebben verleend aan dit laag-bijde-grondse avondje uit. Zelfs je eigen vrouw schijnt het te hebben goedgekeurd. Ze zit naast je. Is dit haar idee geweest? Om het huwelijk wat op te krikken? De kinderen, ze ontnemen je alle energie. Aan je andere kant stoot een van je vrienden een elleboog tegen je ribben. Hij knipoogt naar je. Is het dit wat je wilde? Beschroomd schud je je hoofd. Je vrienden, kennissen, familieleden en vrouw overleggen. Eentje wenkt.
26
Door straten voeren ze je mee naar een bloemenkraam. Ze leggen een bos chrysanten in je armen die je zelf mag betalen. ‘Jij bent de man met het geld!’ Jullie wandelen naar het treinstation. Vijftig minuten later staan jullie opnieuw voor een theater, het lijkt wel een paleis. Ook daar krijg je de beste plek. Vlak voor de driepoot van de microfoonstandaard. Ruim rondom die microfoonstandaard heeft zich een orkest opgesteld. Strijk-, snaar -en blaasinstrumenten, zelfs een harp en een piano. Verder naar achteren een xylofoon, een drumstel en vier pauken. Er groeit onrust in de zaal. Er wordt gevloten en gestampvoet. Iemand achter je klaagt dat ze weer niet op tijd is. Dan breekt er gejuich los, een hagelbui van een applaus volgt. Op het toneel verschijnt een Brunette. Een echte dame in een jurk met een decolleté en aan weerszijden een split dat van haar enkels tot aan haar heupen loopt. Je hart gaat tekeer. Zij is het! Zij is het die je een zalig gevoel bezorgt zodra ze op de radio of op tv is, zodra je een cd of lp van haar hebt opgezet. De laatste klap van het applaus heeft geklonken. Het orkest zet het eerste lied in. Je herkent het en om je heen wordt ook weer geapplaudisseerd. Dit is het moment. Haar kersrode lippen gaan van elkaar, ze legt een vinger tegen de flank van de microfoon en ze verheft haar stem, ze gaat zingen. Wat als je na dit nummer en kort voor het applaus allerlei teleurgestelde verzuchtingen om je heen gaat horen? Wat als er tussen alle hierna nog volgende nummers er mensen zijn die met afnemend enthousiasme gaan applaudisseren en allerlei zure en spottende opmerkingen beginnen te maken? Over haar, de door jou zo aanbeden zangeres? Stel er is iets met haar zang. Ze klinkt regelmatig schor, ze haalt de hoge tonen niet, nu en dan breekt haar stem. Tussen de nummers door verontschuldigt ze zich. Een verkoudheid, ze zegt dat ze snipverkouden is en probeert van dat gegeven nog iets komisch te maken door tussen en zelfs in de nummers op een overdreven manier haar zakdoek uit haar jurk tevoorschijn te
27
halen en er op even overdreven manier in te snuiten. Vlak voor de microfoon, zodat het boven het orkest uit komt. Ze zet een nieuw lied in. Bij de tweede strofe roept iemand ver in de zaal een lange Boe! Vlak achter je vraagt iemand zich af waarom ze nog een optreden geeft als ze zo verkouden is. Ja, zegt een ander, ze is alleen gekomen voor het geld. Al die zure opmerkingen, je begint je eraan te ergeren. Zelfs in je vrienden-, kennissen- en familiekring ontwikkelt zich een negatieve atmosfeer. Het wordt je verdraaid moeilijk gemaakt te genieten van de paar mooie momenten die de door jou zo aanbeden zangeres nog te bieden weet. Een voor een kijken je vrienden, kennissen, familieleden en vrouw jouw kant op: Is dit het, waar je hart zo van overstroomt? Je zegt dat je even naar het toilet moet. Daar vandaan gekomen, keer je je de andere kant op, vraag je bij de garderobe om je jas en onder een grauwe avondhemel loop je terug naar het station. Op het perron, op een bank gezeten - de handen in de jaszakken en de benen gestrekt - begin je te mokken. Op die mensen in de zaal. Waarom was je er niet gebleven, waarom had de ME die zogenaamde fans niet afgevoerd? En de NS, die stelt tegenwoordig ook niks meer voor. Door onverwachte weersomstandigheden mag je in plaats van tien, minstens vijftig minuten wachten op je trein naar huis. Het is gaan stortregenen en je stemming wordt er niet beter op. De regen ruikt naar hondenpis. Wat zijn vijftig minuten op een mensenleven? Je zit droog onder de booggewelven van het station. En de verkoudheid van de door jou zo aanbeden zangeres, die ze vast tijdens een plensbui als deze heeft opgelopen, zal zeker ook wel weer overgaan. Wedden dat je vrienden, kennissen en familieleden je de gelegenheid zullen geven om haar tijdens een volgend
28
concert weer te zien? In volle glorie en zonder spottende fans? Waarom dan mokken. Je gaat je vervelen. De winkels en kiosken op het station zijn gesloten, de stalen rolluiken tegen inbraak naar beneden gehaald. Achter je staat een passagierstrein. Links daarvan meldt een bord: ‘Niet instappen.’ Op jouw perron en op al die andere perrons is geen mens te zien. Er is ook geen voorwerp, een interessante affiche dat kan zorgen voor afleiding. Je hebt alleen wat mussen en de regen. Een paar meter van je af, klettert een hele stroom via een afvoerbuis zó op de tegels. Hondenpis. Het gewelf van het station is de blaas van een reusachtige hond. Beweging, twee perrons verderop. Een man en een vrouw, hand in hand en met gezwinde tred. Ook fans die net als jij minstens een uur voordat het concert afgelopen zou zijn, er teleurgesteld vandoor zijn gegaan? Doorweekt vragen ze je of de trein zo komt. Nee, er is omgeroepen dat dit nog wel even kan duren. Schuin achter hen hangt een klok. Nog minstens een half uur, zeg je. En of ze ook naar het concert zijn geweest. Je noemt de naam van de zangeres. Je zal ze te grazen nemen. Je weet nog niet hoe, ooit zal je die twee te grazen nemen als ook zij haar – jouw zangeres - door het slijk zullen halen. Hoe was haar naam, vragen ze. En ze schudden ontkennend hun hoofd. De man kijkt over je heen en zegt dat hij een krant ziet liggen. Je wijst ze op het bord met ‘niet instappen’, of beiden zijn al de trein ingestapt. Kranten en tijdschriften bijeen verzamelend, lopen ze naar voren. Voorbij de treinwagons, aan het eind van het perron springt een sein op groen. Je snelt van de bank af, zwaait naar de machinistencabine en naar de man en de vrouw in de trein. De deuren klappen dicht. De trein zet zich in beweging en rijdt het station uit. Die trein voert de verkeerden af. Die trein
29
heeft daar gereed gestaan voor de spottende fans van de door jou zo aanbeden, maar vanavond voor één keertje slecht zingende zangeres. Hallo, wakker worden! Ze kijkt wel uit om vanavond slecht te zingen! Ze is immers speciaal voor jou gekomen, als verjaardagscadeau van je vrienden, kennissen, familieleden en vrouw? Ze zingt fenomenaal! Zij weet chansons en schlagers over liefde en eenzaamheid zó ten gehore te brengen dat je bij elk van haar smartelijke knievallen als vanzelf een chrysant voor haar op de bühne neerlegt. Er wordt geapplaudisseerd en jij klapt je handen blauw. Je geeft je vrouw een zoen. Je omarmt je vrienden, kennissen en je familieleden, ook die van de hond. De hond zit tussen je knieën op de vloer en blaft. Je bent trots op je vrienden, kennissen, familieleden en vrouw. Dat ze dit voor je hebben gearrangeerd. Eentje toetert in je oor: ‘Spaar je chrysanten niet.’ Er komt nog meer liefdesverdriet. En de ene na de andere chrysant die je voor haar op de bühne hebt neergelegd, laat haar nog mooier zingen. Je hebt haar aandacht getrokken. Met haar ogen op jou gericht, maakt zij tussen haar liefdessnikken door, veraf en dichtbij, werkelijk dramatische knievallen. Aan het eind zijn er nog vier toegiften. Pas daarna zal het orkest zich toewerken naar de laatste noot. Zij zal weer vlak voor jou komen staan. Vlak voor jouw neus, die weer op de toneelplanken is gaan rusten, zakt zij door haar knieën, even langzaam als die laatste noot van het orkest is. Een langzame noot, begeleid door paukengeroffel. En als die laatste noot galmend tussen de kieren van het plafond naar buiten, het heelal in is ontsnapt en zij zich op haar knieën naar jou heeft voorovergebogen… Ja, wat dan? Dan zal zij een hand over de microfoon sluiten en je vragen om nog één chrysant. Voor tussen haar borsten. Je aarzelt. Je vrienden, kennissen en familieleden sporen je aan. Je vrouw fluistert in je oor: Wie weet, mag je straks met haar mee, backstage en de stad in. Wat er daarna nog aan leuks kan plaatsvinden? Bankbiljetten in overvloed. Helaas. Geen chrysanten meer.
30
Hij schrikt wakker, beseft waar hij is. Zijn vrouw snurkt niet meer, is weggezonken in een diepe slaap. Hij schuift zijn helft van het dekbed over zijn schouders en denkt: Evengoed kunnen je vrienden, kennissen en familieleden - die net als jij met een wederhelft en kinderen zitten opgescheept - ook gewoon wegblijven. Dan zal je toch op zekere dag er in je eentje op uit moeten. Wanneer je de moed bijeen hebt verzameld om een kaartje te kopen voor één specifieke avond in één specifiek theater. Op die avond mag je dan zelf bepalen wat voor bloemen je zult meebrengen. Op die avond zal je eindelijk de door jou zo aanbeden zangeres in het echt zien en met je bloemen haar kunnen eren om wie zij is. Een vrouw om van te dromen.
***
31
32