8 minute read

Rivier hike

De zomer is zeker niet de beste tijd van het jaar om te wandelen in Zuid-Spanje. Dat is bekend. Maar als de wandeling grotendeels door heerlijk koel water gaat, ligt het anders. Naast rivieren, zijn er hier in Andalusië veel bronnen en riviertjes die ook in de zomer hun water behouden. Goede plekken voor een wandeling dus. De meest bekende, uitdagende ‘waterwandeling’ is die van Charco de las Mozas in Benahavis. Eenvoudig bereikbaar, dicht bij de bewoonde wereld en daarom helaas wat aan de drukke kant. Dus gingen we op zoek naar een alternatief en vonden dat in Istán.

Tekst en foto’s: Helga van der Zon. Kaart: © OpenStreetMap contributors

Río Verde en Charco del Canalón

Vanaf Marbella nemen we de bochtige A-7176 naar Istán. Bij het dorpje aangekomen mijden we het centrum en slaan direct rechtsaf richting Hotel Altos de Istán en het sportpark. We houden links aan omlaag, langs de Nacimiento van de Río Molinos en volgen de weg nog zo’n 4 kilometer landinwaarts. Bij de Y-splitsing gaan we linksaf richting Las Vegas de Colmenar (de weg maar Monda-Tolox is overigens prachtig voor een mooie rit langs de pinsapos). We volgen de grindweg omlaag totdat we na 2 kilometer aankomen bij de Vado de Bornoque, waar we de auto tussen de struiken parkeren. (18 minuten rijden vanaf Istán)

De grindweg is goed te doen met een normale auto. Laat je niet afschrikken door één kuil aan het begin van deze weg. Niet te hard rijden, dan heb je minder last van de hobbels. Misschien niet zo geschikt voor mensen met hoogtevrees want vangrails ontbreken, zoals bij vele bergweggetjes. We gaan starten: denk eraan om zo weinig mogelijk mee te nemen. Waardevolle spullen heb je sowieso al thuisgelaten. Autosleutel inpakken in twee plastic boterhamzakjes. Neem waterschoenen mee, een handdoekje, koud water en wat snacks.

Start van de wandeling

(7,5 km heen en terug: 2,5 uur) We volgen het pad, steken het stroompje (de vado) over en gaan daarna (bij het informatiebord) rechts, waar je aan het einde een hek ziet. Dit hek is geplaatst om auto’s tegen te houden, dus negeer alle borden die alles verbieden. Het ‘prive terrein’ is wel open voor wandelaars. We gaan rechts langs het hek, en dan direct naar links en komen zo op het wandelpad dat verder is aangegeven met geel/ witte routepaaltjes.

Wanneer je dit pad blijft volgen kom je uiteindelijk na zo’n 40 minuten de rivier weer tegen. We steken over en lopen over de rotsen naar de eigenlijke Charco del Canalón, genoemd naar het irrigatiekanaal (acequia) dat hier de waterval veroorzaakt.

Deze plek wordt wel door families en groepjes bezocht: het is erg rustig, erg mooi met de mogelijkheid om op de omringende rotsen te zonnen en af en toe af te koelen in het heldere water. Hier kun je je overtollige spullen achterlaten. Daar loop je natuurlijk altijd een risico mee, maar wij hadden het idee dat anderen er wel voor passen om op de warme weg terug met andermans spullen te zeulen. Hier gaan we het water in en het is, eind juni, lekker verkoelend. Begin mei waren we hier ook, maar toen was het water, zelfs alleen voor de benen, nog veel te koud. We volgen de rivier verder stroomopwaarts. Eerst is er een hindernis te nemen: we moeten de waterval passeren. Het water is hier diep met een pittige stroming.

Met wat klimwerk op de rotsen aan de zijkant is de waterval te ontwijken. Je kunt elkaar ook wat helpen en bijvoorbeeld voor kinderen een stuk touw meenemen. Daarna is het verder gemakkelijk en, niet te vergeten, heel erg mooi. Overigens: kinderen moeten wel kunnen zwemmen.

Na 40 minuten klauteren en zwemmen bereiken we de bron (nacimiento) van de acequia, een prachtige plek met watervallen en vol bloeiende oleanders. Wij hadden het geluk de rivier voor ons alleen te hebben, alleen op de terugweg kwamen we één groepje jongeren tegen. Die terugweg ging trouwens in de helft van de tijd.

Terug bij de Charco ben je over de weg in een half uur weer op de plaats waar de auto staat. Wij nemen een alternatieve route.

De acequia als hulpmiddel bij klimaatverandering

Het stelsel van acequias werd oorspronkelijk aangelegd door de Moren om hun landbouwgronden te bewateren. Ze brachten irrigatietechnieken mee die tot dat moment onbekend waren.

De irrigatiekanalen die ze aanlegden, begonnen hoog in de bergen van Andalusië en vervoerden smeltwater van sneeuw en regen naar lagergelegen gedeelten. Door de waterstromen te leiden, voorkwamen de Moorse boeren dat water snel wegstroomde naar de zee. Het was dé manier om al het beschikbare water te benutten en goed te verspreiden. Overal lopen acequias, bij elkaar over duizenden kilometers.

De acequias raakten afgelopen eeuw meer en meer vergeten, doordat ze doorsneden werden door autowegen of overwoekerd raakten. Maar met de klimaatverandering waar we nu mee te maken hebben, helpen die acequias om de gevolgen van verdroging op zijn minst te verminderen. Op veel plaatsen worden ze daarom weer in ere hersteld.

We steken de rivier weer over en na een paar minuten zien we de acequia naar rechts afbuigen. We lopen hier langs het kanaal dat na een kleine twintig minuten weer bij het pad uit komt. Wel handig nog even de waterschoenen aan te houden en niet geschikt voor mensen met hoogtevrees en kinderen kunnen ook beter het ‘normale’ pad volgen omdat het acequia- paadje deels langs een afgrond loopt.

Terug door de rivier

Vanaf de Charco kun je er ook voor kiezen om de hele terugweg door de rivier te lopen, helemaal tot aan de parkeerplaats van de auto. Wij hebben dat niet gedaan omdat dit gedeelte lastiger is en zeker anderhalf uur duurt. Het is niet mogelijk halverwege de rivier te verlaten, iets dat eerder wel mogelijk was. De hekken op die plaats zijn gesloten. De grote hoeveelheid kopergroen (veroorzaakt door algen) bedekt de rotsen die daardoor erg glad zijn. Aan deze groene kleur dankt de rivier ook haar naam. Wij vonden het hogere gedeelte, met grotere stenen, prima en in combinatie met de wandeling precies goed qua tijd en afwisseling.

We rijden terug en besluiten in Istán nog een drankje te drinken. In het dorp zijn verschillende restaurants en bars. Tegen het einde van de middag vinden wij echter maar één bar geopend. Rond lunchtijd zal dat waarschijnlijk anders zijn. Maar het koude biertje smaakt na deze wandelmiddag heerlijk!

De blauwe route: van de auto (1) naar de nacimiento van de acequia in de boven rivier (2), via de charco (3) De groene route: terugweg via de acequia. De rode route: terugweg via de beneden rivier

bezoek aan huis Dalí

KUNST ONDERWEG

Ook al heb je nog nooit van je leven een schilderij van Dali gezien, je kent zijn werk waarschijnlijk wel vanwege het iconische ‘Salvador Dalí’masker dat beroemd is geworden door de populaire tv-serie La Casa de Papel (of Money Heist in het Engels). De grote gekrulde snor was het handelsmerk van Dali. Het grootste deel van Dali’s nalatenschap is te zien in Figueres; schilderijen, films, sieraden, en beelden. Dus de volgende keer als je met de auto naar Nederland rijdt, vergeet niet een tussenstop te maken in dit gebied rondom Púbol, Portlligat en Figueres. Voor kunstliefhebbers is het een must maar neem van mij aan ook degenen die niet veel met kunst hebben, geïntrigeerd zullen zijn bij het zien van zoveel gekke maar tegelijkertijd ook knappe ‘eigenaardigheden’.

Tekst & foto’s: Eva Meenhorst

Iets over de Spaanse grens met Frankrijk en genesteld in de uitlopers van de adembenemende Pyreneeën ligt Figueres; een charmante Spaans stad met veel traditionele architectuur en een verscheidenheid aan authentieke Spaanse eetgelegenheden. De stad is ook de geboorteplaats van de bekende schilder Salvador Dalí. Ik kom regelmatig in dit gebied van Spanje omdat mijn moeder hier vaak vertoeft. Elke keer weer valt het me op hoe leuk Figueres is. Vooral omdat je overal verwijzingen naar Dali vindt. De wereldbekende schilder werd hier geboren.

Verre van reëel

Salvador Domingo Felipe Jacinto Dalí i Domènech was een van de belangrijkste kunstenaars van de twintigste eeuw. Hij werd in 1904 in Figueres geboren en door koning Juan Carlos in de adelstand (markies de Dalí de Púbol) verheven na zijn jarenlange werk als adviseur van Walt Disney in de Verenigde Staten.

In verschillende perioden van zijn leven woonde hij in zowel in New York als Parijs. Dalí was een productief schilder, beeldhouwer en sieradenmaker en er wordt vaak gezegd dat hij de vader is van moderne surrealistische kunstwerken. Enkele van zijn beroemdste stukken zijn The Temptation of St. Anthony en The Persistence of Memory.

De jaren in Figueres

De beroemde Spanjaard werd op 11 mei in Figueres geboren als zoon van Salvador Dalí Cusí (notaris) en zijn vrouw Felipa Domènech Ferrés. Het geboortehuis is te vinden aan Carrer Monturiol 20, vlakbij het historische stadscentrum. Aan de zijkant van het gebouw kun je vintage foto’s van de beginjaren van de kunstenaar bewonderen. Je kunt er helaas niet in vanwege een juridische kwestie.

Figueres was niet alleen de plaats waar Dalí werd geboren, maar ook de plaats waar hij stierf op 23 januari 1989. Tussendoor heeft Dalí ook nog in de toren van Púbol gewoond. Deze toren had hij aan zijn vrouw Gala geschonken.

Van tentoonstelling naar eigen museum

Het verhaal van de grote kunstenaar begon in wat nu het Teatre-Museu Dalí is, zonder twijfel de topattractie van de stad. Je weet dat je op de juiste plek bent als je de fantastische eieren op het rode dak, de glinsterende gouden figuren verspreid over de façade van het gebouw, of gewoon de indrukwekkende glazen koepel ziet. In 1919 was dit pand het Stadstheater van Figueres, daar toonde de jonge Dalí zijn kunstwerken voor het eerst, als onderdeel van een groepstentoonstelling van diverse kunstenaars.

This article is from: