Casablanca
Colofon
Casablanca | 2012 Sint-Lucas Architectuur Gent 2° master Stedenbouw en Ruimtelijke Planning Deze reisgids is opgesteld en uitgegeven naar aanleiding van de jaarlijkse buitenlandse studiereis van de studenten stedenbouw en ruimtelijke planning. Dit jaar is er gekozen voor Casablanca. In een aantal colleges werkten de studenten onder leiding van Marc Pinte aan deze uitgave. We danken allen voor hun bijdrage. Marc Pinte, docent De studenten
Colofon
2012 | Een uitgave van 2° master Stedenbouw en Ruimtelijke Planning | 2011-2012 | Sint-Lucas Architectuur Gent Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand en/of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze,
2 hetzij elektornisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier zonder vooragfaande shcritelijke toestemming van de uitgever.
01 | Inleiding
6
Inleiding
Voorwoord
Ook het alledaagse Casablanca zullen we opzoeken. De woonwijken, en de tocht erheen die de dagelijkse pendelaar volgt. De monotone woonblokken die het gevolg zijn van de snelle omschakeling van de préindustriële agrarische samenleving naar een industriële maatschappij. Wie het programma doorneemt zal dan ook de diversiteit van onderwerpen opmerken. Er dient immers rekening gehouden te worden met diverse basisopleidingen en met de vele facetten die aan bod komen in het beroep van de stedenbouwkundige en ruimtelijk planner.
Casablanca heeft teveel “bezienswaardigheden” om allemaal te bezoeken. Naast de toeristische “must do’s” gaan we ook kijken naar de minder fraaie stadsdelen, zoals de vervallen industriële sites, de braakliggende terreinen, haven, illegale woonwijken, … De betrachting is om een zo veelzijdig mogelijk stedenbouwkundig beeld van Casablanca aan te bieden zonder daarom de intentie te hebben om volledig te zijn. Ik hoop dat deze reis inspiratie en referentiemateriaal zal aanreiken, dat van pas zal komen voor uw verdere stedenbouwkundige loopbaan. En als laatste misschien nog het meest essentiële dat jullie via deze reis goesting krijgen om nadien zelf op stedenbouwkundige ontdekkingstocht te gaan naar streken die het bezoek verdienen van planners. Reizen is in ons vak essentieel. De praktijk van een stedenbouwkundig ontwerp of beleid kan men slechts ervaren door op het terrein te zijn, te kijken, te luisteren en te beleven. Teksten, statistieken, foto’s, internet, .. geven veel nuttige informatie, maar kunnen nooit zo volledig zijn als een bezoek ter plaatse.
Goede reis!
Inleiding
Marokko is één van de mooiste landen ter wereld en dit door zijn veelzijdige landschappen, de oude bouwwerken en de Arabische medina’s of binnensteden. Na weken voorbereiding, werd het duidelijk dat Marokko niet alleen een toeristisch pareltje is, maar zich ook ideaal leent voor een ervaringsgerichte stedenbouwkundige studiereis. Door zijn ontstaansgeschiedenis en koloniaal verleden heeft Marokko een bevreemdende en herkenbare identiteit ontwikkeld, die doordrenkt is met de harde realiteit van het bestaan. De meest in het oog springende en identiteitsbepalende elementen zijn de pré-industriële oude medina’s, die de confrontatie aangaan met de stedenbouwkundig structuren van de 20ste eeuw. Naast een city orientation tour van Casablanca, Fes, Rabat en Al-Jadida zullen we ook op zoek gaan de buitenwijken, de stadsrand, “Les Bidonvilles”, de fosfaatmijnen, …
Marc Pinte Reiscoördinator 7
02 | Praktische informatie
Praktische zaken
Praktische informatie
• Reiscoördinatie: Marc Pinte 0475/47.10.30 • Reisbureau: Coconut travel gent www.coconuttravel. be +32 475431728 • Gegevens hotel in Casablanca: Diwan, 31 Bd Hassan Seghir, Casablanca 20000, Marokko • Gegevens hotel in Meknes: L’ hotel Rif • Gegevens hotel docenten: Moroccan House Hotel Casablanca 3, Rue Mohamed SMIHA, Cote Avenue des FAR, Centre-ville, Casablanca – Morocco Tel : +212 5 22 54 35 66 /67 PRAKTISCHE INFORMATIE VOOR HET VERTREK • Vertrek met het vliegtuig op Zaventem op zondag 5 februari 2012. Iedereen dient minstens 90 minuten op voorhand aanwezig te zijn. Afspraak om in de inkomshal van Zavetem • vlucht met AIR MAROC • 5/2 brussel-casablanca : 13h00-15h20 • 12/2 casablanca-brussel : 7h35-12h00 • De overnachtingen zijn op basis van kamer met ontbijt, in 3-persoonskamers. Alle overige maaltijden en dranken zijn voor eigen rekening
PRAKTISCHE INFORMATIE TER PLAATSE • Gebruik de reisbundel en de wandelkaarten en de reader om meer inzicht te verwerven in de stad. De reisbundel dien je ook bij te hebben voor de noodzakelijke noodnummers. 10
• Het opgegeven tijdsschema bij het programma dien je goed in de gaten te houden. Wie op een afspraakpunt te laat komt neemt het openbaar vervoer of de taxi naar een volgend programmapunt of desgevallend naar het hotel (best bellen naar de reiscoördinator). • De groep is groot, sluit daarom steeds goed aan en sta rond de persoon die uitleg verschaft. • Neem geen onnodige waardevolle bezittingen mee. Laat deze ook niet achter in je hotelkamer. • Problemen, zieke, ongeval, contact met de politie, … dienen zo snel als mogelijk aan de reiscoördinator gemeld te worden. • In Marokko kun je in geval van nood niet terecht op het Internationaal noodnummer 112. Bel voor hulp naar een van de volgende nummers: Ambulance : +212 (0)24 443724, Politie (overval): 19, Brand: 15 • Wie medicatie nodig heeft, heeft het nodige bij. Bijzondere situaties worden best aan de reiscoördinator meegedeeld (eventueel in gesloten enveloppe die niet zal geopend worden tenzij noodzakelijk). Indien noodzakelijk contactpersoon van thuis opgeven. • De school heeft een schoolverzekering voor de deelnemers. In geval van problemen contact opnemen met het noodnummer van AIG (reisbijstand) is 0032 3 253 69 16 en is 24u op 24 bereikbaar. Het noodnummer van KBC (24-uren dekking BA, rechtsbijstand en ongevallen) is eveneens dag en nacht beschikbaar:
• •
• •
NIET VERGETEN MEE TE NEMEN • Uw fototoestel voor de opdracht ter plaatse. Als alternatief voor het fotograferen mag er ook geschetst worden. • Goede wandelschoenen en warme kledij (hou rekening met lange wandelingen en koud weer).
• Eventueel wat basismedicatie • Zorg voor voldoende euro’s om ter plaatse te ruilen tegen de Marokkaanse dirham (MAD), 1 euro is ongeveer 10 Dirham. • Zorg zeker voor je identiteitskaart. Een Belgische identiteitskaart wordt aanvaard voor een georganiseerde reis. Je identiteitskaart dient minstens nog 3 maanden geldig te zijn. Ook je SISkaart en EuroCross card, bankkaart of visakaart en je studentenkaart neem je best mee. • De normen in een Marokkaanse hotel zijn niet die van bij ons. Het lijkt dan ook wenselijk om je eigen slaapzak, slaaplaken (laken dichtnaaien in de vorm van slaapzak), handdoeken,… mee te nemen.
Praktische informatie
•
0032 16 24 24 24. Voor uw ziekteverzekering op reis dient u contact op te nemen met uw mutualiteit (aanvraag EuroCross card). Ambassade van België: Avenue Mohammed El Fassi, 6 Tour Hassan Rabat : Noodnummer: + (212) 661.16.47.93 In Marokko is het altijd de Universele Tijd (UT/GMT). In de winter is het dus een uur vroeger dan in België en in de zomer 2 uur vroeger. Afdingen: Vooral voor souvenirs worden geen vaste prijzen gehanteerd. Kijk of er een echte onderhandelaar in je schuilt, doe een laag bod en kijk waar je op uit komt. Afdingen hoort er echt bij. Het water uit de kraan kun je beter niet drinken. Ook ijsklontjes kan je beter vermijden. Marokko is een islamitisch land en zoals je wellicht weet drinken de meeste moslims uit geloofsoverwegingen geen alcohol. Probeer de lokale gebruiken zoveel mogelijk te respecteren door in Marokko niet in het openbaar alcohol te drinken.
11
Praktische informatie
Deelnemerslijst | Contactgegevens
12
naam Dandois Alba Torres Balcaen Berry Bienfait Bourgeois Caballo Bausela De Dycker De Vos Debeer Decock Decoster Delmulle Dooreman van Thillo Dupont Foubert Geerts Heyerick Joos Klockocka
voornaam Joshua Rebeca Kaat Johannes Sven Carl Olga Nathalie Stijn Fabian Alien Niels Frank Debora Bart Olivier Ellen Melissa Stephanie Jiri
gsm 0472/ 75 65 93 0485/43 70 80 0496/29 03 39 0473/575501 0472/ 4186 01 0476 41 64 06 0485/43 70 37 0492/64 10 44 0472/24 71 58 0477/54 88 59 0472/48 00 14 0478/59 85 46 0475/24 35 00 0477/20 27 16 0494/12 50 32 0474/54 88 11 0472/39 71 33 0472/58 20 26 0485/75 23 82 0486/93 64 84
e-mail joshua_dandois@hotmail.com bki_dawn@hotmail.com k_balcaen@hotmail.com johannesberry@gmail.com sven_bienfait@hotmail.com carl.bourgeois@architectuur.sintlucas.wenk.be olga_hip_hop_666@hotmail.com n.dedycker@hotmail.com devostijn@gmail.com fabian.debeer@hotmail.com decockalien@hotmail.com niels_decoster@hotmail.com frank.delmulle@architectuur.sintlucas.wenk.be debbiedooreman@telenet.be bart_dupont@hotmail.com olivierfoubert@hotmail.com ellengeerts_01@hotmail.com heyerick.melissa@live.be kwebbel_2000@hotmail.com jiri.klokocka@architectuur.sintlucas.wenk.be
voornaam Barbara Evi Dirk William Eva Jan Eva Cathérine Marion Karla Tanya Marie-Laure Laurence Marc Karin Silvie Cédric Coralie Karel Karel
gsm 0472/48 19 13 0499/23 52 85 0486/99 87 16 0475/34 67 60 0479/56 74 00 0475/74 34 37 0499/37 70 31 0474/42 74 95 0486/72 64 76 0472/ 46 62 28 0475/31 34 76 0494/16 36 42 0478/20 16 09 0475/47 10 30 0494/40 12 32 0478/62 10 69 0495/10 09 53 0497/89 94 64 0472/34 39 86 0495/30 73 58
e-mail lefort.barbara@gmail.com evilefevere@hotmail.com dirkietjs@msn.com william.lievens@architectuur.sintlucas.wenk.be eva.lo@student.sintlucas.wenk.be jan@arch-janmaenhout.be matthyseva@hotmail.com catherine.menge@telenet.be menguy.marion@gmail.com karla.merckx@gmail.com tanya_meuws@msn.com marielaurepacquet@gmail.com laurenceparrein@hotmail.com marc.pinte@gent.be Karen.pottie@hotmail.com silvie.vde@hotmail.com cedricvp@hotmail.com coralie.vanpottelsberghe@gmail.com karelverm@gmail.com karel.wuytack@architectuur.sintlucas.wenk.be
Praktische informatie
naam Le Fort Lefevere Lievens Lievens Lo Maenhout Matthys Mengé Menguy Merckx Meuws Pacquet Parrein Pinte Pottie Van der Elst Van Parys Van Pottelsberghe Vermeersch Wuytack
13
Reisplanning Dag 1 | Zondag 5 februari 2012: Afspraak in de luchthaven van Zaventem om 11u30. De vlucht vertrekt om 13u00. Aankomst in Casablanca om 15u20. Er wordt tijd voorzien om euro’s te wisselen in de luchthaven van Casablanca Mohammed V Airport. Transfer naar het hotel met de bus. L’Hotel DIWAN CASABLANCA, Boulevard Hassan Seghir 31, Casablanca. Indien haalbaar nog korte stadsverkenning richting de oude medina. Dag 2 | Maandag 6 februari 2012: Excursie naar Fes met de bus en lokale gids. Bezoek van de oude medina, 14de eeuwse medrassa, souqs, Bab Boujloud, de oude ramparts,… 18u30 vertrek naar hotel in Meknes, hotel RIF.
Praktische informatie
Dag 3 | Dinsdag 7 februari 2012: Kort bezoek aan Meknes. 13u00 aankomst en bezoek van Rabat. Rabat city orientation tour. 18u30 vetrek uit Rabat richting Casablanca.
14
Dag 4 | Woensdag 8 februari 2012 Casablanca city orientation tour: Afspraak om 9u00 bij l’Association de sauvegarde du patrimoine architectural du XX° siècle au Maroc Partenaire du projet Mutual Heritage / Programme Euromed Heritage IV 14-18 av. Hassan Seghir 20000 Casablanca T : 05 26 51 58 29 De mogelijkheid wordt geboden om het boek: Le guide architectural de Casablanca (Guide de l’architecture du 20ème siècle de Casablanca) aan te kopen.
Vandaaruit vertrekken we te voet onderleiding van Laure Augereau voor een wandeling van drie uur door het stadscentrum. We bezoeken oa. het park de la Ligue arabe, De kerk sacré-coeur, vervolgens gaan we naar la place administrative daar kunnen we de wilaya en de bank bezoeken, vervolgens gaan we door naar la place des Nations Unies, voor de oude medina en we stoppen aan de bouleavrd Mohamed V bij marché central. Na de lunch is er verder een vrij bezoek van de havenomgeving, oude medina en de Europese wijk, Quartier Habbous met art deco architectuur, Notre Dame de Lourdes kerk, Ain Diab strandzone, Hasan II Moskee (tweede grootste moskee ter wereld en toegankelijk voor niet moslims), diverse markten en souqs,
Dag 5 | Donderdag 9 februari 2012: Plaats van afspraak: Bureau Jacobs Engineering SA (JESA) Imm. 5 – Zénith Millenium Lot Attaoufik, Route Nouaceur Sidi Mâarouf, 20270 Casablanca, Morocco office: +212 05 22 87 70 93 mobile: + 212 6 61 11 43 62 Om 9u00 introductie in het project “Jacobs” en “JESA”. Aansluitend een lezing over “from phosphate to fertilizers” van 9.30 tot 11h00 en daarna een lezing over « Ville Verte » van 11u00 tot 12u30: l’architecte en charge du projet Ville Verte. Réalisation du règlement d’urbanisme, Elaboration du Master Plan, Elaboration des fiches d’ilots sur la gestion des espaces publics (études et travaux), Mission de Maîtrise d’Ouvre complète Gestion des espaces verts (via un sous traitant paysagiste) (études et travaux)
Praktische informatie
Avondbezoek aan ‘les Abattoires’ en het cultureel programma van l’association racine. Er zijn mogelijkheden om daar ‘s avonds te eten. Voornamelijk ‘brochettes de viandes’.
15
Reisplanning 15u30 bezoek van enkele modernistische wijken (opdracht int. Ma). (gids Casamemoire Laure Augereau Association de sauvegarde du patrimoine architectural du XX° siècle au Maroc) Lezing op ECOLE SUPERIEURE D’ARCHITECTURE DE CASABLANCA Olivia Poussot Enseignante en Histoire de l’Art / Chargée des relations internationales
Praktische informatie
Dag 6 | Vrijdag 10 februari 2012: Om 9u00 met de bus de omgeving van de oude luchthaven verkenen. Om 11u00 afspraak in siège de la Faculté des sciences Ain Chok (Route el Jadida) met Jamal Ouchker voor de presentatie over het project “Agriculture Urbaine Casablanca”. Nadien bezoek van het pilootproject à Dar Bouazza (Production alimentaire saine et Agriculture Urbaine). Lunch op de boerderij de Dar Bouazza (couscous préparé sur le lieu par les femmes du douar).
16
Dag 7 | Zaterdag 11 februari 2012: Uitstap oude luchthaven (masterproefsite stedenbouw) + pipeline + bezoek aan Morocco ’Mall’ Casablanca, grootste winkelcentrum in Afrika. Enorm project dat valt binnen de top 20 van grootste winkelcentra (malls) in de wereld. ZORF plant export Fosfor. In de namiddag AL JADIDA + Portugees fort Dag 8 | Zondag 12 februari 2012: Vertrek naar de luchthaven om 5u15 ’s morgens. Aankomst op Casablanca Mohammed V Airport om 6u00 de vlucht vertrekt om 7u35. Aankomst in Brussel om 12u00.
Praktische informatie Figuur: les abattoires
17
Praktische informatie Marokko Marokko is een Afrikaans land met een traditionele islamitische cultuur die veel verschilt van onze westerse cultuur. Toch zijn de Europese invloeden erg te herkennen. Vooral in de meer toeristische streken van het land.
Praktische informatie
Met een oppervlakte van bijna 450 000km² (720 000km² als de westelijke Sahara meegeteld word) is Marokko iets kleiner als Frankrijk of Spanje. De bevolking telt ruim 34miljoen mensen waarvan 99% moslim is. Het overige procent zijn christenen en joden. De voornaamste talen zijn Arabisch, Berber en Frans. Maar meer en meer jongeren spreken ook Engels, vooral in de meer toeristische streken.
18
Het staatshoofd is Mohammed VI, die zijn vader Hassan II (de langst regerende vorst van Marokko) opvolgde in 1999. De politieke partijen mogen zich niet tegen de monarchie verzetten en staan momenteel onder leiding van premier Abbas El Fassi. De voornaamste exportproducten zijn kleding, vis (sardines), fosfaten (meststof) en groenten en fruit. Arabieren en Berbers De Berbers waren de oorspronkelijke inwoners van
Marokko. De Arabieren arriveerden in de 7de eeuw, om hun ideologie te verspreiden. Nagenoeg alle Berbers bekeerden zich en werden door de geaccepteerd als medemoslims. Het Berbers als taal werd onderdrukt, maar wordt de laatste tijd terug steeds populairder, hoewel Arabisch nog steeds de hoofdtaal blijft. De kolonisatie van de Fransen en de Spanjaarden heeft natuurlijk ook zijn sporen nagelaten, en dan vooral in de nu erg toeristische gebieden. In het gebied rond de Atlantische kust wordt erg vaak Frans gesproken. De Spaanse taal is wel aan een recessie toe en is dus langzaamaan aan het verdwijnen. Klimaat De periode waarin de studiereis valt is klimatologisch gezien ook in Marokko de winter. Overdag kunnen de temperaturen hier echter behoorlijk aangenaam zijn. Toch moet rekening gehouden worden met het feit dat tijdens winternachten een behoorlijke koude kan ontstaan. Sommige van de goedkopere hotels hebben geen verwarming. Hou hier dus rekening mee. Voor januari ligt de gemiddelde temperatuur overdag tussen de 17 en de 7 graden. Het aantal dagen regen komt veelal op 8 te liggen. Begin februari zal dit ongeveer gelijkaardig zijn.
Per bus: Een busreis is een fractie goedkoper als een rit met een gedeelde grand taxi. De bus legt het traject ongeveer 30% trager af, maar bied vaak wel meer comfort en veiligheid. Bussen van CTM (de nationale busmaatschappij) zijn sneller en vaak betrouwbaarder. Bovendien hebben ze vaste vertrektijden en genummerde zitjes. Per grand taxi: Dit transportmiddel is een van de beste opties in Marokko. Het is het snelste, maar vaak ook duurste transportmiddel. Meestal zijn het grote Peugeots of Mercedessen met een zestal plaatsen. Het is belangrijk
duidelijk te vermelden dat je slechts één plaats in de taxi wil, aangezien de chauffeur er soms vanuit gaat dat je alle zes de plaatsen wil, waardoor je deze ook zal moeten betalen. Een taxi proberen tegenhouden op straat is lastig, aangezien hij enkel zal stoppen als hij nog een plaats over heeft. Het is belangrijk om met de vingers aan te duiden hoeveel plaatsen in de taxi je wil innemen als je dit probeert. Soms wordt de prijs van de laatste zitplaats gedeeld door de inzittenden zodat de taxi kan vertrekken. Extra: Zebrapaden zijn in Marokko vooral esthetische dingen. Dit wil zeggen dat er weinig rekening mee gehouden wordt en enkel op kruispunten met verkeerslichten wordt er rekening mee gehouden. Hou er echter rekening mee dat zelfs daar regelmatig door een rood licht gereden wordt. Binnen het stadscentrum rijden vaak Petits taxi’s. Dit zijn meestal Fiats of Simca’s dewelke maximaal drie passagiers meenemen. Elke taxi moet voorzien zijn van een meter, en je moet erop aandringen dat deze gebruikt wordt. Elke passagier betaalt het volle tarief. De prijs wordt dus niet gedeeld. Na 20u gaat het standaardtarief vaak met 50% omhoog.
Praktische informatie
Vervoer in Marokko Per trein: Het spoorwegennetwerk is niet erg uitgebreid, maar biedt wel een uitstekend transportmiddel. De treinen zijn comfortabel en vrij snel, al is vertraging niet uitzonderlijk. De dienstregelingen hangen uit in alle grote stations en kunnen geraadpleegd worden op www.oncf.ma. Net als in België zijn er twee klassen en een ticket voor tweede klasse kost amper meer als een busticket voor dezelfde route. Kaartjes voor ‘express’treinen zijn zo’n 30% duurder, maar deze treinen leggen het traject sneller af.
19
Praktische informatie
Wegwijs in Casablanca
20
21
Praktische informatie
22
Praktische informatie
23
Praktische informatie
24
Praktische informatie
25
Praktische informatie
26
Praktische informatie
27
Praktische informatie
Praktische informatie Casablanca Marokko’s grootste stad en commerciële hoofdstad CASABLANCA (‘Dar el Baida’ op zijn Arabisch) is tevens de grootste haven van de Maghreb en is drukker dan Marseille, dat ervoor model stond.
Praktische informatie
In 1906 telde de stad slechts 20.000 inwoners. Toen de Franse troepen hier in 1907 landden en vijf jaar later hun protectoraat vestigden, was Fez het commerciële centrum en Tanger de belangrijkste haven. Als Tanger niet in internationale handen was gevallen, zou dit waarschijnlijk nog steeds zo zijn. De eisen van een onafhankelijke koloniale basis dwongen de Fransen echter een nieuwe plek te zoeken. Casa, dat in het vruchtbaarste gebied van het land ligt en rijk is aan delfstoffen, was toen een vanzelfsprekende keuze.
28
Oppervlakkig gezien lijkt de huidige stad met zijn 3 miljoen inwoners op een willekeurige grote Zuid-Europese stad. Als je vanuit het zuiden of zelfs Fez of Tanger komt, vallen de kosmopolitische beachclubs en de vrijwel volkomen afwezigheid van sluiers op. Maar achter deze ‘Europese’ indruk gaat een stad schuil die voornamelijk uit eerstegeneratie-migranten bestaat - en nog steeds een aanzienlijke migratie van het platteland aantrekt - met
alle sociale problemen van dien. Naast zijn welvaart en prestigieuze projecten - zoals de Hassan II-moskee - stond Casablanca lange tijd bekend om zijn extreme armoede, prostitutie, misdaad, sociale onrust en de bidonvilles (sloppenwijken), die je aan beide zijden van het spoor ziet als je per trein de stad inrijdt. Oriëntatie en informatie Casa kan een overweldigende stad zijn als je net arriveert, maar als je eenmaal in het centrum bent, is het eigenlijk heel gemakkelijk omje er te oriënteren. Alles is geconcentreerd rond een groot openbaar plein, de Place Mohammed V, en de meeste slaap- en eetgelegenheden en enkele bezienswaardigheden bevinden zich in de straten die erop uitkomen. Enkele straten noordwaarts ligt de nog deels ommuurde oude medina, het enige wat rond 1907 nog van Casablanca over was. Verder naar het zuiden ligt de wijk Habous: de nieuwe medina die door de Fransen is opgezet.
Goede, maar prijzige plattegronden van GrootCasablanca zijn in boekwinkels verkrijgbaar. Voor vertrek kan je alvast de website www.casablanca. ma raadplegen. Dit is een Frans portal met informatie over en nieuws uit Casablanca. Oude en nieuwe straatnamen De namen van de belangrijkste pleinen van Casa - de Place Mohammed V en Place des Nations Unies vormen een bron van verwarring. In 1991 verklaarde Hassan II dat de oude Place des Nations Unies (waar de belangrijkste openbare gebouwen van de stad staan) voortaan Place Mohammed V zou heten, terwijl de oude Place Mohammed V (het plein naast de medina) de naam Place des Nations Unies kreeg. Ook elders in Marokko zijn veel van de oude Franse straatnamen gewijzigd in Marokkaanse straatnamen, maar veel mensen - evenals sommige plattegronden -
gebruiken nog de oude namen. Belangrijke wijzigingen zijn: Rue Branly - Rue Sharif Amziane Rue Claude - Rue Mohammed el Qorri Rue Colbert - Rue Chaouia Rue Foucauld - Rue Araibi Jilali Rue de I’Horlogé - Rue Allal Ben Abdallah Leuk weetje Een van de bekendste feiten over Casablanca is dat het niet de locatie vormde van Michael Curtiz’ film A Night in Casablanca: die werd volledig in Hollywood opgenomen. Warner Bros, dat gepikeerd was dat de film door de Marx Brothers werd gefilmd, eiste het gebruiksrecht op de naam Casablanca op - wat voor de stad een ramp had kunnen zijn. De film heeft zijn langdurige succes uiteraard te danken aan de romantische spanning tussen Humphrey Bogart en Ingrid Bergman, maar toen de film werd uitgebracht, kreeg deze enorm veel extra publiciteit doordat Casablanca en Marokko veel in het nieuws waren. Terwijl de film in november 1942 werd voltooid, startten de geallieerden Operatie Toorts, waarbij 25.000 troepen op de kust ten noorden en zuiden van Casablanca
Praktische informatie
Naar het westen, langs de kustweg voorbij de Hassan II-moskee, ligt de strandvoorstad Aïn Diab.
29
Praktische informatie
landden, in Kenitra, Mohammedia en Safi. De door generaal Eisenhower aangevoerde troepen bestonden voornamelijk uit Amerikanen, die volgens Roosevel minder snel door het Franse Vichyregime beschoten zouden worden dan de Britten. In januari 1943, in de week dat de film in Los Angeles in première ging, vond er nog een gelukkig toeval plaats. Alle nieuwsberichten spraken op dat moment over de Conferentie van Casablanca, een door Churchill en Roosevelt georganiseerde bijeenkomst van geallieerde leiders in Anfa, buiten Aln Diab. In het huidige Casablanca doet niets meer aan deze gebeurtenissen - en de film - denken.
30
Uitgaan in Casablanca
Vrouwen die rustig iets willen drinken, kunnen het wel vergeten. Twee uitzonderingen waar je ongeachtje geslacht gezellig iets kunt drinken zijn ’La Bodéga’ (ma-za 12-16 en 19-0.30 uur) en het iets verfijndere ‘Rick's Café’ (zie blz. 311). Het Seamen's Centre op de Boulevard Moulay Abderrahman is eigenlijk alleen voor leden en mariniers, maar ze laten doorgaans ook toeristen toe. Het is een redelijk goede bar met een pooltafel en ontspanningsruimte. Hotelbars die je kunt proberen zijn die in het Transatlantique, Windsor en Noailles. Van de gewone bars in de stad is vooral Au Petit Poucet, 86 Boulevard Mohammed V, naast het restaurant met dezelfde naam, tamelijk relaxed. Er zijn er ook een paar rond bioscoop Rialto. Als je eens een typisch drinkhol
met alleen mannen wilt bezoeken, vind je een hele rij naast La Bodéga, langs de Rue Allal Ben Abdallah achter de Marché Central. Nachtclubs zijn doorgaans tussen 22 en 3 uur geopend, de toegang bedraagt gemiddeld 100 dh. Dansclubs worden meestal met 'disco' aangeduid, terwijl een 'nightclub' vaak een plek met tafeltjes en een podium is, zoals het ordinaire La Arizona in de Rue el Amraoui Brahim, naast Hótel Excelsior (vrouwen willen hier niet komen). De dansclubs van vijf sterrenhotels, zoals Black House van het Hyatt Regency en Caesar van het Sheraton, zijn prijzig en trekken een publiek aan dat goed in de slappe was zit. In de zomer vindt het uitgaansleven vooral in Aïn Diab aan de kust plaats. Topclubs zijn Le Tube op 1 Boulevard de la Corniche, Velvet ernaast op nr. 3, Le Village op nr. 11 (dat vooral door homo's wordt bezocht), het duurdere La Notte op nr. 31 en Metropolis in Hótel Suisse, aan, de kruising van de Boulevard de la Corniche en Boulevard Biarr itz. Calypso op 61 Boulevard de la Corniche is iets relaxter: meer een bar met een dansvloer dan een disco.
Praktische informatie
Casablanca heeft een nogal ongrijpbaar uitgaansleven, tenminste in het centrum, waar de meeste clubs een tikje ordinair zijn. Bars zijn er in overvloed, maar worden zoals gewoonlijk vooral door mannen bezocht.
31
Culinair Marokko Marokkaanse maaltijden beginnen met een dikke, stevige soep. meestal is dat harira, een pittige soep met bonen en granen. Het hoofdgerecht bestaat voornamelijk uit kebabs (brochettes) met fijngesneden salade. De gespecialiseerde soepeettenten kan je vaak herkennen aan de stapels kommen voor de deur. Bisara is een andere soep (erwtensoep) die naast harira vaak geserveerd wordt.
Praktische informatie
Een tajine moet je natuurlijk zeker eens geproefd hebben tijdens je verblijf in Marokko. Een tajine is een eenpansgerecht in een aardewerken pot. Klassiek bestaat dit gerecht uit lamsvlees met pruimen en amandelen, of kip met olijven en citroen.
32
Een snack of ontbijt kan je halen bij een bakker of een kruidenier. Harsha (brood met een korrelige korst), Melaoui of Msimmen (dun uitgerold brood besprekeld met olijfolie), en Baghira (brood met veel gaten) zijn traditionele broden die kunnen aangevuld worden met dadels, olijven of zachte witte kaas (ejben). Soms staat er ook pastilla op het menu. Dit is een pastei met sappige duif in een krokant filodeeg dat bestrooid is
met suiker of kaneel. Het is de specialiteit in Fez. Er is natuurlijk ook de beroemde couscous, een Berbers gerecht, bestaande uit gestoomd griesmeel met groenten en schapenvlees of kip. Restaurants zijn gewoonlijk open van 12 tot 15uur en van 19 tot 23 uur. Al kunnen er ook eetgelegenheden gevonden worden die andere openingsuren hanteren. Vegetariërs kunnen in Marokko maar op weinig begrip rekenen, hoewel de meer toeristische gebieden wel beseffen dat niet alle toeristen vlees eten. Wat je kan zeggen als je eten besteld is : ‘la akulu lehoum (wala hout)’, of ‘je ne mange aucune sorte de viande’. Je kan hierbij uitleggen dat vegetarisme een deel uitmaakt van je religie, wat vaak meer begrip tot gevolg zal hebben. Fruit is in overvloed te vinden in Marokko, en dat in alle seizoenen. Dadels en cactusvijgen zijn de meest voorkomende en streekeigen vruchten die quasi overal te vinden zijn. De nationale drank is muntthee, de zogenaamde
‘Whisky Marocain’: atay deeyal naanaa. Er gaan grote hoeveelheden suiker in deze thee, maar je kan deze ook vragen met weinig suiker ‘shweeya soukar’ of zelfs zonder suiker ‘ble soukar’.
In de lokale bars wordt meestal bier gedronken, en dan vooral ‘Stork’ en’ Flag’.
Vruchtensappen zijn alom vertegenwoordigd in het land. Als je hier geen suiker bij wil mag je dat niet vergeten vermelden. Verder zie je af en toe ‘Leben’ staan, wat wijst op zure melk. Dit is lekkerder dan het klinkt en helpt uitstekend tegen maagpijn.
Over het algemeen zijn vrouwen minder welkom in bars allerhande, maar in de hippere bars van Casablanca, of in de bars van toeristenhotels vormt dit geen enkel probleem. Marokkaanse wijn is vaak vrij zwaar en kan het best gedronken worden bij een maaltijd. Clairet de Meknes, Beauvallon, Cabernet, Ksar en Guerrouane zijn enkele van de betere merken.
Praktische informatie
Als je mineraalwater wil moet je vragen naar het merk. Sidi Harazem en Sidi Ali zijn de meest bekende merken, en ook Coca-Cola brengt water op de markt onder de naam ‘Ciel’.
33
Culinair Casablanca Als je wat meer te besteden hebt, biedt Casablanca de beste restaurants van Marokko. Als je een beperkt budget hebt, is er minder keuze, maar er zijn voldoende kiprotisserieën en snackgelegenheden, dus zul je niet van de honger omkomen.
Praktische informatie
De stad staat ook bekend om zijn patisserieën, waarvan veruit de beroemdste Cilteaux Bennis is, op 2 Rue Fkih el Gabbas, in het Quartier Habous. In de stad zelf is een van de bekendere Le Blé d'Or op 38 Rue Prince Moulay Abdallah.
34
Ook ijssalons zijn populair: een van de beste is Oliveri op 132 Avenue Hassan Il, dat ook een tamelijk chic café is. Centraler gelegen is Stella, op de hoek van de Rue Mohammed el Quorri en Avenue Houman Fetouki. Je kunt er alleen afhalen, maar ze hebben meer dan 80 smaken (hoewel er per dag maar 20 verkrijgbaar zijn) en zelfgemaakte hoorntjes. Restaurants Naast de hier vermelde restaurants zijn er goedkope eettentjes in de oude medina, en als je zelf een maaltijd wilt samenstellen, vind je in de Marché Central (dagelijks
open van 6u-14u) op de Rue Chaouia de beste producten van Marokko. Centrum AI Mounia - 95 Rue du Prince Moulay Abdallah Excellente traditionele Marokkaanse keuken, geserveerd in een salon of in de tuin. Je kunt er uitstekend eten voor 250 dh. Gesloten op zondag. Gemiddeld tot prijzig. La Bodéga - 127 Rue Allal Ben Abdallah Levendige, theaterachtige eetgelegenheid met Spaanse keuken, waaronder diverse tapas van zeevruchten, fajita ‘s, burrito’s en gegrilde steaks. Het kan er vrij druk zijn. Beneden zijn een bar en dansvloer (dinsdagavond = salsaavond). Je komt hier meer voorde sfeer en de alcohol (inclusief sangria) dan voor het eten zelf. Gesloten op zondag. Gemiddeld tot prijzig. La Brasserie Bavaroise - 129-131 Rue Allal Ben Abdallah Brasserie in Franse stijl met goede keuze aan vis- en vleesgerechten en een dagspecialiteit. Gesloten op zaterdag Prijzig. La Corrida - 35 Rue el Arrar (Rue Gay Lussac)
La Tuffe Blanche - 57 Tahar Sebti Een van de weinige overgebleven joodse eetgelegenheden. Serveert koosjer voedsel en alcohol. Vlak bij Hötel Guynemeren Hötel de Paris. Niet duur tot gemiddeld. Le Buffet - 99 Bd Mohammed V. Snel, schoon en populair, met een redelijk menu du jour van 65 dh. Niet duur tot gemiddeld. Le Dauphin - 115 Bd Félix Houphouët Boigny Populair visrestaurant dat al geruime tijd bestaat. Je moet op je beurt wachten of reserveren. Gemiddeld tot prijzig (menu 115 dh). L’Entreciite - 78 Av Mers Sultan. Franse keuken in een ontspannen Drankvergunning. Gemiddeld tot prijzig.
ambiance.
Le Petit Poucet - 86 Bd Mohammed V. Een vleugje oud-Casablanca. Frans restaurant ingericht als een Parijse salon uit de jaren twintig (wat het ooit was), waar de Franse piloot en schrijver Saint-Exupéry vaak vertoefde tussen twee postvluchten naar de Sahara door. De muren zijn opgesierd met enkele van zijn ingelijste schetsen. Je komt hier eerder voor het decor dan voor het eten, dat lekker maar niet speciaal is, hoewel de soupe à l’oignon tamelijk goed is. Gemiddeld (ernaast zit een veel goedkopere, snackbar). L’Etoile Centrale - 107 Rue Allal Ben Abdallah Het meest ‘Iocal’ van alle restaurants in deze straat, met een spartaans interieur, maar aangename sfeer. Serveert een keuze uit vier pastilla’s en dertien lams- of kiptajines (of duif, konijn of vis, als je van tevoren bestelt). Gemiddeld. Le Tonkin - 34 Rue Prince Moulay Abdallah Restaurant op de 1ste etage in het voetgangersgebied van de straat. Chinees en Vietnamees eten, inclusief varkensvlees, in een ‘exotische ambiance’. Gemiddeld, met vaste menu’s (waaronder een vegetarische) van 80125 dh.
Praktische informatie
Spaans restaurant, gerund door een Spaans-Frans stel. Serveert gazpacho, tortilla, gevulde pijlinktvis, visbrochettes, en zarzuela (visstoofschotel). ‘s Zomers kun je in de tuin eten. Gesloten op zondag. Gemiddeld (lunchmenu 55 dh).
35
Matsul JM Suites hotel + 161 Av Moulay Hilssan Meer een sushi bar (compleet met lopende band, sushi’s 29-59 dh) dan een restaurant, hoewel er ook tempura, teriyaki en biefstuk met wasabi wordt geserveerd. Gemiddeld. Okad - 433 Bd Mohammed V. Een nieuw restaurant dat redelijk geprijsde verse vis serveert, zoals zeevruchtensalade of garnalen met pilipili. Dagelijks open van 12u tot 22u. Niet duur tot gemiddeld.
Praktische informatie
Ostrea - Port de Pêche Verstopt in de haven, maar verdient een grotere bekendheid, vooral om zijn oesters uit Oualidia. Ook heerlijk verse zee- of rivierkreeft (per gewicht) en zelfs kikkerbilletjes à la provençale. Gemiddeld tot prijzig.
36
Rick’s Café - 248 Bd Sour Jdid, achter de Bd des Almohades Gevarieerde kaart met Marokkaanse, Franse en Californische gerechten, waaronder kippastei en fishand-chips. De pianist (Issam) creëert elke avond, behalve op maandag, een muzikale jarenveertig- en -vijftigsfeer en lijkt er nooit moe van te worden het onvermijdelijke ‘As Time Goes By’ te spelen. Duur, met kitscherige souvenirs. Rôtisserie Centrale - 36 Rue Chaouia Het beste van een aantal kip-aan-het-spittentjes in dit
gedeelte van de straat tegenover de Marché Central. Kip, friet en salade kosten je hier niet meer dan 30 dh. Snack Amine Adam - 5 en 22 Rue Chaouia Café-restaurant met twee locaties. Nr. 22 is gespecialiseerd in gerechten als paella en gebakken vis, nr. 5 in brochettes en gegrilde kip. Niet duur. Snack Boule de Neige - 72 Rue Araibi Jilali Smakelijke, goedkope gerechten, waaronder kip, lever, hart, shoarma en op vrijdagen: couscous. Sqala - Bd des Almohades. Een duurder caférestaurant te midden van aangename tuinen, in een 18de-eeuws bastion in de medinamuur, compleet met kanonnen. Ontbijtmenu’s (75 dh) 8.3012 uur, de hele dag sappen, koffie en (kruiden)thee, maaltijden 12-16 uur en 19-24 uur. Prijzig. Aan de kust A Ma Bretagne - Sidi Abderrahmane, 2 km ten westen van Aïn Diab. Franse gastronomen komen puur voor dit restaurant naar Casa, gerund door André Halbert, een van de drie Maîtres Cuisiniers de France in Afrika en uitgeroepen tot beste Franse kok van het continent. Specialiteiten zijn
huîtres au champagne en salade de l’océan au foie gras. De plek is prachtig, vlak bij het eilandje Marabout de Sidi Abderrahmane. Uiteraard niet goedkoop, gemiddeld 350 dh of meer pp. Drankvergunning. Gesloten op zondag. Essad - 39 Bd de la Corniche, Aïn Diab Voornamelijk vlees, waaronder lever, hart en steak, maar desgevraagd ook gebakken vis. Drankvergunning. Niet duur tot gemiddeld. Le Poisson - 59 Bd de la Corniche, Aïn Diab Een goede plek voor vis en zeevruchten. Grote keuze aan garnalen, langoustines en schelpdieren (mosselen, oesters, scheermesjes), ofeen stoolpot van zeevruchten of koude schotel. Prijzig (menu 150dh).
Praktische informatie
Notre Alsace - 59 Bd de la Corniche, Ain Diab Een aangename bar-restaurantbrasserie met een ruime keuze aan vis- en vleesgerechten. Gemiddeld.
Figuur: IJsalon Oliveri
37
Cultuur en omgangsvormen in Marokko Marokkanen zijn uiterst gastvrij en verdraagzaam, en hoewel bepaalde kledij op het platteland voor problemen kan zorgen is dit in de steden niet het geval. Toch blijft het steeds beter niet te blote kledij te dragen. Knielange rokken en topjes kunnen voor meisjes, maar verhogen de kans op lastig gevallen worden. Best worden de benen tot aan de knieën, en de schouders bedekt. Ook voor mannen zijn mouwloze t-shirts en shorts tot boven de knie minder gangbaar. Toch valt dit in de steden zoals Casablanca erg goed mee.
Praktische informatie
Het is een traditie in Marokko dat je fooien geeft. Obers in cafés vaak 1dh, en in restaurants 5dh. Alles daartussen is gangbaar, en hoewel het niet overal verwacht wordt waarderen de mensen het wel.
38
Moskeeën zijn niet toegankelijk voor westerlingen, met als uitzondering de Hassan II moskee in Casablanca. Met wat geluk kan je een glimp opvangen van een andere moskee door een toevallig openstaande deur, maar hier moet je mee opletten. Dit wordt namelijk niet overal gewaardeerd. Hetzelfde geldt voor de talloze witgepleisterde koubba’s (graven van maraboets), meestal met een koepel. Ook begraafplaatsen zijn off-limit.
Het verschil in gender is in Marokko nog sterker afgebakend als bij ons. Dat wil zeggen dat de vrouw nog steeds als onderdanig beschouwd wordt. Toch is dit bij de jeugdigere generatie in Casablanca aan het verdwijnen. Toch kan het voorkomen dat je als vrouw wat lastig gevallen wordt. Beleefd en formeel reageren kan reeds veel van de problemen oplossen. Gefluit en geleverde commentaar zal vaker voorkomen als aanrakingen. Vooral dat laatste mag niet getolereerd worden. Het vermijden van oogcontact, het dragen van een hoofddoek (die bedoelt is als bescherming van de vrouwen, en niet om de vrouw te onderdrukken), en in extreme gevallen het uitroepen van ‘Shooma!’ kan helpen om ongewenste zaken te vermijden. Roken in het openbaar is voor mannen geen enkel probleem. Vaak wordt het bij vrouwen wel aanzien als beschikbaar zijn voor seks. Let hier dus wat mee op. Het moet benadrukt worden dat de stedelijke omgeving (zoals Casablanca) op dit vlak erg goed meevalt, en dat je dus niet moet panikeren.
Handige tips
Let op met ritselaars en gidsen. Zij proberen je vaak naar winkels te leiden waarvan zij een procent krijgen als je iets aankoopt. Heel af en toe zal iemand voorstellen je te gidsen in de medina, om dan op een gegeven moment geld te vragen om je er terug uit te leiden. Aarzel op dat moment niet om anderen aan te spreken of zelfs te dreigen met de politie. Fotograferen moet met de nodige voorzichtigheid gebeuren. Niet iedereen stelt het op prijs dat er foto’s genomen worden van hem of haar. Soms kan het voorkomen dat iemand je geld vraagt voor het nemen van een foto. Het is steeds beter eerst toestemming te vragen. Postzegels kunnen soms gekocht worden samen met postkaartjes, of in ‘tabacs’. De post is gemiddeld 7 tot 10 dagen onderweg.
Ambassade: Tour Hassan, Avenue Mohammed El Fassi, 4-6 (ex. Avenue de Marrakech), 10000 Rabat, 0537 268060 Consulaat: Rue Al Farabi 9, 20070 Casablanca, 0522 431 780 Marokko bevindt zich in de tijdszone UTC, in Marokko is het dus één uur vroeger dan in België (=UTCS+1).
Praktische informatie
Afdingen kan op alle goederen die je aankoopt, behalve in een supermarkt of op levensmiddelen. Let hierbij echter op dat je nooit een prijs vermeld die je niet wil betalen, en dat je altijd meer zal betalen als de plaatselijke bevolking.
39
Betalen met de Marrokaanse Dirham De dirham is de munteenheid van Marokko. De koers wordt vastgelegd door de overheid en de munt is niet terug te vinden op de internationale markt. Een dirham is onderverdeelt in 100 centimes, en de prijzen worden vaak in centimes weergegeven.
Praktische informatie
Dirham is afgeleid van het Oud-Griekse drachme, wat een handvol betekent.
40
De eerste munten die circuleerden in het gebied van Marokko, waren munten van het Romeinse Rijk. Tijdens de overheersing van het land door verschillende Arabische legers en families, werden de daarbij behorende munten gebruikt. In 1881 reformeerde Moulay-Hassan de monetaire organisatie van Marokko met de uitgave van de Rial Hassani (MAH), die gelijk was aan 10 Franse franken. In het begin van de 20e eeuw was het land verdeeld in verschillende protectoraten, zodat Franse, Spaanse en Britse munteenheden ook legaal in het land werden gebruikt. In Spaans-Marokko werd de Spaanse peseta, ook na de onafhankelijkheid, tot in 1958 gebruikt naast de in 1956 gevormde Marokkaanse frank, die een verhouding van 1:10 peseta’s had. De Franse frank werd gebruikt in het Franse gedeelte. Van
1914 tot 1924 werden daar Algerijnse franken gebruikt. In 1959 werd voor geheel Marokko de Marokkaanse dirham ingevoerd in een verhouding van 1 dirham: 100 frank. Aangezien de westelijke Sahara geannexeerd is door Marokko, is de Marokkaanse dirham ook daar de nationale munteenheid. Zorg ervoor dat je zo weinig mogelijk dirhams overhoud aan het einde van je reis. Je kan de resterende dirhams inruilen op de luchthaven (je kan er niet mee betalen in de taxfreewinkels), maar soms vragen ze naar transactiebonnen van de bank. Van het oorspronkelijke bedrag kan soms maar 50% ingewisseld worden. Je mag niet meer dan 1000 dirham in- of uitvoeren. Geldautomaten aanvaarden Visa, Mastercard, Cirrus en Plus. Huidige wisselkoers (27 januari 2011) 1 Dirham = 0,08979 â‚Źuro 100 Dirham = 8,9786 â‚Źuro
50 dirham = 4,49 €uro
100 dirham = 8.98 €uro
200 dirham = 17.96 €uro
Praktische informatie
20 dirham = 1,80 €uro
5, 10, en 20 Santimat, 1/2, 1, 2, 5 en 10 dirham
41
Marrokaans voor beginners... De officiële landstaal van Marokko is het Marokkaans – Arabisch, kortweg het Marokkaans genoemd, met plaatselijke dialecten als het Derija en Berbers. De tweede taal van Marokko is het Frans.
Met enkele basiswoordjes Frans zal je al heel ver geraken in Casablanca, maar omdat het altijd leuk is om de eigen taal te spreken vind je hieronder een klein overzichtje van enkele courante woorden en zinnen in het MarokkaansArabisch.
Praktische informatie
Met dank aan: Salaheddine Ellloukmani
42
Nederlands Hallo
Frans Bonjour
Goede morgen
Bonjour
Goede avond
Bonsoir
Goede nacht
Bonne nuit
Hop hop Ik spreek geen Marokkaans. Ja Neen Dank u Alstublieft
allé Je ne parle pas Marocaine. Oui Non Merci bien S’il vous plaît.
Marokkaans - Arabisch salaam aleikum antwoord hierop: aleikum salaam Sabah al khayr antwoord hierop: sbah al khayr Masa’a al khayr (‘KH’ uitgesproken zoals in ‘Khalid’) Tasbah ‘ala khayr (‘KH’ uitgesproken zoals in ‘Khalid’) Jallah Ana manahdarch l’arbiya Ayieh La Chokrane! Tafadal
Santé
Excuseer me Mag ik u iets vragen?
excusez-moi Est- ce que je peux vous demander quelque chose ?
Kan u mij helpen?
Pouvez-vous m’aider ?
De rekening aub. Wat kost dat?
L’addition s'il vous plaît. Ça coute combien?
Hoe laat is het?
Quelle heure est-il?
Ik weet het niet. Ik kom uit België We gaan eten
Je ne sais pas. Je viens de la Belgique On va Manger
koffer de markt de bus brood
La valise Le marché Le bus Du pain
Besaha (wordt ook gezegd wanneer men begint te eten en/of te drinken) Antwoord hierop: Allah i’tik Saha Smahli (= sorry) Smahli, radi n’ ndomandilek chi hazja (de ‘R’ in ‘radi’ op z’n Frans uitspreken) Ila briti t’awni (de ‘R’ bij briti op z’n Frans uitspreken) U kunt gewoon ‘l’addition’ zeggen in het Arabisch. Ch’hal taman? (taman = prijs) (de ‘CH’ uitspreken zoals in ‘Dash’) Ch’hal seha (de ‘CH’ uitspreken zoals in ‘Dash’) Mana’raf Ana m’n Belgika (Ana = ik) Radi nroho Naklo (de ‘R’ in ‘radi’ op z’n Frans uitspreken) Valiza Soek Tobis lghobz
Praktische informatie
Gezondheid
43
water soep thee koffie fruitsap croissants frisdrank Waar in de stad verblijft u het liefst? Teken eens uw droomhuis. Woont u hier graag?
Praktische informatie
Met hoeveel woont u hier? 1 2 3 4 5 44 6
L’eau Soupe Thee Du Café Jus de fruits Les croissants Des boissons rafraichîssantes
Lma Soppa Atay Kahwa Al ‘asir Les croissants Machrobat (de ‘CH’ uitspreken zoals in ‘Dash’) Quelle est la place dans la ville Achmen blasa f'el madina li tat'azjbak? que vous amiez le plus? Vous pouvez dessiner votre Ila bghiti t dessiner dar li tat’a’zjablek. Chokrane. maison de rève? Vous aimiez habiter ici? Wach tathab sakn hnaya ? (de ‘CH’ uitspreken zoals in ‘Dash’) Vous habiter ici avec combien? Ch’hal rakoem saknin hnaya ? (de ‘CH’ uitspreken zoals in ‘Dash’) Un/une wahed deux zoezj trois tlatta quatre Rabha cinq Khamsa six Satta
sept huit neuf dix
Sabha Tamanya Tis’ a ‘achra (de ‘CH’ uitspreken zoals in ‘Dash’)
Praktische informatie
7 8 9 10
45
03 | Wandelroutes
Wandelroutes 48
Kaart: Wandelroute Fes
Fes De medina van Fes is door de Unesco uitgeroepen tot cultureel erfgoed van de mensheid. De smalle straatjes zijn verboden voor gemotoriseerd verkeer. Het vervoeren van zware goederen wordt enkel gedaan met ezels. De medina is ongestructureerd en je kan er snel
in verdwalen, dit door zijn meer dan 1000 doodlopende straatjes. Indien je verdwaald zijn er voor de toeristen keurig routes uitgestippeld, die je naar een bepaalde poort kan volgen.
2 | Batha Museum
3 | Medersa Bou Inania
De belangrijkste toegangspoort tot de wijk Fes el-Bali. De poort dateert van het begin van de 20ste eeuw maar is nagebouwd zoals de poorten vroeger waren. De ene kant van de poort is blauw betegeld en de andere kant groen. De poorten zijn prachtig versierd met hoefijzerbogen, waarin bloemen en andere patronen zijn gegraveerd.
Het gebouw is een 19de eeuws zomerpaleis dat in 1916 omgebouwd is tot een museum. Batha museum herbergt een uitstekende collectie van traditionele Marokkaanse kunst en kunstnijverheid. Ook de tuin is zeker het bezichtigen waard. Toegang: Dh10
Dit gebouw uit de 14de eeuw werd vroeger gebruikt als moskee, internaat en als school maar is momenteel niet meer in gebruik, wat als voordeel voor toeristen heeft dat het bezocht mag worden door niet moslims. Het is duidelijk te zien waar de gebedszaal, de klaslokalen en woonruimtes voor de studenten waren. Alles is georiĂŤnteerd naar de binnenplaats met een fontein. Het gebouw is van binnen prachtig versierd met marmeren vloeren, lijtegels, glas-inloodramen en de hoofdingang gemaakt van hout is 49 bewerkt met mooie figuren.
Wandelroutes
1 | Stadspoort Bab Boujeloud
50
Wandelroutes
5 | Moskee Karaouiyne
6 en 7 | Tanneries (leerlooierijen)
Moulay Idriss Zawiya is de meest vereerde bedevaart plek van Marokko. Niet Moslims mogen niet binnen. Maar de gevels van het gebouw zijn al de moeite waard om te gaan bekijken. Rond het gebouw zijn prachtige beeldhouwwerken en geschilderde houten veranda’s te bezichtigen.
Midden in de wijk Fes el-Bali vindt u dit prachtige oude gebouw dat in 859 werd gebouwd. De moskee is verbonden met de universiteit van Al Karaouine en omdat deze universiteit de oudste onderwijsinstelling ter wereld is heeft het Guinness Book of Records deze opgenomen in zijn lijst. Hoogtepunten zijn de gebedsruimte die bestaat uit meer dan 50.000 tegels die speciaal zijn gemaakt voor deze moskee en de gebedsruimte die plaats biedt voor 20.000 gelovigen.
Fes is ook bekend van zijn leerlooierijen, hoewel dit niet enkel in Fes voorkomt. Deze leerlooierijen liggen meestal verscholen achter winkels die leerproducten verkopen. Meestal kan er van op het dakterras van deze winkel uitgekeken worden naar kleurbaden. Vanaf het terras kun je alle stadia zien en ruiken, van het bewerken, schoonmaken en kleuren van het leer.’s Morgens is het beste tijdstip om foto’s te maken, omdat de kleurbaden dan vol zijn. Wandelroutes
4 | Moulay Idriss Zawiya
Figuur: Leerlooierij in Fes
51
Wandelroutes 52
Kaart: Eetgelegenheden Fes
1 | Café Clock
2 | Thami’s
3 | Le Kasbah
4 | Restaurant Bouayad
Het café uitgebaad in een gerestaureerde herenhuis serveert diverse menu’s, waaronder: gegrilde broodjes, vegetarische gerechten, kameel hamburger, heerlijke cakes, taart, … De prijzen variëren tussen 55 Dh en 80 Dh. Gelegen in 7 Derb el-Mergana Talaa Kebira.
Het restaurant is gelegen nabij de Bab Boujeloud, op een hoek onder een moerbeiboom. Het is bekende voor zijn Kefta tajines (gekruide gehaktbal), gebakken vis met gestoofde bonen. Het restaurant is gelegen in de Rue Serrajine. De kostprijs bedraagt tussen 30 – 70 Dh.
Het restaurant die bestaat uit meerdere verdiepingen ligt aan Bab Boujeloud. Op de bovenste verdieping van het restaurant kijkt men uit over de medina, waardoor het een goede plek is om te ontspannen en te eten. Op de menu hebben ze tajines en vlees van de grill. De prijzen variëren tussen 40 Dh en 70 Dh. Gelegen in Rue Serrajine.
Het restaurant is net binnen de stadsmuren gelegen, nabij Bab Boujeloud. Is meer populair bij toeristen dan lokale bewoners, maar tocht opteren ze voor zeer traditionele Marokkaanse gerechten ten serveren waaronder hun specialiteit vis tajine. Gelegen in Rue Serrajine. De kostprijs bedraagt tussen 40 – 60 Dh.
Wandelroutes
Fes | eetgelegenheden
53
Wandelroutes 54
Kaart: Wandelroute Meknès
Meknès
2 | Place El Hedim
3 | Bab Mansour
Place Lalla Aouda is gelegen achter Bab Mansour en werd vroeger Mechouar (parade grond) genoemd. Het plein deed in de tijd van Moulay Ismail dienst voor militaire doeleinden. Nu heeft het een puur esthetische functie met aan de zuidzijde een tuin.
Het plein is gelegen in het hart van de medina en is gelegen voor Bab Mansour. Het plein werd oorspronkelijk door Moulay Ismail gebruikt voor Koninklijke aankondigingen en openbare terechtstellingen. Aan de oost zijde is het plein begrenst door een hoge muur. De westelijke kant van het plein wordt geanimeerd door de overdekte markt.
De focus van Place El Hedim is de grote poort van Bab Mansour, die bestempeld wordt als de grootste poort van het Marokkaanse keizerrijk . De poort werd voltooid door de zoon van Moulay Ismail’s, Moulay Abdallah, in 1732. Toegang door de poort is niet mogelijk, maar aan linker zijde is er wel een kleine poort die verbinding geeft naar Place Lalla Aouda.
4 | Tombe van Moulay Ismail Achter Bab Mansour is de rustplaats van de sultan Moulay Ismail’s, die Meknès tot hoofdstad maakte in de 17e eeuw. De toegang naar de rustplaats is gekenmerkt door een reeks sobere, verschillende hofjes. Daarentegen is de grafhal zelf royaal afgewerkt. Open vanaf 8u30 tot 12u.
Wandelroutes
1 | Place Lalla Aouda
55
5 | Dar Jamaï Museum Sinds 1920 is in het paleis van Dar Jamaï het “Administration des Beaux Arts” ondergebracht. De exposities omvatten traditionele keramiek, sieraden, tapijten en textiel. De “koubba” (koepel van het heiligdom) is ingericht als een traditionele salon compleet met luxe tapijten en kussens. Wandelroutes
Open vanaf 9u tot 12u.
56
Kaart: Wandelroute Medina Meknès
6 | Medersa Bou Inania
Gelegen in Rue Najjarine en is open vanaf 9u tot 12u.
Kaart: Wandelroute Medina Meknès (luchtfoto)
Wandelroutes
Tegenover de grote moskee is het Medersa Bou Inania gelegen. Merenid monumenten onderscheiden zicht door hun prachtige interieurs. Het gebouw werd voltooid in 1358 door Bou Inan, naar wie het dan ook genoemd is. Deze Medersa is een goede weergave van de klassieke Marokkaanse decoratieve stijlen.
57
Wandelroutes 58
Kaart: Rabat
Rabat 5 4 3
1 | Ru誰nes de Chellah 2 | Tour de Hassan & Mausoleum Mohammed V 3 | Medina de Rabat (zie kaart 2) 4 | Kabah des Ouda誰as 5 | Bab al Bahr Stadsvernieuwingsprojecten Busroute Wandelroute
1
Kaart: Stadswandeling Rabat
Wandelroutes
2
59
B E Z I E N S WA A R D I G H E D E N
Wandelroutes
necropool chellah De necropolis Chellah werd gebouwd op de oude Romeinse stad Sala. Deze uitgestrekte begraafplaats wordt afgebakend door imposante vestingmuren. De necropolis is het werk van Meriniden in de 14e eeuw. Samenspel van Romeinse en Arabische architectuur.
60
Moderne wijk Hier zijn winkels, restaurants en overheidsgebouwen gevestigd. Tussen de witte woonhuizen uit de jaren dertig staan de overheidsgebouwen uit de jaren van het protectoraat.
Tour hassan In de 12e eeuw gebouwde minaret, het symbool van Rabat. De toren is een deel van de onvoltooide Hassan moskee.
Mausoleum mohammed v Gebouw ter herinnering van de Marokkanse onafhankelijkheid, gebouwd door Mohammed V. Voltooid in 1971, een meesterwerk van moderne Alawitische kunst.
medina met oude stadsmuren Een groot deel van de muren zijn nog intact. Op de muren zijn torens en bastions gebouwd. De muren hebben een indrukwekkende hoogte van ongeveer 9 a 10 meter en een dikte van bijna 3 meter.
Kashab des OudaĂŻas Een soort stad in een stad op een rots boven de monding van de Bou Regreg, de baai van SalĂŠ en de oceaan.
Bouregreg valley De ontwikkeling van de Bouregreg Valley heeft tot doel de oevers van de rivier de Bouregreg een identiteit en opwaardering te geven. Het wordt een nieuwe plek om te wonen voor de inwoners van Rabat en Salé. Het project is een creatie van nieuwe stedelijke ruimtes in harmonie met de geschiedenis en de omgeving van de site, de aanleg van openbaar vervoer en ontwikkelingen van waterinfrastructuur en de haven. Behalve wonen worden er ook kantoren en recreatieve functies gepland. Het project bestaat uit verschillende sequenties.
Bab al Bahr ‘Toegangspoort tot de zee’, gelegen tussen Rabat en Salé, waar de Bouregreg rivier uitmondt in de Atlantische Oceaan. Bab Al Bahr is een eerbetoon aan het verleden en heden door het creëren van een synergie tussen de oude wereld en progressieve nieuwe ideeën. Bab Al Bahr is geïnspireerd op de eeuwenoude Marokkaanse manier van leven die draaide rond gemeenschapszin, welzijn en sereniteit. Het project is opgedeeld in verschillende districten: Arts District, Marina and River Front , Central District, Jewel District, Cultural District, Salé Wall District, Business District. In elk district bevinden zich gerichte functies zoals wonen, kantoren, musea, etc.
Tramway Rabat - Salé Nieuw tramnetwerk tussen Rabat en Salé, met bijhorende inrichtingen van pleinen en straten.
grand theatre rabat Stadsvernieuwingsproject | Zaha Hadid (2015) Een nieuwe cultureel centrum voor Rabat met binnentheaters, een outdoor amfitheater en andere studios.
Wandelroutes
STA D SV E R N I E U W I N G
61
Wandelroutes
HIGHLIGHTS
62
rd
leva
Bou Bab Al-Bouiba
Kaart: Medina van Rabat | mogelijke wandelroutes doorheen de medina
wandelroute
De medina werd in de 17e eeuw gebouwd om vluchtelingen uit AndalusiĂŤ op te vangen. Vertrek van de Avenue Mohammed V en kuier wat rond in de Rue Souika met haar vele winkeltjes. Zo kom je bij de overdekte Es-Sabat. Rechts hiervan ligt de Mellah, de Joodse wijk, waar vandaag een rommelmarkt plaatsvindt. Links begint de Rue des Consuls, zo genoemd omdat er tot het begin van de 20ste eeuw de buitenlandse diplomaten gevestigd waren. Proef er de heerlijke noga en chocolade. Rechtdoor kom je bij de place du Souk El-Ghezel, waar je de muren van de Kasbah van de OudaĂŻa ontdekt.
De Medina van Rabat Bab Al Had en de Andalusische muur In de 19e eeuw hingen de sultans de hoofden van gefolterde opstandelingen aan de monumentale poort op, een van de vijf doorgangen van de oude stad. De Marktpoort steunt op de okergele pisé-muren van de ommuring. De poort en de muren dateren uit de 12e eeuw, maar in 1814 heeft Sultan Moulay Slimane twee vijfhoekige verdedigingstorens aan de Bab El-Had toegevoegd. Bron: Geogids Marokko
Bab Al Had
Bab Chellah Bab Chellah Chellah verbindt de straat, die leidt naar de Grote Moskee. Bab Al-Bouïba Poort die toegang biedt tot Sidi Fatah en naar de Moskee M. Slimane.
Muraille des Andalous
Rue des Consuls
Bab Al-Bouïba
Wandelroutes
Bab Chellah
63
Wandelroutes
KASBAH DES OUDAÏA
64
wandelroute Kaart: Kasbah des Oudaïa | mogelijke wandelroutes doorheen de kasbah
Een van de oudste Arabische gebouwen van de stad, opgetrokken in de 12e eeuw op een plek die al sinds de Romeinse tijd bewoond was. Via de zijpoort ga je naar de Andalusische tuin. De tuin werd in de beginjaren van de 20ste eeuw aangelegd in de schaduw van het vroegere zomerverblijf van moulay Ismaïl, waar vandaag een museum is ondergebracht. Via de kleine poortjes kan je de tuin verlaten en kom je terecht in de kleine steegjes met witblauwe huisjes. Ga naar de hoofdstraat Rue Jemaa tot het Platform van de oude semafoor. Je treft er een oude tapijtweverij en een erg mooi uitzicht op de monding van de rivier, de stad Salé en de oceaan. Je kunt er de kashba verlaten ter hoogte van restaurant La Caravelle (voormalige gevangenis). Zet je wandeling verder langs de Almohadenstadsmuren langs het strand van Rabat waar de grafstenen in de richting van Mekka geplaatst zijn. Merk op hoe nonchalant de ringweg doorheen de graven getrokken is. Voorbij de hoek van de Almohadenstadsmuur liggen aan de linkerzijde de Almoravidenruïnes. Let ook op de kleine poort in de stadsmuur, de Porte Secrète. Via dit poortje kun je terugkeren naar de kashba, tot aan de Grande Porte.
65
Wandelroutes
Wandelroutes 66
Kaart: Wandelroute doorheen de Nieuwe Europese Wijk
1 | Imeuble Liberté Architect: Morandi L., 1949-1950. Het gebouw staat symbool voor de vrijheid. Het was theoretisch gezien de eerste hoogbouw in Afrika en is vandaag nog steeds een symbool voor de architectuur van Casablanca. Weetje: in 1955 werd een inwoner van het gebouw voor de ingang vermoord, omdat hij antikoloniaal gezind was.
2 | Eglise Notre Dame 3 | Lycée des Jeunes Filles 4 | Cité Maréchal Améziane de Lourdes Architect: Courtis A., 1954. Architect: Galamand M., 1949-1953. Architect: Dangleterre Net zoals de meeste grote scholen in A., 1954. Casablanca werd deze gebouwd in de jaren Het was de tweede 50, onder invloed van de toenemende echt monumentale bevolkingsgroei. Het gebouw staat in totaal kerk van Casablanca, contrast met de kerk er recht tegenover. en werd gebouwd nabij Het is een lange strakke balk, van de weg de gereconstrueerde afgeschermd door een tuin. grot van Lourdes. Het grondplan is dat van een basiliek, met een tentconstructie er over heen.
Wandelroutes
Casablanca | De Nieuwe Europese Wijk
67
Wandelroutes 68
5 | Immeuble les Studios
6 | IMCAMA
7 | La Casablancaise
Architect: Boyer M., 1936. In het begin van de 20ste eeuw werden in Parijs veel ateliers gebouwd, met hoge plafonds en grote ramen. De rijkere klassen kochten deze op en maakten er hun woningen van. In Casablanca was er vooral nood aan studio’s voor 1 persoon, omdat vele nieuwkomers alleen in Casablanca arriveerden. Het antwoord op deze nood werd gevonden in het toepassen van deze stijl op ruime studio’s.
Architect: Greslin A., 1928. Indrukwekkend voorbeeld van huisvesting van jaren ‘20 en ‘30. De Gevel combineert art-deco met de traditionele kunst van Marokko.
Architect: Lievre R., 1936. De nieuwe stad bracht ook een nieuwe levensstijl met zich mee. Bewoners van Casablanca werden aangemoedigd gezond te leven en ook sporten hoort daarbij. Het zwembad werd gebouwd in de jaren ‘30 en is uitgehouwen in de rosten. Het ligt in park Lyautry, dat de thuisbasis werd voor sportsites in die tijd. Vandaag heet het park ‘het park van de Arabische liga’.
9 | Wilaya, ex-hôtel de ville
10 | Parc de la Ligue Arabe
Architect: Rendu X. en Ponsard P., 1930. De stijl hoort tot de stroming van het functionalisme, met smeedijzeren balkons en deuren in art-deco stijl.
Architect: Boyer, 1928. De Wilaya, het voormalig stadhuis, is nu de bank van Marokko.Het is het laatste gebouw van het Mohamed V plein. Maak kennis met de codes opgelegd door de residentie. Boyer mixt stijlen: Art Deco in de lobby in de vorm van eeneen dubbele trap met treden versierd met twee schilderijen van Majorelle, neoMarokkaanse bogen, de groene tegels van de gevel, de hal van de zuilen en patio’s. Het resultaat is een juweeltje van de ‘Sharifian Revival’. De typische architectuur van de administratieve gebouwen ten tijde van het protectoraat.
Architect: Laprade A., 1917. Na 1916 is Laprade toegetreden tot het Prost team. hij is verantwoordelijk voor de ontwikkeling van parken en tuinen. Op de 15 ha., nog steeds bezet door het leger, ontwierp Laprade een groot park in het midden van de Boulevard Moulay Youssef. Het werk wordt uitgevoerd met de hulp van een contingent van Duitse gevangenen. Ook sportfaciliteiten werden in het parkgepland: een atletiek stadion, een gebied voor Baskisch kaatsspel. Deze infrastructeer werd in de jaren 30 aangevuld door de bouw van een school voor lichamelijke opvoeding, en een speeltuin.
Wandelroutes
8 | Immeuble National
69
11 | Eglise du Sacre Coeur
Wandelroutes
Architect: Tournon, 1930. Werd uitgevoerd in de vroege jaren ‘30. De eerste tranche van de Kerk van het Heilig Hart - drie traveeën, veranda en torens - zal worden gebouwd bij de ingang van het park van de Arabische Liga. De derde en laatste termijn zal worden afgerond in 1953. Het gebouw heeft monumentale afmetingen (33m onder de boog, 75m in lengte voor de vijf beuken), geheel gebouwd van gewapend beton. Slanke ramen accentueren de lagere zijkanten en het koor werd versierd met een grote compositie van Christus.Dit alles is ingebed in een rooster van concrete geometrische patronen die doen denken aan Moorse architectuur, worden zij ondertekend door Florence Tournon-Branly, Jean en Louis Mamez. De torens lijken wel minaretten. Door ondergebruik van kerken huizen er nu vooral culturele evenementen: tentoonstellingen, 70 concerten, modeshows ...
12 | Palais Justice
13 | Cercle des officiers
Architect: Marrast, 1920.
Dit zijn twee gebouwen voor militaire doeleinden, en zijn dan ook de minst spectaculaire van het plein op vlak van huizen. Het lijkt wel alsof het leger probeerde zich discreet achter de monumentale openbare gebouwen te verschuilen.
15 | Garage citroën 1957
16 | La Poste
Architect: Brion, 1937. Alles aan en in dit gebouw met zijn monumentale is opmerkelijk, tot in de kleinste details. Brions werk wordt beschouwd als een van de meest succesvolle voorbeelden van de neo-Marokkaanse stijl.
De plaats van de auto is het symbool Architect: Laforgue, 1918. van een nieuwe stad die kiest voor moderniteit. Onder de arcades van de Avenue Hassan II, stond de grote tentoonstellingshal in de vorm van een veelhoek bekroond door een koepel van glastegels.
Wandelroutes
14 | Banque al Magrib
71
Wandelroutes 72
17 | Wafasalaf
18 | Immeuble Socifrance
19 | Immeuble de la BMCI
Architect: Prost, 1928. Prost, hoofd van de stedenbouwkundige dienst in Marokko 1914-1922, ontwierp samen met samen Marchisio, zijn opvolger tot 1947, de plannen voor de bouw van dit gebouw. De eenvoud van de algemene behandeling van de gevels, de grote fries van monochroom blauw met abstracte patronen verwijzen naar de traditionele kunst van het tapijt, en de kroon van groene tegels wordt gebruikt om het gebouw op te richten in de neoMarokkaanse richtlijnen ontwikkeld door Lyautey. De oorspronkelijke marmeren voet en kolommen van de begane grond werden onlangs vervangen door de rode graniet.
Architect: Hinnen, 1936.
Architect: Courtois, 1950. Door de bouw van de BMCI, trad hij toe tot de schaal van de hoogbouw. Vanaf dat eerste project, maakt Courtois gebruik van een eenvoudige en compromisloze stijl die is te vinden in al zijn werken.
21 | Immeuble du Grand Bon Marché
Dit gebouw, waarvan de sponsor niemand Architect: Cadet, Brion, Desmet, 1929-1932. minder is dan de beroemde Glaoui, Pasha van Marrakech, is een van de meest spectaculaire van de Boulevard Mohammed V. Ontworpen in een Art Deco Casablanca, geeft het gebouw een indruk van monumentaliteit als gevolg van een erg slimme behandeling van de gevel: de tweede en derde verdiepingen zijn verbonden door een colonnade van marmer en ondersteunen de vierde galerij. De twee ingangen van het gebouw, in de straat-Brahim El-Amrani, evenals de doorgang tussen de Boulevard Mohammed V aan de Rue Allal Ben Abdallah, worden gemarkeerd door een verticale lijn op drie specifieke baaien, die bekroond worden door vier duplexen, bedekt met dakpannen van rood en groen, en genieten elk van een terras en tuin.
22 | Immeuble Maroc-Soir Architect: Boyer, 1924.
Wandelroutes
20 | Immeuble el Glaoui boyer (1922)
73
Wandelroutes 74
23 | Immeuble Martinet
24 | March茅 central
Architect: Pierre Bousquet, 1919. Hij is de auteur van vele belangrijke sobere en fnctionalistische voorzieningen zoals Lycee Lyautey, het Burgerlijk Ziekenhuis en het Pasteur Instituut.
Architect: Bousquet, 1917. Architect: Bride, 1917. In 1914 beslist men om de grote markt van locatie te veranderen, op dat moment was hij gelegen op place de france. De nieuwe plaats werd eerst gedurende twee maanden gebruikt voor de Frans marokaanse expositie van Lyautey. De markt werd heropgebouwd in de stijl van Zuid Marokaanse markten
Op de Boulevard Mohammed V, de Centrale Markt en de Post Exchange gehoorzaamt hij aan de neo-Marokkaanse stijl. Het gebouw Martinet, op zijn beurt, is een vertegenwoordiger van de artnouveau: bochten en curven met een lange gevel, die overgaat in een uitzicht op het pleintje tussen de markt en het gebouw Bessonneau.
25 | Immeuble Bessonneau, dit H么tel Lincoln
26 | Immeuble Lévy et Charbon
27 | Immeuble Assayag
28 | Gare routière de la C.T.M
Architect: Sansone, 1929.
Architect: Boyer M., 1930-1932.
Architect: Courtois, 1951-1955.
Wandelroutes
Dit gebouw voldoet aan het mixed-functie plan dat is ontwikkeld door Michel Ecochard, hoofd van de afdeling planning tussen 1947-1952. De laan genaamd “het grote oost-west kruis” die werd voorzien in 1952, moet hoogbouw in Casablanca ontvangen. Het plan was de laan te laten ademen en de zon er vrij spel te laten krijgen, doordat de grond werd vrijgemaakt voor voetgangers.
75
1
2
HOTEL
3 8
Wandelroutes
4
76
6
7
5
Kaart: Medina van Casablanca | mogelijke wandelroutes doorheen de medina
0
200
1000 m
1 | PLACE HASSAN II
2 | OUDE MEDINA
3 | PLACE DES NATION UNIES
Dit plein is gelegen aan de Grand Mosquée Hassan II, gebouwd voor Koning Hassan II (de vorige en langst regerende koning van Marokko) tussen 1986 en 1993. Het plein is volledig vervaardigd uit steen en is deels ontworpen op pilotis over de oceaan. Doordat de Grand Mosquée Hassan II de op één na grootste moskee ter wereld is, wordt het plein druk bezocht door toeristen en religieuze mensen. Het plein en de moskee zijn gelegen aan de oceaan op een strategische plek waar meerdere boulevards samen komen en zo de weg naar Place Hassan II garanderen.
De medina van Casablanca is wat overblijft van de oude islamitische stad van Casablanca, na de aardbeving van 1755. De oude medina van Casablanca was ooit omringd door wallen van de oude souk el-Kebir die gedeeltelijk gerestaureerd werden. De medina vertegenwoordigt de typische Arabisch-islamitische stad, een ingewikkeld doolhof van smalle straatjes vol met mensen, omgeven door ambachtelijke winkels en boetieks .
In het begin van de 20e eeuw werd bij de voorstelling van het Plan Tardif een circulaire boulevard aangelegd. Aan de Boulevard de l’Horloge, onderdeel van deze as, ontstond Place de France, ofwel het latere Place des Nations Unies, op een braakliggend terrein waar een markt gehouden werd. Bij de zoektocht naar een stadscentrum werd dit al snel het hart van de moderne of Europese stad, aangevuld met commerciële en culturele functies.
(gelegen ten westen, vlak aan het hotel) (2 km of 25 min lopen vanaf het hotel)
(gelegen op 500m van het hotel)
Wandelroutes
Casablanca | De Oude Medina
77
Wandelroutes 78
4 | CATHÉDRALE SACRÉ-CŒUR
5 | PARC DE LA LIGUE ARABE
6 | PLACE LYAUTEY / PLACE MOHAMED V
De Cathédrale Sacré-Cœur is de katholieke kathedraal van Casablanca, gebouwd in 1930, toen Marokko nog bij het katholieke Frankrijk hoorde. In die tijd telde de stad 40.000 katholieke inwoners. De Franse architect Paul Tournon ontwierp de kathedraal in een neogotische stijl, met veel Marokkaanse elementen. Het gebouw is opgetrokken uit witte beton en werd na de onafhankelijkheid van Marokko in 1959 in gebruik genomen als cultureel centrum. Nu vinden er regelmatig beurzen en tentoonstellingen plaats. De Cathédrale Sacré Coeur ligt vlakbij het Park van de Arabische Liga.
Het park, een archipel van groen en rust, vlakbij het stadscentrum, is relatief bewaard gebleven. Op de straten van Algiers, de Park Straat en de Boulevard Moulay Youssef, bekleed met prachtige palmbomen, kan men nog genieten van enkele prachtige villa’s in Art Nouveau of Art Deco stijl van de jaren ‘30. Hoewel de meeste hebben plaats gemaakt voor gebouwen van recentere bouw. Sommige gebouwen doen denken aan de esthetiek van de ‘place Administrative’, met groene tegels net zoals bij het Stedelijk Bureau van Casablanca of de School of Fine Arts in de buurt.
Place Mohamed V is het ‘centrepiece’ van het Franse Protectoraat (1920). Het plein is omringd door een reeks administratieve (Europese) gebouwen van de hand van H. Prost en R. Marrast. Het plein kent oriëntatie door de kloktoren die als landmark fungeert en zo het stadsdeel van de jaren ’30 markeert. Naast deze toren ,het justitiepaleis en het oude postgebouw vindt men er ook de Banque al-Maghrib in traditionele Marokkaanse architectuur. Hoewel Place des Nations Unies genoemd wordt als centrum van de moderne stad, wordt dit plein vanuit belevingswaarde zo ervaren.
(2km of 25min lopen vanaf het hotel)
(2km of 25min lopen vanaf het hotel)
(2km of 25min lopen vanaf het hotel)
7 | PLACE SIDI MOHAMED
8 | ABATTOIR VAN CASABLANCA
Dit plein werd opgericht ter ere van koning Mohamed V of Sidi Mohamed. Door de introductie van brede Franse Boulevards in de nieuwe Europese wijken ontstaan meerdere pleinen waarbij verscheidene assen elkaar kruisen. Deze Place Sidi Mohamed is er zo een, en is een ideale ontmoetingsplek nabij het station, bestaande uit groen en geflankeerd door hotels en andere gerelateerde voorzieningen.
Het abattoir is omstreeks 1920 gebouwd. Het terrein van ongeveer 4 hectare is gelegen aan de rand van wat je de binnenstad van Casablanca zou kunnen noemen, op ongeveer 15 minuten lopen van het belangrijke treinstation Casa Voyageurs. Het complex is gelegen achter muren en grenst slechts aan twee kanten aan de openbare weg terwijl het met de andere zijden aan een groot spoorwegemplacement grenst. Het is daardoor bij de meeste mensen, ook bij de inwoners van Casablanca, onbekend. Vroeger werd het als slachthuis gebruikt, momenteel wordt het nog gedeeltelijk gebruikt als pluimveeslachterij en als administratiekantoor.
Wandelroutes
(3,3km of 48min lopen vanaf het hotel)
(3,8km of 43min lopen vanaf het hotel)
79
Wandelroutes
Legende:
80
Kaart: Wandelroute Carrières Centrales
Busstop Wandelroute (440 meter)
Cité verticale Cité horizontale
Casablanca | Carrières Centrales Wandelroute (± 25 minuten)
3
2
1 | locatie in Casablanca
2 | algemeen beeld (luchtfoto)
3 | Cité verticale door ATBAT-Afrique
Carrières Centrales is gelegen nabij de invalsweg Boulevard Oqba Bnou Nafii. De autosnelweg A3 die leidt naar Rabat ligt ten zuiden van de site.
Op deze luchtfoto is de cité horizontale van Écochard, alsook de cité verticale van het bureau ATBAT-Afrique te zien.
Het project, ontworpen door Bodiansky en de team 10 leden Candillis en Woods, had net zoals het vorige als doel de bewoners van de bidonvilles te verhuizen. Het zijn drie middelgrote appartementsblokken, met elk hun eigen typische kenmerken.
Cité horizontale was oorspronkelijk een grid van 8 op 8 meter, maar doordat het grid te groot was uitgevallen werd het een grid van 6 op 8 meter. Het grid, opgevuld met patiowoningen werd ontwikkeld om massaproductie te stimuleren. De woningen in het grid zijn voornamelijk oost- en zuidwaarts geplaatst om ziekten als tuberculose te bestrijden. De cité verticale vroeg in tegenstelling tot de cité horizontale weinig oppervlakte. Het project bestaat uit drie appartementsblokken en moest een nieuw type woning introduceren.
Een eerste appartement was de Sémiramis dat zijn naam dankt aan de hangende tuinen van Babylon. Nid d’Abeille, het tweede appartement, wordt gekenmerkt door zijn rechte hoeken en balkons aan de noordzijde. Tot slot is er nog het appartementsblok ontworpen door Bodiansky.
Wandelroutes
1
81
Wandelroutes 82
Figuur: CitĂŠ Verticale door Atbat-Afrique
4 | plattegrond Nid d’abeille
5 | Nid d’abeille gebouw
6 | Sémiramis gebouw
Nid d’Abeille, het tweede appartement, wordt gekenmerkt door zijn rechte hoeken en balkons aan de noordzijde. Iedere woonunit was 35m² groot en bestond uit 2 kamers en een patio. In iedere patio was er een keuken aanwezig alsook een badkamer.
De gebouwen zijn vandaag haast onherkenbaar. Écochards laag (horizontaal) grid is uitgegroeid tot kleine appartementen. De toenmalige gebouwen van twee verdiepingen hebben er nu twee tot drie lagen bij. Binnenplaatsen zijn volgebouwd, en een bidonvilles-achtige woonomgeving kwam tot stand.
Wandelroutes
Eenzelfde onherkenbare transformatie nam plaats in de hoogbouw van de cité verticale. De openingen in de appartementen werden afgesloten. De patio’s werden verbouwd tot nieuwe woonruimten. De verbouwingen waren niet enkel bedoeld om extra ruimte te creëren, maar ook om privacy-redenen, zoals de relaties tussen publiek en privaat te beperken.
83
Wandelroutes
Legende:
84
Kaart: Wandelroute A誰n Chock
Busstop Wandelroute (857 meter)
A誰n Chock
Casablanca | Aïn Chock Wandelroute (± 35 minuten)
1 | locatie in Casablanca
2 | algemeen beeld (luchtfoto)
3 | openbare ruimte
Aïn Chock is gelegen nabij de invalsweg Boulevard Mohammed VI, die naar de stad Médiouna leidt. Ten noorden van het woongebied is de autosnelweg A3 gelegen. Deze was de eerste autosnelweg in Marokko en verbindt Casablanca met Rabat.
Hoewel men reeds in 1936 dacht aan de bouw van de wijk is ze pas, door toedoen van de Tweede Wereldoorlog, in 1949 gerealiseerd. Het gebied telt een oppervlakte van ongeveer 210 hectare, waarop 10.000 woningen voorzien zijn. Het eerste complex was een constructie die 650 wooneenheden telde.
Aïn Chock heeft een hiërarchische systeem van straten. Men kan de woningen bereiken via steegjes die gekoppeld zijn aan een breder wegpatroon, dat op zijn beurt gekoppeld is op de hoofdas. Hierdoor tracht men een duidelijk onderscheidt te maken tussen privaat, semipubliek en publiek.
Men kon kiezen uit vijf woontypes, deze varieerden van één tot vier kamers, maar de woning met twee kamers was de meest voorkomende. Iedere woning beschikte over een keuken, een toilet en een patio. Verder werden ook hier, net zoals in andere woongebieden, de moslimtradities gerespecteerd. Zo werden de ramen aan de buitenzijde hoog genoeg geplaatst, om inkijk te vermijden. 4 | plan van een woning
5 | masterplan van de uitbreiding In 1951 werd een uitgebreid masterplan voor Aïn Chock getekend. Eind 1953 kreeg het gebied er 3000 nieuwe woningen bij. Wandelroutes
4 | plan van een woning
85
Wandelroutes
Legende: Busstop Wandelroute (360 meter) Cosuma
86
Kaart: Wandelroute Cosuma
Casablanca | Cosuma
1 | locatie in Casablanca
2 | algemeen beeld (luchtfoto)
3 | straat in Cosuma
Cosuma is nabij de kust gelegen, meer bepaald aan de invalsweg Boulevard Moulay Ismaïl.
Omdat de Moslimse woongebieden ver buiten de invalswegen en hun werkomgeving gelegen waren en de industriëlen hun arbeiders nabij hun fabriek wilden, moest men een oplossing vinden voor de grote pendelende massa. Cosuma moest het prototype wonen voor de werkende mens voorstellen. Het woongebied kan vergeleken worden met de beluiken van bij ons.
De gehele site is omringd door een muur, met als bedoeling de privacy van de werknemers te vrijwaren. De wijk kent twee toegangen en kent, net zoals de vroegere woongebieden, ook enkele openbare gebouwen.
4 | woningen
De indeling van de rechthoekige woningen was vrij traditioneel en het aantal kamers bleef ondanks het verschil van oppervlakte hetzelfde.
Wandelroutes
Wandelroute (± 20 minuten)
87
Wandelroutes
Legende:
88
Kaart: Wandelroute Sidi Othman
Busstop Wandelroute (290 meter)
Sidi Othman
Casablanca | Sidi Othman Wandelroute (± 20 minuten)
1 | locatie in Casablanca De woonwijk Sidi Othman ligt centraal tussen de twee invalswegen Boulevard Mohammed VI en Avenue 10 Mars 1982.
2 | algemeen beeld 4|kort appartementsblok André Studer en Jean Hentsch waren de architecten voor Sidi Het project bestaat uit 3 Othman dat in 1955 gebouwd werd. appartementsblokken
3 | lang appartementsblok (transformatie) Net zoals in andere woongebieden werden ook in Sidi Othman de appartementen getransformeerd. De patio’s werden afgesloten en alle openingen werden afgesloten.
6 | oorspronkelijk ontwerp Oorspronkelijk ging Sidi Othman een piramidale vorm hebben, maar deze vorm bleek volgens de autoriteiten ongeschikt. Reden hiertoe was de vormgeving die er zich niet toe leende om de gebouwen te controleren.
Wandelroutes
5 | plan van woonblok Er waren wooneenheden met één, twee, drie of vier kamers. De meest voorkomende waren de wooneenheden van twee of drie kamers. Iedere woning was voorzien van een patio. Deze patio is ommuurd maar bovenaan open zodanig dat de Marokkaanse traditie, en dus de inkijk, gerespecteerd werd.
89
Wandelroutes
Legende:
90
Kaart: Wandelroute Le Plateau
Busstop Wandelroute (713 meter)
Le plateau
Casablanca | Le Plateau
1 | locatie in Casablanca
2 | groot appartementsblok
3 |zicht op de twee kleinere appartementsblokken
Le plateau ligt aan de westzijde van de stad, meer bepaald aan de invalsweg Route d’El Jadida.
Het ontwerp bestaat uit enkele grote plaatvormige gebouwen uit zes verdiepingen, waar men via een deur van de ene zijde naar de andere kan wandelen. De gebouwen hebben een typerend patroon als borstwering.
In de lange gebouwen kan men kiezen uit twee woningtypes, enerzijds heb je de tweekamer woningen, anderzijds deze van vier kamers. De badkamers die in Marokko over het algemeen zeer klein zijn, waren in dit project behoorlijk groot te noemen. Bovendien moesten de woningen aan drie belangrijke criteria voldoen. Ten eerste moesten de woningen naar het zonlicht gericht zijn. Ten tweede moesten ze beschikken over een goede ventilatie en tot slot moesten ze beschikken over een vrij ruim uitzicht.
Wandelroutes
Wandelroute (Âą 35 minuten)
91
CASABLANCA
URBAN AGRICULTURE Pilootproject 4
URBAN AGRICULTURE Pilootproject 2
MOHAMMED V INTERNATIONALE LUCHTHAVEN
Wandelroutes
EL-JADIDA.
92
Kaart: Jadida ligt op 90 km ten westen van Casablanca
El-Jadida
Na het jarenlange gebruik van tijdelijke bebouwing werd in 1514 besloten om een citadel te bouwen als centrum van hun vestiging. Als respons op een nederlaag in de veldslag om Agadir bouwden de Portugezen deze citadel in 1541 uit tot stervormige fortificatie of ommuurde vestiging met bijhorende wallen en bastions die hierbij voorbeeld gaven van een militair Renaissance ontwerp. In deze periode onderging Mazagan een snelle stedelijke ontwikkeling, onder andere zichtbaar door de bouw van tal van religieuze bouwwerken, die deze periode kenmerkte met een religieuze ondertoon.
Het protectoraat was gekend voor vooruitstrevend gebruik van technologie, architectuur en stedenbouw en hanteerde voor de stedelijke activiteiten in Mazagan de Portugese Manueline stijl (gekenmerkt door zijn verticaliteit, spitsbogen en ornamentiek) als vertaling van een late Gotiek. Een van de meest opmerkelijke constructies van deze Portugese periode zijn dan ook Cisterne en de Kerk van Aanname gebouwd in het begin van de 16e eeuw. De cisterne bleef vermoedelijk in dienst als opslagplaats tot 1651 waarna het functioneerde als watervoorraad in geval van belegering. In 1769, als laatste bezetting van het 250 jarige Portugese Protectoraat, werd ook Mazagan (na herhaaldelijke pogingen) heringenomen door de Marokkanen onder leiding van Sultan Sidi Mohammed Ben Abdellah. Ze dwongen de Portugezen, via de Zeepoort, Mazagan te verlaten, zonder enige bezittingen of goederen. Deze Europeanen gingen echter niet weg zonder enig verzet wat vervolgens veel schade aan de burcht veroorzaakte. Doordat ze de hoofdingang bestookten met landmijnen, leden ook de hoofdomwalling (main rampart) en het bastion van de gouverneur onder ernstige schade.
Wandelroutes
El-Jadida is een havenstad aan Atlantische kust van Marokko, 90 km ten zuidwesten van Casablanca. Door zijn gunstige ligging in het westen van Afrika, werd deze stad in 1502 ingenomen door de Portugezen die op weg waren met hun schepen naar India en er vanaf dan heersten en vernieuwden volgens de normen van het Portugese protectoraat. In 1506 werd op deze plaats Mazagan gesticht als een stedelijke nederzetting die al snel doorgroeide tot belangrijke handelspost voor Marokko. Deze plek was strategisch gekozen om handelsschepen tussen AziĂŤ en Europa te beschermen tegen de Marokkaanse piraterij langs deze kustlijn.
93
Wandelroutes 94
Nadat de Portugezen verdreven werden, bleef de stad onbewoond voor bijna een halve eeuw. Zo werd pas in de 2e helft van de 19e eeuw bevel uitgeroepen tot heropbouw van de vestiging, in een stijl verschillend van de rest. Naast het opknappen en ontmantelen van ruïnes, het verbreden van belangrijke toegangsstraten, het herbestemmen van woningen en plaveien van straten, werd onder andere ook de moskee herbouw als symbool van zuivering. Hierdoor werd aan het stedelijke plein een andere richting gegeven, om zo bij te dragen aan de mogelijke rehabilitatie van de stad. Ook de naam Mazagan werd verbannen en vervolgens vervangen door “El-Jadida” wat vertaald uit het Arabisch “de nieuwe” betekent. De religieuze meervoudigheid werd versterkt door de komst van nieuwe Europese kooplui, missionarissen en ambassadeurs waardoor El-Jadida een commercieel centrum werd met een multiculturele maatschappij bestaande uit moslims, joden en christenen. Binnen de omwalling vindt men hierdoor zowel kerken als moskeen en synagogen. Bijzonder is hierbij de moskee die na transformatie, van vuurtoren tot gebedshuis, zijn pentagonale vorm heeft behouden en uiteindelijk dienst doet als minaret. Gedurende het Franse Protectoraat in 1912 werd ElJadida voor de laatste maal tot Mazagan herdoopt. Deze
periode werd al snel gekenmerkt door voorspoed en een groei van de stad in omvang, waardoor de grenzen van de oude vestiging verlegd werden en een nieuwe stad kon gevormd worden rondom dit historisch centrum. Naast de haven wonnen ook de drie stranden aan populariteit en bekendheid als kleine resorts: Huouzia, Sidie Bouzid en Deauville du Maroc (waarbij verwezen werd naar het befaamde strand resort in Frankrijk). Het Franse protectoraat kende in Mazagan echter een korte duur en werd al snel gevolgd door zowel diens onafhankelijkheid in 1956, als een herroeping tot de naam El-Jadida, gekenmerkt door een 25 jaar durende periode van lethargie. Deze Portugese vestiging is gebouwd in 2 fasen (15101514 en 1541-1548) herkenbaar door de stijl en monumentaliteit. In het huidige weefsel zijn zowel de originele structuren als ook de architecturale harmonie behouden, waardoor je nog steeds overgebleven monumenten van het Portugese protectoraat vindt. De stad telt op heden vier bastions (Bastion van de Heilige Geest, Engelenbastion, Bastion van Sint-Sebastiaan en Bastion van Sint-Antoin.) waarbij het vijde bastion (Bastion van de Gouverneur) nog steeds gekend is al ruïne daterend uit 1769. Ook de drie poorten zijn bewaard gebleven en leiden tot de historische cisterne en katholieke kerk
gevolg van de aanleg van haven, spoorweg, industrie en culturele functies, in de stad en in zijn omgeving. In 2004 werd tenslotte het historische centrum van de stad door UNESCO tot werelderfgoed verklaard.
Wandelroutes
van Aanname. Daarnaast zijn veel oude gebouwen in de oude stad herbestemd en gerehabiliteerd om hen te herintegreren in het stadsbeeld en hen zo te beschermen. Op heden kent de stad een herwonnen dynamiek met een ongekende ontwikkeling van alle sectoren als
Figuur: luchtfoto El-Jadida
95
Wandelroutes 96
Kaart: Wandelroute El-Jadida
Kerk van Aanname
Engelenbastion
Haven El-Jadida
Grote moskee
HAVEN VAN DE ZEE. Wanneer je naar het uiterste punt van de Portugese stad wandelt, vind je de ‘haven van de zee’ of ‘Port de la mer’ die ontstond als eerste haven waarlangs schepen hun vrachten losten. Dit was tevens de weg waarlangs de Portugezen El-Jadida ontvluchtten.
KERK VAN AANNAME. Ook deze kerk werd gebouwd in het begin van de 16e eeuw in de typische, Portugese Manuelinge stijl. Naast deze kerk, toont ook de Cisterne een ideale uitwisseling van invloeden tussen de Europese en Marokkaanse culturen.
PORTUGESE CISTERN. Gebouwd in 1514 als opslagplaats voor voornamelijk graan. Vanaf 1651 functioneerde deze cisterne als wateropslagplaats om vijandelijk beleg te kunnen doorstaan. De opmerkelijke gotische architectuur bestaat uit een vierkante ruimte van 1100m² gesteund door vijf zuilenrijen en gewelven. In het midden is een lichtschacht voorzien.
BASTIONS. In 1541 besloten de Portugezen de citadel uit te bouwen tot stervormige fortificatie of ommuurde vestiging met bijhorende wallen en bastions die hierbij voorbeeld gaven van een militair Renaissance ontwerp.
SYNAGOGE. De synagoge gelegen nabij het bastion van Sint-Sebastiaan (noordoost hoek), is nu verlaten. Op de gevel is nog steeds de Davidsster te zien. Veel joden hebben zich gevestigd in de Portugese stad in de tweede helft van de negentiende eeuw door de nood aan een toenemende bevolking onder leiding van Sultan Sidi Mohammed Ben Abdellah.
HAVEN EL-JADIDA. De haven van El Jadida ligt net buiten de omwalling van Portugese stad. Deze haven ligt uit de wind als voordeel voor lokale vissersboten, en kende zijn ontstaan ten tijde van het Franse Protectoraat (1912). GROTE MOSKEE. Als enige in de wereld bevat deze moskee een pentagonale minaret, door zijn oorspronkelijke functie als vuurtoren.
Wandelroutes
Synagoge
97
03 | Wandelroutes MASTERPROEFSITES
Masterproefsite Casablanca - Rabat 1 | Nfifkh vallei
4
Bustour 95 km
2 | Mohammedia strand
Bushalte
3 | Hassan II moskee
A3
2
1
3
Wandelroutes
4 | Rabat - Tour Hassan
99
Masterproefsite Oude Luchthaven 1 | Jardin Alfirdaous
Bushalte Bustour 9.5 km Wandeling 3.1 km
4
2 | Lac Eloulfa
3 | Anfa airport luchtfoto
Wandelroutes
2
100
4 | Oude controletoren
1
3
Masterproefsite Fosfaatontginning
Opslag fosfaat
Luchtfoto fosfaatmijnen
Bustour Khouribga - fosfaatmijnen: 23km
Van Casablanca naar Khouribga A7 - Berrechid N9 N11 door centrum
Afrit naar A11 N11 tot Khouribga
Bustour 124 km
Wandelroutes
Doorrit Khouribga
101
Masterproefsite Waterfront
1 2 5 Wandeling 3 km 1 |Pier met zicht op moskee
3
Wandelroutes
2 | Hassan II moskee
102
3 |Jardin Sqala
4 | Bd. IV Zouaves 5 | Haven met zicht op zee
4
Masterproefsite Economische as
1 | Parc Mohammedia
Bustour 33 km Bushalte
1
Economische as
N9 afrit rechts
2 | Tit Mellil N9 richting Ain Harrouda
2
Ben Msik
3 Rechtsaf Bd. Annakil
P315
N9
Linksaf N9 Richting Tit Mellil
Wandelroutes
3 | Kruispunt economische as
103
04 | Thematische papers
Informeel wonen - bidonvilles Evi Lefevere
Het Arabische woord voor bidonville, namelijk ‘Karayan’ , vindt dan weer zijn oorsprong in de naam van het eerste bidonville van Casablanca, namelijk Carrières Centrales, wat later evolueerde tot Karayan. Periode van 1907 – 1925 In 1907 viel Frankrijk Marokko binnen. Deze inval was niet enkel een militaire actie, ook op vlak van cultuur en economie werd Marokko bezet. De stad Casablanca bestond toen enkel uit de historische medina, die een oppervlakte besloeg van ongeveer 207 hectare en huisvesting bood aan ongeveer 25 000 mensen. Figuur: postkaart van een bidonville uit 1932
Uiteindelijk werd in 1912 een Frans protectoraat over Marokko uitgesproken. Dit protectoraat, dat aanhield tot 1956, was de motor voor grote ruimtelijke veranderingen binnen Casablanca. In 1913 liet veldmaarschalk Lyautey de architect urbanist Henri Prost overvliegen naar Marokko en deze diende in de stadsplanning van Casablanca drie basisregels toe toepassen: - séparer les médinas et les villes européennes - protéger le patrimoine culturel - un urbanisme moderne pour les européens Deze basisregels monden in 1917 uit in Le Plan Prost. Naast de ruimtelijke ontwikkelingen investeerden de Fransen fors in deze Marokkaanse kuststad om zo de economische en politieke banden met Frankrijk te versterken. Maar met de introductie van kapitalistische productiemethodes rees de vraag naar goedkope arbeid, waardoor de rurale migratie op gang kwam. Door de bovengenoemde specifieke stadsplanning, in combinatie met de enorme rurale migratie, kreeg Casablanca snel te kampen met drie verschillende woonproblematieken. De migranten vestigden zich eerst in de medina, want de Europese wijken, die als een gordel rond de historische
Thematische papers
Wanneer we het woord ‘bidonville’ opzoeken in Van Dale krijgen we volgende begripsbepaling te zien: “krottenwijk aan de rand van grote steden”. Maar deze beschrijving dekt de lading zeker niet. Het woord ‘bidonville’ ontstond omstreeks 1953 in Casablanca en werd door de Fransen gebruikt om de illegale wijken met schamele huisjes aan de stadsrand te benoemen. De term ‘bidon’ verwijst naar het Franse woord ‘fles’, wat symbool staat voor het gerecupereerd en bijeengesprokkeld materiaal van op straat waaruit de huisjes zijn opgebouwd.
107
medina werden geplaatst, werden ontoegankelijk gemaakt voor hen. Hierdoor raakte de historische medina in een sneltempo overbevolkt. Een uitbreiding van de medina was onmogelijk, net door die gordel van Europese wijken, waardoor de rurale migranten zich genoodzaakt zagen om zich te vestigen aan de rand van de stad in illegale tentenkampen en in bidonvilles.
Thematische papers
Periode van 1926 – 1945
108
In 1926 keerden Lyautey en Prost terug naar Frankrijk. Le Plan Prost werd verder opgevolgd door Antoine Marclusio. Maar Marclusio werd niet gesteund door de regering, die ruimtelijke planning en huisvesting compleet negeerden, waardoor in deze periode weinig succesvolle huisvestingsprojecten werden opgetrokken. Verder sloeg ook de crisis van de jaren 30 ongemeen hard toe in Marokko. Deze crisis zorgde voor een enorme daling in de landbouwprijzen, waardoor de migratie van het platteland naar de stad exponentieel toenam. Dit resulteerde in een verdere overbevolking van de historische medina, maar ook de nieuwe medina raakt snel overbevolkt waardoor de aangroei van verschillende bidonvilles bleef toenemen. De regering voelde dat er zich (sociale) problemen begonnen te vormen binnen de bidonvilles, waardoor men startte met een eerste
hergroepering van kleinere bidonvilles in grotere. De bidonvilles werden gestructureerd binnen een vast patroon met brede straten, dit ten voordele van controle en macht. Nog voor de economische crisis goed en wel verteerd was, brak in Europa de Tweede Wereldoorlog uit. Dit zorgde voor een massale instroom van Europese migranten. Het huisvestingsprobleem begon enorme proporties aan te nemen en er begon sociale onrust te ontstaan. Als antwoord hierop werd in 1944 Le Plan d’aménagement Courtois in het leven geroepen. In het Plan d’Aménagement Courtois werden voor het eerst grote gebieden voor de Marokkaanse bevolking afgebakend. Periode van 1946 – 1956 Marokko werd in deze periode opgenomen in een Frans ontwikkelingsplan en in het kader van dat plan werd Michel Ecochard in 1946 naar Marokko gehaald om een nieuw ruimtelijk plan voor de stad op te stellen. Ecochard wordt geconfronteerd met volgende verschillende problemen: - in de planning van de stad werd tot 1946 nauwelijks aandacht besteed aan de
Thematische papers Figuur: Overzicht van de Bidonvilles in en rond Casablanca 1953.
109
- - -
Marokkanen het bestuur was niet in staat om de plannen goed op te volgen de stedelijke problemen werden onderschat en de problematiek van de bidonvilles werd niet aangepakt er bestond geen regionale planning waardoor er een enorme groei was van verschillende wijken, die uit balans waren met elkaar.
-
Casablanca is een ‘urban monster’ geworden dat een slechte invloed heeft op zijn economie.
In 1952 breken er in de bidonvilles enorme rellen uit die zich uitstrekken over het volledige grondgebied van Marokko. In die periode woonden er ongeveer 140 950 inwoners in bidonvilles. Dat is ongeveer vijfmaal de oorspronkelijke bevolking van de Medina in 1907. Specifiek voor de problematiek rond de bidonvilles stelde Ecochard een ambitieus plan op om de sloppenwijkbevolking van Casablanca te verplaatsen naar speciaal hiervoor bestemde sociale woningen.
Thematische papers
Hij ontwierp een lage kostenwoning dat exact acht op acht meter mat. Binnen die 64 vierkante meter woonoppervlakte herkennen we een kleine binnenplaats die ervoor zorgt dat de twee kamers, een keuken en een toilet op elkaar aansluiten. De vierkante wooneenheden kunnen op een enorm flexibele manier geschakeld worden. Hierdoor verkrijgen we een horizontale woningconcentratie die alle privacy garandeert.
110
Figuur: een maquette van twee geschakelde wooneenheden 8x8m
Een schoolvoorbeeld uit die tijd was ‘Carrières Centrales’, een voormalige bidonville die met de grond gelijk
Naast Carrières Centrales zagen nog vele andere sociale huisvestingsprogramma’s voor bidonvillebewoners het levenslicht, zoals bijvoorbeeld het huisvestingsproject van Sidi Othman van de hand van de architecten Jean Hentsch en André Studer (1955) en ‘Le Plateau’ ontworpen door de architecten Gaston Jaubert & Pierre Coldefy (1957). Maar er traden al snel heel wat problemen op rond Ecochards ontwikkeld woonsysteem. De bewoners van de bidonvilles, waarvoor de wooneenheden specifiek
opgetrokken werden, kregen weinig tot geen inspraak. Er werd voor hen beslist wanneer en waar naar toe ze moeten verhuizen. We krijgen hier dus, zoals in vele andere projecten uit de jaren ’50, te kampen met het begrip ‘maakbaarheid’. Ook hier stellen de architecten, de ruimtelijk planners en de overheid zich te elitair op. Zij beslissen hoe de mensen gaan wonen en hoe de mensen zich gelukkig moeten voelen. Zoals bij vele andere projecten beseffen we vandaag meer dan ooit dat deze redenering zijn doel volledig heeft gemist. Bovendien worden deze nieuwe woonwijken opgetrokken volgens het Westerse sociale huisvestingsmodel dat mijlenver af ligt van het woonmodel in Casablanca. De materiële standaard van die nieuwe sociale woning ligt dan wel stukken hoger, de emancipatorische waarde en de omgevingsinteractie van de bewoners gaat er totaal verloren. Het werk, de creativiteit en de ‘ziel’ van de bewoner vinden we niet terug in de nieuwe modernistische bouwblokken. We merken dan ook dat anno 2011 de sociale woonblokken door de bewoners getransformeerd werden, ze hebben getracht om in de loop der jaren de woningen aan te passen aan hun eigen behoeften.
Thematische papers
gemaakt werd en waarop een nieuwe woonontwikkeling opgetrokken werd in 1952. Carrières Centrales is van de hand van het bekende architectentrio Georges Candilis, Shadrach Woods en Vladimir Bodiansky, beter bekend onder de naam ATBAT. Binnen Carrières Centrales herkennen we een concentratie van horizontaal geschakelde wooneenheden volgens het ontwikkeld systeem van Ecochard. Deze Cité Horizontale werd gecombineerd met een kleine concentratie van hoogbouw, namelijk Cité Verticale. Binnen Cité Verticale wordt de privacy gegarandeerd door ‘courtyards in the air’, een binnenplaats in de lucht. Ofwel keek de binnenplaats uit op de open lucht ofwel op twee verdiepingen open ruimte.
111
Thematische papers 112
Figuur: Quartier des ‘Carrières Centrales’. De horizontale en de verticale schakeling tonen de flexibiliteit van het ontwikkeld systeem aan.
Op 2 maart 1956 wordt Marokko onafhankelijk verklaard. Op 7 april van datzelfde jaar wordt het Frans protectoraat, na herkenning van Marokko als soeverein onafhankelijk land, opgeheven en keren de Fransen terug naar Frankrijk. Vanaf die dag wordt Marokko ook verantwoordelijk voor zijn eigen ruimtelijke planning. De overheid ontwikkelt een systeem van lenen aan de staat voor het kopen van grond, om zo de armen alle kansen te geven voor het verwerven van een eigendom. Er zijn wel twee voorwaarden om te kunnen lenen aan de staat: - men dient een voorafbetaling te doen van 10 tot 20 procent van het totale bedrag dat men wil lenen - het gezinshoofd dient een loon te verdienen dat tussen de 200 en 250 dirham per maand ligt Kleine kanttekening hierbij is dat ongeveer 50 procent van de inwoners van de bidonvilles minder verdienen dan 200 dirham per maand. Deze overheidsactie miste dus grotendeels zijn doelgroep. Naast de formule van lenen aan de staat trok de overheid nog 32 000 sociale huurwoningen op. Maar deze massa sociale woningen kon nog steeds niet voldoen aan de huisvestingsvraag. Dit
laatste, in combinatie met het falen van de lenen-aan-destaat-formule, zorgde voor een verdere uitbreiding van de bidonvilles binnen het stedelijk weefsel van Casablanca. Periode van 1968 – jaren 80 In de jaren 70 kreeg Marokko opnieuw te kampen met een economische crisis, deze keer veroorzaakt door de oliecrisis van 1973. Marokko en vele andere landen kregen te maken met stagflatie, een combinatie van stagnatie en inflatie. De Marokkaanse overheid kon de toenmalige vraag naar goedkope woningen nog nauwelijks beantwoorden en om politieke stabiliteit en rust te verzekeren, zag de overheid zich verplicht om zich nog toleranter op te stellen tegenover de informele stedelijke uitbreidingen. We krijgen in die periode niet enkel te maken met een verdere expansie van de bestaande bidonvilles en met het ontstaan van nieuwe bidonvilles, we krijgen daarnaast ook te maken met duurzame vormen van stadsuitbreiding. Er werden, weliswaar illegale, wijken opgetrokken naar evenbeeld van de formeel gereguleerde wijken. Ze werden opgetrokken door professionele bouwbedrijven en er werd gebruik gemaakt van duurzame bouwmaterialen zoals baksteen. Het grote verschil met
Thematische papers
Periode van 1957 – 1967
113
de formeel gereguleerde wijken, was het ontbreken van de basisvoorzieningen zoals stromend water, elektriciteit, riolering en een goede en duurzame infrastructuur. Periode van de jaren 80 tot 2003
Thematische papers
In 1981, na de ‘broodrellen’ uit protest tegen de stijgende voedselprijzen, werd Casablanca ruimtelijk gereorganiseerd en had de overheid ambities om alle bidonvilles te (her)integreren in het ‘normale’ stadsleven. Maar echte positieve resultaten bleven uit door corruptie en politieke onwil.
114
In 2003 werd Casablanca opnieuw opgeschrikt, deze keer niet door voedselrellen maar door terroristische aanslagen. Hierbij kwamen 33 burgers en 12 terroristen om het leven. Alle daders van deze terroristische aanslagen bleken afkomstig uit Sidi Moumen, een district met de bekendste gordel van bidonvilles in Casablanca. Pas na deze aanslagen schoot de overheid dan ook echt in actie om de problematiek rond de bidonvilles aan te pakken. Periode van 2004 – 2011 In 2004 werd het programma ‘Villes sans Bidonvilles’
(VSB) in het leven geroepen als antwoord op de aanslagen. Met het VSB-programma wil de overheid de bidonvilles overzichtelijk, controleerbaar en toegankelijk maken omdat een bidonville volgens de overheid een gevaar voor de stad vormt. Ze zijn totaal oncontroleerbaar door de ondoorgrondelijke routes, kleine nauwe doodlopende straatjes en het ongekend aantal inwoners, dat bovendien geen belastingen betaalt. De doelstelling werd om tegen 2010 alle bidonvilles van Marokko te hervormen of op te ruimen. In Casablanca werd de deadline bijgesteld naar 2012. Het VSB-programma bestaat uit twee strategieën: - le recasement, nieuwe wijken ontwikkelen met speciaal opgerichte sociale woonblokken. - le restructuration, het heropwaarderen van ongeveer 10 procent van de bestaande bidonvilles door middel van herstructureringen (aanleggen van wegen, riolering, elektriciteit, stromend water, scholen). De strategie ‘le recasement’ heeft drie belangrijke voordelen voor de overheid: - de nieuwe wijken worden vanwege twee redenen ver buiten het stadscentrum gepland: enerzijds worden de arme bewoners ver weg van
-
Met deze strategie wordt het duidelijk dat de overheid, door middel van specifieke hervormingen, eerder het terrorisme dan de sociale problematiek wil aanpakken.
Maar officieel wordt de relatie tussen het VSB-programma en het bestrijden van terrorisme door de overheid ontkend. Binnen deze strategie worden we geconfronteerd met een zelfde problematiek als die in de periode net na Ecochard. Opnieuw krijgen we hier te kampen met het begrip ‘maakbaarheid’. De bidonvillebewoners worden verplaatst naar zones die ver buiten het stadscentrum liggen. Net dat stadscentrum is belangrijk voor hun inkomsten omdat het merendeel van de bewoners daar een centje bijverdienen. Het vervoer naar de stad is weinig of niet aanwezig en als het al aanwezig is, kunnen ze dat vervoer nauwelijks bekostigen. Hierdoor verliezen ze hun inkomen. Bovenop het mogelijke verlies van hun inkomen worden de bewoners geconfronteerd met nieuwe kosten, zoals die voor stromend water en elektriciteit, die ze nauwelijks kunnen betalen. Heel wat bewoners van de nieuwe sociale woonblokken keren dan ook na een periode terug naar de bidonvilles, zodat ze opnieuw een inkomen kunnen verwerven. Bovendien bleek uit recent onderzoek dat zelfs het meest armzalige krot veel leefbaarder wordt bevonden dan een sociale woning of appartement, omdat dit laatste nooit in het bezit zal zijn van de bewoner zelf.
Thematische papers
-
de toeristen en rijkere bewoners van Casablanca geplaatst, anderzijds omdat men met de gronden van de huidige bidonvilles andere plannen heeft die winstgevender zijn voor de overheid dan het herstructureren van de bestaande bidonvilles. de nieuwe wijken zijn overzichtelijk en goed bereikbaar met ambulances, politiewagens en legertanks. Ze zijn bovendien efficiënter georganiseerd en worden beter geïntegreerd in het stedelijke mobiliteitsnetwerk, wat de bereikbaarheid enkel ten goede komt. De strategie van ‘le recasement’ gaat tegen het menselijke in. De hechte gemeenschappen en ontstane solidariteitsnetwerken uit de bidonvilles (plaatselijk opgerichte jeugdhuizen om de jongeren uit de criminaliteit te houden), worden uit elkaar gehaald. De sociale cohesie wordt daardoor doorbroken en zo wordt de politiek en religieuze mobilisatie binnen de gemeenschappen een stuk moeilijker. Samengevat wordt het dus moeilijker om in opstand te komen tegen het bestuur.
115
Ook de strategie ‘Le restructuration’, dat uitgaat van een herstructurering van bestaande bidonvilles, kent geen goeie aanpak. Ook hier gebeurt er veel zonder inspraak of medeweten van de bidonvillebewoners, waardoor ze snel in opstand komen. Ze vrezen namelijk voor het bezit van hun woning. Naast de twee strategieën van het VSB-programma, wordt er geen gebruik gemaakt van sociale programma’s om de bidonvillebewoners te (her)integreren in de stedelijke cultuur. Deze totale problematiek rond de bidonvilles kunnen we een tikkende sociale tijdbom noemen. De bidonvillebewoners hebben al meermaals bewezen dat ze zich niet zomaar laten onderdrukken. De overheid dient dus dringend van koers te veranderen om geweld en aanslagen zoals die van 2003 in de toekomst te voorkomen.
Thematische papers
Vandaag
116
Vandaag telt Casablanca meer dan 30 procent van alle sloppenwijkbewoners van Marokko. We tellen ongeveer 500 sloppenwijken die enerzijds deze miljoenenstad omknellen. Anderzijds liggen ook heel wat bidonvilles door de expansie van de stad middenin het stedelijk centrum. Bovendien blijven er migranten toestromen in
de bidonvilles, want door de toenemende monopolisering van de landbouw door enkele grootgrondbezitters en de voortdurende landbouwcrisis zoeken steeds meer boeren hun werk en hun geluk in de stad. Met een beetje gezond verstand besef je dan ook dat de deadline van 2012 meer dan onrealistisch blijkt te zijn. Dit zullen we ook duidelijk merken tijdens onze studiereis. Dit komt onder andere omdat de aanpak van het VSBprogramma het probleem niet oplost bij de bron, maar het probleem gewoon verplaatst buiten het zicht van de stadskern van Casablanca. Case study: Bidonville Ben M’ Sik In de geschiedenis van het bidonville van het arrondissement Ben M’ Sik kunnen we drie grote periodes herkennen. De eerste periode was deze van de ongebreidelde, ongecontroleerde en ongeordende bebouwing. Daarna brak een periode van herstructurering aan, onder het wakend oog van de overheid. Anno 2011 blijft er nog slechts een klein gedeelte over van deze bidonville door het eerder besproken VSB-programma. Toch zullen we deze bidonville bezoeken tijdens de studiereis omdat we in de restanten van het bidonville de geschiedenis van deze bidonville, maar ook van vele
Thematische papers Figuur: Ben M’ Sik anno 2011. Door het VSB‐programma wordt de bidonville van Ben M’ Sik opgeruimd.
117
andere bidonvilles, er uit kunnen aflezen. De bidonville van Ben M’ Sik is een van de oudste bidonville van Casablanca en verscheen voor het eerst op kaart in 1933. De bidonville, die ongeveer 85 hectare beslaat en opvalt in het stedelijk weefsel door de strakke
Thematische papers
Figuur: noordelijk panorama anno 2005.
118
Figuur: zuidelijk panorama anno 2005.
en duidelijk afgelijnde grenzen, had tot de jaren 70 meermaals te kampen met aanhoudende branden die er keer op keer voor zorgden dat de bidonville met de grond werd gelijkgemaakt. De branden werden steevast veroorzaakt door kaarsen, petroleum- en gaslampen die voor licht en warmte in de schamele bidons zorgden.
bouwmaterialen.
Anno 2005 kunnen we de bidonville van Ben M’ Sik opdelen in twee duidelijke helften. Ten noorden van Boulevard Abou Houraïra herkennen we verspreid staande constructies met bijhorende tuintjes waarmee de bewoners zich kunnen voorzien in hun dagelijkse behoeften op vlak van groenten en fruit. Naast tuintjes herkennen we ook kleine graasvlakten voor schapen, paarden en ezels. Wanneer we onze blik richten naar de zone ten zuiden van Boulevard Abou Houraïra, dan zien we een volledig ander beeld. We onderscheiden een dichtbebouwde zone met een ruimtelijke ordening volgens een geometrisch patroon. We identificeren in de bebouwing, in tegenstelling tot het noordelijk gedeelte, ook verschillende soorten bebouwingstypologie en
Tot rond 2007 blijft het beeld van deze bidonville nagenoeg onveranderd. Maar tijdens ons bezoek aan deze bidonville zullen we van het bovenstaande beeld nauwelijks nog iets herkennen. Het programma VSB nam vanaf 2010 Ben M’ Sik onder handen volgens de strategie ‘le recasement’ waardoor het duidelijk geometrisch patroon door verschillende sloopwerken nog nauwelijks herkenbaar is. Dit grotendeels braakliggend terrein wacht nu op een verdere specifieke ontwikkeling door de overheid. Wat er precies mee zal aangevangen worden, is tot op vandaag onduidelijk. Ook naar wat er met de oorspronkelijke bewoners gebeurd is, hebben we het raden. We herkennen ook hier niet echt een oplossing van het probleem maar eerder een verplaatsing ervan. Nabeschouwing Het gegeven van bidonvilles is niet enkel kenmerkend voor Marokko, maar ook vele andere zuiderse landen hebben te kampen met deze problematiek. Zo herkennen we in Brazilië de ‘favelas’, in Venezuela de ‘barrios’ en Zuid-Afrika heeft te kampen met ‘townships’. Op vandaag leeft al meer dan een derde van de
Thematische papers
In het kader van de reorganisatie van Casablanca, na de boordrellen van de jaren 80, werd Ben M’ Sik onder handen genomen. Het eerste wat men wilde aanpakken waren de aanhoudende branden. Naast het afwenden van branden wilde men ook de huidige infrastructuur grondig verbeteren. Daarom ging men de volledig bidonville herstructureren. De herstructurering bestond voornamelijk uit het herverkavelen in verschillende sectoren, met tussen de kavels en sectoren in een duidelijk wegensysteem met een heldere hiërarchie.
119
stedelijke wereldbevolking in sloppenwijken. In de minst ontwikkelde landen loopt dit zelfs op tot meer dan 78 procent. In de toekomst zal het er niet beter op worden. Volgens de Amerikaanse stadssocioloog Mike Davis, onder andere bekend van zijn publicatie ‘Planet of Slums’, zal tegen 2050 meer dan 10 miljard van de wereldbevolking in steden wonen. Naar schatting 95% van de stedelijke groei zal zich bovendien manifesteren in ontwikkelingslanden. We kunnen dus eenzelfde groei verwachten van het aantal sloppenwijken binnen de verschillende steden.
Thematische papers
Bovendien lijken vele steden slechts weinig te doen aan de groei van hun sloppenwijken. Ze blijven liever investeren in hun economische activiteiten. Dit heeft tot gevolg dat de consumptieprijzen blijven stijgen waardoor het verschil tussen arm en rijk nog schrijnender wordt.
120
Sloppenwijken, waar ook ter wereld, kunnen we dus bestempelen als het resultaat van sociale wanverhoudingen binnen de stedelijke schaal. Wanneer we tenslotte een terugkoppeling maken naar onze masterproef, dan zien we dat alvast één van de zes geselecteerde sites, namelijk de Oude Luchthaven, een (weliswaar beperkt) antwoord kan bieden op de
huidige sociale huisvestingsproblematiek en op het VSBprogramma. Het grootste pluspunt van deze site is dat het vlakbij het stadscentrum gelegen is. Dit is een groot voordeel als je, in het kader van het VSB-programma - en dan specifiek in het kader van ‘le recasement’ bidonvillebewoners wil herhuisvesten. Op die specifieke plek wonen ze namelijk vlakbij het centrum en is men dus niet afhankelijk van duur openbaar vervoer om een centje bij te verdienen in de stad. Maar niet enkel de plaats van de site is belangrijk, ook wat je precies aanvangt met de site is van belang. Maak alvast geen gebruik van het Westerse sociale huisvestingsmodel, want de geschiedenis heeft aangetoond dat dit helemaal niet werkt. Ook moet je ervoor zorgen dat de woningen en de bijkomende kosten- in de mate van het mogelijkebetaalbaar blijven. Hoewel dit quasi onmogelijk is in het kader van de masterproef, moet er ook steeds getracht worden om samen met de bewoners te zoeken naar een oplossing, want inspraak en participatie zijn in vele projecten de sleutel tot succes.
Thematische papers Figuur: Overzicht van de Bidonvilles in en rond Casablanca anno 2003.
121
Relatie tussen publieke ruimte en bebouwing Kaat Balcaen
DE OUDE MEDINA. De oude Medina, ontstaan aan de haven, vormt het historische hart van Casablanca. Slechts een beperkt aantal bouwwerken maakt nog deel uit van deze historische Moslimstad, na vernietiging van de overige, door de aardbeving in 1755. Vóór de reconstructie in 1770 bevatte deze oude stad Bastions, die verantwoordelijk waren voor een verbinding met het historische Souk elKebir. In de 19e eeuw werd, naast het stratenpatroon, ook de interne organisatie van de medina aangepast als gevolg van een verhoogde vraag naar woongebouwen. Heden ten dage zijn deze woningen opnieuw verdwenen, maar zijn de hoofdinfrastructuur en de omwalling nog erg Figuur: historische medina
herkenbaar. De hoofdstraten zijn door hun breedte en gebruik duidelijk merkbaar in het stedelijke patroon. Deze worden deels toegeëigend door omliggende bewoners of handelaars. Door het kronkelende netwerk van deze complexe stedelijke hoofdstructuren, smallere stegen en doodlopende straten ontstaat een systeem van sterk verdichte bouwblokken met gradiënten van straten naar onder andere stegen en passages, die respectievelijk van publiek naar privaat gebruik over gaan. De (veelal) patio woningen lijken karakterloos omwille van hun willekeurige inplanting in het web of netwerk van smalle straten, en door hun minimalistische façades met hoge muren en gebrek aan openingen. Hierbij is het stedelijke patroon van deze medina ontstaan door assemblage van opeenvolgende generaties, van verscheidene woontypes en typologieën waaronder winkeltjes met opbergruimte en kleinschalige appartementsgebouwen. Tussen deze kleine woningen en handelszaken vindt men onder andere ook moskeeën terug. LE PLAN TARDIF 1912. In 1912 tekende A. Tardif een plan dat de stedelijke groei toont van Casablanca sinds 1907. Door het toenmalige
Thematische papers
Hoe functioneert een gebouw ten opzichte van zijn openbare ruimte? Deze paper toont een evolutie van de stedenbouw doorheen zijn belangrijkste periodes in Casablanca, waarbij de nadruk gelegd wordt op huisvesting, infrastructuren en de relatie tussen beiden. Het is belangrijk te onthouden dat het Europese planners waren die deze stedenbouwkundige ingrepen ‘opdrongen’ aan inheemse Marokkanen en migranten uit de bergen, die gewoon waren in andere omstandigheden en volgens andere culturen te leven.
123
Thematische papers
stedelijke weefsel te ondersteunen en een aantal nieuwe structuren toe te voegen gaf hij een mogelijk toekomstbeeld van Casablanca weer.
124
De oude medina met zijn omwalling en hoge bebouwingsdichtheid werd in A. Tardif’s onderzoek versterkt door het verbinden van een aantal willekeurig gekozen structuren, en diverse voorstellen betreffende een omvattend wegennet dat tot rode draad diende uit te groeien in functie van het stedelijke weefsel van Casablanca. Op deze manier besloot hij dit plan met een boulevard, die een mogelijke sprawl zou begrenzen, aangevuld met een nieuw policentrisch weefsel dat zou aansluiten bij de oude medina. Deze ‘nieuwe stad’ zou begrensd worden door een ‘Boulevard Circulaire’ met een lengte van 7 km, die als verbrede weg versterkt zou worden met nieuwe gebouwen en eigendomsgrenzen. Tijdens het concretiseren van deze Boulevard Circulaire, of combinatie van latere Boulevard de l’Horloge en Boulevard de la Résistance, zou echter op verzet gestuit worden. Dit door onder andere slechtlopende onderhandelingen met vastgoedontwikkelaars die het benodigde land in bezit hadden. Daarnaast voorzag A. Tardif een policentrische opvulling van het nieuw voorgestelde stadsweefsel dat zou bestaan uit drie zones met een toegevoegde
uitbreiding ten zuidoosten van de stad. Deze uitbreiding zou zowel wegen als onderverdelingen van land omvatten, opgebouwd als breukvlak tussen park (1907) en Boulevard Circulaire (nu gekend als Derb Omar, Habous, Gironde, Palestine en het station). De policentrische structuur van de nieuwe stad kan onderverdeeld worden in drie diverse sectoren. De eerste sector omvat de “Roches Noires” wijk, langs de kust, waar het land in handen is van vastgoedontwikkelaars. De tweede sector bestaat uit een nieuw stadsdeel dat deels bestaat uit een patroon van te ontwikkelen land, speciaal ingericht voor het station in het zuidoosten. De Anfa wijk, in het westen van de stad, kan gezien worden als de derde sector. H. PROST. In 1907 werd een project opgestart voor de ambitieuze ontwikkeling van de haven, om zo van Casablanca een economische hub voor Marokko te maken. Al snel werd duidelijk dat hiervoor nieuwe infrastructuren dienden aangelegd te worden, om zo de congestie uit de oude medina te trekken en de schaars bewoonde gebieden te verbinden. Lyautey nam onmiddellijk de leiding over het project, om van deze kleine stad een moderne metropool te maken met als meest voorname verbetering de gezondheid en hygiëne van de inheemse
1. H. Prost Interbellum 1920: vooruitstrevende Europese stad: voor Europeanen. Terwijl de oude medina buiten zijn proporties begint te groeien, met ongecontroleerde constructies buiten de wallen tot gevolg, ontwikkelde H. Prost volgend op het plan Tardif in 1917 een eerste stedelijk plan voor Casablanca. In samenwerking met Lyautey werden drie vooruitstrevende concepten bedacht, waaronder het splitsen van de historische medina en een nieuwe Europese stad, het beschermen van het culturele erfgoed zoals de medina en enkele moskeeën, en vervolgens het introduceren van Europese (Franse en Duitse) en tevens moderne stedenbouw. Het plan was gekenmerkt door
een ruimtelijke scheiding tussen de Europese (nieuwe) en Marokkaanse (inheemse) bevolking, wat leesbaar gemaakt werd door een zonering van stedelijke gebieden die zowel sociaal als etnisch verschillend waren. Het introduceren van de Europese wijken als barrière tussen perifere bidonvilles en de historisch medina resulteerde in een duidelijke ruimtelijke verdeling en marginalisatie van Marokkanen. De Europese stad ontwikkelde zich ‘op zijn Frans’, waar moderne architectuur contrasteerde tegen de bestaande bebouwing van de oude medina. Deze ontwikkeling evolueerde echter chaotisch met een ongekende sprawl in de stadsrand. De Europese wijk ontstond simultaan met de ontwikkeling van een nieuwe haven en was gebaseerd op een circulair grid van boulevards. Deze dienden een verbeterde eerste indruk te geven aan het centrum, met beduiding tot doorzichten en verkeerscongestie (o.a. door de opkomst van de auto). Aangezien dit gebied in het verleden reeds ontwikkeld was werd voor het eerst, weliswaar met veel weerstand van de inheemse bevolking, de regelgeving betreffende “onteigening” toegepast. Dit leidde tot een gedeeltelijke afbraak van het gebied. Landconsolidatie maakte het mogelijk nieuwe assen aan te leggen die breder waren dan de oorspronkelijke kronkelende steegjes. Door de wetgeving betreffende onderhandelingen, bij dispuut
Thematische papers
bevolking. Tal van terreinen werden ingenomen en groeiden uit tot een chaotisch patroon gericht op toeval. Hoewel de bedoelingen goed waren, was de ontwikkeling ongeordend en chaotisch. Al snel werd H. Prost aangesteld om orde op zaken te stellen bij reeds aangelegde, ongestructureerde uitbreidingen. Hij moest een stedelijke vorm zien te creëren die in staat was te reageren op uiteenlopende belangen.
125
van onteigening, diende H. Prost echter voorzichtige aanpassingen te maken aan zijn gevormde lay-out. Op deze manier slaagde hij er anderzijds in om een infrastructureel hoofdnetwerk voor Casablanca aan te leggen, rekening houdende met bestaande ontwikkelingen. Deze nieuwe wegen konden door de landconsolidatie uitgroeien tot snelle verkeersassen, waardoor ook de relatie tussen architectuur en de openbare ruimte veranderde. Waar voorheen woningen ontstaan waren langsheen de kleinschaligere wegen, waren nu grote boulevards aangelegd die de menselijke schaal soms overstegen. De nieuwe woningen waren opgebouwd in building blocks die rechtstreeks toegankelijk waren vanuit de publieke zone (die tevens zijn semi-private tussenschaal verloren was). Door deze verbeterde infrastructuur volgde de introductie van andere verhoudingen en woontypologieën zoals laagbouw appartementen en vrijstaande eengezinswoningen.
vervolgens een zonering door te voeren waarbij rekening gehouden moest worden met gezondheid en hygiëne (wat een etnische splitsing betekende). Hieruit moesten vervolgens grote en afgebakende functionele zones bekomen worden. Op deze manier werden negen zones gecreëerd, waarvan drie in het voordeel van de Europese stad: een centrale, industriële en residentiële (o.a. villa’s, pastorieën en eengezinswoningen) zone. 2. De nieuwe medina: voor de inheemse bevolking: Habous en Bousbir --> kwalitatief. “One of the major features that characterizes Casablanca is its ever-growing native population. … As a consequence, grim suburbs and squalid slums have sprung up, unfortunately squeezed right in between the European quarters.” H. PROST (1917).
Thematische papers
2.1 De nieuwe medina: Habous.
126
“While building cities, the French have always focused on monumental avenues rather than housing ... .” J. COHEN, M. ELEB (2002). H. Prost’s plan, dat intussen bekend stond als model voor het herstructurerend proces, had reeds orde geschept met een gestructureerd wegennet en diende
Naast de grote werken betreffende het vormen van de Europese stad, werden er tussen de jaren 1920 en 1940 ook acties ondernomen in het voorzien van woongelegenheden om de onverwachte toestroom aan Marokkaanse bevolking (die moesten wijken voor de aanleg van de Europese stad) en Marokkaanse migranten
Deze inheemse stad werd ontwikkeld in een gebied dat in ‘Le Plan Tardif’ voorzien werd als uitbreidingsgebied. Het zou grenzen aan een nieuw station, toekomstige handelszaken en het nieuwe paleis van de Sultan, met als doel de Marokkanen zo ver mogelijk uit het centrum te verwijderen en hen zo dicht mogelijk bij de economische voorzieningen te installeren. In deze nieuwe medina werd gezocht naar een zo kwalitatief mogelijke woningbouw. De onderverdeling van dit stuk grond ging van start in 1916 en vormde een complex patroon opgesplitst in vier segmenten. Het onderdeel dat het dichtst bij het centrum lag, werd toegewezen aan de Sultan. De overige delen werden ontwikkeld als Habous, een stad gebouwd voor de inheemse bevolking, ontwikkeld door Franse architecten. Hierbij werd uiterste zorg besteed aan het respecteren van lokale gebruiken en gewoonten, gekoppeld aan Franse voorzorgsprincipes ter bevordering van hygiëne.
“One need not be an architectural expert to note that in native Moroccan towns, one steps from the narrow street straight into a spacious patio having first passed through a bayonet-type entranceway which so effectively shields the family from public view… it is precisely this relationship between the street and the courtyard that underpins the design for the new medina.” COHEN, M. ELEB (2002). De toegang tot Habous wordt gekenmerkt door een groot plein, omringd door kleine winkels en hotels. Vanaf dit plein loopt een hoofdweg die, afgelijnd door winkelgalerijen, leidt tot het hoofdplein waar een grote moskee, baden
Thematische papers
(afkomstig vanuit de bergen) op te vangen. Huisvesting voor deze bevolkingsgroep werd echter niet toegewezen in de nieuwe stadsdelen, maar in gebieden buiten het centrum. Op deze manier werden zij tevens uitgesloten van het nieuwe weggennet ontwikkeld voor de nieuwe stad.
Figuur: nieuwe medina
127
Thematische papers
en bazaars gegroepeerd worden. De kleine huizen zijn gelokaliseerd nabij het marktplein en de grotere liggen in de buurt van de moskee. Zoals in de oude medina kennen beide buurten in hun toegangswegen een gradatie van publiek naar privaat, geflankeerd met blank walls zonder al te veel openingen. Geen enkele woning is trouwens toegankelijk via de hoofdas. Deze plek werd ontworpen als een collage van lineaire elementen (straten) en horizontale functies (huizen). Met als doelstelling de nieuwe inheemse stad zo kwalitatief mogelijk te voorzien van alle basisvoorzieningen alsook van ruimtes gericht op de Moslim traditie en religie.
128
De ingangen van de woningen werden zodanig gepositioneerd dat ze niet tegenover elkaar lagen aan tegenovergestelde zeiden van de straat. Dit opdat geen onmiddellijke zichten mogelijk waren tussen woningen om zo het private leven van de bevolking te bewaren. De indeling van de woningen was ontwikkeld naar details uit traditionele Marokkaanse woningen met 1 of 2 smalle kamers rond een private binnenplaats.
2.2 De nieuwe medina: Bousbir. Bousbir werd in 1920 opgericht met als onderliggend concept het methodische denken. Als centraal gebied stond het gekend als ‘red district’ door zijn talrijke bordelen. Cadet en Brion stonden in voor de ontwikkeling van het plan en behandelden het met dezelfde traditionele ideologieën als Habous. 21 Woonblokken stonden in voor 175 woonunits, gevormd binnen een polygonen omwalling rond een brede hoofdas. Een stratennetwerk binnenin deze stad was ontworpen naargelang de helling van het terrein en werd geflankeerd door winkels. De stad had één toegang die bewaakt was, waardoor dit complex op een gevangenis begon te lijken. Er leefden voornamelijk vrouwen, en dit in ‘twin story houses’ met 2 kamers. Zowel Habous als Bousbir kenden met hun kleine pleintjes en lanen met arcaden een groot succes als moderne aanpassing van de traditionele karakteristieken van de oude medina. De relaties in beide gebieden tussen architectuur en openbare ruimte zijn dan ook beduidend anders. Daar de straten langs de woningen kleinschaliger zijn, keren de woningen zich naar binnen (blank walls, afgezonderde ingangen), maar kent het publieke leven een grote dynamiek en menselijke schaal.
3.Bidonvilles. Toen de historische medina tot 800 à 900, en in sommige delen zelf tot 1200 inwoners per hectare uitgroeide, startten ongecontroleerde ontwikkelingen buiten de wallen van deze vestiging onder de vorm van bidonvilles. Daarnaast werden in de nieuwe medina (Habous en Bousbir) onvoldoende woningen gerealiseerd om de groeiende bevolking van Casablanca op te vangen. Deze bidonvilles zijn Marokkaanse sloppenwijken, veelal in de buurt van industrie of grote wegen en hun kruispunten (voor commerciële functies). De woningen zijn geëvolueerd van tenten naar zelfgefabrikeerde huizen, gekenmerkt door slechte hygiënische condities.
Figuur: Ecochard: bidonville amélioré | Rez-de-chaussée |Immeubles
In de jaren 1930 werden grondige maatregelen getroffen vanuit de overheid om deze slums te verbeteren. Er werd besloten deze oorspronkelijke bidonvilles te verplaatsten naar meer hygiënische locaties om ze daar te herbouwen in een weefsel met enige structuur en basisvoorzieningen. De angst vanuit de Europese stad was groot, waardoor ze besloten dat deze inheemse populatie gegroepeerd
Thematische papers
“Today, Bidonville is a hideous suburban sprawl, where squares and streets are only slowly beginning to be mapped out.” F. SIEBURG (1938).
Figuur: bidonvilles
129
diende te blijven zodat ze niet zouden kunnen infiltreren in de stad. Hierdoor ontstond een wet in 1931 omtrent het verbannen van slums in het stadscentrum, gevolgd door het afbreken van elke resterende unit. VAN KWALITEIT NAAR KWANTITEIT – HERZIENING VAN DE BIDONVILLES. 1. 1940: Aïn Chock.
Thematische papers
Aïn Chock, als grote woongroepering of herziening van de slums, vertaalde de woningnood om bewoners van de bidonville Ben M’Sick op te vangen met een capaciteit van
130
Figuur: Carrières Centrales en Aïn Chock
20 000 inwoners in circa 10 000 woningen op 210 ha. Als reactie tegen slechte omstandigheden in de slums, werd deze site ontworpen als klinisch proper gebied met witte muren en brede straten, ongewoon voor een medina. Hoewel belang gehecht werd aan het respecteren van tradities met introverte woningen ten opzichte van het stedelijke leven. De eengezinswoningen waren geschakeld, wat nieuw was voor huisvesting voor Moslims, en dus hevig bekritiseerd werd. Deze eerste stap in de richting van collectieve huisvesting was echter nog geen hoogbouw. Elke unit was opgebouwd als grondgebonden eengezinswoning met één of twee bouwlagen. Elk van de vijf mogelijke typologieën (van 1 tot 4 kamers) bezit een private ingang en een gemeenschappelijke portiek. Alle openingen zijn gericht op de patio, met omringende muren die hoog genoeg zijn om het zicht van buiten naar binnen af te schermen, zodat vrouwen verborgen kunnen worden van het publieke zicht. Net als in de medina is het hiërarchische systeem van straten behouden. Zo zijn woningen nog steeds toegankelijk via steegjes of kleine lanen gekoppeld aan een breder wegprofiel met een breedte tot 5 meter, dat op zijn beurt aansluit op de hoofdas met een breedte van 20 meter. Op deze manier worden overgangen van respectievelijk privaat, semi-publiek en publiek
In 1951 werd Aïn Chock’s huidige aanbod aangevuld met een minder duur stratensysteem en minder gesofisticeerde woningen gelinkt aan het plan van Ecochard. Zo was het plan bedoeld om van Aïn chock een ‘low-rent workers’ development te maken, die uiteindelijk voornamelijk iets beter gestelde Marokkanen huisvestte door de iets te hoge kost- en huurprijzen. 2. 1950: Carrières Centrales of Centrale wijk. ECOCHARD Bij de introductie van M. Ecochard in Marokko, ten dienst van de heraanleg van de haven, nieuwe zakencentra en industrie, volgde al snel een tweede stedelijk plan dat gecreëerd werd in tijden van politieke instabiliteit. De overheid eiste hierbij een enorm aantal sociale wooneenheden in zones die voorzien waren voor inheemse bevolking. Aangezien de nood aan groepswoningbouw een urgente zaak werd en er geen sprake meer was van enige vorm van planning sinds H. Prost, diende Ecochard echter de ruimtelijke ontwikkelingen te controleren in plaats van daadwerkelijk aan ruimtelijke planning te doen. Prost had gepland voor de stad en zijn omvang in 1920, maar sindsdien was deze uitermate gegroeid. Sinds
de jaren 20 stond de politiek van het Franse Protectoraat achter de bouw van eengezinswoningen met patio’s voor de inheemse bevolking. Dit veranderde echter na de oorlog in navolging van problemen met voorgaande woningtypologie in de nieuwe medina (zoals onbevoegde uitbouwen op de daken). Zo besloten ze deze blijvende bevolkingstoename op te vangen met collectieve woningen. Ecochard, met zijn controversiële stedenbouw en gedachtegoed volgens CIAM beginselen, introduceerde de herziening van de bidonville Carrières Centrales (nabij Roches Noires industrie), met bijhorende verbetering van de openbare ruimte. Hierbij benadrukte hij de nood om de congestie te verminderen, en de expansie te verhogen met het uitzuiveren van de suburbane gordel tot gevolg. De naoorlogse politiek van het Franse Protectoraat eiste voor Marokko dat stedenbouwkundige planners zich niet langer richtten op de integratie van inheemse bevolking (kwaliteit), maar wel op individuele low-rent housing programs voor zowel Moslims, Joden als Europeanen (kwantiteit). Ecochard wou voornamelijk verschillende woningtypes ontwikkelen ten voordele van de bewoners van de bidonville met als belangrijkste voorwaarde ‘ “l’unité de
Thematische papers
opnieuw duidelijk door onder andere breedte, gebruik en benadering.
131
Thematische papers 132
voisinage” ECOCHARD (1950)’ en het betaalbaar houden van de gehele kostprijs. Hij ontwikkelde hiervoor een grid of ‘trame’ van 8 op 8 meter, gevuld met patiowoningen geschikt voor massaproductie (prefabricatie) om de kosten te drukken. Door de ruimte tussen de woningen te reduceren, kon meer gebied vrijkomen dat op zijn beurt zou besteed worden aan een verbeterde publieke ruimte met bijvoorbeeld gebundelde of gecentreerde speel- en groenzones. Hierbij werd ook gekeken naar de strategische positionering van noodzakelijke voorzieningen voor de organisatie van het leven in dit gebied, zoals sociale en administratieve diensten, scholen, een kwekerij en recreatieve functies. Ecochard integreerde bijvoorbeeld de scholen in het weefsel op een zodanige manier, dat kinderen nooit meer dan 500 meter dienden te wandelen. Het stratennet evolueert hierbij van hoofdassen tot kleinere straten en lanen om uit te monden op gemeenschappelijke binnengebieden en passages die vervolgens toegang bieden tot de woningen. De woningen zijn hierbij niet rechtstreeks vanaf de hoofdboulevards of secundaire straten toegankelijk. Ecochard zijn “circulations differenciées” werden berekend met als doelstelling een zo beperkt mogelijke wegoppervlakte en een zo groot mogelijke vrije gemeenschappelijke ruimte te creëren. In dit gegeven werden de woningen vervolgens gegroepeerd in
een regelmatig patroon, om efficiënt gebruik te kunnen maken van de beschikbare ruimte. De woningen zelf zijn gelijkaardig opgebouwd als deze in Aïn Chock. Voor maximale bezonning zijn ze oost- en zuidwaarts georiënteerd, waarbij zonlicht belangrijk wordt geacht om tuberculose in te perken. De ruimten zijn gericht naar de patio. Een vierde van deze woningen is opgekocht door de Maroccan Railroad Company en de overige door burgers of grote industriëlen, wat als gevolg opnieuw een minimum aan gebruikers toeliet uit de bidonville Carrières Centrales. Ecochard’s doelstelling voor deze ontwikkeling was naast eengezinswoningen als tijdelijke opvang voor bewoners van de bidonville, ook appartementsblokken te creëren als een soort ‘vertical city’, wat later overgenomen werd door ATBAT-Afrique. Hierbij werd een algemeen besluit genomen. Namelijk dat men gebruik diende te maken van een open of braakliggend terrein om zo een optimale oriëntatie en dus ook microklimaat te verkrijgen met mogelijkheid tot bruikbare open ruimte errond. “There is virgin soil and it would be inexcusable not to use it for urban redevelopment, in other words, for creating residential neighborhoods that are set out in rows and which benefit from the most favorable orientation.” A.
In 1953 besluit ATBAT-Afrique hoogbouw te realiseren in de Centrale wijk. De drie innovatieve gebouwen worden ingeplant in het hart van de wijk. Aan de hand van deze ingreep wordt getoond hoe mensen kunnen samenleven in een dichte gemeenschap en hoe ze interesses kunnen delen zonder de huiselijke privacy in gevaar te brengen. ATBAT-Afrique benadrukt hierbij het gemeenschapsaspect van bepaalde karakteristieken gebruikt in traditionele huisvesting, zoals een binnentuin, een leefruimte en dergelijke om zo het ontmoeten te stimuleren. Sémiramis is een van deze drie wooncomplexen en is gekenmerkt door private patio’s langs het oosten en het westen van het volume. Hierin zijn toegangen tot woningen bereikbaar via trappen naar deze patio’s. Na analyse is gebleken dat veelal conservatieve Moslims hierin huisvesting gevonden hebben. Nid d’Abeille is een andere van deze drie wooncomplexen, met rechte hoeken en balkons aan de noordelijke kant. Deze kent daarbij ook een ander soort bewoners in termen van geloofsovertuiging en stedelijke beleving. Nagenoeg al deze grote projecten konden de problematiek omtrent bidonvilles niet oplossen. Hierdoor nam Ecochard het standpunt in dat ‘gezonder en beter’ leven
in bidonvilles primeerde op leven in de nieuwe medina (waar weinig natuurlijk licht en ventilatie aanwezig was). Door deze motivatie dienden volgens Ecochard de nog niet verbeterde bidonvilles een sanitair grid en vervolgens ook een kleinschalig wegennet met bijhorend riolering, watervoorziening en gemeentelijke voorzieningen te krijgen. Zodoende kan de levensstandaard van de inwoner verhoofd worden. Hierbij voorspelde hij vervolgens dat deze verbeterde bidonvilles zouden uitgroeien tot meer permanente verblijfsplaatsen door initiatieven van de bewoners zelf, om uiteindelijk uit te groeien tot immeubles of uitgebouwde woningen met mogelijkheid tot expansie naargelang de noden. Na 1954 verspreidde deze trend van hoogbouwwoningen zich tot andere gebieden in de stad. REACTIE VAN DE INHEEMSE BEVOLKING OP EUROPESE STEDENBOUW EN WONINGEN. In dit hoofdstuk wordt aangehaald hoe de inheemse bevolking omgaat met deze inheemse woonomgeving, gericht op natuurlijk licht, ventilatie en de bevordering van hygiëne. Drie duidelijke motieven tot verandering worden in dit hoofdstuk besproken: Fysieke verandering, sociaalculturele verandering en economische veranderingen.
Thematische papers
ARTS (1949).
133
Fysieke veranderingen. Hierbij gaat het voornamelijk omtrent de veranderingen aangebracht in de Centrale wijk sinds 1950, waardoor deze nagenoeg onherkenbaar is geworden. Naast het uitzicht kent deze omgeving ook niet langer de naam Carrières Centrales maar Hay Mohammadi wat als buurt van Mohammed vertaalt kan worden.
Thematische papers
Ecochard’s grid van 8 op 8 meter is verticaal uitgegroeid tot kleinschalige appartementsblokken met verschillende hoogten, gecreëerd door afwisselende
134
Figuur: Nid d’Abeille in Carrières Centrales of Hay Mohammadi.
eigendomspatronen. Twee tot drie lagen zijn toegevoegd aan de oorspronkelijke patiowoning waardoor sommigen vijf tot zes verdiepen kunnen tellen. Vaak wordt het oorspronkelijke grid ruimtelijk te groot ervaren, waardoor ruime binnenplaatsen soms dienst doen als mini-bidonvilles. In het hoogbouwcomplex van ATBATAfrique werden zowel in Nid d’Abeille als in Sémiramis bouwblokken afgesloten langs de façade, waar origineel grote openingen of loggia’s de woning van lucht en licht dienden te voorzien. Deze ruimten zijn nu afgesloten met bakstenen muren en maken deel uit van de woning. De totale woonomgeving is hierdoor gegroeid tot een bruisende locale buurt met verhoogde densiteiten en woondichtheden. Dit door onder andere bij te bouwen op plekken die Ecochard voorzag als open ruimte, wat in zijn geheel vertaalt wordt naar minder groene ruimte en speelomgevingen. Bij deze transformatieprocessen kwam de overheid minimaal tussen waardoor kleinschalige aanpassingen blijvend doorgevoerd konden worden, met als resultaat een gebrek aan esthetische cohesie en een gebrek aan gelijktijdige
“In spite of all these attempts to create culture-specific housing, the residents clearly resisted the schemes, as is demonstrated by the multiple alterations they made to them. Heedless of the benefits of decent ventilation and light-filled spaces, occupants converted the courtyards and sealed the doors and windows to render the dwelling more traditionally introverted (as well as to increase the usable floor area); in addition, they preferred to give us the interior kitchen in favor of an exterior kanoun.” J. COHEN, M. ELEB (2002).
Sociaal-culturele veranderingen. De aanpassingen van deze woningen kunnen gezien worden als antwoord op oorspronkelijke ontevredenheid in deze inheemse cultuurspecifieke woonomgeving. Deze was bedoeld als gebied voor “traditional housing”, maar werd eerder vertaald naar Europese woonconcepten voorzien van een patio. Hierdoor gingen bewoners op zoek naar transformatiemethoden om te voldoen aan sociale en culturele woonbehoeften. Naast gebruikelijke elementen of kenmerken, ontbrekend aan de woning om onder andere de sociale cohesie van de wijk mee te beleven, liggen ook culturele motieven aan de grondslag van dit heuse transformatieproces. In zowel het grid als de Vertical City werden aanpassingen gedaan ter bescherming van de inwoners hun privacy. Raamopeningen van het grid en voornamelijk van ATBATAfrique’s hoogbouw werden dichtgebouwd, niet enkel om extra ruimte te creëren, maar ook om het zicht tussen publiek en privaat zoveel mogelijk te beperken en zodoende de Islamitische cultuur omtrent de vrouw te beschermen. “Hay Mohammadi is no exception, despite the historical context in which it was built. This can be seen from the cité horizontale, for instance: the absence of windows and simplicity of the walls were maybe aimed at reducing
Thematische papers
transformaties (sommigen zijn recentelijk uitgebreid, andere reeds 20 jaar geleden). Hierbij voldoen wel alle verbouwingsprocessen aan een soort typologie waarbij zowel het grid als de hoogbouw met gelijkaardige zaken aangepast worden: bijvoorbeeld exterieure openingen werden nagenoeg onmiddellijk afgesloten met planken of andere materialen uit noodzaak tot schaduw en bescherming. Naderhand evolueerde dit naar permanente daken met als gevolg ook de uitbreiding en het gebruik van dit dak. Dit gehele transformatieproces komt weliswaar ten koste van de ontwerpcriteria van het voorzien van zonlicht, natuurlijke ventilatie en het bevorderen van hygiëne, waaruit blijkt dat de inwoners andere prioriteiten of woningeisen stelden.
135
Thematische papers 136
cost, but they were also designed as such to make the dwellings suitable to the Muslim populations.” AKBAR (1993). “In this respect, it is to be noted that the Sémiramis building by ATBAT, which from the outset featured more introverted units, was less disfigured than the Nid d’abeille building, which comprises units of a more open design.” J. COHEN, M. ELEB (2002). Naast privacy gericht op de relatie interieur - exterieur, worden vaak ook transformatieprocessen gestart voor het bevorderen van de privacy in de woning. Zo is het gebruikelijk dat zoon of dochter bij de familie komt inwonen na diens huwelijk. Hiervoor kan een extra verdieping aan de woning toegevoegd worden, waardoor beide gezinnen van autonomie en privacy kunnen genieten. Indien de beschikbare woning groot genoeg is, of als financiële middelen ontbreken, kunnen kleinschalige aanpassingen deze noden tegemoet gaan. Een Marokkaanse woning bevat ook een hiërarchische opbouw van publiek naar privaat toe en hiervoor moet aan verscheidene voldaan worden. “… a well-established hierarchy exists between the rooms, and even if no physical barrier exists, this hierarchy is socially implied. For instance, the bedroom, the household’s place of intimacy, cannot be entered, seen
or passed through by anyone except the two concerned adults. Children, likewise, are not allowed to enter the parent’s bedroom. This is enforced by respect for the woman’s intimacy, or hoarma, which again takes its roots in Islamic beliefs.” AKBAR (1993). Economische veranderingen. Ecochard had in zijn origineel plan reeds voorzieningen getroffen ter bevordering van de locale economie, waardoor deze geen al te grote impact gehad heeft op vlak van transformatieprocessen in het algemene landschap. Hierbij kent de voorziene commerciële sector echter wel voordelen door sociaal-culturele en fysieke veranderingen in inheemse woonomgevingen. Naast commerciële factoren worden huizen ook vaak uitgebreid om een extra inkomen voor eigenaars te creëren door het verhuren van de extra vertrekken. Daarom kan gezegd worden dat niet elk bijgebouwd niveau aan de woning voor cohabitatie van familie zal bestemd zijn. Door dit bijkomend inkomen kan de eigenaar op termijn zelf zijn eigen woning verlaten om in te trekken in een andere voor hem meer geschikte buurt. Door het behouden van zijn bijkomende eigendommen, ontstaat een huurmarkt geschikt voor nieuwe bewoners immigrerend uit landelijke gebieden in Marokko.
Hieruit kan algemeen besloten worden dat de transformaties aan de woningen voor en door de inheemse bevolking voornamelijk ontstaan door het gebrek aan private en publieke onderscheidingen met als gevolg verdichting (densification) en privatisering (privatisation). Dit alles gesteund door ontbrekende
regelgevingen betreffende deze aanpassingen. “Despite its rapprochement toward a Westernised lifestyle, and having undergone substantial democratic reforms in previous decades, the country remains rooted in a culture of traditional Islam, visible at all levels of society, including all age groups.” B.P.CULLEY (2001).
Thematische papers
Conclusie. Het was Ecochard zelf die dit fenomeen van ongeautoriseerde aanpassingen reeds durfde te voorspellen in 1953. Hierbij duidde hij dat, indien er geen duidelijke en strikte controle over de woonontwikkeling zou heersen, de inwoners hun patio’s zouden afdekken en zo ook het grid binnenin de woning zouden ontkrachten. Hierbij haalde Ecochard ook aan dat hoogbouw hetzelfde lot tegemoet zou gaan. Er kan dan ook besloten worden dat de Europese ontwerpbeginselen er niet zijn in geslaagd om te voldoen aan specifieke Marokkaanse woonnoden, aangezien ook laagbouw erg duur blijft voor inheemse bevolking. Deze aanpassingen, die soms reeds kort na aflevering aangevat werden, hebben wel bijdrage geleverd aan een vernieuwende kijk op stedenbouw in Marokko. Vanaf 1956 begonnen ontwerpbureaus hierdoor te zoeken naar mogelijkheden tot het verbeteren van bestaande plannen in plaats van nieuwe zones aan te snijden en daardoor de sprawl in de hand te werken.
Figuur: “In the traditional environment, the dead-end street was 137 used as a kind of living room for the residents around it”.
Het Franse protectoraat: De start van een ongekende bevolkingsgroei die gepaard ging met enorme huisvestingsproblemen
Melissa Heyerick
Marokko werd vanaf 1912 een tweede thuis voor de Franse burgers. Het land kende meer welvaart, grote economische ontwikkelingen kwamen tot stand en Casablanca werd het handelspunt van het land. Door die grote ontwikkelingsboom kon de directe controle van de Franse regering op Marokko niet uitblijven. Deze controle uitte zich ook op stedenbouwkundig vlak en meer bepaald op vlak van formele behuizing. Het is dan ook dit laatste thema, samen met de steeds toenemende bevolkingsgroei, dat in deze paper behandeld wordt.
Figuur: Carrières Centrales met het grid van Écochard en de cité verticale
De weg naar de eerste planning en behuizing: Casablanca kende drie grote planningsstromen. Een eerste masterplan is dat van de Franse architect en stedenbouwkundige Henri Prost. Prost werd door de Franse generaal Hubert Lyautey gecontacteerd en kreeg de eer om het toen nog ‘bijna maagdelijke’ Casablanca onder handen te nemen. Hij moest daarbij met twee aspecten rekening houden. Zo moest Prost respect hebben voor de oude steden en de regels van de moderne stedenbouw toepassen. Het stedenbouwkundig plan dat in 1917 werd ontworpen bestond uit een grote uitbreiding van de haven en een gedefinieerd wegennetwerk dat verder bouwde op het vroegere plan Tardif. Verder werd het plan opgedeeld in kwartieren, waar enkele grote radiale assen werden aan gekoppeld. Toch kende het plan Prost enkele nadelen, één daarvan was dat van de behuizing. Prost had niet voorspeld dat er een zo grote bevolkingsgroei zou ontstaan, dat mensen van de rurale gebieden hun toevlucht zouden zoeken naar de stad, waardoor de vraag naar woningen steeg. Vooral de inheemse bevolking had het in die tijd moeilijk. De woningen die in de Europese stad gebouwd werden, waren echter enkel voor de Europeanen en de oude medina was overbevolkt. Een gevolg daarvan was dat de
Thematische papers
Tot voor het begin van de 20ste eeuw was Casablanca niets meer dan een kleine vissersstad van maar liefst 20.000 inwoners. Europa had in die tijd een grote belangstelling voor de gekoloniseerde landen, maar het was vooral Frankrijk dat halfweg de 19de eeuw enorme interesse voor Marokko toonde. Dit kwam voornamelijk door haar uitvalsbasis aan de Middellandse zee. Hoewel er reeds in die tijd een kleine stroom Europeanen naar het land migreerden, was het pas na de ondertekening van het verdrag van Fez op 30 maart 1912 dat de deuren naar het land definitief geopend waren.
139
moslimbevolking met een laag inkomen. De stad, gelegen aan het nieuwe paleis van de Sultan, moest de moslims uit het centrum weghalen. Om dit te garanderen werden er in de wijk nieuwe handelszaken voorzien. Maar het hoofddoel was vooral de harde levensomstandigheden aanpakken aangezien de hygiĂŤne, als daar al sprake van was, beperkt was tot het absolute minimum waardoor het uitbreken van ziektes nooit ver weg was.
Een onderdeel van de nieuwe medina was de woonwijk Habous (circa 1920). Habous kan beschouwd worden als een van de eerste woongebieden voor de autochtone
Het woongebied Habous werd ontworpen door de Franse architecten Cadet en Brion en moest een introductie zijn van de Franse hygiĂŤne, met respect voor de lokale gewoonten. De ingang van het gebied bestaat uit een vierkant grid, waar winkels en hotels op aansluiten. Vanuit de ingang startte de hoofdweg die voornamelijk uit winkels bestond. De kleinste woningen bevonden zich aan de hoofdweg, de grotere woningen rond de moskee.
Thematische papers
inheemse bevolking zich ergens anders moest vestigen. Ze zochten hun toevlucht in districten buiten de stad. Deze districten bestonden in de vorm van sloppenwijken beter bekend als bidonvilles. Toch wou Prost een antwoord bieden aan de schrijnende woningnood in de jaren 30 en wou hij de inheemse bevolking helpen en de bidonvilles tegen gaan. Dit deed hij onder andere door een nieuwe medina te bouwen.
140
Figuur: luchtfoto van de nieuwe medina en Bousbir
Habous telt enkele openbare gebouwen zoals een publieke badplaats, ook wel hammam genoemd, een school en een moskee. De kleinste woningen waren rechthoekig en beschikten niet over de nodige voorzieningen. In vele gevallen hadden de kleine woningen geen keuken. De grotere woningen daarentegen kenden meer luxe. Ze waren U- of L-vormig en beschikten over een behoorlijke keuken. Hoewel de inrichting van de
Ongeveer gelijktijdig met Habous werd Bousbir gebouwd. Bousbir, tevens het tweede onderdeel van de nieuwe medina, stond bekend als één van de eigenaardigste woongebieden in Casablanca. Dit kwam voornamelijk doordat Bousbir, vroeger ook ‘Red Town’ genoemd, bekend was om haar vele bordelen. Prost, die instond voor de bouw, haalde zijn inspiratie bij de woonwijk Yoshiwara in Tokyo. Yoshiwara was net zoals Bousbir ook een prostitutiebuurt. Om de toch wel gestigmatiseerde wijk nieuw leven in te blazen heeft Prost in 1923 beslist om de bordelen te verplaatsen naar een ander gebied in de stad. Op de plaats van de bordelen kwamen 21 woningblokken
voorzien van 175 wooneenheden. Deze woonblokken werden gevormd in een polygonale omwalling rond een hoofdas. En net zoals in Habous werden ook hier enkele openbare gebouwen alsook de nodige winkels gebouwd. Ondanks de goede bedoelingen was Bousbir niet de aangenaamste woonplek in Casablanca. Want hoewel de wijk van haar stigma verlost was, werd Bousbir van bordeel getransformeerd tot een decor. Een decor dat menig toeristen een blik in de oosterse wereld moest gunnen. De streng bewaakte toegangen en de geforceerde architectuur zorgden er tevens voor dat Bousbir voor haar bewoners als een gevangenis aanvoelde.
Thematische papers
woningen eerder westers geïnspireerd was (denk aan burgerlijke herenhuizen) konden we toch enkele oosterse invloedssferen vaststellen. Zo was er een binnenruimte voorzien en naar Arabische gewoonten een ruimte om gasten te ontvangen. In vele gevallen bestond de woning uit twee verdiepingen. Opvallend was dat de toegang tot de woningen nooit recht tegenover elkaar werd geplaatst. Hierdoor trachten ze de private sfeer van de moslims en diens traditie te respecteren. Toch had het grote succes van Habous ook een keerzijde. Zo was het niet de oorspronkelijke en minder behoede autochtone bevolking, maar de welvarende die haar plaats in het woongebied opeiste.
Figuur: de buitenruimte in Bousbir
141
Een ommekeer kwam er echter met de bouw van de nieuwe woonwijk Cosuma (1932). Omdat de Moslimse woongebieden ver buiten de invalswegen en hun werkomgeving gelegen waren en de industriëlen hun arbeiders nabij hun fabriek wilden, moest men een oplossing vinden voor de grote pendelende massa. Cosuma moest het prototype wonen voor de werkende mens voorstellen. Het woongebied kan vergeleken worden met de beluiken van bij ons. Ontwerper van dienst was de Franse architect Edmond Brion, ook wel gekend als ontwerper van Habous. Brion ontwikkelde het project in opdracht voor een Marokkaanse suikerproducent. De gehele site is omringd door een
muur, met als bedoeling de privacy van de werknemers te vrijwaren. De wijk heeft twee toegangen en kent, net zoals de vorige woongebieden Habous en Bousbir, ook enkele openbare gebouwen. De indeling van de rechthoekige woningen was vrij traditioneel en het aantal kamers bleef ondanks het verschil van oppervlakte hetzelfde. Toch werd deze wijk niet zomaar aanvaard. Zo werd de wijk verweten dat er buiten de inrichting van de woningen niks Marokkaans aan was. In 1939 werd de bouw stilgelegd, omdat arbeiders weigerden de huur te betalen. Ondanks deze kleine tegenslag werd de wijk toch gebouwd en werd zelfs een groots succes. Als gevolg daarvan werd hij zelfs uitgebreid in 1951. Cosuma werd voor vele industriëlen een inspiratiebron om ook hun arbeiders nabij de fabriek te huisvesten.
Thematische papers
De naoorlogse bevolkingsexplosie gekoppeld aan de controversiële stedenbouw:
142
Figuur: Luchtfoto van de industriële woonwijk Cosuma
Na de Tweede Wereldoorlog barstte het bevolkingsaantal uit zijn voegen. Maar liefst één derde van de gehele Marokkaanse populatie leefde in Casablanca. Er werd vastgesteld dat er, naast de enorme toevloed aan kolonisten, ook heel wat mensen van de rurale gebieden hun weg vonden naar de stad. Bovendien bleven veel kolonisten na de oorlog, uit angst en door de
Het is in die tijd (1946) dat een nieuwe pionier zich in Marokko vestigde. Michel Écochard was de man die met een briljant idee op de proppen moest komen om de stijgende bevolkingsaantallen en de uitbreidingsdruk aan te pakken. Écochard, een functionalist in hart en nieren, werd de nieuwe directeur die waakte over de planning en van wat toen het laatste decennia van het protectoraat zou worden. Het plan dat hij in 1952 voorstelde was in lijn met het plan van Alexandre Coutrois in 1944. Écochard zag Casablanca als een lineaire stad waar de woongebieden aan de snelwegen werden geplaatst en
Thematische papers
tekortkomingen van hun thuisland in Casablanca wonen. En hoewel men altijd beweerde dat Casablanca de nieuwe Franse stad was, bleek niets minder waar te zijn. In het begin van het Franse protectoraat was de moslimpopulatie weliswaar in de minderheid, maar op een kleine 30 jaar tijd breidde de moslimgemeenschap zich uit tot de absolute meerderheid. Een meerderheid die het met de kleinste behuizingsoppervlakte moest stellen. Bovendien leefde deze grote populatie in barre omstandigheden. De Europese bevolking kon zich niet meer superieur opstellen en de moslimgemeenschap de kop indrukken. Er kan vastgesteld worden dat de naoorlogse tijd een tijd van onrust en conflicten was. Men moest snel ingrijpen voor de situatie escaleerde!
Figuur: Een overzicht over de raciale verdeeldheid en diens omvang 143 in maar liefst 30 jaar tijd
de dichtheden van de woningen afnamen naarmate men naar de periferie reed. Zijn hoofddoel was het aanpakken van de bidonvilles. De strategie bestond erin woonwijken te bouwen die een groot aantal gezinnen konden huisvesten. Toch werd er ondanks de conflicten nog steeds een religieus en raciaal onderscheidt gemaakt tussen de woongebieden. Deze scheiding werd nog voornamelijk gebruikt als strategisch doel. Zo kon men makkelijker optreden in geval van weerstand. Onder Écochard zijn bewind zijn enkele opmerkelijke woonprojecten gerealiseerd. Aïn Chock is wellicht één van de meest gekende behuizingsprojecten van
Toch kende Aïn Chock enkele gebreken. Zo stelde men vast dat er in 1953 slechts 10% van de woningen voorzien was van stromend water en slechts één vierde van de woningen elektriciteit had. Het idee om een autonoom woongebied te creëren met allerhande faciliteiten, moest wijken voor het idee om met een zo laag mogelijk budget te bouwen. Kortom het doel om aan een zo laag mogelijke kost te bouwen ging ten koste van het comfort. Bovendien was Aïn Chock oorspronkelijk gebouwd om de bewoners van de bidonville Ben M’Sick te herlokaliseren, iets wat in realiteit niet heeft plaats gevonden.
Thematische papers 144
Casablanca. Hoewel men reeds in 1936 dacht aan de bouw van de wijk, is ze pas, door toedoen van de Tweede Wereldoorlog, in 1949 gerealiseerd. Het gebied telt een oppervlakte van ongeveer 210 hectare, waarop 10.000 woningen staan. Het eerste complex was een constructie die 650 wooneenheden telde. Men kon kiezen uit vijf woontypes, deze varieerden van één naar vier kamers, maar de woning met twee kamers was de meest voorkomende. Iedere woning beschikte over een keuken, een toilet en een patio. Verder werden ook hier, net zoals in andere woongebieden, de moslimtradities gerespecteerd. Zo werden de ramen aan de buitenzijde hoog genoeg geplaatst, om inkijk te vermijden.
Figuur: Luchtfoto van de woonwijk Aïn Chock
Thematische papers
Een absoluut keerpunt kwam er met de bouw van Carrières Centrales. Carrières Centrales was een bidonville met maar liefst 32.000 bewoners. Men had als doel deze mensen op te vangen en te voorzien van geheel nieuwe woningen. Dit behuizingsproject werd één van de eerste projecten die de behuizingscommissie van het protectoraat, gesticht in 1949, wou aanpakken. Écochard, die de ideeën van de commissie in vraag stelde, had een geheel ander ontwerp in gedachten. Hij en zijn team ontwikkelden een grid van 8 op 8 meter, waarbinnen woningen strategisch geplaats konden worden. De woningen bestonden uit één of twee kamers die telkens aan een patio gekoppeld werden. In deze patio werd een door een luifel bedekte keuken voorzien en een toilet. Aan het toilet werd een kraan voorzien waar men zich kon wassen. Net zoals in Aïn Chock wou men woningen ontwikkelen die geschikt waren voor massaproductie. Dit had als doel de kosten te drukken. Verder werd er rekening gehouden met de oriëntatie van de woning. Zo moesten oost- en zuid gerichte woningen risico’s op ziekten zoals bijvoorbeeld tuberculose vermijden. Hoewel men de traditionele gewoonten trachtte te respecteren, waren er toch enkele afwijkingen waar te nemen. Zo was de hoogte van de woningen 2.8 meter, wat erop wijst dat deze naar de Europese normen aangepast was. Verder werd het grid, doordat het te groot was uitgevallen, aangepast van
Figuur: Carrières Centrales met het grid van Écochard en de cité 145 verticale
8 op 8 meter naar 6 op 8 meter. Dit gedeelte van Carrières Centrales, beter gekend als cité horizontale, werd één van Écochards kroonprojecten.
Thematische papers
De woningen, opgeleverd in 1953, werden voor het grootste deel door een spoorwegfirma en andere industriële fabrikanten opgekocht, waardoor slechts een kleine minderheid bewoners van de bidonville in Carrière Centrales woonden. Verder werden een jaar na inname de patio’s overdekt, met als gevolg dat de bewoners hun woning uitbouwden en een nieuwe verdieping gaven. Deze beslissing in combinatie met de smalle straten zorgde voor gezondheidsproblemen. Écochard zijn doel om met dit project een gezonder en beter leven voor de inwoners van de bidonvilles te garanderen was dus niet bepaald een groot succes.
146
Naast de eengezinswoningen, die volgens het Protectoraat het prototype voor een moslimwoning waren, wou Écochard ook een andere woontypologie in de woonwijk introduceren. Voor de bouw van appartementsblokken ging hij bij iemand anders ten rade. Het was algemeen geweten dat Michel Écochard sterk beïnvloed werd door de CIAM en dan met name door Le Corbusier. Een van de gevolgen daarvan was dat
Casablanca een laboratorium werd waar architecten allerhande experimenten konden uitvoeren. En het is in dat experimentele kader dat het bureau ATBAT-Afrique in 1953 is ontstaan. Het bureau is de Afrikaanse tak van het Ateliers des Bâtisseurs, een onderzoeks- en adviesbureau, opgericht door Le Corbusier. Michel Écochard vroeg aan hen om de appartementsblokken voor Carrières Centrales te realiseren. Het project, ontworpen door Bodiansky en de ‘team X’ leden Candillis en Woods, had net zoals het vorige doel de bewoners van de bidonvilles te verhuizen. De drie appartementsblokken, beter gekend als Cité verticale, werden geplaatst op een groot braakliggend terrein. Ze bestonden voornamelijk uit vijf verdiepingen en hadden elk hun typische kenmerken. Een eerste appartement was de Sémiramis, dat zijn naam dankt aan de hangende tuinen van Babylon. De wooneenheden van de Sémiramis zijn aan de oost- en westzijde van private patio’s voorzien. Men kan de woningen bereiken via de trappen naar deze patio’s. Nid d’Abeille, het tweede appartement, wordt gekenmerkt door zijn rechte hoeken en balkons aan de noordzijde. Tot slot is er nog het appartementsblok ontworpen door Bodiansky. Het is een eerder onopvallende woningblok, die in tegenstelling tot de andere twee minder innovatief is. Toch kende ieder
Carrière centrales werd de start voor het moderne en daarbij dus nieuwe leven. Het was dan ook niet verwonderlijk dat andere woonprojecten van dezelfde categorie niet uitbleven. Zo kwamen de Zwitserse
Figuur: Sidi Othman in 1955
architecten André Studer en Jean Hentsch in 1955 met een nieuwe woonwijk op de proppen. Sidi Othman, die oorspronkelijk een eerder piramidale vorm ging hebben, bleek volgens de autoriteiten ongeschikt. Reden hiertoe was de vormgeving die er zich niet toe leende om de gebouwen te controleren. Gevolg daarvan was dat de oorspronkelijk vorm moest wijken voor een plaatvorm. Men kon kiezen tussen wooneenheden met één, twee, drie of vier kamers. De meest voorkomende waren de wooneenheden van twee of drie kamers. Iedere woning was voorzien van een patio. Deze patio is ommuurd maar bovenaan open zodanig dat de Marokkaanse traditie, en dus de inkijk, gerespecteerd werd. Het eerste wooncomplex dat Marokko bouwde nadat ze haar onafhankelijkheid in 1956 verwierf was Le plateau. Het wooncomplex was het resultaat van een wedstrijd die het ministerie voor planning en behuizing heeft uitgeschreven. De wedstrijd werd gewonnen door de architecten Gaston Jaubert en Pierre Coldefy’s. Le plateau moest een antwoord bieden voor de Marokkaanse middenklasse die nu gewoon was aan de moderne manier van leven. Het ontwerp bestaat uit enkele grote plaatvormige gebouwen van zes verdiepingen, waar men via een deur van de ene zijde naar de andere
Thematische papers
appartement zijn bepaald type bewoner. Zo waren het de conservatieve moslims die hun toevlucht zochten in de Sémiramis. Toch werden ook hier de gebouwen, op initiatief van de bewoners, omgevormd tot nieuwe ‘uitgebouwde’ woningen.
147
Thematische papers
kan wandelen. De gebouwen hebben een typerend patroon als borstwering. In de lange gebouwen kan men kiezen uit twee woningtypes, enerzijds heb je de tweekamer woningen, anderzijds deze van vier kamers. De badkamers die in Marokko over het algemeen zeer klein zijn, waren in dit project behoorlijk groot te noemen. Bovendien moesten de woningen aan drie belangrijke criteria voldoen. Ten eerste moesten de woningen naar het zonlicht gericht zijn. Ten tweede moesten ze beschikken over een goede ventilatie en tot slot moesten ze beschikken over een vrij ruim uitzicht.
148
Figuur: Le Plateau
Helaas werden er, door het beperkte budget, van de 1760 wooneenheden slechts 1000 gebouwd. Toch hebben de architecten de oppervlakte maximaal benut en zelf voor een meerwaarde gezorgd. Een stad op eigen benen: Na het woonproject Le plateau is het een tijdje stil geweest rond de stedenbouwkundige ingrepen in Casablanca. En hoewel we weten dat de bevolkingsgroei niet stil heeft gestaan, zijn er weinig of geen referenties over woningbouw in de jaren zeventig. Dit veranderde toen er halverwege de jaren 80 een derde en nieuw stedenbouwkundig masterplan werd opgemaakt. Het SDAU plan, werd in 1985 ontwikkeld door het kabinet van de Franse architect Michel Pinseau. Het plan bouwde verder op het masterplan van Écochard. Zo kreeg de stad een lineaire uitbreiding langs de kust tussen Casablanca en Rabat. Verder paste men de bestaande infrastructuur aan en besloot men een einde te maken aan de inefficiënte uitbreidingen naar het zuiden, die enkel leidde tot verplaatsingsproblemen alsook het probleem van de sanitaire voorzieningen. Toch is de stad nog niet verlost van haar decennia lange probleem. De bevolkingsgroei steeg in de jaren ‘80 nog steeds. De
Toch worden er pogingen ondernomen voor een betere woonomstandigheid die iedereen ten goede komt. Zo had men in de loop van 1985 en 2004 enkele belangrijke en tevens grootschalige uitbreidingen gepland. Deze uitbreidingen hadden als doel een nieuw aanbod van moderne huisvesting te creĂŤren dat tevens gekoppeld kon worden aan activiteiten en diensten. Kortom de woonuitbreidingen moesten de stad Casablanca, alsook het land naar de moderne wereld leiden. Helaas leden veel van de uitbreidingsprojecten vertragingen op, waardoor sommige projecten werden uitgesteld. Het nieuwe SDAU plan van 2008 wil nog steeds dezelfde uitbreidingsprojecten ontwikkelen, maar bekijkt de dingen nog grootser. Een van de grootste en meest besproken projecten is wellicht Project Anfa. Het project werd gestart met de ontmanteling van het Anfa vliegveld door het koninklijke besluit in oktober 2005. Het project, gelegen op het voormalige vliegveld Anfa, heeft als doel het negatieve imago van de stad op te krikken. Met een
oppervlakte van 400 hectare waarvan de helft voorzien is voor behuizing moet het project een antwoord bieden aan de woningnood. De behuizing zal uit een grote diversiteit bestaan, waardoor iedereen een woning heeft, ongeacht uit welke sociale klasse men komt. Bovendien wordt het gebied een plek waar er plaats is voor recreatie en werkgelegenheid gekoppeld aan groene - en openbare ruimtes die optimaal bereikbaar zijn door de grote vervoersinfrastructuur. Een tweede woonproject is dat van Sidi Moumen. Het woonproject moet een antwoord bieden aan de opruiming van de sloppenwijken. De kwaliteit van de woningen moet een prioriteit zijn en de realisatie van een groot stedelijk park moet het gebied nieuw leven inblazen. We kunnen dus vaststellen dat Casablanca er zowel nu als in de toekomst alles aan wil doen om het tekort aan woningen op te vangen. Het slopen en dus de directe stopzetting van de sloppenwijken gekoppeld aan nieuwe woongebieden moet een betere toekomst verzekeren. Verder wil men een betere sociale huisvesting bieden en sommige gebieden in de stad, en dan met name de achtergestelde gebieden, minder dens hebben.
Thematische papers
pogingen die men deed voor betere leefomstandigheden en het creĂŤren van een groter woningaanbod lossen het nog steeds aanwezige tekort aan woningen niet op. Vooral de huishoudens met een laag inkomen waren de dupe en leden het meest onder de woningnood.
149
Casablanca: een les om van te leren :
Thematische papers
Hoewel de eerste indruk iets anders lijkt te verraden, lijkt Casablanca zeer goed op een historisch gegroeide stad. Net zoals een historische stad is Casablanca dankzij haar gunstige ligging en enkele politieke beslissingen uitgegroeid tot een metropool. Het enige verschil is dat een historische stad, zoals bijvoorbeeld Gent, er eeuwen over gedaan heeft om haar omvang van vandaag te bereiken en Casablanca slechts 100 jaar.
150
Figuur: Transformatie van het appartementsblok Nid d’Abeille in Carrières Centrales
Casablanca, een stad die als proefkonijn gebruikt werd om er allerhande testen op uit te voeren. Een stad waar men op kon experimenteren en analyseren, zonder te denken aan de bestaande bevolking. Want hoewel men beweerde rekening te houden met de traditionele waarden, wou men enkel theorieën in de praktijk testen. Men wou de bevolking naar een modern tijdperk leiden, maar was dat wel nodig? Wouden deze mensen dit wel? Als we de boeken en de artikels moeten geloven, waren de meeste mensen wellicht niet klaar voor dat tijdperk. Zo kan men bv. vaststellen dat de eens zo moderne gebouwen van de jaren 50 onherkenbaar zijn geworden. Zo is in Carrières Centrales Écochards laag (horizontaal) grid uitgegroeid tot kleine appartementen. De toenmalige gebouwen van twee verdiepingen hebben er nu twee tot
Dus met al deze problemen, plus dan nog eens de plattelandsvlucht, moeten de ontwerpers van het SDAU plan rekening houden. Casablanca dat in 2004 een populatie van 3,6 miljoen inwoners telde, zou volgens het SDAU plan van 2008 in 2030 respectievelijk 5,1 miljoen inwoners verwachten. Bovendien voorziet men een toename van 1,4 tot 1,5 miljoen huishoudens en wordt er gezegd dat Casablanca in 2030 maar liefst 750.000 tot 1 miljoen nieuwe woningen zal moeten hebben. De grootste moeilijkheid zal wellicht liggen in het tegengaan van de huisjesmelkerijen en het afstemmen van de huizenprijzen op de financiële mogelijkheden van de huishoudens.
Toch is Casablanca meer dan een proefkonijn. Het is een voorbeeldstad, die ons kan leren hoe we met een grote bevolkingsgroei moeten omgaan. Want hoewel de bevolking een lichte daling kende in de periode van 1994-2004, is er een ander probleem dat momenteel de kop opsteekt. Het aantal huishoudens neemt fors toe en groeit zelfs sterker dan de totale bevolking. Deze vaststelling kunnen we ook voor alle westerse landen maken. De toename van de huishoudens zorgt er immers voor dat de vraag naar woningen hoog blijft. Bovendien leven we langer dankzij de betere levensomstandigheden waardoor men ook te kampen krijgt met vergrijzing.
We kunnen dus vaststellen dat Casablanca een stad is die hoewel ze op 100 jaar tijd een extreme explosie gekend heeft, nu ook de gevolgen van haar succes ervaart. Of de stad zal slagen in haar opzet, om een antwoord te bieden op de woningnood, is nog maar de vraag. Thematische papers
drie lagen bij. De binnenplaatsen werden volgebouwd, en een bidonvilles-achtige woonomgeving kwam tot stand. Eenzelfde onherkenbare transformatie nam plaats in de hoogbouw van de cité verticale. De openingen in de appartementen werden afgesloten. De patio’s werden verbouwd tot nieuwe woonruimten. Dit fenomeen was niet alleen vast te stellen in Carrières Centrales, maar ook op andere plaatsen zoals Sidi Othman. Hier kunnen we enkel uit concluderen dat de inwoners andere eisen en prioriteiten stelden dan de ontwerpers van dienst. Zo waren de verbouwingen niet enkel bedoeld om extra ruimte te creëren, maar ook om privacy-redenen, zoals de relaties tussen publiek en -privaat beperken.
151
Urban agriculture Olivier Foubert
de boulevards van de stad. Boulevards die in de visie van Forestier veel meer zijn dan enkel een verbinding tussen een begin –en eindpunt en vaak met parken verbonden zijn via een groen ‘netwerk’ in de stad. Urban agriculture, een vraagstuk van vroeger en nu. In de 16de eeuw bemerkte Johannes Leo Africanus de overvloed aan tuinen rond Anfa, het vroegere Casa blanca. Deze tuinen waren voornamelijk privéeigendom van de lokale bevolking, slechts enkele waren in eigendom van Europeanen. Vooral de Europeanen war�en onder de indruk van deze mooie tuinen en patio’s die zich voornamelijk in de stad bevonden. Zij genoten dan ook het meest van de waardevolle schaduw die de beplanting bood in de tuinen. Ondanks de vele tuinen werd er maar weinig in geproduceerd en deden ze enkel dienst als sier- en verblijfsruimte. Buiten de oude medina werd in 1893 door de Protestante missie een boerderij opgericht die samen met enkele andere boerderijen voedingswaren produceerde voor de lokale bevolking. Deze boerderijen bevonden zich samen met de vele siertuinen buiten de stadsmuren waardoor in de straten van de oude medina maar weinig groen aanwezig was. Hoewel er lokaal geproduceerd werd, werden de meeste voedingswaren van ver buiten de stad aangevoerd. De tuinen en boerderijen bleven tot 1913 onaangeroerd
Thematische papers
Met bevolkingsprojecties waarbij de aantallen spectaculair oplopen en de ruimte die steeds meer verstedelijkt raakt staat Casablanca voor een dilemma. De voorspelde groei van 55%, van 3.3 miljoen inwoners in 2010 naar 5.1 miljoen in 2030 doet de vraag rijzen hoe de stad met steeds minder ruimte steeds meer mensen zal moeten voeden en onderhouden. Daarom is het van belang deze per definitie open ruimte eens onder de loep te nemen en te bekijken wat deze open ruimte aan verschillende functies kan vervullen. Net zoals Jean Claude Nicolas Forestier in zijn bekende boek ‘Grandes villes et systèmes de parcs’ een classificatie uitwerkt voor de open ruimte worden in dit werkstuk de verschillende classificaties van de open ruimte, met een klemtoon op groene ruimtes in Casablanca overlopen. De structurele logica in dit werkstuk heeft betrekking tot de schaal en de relaties tussen de verschillende elementen op verschillende schaalniveaus. Zo zal elke alinea een ander thema aansnijden dat zich op een ander schaalniveau afspeelt, waarbij het thema in verband staat tot een andere alinea die een ander thema op een hoger of een lager niveau behandelt. Zo zal het duidelijk worden dat het vraagstuk over urban agriculture verweven is met het blauw/groene netwerk van de regio. Vervolgens zullen de voornaamste parken en hun betekenis voor de stad aan bod komen waarna dieper wordt ingegaan op
153
Thematische papers
maar werden daarna al snel bebouwd ter uitvoering van Tardif’s extensieplan voor Casablanca. Tot deze periode was er de mogelijkheid om voedsel lokaal te produceren en tekorten vanuit de omgeving te importeren. Nu, 100 jaar later wordt deze vraag opnieuw gesteld en proberen stedenbouwkundigen en politici na te gaan of dit opnieuw mogelijk is na de huidige en toekomstige bevolkingsen bouwexplosie in de stad. Het is ergens vreemd dat principes die honderden jaren oud zijn nu opnieuw uit de kast gehaald worden om toegepast te worden op schaal van een metropool. In dit opzicht kan men zich de bedenking maken of de expansies in de eerste helft van de twintigste eeuw op een correcte wijze werden aangepakt?
154
Terwijl het cultiveren van grond voor voedselproductie en sier zich in de 19de en begin 20ste eeuw naast de stadsmuren manifesteerde, en zich beperkte tot klassieke landbouw is het vandaag de dag eerder een kwestie om een multifunctionele groene infrastructuur in het bestaande stadsweefsel te ontwerpen. De visie van een dergelijke geïntegreerde groenstructuur is natuurlijk niet op één dag uitgevonden. Verschillende tussentijdse trends en ontwikkelingen zorgden uiteindelijk voor het actuele debat rond urban agriculture. Het proces begon in 1980 met het omvormen van wastelands, om 10 jaar
later tot de ontwikkeling van peri-urbane gebieden te komen, waarna vervolgens onder invloed van de new urbanism beweging landscape urbanism zijn intrede deed en waarna urban agriculture tenslotte het proces afsluit. Bij deze opeenvolging wint groen op verschillende aspecten steeds meer terrein met elke keer een nieuw aspect dat voor een frisse wind zorgde. Zo zorgde het ruimtelijke organisatorische aspect van het groen voor een sleutelrol in de landscape urbanism. Voor urban agriculture geldt één aspect dat tot hiertoe nog nergens een belangrijke rol speelde: productie. Urban agriculture is met andere woorden alles wat voorgaande bewegingen pretendeerde te zijn plus een productieve factor. Het is met andere woorden organiserend, sociaal genererend, recreërend, klimaatbestendig, integrerend en productief. Voor Casablanca, waar te weinig groen en te weinig productie belangrijke knelpunten zijn, is het dan ook van cruciaal belang de vraag te stellen hoe deze urban agriculture kan bijdragen aan het vrijetijdslandschap en het productieaspect van de groene structuur in de stad. Met deze informatie in het achterhoofd werd een project opgestart in de zone ‘Grand Casablanca’ om te testen aan de hand van vier pilootprojecten hoe urban agriculture kan bijdragen aan de hierboven gestelde vraagstelling. Daarnaast werden nog workshops opgericht om een gevarieerder palet aan ideeën te ontwikkelen over dit
agriculture als sturend element in de huisvesting te laten optreden. De boerderij is een gemeenschapstuin waar aan de vrouwen les wordt gegeven over het organisch produceren van voedsel en de voordelen ervan. Het water dat voor irrigatie gebruikt wordt is afkomstig van de Turkse badhuizen dat na zuivering in de boerderij gebruikt kan worden. De ‘schooltuin’ is een gelijkaardig initiatief waar jonge studenten kennis kunnen maken en kunnen bijleren over organische landbouw, waardoor ze later als actieve medewerker in een project kunnen deelnemen. Het is duidelijk dat de instanties met dit project willen nagaan hoe urban agriculture het sociale
Thematische papers
onderwerp. Deze ideeën werden verzameld in het boekje ‘Urban Agriculture Casablanca, Design as an integrative factor of research’ dat geëditeerd werd door Undine Giseke en waaruit het merendeel van de informatie over urban agriculture werd gehaald. De vier pilootprojecten en de workshops zijn twee verschillende initiatieven, maar één van de vier sites van de pilootprojecten werd ook tijdens de workshop behandeld wat voor deze site extra veel materiaal opleverde. Daarom wordt in dit werkstuk enkel het tweede pilootproject in Ouled Ahmed besproken. Uit de titel van het project, namelijk ‘Urban agriculture + informal settlement’, kan al opgemaakt worden dat het zal gaan om een combinatie van beide elementen. Het doel van het project is een mix van stedelijke landbouw en huisvesting met als bedoeling de synergie in de peri-urbane gebieden te verbeteren en zijn ontwikkeling te sturen. Op deze manier wordt getracht een totale verstedelijking van het peri-urbane gebied te voorkomen. Het gebied Ouled Ahmed staat onder zware verstedelijkingsdruk door de betaalbare huizen en de locatie nabij de stad. Het zal dan ook de bedoeling zijn de groene structuur als richtinggevend element te gebruiken om deze verstedelijkingsdruk in goede banen te lijden. Dit project sluit met andere woorden sterk aan op de principes van landscape urbanism. De ‘Ferme solidaire’ en ‘Jardin scolaire’ zijn twee tools om urban
Figuur: Visualisatie pilootproject 2
155
Thematische papers
leven en de ruimte positief kunnen be誰nvloeden. Wat alle pilootprojecten en ontwikkelde concepten tijdens de workshop gemeen hebben, is de afhankelijkheid van het blauw/groene netwerk van Casablanca. Het derde pilootproject is daar een sprekend voorbeeld van, aangezien het volledig afhankelijk is van de omstandigheden die in de Oued maleh vallei heersen. Het project in de vallei richt er zich op om de karakteristieken van de site te beschermen en de lokaal gerichte landbouw te behouden en uit te buiten als peri-urbaan toerisme. Steun en onderwijs voor de lokale bevolking spelen dan ook een sleutelrol voor het in stand houden en optimaliseren van deze unieke locatie. Het cruciale natuurelement in dit en alle andere projecten, is water. Met de afdamming van de drie belangrijkste rivieren rond en in Casablanca lijkt een strategische herdenking van het watergebruik zich op te dringen.
156
Het blauw/groene netwerk van Grand Casablanca. Casablanca behoort tot een mediterraan klimaat met een altijd groen hardbladig vegetatietype. De zomers zijn warm en de winters, waarin de meeste regenval plaatsvindt, zijn mild. Door de grote variatie in regenval vertoont het mediterraan klimaat een speciaal aangepaste plantengroei. Veel planten hebben taaie bladeren die weinig water laten verdampen. Vaak zijn deze bladeren
voorzien van een extra waslaag. Voorbeelden hiervan zijn de pijnboom, de olijfboom, de palmboom en de kurkeik. Fruit als sinaasappel, tomaat als groente en slakken als dieren zijn voorbeelden van een potentiele toekomstige kweek in deze regio. In dit droge klimaat valt nauwelijks regen waardoor het water direct in de bodem infiltreert en maar weinig rivieren gevormd worden. Het is dan ook jammer dat de enige rivier die ooit in de stad stroomde aan de rand van de stad wordt afgeleid. In de regio Casablanca stromen echter wel rivieren zowel ten noorden als ten zuiden van de stad. De Oued Maleh in de gelijknamige vallei 20 km, de Oued Dir 30km ten noorden van het stadscentrum en de Oum Rbiaa 45km ten zuiden van de stad. De Oued Maleh vallei is lager gelegen dan het omringende land waardoor de grond vochtiger en vruchtbaarder is. De vallei en de rivier worden dan ook gekenmerkt door kleinschalige landbouw die bestemd is voor de inwoners van de vallei. Naarmate de rivier Mohammedia nadert evolueert de vallei in een beschermd RAMSAR vogelpark. Het meer Oued Hassar wordt omringd door een heuvellandschap waarop gewassen geteeld worden voor de lokale bevolking. Het meer mondde vroeger uit in de Atlantische oceaan, maar de rivier is omgevormd naar een wadi die het grootste gedeelte van het jaar droog staat. De oorzaak hiervan is net zoals bij de Oued Maleh rivier de afdamming ter hoogte
Het ‘plan vert de maroc’ heeft voor de verschillende regio’s zijn ambities vertaald naar regionale landbouwplannen die inspelen op aspecten van het blauw/groene netwerk en de urban agriculture. Het bestaan van het plan wijst op het erkennen van de belangrijkheid van de bovengenoemde thema’s voor de toekomst van Marokko en zijn grote steden. Aan de hand van een SWOT-analyse van de regio en het grondig bestuderen van de huidige productie spreekt het plan zich uit over
de sectoren van dierlijke en plantaardige productie. De plantaardige productie waaronder aardappelen en granen dient fors te stijgen, en dat in tegenstelling tot de dierlijke productie waaronder melk en vlees, waarvan men hoopt de productie van voornamelijk vlees sterk -in relatieve termen- te zien dalen. Relatief is hier een belangrijke nuance want er wordt verwacht een steeds grotere bevolking te moeten voeden waardoor de vraag naar vlees zal stijgen. Men hoopt deze doelstellingen te halen met behulp van onderzoek, onderwijs, een betere watercultuur en sociale ontwikkelingen. Het plan zal een grote impact hebben op de waternood in ‘Grand Casablanca’ waardoor een doordacht en efficiënt gebruik ervan steeds belangrijker wordt. Als gevolg van deze hele economische omvormging zullen heel wat nieuwe jobs gecreëerd worden in de landbouwsector, een sector die ook bij ons steeds meer onder druk staat. Er zal worden getracht het plan te financieren met 1/3de overheidsgeld en 2/3de privéfondsen voor de plantaardige productie, en dat in tegenstelling tot de dierlijke productie die nagenoeg volledig door privé-investeerders zal gefinancierd moeten worden. Parken in Casablanca, een mix van oud en nieuw. In 1917 ontwerpt Prost het plan voor de extensie van de stad. Op het vlak van groen staan drie elementen in de
Thematische papers
van het meer waardoor het water in kleine hoeveelheden wordt doorgelaten, wat uiteraard nefast is voor het watersysteem stroomafwaarts. De Bouskoura rivier was de enige rivier die vroeger doorheen de stad liep tot aan de poorten van de oude medina maar wordt vandaag de dag afgedamd ter hoogte van Parc d’Exposition. De afdamming vond plaats toen de route naar El Jadida werd aangelegd, en vormt vandaag een grote bedreiging voor de stad die het overstromingsgebied de laatste 40 jaar steeds meer en meer heeft ingepalmd. In 1984 werden in het structuurplan voor de stad twee meren voorzien (die er overigens nooit zijn gekomen) om het water van de rivier op te vangen. Vandaag wordt geprobeerd om ter hoogte van de plaats waar het water de stad binnen vloeit, dit water af te leiden via een 7km lang kanaal ten oosten van de stad.
157
Thematische papers
schijnwerpers. Het ‘Grand parc de Casablanca’, het plein voor het ‘Palais de justice’ en de tuinen van het paleis van de Sultan, die later ontworpen zullen worden door Forestier. Tot op vandaag is de ‘Place Administrative’ een belangrijk onderdeel van de stad. Omringd door het justitiepaleis en het stadhuis moest het plein structuur en stijl uitstralen zoals de Franse 18de en 19de eeuwse layout van straten en parken. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de groene ruimte door middel van rechte lijnen wordt opgedeeld in kleinere vakken die duiden op een relatie met de omliggende gebouwen. Ook Grand
158
Figuur: Portieken van de stenen van de oude Portugese gevangenis
parc de Casablanca, park lyautey dat ook wel parc de ligues arabes genoemd wordt, werd op deze principes gebaseerd. Hoewel het park oorspronkelijk door Lyautey een overgang tussen de stad en het hinterland moest vormen werd het door Albert Laprade ontdaan van dit concept en de aanbevelingen van Forestier, waardoor het nu meer een binnenstedelijk stuk groen is geworden. Het park wordt omringd door een grote weg om verschillende gebouwen met elkaar te verbinden. Boulevard MoulayYoussef sluit aan in het midden van het park, snijdt het in twee, en maakt een verbinding met de nieuwe woonwijken. Het park wordt gedomineerd door lange lanen die aan weerszijden zijn beplant met palmbomen. Laprade gebruikte de stenen van een oude portugese gevangenis om nieuwe portieken te maken in het park, die symbool zouden staan voor de overwinning van de Fransen op de oude Gehenna’s. Vandaag de dag is het park de groene long van de stad. Een long die langzaamaan uitgeput geraakt, waardoor hij in 2014 gerenoveerd zal worden. De renovatie omvat onder andere de uitbreiding van het park en de constructie van een ondergrondse parkeergarage. De heraanleg van het park zit al in het structuurplan van de stad vervat. Ondanks de nood aan de heraanleg van het park is het belangrijk te erkennen dat de aanwezige rust en zijn grote oppervlakte twee grote potenties zijn. Rust wordt misschien niet verwacht
Het ‘parc de l’Hermitage’ werd aangelegd in de jaren ‘20 en heeft dan ook evenveel jaren achter zich als het ‘Grand parc de Casablanca’. Hier heeft men echter de laatste renovaties dit jaar afgerond waardoor het park volledig vernieuwd is en na 20 jaar in de vergetelheid, nu populairder is als ooit. Het park bestaat uit een parkgedeelte en een gedeelte dat gereserveerd is voor de botanische tuin. Het is zo een 18 hectare groot en wordt gekenmerkt door het grote en enige wateroppervlak met ganzen en eenden in de stad. De botanische tuin bestaat uit verschillende gangen met elk hun eigen continentale beplanting. Uiteraard zijn er ook enkele typische ‘Casablanca’ planten aangeplant zoals Phoenixpalmen en Benhaminavijgen. Het park wordt gestructureerd door de grote groene esplanade die vanuit het waterbassin vertrekt en met zijn oude bomen een schaduwrijke wandeling biedt. Ten slotte werd ook het park ‘Aïn Chock’ gerenoveerd, nadat het de laatste decennia niet onderhouden werd.
Het park aan de voet van de Aïn Chock moskee is qua schaal van een heel ander kaliber dan het grote park en de botanische tuin. Het is slechts 4 hectare groot en krijgt hierdoor het statuut van een wijkpark. Een tweede verschil is aanwezig in de planten –en materialenkeuze. De planten zijn eerder laag, klein en kleurrijk en de verharding bestaat grotendeels uit gekleurd cement. Naast deze drie oude parken is er een grote groene beweging aan de gang met een aantal recent gerealiseerde parken, en nog te realiseren parken. Zo biedt het park ‘Le jeu Sindibad’ het unieke kustlandschap aan ten westen van het stadscentrum. Het park is geen park in de traditionele zin van het woord, maar wel in de attractieve zin. Het zal het eerste attractiepark zijn in de stad met een oppervlakte van 32 hectare voor attracties, een residentiele zone van 24 hectare met daarin een hotel verwerkt, een museum en een zoo. De moderne parken zijn overigens compleet anders gestructureerd dan de oude. Ronde en gebogen vormen zijn hier overheersend en recreatie-elementen zijn nooit ver weg. Andere nieuwe parken zoals ‘Jardin de Préfecture de Ben Msik’, ‘parc de la forêt verte’ en parken zoals ‘parc Joubaland’ en ‘Hassan II leisure park’ die nog uitgevoerd moeten worden vullen de steeds statigere lijst met parken in Casablanca aan. De besproken parken maken duidelijk dat Casablanca
Thematische papers
in een park waar een sportstadium en een kathedraal de voornaamste programmapunten zijn, maar mede dankzij het feit dat de inplanting van deze functies langs de rand van het park gebeurde, en dankzij de totale oppervlakte wordt toch een serene sfeer in het park gecreëerd.
159
Thematische papers
op twee vlakken aan een sterke opmars bezig is in het parkenthema. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de realisatie van nieuwe parken en de renovatie van oude parken een enorme hap uit het budget van de stad heeft gehaald. Nu is het afwachten of het achterblijven van de productiefactor van deze kostbare open ruimtes in de toekomst geen nefaste gevolgen zal hebben voor de recreatieve waarde van deze plekken.
160
De boulevards van Forestier. In 1913 werd Jean Claude Nicolas Forestier bij de secretaris generaal van Casablanca uitgenodigd om te bespreken hoe de open ruimte in het nieuwe en voornamelijk Franse Casablanca er uit zou moeten zien. De eerste Europeanen die voet zette in de stad beschreven de open ruimte, en hiermee bedoelde ze de wegen, als vies en modderig zonder enig teken van moderne beschaving. Forestier was een bekend theoreticus en tuinarchitect die met de publicatie van zijn boek ‘Grandes villes et systèmes de parcs’ grote ogen sloeg. Hij moest voor deze vuile open ruimte een oplossing bieden. Als ontwerper van verschillende Parijse boulevards en de tuinen van het paleis van de Sultan beschreef hij een aantal aanbevelingen in zijn rapport, die later door het plan van Prost, dat eigenlijk het plan van Tardif in zich opneemt, werden toegepast.
Volgens Forestier was een stadsplan onvoldoende wanneer het niet gecombineerd werd met een speciaal plan voor de vrije ruimte in interieur en exterieur, en dit voor zowel het heden als de toekomst. De methodologie die hij hiervoor gebruikte bestond uit een inventaris van de bestaande en potentiele vrije ruimte, de initiële concepten en de noden in functie van de bevolking. Het systeem dat hij beschrijft in zijn boek ‘grandes villes et systèmes de parcs’ organiseert de vrije ruimte rond zeven elementen: de landschappen, de suburbane parken, de grote urbane parken, de kleine parken en de wijktuinen, recreatieterreinen, kindertuinen en promenades/lanen. Met dit systeem loopt hij ver voor op zijn tijd waardoor het vandaag de dag nog steeds toepasbaar is. Zijn visionaire denken over de stad, de open ruimte en de genius loci van de plaats leverde hem veel aanzien op. Hoewel de boulevards in Casablanca een gevolg zijn van twee zaken met elkaar te verbinden en zo assen te creëren, hebben ze naast deze functie ook een landschappelijke waarde. Een element te danken aan Forestier, en dat niet onderschat mag worden in het dicht bebouwde weefsel van de stad. Het plan van Prost voorzag een netwerk van boulevards die de belangrijkste gebouwen en pleinen in de stad met elkaar moest verbinden. Er werden op een hiërarchische wijze verschillende typologieën toegepast waardoor de belangrijkste wegen de breedste en meest
Figuur: Boulevard de IVe Zouaves
Thematische papers
Figuur: Typologie van twee boulevards van Forestier
bewandelbare waren. Meestal werd in het midden van de boulevard een groene wandelzone geïntegreerd waarnaast langs beide zijden auto’s circuleerden. De boulevards die vertrekken vanuit het centrale park versmallen naarmate ze de stad dieper binnen dringen. Op deze manier vormen ze een soort extensie van het park in het stedelijke weefsel. ‘Boulevard Moulay Youssef’ en ‘Boulevard de la gare’ (ex Bd Mohammed V) zijn hier twee voorbeelden van. Toch zijn beiden verschillend, in boulevard Moulay youssef zijn de portieken die schaduw moeten bieden voor de wandelaars vervangen door een voetpad met bomen die zich beter in het landschap weten te integreren. Bij Boulevard de la gare zijn deze portieken nog steeds aanwezig omdat de verbinding tussen het station en Place de france (ex Place de Nations Unies) bezaaid was met winkeltjes. Deze boulevard varieert zelfs in breedte waardoor er af en toe een tuin in het midden van de straat opduikt. De belangrijkste boulevard is echter de ‘boulevard de IVe Zouaves’. Het was de bedoeling een visuele link te creëren tussen de gebouwen, met een achtergrond van gebladerte en de haven met een lijnenspel van masten, en de horizontale kusthorizon. Het profiel van deze boulevard is duidelijk geïnspireerd op de profielen die Forestier in zijn rapport had geschetst. Wat doet het structuurplan met de open ruimte?
161
Thematische papers 162
Figuur: Het structuurplan van Casablanca
In de groene gordel rond de bestaande stadsrand zal geen enkel beslag op de ruimte toegelaten worden behalve ten voordele van sport en recreatie, kerkhoven, waterbassins en landbouwexploitatie. De terreinen die deel uit maken van de gordel mogen in geen enkel geval deel uit maken van industriële, commerciële, artisanale, residentiele en exploitatiefuncties. Groene ruimtes allerhande, kerkhoven en de reeds beschreven functies zijn hier uiteraard wel toegestaan. Naast een mogelijke ecologische functie is het waarschijnlijker dat de stadsgordel eerder een fysische en symbolische rol zal spelen. Het is de bedoeling het policentrische Casablanca
te begrenzen aan de hand van de groene gordel, waardoor deze bijgevolg symbool staat voor een nieuwe soort uitbreiding van de stad. De symbolische waarde vertaalt zich natuurlijk in de fysische begrenzing van de stad waardoor een duidelijk statement wordt gemaakt. In het SDAU staat geen enkele duidelijke beschrijving of doelstelling naast de begrenzende functie van de groene rand wat tot gevolg heeft dat heel wat onduidelijkheden in het structuurplan niet uitgeklaard worden. Wordt met andere woorden deze zone een louter visueel groene rand van de stad, of zal ze echt als ecologisch waardevol gebied behandeld worden, en in hoeverre is dit mogelijk met de autosnelweg die de gordel door midden snijdt? Het lijkt twijfelachtig dat de zone een ecologische rol zal vervullen aangezien ze onderbroken zal worden door verschillende economische zones, en de belangrijke economische as tussen de nieuwe luchthaven en Mohammedia. De doelstelling blijft dus op de achtergrond waardoor een duidelijk beleid in de toekomst bijzonder moeilijk zal worden. Ook over de bestaande woon- en sloppenwijken, eigenaarssituaties en andere gebruiken worden geen uitspraken gemaakt in het structuurplan, waardoor vrijheid zegeviert voor deze masterproefsite. Zolang de gordel groen en begrenzend is wordt voldaan aan de voorwaarden van het structuurplan.
Thematische papers
Het structuurplan omschrijft het behouden van het Bouskourabos. Het massief telt 3/4de van het totale aandeel bos in de regio ‘Grand Casablanca’ en dient ten allen tijde behouden te worden. De massale sterfte van dennen laat het bos toe zichzelf opnieuw door natuurlijke successie te verjongen. In de toekomst zal het dan ook uitgesloten zijn dat hier nieuwe woonprojecten tot stand komen. Enkel op recreatief en toeristisch vlak mag het bos benut worden. Contradictorisch is echter wel dat een project opgesteld is om van de Bouskourazone een “ville verte” te maken. Hierin worden naast het bos een golfterrein, verschillende woonprojecten, hotellerie en andere voorzieningen voorgesteld. Het is nog maar de vraag of een bos in herstel zich kan verzoenen met dergelijke plannen.
De groene verbindingen die voornamelijk buiten het stedelijk gebied liggen hebben als doel de stad met het platteland te verbinden. In deze zones is elke constructie 163
behalve wegenis verboden. De voorziene overstromingsgebieden zijn bedoeld om de druk van de Bouskourarivier op de stad op te vangen. In deze gebieden zijn enkel hydraulisch gebonden bedrijven toegelaten.
Thematische papers
Conclusie Hoewel de stad duidelijk een groene richting heeft ingeslagen met het renoveren van oude, het aanleggen van nieuwe parken en enkele pilootprojecten over urban agriculture heeft opgestart, is er nog veel werk aan de winkel. Zo worden de natuurlijke bedding en de ecologische waarde van de rivieren niet correct naar waarde geschat waardoor men allerlei onlogische acties zoals het afdammen van de rivieren moet ondernemen om de stad te beschermen. Het zal bovendien veel meer vragen dan kleinschalige projecten en een goede inrichting van de open ruimte om de toekomstige bevolking van Casablanca te kunnen voeden en te voorzien van een aangename leefomgeving. Bovendien staat in de ontwikkelingsnota van het structuurplan dat de stad haar havencapaciteit wil vertienvoudigen over een periode van 40 jaar door meer goederen te importeren en exporteren. Deze groeiperspectieven staan niet in verhouding met de bevolkingsgroei waardoor een paradox van 164 zelfvoorziening aan de oppervlakte komt. Zal de import
van voedsel de zelfvoorziening van Casablanca via urban agriculture overklassen of zal massaal worden ingezet op het lokaal produceren van voedsel? Deze vraag wordt op een minimale manier beantwoord in het ‘plan vert’ van Marokko, maar ook hierin wordt enkel de voedselproductie in verhouding gesteld met de bevolkingsstijging, zonder rekening te houden met de duurzaamheid op lange termijn. Het zal van cruciaal belang zijn om de juiste zijde van de paradox te kiezen als Casablanca een duurzame weg wil inslaan. Met al onze kennis over dit onderwerp is het onmogelijk te denken dat er niet over de ecologische voetafdruk, koolstofvoetafdruk en vooral de watervoetafdruk nagedacht zal moeten worden als men deze onder controle wil houden en een leefbare stad wil creëren. Het thema foodurbanism voor de masterproef zal zich dan ook niet beperken tot alleen het voeden van de bevolking maar ook het grotere idee dat hierachter schuilt. Het zal dit ‘bigger picture’-denken zijn dat de stad uiteindelijk een duidelijke en verantwoorde richting in zal kunnen sturen.
Thematische papers Figuur: Pilootproject 4.4
165
Toekomstprojecten Joshua Dandois
Casablanca, een stad in volle en expansieve bloei, wil zich profileren als de poort tussen Afrika en Europa. Om dit te verwezenlijken werd gekeken naar een 20-tal andere waterfrontsteden over de hele wereld waaruit inspiratie werd geput om gerichte stedenbouwkundige ingrepen te ontwikkelen. De doelstelling? Casablanca in het vizier plaatsen door zijn toeristische waarde en moderne economie en cultuur. Grote structuren In eerste instantie werden vijf grote structuren aangeduid waarbinnen de nieuwe ontwikkelingen zich zouden situeren. Vooreerst het werkelijke hart, de metropolitane kern van de stad met zijn haven (economie), oude medina (cultuur) en alle ontwikkelingen van de 20ste en 21ste eeuw op stedenbouwkundig en architectonisch vlak (socio-cultureel). Figuur: Grote ontwikkelingen Casablanca
Ten tweede een innovatie-corridor tussen het stadscentrum en de nieuwe luchthaven en ‘technopole’. Binnen deze corridor is plaats voorzien voor innovatieve projecten zoals een universiteitssite, Sidi Maârouf, Bouskoura en een ‘intelligent city’ waar kantoren, logistieke functies en recreatie voorzien zijn. Een derde structuur is ‘La Route Bleue’. Een corridor die opgespannen wordt tussen de haven van Casablanca en de haven van Mohamedia. Dit wordt het economische en industriële hart van de regio waarbinnen Ain Sebaâ, Tit Mellil en Ain Harrouda de drie meest voorname industriële spelers zijn. Er zal gefocust worden op complementaire functies en activiteiten zodat een sterk geheel ontstaat. Een vierde corridor, namelijk de recreatieve en toeristische zone rond de ‘Costa Beida’, is de vierde structuur en werd voorzien tussen het stadscentrum en Dar Bouazza. Binnen deze corridor vormen Ain Diab, Sidi Abderrahmane en Oued Merzeg de grootste polen. Er zal gefocust worden op grote luxe, toeristische attracties en spel en ontspanning. Een laatste, eerder overkoepelende structuur is deze van de ecologische strips en zones die zijn bepaald aan de hand van geo-morfologische eigenschappen van de regio. Deze groene strips zullen een 20-tal groenzones met elkaar verbinden tot een groot groen netwerk.
Thematische papers
Meer als ooit tevoren vormen steden de belangrijkste pijlers van een land. Het zijn de steden die de welvaart van een land bepalen en die zorgen voor ontwikkelingen allerhande. Steden vormen smeltkroezen waar politieke, economische, culturele en sociale hoogtepunten bereikt worden.
167
1 Metropolitane kern Casablanca wil natuurlijk optimaal gebruik maken van zijn ligging aan de oceaan. Het spreekt dan ook voor zich dat vele nieuwe ontwikkelingen zich aan de waterzijde bevinden. Het grootste geplande project is het project rond de haven.
Thematische papers
Casablanca Marina (van ‘Ateliers Lion’) heeft als doel de skyline van de stad, gezien vanaf het water, een nieuw gezicht te geven om tegelijk de haven nieuwe impulsen te geven zodat hij kan uitgroeien tot een sterke economische pool. Om tot een stedelijke haven te komen werd een programma opgesteld met drie hoofdfuncties, namelijk: business, wonen en recreatie. Dit
168
Figuur: Toekomstige skyline Casablanca
programma uit zich in een aantal kleinere deelprojecten die elk afzonderlijk kunnen ontwikkeld worden. Een eerste project behelst voornamelijk kantoren (170 000m² of 35%. De openbare bibliotheek Gent heeft een oppervlakte van 7 500m². Er zullen dus 23 gebouwen van een dergelijke omvang geplaatst worden), residentieel wonen (125 000m² of 27%) en commerciële functies (90 000m² of 20%. Dit is vergelijkbaar met 90Aldi’s, die een gemiddelde oppervlakte hebben van 800-1200m²). Verder worden er hotels (11%. In een toren van 37 verdiepen) voorzien en nog enkele speciale functies zoals een aquarium (10 000m²), een congrespaleis (15 000m²) en een showroom. Bijgevoegde foto toont de werken aan de kantoor-
Verdere projecten rond de haven houden onder andere een nieuw park (Parc des Almohades), een vissershaven in een van de kleinere dokken, een nieuwe terminal voor cruiseschepen, een nieuw station met in dezelfde zone een centrum voor tentoonstellingen en conventies, en een ‘poort’ naar de oude stad, de Medina, in. Deze projecten zijn echter toekomstmuziek en moeten nog in grote mate ontwikkeld worden. Over de volgorde in dewelke de projecten zullen aangepakt worden is nog niets bekend. Avenue Royale is een ander project dat gelinkt is aan het water, maar in tegenstelling tot ‘Casablanca Marina’ niet met zijn rug naar de stad is toegekeerd. Beginnende
Figuur: Bestaande toestand Casa Marina
Thematische papers
gebouwen met commerciële functies in verwerkt. Het gehele project had moeten opgeleverd worden tegen 2015-2016, maar zal mede door de economische crisis langer op zich laten wachten. Bovendien wil de eigenaar zoveel mogelijk van het project gelijktijdig ‘openen’ zodat onderhoudskosten tot een minimum herleid kunnen worden. Onderstaand plan toont de functies zoals ze geïntegreerd zijn in het eerste deelproject van ‘Casablanca Marina’. Zoals reeds eerder vermeld wordt voorlopig enkel gebouwd aan de kantoortorens, in het oranje aangegeven op het masterplan.
Figuur: Masterplan van een deelproject van Casa Marina
169
combinatie met een universiteit. Toch moet bij dit project vermeld worden dat het al aan de gang is van 1989. Sinds die datum is slechts 6hectare, van de benodigde 50ha vrij gemaakt. Dit wil zeggen dat een 3000-tal gezinnen geherlocaliseerd werden, en dat nog eens 9000 gezinnen moeten verhuizen. Dit project kan dan ook pas van start gaan als alle families een andere woonplek toebedeeld kregen en als de nodige financiële middelen gevonden werden. Door het protest van de burgers en het tekort aan financiële middelen zou dit project dus nog wel enkele decennia kunnen aanslepen. Onmiddellijk gelinkt aan de ‘Avenue Royale’ is ‘La Nouvelle
Thematische papers
aan het grootste monument van de stad, namelijk de Hassan II moskee, zal deze boulevard doorheen de stad lopen en als uitstalraam van Casablanca dienen voor de toeristen. Het programma omvat een groot theater, een businesscentrum en een groot aanbod aan luxueuze woningen. Dit alles met een opvallende, moderne architectuur. Op onderstaande afbeelding is te zien hoe de boulevard de verbinding maakt tussen de oude Medina en de Hassan II moskee. Op zich een erg slimme connectie. Zeker omdat tussen de avenue Royale en de medina een zone (de site van de ‘Ecole Navale’) is gereserveerd voor het ontwikkelen van een onderzoekscentrum in
170
Figuur: Avenue Royale
Figuur: La Nouvelle Corniche
Een laatste project dat besproken zal worden voor de metropolitane kern is een herwaarderings- of renovatieproject. Het is een ambitieus plan dat de oude medina een nieuwe impuls moet geven. Verwaarlozing en een gebrek aan investeringen heeft ervoor gezorgd dat de medina er vervallen en verwaarloosd bijligt. Hier wil men verandering in brengen door het aanpakken van de basisstructuur, en dus het vernieuwen van nutsvoorzieningen zoals waterleidingen, openbare verlichting en elektriciteitskabels. Er zijn echter meer ingrepen nodig als dat. Zo moeten er een 20tal huizen gesloopt worden omdat ze op instorten staan, worden gevels gerenoveerd en worden enkele deuren vervangen. Bijkomstig is het renoveren van de stadsmuur, met zijn 7 poorten, die rond de medina loopt. Een rondvraag bij de inwoners van de medina bracht aan het licht dat de medina niet meer is wat ze ooit
was. Het sociale contact en het gemeenschapsgevoel onder de inwoners is aan het vervagen. Het is dan ook belangrijk dat in de volgende jaren hard wordt ingezet op educatie, cultuur, sociale zorg, werkgelegenheid en recreatie. Het doel is de inwoner terug centraal te plaatsen in alle toekomstbeelden. 2 Innovatie corridor CasaNearShore Park is een veel kleiner project aan de rand van de stad, gelegen aan het kruispunt tussen Route de Casablanca en Route de Nouasseur, waar een volledig nieuw bedrijventerrein ontwikkeld wordt. Dit project is in volle ontwikkeling sinds 2005. De bedoeling is het project op te leveren in drie fases. De eerste fase is reeds voltooid, en houdt 35 000m² kantoren en 6 000m² diensten in. Een tweede fase zou zorgen voor 105 000m² kantooroppervlakte en 25 000m² diensten, en tot slot een derde fase waarin 70 000m² kantoren en 12 500m² diensten zouden gerealiseerd moeten worden. Dit alles in een groene omgeving met een moderne architectuur. 3 Industriële/economische corridor Een ontwikkeling binnen de industriële corridor, die tot Mohammedia loopt, is deze van de ‘Electronic city’. Het zou in een eerste fase gaan om een projectgebied van 35 000m² dat speciaal wordt voorzien voor
Thematische papers
Corniche’. Een stedelijke boulevard die langsheen de gehele kustlijn loopt vanaf het ‘Marina’ project tot aan ‘la Phare d’El Hank’. De digitale medina, die voorzien zal worden op de landuitstulping, behelst wonen, werken en ontspanning door gebruik te maken van vier ruimtelijke concepten. Fysieke ruimte, sociale ruimte, virtuele ruimte en creatieve ruimte.
171
Thematische papers
internationale bedrijven die bezig zijn met elektronica. Deze oppervlakte zal uitbreidbaar zijn tot een kleine 55 000m². Het doel is het creëren van een 1000-tal nieuwe banen voor Mohammedia en omstreken, en een kennisbasis aanleggen op vlak van elektronica zodat in de toekomst meer gespecialiseerde bedrijven aangetrokken kunnen worden. De kosten voor deze eerste fase worden geraamd op 170 miljoen dirham. Een tweede fase zal handelen over een oppervlakte van 30ha. en zal kunnen profiteren van de aanwezigheid van de GE3M (Cluster van bedrijven gespecialiseerd in elektronica en mechatronica) Heel het project zal berusten op synergie en partnerschap
172
Figuur: Casa Near Shore Park
en heeft als doel in te spelen op de vraag van de Europese markt. Het aantrekken van grote bedrijven door een zo aangenaam mogelijk klimaat te creëren voor deze ondernemingen. 4 Recreatie corridor Een eerste project binnen de recreatie corridor, tevens gelegen aan het waterfront, is het project rond ‘le boulevard des plages’. In deze zone is reeds allerlei gaande, vooral gericht op toerisme en ontspanning. Toch is het de bedoeling het gebied nog verder te ontwikkelen als een recreatie zone met hotels en dergelijke. De sportaccommodaties, fastfoodketens en uitgaansmogelijkheden zetten de toon voor deze zone. Een van de nieuwe projecten hier is ‘Anfa Place’. Anfa Place biedt een mix van business, ontspanning en toeristische attracties. Twee kantoorgebouwen, een klasse-hotel, en een winkelzone zetten de toon. Verder komen er nog woningen in de vorm van 260 luxeappartementen, 100 appartementen voor toeristen en een beachclub. Aan dit project wordt in een ijl tempo gewerkt. De betonconstructie is dan ook al zo goed als klaar. Er kan met vrij grote zekerheid gezegd worden dat dit project binnen een afzienbare tijd opgeleverd zal worden. Park Sindibad zal onder handen genomen worden
en geprofileerd worden als het attractiepark van Casablanca. Naast het pretpark met een capaciteit van 30 000 bezoekers worden nog een resem andere functies voorzien waaronder: een recreatiebos, een ecologisch park, een dierenpark, hotels en commerciële functies en een residentiële zone. Het geheel zal een 70tal hectare beslaan, waarvan 32ha pretpark en 24ha residentiële zone (200 000m² bewoonbare ruimte). Het kostenplaatje zou oplopen tot 2.5miljard dirham. Voor het concept van het pretpark wordt gekeken naar allerlei bestaande voorbeelden, en dan vooral de Asterix-parken en Walibiparken in Frankrijk. De helft van het geplande budget gaat dan ook uit naar de aankoop van attracties. Voor de zoo/ het dierenpark worden een 100tal diersoorten voorzien.
Figuur: Anfa Place
Anfa Het spreekt voor zich dat er niet enkel nieuwe projecten ontstaan aan het water of in de voorziene corridors. Ook elders in de stad worden stadsvernieuwingen doorgevoerd. Zo is de Anfa-luchthaven vervangen door de Mohammed V luchthaven. Hierdoor is een enorme vlakte van 400hectare binnen de stad vrij gekomen die opnieuw kan ontwikkeld worden.
Thematische papers
Bijgevoede afbeelding toont een ontwerp van Ateliers Lion voor de woonwijk die voorzien is op de site.
Figuur: Park Sindibad
173
Thematische papers
Omdat dit zo’n belangrijk project is zijn meerdere bureaus aan de slag gegaan met de planning. Dit heeft geleid tot drie voorstellen, waaronder eentje van ‘Ateliers Lion’. Zij voorzien een park van 100ha in de nabijheid van de Maarif-wijk, en een mix van wonen, kantoren, bedrijvigheid, winkelgebeuren en publieke diensten op de overige ruimte.
174
Figuur: Anfa Luchthaven ontwerpvoorstel
Figuur: Anfa Luchthaven meest recente ontwerpvoorstel
Een laatste project is van ‘Reichen et Robert’ en werd uitgekozen tot project dat naar alle waarschijnlijkheid zal uitgevoerd worden. Helemaal zeker is dit nog niet, aangezien het project nog jaren zal aanslepen, en dus gedurende het proces nog kan aangepast worden. Op een totale oppervlakte van 475ha wordt 2,4miljoen m² woningoppervlakte voorzien, wat het bewonersaantal op ongeveer 100.000 zou brengen. 1,45 miljoen m² kantoorruimte, genoeg om 100.000 werkplaatsen te creëren. 350.000m² lokale voorzieningen en 500.000m² voorzieningen op schaal van de stad. Een park van 54 ha en 78ha publieke ruimte. De ontwikkelaar voor dit project is de ‘Anfa Urban Planning and Development Agency’ of de AUDA. In samenwerking
met de partners: Casablanca Urabn Agency, Casablanca Urban municipality, The Greater Casablanca Wilaya (provincie) en CDG Développement ; wordt 9,3 miljard MAD (Marrokaanse Dirham) geïnvesteerd in deze zone. Wetende dat 1euro ongeveer 11 dirham is, zal dit project dus 845 miljoen euro kosten. Besluit Er kan besloten worden dat Casablanca op stedenbouwkundig vlak enorm veel nieuwe impulsen kent, en dat de wil er is de stad te laten groeien en bloeien. Toch valt de relatief monofunctionele aanpak van vernieuwing op, aangezien de meeste projecten gericht zijn op bedrijvigheid en luxewoningen. Veel van de voorziene projecten gaan uit van een blijvende expansieve groei van de stad en hebben een ietwat megalomaan karakter. Hierdoor vallen projecten vaak stil, lopen ze veel vertraging op of gaan ze zelfs niet van start omdat vaak weinig rekening gehouden wordt met de huidige bewoners, en de financiële eisen die dergelijke projecten stellen. Toch is er enorm veel ruimte en wil voor verbetering. De weg naar de toekomst wordt nu aan ons aangeboden: Wat heeft Casablanca nodig? Waar willen we met de stad naartoe? En welke ingrepen zijn daarvoor nodig?
Thematische papers
Een tweede voorstel geeft een meer gedetailleerd programma voor de site. De site wordt onderverdeeld in deelzones met elk een specifieke functie om zo tot een mix van gehelen te komen. Luxueuze huizen, gemixte woontypes, een universiteit, een wetenschapspark, een themapark voor kinderen, cinemacomplexen, recreatie en hotels behoren tot de voorstellen. Dit project gaat minder uit van hoogbouw en kantoren, maar richt zich op groen, ontspanning en wonen. Onderstaande afbeelding toont het masterplan voor dit concept.
175
Geschiedenis van de Stedenbouw Niels Decoster
A city is more than a place in space. It is a drama in time. Patrick geddes, 1904
Het vastleggen van een tijdslijn: In vele opzichten is de tijdslijn van de stedenbouwkundige ontwikkelingen in Casablanca vastgekoppeld aan de meest belangrijke figuren zoals Prost (1915) en Ecochard (1951). Inderdaad zijn deze figuren zeer belangrijk geweest in de ontwikkeling van Casablanca, maar toch Figuur: Ecochard, sketch Casa-Fédala, 1951
bestaan er enkele vroegere plannen zoals het plan Tardif (1912) en het plan Courtois (1944) die door velen volledig buiten beschouwing zijn gelaten. De visies die hierin scholen zijn dan wel op een later tijdstip toegepast geweest. Deze zullen geïmplementeerd worden in dit onderzoek om zo te proberen begrijpen waarom al deze plannen zijn opgemaakt. Om een vastlegging te doen van een soort tijdslijn zou het politiek- geschiedkundig correct zijn te beginnen vanaf 1907 ( de initiële Franse inkomst), of vanaf 1912 ( het jaar waarin het verdrag van het Franse Protectoraat is opgemaakt) om dan vervolgens te eindigen met de onafhangelijkheid van Casablanca in 1956. Toch wordt niet voor deze optie gekozen omdat de geschiedenis van Marokko aantoont dat de Europese infiltratie en penetratie in Marokko zelf, en meer specifiek in Casablanca reeds veel vroeger als 1907 gebeurde. Er zal dan ook een korte geschiedkundige beschrijving gegeven worden van Casablanca om van daaruit een opbouw te beginnen naar het Franse Protectoraat. Waarbij zal gefocust zal worden rond een chronologische opbouw van de meest belangrijke stedenbouwkundige visies en plannen zoals hierna beschreven: Plan Tardif 1912, Prost 1917, Courtois 1944, Ecochard 1946 en 1952, alsook het SDAU van 1985 volgens plan Pinseau. Het zou ook mogelijk zijn te stoppen met het politieke cut-off punt maar men kan besluiten dat de daaropvolgende transities
Thematische papers
Tijdens het Franse Protectoraat, richtten Europese architecten en stedenbouwkundigen zich op het interpreteren van de Marokkaanse architectuur en het re-ontwerp ervan, aangepast aan het modernistische gedachtengoed. Van bij het begin van het protectoraat in 1912 werden in Casablanca hele woongebieden ontworpen, die op hun beurt de immense golf van Europese en Marokkaanse migranten moesten opvangen. Door de grote vraag werd het mogelijk in Casablanca te doen wat in Europa niet kon. Casablanca werd zo een van de grootste laboratoria van de moderne stedenbouw en architectuur. Deze paper zal een achtergrond geven over de historische context van Casablanca. De kern van het verhaal ligt in de 20ste eeuw tot en met het heden, waarbij er zal gehandeld worden over het Franse Protectoraat alsook over de onafhankelijkheid van Casablanca. Hierbij zal de notie van het Modernisme worden bediscussieerd en gesitueerd worden in de ontwikkeling van Casablanca.
177
Thematische papers
belangrijker kunnen gesteld worden als eindpunt of verschuiving van uitgangspunten van de ontwikkelingen.
178
Geschiedenis voor het Franse protectoraat: In een reactie op de komst van de Islamitische legers ontstond in de 7de eeuw een onafhankelijk Berbers koninkrijk rondom de stad, dat zich bleef verzetten tegen islamitische invloeden, genaamd Anfa. De berbers waren de eersten die zich in de stad vestigden. De stad was zowel voor de Phoeniciërs als voor de Romeinen een belangrijke havenstad. Tot het jaar 1068 kwamen de heersers van de stad uit het koningkrijk Anfa. In dat jaar werd de stad door de Almoraviden veroverd. Tijdens de veertiende eeuw, onder de heerschappij van de Meriniden, werd Casablanca een belangrijke havenstad. In de vijftiende eeuw werd de stad weer een onafhankelijke staat. De stad stond berucht als een veilige thuishaven voor piraten. Dit was een reden voor de Portugezen om de stad in 1468 te vernietigen. Zij bouwden in 1515 een militair fort, dat ze Casabranca noemden (Portugees voor ‘wit huis’). De Spanjaarden namen in 1580 de stad over, totdat deze in 1640 weer in handen van Portugal viel. In 1755 verwoestte een aardbeving de stad bijna volledig en verlieten de Portugezen de stad. De sultan Mohammed ben Abdallah herbouwde tussen 1756 en 1790 de stad. De Spanjaarden kregen er het recht een commercieel
centrum te stichten. Men noemde de stad in die tijd adDar al-Bayda en Casa Blanca (respectievelijke Arabisch en Spaans voor ‘wit huis’). In de daaropvolgende periode groeide het aantal Europese, voornamelijk Spaanse, immigranten en ontwikkelde Casablanca zich tot een belangrijk handelscentrum. Vanaf toen groeide Casablanca, mede door de groei van de Britse textielindustrie. De stad werd een belangrijke exportstad voor wol, en tevens een belangrijke stad voor de import van ‘gunpowderthee’ (een groene thee variant die vaak dient als basis voor muntthee, ook wel Marokkaanse Whisky genaamd). De Franse invasie en het ontstaan van het Frans Protectoraat: in 1907 wilden de Fransen een spoorweg bouwen dicht bij de haven, en ze deinsden er daarbij niet voor terug om dwars door een begraafplaats te gaan. Als gevolg hiervan viel de Marokkaanse bevolking hen aan en ontstonden er rellen. Er volgde een mobilisatie van Franse troepen, die het uiteindelijke gezag over de stad overnamen. In 1910 was de Franse kolonisatie officieel. De economische mogelijkheden en de veelbelovende moderne atmosfeer aangebracht door de Fransen, zorgde voor een grote instroom van immigranten. Mensen van over heel Europa, Marokkanen en inwoners van andere Afrikaanse
Drie aanzienlijke stadia vanaf het Franse Protectoraat: We kunnen 3 perioden van stedelijke ontwikkeling zien die voor significante invloeden zorgden tussen het begin van het Franse Protectoraat en de onafhankelijkheid van Casablanca. (Volgens Cohen en Eleb 1998) Let wel, niet enkel stedelijke masterplannen vormden de stedelijke evolutie, ook de wijdverspreide speculatie draagde zijn steentje bij tot wat het nu geworden is. Het eerste stadium van de saga tussen 1907 en de late jaren ‘20 handelt over de Franse invasie met Lyautey
en zijn teams van experts die de eerste significante publieke werken leveren en de strijd aangingen met de kakofonie van de reeds ontstane urbane ontwikkelingen in het gebied. Dat was de focus naar een van Henri Prost zijn interventies. Rond 1930 kan een 2de stadium waargenomen worden dat gekenmerkt wordt door een meer gereguleerde urbane groei en een soort van methodische expansie van de stad in een context van economische onzekerheid in de crisis van de jaren ’30. Een centraal zakencentrum werd voorgesteld en grote industriële ondernemingen begonnen een grotere centrale rol te spelen. Waarbij de architectuur voor de bevolking meer en meer de rol begon te benadrukken van hygiëne, publieke gezondheid en nieuwe standaarden voor comfort de kop beginnen op te steken. Deze voor zowel de Europese als de Marokkaanse normen. Maar met het grote huizentekort door te toestroom van de bevolking naar de stad, begint Casablanca in die periode te lijden onder haar succes en zal vervolgens de sociale, culturele en ruimtelijke polarisatie verergeren. Tussen de landing van de Geallieerden in 1942 en de onafhankelijkheid van Casablanca in 1956 zal een derde stadium kunnen gekarakteriseerd worden door een 10 jaar lange crisis. Meer radicale concepten van modernisme komen aan wal waarbij middenklasse in villas wonen die patronen overnemen van Mediterrane,
Thematische papers
kolonies werden naar Casablanca gelokt. In de verdere ontwikkeling van de stad, speelden de koloniale belangen een hoofdrol. De Europeanen waren de kolonisten, diegenen die het tempo in het beleid en de groei van de stad staken. Ook waren zij diegenen die de moderne architectuur en stedenbouw introduceerden. Casablanca bezat niet van nature uit een bestaande bourgeoisie, in contrast met Fez en Marrakech. Het Franse protectoraat bracht een fundamentele verandering; juist naast de oude medina creëerden ze een stad gebaseerd op hun idealen en visies en beïnvloedden op deze manier de verdere groei van de stad zeer sterk. Echter was het wel een zeer chaotische en onregelmatige expansie die berustte op speculatie.
179
Scandinavische en Californische modellen. Terwijl de arbeidersbehuizing de concepten en percepties volgden van het CIAM. Casablanca bekwam vervolgens een arena vol gevechten tussen private investeerders, verschillende overheden en het koloniale gouvernement. (Volgens Cohen en Eleb 1998)
Thematische papers
Wat volgt zal een bespreking zijn van de 3 algemenere stadia die verder rijken dan de onafhankelijkheid van Casablanca. In het boek ‘Casablanca, L’urbanisme de l’urgence (2002)’ van Abderrahmane Rachik, worden 3 principiële periodes aangegeven. Het gaat hier over de periodes van Maréchal Lyautey, acterend door het personage van Henri Prost, tussen 1917 en 1925; de periode tussen 1947 en 1955, waarbij de Michel Ecochard actief was; en tot slot de periode vanaf 1981 met de start van de aanwezigheid van l’ Agence Urbaine de Casablanca.
180
Al deze periodes werden gekenmerkt door top-down planning interventies van volgende architecten: Henri Prost (1917), Michel Ecochard (1952), Michel Pinseau (1984). Ook mag niet vergeten vermeld worden dat er aan de start van deze plannen soms voorgaande ideëen aan te pas kwamen door anderen opgesteld.
Tardif de vergeten grondlegger: Vanaf het begin van 1912 met de ondertekening van het verdrag van het Franse Protectoraat, ontstaan de eerste belangrijke constructies buiten de oude médina. De speculatie op de terreinen was van een zodanige omvang dat er zich dringend een reglementering opdrong. Na de eerste stedenbouwkundige plannen en aanpassingen door landmeters opgemaakt, zal het Tardif zijn die de invloed van de nieuwe stad tekent. Een stad die door een cirkelboulevard wordt omgrensd (Boulevard de la Résistance en Boulevard Zerktouni). Het plan getekend door Albert Tardif zorgt voor een heldere kijk op de groei van de stad na 1907. Dit vroege schema, dat de stad zijn toekomstige gezicht illustreerde, is volledig buiten beschouwing gelaten in bijna alle historische analyses van Casablanca. Het krediet is dan ook later door Henry Prost in ontvangst genomen, door de uitvoering van bepaalde visies die in dit plan door Tardif al werden geïllustreerd. Het plan toont in grote mate aan waar gebouwen zouden komen, zoals de eerste militaire gebouwen en The Protectorate Public Works Department. Het voorzag een verweving van willekeurig geplaatste gebouwen en zette verschillende voorstellen uit van wegennetwerken.
Thematische papers Figuur: Albert Tardif, extensionplan for Casablanca; 1912
181
Het eerste voorstel was voor de Rue du Marché, wiens eerste sectie uitliep tot Bab es-Souk en de omgeving er rond, waartoe ook de klokkentoren hoort. Deze weg zou dan later de Rue de l’horloge genoemd worden. Tardif creëerde ook een 7km lange circulaire boulevard, die we later duidelijk geïmplementeerd zien in Prost zijn plannen. Ook begon Tardif met de urbanisatie in het zuidoosten en met het voorstel om daar een uitbreidingsplan te voorzien.
Thematische papers
Na de opstelling van deze plannen zal maarschalk Lyautey in februari 1914 de stedenbouwkundige Henri Prost aanstellen als ‘ Directeur van de dienst van stedenbouw en ruimtelijke plannen van de stad.’
182
Henri Prost, Casablanca een gezonde en praktische stad: Het eerste stedenbouwkundige plan werd dus opgesteld of verder gezet door Henri Prost (1917) in het midden van het Marokkaanse verzet tegen het Franse Protectoraat en de turbulenties van de Eerste Wereldoorlog. Het plan werd gekarakteriseerd door de ruimtelijke scheiding van de Marokkaanse en Europese bevolking, alsook door het opstellen van zoneringen en bestemmingsplannen om buurten die ethnisch en sociaal verschillend waren van elkaar te scheiden. Redenen hiervoor waren de hygiënische bezorgdheden en het respect, of het behoud
van en naar de autochtonen toe. Het resultaat was een totale verspreiding en marginalisatie van ontelbare Marokkaanse burgers in de perifere sloppenwijken. Verzet werd toen door militaire krachten onderdrukt. Henri Prost, die zo’n 8 jaar in Marokko verblijft, zal onder andere door het uitvoeren van de visie van Lyautey Casablanca definitief de geschiedenis van de moderne steden inschrijven. Wanneer de haven ontwikkeld zou zijn, woul Prost een semi-circulair grid aanleggen van boulevards, die als doel hadden de verkeerscirculatie te verbeteren ( met voorang voor de auto). Casablanca’s stratenplan was dus gebaseerd op het plan van Henri Prost, dat het centrum van de stad plaatste waar vroeger de hoofdmarktplaats was van het voormalige Anfa. Van dit punt uit radieerden alle hoofdstraten naar het oosten en het zuiden. Het was dus in Casablanca dat alle belangrijke keuzes konden gemaakt worden en waar de modernistische architectuur kon floreren. Echter, bouwprojecten verloopten in totale chaos, de expansie in de periferie groeide op een anarchistische manier, en de speculatie was een zeer ernstig probleem. Stukken land werden verkocht en gekocht enkel en alleen om direct terug te verkopen. Als een gevolg werd land dicht bij de stad (wat dus zeer waardevol was) onaangeroerd gelaten. Dit resulteerde in een zeer gefragmenteerd landschap.
Thematische papers Figuur: Henri Prost, development and extensionplan, 1917
183
Thematische papers
Figuur: Henri Prost, development and extensionplan, 1917
184
Figuur: Samenvatting na plan Prost
Alexandre Courtois’ andere kijk: Bij toeval bracht de oorlog Alexandre Courtois naar Casablanca, waar hij de opdracht kreeg om de Marokkaanse hoofdkwartieren te ontwerpen van een Parijse bank. In 1943 gaf het Protectorate’s Municipalities Administration Department hem de opdracht om te werken rond een serie duidelijk schema’s rond de stad Casablanca. Deze plannen moesten gebaseerd worden op de plannen van zijn voorganger Henri Prost, maar het schema dat Courtois uiteindelijk toonde was ver boven de gevraagde doelstellingen die men had opgelegd. Volgens hem waren er veel grotere veranderingen nodig om de stad terug op de rails te krijgen. Hij beschreef de stad als een groeiende stad die nu en dan de illusie gaf een hoofdstad te zijn en die dan op andere plaatsen helemaal uitdoofde naar een soort van spookstad. De hoofdvraag was volgens hem hoe de expansie gevat kon worden en toch een stad gemaakt kon worden waar goede smaak en kunst samen kon gebracht worden met de noden van het moderne leven, zoals goed werkende verkeersstromen. Hij was één van de eersten die een opmerking maakte over de ontoereikende ruimte die men altijd toebedeelde aan de marrokaanse huisvesting in relatie tot hun aantal. Hij zal een nieuw zoneringsplan opmaken waar de huisvesting voor de Marokkaanse bevolking in de nieuwe médina zuidwaarts gericht was om de uitvoering van Aïn Chock erin op te nemen, meer industriële zones werden dan weer oostwaarts gecreëerd.
Michel Ecochard zoekt andere waarden: Het 2de stedenbouwkundige plan (1952) werd ook opgesteld tijdens een periode van politieke instabiliteit, wanneer de gewelddadige nationalistische beweging in oproer kwam met de koloniale macht. De directe reactie van de toenmalige leiders was een immense sociale huisvoorziening op poten te zetten, zonder de stedenbouwkundige bestemmingsvoorschriften te veranderen of te bekijken. De leidende architect en stedenbouwkundige was de Fransman Michel Ecochard. Zijn doel, of eerder hoop, was om de lokale Marokkaanse bevolking en de bewoners van de sloppenwijken te herintegreren in de stad. Massa-behuizing voor de inheemse bevolking werd toen een noodzaak, en een poltieke zaak waar veel geschillen rond bestonden. Tegen 1949 leefden zo een 120 000 mensen in de sloppenwijken, met een totaal bevolkingsaantal van 700 000. Ecochard bekeek het plan van Prost als een plan zonder veel inhoud en invloed. Het was slechts een zielige poging om de urbane ontwikkelingen en groei te controleren,
in plaats van daadwerkelijk aan ruimtelijke planning te doen. Prost had enkel en alleen plannen gemaakt voor de periferie van 1920, maar Casablanca was uitzonderlijk gegroeid sinds toen, en de benodigdheden om de urbane groei op te vangen waren nauwelijks bekeken en gerespecteerd geweest. De politieke leiders op hun beurt waren de controle en het overzicht kwijt van hoe de stad zich aan het ontwikkelen was. Andere krachten zoals de speculatie en de druk van de immigratie, waren de ruimtelijke ontwikkelingen beginnen domineren, voordat de overheid kon reageren. Op een kleine 13 jaar tijd was de waarde van grond vermenigvuldigd met een factor 175. Dit toont de kracht aan van de speculatie die toen heerste. Stukken land werden duurder hoe dichter ze bij het stadscentrum gelegen waren. Dit dwong de quartiers populaires, die gepland waren voor de relocatie van de bewoners van de sloppenwijken, om zich in de verder gelegen periferie te vestigen, waarbij grote zones van no-man’s land onaangeroerd bleven door de speculatie, en die zich tussen het centrum en de periferie bevonden. Volgens Ecochard bestond er niet zoiets als een spontane organische groei van een stad. De planning van een stad zou altijd in handen moeten liggen van een architect
Thematische papers
Courtois was actief in Casablanca tussen 1942 en 1965 en werd vanaf 1943 belast met de verderzetting van visies rond de plannen van Henri Prost, toch is het slechts met de komst van Michel Ecochard in 1947 dat een nieuw aanpassingsplan zal opgesteld worden.
185
Thematische papers
of stedenbouwkundige. Ecochard was geïnspireerd door het Charter van Athene, dat op zich de creatie van onafhankelijke zones voor de 4 basisfuncties in zich hield: wonen, werken, recreatie en transport. Ecochard had een team van urbanisten, economen, sociologen en landschapsarchitecten onder zich en probeerde een oplossing te zoeken die zich focuste op directe noden, en dan vooral op vlak van hygiëne, maar die zich ook probeerde te concenteren op een langetermijnsvisie. Dit bewees zijn monsterlijke masterplan dat het Casa-Fédala als een soort van industrieel complex zag, als een lineaire stad.
186
Michel Ecochard was dus de 2de grote urbanist die voet aan wal zette in Casablanca, en was zoals hierboven vermeld geïnspireerd door het Charter van Athene dat was opgesteld door Le Corbusier na afloop van het internationale congres van moderne architectuur (CIAM), dat in Athene in 1933 werd gehouden. Hij stelt in 1951, in het voorafgaande verslag over de aanpassing en uitbreiding van Casablanca, een plan van lineaire uitbreiding voor langs de kust die de havenpolen van Casablanca en Mohammedia zou verbinden en die door de aanleg van de autoweg Casablanca-Rabat wordt afgeboord. Hij verwezenlijkt de doorbraak van de avenue F.A.R., die het project van de zakenbuurt nabij de haven
terug op gang brengt. Er stelt zich hier een kam van nieuwe gebouwen op met onder andere het hotel Marhaba van Emile Duhon in 1956. Tussen 1946 en 1952 zal hij de slag van de sociale huisvesting tegenover de belangen van het grote kapitaal leiden. Zijn zoneringsplannen worden in 1952 goedgekeurd. In 1952 wordt hij van zijn functies ontheven door Generaal Guillaume. Hij zal later een grote
Figuur: Hotel Marhaba van Emile Duhon
Plan Pinseau: Het 3de stedenbouwkundige masterplan dat vertaald werd door architect Michel Pinseau werd geïntroduceerd door het nieuw gevestigde Urban Planning Department Casablanca in 1984 en had als doel de gewelddadige beroering die Casablanca had getroffen in juni 1981 te adresseren. De vakbonden en politieke partijen van de oppositie protesteerden tegen de verhoging van bepaalde belastingen. Vooral in de arbeidersklassen braken rellen uit en vielen de burgers de symbolen van rijkdom aan. Na deze rellen legde het Urban Planning Department de nadruk op een aanzienlijk beleid van sociale huisvesting. Er werd gewerkt aan de uitwerking van een stedenbouwkundig plan voor de hele grootstedelijke regio en de verdichting van de stedelijke achterstandsgebieden. Bovendien werd een uitbreiding van het stedelijke wegennet voorzien. De prioriteit om de ontwikkeling van de stad te vatten was voornamelijk gedreven door een verlangen om de protesten te kunnen
stoppen. Pinseau zal zich in zijn masterplan richten op de stedelijke ontwikkeling en uitbreiding van Mohammedia in plaats van El-jadida, alsook het verbeterde verkeersnet en een verdeling van de centrale voorzieningen (zoals ziekenhuizen, universiteiten,...) Conclusie: De stedenbouw in Casablanca kan omschreven worden als ‘de stedenbouw van de noodzaak’ en beschrijft dan ook kort de manier waarop er altijd gedacht werd rond stedenbouw in Casablanca. Ruimtelijke planning die gekarakteriseerd word door de druk van sociale spanningen op de bestaande overheid, en door een snel tempo van financiële goedkeuring voor het ontwikkelen van sociale huisvesting in de hoop zo de spanningen de kop in te drukken en sociale vrede te kunnen creëeren. Maar dat was en is nog steeds moeilijk om te laten slagen. Zeker omdat de perifere stedelijke gebieden voor een veel te lange tijd genegeerd zijn geweest. Dit kunnen we zien als we de plannen van Prost en Ecochard bekijken. Deze beantwoordden niet aan de behoeften van de sociale-ruimtelijke noden van de bevolking, maar bouwden reeds verder op de heersende vragen en noden van de kapitalistische productie en de gevestigde waarden van handel en industrie, de demografische druk en de hygiënische waarden.
Thematische papers
invloed uitoefenen op de nieuwe generatie architecten die hun weg in de scène zoeken en de onafhankelijkheid ingaan. De regelgeving van 1952 zal tot en met 1984 van kracht zijn, wanneer het nieuwe streekplan wordt gepubliceerd dat door het kabinet van Michel Pinseau wordt uitgewerkt.
187
De planningscontext van het SDAU (masterplan) voor Casablanca Bart Dupont
Demografische uitdaging Ondanks de grote groei in het recente verleden wordt voorspeld dat Casablanca nog tot 2030 elk jaar blijft Figuur: Casablanca, 1929
groeien. Op tien jaar tijd (1994-2004) nam het aantal inwoners met 500 000 toe, wat het totaal op 3 630 000 bracht in 2004. Tegen 2020 wordt het inwonersaantal ergens tussen 4,3 en 4,5 miljoen geschat. Voor 2030 denkt men rond de 5,1 miljoen inwoners te zullen hebben. Dit alles zorgt er voor dat er een aanzienlijke woningbehoefte nodig is tegen 2030. Geschat wordt dat de totale behoefte aan wooneenheden tussen 750 000 en 1 000 000 zal liggen, wat neerkomt op een 30 000 Ă 40 000 per jaar. We kunnen dit beschouwen als de grote aanzet voor de ontwikkeling van het SDAU, immers buiten het aanpakken van de huidige problematiek, moet rekening gehouden worden met een steeds toenemende bevolking en dus ook een versterking van de huidige problematiek als er niets gedaan wordt. De uitdaging van de sociale cohesie Kijken we naar het huidige aanbod wooneenheden, dan merken we al een groot probleem om een degelijke huisvesting voor iedereen te voorzien. Het ontbreekt de stad aan een voldoende groot aanbod aan kwalitatieve woningen voor huishoudens met een laag inkomen. Wel is er een relatief groot aanbod van woningen, deze zijn echter meestal van middelmatige kwaliteit en voldoen niet meer aan de huidige comfort- en veiligheidsnormen.
Thematische papers
Casablanca neemt al meer dan een eeuw een centrale plaats in de ontwikkeling van Marokko in. Niet enkel op economisch vlak maar ook op cultureel vlak. De stad is een economische motor voor Marokko, en is het centrum van innovatie en creatie. Casablanca kan beschouwt worden als de, voor de rest van de wereld, belangrijkste toegangspoort tot Marokko en visa versa. Na een eerst SDAU in 1989 is men nu toe aan een grondige update. Voor de ontwikkeling van Casablanca voor de komende 20 jaar, wordt dan ook vooral gekeken naar hoe men Casablanca kan doen toetreden tot de grote wereld metropool. Het masterplan (SDAU) is een vertaling van deze ruimtelijke ambitie. Het gaat om een infrastructurele inspanning zonder precedent, het tegengaan van de congestie van het centrum en een stevig antwoord bieden aan de gestelde behoeften en stedelijke ontwikkelingsprojecten die nodig zijn om het beeld van de metropool te verbeteren. Bij het opstellen van het masterplan heeft men gewerkt vanuit verschillende uitdagingen waarop een antwoord moet gevonden worden, om zo Marokko te laten ontwikkelen tot een metropool op wereldvlak.
189
Het aanpakken van de sloppenwijken, waarin 210.000 mensen wonen is een stap in de goede richting.
Thematische papers
Verder moet gezorgd worden voor een betere vooruitgang van de menselijke ontwikkeling: een grote toename van de geschoolde beroepsbevolking, een hogere arbeidersparticipatie van de vrouw en het dalen van het analfabetisme, om zo ook de levensstandaard te kunnen vergroten. Zo kunnen meer mensen de mogelijkheid krijgen om een kwalitatieve woning te
190
Figuur: SDAU Casablanca 1989
kopen. Nu is er meestal een kloof tussen een woning die betaalbaar is voor gezinnen met een lager inkomen en de goede woningen die voldoen aan de normen. Tegelijk moet ook gekeken worden hoe de toegang tot de basisvoorzieningen en de stedelijke diensten verzekerd wordt. Het tempo waartegen de stad uitbreidt door de steeds aanwezige bevolkingsgroei creĂŤert een kloof tussen deze uitbreiding en de netwerken van de stad, dit probleem doet zich vooral voor in de periferie. Het gaat
Bij het inplanten en opwaarderen van woongebieden is het belangrijk om verschillende ongelijkheden te corrigeren voor een duurzame ontwikkeling: een sociaal beleid dat zorgt voor een herverdeling van de solidariteit en een ruimtelijk beleid dat zorgt voor een sociale mix van klassen, om in het stedelijk weefsel verschillende concentraties van arme wijken te vermijden. Het SDAU kan natuurlijk niet de enige hefboom zijn om tot een oplossing te komen voor deze problematiek. Echter draagt zij door haar ruimtelijk beleid sterk bij tot de correctie van de verschillen in functies en infrastructuur om zo een evenwicht te zoeken tussen de verschillende gebieden (Oost-West, centrum-periferie). De uitdaging van de economische ontwikkeling Door de huidige en toekomstige bevolkingsaangroei, stijgt ook de vraag naar werkgelegenheid.
Er zal nood zijn aan een verdubbeling van het totaal aantal banen in 2030 tot 1.000.000 banen, wat neerkomt op ongeveer 50.000 nieuwe banen per jaar. Dit zal onder meer een verdubbeling van de oppervlakte gewijd aan de industriële en dienstenactiviteiten (5000 hectare of 200 hectare per jaar) teweeg brengen. In de eerste plaats zal men de oude industriële gebieden moeten opwaarderen en uitrusten met een betere basisinfrastructuur (wegen, riolering, telecommunicatie netwerken, faciliteiten en andere diensten). Ten tweede zal een deel van de bestaande industriële activiteiten herschikt moeten worden, zodat deze beter geconcentreerd liggen. Verder gaat een snelle uitbouw van bijkomstige tertiaire activiteiten nodig zijn. Nu reeds is de tertiaire sector goed voor twee derde van de werkgelegenheid. De verwachtte groei hierin geeft nieuwe mogelijkheden om de periferie te ontwikkelen. Door de verwachte stijging van de levenstandaard zal de huidige ruimte voor grote commerciële zones, ingepland in drie zones met een sterke concentratie: de medina, de boulevards en het stadscentrum, niet meer voldoende zijn. Er zijn nieuwe gebieden nodig waar deze functies een plaats moeten kunnen vinden. Een verdere urbanisatie
Thematische papers
dan niet enkel over het ontbreken van wegen, maar ook een aantal basis voorzieningen zoals: scholen, toegang tot gezondheidszorg, sport en cultuur infrastructuur en groene ruimte. De druk op uitbreiding van de stad is niet louter toe te wijzen aan de bevolkingsgroei, maar ook aan de stijging van de levensstandaard en de verwachtingen van de bevolking.
191
zorgt voor het ontstaan van een grotere middenklasse met een hoger consumptiepatroon, waardoor de nood aan commerciĂŤle infrastructuur (winkels, shoppingscentra, ontspanningscentra ) ook toeneemt. Voorts zal ook het aanwezige toeristische potentieel veel beter moeten benut worden. Nnu is er een te weinig ontwikkeld cultureel toerisme, erfgoed dat ondergewaardeerd is, een grote afwezigheid van grote culturele faciliteiten en gebrek aan ecologisch verantwoord toerisme.
Thematische papers
Het behoud van de agrarische functie als een onderdeel van de ontwikkeling van het grondgebied van Groot Casablanca (het nuttige landbouwoppervlak bedraagt 58% van het 118 000ha grootte prefectuur Casablanca ). Door de stijgende ruimtevraag voor nieuwe stedelijke ontwikkelingen en nieuwe industriegebieden komt de agrarische functie onder druk te staan.
192
Tevens het aanpakken van de informele sector, waar naar schatting 1 op 4 inwoners van Casablanca mee te maken heeft. Wat een totaal geeft van ongeveer 250 000 mensen die werken in 157 000 informele bedrijfjes. Het vormt een grote rem op de duurzame ontwikkeling en kan tegengegaan worden door een degelijke opleiding
van arbeiders waardoor ze meer kansen krijgen op de reguliere arbeidsmarkt. Een laatste belangrijk punt is het stoppen van de wilde inplantingen die niet voorzien zijn in de plannen. De uitdaging van de stedelijke ontwikkelingen De grootste uitdaging hierin ligt in het beheersen van de groei van de stedelijke metropool Casablanca-Mohammedia, waarbij een grote nood is aan kwantiteit en dit terwijl de kwaliteit niet uit het oog verloren mag worden. De huidige configuratie van de stad laat duidelijk zien, ondanks enkele tekortkomingen, dat er een sterke traditie is van de stedelijke planning en het beheer van stedelijke ontwikkelingen. Kijken we naar het door de mens gecultiveerde landschap in groot Casablanca dan bedraagt dit 13 000 ha met een jaarlijkse groei van 200 ha. Deze verstedelijking gaat volgens de prognoses groeien tot een totaal van 22 000 ha tegen 2030. Door de grote druk van de stedelijke ontwikkeling wordt het behoud van het historische en architecturale erfgoed van Casablanca een belangrijke uitdaging. De ecologische uitdaging Door de toenemende uitbreiding van de stedelijke ontwikkeling komen steeds meer natuurlijke kwetsbare
gebieden onder druk te staan: de begeerde kustlijn (zeker met de verdere uitbreiding van de haven), de bosgebieden ten zuiden van Casablanca, de watergebieden, wadi’s Nfifikh en El Maleh, Bouskoura en Oued Merzeg, de delta zone van Mohammedia (het beschermde RAMSAR vogelpark).
Verder zijn er problemen door het ontbreken van sanitaire voorzieningen. Met name het transport, de afvoer en zuivering van afvalwater zijn problematisch. Voorts is er ook geen centraal beheer voor de inzameling van
Thematische papers
Om de regio van Casablanca te blijven voorzien van water, moeten dringend maatregelen genomen worden, gezien de slechte staat van de grondwatertafel. Deze heeft een gemobiliseerde capaciteit van niet meer dan 3 miljoen m³. De regio is nu reeds afhankelijk van de aangrenzende gebieden voor zijn watervoorziening, en dit door een jaarlijks verbruik van ongeveer 160 miljoen m³ wat overeen komt met 440.000 m³ per dag.
Figuur: Economische, stedenbouwkundige en economische structuur van Casablanca.
193
afvalstoffen, nu nog een verantwoordelijkheid van de verschillende gemeenschappen. Ook is er erg veel hinder veroorzaakt door de industrie op de as tussen Casablanca en Mohammedia: het industrieterrein van Roches Noires, de industriële zone van Sidi Bernoussi en de industrie in Mohammedia (Samir, SNEP en thermische energiecentrale van ONE ).
Thematische papers
Behalve deze ecologische uitdagingen zijn er ook nog verschillende natuurlijke risico’s aanwezig. Overstromingsgevaar vormt het grootste natuurlijke risico voor de regio van Casablanca, door het bouwen op waterlopen en op afgegraven duinen. Deze afgravingen zorgen op een verhoogd risico op kusterosie. In de groene gordel die rondom Casablanca loopt heerst ook het gevaar op het ontstaan van bosbranden (Bouskoura en Nfifikh).
194
In principe is er ook risico op een aardbeving van 5 tot 6 op de schaal van Richter, waardoor men dus eigenlijk bouwt in risicovol aardbevingsgebied. Op vlak van tsunami’s heeft de in 1755 ontstane tsunami in Casablanca voor de verwoesting van Lissabon gezorgd. Het uitbouwen van een waarschuwingssysteem en ontwikkelen van evacuatieplannen is dus een noodzaak.
Gevaren betreffende de industriële sectoren De industriële sectoren genereren vaak grote risico’s. En dan vooral deze ingepland in het stedelijk weefsel. Er heerst een concentratie van problemen tussen de havens van Casablanca en Mohammedia aangezien dit de meest geïndustrialiseerde zone is. De inplanting van verscheidene bidonvilles vlak naast industriële gebieden van de chemische sector en de nabijheid van woongebieden in de haven van Casablanca is een potentieel gevaar voor de volksgezondheid. De uitdaging van het transport Omgaan met het oplopende aantal verplaatsingen per dag. Vandaag de dag zijn er ongeveer 11 miljoen verplaatsingen per dag. Tegen 2030 zal dit aantal stijgen tot 13 à 15 miljoen verplaatsingen per dag. Het grote probleem dat zich hier voordoet is dat de stijging zich het hardst zal manifesteren in het gebruik van de auto, en zich nauwelijks zal manifesteren in het gebruik van openbaar vervoer, met alle gevolgen van dien. Vandaag rijden er 320 000 auto’s rond, maar dit zal volgens de voorspellingen stijgen tot 1,3 miljoen. Een verviervoudiging van het aantal auto’s tegen 2030. Hoe kan een stad als Casablanca hierop reageren als we vandaag al geconfronteerd worden met een verzadiging van veel stedelijke gebieden?
Bekijken we het huidige netwerk dan is er vooral ten noorden van de snelweg (A3) een dicht en gestructureerd netwerk. Tussen de snelweg en de zuidelijke rocade zijn er vele onderbrekingen en ontbreekt een algemene samenhang. De ontwikkeling van de knooppunten is niet optimaal waardoor de kans op het vastlopen van het netwerk verhoogt. In het huidige SDAU zijn reeds belangrijke infrastructurele werken opgenomen zoals een doorgang naar het zuiden van de stad die nu reeds
in ontwikkeling is, het uitbouwen van een perifere ring om de gaten in het huidige netwerk ten zuiden van de autostrade op te vullen en tot slot zal een nieuw stuk autostrade voorzien worden vanuit het centrum naar het zuiden richting de Berrechid. Als belangrijke ondersteuning van de toenemende economie is ook een verhoging van de havencapaciteit nodig. Er zullen grote investeringen nodig zijn om de groei van het containerverkeer van 445 000 EVP naar 700 000 EVP op te krikken tegen 2030. Dit vraagt meer spoorverbindingen en overslagplaatsen voor stockage en transport, zowel in als buiten de haven. De huidige haven van Casablanca staat een uitbreiding naar het oosten te wachten. Het gevolg van de toename van de industrie en de havenactiviteiten is dat er een betere organisatie nodig is van het vracht- en logistiek transport. Een modernisering van het goederenvervoer over de weg en het spoor, en het uitbouwen en ontwikkelen van een logistieke sector, die buiten het zware vervoer ook de toename van de distributie van goederen voor winkelcentra aankan, zal nodig zijn. vooreerst moeten de bestaande logistieke platformen onderzocht en bijgestuurd worden, om daarna op zoek te gaan naar nieuwe logistieke platforms
Thematische papers
Op vlak van transport is het voor Casablanca noodzakelijk om zowel een ​​kwalitatieve als kwantitatieve sprong voorwaarts te maken op het gebied van openbaar vervoer. Naar de toekomst toe zal het zaak zijn zo veel mogelijk de toename van de auto tegen te gaan om daardoor de negatieve gevolgen van de auto op het milieu, de economie en de levenskwaliteit te beperken. In de eerste plaats moet het aanwezige openbare vervoer aanzienlijk efficiÍnter uitgebouwd worden. Het huidige netwerk vertoont vele pijnpunten: slechte dienstverlening, een verouderde vloot, te lange trajecten en een ongelijke spreiding binnen de regio. Ook de aansluitingen tussen de verschillende soorten openbaar vervoer zoals bus, tram en metro moeten voorzien worden. Tot slot zal het uitbouwen van stedelijke en interstedelijke routes voor bussen en treinen een noodzaak worden.
195
en hoe deze coherent verdeelt kunnen worden over de regio. Tot slot rest er nog de verdere ontwikkeling van de luchthaven Mohamed V. Deze luchthaven zal vooral een belangrijke rol spelen in de tertiaire en toeristische sector, en moet daarom optimaal in het toekomstige
De infrastructurele uitdaging van een wereldmetropool In het vooropgestelde eindbeeld wil Casablanca de uitstraling krijgen van een metropool op wereldschaal en heeft hierom nood aan specifieke programma’s zoals: het ontwikkelen van een grote universiteit (van de huidige 50 000 studenten naar een toekomstbeeld van 200 000 studenten in 2030), twee nieuwe campussen en Bouskoura Zenata (publieke en private scholen), een aanbod aan grote culturele en recreatieve voorzieningen en meer voorzieningen voor grote beurzen, tentoonstellingen en conferenties. Besluit De grote motor voor alle stedelijke ontwikkelingen is de verwachte bevolkingsaangroei die in het verleden ook reeds gezorgd heeft voor ingrijpende kwantitatieve veranderingen. De kwaliteit van deze ontwikkelingen was achteraf gebleken niet steeds optimaal. Het is nu juist de grote uitdaging om het bestaande weefsel leefbaarder te maken, en het tegelijk voorzien van een geheel nieuw weefsel zonder de fouten uit het verleden te maken.
Thematische papers 196
vervoersnetwerk geïntegreerd worden.
Figuur: Casablanca - options fonctionelles
Hiervoor werden in het structuurplan een aantal groots opgezette ideeën ontwikkeld. De voormalige site van
Aan de kustzone van Casablanca wordt de ontwikkeling van een waterfront gestimuleerd, door een verdere ontwikkeling van de site rond de Hassan II moskee en de uitbouw van de haven naar het oosten toe. Verder is in het SDAU het belang van de ecologische waarde van de kustzone aangeduid, en wil men een groot deel van de kustzone als een groene strook aanleggen. Dit heeft naar alle waarschijnlijkheid te maken met het dreigende gevaar van overstromingen in de toekomst (Casablanca is gebouwd op afgegraven duinen). Het grote probleem van de steeds toenemende bevolking en de aanwezigheid van grote bidonvilles, wil men met een groot project in Sidi Moumen aanpakken. Door het aanleggen van tramlijnen en het verbeteren van de
weginfrastructuur moet het gebied beter verbonden worden met de rest van Casablanca. Ook zullen de vervuilende activiteiten weggehaald worden en verhuisd worden naar industrieterreinen. Samen met het verbeteren van de aanwezige voorzieningen in het gebied: toegang tot onderwijs, sanitaire voorzieningen en dergelijke moet dit een nieuwe impuls geven aan het gebied. Door de grote stijging van de bevolkingsaantallen en daarmee vraag naar werk, worden er buiten het saneren en beter uitrusten van de bestaande industrieterreinen ook een aantal nieuwe gepland. Deze bevinden zich op een as die begint ten Oosten van de haven van Mohammedia en die eindigt bij de nieuwe luchthaven.
Thematische papers
de oude luchthaven is een van de plekken die op grote schaal een nieuwe invulling moet krijgen. Er word hier vooral ingespeeld op het creĂŤren van werkgelegenheid door het aanleggen van grote kantoorwijken voor nieuwe bedrijven. De gunstige ligging, dichtbij de haven en het centrum, waar nu ook al een belangrijk deel van de tertiaire sector gevestigd is, speelt een belangrijke rol. Ook de aanwezige autostrade die het centrum met de nieuwe luchthaven verbindt is hierbij een belangrijke drager.
197
Mobiliteit Fabian Debeer
Op vlak van mobiliteit in Casablanca wordt veel geschreven in het SDAU (Schema Directeur D’Amenagement Urbain). Eerst zal ingegaan worden op de ontwikkelingen op vlak van mobiliteit tussen de jaren 1985 (voorlaatste SDAU) en 2008 (laatste SDAU). Dit dient als inleiding om later de uitdaging in de toekomst en de visie op vlak van mobiliteit aan te kaarten.
van steden met een gelijkaardige omvang. In het jaar 2004 werd een gelijkaardige studie gedaan waaruit bleek dat de mobiliteitsbewegingen 2,85 verplaatsingen per persoon per dag bedroegen. Wat resulteert in een verdubbeling in minder dan 30 jaar. Deze verandering kan worden verklaard door een betere integratie van vrouwen in economische - sociale activiteiten en de groei van het autobezit. Deze mobiliteitsbewegingen worden in hoofdzaak te voet afgelegd(54% 2008 tegen 50% in 1975). Ondanks de beperkte stijging van het voetgangers verkeer is er een toename van gemotoriseerde verplaatsingen en dit voornamelijk door middel van een auto. De volgende tabel vergelijkt de gemotoriseerde verplaatsingen tussen 1975 en 2004.
Thematische papers
Casablanca is een sterk groeiende metropool van Marokko, met zo’n 5.5miljoen inwoners. Door de sterke groei van het aantal inwoners en de toenemende welvaart, maken deze inwoners meer en meer gebruik van het mobiliteitsmedium. Maar is de bestaande mobiliteitsstructuur nog bestand tegen het toenemende inwonersaantal? Zal er in de toekomst meer gebruik worden gemaakt van vervuilende mobiliteitsmedia (autogebruik)? Wat denkt de overheid over de mobiliteitsproblematiek in Casablanca? ‌ Op deze en vele andere vragen zal getracht worden een antwoord te geven.
De mobiliteitsbewegingen van de bevolking van Casablanca in het jaar 1975 werd geschat op een 1.6 verplaatsingen per persoon per dag (waarvan 0,78 gemotoriseerd). Dit cijfer was bijzonder laag in vergelijking met statistieken Figuur: plan SDAU 2030
Figuur: Vervoerswijzen
199
In deze tabel is een sterke stijging waar te nemen bij het gebruik van de taxi. De daling van het gebruik van bromfietsen en openbaar vervoer is hiervan een oorzaak. Volgens het evaluatierapport van de SDAU 2008 komt de daling van het openbaar vervoer (bussen) door onvoldoende frequentie, geen dienst in uitbreidingsgebieden, gebrekkige inrichting, …
In 2005 waren er per huishouden 0,43 auto’s voorzien. Dit zal door de stijgende levensstandaard in de loop van de tijd veranderen. Voor 2030 wordt een percentage van 0,9 auto’s per huishouden verwacht. Deze groei zou betekenen dat de groei van het aantal auto’s ruim boven de groei van de demografische cijfers zal uitstijgen. 1.2. Een veel efficiënter openbaar vervoer
Thematische papers
1.De uitdaging van de mobiliteit 1.1. Aanzienlijke toename van verplaatsingen
200
visie
Het SDAU houdt rekening met een blijvende stijging van de mobiliteitsbewegingen van 2.85 verplaatsingen per persoon per dag naar 2,9 tot 3 verplaatsingen per persoon per dag. Dit zal voort vloeien uit de groei van de mobiliteit en de bevolking. 16% van de bevolking maakt echter geen enkele mobiliteitsbeweging tijdens de week. De prognoses voor 2030 wijzen uit dat voor de regio van Casablanca 13 tot 15 miljoen verplaatsingen tussen woon-werk zullen plaatsvinden (11miljoen in 2005). De snelle groei van het gebruik van particuliere auto’s: De 11 miljoen dagelijkse verplaatsingen kunnen onderverdeeld worden als volgt: 6 miljoen te voet, 500.000 met de bromfiets, 1.5 miljoen met de auto, 1.5 miljoen met taxi en 1.5 miljoen met het openbaar vervoer.
Het aantal verplaatsingen met het openbaar vervoer per weekdag neemt de laatste tijd af. In 2004 kon men zich enkel doorheen de stad verplaatsen met de bus. Zo was er in 2004 één bus per 3600 inwoners. Het netwerk bestond uit 84 routes die bereden werden door 1030 bussen met een uiteenlopende capaciteit (25 tot 130 zitplaatsen). Vaak waren de bussen slecht aangepast waardoor de operationele snelheid niet kon worden bereikt. De gemiddelde belasting per bus was 59 passagiers. Het netwerk voorziet een dichte dekking (40 bussen per uur) van verbindingen op een aantal assen in de binnenstad: boulevard de l’Armée Royale, boulevard Mohammed V, boulevard Abdelmoumen, avenue Hassan II, boulevard Mohammed VI, avenue du 2 Mars. Toch is dit netwerk niet genoeg om de stedelijke ontwikkeling van de stad bij te houden. Vooral in de periferie ontstaan grote problemen.
Mediouna en Nouaceur verbindt is van belang voor de dienstverlening van de te ontwikkelen polen. De N9 speelt dus een belangrijke rol voor de toekomstige regionale ontwikkeling.
Per dag worden tevens 1,5 miljoen verplaatsingen per taxi gedaan. Deze verplaatsingen kunnen worden onderverdeeld in 1/3de stedelijke taxi’s (“Rood”) en 2/3de door regionale taxi’s (“Wit”). Het aantal Taxi’s “Rood” wordt geschat op meer dan 7500, en het aantal taxi’s “Wit” op meer dan 5000 auto’s. De rol van de laatste is meer kritiek, omdat ze verbindingen maken met de periferie van Casablanca. Dit zijn de gebieden waar de buslijnen niet komen. De aanwezigheid van de taxi’s in Casablanca draagt sterk bij tot de verkeerscongestie, omdat ze geen specifieke plaats hebben in de stad (halteplaats). Hun impact op de bezetting van de wegen kan worden geschat op ongeveer 1/3de van de algemene circulatie.
Ondanks het voldoende dens hiërarchisch verkeersnetwerk hebben veel kruispunten op piekmomenten last van verkeerscongestie. Dit geldt met namelijk voor: boulevard des Almohades (Kustweg), boulevards Roudani, boulevards Abdelmoumen, … Parkeerplaatsen: In Casablanca is het aanbod aan parkeerplaatsen aanzienlijk. Met 41 plaatsen per ha is dit heel wat meer dan steden zoals Parijs of Barcelona (25 plaatsen/ha). Ondanks het enorme aantal plaatsen is de bezettingsgraad ongeveer 90%. Hiervan is gemiddeld 15% gereserveerd voor specifieke activiteiten (hotels, instellingen, ...). De beschikbaarheid van relatief grote parkings buiten het straatbeeld geeft een totaal van 16 plaatsen per ha.
1.3. Aanvullen en uitbreiden van het wegennet 1.4. Verhoging van havencapaciteit Een voldoende dicht verkeersnetwerk in het centrum: Het verkeersnetwerk in het centrum is voldoende dens. Dit verkeersnetwerk kan hiërarchisch worden verdeeld. De N9 die Mohammedia, Ain – Harrouda, Tit Mellil,
Investeren om de groei van de containertrafiek te kunnen verwerken: De haven van Casablanca is de belangrijkste commerciële
Thematische papers
Verder omvatten deze 1,5 miljoen verplaatsingen per weekdag met het openbaar vervoer ook spoorverkeer. De TNR zorgt voor een 40 000 ritten per dag zowel nationaal als regionaal.
201
haven van het land. Deze haven verwerkt samen met de haven van Mohammedia 50% van het havenverkeer op nationaal niveau. De haven van Casablanca verwerkt nu bijna 25 miljoen ton goederen per jaar, waarvan 40% fosfaatmeststof. De haven van Casablanca bevat verder nog een
De laatste jaren is een snelle groei op vlak van containers merkbaar. De snelle groei zorgt voor problemen omtrent de opslagplaatsen binnen het havengebied en zijn omgeving (250.000ton in 1998 tot 450.000 in 2003). Deze evolutie volgt de wereldwijde jaarlijkse groei van 10%. In 2030 zullen in Marokko jaarlijks tussen de 3,6 en 6,9 miljoen containers verwerkt worden. Ervan uitgaande dat Tanger Med (haven langs de Straat van Gibraltar) 1 miljoen containers verwerkt, zal Casablanca 2,6 tot 5,9 miljoen containers moeten verwerken, wat 2 tot 5 miljoen meer is dan de huidige capaciteit. Om deze verhoging van het aantal containers op te vangen pleit het SDAU in de eerste plaats voor een uitbreiding van de haven naar het westen van Casablanca, in tweede instantie wordt gepleit voor de bouw van een nieuwe haven aan de site van Samir (gelegen naast Mohammedia).
Thematische papers 202
vissershaven, een cruiseterminal en een droogdok voor scheepsreparaties. De haven van Mohammedia verwerkt jaarlijks 10 miljoen ton goederen.
Figuur: Havens
De haventrafiek voor fosfaat wordt verplaatst naar de haven van Jorf Lasfar: De haven van Casablanca verwerkt jaarlijks 9 tot 10
SDAU de haventrafiek te verplaatsen naar de haven van Jorf Lasfaar (100km van Casablanca). 1.5. Verdere ontwikkeling van het luchthavensysteem In de regio van Casablanca zijn twee luchthavens: Mohammed V en Anfa (die gesloten is). Mohammed V Airport is de eerste internationale luchthaven in Marokko. Door ingebruikname van een nieuwe terminal in 2007 kan een capaciteit van 4 tot 8 miljoen passagiers per jaar bereikt worden. Mohammed V Airport is 32km van het centrum van Casablanca gelegen. De luchthaven is bereikbaar per trein, taxi en pendelbus. Prognoses die de autoriteiten van de luchthaven naar voor schuiven voor groei van het luchtverkeer in Casablanca zijn gebaseerd op een groei van 3,8% naar 6,9% op het totaal aantal passagiers. Met deze groei zou het aanbod voldoen tot 2015 (uitgaande van een hoge groei) of 2023 (uitgaande van een lagere groei). Het aantal passagiers in 2030 zou kunnen stijgen tot 10 a 20 miljoen passagiers. Hierin zag het SDAU de mogelijkheid een nieuwe luchthaven op te richten tussen Casablanca en Rabat.
Figuur: Luchthavens
Thematische papers
miljoen ton fosfaat voor export. De fosfaten worden vervoerd naar de haven via treinen. De inwoners van Casablanca ondervinden behoorlijk wat hinder van deze treinen, omdat de transporten voornamelijk ‘s nachts plaatsvinden. De treinen doorkruisen bovendien het volledige centrum van Casablanca. Daarom wenst het
203
2. Toekomst van de mobiliteit visie De toenemende groei in de mobiliteitssector vereist aanzienlijke verbeteringen op vlak van transport. Het SDAU wenst de stijging van het autogebruik aan te
pakken, door het ontwikkelen van een goed openbaar vervoersnetwerk. Het stedelijk openbaar vervoer beperkt zich momenteel tot bussen en taxi’s (2005), en zal aangevuld worden met een metrolijn en diverse tramlijnen. Ook de ander vervoersmogelijkheden waaronder fietsen, bromfietsen en gewoon te voet zullen worden gepromoot. Deze transformatie zal zware investeringen vereisen. 2.1. Wegen
Thematische papers
Wegennet van een policentrische metropool: De policentrische metropool die Casablanca volgens voorspellingen in 2030 zal worden, vraagt een herziening van de bestaande wegeninfrastructuur. Deze is momenteel op te delen in 2 types: radiale infrastructuur (in alle richtingen vertrekkend vanuit een middelpunt) die van buiten de stad op de binnenstad is georiĂŤnteerd) en tangentiĂŤle infrastructuur (twee plaatsen buiten het stadscentrum die rechtstreeks met elkaar verbinden, zonder het centrum zelf aan te doen).
204
Figuur: Wegen
De belangrijkste radiale wegen zullen worden versterkt om een verbinding te maken met de polen van buiten te stad: - De kustweg (nummer 1) - De uitbreidingen van de snelweg naar het Oosten
De belangrijkste tangentiële wegen: - De A3 (nummer 7) - De A5 (nummer 8) - De route N9 - RN1 in het centrale deel (nummer 9) Parkeerplaatsen in Casablanca: Als het gaat over parkeren wenst het SDAU grote parkeerruimtes te ontwikkelen bij de reeds bestaande en het nieuw te ontwikkelen station. Men wenst met de parking los van de straat aan te leggen waardoor de wagens uit het straatbeeld verdwijnen. In het centrum zal het parkeerprobleem opgelost worden door ondergrondse parkeerruimtes te ontwikkelen met bovengronds een representatief plein. Deze oplossing wordt eerst voorzien in het stedelijk centrum om dan geleidelijk aan uit te breiden naar het buitengebied.
Busstations: De stelplaats van de busmaatschappij Oulad Ziane die werkt op regionale, nationale en internationale bestemmingen heeft onvoldoende ruimte om een groter aanbod te bieden. Daarom zou er worden geopteerd om een tweede stelplaats te ontwikkelen in de buurt van een nieuw te ontwikkelen zuidstation Anfa (nabij de gesloten luchthaven). Het “zachte verkeer”: Om de toename in het gebruik van de wagen tegen te gaan wenst het SDAU het “zachte verkeer” (fietsers en voetgangers) te promoten. Zo wordt een duurzaam fiets en wandelnetwerk ontwikkeld doorheen Casablanca. Bovendien zal de algemene toestand van de bestaande voetpaden verbeterd worden. 2.2. Het openbaar vervoer Bij de uiteenzetting van de uitdaging in de mobiliteitssector is het duidelijk geworden dat Casablanca sterk zal moeten investeren op gebied van openbaar vervoer, anders zal de verkeersdruk ten koste gaan van de leefbaarheid van de stad. Om deze stijging van het autogebruik tegen te gaan moet een degelijk openbaar vervoersnetwerk aangelegd worden. Een netwerk dat tevens voldoende fijnmazig
Thematische papers
(autoroute de rabat) en het Westen (route d’El Jadida) (nummer 2) - De weg van d’Anfa naar Bouskoura (nummer 3) - De toekomstige snelweg Berrechid (nummer 4) - De weg naar Mediouna (nummer 5) - De weg van Sidi Hajjaj naar Tit Mellil (Oulad Hadda) (nummer 6)
205
is. Dit openbaar vervoersnetwerk zou verbindingen moeten maken binnen het centrum zelf, met de periferie, Mohammedia en de policentrische ontwikkelingen. De RER Mohammedia – Anfa – Bouskoura (RER 1):
De RER Mohammedia – Tit Mellil – Mediouna (RER 2): De economische ontwikkelingen die men via het SDAU wenst door te voeren tussen Mohammedia en Mediouna bestaan oa. uit een bedrijvenpark worden van 4500 ha. Deze 4500 ha zullen ongeveer 260 000 banen opleven. Het bedrijvenpark zou gecombineerd worden met woongelegenheden die geschikt zouden zijn voor 600 000 inwoners. De realisatie van de RER lijn zal na de ontwikkelingen van de bedrijventerreinen plaatsvinden, wat vermoedelijk pas na 2020 zal zijn. De RER lijn zal deels gebruikt worden om de verbinding te maken met het centrum van Casablanca voor personenvervoer, maar ook voor het transporteren van goederen. Zo zullen de goederentreinen met fosfaten niet langer door het centrum van Casablanca moeten. Het SDAU stelt de ontwikkeling van 4 spoorlijnen voor.
Thematische papers 206
De RER tussen Mohammedia - Anfa – Bouskoura omvat 63km aan sporen. In deze ontwikkeling zou de bestaande spoorlijn tussen Mohammedia en Ain Sebaa, en tussen Casa Sud en Oulad Saleh verdubbelen. Ook zou er een nieuwe route komen tussen Casa-Port en Casa Sud. Een deel van de route zou ondertunnelt worden tussen Casa Port en de site van Anfa.
Figuur: trein
De high-speed line (HSL): Het SDAU stelt de aan leg van een high speed line in Casablanca voor. Deze lijn zou 2 halteplaatsen hebben in het stedelijke centrum van Casablanca: De HSL vanuit het noorden zou als stopplaats Casa Vayageurs hebben. De HSL vanuit het zuiden zou een stop ontwikkelen aan het station ten zuidoosten van de site Anfa (oude luchthaven). De hogesnelheidslijnen zullen parallel uitgevoerd worden naast de bestaande sporen, dit weliswaar onafhankelijk van elkaar. De verbinding tussen de twee stations zal gebeuren langs de zuidelijke ringweg. Trams: Het tramnetwerk zal het hoofdframe worden van het
openbaar vervoer in Casablanca. Het tramnetwerk wenst bij te dragen tot het gebrek aan vervoer in het grootstedelijk gebied om zo een evenwicht te genereren tussen de verschillende gebieden van Casablanca en zijn periferieën. Uiteindelijk zalhet netwerk uit vier lijnen bestaan. Deze lijnen zijn: - Twee radiale lijnen: een tot twee takken van de Sidi Moumen door het historische centrum tot aan Sidi Maarouf en Ain Diab (lijn in ontwikkeling, Rood) verbinding van zuidelijke wijken met het historische centrum (Groen) - Twee tangentiële lijnen: verbinding tussen Sidi Bernoussi - El Fida en de nieuwe medina (Donker blauw) verbinding tussen Ben M’Sick - Hay Hassani langs Sidi Maarouf (Licht blauw) De eerste operationele tramlijn (rood) (een tot twee takken van de Sidi Moumen door het historische centrum tot aan Sidi Maarouf en Ain Diab) zal tegen 12 december 2012 afgewerkt zijn. Deze tramlijn zal goed zijn voor 30 km aan infrastructuur met 47 halteplaatsen. De reistijd van begin tot einde zal vermoedelijk een 50tal minuten
Thematische papers
Metro lijn: In 1980 werd een studie ontwikkeld rond het aanleggen van een metrolijn in het stedelijk centrum van Casablanca. Het SDAU wenst op deze studie verder te gaan. De lijn heeft een lengte van ongeveer 21 km en zal als metroverbinding dienen tussen de wijken in het zuidoosten (Sidi Moumen, Moulay Rachid, Sbata, Sidi Othman), het centrum (Zerktouni Boulevard) en de nieuwe Corniche.
207
bedragen (gemiddelde snelheid 20 km/uur inclusief halte-stoptijd). Tussen 5u30 en 22u zouden ongeveer 250 000 reizigers gebruik maken van deze lijn. Er wordt getracht een zo hoog mogelijke frequentie aan te bieden. Tijdens piekuren zal er dan ook om de 4minutern een
tram rijden. De treinstellen (tot 32m) hebben een capaciteit van 304 plaatsen, met inbegrip van 78 zetels. TracÊ van tram in de omgeving van het hotel: Boulevard Abdelmoumen, Boulevard Hassan II, Boulevard Mohamed V, ‌ De tramlijn zal niet enkel veel mensen verplaatsen, hij zal ook goed zijn voor de leefbaarheid van de stad. De route waarlangs de tram rijdt zou uitgewerkt worden als een groene corridor in de stad. Het gebruik van de tram heeft een veel kleinere ecologische voetafdruk, aangezien de tram 15 keer minder vervuilend is dan een auto of taxi.
Thematische papers
Conclusie
208
Figuur: Tramlijnen
Vanuit de inleiding en de uitdaging blijkt dat er sterk moet worden ingezet op een goed openbaarvervoerssysteem. Dit omwille van het feit dat de prognoses er nu naar uit zien dat de auto in de toekomst nog meer ruimte in het straatbeeld zal opeisen. Het overmatige autogebruik kan de leefbaarheid in de stad sterk doen afnemen. Het autogebruik kan enkel ontmoedigt worden wanneer er een voldoende dens openbaar vervoersnetwerk ontwikkeld is. De toekomstige tramverbindingen spelen
een cruciale rol op het gebied van openbaar vervoer, omdat zij dagelijks een zeer grote hoeveelheid aan mensen kunnen verplaatsen. Er moet dus eerst gekozen worden om een kwaliteitsvol openbaarvervoer netwerk uit te werken, om daarna pas te kijken of de bestaande hoofdwegen nog moeten worden versterkt.
Thematische papers
Figuur: Tramlijn 1
Figuur: Profiel
209
Economische groei gekoppeld aan de ruimtelijk ontwikkeling van de haven van Casablanca Ellen Geerts
Terwijl Europa veroverd werd door de industriële revolutie en machines, bleef Marokko tot aan het begin van het Franse protectoraat vasthouden aan het traditionele vakmanschap zonder enige nieuwe vorm van techniek. Het was toen een land verstoken van alle rijkdom evenals alle erfdienstbaarheden die de moderne wereld met zich heeft meegebracht. Vandaag is het een land van internationale wereldhandel en een belangrijke speler op wereldschaal voor de aanvoer van fosfaatertsen. De ongekende ontwikkeling die Marokko in de hedendaagse economie integreerde, resulteerde in een volledige omkering van de economie in Marokko. Het stedenbouwkundig plan manifesteert zich door de groei van de steden, de ontwikkeling van een aantal geheel nieuwe steden, alsook een nieuwe vorm van transformatie door industrie en de aanbreng van plattelandsbewoners. Deze voelen zich aangetrokken tot de stedelijke centra en de nieuwe condities van hun bestaan. Van de totale Marokkaanse inwoners (7 miljoen) trekt één tiende van de bevolking op het platteland naar steden, zoals Casablanca. Figuur: De haven van Casablanca
Om de omvang van de economische en sociale revolutie te vatten, hoeven we enkel een blik te werpen op de overweldigende groei en uitbreiding van Casablanca die de Marokkaanse economie domineert. In 1907 was de stad nog een uitgebreid dorp met verspreide bebouwing en 25 000 inwoners, vandaag telt de stad meer dan 5,5 miljoen inwoners. De kleine vissershaven is uitgegroeid tot een van de best uitgeruste havens ter wereld, met een jaarlijkse behandeling van 6 miljoen ton vrachtverkeer. De haven in Casablanca heeft een monopolie op het importeren en exporteren van fosfaten. Fosfaatertsen zijn de grootste industriële rijkdom van het land, alsook het exporteren van de mineralen van de Atlas en de export van schaal- en schelpdieren. De potentiële groei van de bevolking is ongeveer 8% tot 10% per jaar. Bovendien zorgt deze bevolkingsstijging eveneens voor economische groei. In Casablanca en de andere Marokkaanse steden ontstaat een nieuwe kringloop: de industrie trekt de plattelandsbevolking aan, maar ook de plattelandsbevolking trekt de industrie tot zich. Dergelijke fenomenen zijn niet altijd beschermd tegen een crisis. Zo is er onvoldoende bescherming voor de proletarische massa, die hun status nog lager kunnen zien eindigen. Een dergelijke economische crisis kan ernstige problemen creëren voor het sociale evenwicht
Thematische papers
1 Economische en industriële groei van Marokko en Casablanca
211
en de sociale evolutie.
Thematische papers
Casablanca is de leidende kracht in de economische ontwikkeling van Marokko en vertegenwoordigt het belangrijkste handelsknooppunt van de AfrikaansEuropese regio. Casablanca is het industriële centrum en de economische hoofdstad van Marokko, ondanks het feit dat Rabat de politieke hoofdstad is. Meer dan de helft van de fabrieken van het land zijn in Casablanca gevestigd. De stad telt ook het grootse aantal buitenlandse investeringen en handelsoperaties. De helft van alle handelstransacties vinden plaats in de banken van Casablanca. De hoofdader van de economie in Casablanca is de fosfaatindustrie en export. Het is één van de mondiale havens voor fosfaatindustrie en het administratieve centrum voor de handel. Casablanca bezit ook de grootste concentratie lichte en zware industriële activiteit, voedselverwerking, textiel, leer en toerisme in Marokko. Ook de tertiaire sector is hier sterk ontwikkeld.
212
Figuur: Economische en demografisch zwaartepunt Casablanca| textielindustrie en fosfaat.
De regio Casablanca wordt gezien als de locomotief van ontwikkeling binnen de Marokkaanse economie. Hij is verantwoordelijk voor 39% van de nationale productie en 60% van de industriële werkkracht. De regio verbruikt 35% van de nationale elektriciteitsproductie. Met 86 miljard MAD, zorgt de regio voor 54% van de industriële
productie. 41% van de nationale industriële export komt van de Groter-Casablanca regio, daarbij bevindt 30% van de Marokkaanse banksector zich in Casablanca. Sinds tientallen jaren heeft Casablanca zich ontwikkeld tot een grotere wereldstad. Dat heeft zij onder andere te danken aan de bouw van vele kantoorgebouwen en een grotere haven. De activiteiten van de haven van Casablanca en Mohammedia gebundeld, zorgen voor 55% van de Marokkaanse internationale handel, tevens gaat 48% van het personenvervoer in Marokko via Casablanca Mohammed V International Airport.
elektronica, conserven, frisdranken en bier. 3 Ruimtelijke planning gekoppeld aan economische groei De mythe die verteld wordt door voorstanders van het kolonisme, namelijk dat Casablanca een product is van de Franse verovering, moet worden verdreven. In realiteit kent de stad een diepgewortelde stedelijke legende. Casablanca was reeds op weg naar modernisering toen de Geallieerden er landden. Een gebeurtenis die tot conflict en onderdrukking leidde, en daarbij het Franse protectoraat activeerde.
2 Port de Casablanca 3.1 De bloei van een vergeten haven: van Anfa tot Casablanca (1700-1900) De locatie van Casablanca werd in de 1ste eeuw voor Christus reeds door de Romeinen gebruikt als havengebied. Gedurende de 7de eeuw werd het gebied van Port Casablanca geregeerd door de Berbers. Zij gaven hun nederzetting de naam Anfa. Deze werd een onafhankelijk koninkrijk, dat zich niet aansloot bij de islamitische godsdienst. In 1068 arriveerden de Almoraviden in Anfa, en bezetten de stad. Enkele eeuwen later doopten de Mereniden de stad om tot een moslimgemeenschap.
Thematische papers
De haven van Casablanca is gelegen aan de noordwestelijke kust van Marokko. Het is een snel groeiende zeehaven met een groot economisch kapitaal. Casablanca is de vijfde grootste stad in Afrika, na Lagos, Cairo, Kinshasa en Alexandrië. Daarbij is de haven van Casablanca de grootste van Noord-Afrika. In 2009 werd de haven van Casablanca de thuishaven van meer dan 3,3 miljoen mensen. Met de rijke kustvisserij heeft de haven van Casablanca een sterke visserijindustrie. De stad is een belangrijk centrum voor banken en industriële productie. Dit door de productie van textiel, lederwaren,
213
De Merinid-Berber dynastie heerste over de haven van Casablanca in de 14de eeuw. Reeds in deze periode begon de groei tot een belangrijke haven. In de 15de eeuw werd de stad een onafhankelijke staat, waarbij deze een toevluchtsoord werd voor kapers en piraten. Als reactie op de piraterij vernietigden de Portugezen in 1468 de haven van Casablanca. In 1515 gebruikten de Portugezen de ruïnes om een fort te bouwen. De stad die groeide rond de vesting werd ‘ Casa Branca’ genoemd, Portugees voor “Witte Huis”.
Thematische papers
In de late 16e eeuw was de haven van Casablanca een deel van Spanje. Na 1640 kwam het opnieuw onder het bewind van Portugal. In 1755 verlieten de Europese kolonisten het gebied na een aardbeving en het grootste deel van de haven wordt geëgaliseerd. In 1756 begon sultan Mohammed ben Abdallah aan de reconstructie van de haven van Casablanca en noemde de stad ‘ad-Dar al-Bayda’ (Arabisch) en ‘Casa Blanca’ (Spaans), wat een verderzetting was van het Portugese ‘Witte Huis’.
Eind 19e eeuw, gedurende de boom van de textielnijverheid in Groot-Brittanië en de scheepvaartindustrie van Casablanca, kwam een snelle groei van de haven van Casablanca als leverancier van wol opgang. Het begin van 214
de 20ste eeuw was ook de start van de havenontwikkeling. 3.2 De Franse invasie (1907-1912) Franse kolonisten begonnen in de vroege 20e eeuw binnen te dringen als beheerders binnen een soevereine sultanaat. In 1907 werd Casablanca aangevallen door de Fransen. Daarbij probeerden de Fransen een spoorweg aan te leggen nabij de haven. Ze kozen voor een route door het oude kerkhof, waartegen de inwoners van Casablanca in gingen zodat er rellen ontstonden. Franse troepen werden ingeschakeld om de orde te herstellen en het gezag over te nemen. Het proces van de kolonisatie van de haven van Casablanca werd geformaliseerd in 1910. Commercial Boom De eerste nieuwe gebouwen die werden gebouwd in de ‘ville nouvelle’ waren een reactie op de explosieve groei van de handel. Deze kwam in een versnelde groei door de Franse invasie. Winkels die vroeger gehuisvest waren op de binnenplaats van behuizing belaagden nu de medina. De behuizing werd leeggehaald om plaats te maken voor commerciële kraampjes. De drukte van het leven werd verschoven naar de straten en nieuwe stedelijke
Nieuwe residentiële wijken werden opgeleverd, alsook nieuwe appartementsgebouwen. In 1908 startte de bouw van de ‘Grand Socco Factory’, deze omvatte een meelmolen, een zaagfabriek, een waterzuiveringfabriek en een ijskelder. In tussentijd werden private woningen, zonder bouwvergunning, willekeurig gebouwd langs de kustlijn. Te midden van de stormloop ontwikkelden zich vele woningbouw projecten. Place de France, gesitueerd aan de grens van de oude en de nieuwe stad, werd snel bebouwd met een hoge densiteit. Enkele hoofdstraten kruisen hier, en het werd een interessante plek waar vakmannen verzamelden. De eerste commerciële bedrijven gingen zich vestigen in Casablanca. Ondanks het toenemen van onroerend goed, is huisvesting nog steeds erg duur als gevolg van de rijzende vraag naar behuizing. De vraag wordt opgewekt door de voortdurende instroming van Europeanen, velen van hen komen zich definitief vestigen in Casablanca.
Als gevolg van alle nieuwe ontwikkelingen binnen Casablanca worden nieuwe verbindingen uitgestippeld en aangelegd in de richting van het binnenland van Marokko. Op die manier wordt de haven van Casablanca verbonden met de rest van Marokko. In 1908 werd een nieuwe tramlijn in gebruik genomen tussen Casablanca en de militaire basis Berrechid. Deze tramlijn was meer bedoeld voor militaire doeleinden. In 1911 werd een meer ambitieus en duurzaam netwerk uitgebouwd, onder de vorm van een spoorweg tussen Casablanca en Rabat. Een hoofdstation werd gebouwd in het oostelijke deel van de stad. Daarnaast werd ook een 188 meter lange houten brug gebouwd naar Wadi Nfifikh, dit was de eerste stap naar verbetering met verbindingen in de richting van de noordelijke kust. De gelijktijdige ontwikkeling van de stad en de haven creëerde werkgelegenheid gekoppeld aan een nieuwe moderne levensstijl, zowel voor Marokkanen als voor nieuwkomers vanuit Europa die werden aangetrokken door de kolonisatie. Casablanca werd niet enkel een belangrijke transit hub, maar werd bovendien meer en meer uitgerust met alle nodige vereisten op vlak van technologische, commerciële en culturele faciliteiten. Het werd uiteindelijk ook een financieel centrum.
Thematische papers
hoofdstraten met commerciële functies maakten hun intrede. Er ontstonden snelle ontwikkelingen van nieuwe behuizing en commerciële uitrustingen in de buitenwijken van Casablanca, inclusief slachthuizen en een veemarkt. Boerderijen veranderden in woningen en gingen deel uitmaken van de voorsteden.
215
An El Dorado for Developers De ontwikkeling van Casablanca was reeds in volle bloei toen generaal Lyautey verscheen in 1912. De stedelijke groei van Casablanca kende vanaf dan een onderbouwde en gecontroleerde uitbreiding. Ten tijde van de landingen in 1907, was er open bouwruimte in overvloed. Er ontstond een buitensporige en losbandige opbouw van industriële complexen en structuren in de nabijheid van de haven. Ook in het stadcentrum gingen private ondernemers willekeurige woonwijken oprichten. Grondprijzen stegen en de grondspeculatie werd belangrijk. De huizenmarkt kreeg een steeds meer aanzienlijke rol en investeerders speelden daar maar al te graag op in. Alsmaar meer huizen en winkels werden gebouwd zonder enige vorm van ruimtelijke planning.
Thematische papers
Tardif’s Extension plan
216
In 1912, met de ondertekening van het Verdrag van het protectoraat, verschenen de eerste belangrijke gebouwen buiten de muren van de oude medina. De grondspeculatie is heftig en de nood aan een ruimtelijk plan is hoog. Bijgevolg werd een nieuw plan opgesteld door de landmeter Albert Tardif, die een duidelijk inzicht had over de toekomstige stadsgroei van Casablanca. Hij
stelde de stad voor met een uitgebreid wegennet dat zou functioneren als hoofdstructuur voor het stedelijke weefsel van Casablanca. De nieuwe stad werd begrensd door de ringweg, de Boulevard de la Resistance. Tardif stond ook voor een stedelijke uitbreiding langs het zuidoosten, het ‘Extension plan’. De stad begon op dit moment een policentrische structuur aan te nemen. Kenmerkend waren de drie verschillende sectoren, ten eerste de Roches Noires quarter langs de oostelijke kustlijn, deze wordt bezet door projectontwikkelaars. Ten tweede wordt een bestemming gekozen voor een nieuw station in het zuidoosten van Casablanca en een nieuwe hoofdweg richting Rabat. De laatste sector omvat het nieuwe Anfa quarter in het westen van de stad. Dit zou een bevoorrecht district worden voor de gegoede inwoners van Casablanca. Al snel werden de onbezette percelen ingenomen door villa’s en werd in 1914 een nieuw theater en hotel gepland. Ondanks deze nieuwe ontwikkelingen doet Tardif geen uitspraken over de eventuele ontwikkeling van de haven. Casablanca als hoofdhaven? Zoals reeds in het voorwoord vermeld was het in het begin van het Franse protectoraat niet zeker of Casablanca de hoofdhaven van Marokko zou worden. Ook Tanger lag
In 1907 werd een ambitieus project gelanceerd voor de haven. Deze ontwikkelingen zouden van de haven van Casablanca de grootste haven van Marokko maken. Een nieuwe havendam werd gerealiseerd aan de meest noordelijke bastion. De overvolle haven zorgde voor een drukkende nood aan een uitbreiding van de haven.
3.3 Henri Prost’s Plan (1914-1917) In 1913 sprak Paul Tirard generaal Lyautey aan met de boodschap dat Casablanca de meest ongunstige locatie is voor een grote zeehaven, zonder zich iets aan te trekken van het economische aandeel van de haven. De grote bepalende factor in de selectie van Casablanca als nationale economische hub ten opzichte van andere oudere havens, in het bijzonder Rabat, was niet het feit dat Casablanca toegang had tot de zee, maar dat de haven van Casablanca meer in verbinding stond met andere belangrijke steden van Marokko. Daar waar reeds tal van andere Europese nederzettingen ontwikkeld waren. Casablanca was een natuurlijke opslagplaats voor de omgevende regio’s. In 1913 stond generaal Lyautey aan de leiding van het nieuwe havenuitbreidingsproject. Journalist André Colliez: “Casablanca bezit over een praal aan voordelen dat het ondenkbaar is dat het niet de hoofdstad zou zijn. Door zijn geografische ligging kan de stad uitbreiden tot een gigantisch uitgestrekte stad. De stad kan zich uitbreiden over land en zee.” Het havenuitbreidingsproject werd ontworpen door burgerlijk ingenieur A. François en onder het toezicht van Gaston Delure, directeur voor openbare werken gedurende het protectoraat.
Thematische papers
ideaal gesitueerd aan de Straat van Gibraltar, voor het vervoer van goederen en mensen tussen Europa en Afrika. De geografische ligging van Tanger maakte de stad in de 19de eeuw en begin 20ste eeuw de ideale toegangspoort voor de groeiende diplomatieke- en handelsbelangen van de Europese koloniale mogendheden: Frankrijk, Spanje, Groot-Brittannië en Duitsland. In 1912 verloor Marokko zijn onafhankelijkheid en werd opgedeeld tussen Frankrijk en Spanje. Tanger kreeg toen een internationaal statuut: een autonoom, neutraal en gedemilitariseerd gebied bestuurd door een internationale raad. Door dit statuut oefende Tanger een grote aantrekkingskracht uit op zakenlieden uit alle windstreken. Vanaf de jaren ’40 tot 1956, toen Tanger een internationale zone was, had ze de reputatie van vrijhaven. Hierdoor kon zij veel buitenlands kapitaal aantrekken, wat vandaag nog steeds zichtbaar is. Toch werd in 1907 geopteerd om de haven van Casablanca uit te breiden en hier het economische zwaartepunt van Marokko te leggen.
217
Het project bestond uit het ontwikkelen van een 160 hectare groot gebied met een 1900 meter lange golfbreker die deel uitmaakt van een eerder 300 meter lange gebouwde golfbreker. Dit om het noordoostelijke deel uit te breiden voor er gebogen kon worden om parallel te gaan met de kustlijn. Er werd ook een 1400 meter lange steiger gebouwd om in staat te zijn grotere schepen te laten aanmeren in de haven.
Thematische papers
Het uitbreken van W.O.I vertraagde de nieuwe ontwikkelingen van de haven, maar het kwam in geen geval tot een stilstand van de werken. Toch werd het project meerdere malen bedreigd door verhogingen in bouwmateriaalprijzen.
218
Het landgebruik en het plan van de new town werden beïnvloed door de ontwerpen van de haven door Delure. De belangrijkste golfbreker had geen echte invloed in dit opzicht, maar de secundaire, orthogonale golfbreker liep bijna parallel aan de medina. Het was dit deel van de zeekant, dat eerder een strand was, dat vandaag alle handel moet drijven tussen Marokko’s hoofdhaven en de rest van de wereld. It was truly a battle that had to be fought – a battle against the ocean that had to be tamed by two powerful
breakwaters, today Casablanca’s pride and joy. It was a battle in the name of trade and communication, enabling Casablanca to develop into French Morocco’s major road and rail hub. The port is the lifeblood of this city. Albert Charton, 1927. Tegen het uitbreken van Wereldoorlog I was slechts 121 meter van de westelijke golfbreker in de binnenhaven, en enkele tientallen meters van de hoofdgolfbreker gerealiseerd. Toch bleef het protectoraat informatie over het voorbereidende werk verstrekken en gaf het een optimistisch vooruitzicht ten aanzien van de toekomstige ontwikkelingen. Desondanks werden de werken in 1914 stilgelegd, om in 1915 terug te worden hervat. Dit echter aan een trager tempo, afhankelijk van de beschikbaarheid van bouwmaterialen. In 1917 werd de binnenhaven geheel voltooid. Toch moest de scheepslading nog steeds uitgeladen worden door kleinere schepen. Na de wereldoorlog realiseerde Delure zich dat de grootte van het oorspronkelijke project de toegewezen middelen overtrof. Daardoor adviseerde hij om de lengte van de hoofdgolfbreker in te korten tot 1300 meter en een nieuwe golfbreker aan te leggen dwars op de hoofdgolfbreker in westelijke richting. Toch bleef de Kamer van Koophandel van Casablanca hameren op de totale afwerking van de hoofdhaven. Een nog ambitieuzer plan werd gelanceerd
Thematische papers Figuur: Haven Casablanca 1938
219
Thematische papers
in 1920. Nieuwe platformen werden aangelegd tussen de kleinere haven en de dwarse steiger. Een kaai voor het laden van fosfaat werd ontwikkeld langs deze steiger. Dit was nodig om de bloeiende exporthandel van fosfaat te kunnen hanteren. Tegen 1923 had de hoofdgolfbreker een lengte bereikt van 1900 meter. De Compagnie Paquet en de Compagnie Générale Transatlantique’s lagen voor het eerst naast elkaar aangemeerd in de haven van
220
Figuur: Chambre de Commerce-graansilo haven Casablanca (1955)
Casablanca. Dit was een symbolische gebeurtenis voor de ‘Casablancanen’ die de economische groei van de stad aanvoelden. Dit leidde tot nieuwe ontwikkelingen voor de haven van Casablanca, zoals de uitbreiding van de hoofdgolfbreker tot 2450 meter. Deze uitbreiding werd gerealiseerd in 1934, gelijktijdig met de dwarsliggende steiger en de bijhorende pier. De haven was reeds uitgerust met verschillende drijvende kranen en elektrische kranen. Alle aangewende faciliteiten waren dus op zijn plaats om het hoofd te bieden aan de aanhoudende groei van de handel. In 1939 begon de constructie van een kade parallel aan de kust voor het laden en lossen van mineraalertsen. Een nieuw voorstel werd naar voor gebracht voor de aanleg van een nieuwe pier naast de handelspier, alsook voor een tweede dwarse steiger. De werven en pieren werden ontwikkeld met havengebouwen. Daarbij was de uitrusting voor de fosfaatindustrie de meest krachtige en indrukwekkendste van de hele wereld. In 1933 werden silo’s -Chambre de Commerce- geplaatst voor de opslag van graan. Deze werden gebouwd volgens een symmetrisch plan waardoor het een graankathedraal lijkt. De 55 meter hoge laadtoren werd een landmark voor de haven van Casablanca. De nieuwe silo’s maakten het mogelijk om de gewassen snel te laden waardoor een ophoping werd
Casablanca’s moderne havenontwikkelingen werden vertoond in diverse artikels en rapporten waarin de stad was afgetekend als een hoofdspeler op maritiem vrachtverkeer. Een nieuwe tijdperk was aangebroken in Marokko’s economische hoofdstad. Gelijktijdig aan de bloei van de haven, kon Casablanca ook pochen met de op één na grootste Franse luchthaven. Dit was te danken aan haar sleutelpositie van vluchtroutes van Afrika naar Zuid-Amerika. Ondertussen profileerde de stad achter de haven zich als poort tot Maroc Util. Na 1945, de Gouden jaren en donkere tijden. Gedurende de Tweede Wereldoorlog groeide de haven van Casablanca tot een belangrijke basis voor de marine van de Franse vloot. De oorlog bracht een einde aan alle burgerlijke ontwikkelingen, behalve aan infrastructurele
werken. Toch werd ook de haven van Casablanca getroffen tijdens W.O.II. via Operation Torch in 1942. Tijdens deze operatie vielen de Westerse geallieerden Noord-Afrika binnen om het collaborerende Franse regime aan te vallen. Gedurende de Tweede Wereldoorlog was Frankrijk namelijk opgedeeld in een door de Duitsers bezet deel en een ‘vrij’ deel onder Frans bestuur, en het Vichy-regime dat collaboreerde met de Duitsers. Marokko, de Franse kolonie in Noord-Afrika, viel onder het Vichy-regime. De landingen van de Geallieerden in 1942 brachten vernielingen aan de haven aan, maar de Fransen boden niet meer dan enige symbolische tegenstand. Ze sloten zich vrij vlug aan bij de Geallieerden tegen NaziDuitsland. De landingen brachten een snelle ommekeer met zich mee voor de bedrijvigheid. Dit bracht een nieuwe welvaart met zich mee die zal blijven aanhouden tot de onafhankelijkheid. Door de oorlog werd de rol van Casablanca versterkt. Dit bracht economische en demografische prikkels met zich mee. Tijdens de Gouden Jaren kwam de industriële groei van Casablanca in een stroomversnelling. Gedurende de naoorlogse periode veranderde de demografische structuur van Casablanca. De bevolking verschuift in een plotse versnelling in de richting van
Thematische papers
vermeden. De vishaven werd herontwikkeld in 1936 om te leveren aan de nieuwe inblikfabriek. De vernieuwde vishaven moest ook kunnen voldoen aan het verwerken van de snel groeiende sardine-vloot. De overdekte vismarkt, die vroeger dicht bij de medina gelegen was, werd nu geherlocaliseerd naar de dokken van de nieuwe vissershaven. De vismarkt kreeg een dubbele functie, het was zowel een publieke markt als een visbedrijf.
221
Thematische papers
de kust. Casablanca werd de thuishaven van één derde van de nationale stedelijke bevolking. Naast de toevloed van koloniale bewoners kwamen steeds meer bewoners van het platteland en nomaden zich in de stad vestigen. Zij werden aangetrokken door werkgelegenheid. Casablanca profileerde zich als een modern eiland in een onderontwikkeld land.
222
Figuur: economische zwaartekracht Casablanca 1946 en toekomstbeeld | Ecochard, Les quartiers industriels
3.4 Ecochard’s controversiële stedenbouw (1946-1956) Just as Morocco seems poised to reach a milestone in its economic and social course, so the development of its cities and rural centers is set to pose problems that will at times be more difficult to deal with than those that spurred the research of the “pioneer” planner. Gabriel Puaux, 1945 Tijdens een officiële balansstaat omtrent de ruimtelijke ordening van Casablanca werden de verschillen tussen het begin van de kolonisatie en de naoorlogse periode aangegeven. volgend op Courtois’ rapport kreeg Écochard de opdracht om met nieuwe verreikende voorstellen te komen voor de uitbreiding van Casablanca als belangrijke havenstad. In 1949 werden de werken aan de havenfaciliteiten opnnieuw hervat. Een deel van het nieuwe ambitieuze plan was de wederopbouw van Delure’s initiële golfbreker en deze verlengen tot 2900 meter en nieuwe steigers voor het aanleggen van schepen in de dokken. Sinds de landingen van de Geallieerden was de import van olie fors gestegen. De economie kreeg een nieuwe boost. De forse groei van de vishandel droeg bij tot de snelle ontwikkeling van Casablanca. De planning van de haven en de stad speelden tegen elkaar op, de oriëntatie van nieuwe golfbrekers en de planning van andere
ontwikkelingen binnen de haven werden belangrijker dan de organisatie van het stratenplan van Casablanca. Niet alleen de economie en wereldhandel via de haven kregen een enorme boost door de Fransen en Amerikanen, ook het personenvervoer nam sterk toe. Tegen het einde van de Franse en Amerikaanse modernisatie telde Casablanca maar liefst drie luchthavens.
uitbreiding was tegelijk een economische barometer en een industriële generator. Maar meer en meer kwamen opstanden tot stand tegen het Franse protectoraat. In 1956 kregen Marokko en Casablanca hun onafhankelijkheid terug. Dit resulteerde in een ernstige terugval voor de economie van Casablanca.
Een lineaire industriële stad
Écochard stelde een uitbreiding van de stad voor langs de kust. Deze uitbreiding was verantwoord omdat men verwachtte dat de havenactiviteiten fors zou uitbreiden, wat ook een toename van de internationale handel zou teweeg brengen. In werkelijkheid was het havengebied reeds aan het uitbreiden naar het noordwesten. Deze
Thematische papers
We have included fédala in our analysis of Casablanca in order to paint a broader picture of what is known as “rural disintegration”. The area between Casablanca and Fédala is industrial. Casablanca accounts for approximately 75 percent of the country’s industry, while Fédala boasts a port and cheaper land. Naturally, this has had repercussions on the narrow strip of land that lies between the two cities, and which is connected by road, rail, and sea links. Michel Écochard, 1951
Figuur: Ruimtelijke en economische groei haven Casablanca | 1915 223 – 1950
Van economische groei tot drastische terugval Marokko, waaronder ook Casablanca kende lang een stabiele en constant groeiende economie. In de jaren zestig groeide de Marokkaanse economie met 47%, met in de jaren zeventig een hoogtepunt van 247%. In de jaren tachtig en negentig viel de groei drastisch terug tot 8.2 %. Sedert 1995 doet er zich opnieuw een economische groei voor in Marokko, aldus ook in Casablanca. De stad ligt meer dan ooit verbonden met zowel andere steden in Marokko, als met de rest van de wereld, dit door de haven, luchthaven, autosnelwegen en spoorwegen.
Thematische papers
4 Toekomstbeeld economie Casablanca
224
Vermits Casablanca meer dan een eeuw de constante was voor de ontwikkeling van Marokko en de economische groei ervan, zowel op nationale als internationale schaal, is het belangrijk deze stad een toekomstbeeld toe te kennen omtrent een duurzame verdere ontwikkeling van de stad. De uitdaging betreffende de economische ontwikkeling is het correct ruimtelijk plannen van industriële activiteiten en het ontwikkelen van de tertiaire sector. Deze economische sector komt doorgaans als laatste tot bloei,
nadat de economie eerst door een agrarische fase ging en vervolgens door een periode van industrialisatie. De ontwikkeling van de tertiaire sector brengt een leidende rol met zich mee in het verschaffen van werkgelegenheid. Het hart van de stad krijgt een belangrijke functie voor het uitbreiden van deze tertiaire sector. Daarbij wordt de as Sidi Maarouf-Nouaceur verder ontwikkeld, de uitbreiding van Anfa voorzien en de ontwikkeling van het toekomstig stedelijke centrum Zenata naar voor geschoven. Bovendien wil men ook grotere bedrijven aantrekken naar Casablanca en nieuwe commerciële zones organiseren. Daarnaast wil men ook het toerisme een nieuwe boost geven, agrarische activiteiten beschermen en een industriële herstructurering invoeren. Deze verschillende strategieën moeten leiden tot een verdubbeling van het aantal banen met in 2030 een totaal van ongeveer 1 000 000 banen. Alsook tot een ruimtelijke uitbreiding voor de industriële en ruimtelijke sector van 5000 hectare. Ook nieuwe ontwikkelingen omtrent transport zijn noodzakelijk voor de uitbreiding van de economie. Zo moet het wegennet verder ontwikkeld worden met nieuwe snelwegen, maar ook de haven moet de kans krijgen om te blijven groeien. De verwerkingscapaciteit moet
vergroten, alsook het aantal dokken. Er moeten tevens extra opslaggebieden binnen en buiten het havengebied voorzien worden. Het SDAU stelt ook een uitbreiding van de haven voor in oostelijke richting. De organisatie van goederenvervoer en logistiek zou moeten verbeteren. Zo wordt een nieuwe logistieke sector ontwikkeld met een modernisering over de weg. Een logistiek platform voor supermarkten, kantoren en slachthuizen. Voor de import en export van goederen ligt Casablanca goed gelegen bij de internationale haven en de verbindingen met andere kuststeden en het binnenland van Marokko.
kwamen om uit te breiden tot hoofdhaven van Marokko. Vandaag wordt Tanger verder gemoderniseerd tot tweede grootste haven van Marokko. In 2002 verklaarde Mahammed VI van Marokko dat hij Tanger wil uitbouwen tot economisch zwaartepunt van Marokko. Welke invloed kan deze verschuiving hebben op Casablanca? Nochtans stelt het SDAU voor Casablanca nog vrij veel doelstelling voorop voor de toekomst, zoals het creĂŤren van 1 000 000 banen. Hoe kunnen toekomstige stedelijke ontwikkelingen helpen om deze doelstellingen te bereiken?
Economisch blijft Casablanca de motor van Marokko. Men wil de textielindustrie nog meer ontwikkelen en ook nieuwe sectoren aantrekken zoals elektronica, lucht- en ruimtevaart, hernieuwbare energie, nieuwe informatietechnologieĂŤn, etc.
Hopelijk biedt dit verslag een duidelijke blik op de economische ontwikkeling van Casablanca die gepaard gaat met de stedelijke ontwikkelingen doorheen de tijd. Eerder werd reeds vernoemd dat de huidige status van Casablanca niet altijd even zeker was, maar dat er ook andere havens, waaronder Tanger, in aanmerking
Figuur: De Haven van Casablanca met in de achtergrond de Mosquee Hassan II
Thematische papers
Nawoord
225
De Nieuwe Europese Wijk Alien Decock
Een eeuw later, rond 1400, werd Anfa opnieuw onafhankelijk. De bevolking die er woonde bestond vooral uit piraten die onder meer de Portugese kusten onveilig maakten. Dat werd de stad in 1468 fataal, ze moest het bekopen met een nagenoeg totale vernietiging. Het waren de Portugezen die de stad heropbouwden en haar de naam ‘Casa Branca’ gaven. Ruim twee eeuwen later vernietigde een zware aardbeving al het werk van de Portugezen, waarna ze de stad verlieten. Aan het einde van de 18de eeuw nam de Marokkaanse sultan de heropbouw voor zijn rekening. Hij gaf de stad de naam ‘Dar al-Bayda’, Arabisch voor Casa Blanca. In de eerste helft van de 19de eeuw arriveerden Figuur: Henri Prost development and extension plan (1917)
de eerste immigranten in Casablanca en enkele decennia later bood de stad onderdak aan ruim 8000 Europeanen. Tijdens het proletariaat Het begin van de 20ste eeuw luidde het begin van de havenontwikkeling in en even later, in 1907, bezetten de Fransen de stad. In juni 1907, beslisten de fransen een spoorweg te bouwen langs de haven, door het plaatselijk kerkhof. De bewoners van de stad waren hier niet mee gediend en vielen de arbeiders aan. Franse legertroepen waren ondertussen al geland om de orde in de stad te herstellen. Tijdens het neerslaan van deze opstanden heeft de stad enorme schade geleden. Op dat moment hebben de Fransen het bestuur van de stad overgenomen, en begon het proces van de kolonisatie, hoewel dat niet officieel was tot 1910. Het was vooral tijdens de jaren dat militair gouverneur Lyautey aan de macht was, dat Casablanca uitgroeide tot het economische centrum van Marokko en de grootste haven van Afrika. Lyautey wilde dan ook de stad uitbreiden en vroeg Henri Prost om een ontwerp te maken voor het nieuwe Casablanca. De ville nouvelle van Prost Dat Lyautey Henri Prost koos om de stad opnieuw op te bouwen, bleek een goede keuze te zijn. Hij had net een award voor de ‘Grand prix de Rome’ gewonnen in 1902. Net
Thematische papers
Voor het proletariaat De locatie van het hedendaagse Casablanca werd in de 1ste eeuw voor Christus door de Romeinen gebruikt als havengebied. In de 7de eeuw werd dit gebied ingenomen door de Berbers, die er zich vestigden. Zij gaven hun nederzetting de naam Anfa. Anfa werd een onafhankelijk koninkrijk, dat zich niet aansloot bij de islamitische godsdienst. In 1068 kwamen de Almoraviden aan in Anfa en bezetten de stad. Enkele eeuwen later doopten de Mereniden de stad om tot een moslimgemeenschap.
227
Thematische papers
zoals Tony Ganier en Léon Jaussely , was hij voorstander van een nieuwe discipline. De stedelijke planning, zo dacht hij, kon veel meer bieden dan de begrenzingen vastgelegd door de grootschalige composities in de ‘Beaux Arts’. De planning voor Marokko was het voor hem net iets gemakkelijker door de voorgetekende lijnen van Forestier en, belangrijker nog, het legaal systeem dat Paul en Guillaume de Tarde voorzien hadden. Het plan van Prost uit 1915 kan gelezen worden als een grootschalige urbane creatie, die als een herstructurerend proces gemodelleerd was op prototypes van flows, zoals deze in
228
Figuur: Immeuble van Pierre Ancelle en de Montrarnal Broers (1922)
der tijd bepleit werden door Hénard in Parijs. De eerste uitdaging was omgaan met tyfus en andere ziektes in de stad, door een koers uit te zetten voor de hoofdwegen. Deze wegen zijn gelegd en opgelegd door de ontwikkelaars nog voor het masterplan van Casablanca klaar was. Er waren 3 belangrijke elementen binnen dit masterplan aanwezig. Eerst en vooral moest er een structureel stratenpatroon ontworpen worden. Ten tweede was er de zonering en het respect voor hoogtebeperkingen, publieke hygiëne en gezondheid. Een derde element wil de grenzen bepalen van de belangrijkste functionele zones ,in lijn met de experimenten van Duitse planners. Prosts visie was het creëren van een moderne stad, die meer om het lijf had dan enkel een wegenstructuur. Hij pleitte voor de constructie van huizen en andere functionele gebouwen, alsook voor parken en tuinen. Terwijl hij aan het concept voor Casablanca werkte, scheef hij al zijn werk neer in een handleiding voor nieuwe steden. Een belangrijk stuk van zijn handleiding was gebaseerd op codes voor de bouwblokken in de Lausanne regio, en is toegewijd aan het definiëren van deze ‘stedelijke blokken’. Prost identificeerde een reeks
Het plan zelf zag er als volgt uit. Handel en industrie kregen een plaats in het Oosten, terwijl de woonwijken zich in het westen bevonden. Tussen deze twee polen van de stad moesten zich de leefgebieden van de moslimbevolking bevinden. Bovendien werd hier een grote monumentale slagader voorzien die zich zou verheffen tot een bron voor het leven in een moderne metropool van Marokko.
Casablanca na 1920 Hersteld naar zijn vooroorlogse fase van bloeiende expansie, was Casablanca in de jaren 1920 een smeltkroes van ambities, strategieën, conflicten en ideologieën. De Marokkanen konden nu genieten van de voordelen die de groei en de rijkdom in het land hadden gebracht door de modernisering. Het was een bruisende stad geworden, met vele grote gebouwen, die in hoog tempo aangedreven werd door een bevolking met tijdrovende ambities en een groot zelfvertrouwen. Het enige dat deze zelfverzekerde inwoners stopte in hun poging om het onbereikbare te bereiken, was de uitputting van de bronnen. In de ogen van R.A Griffel werden de inwoners van Casablanca gekarakteriseerd door de zekerheid die ze over zichzelf en hun stad voelden. Het was allemaal een kwestie van gevaarlijke plannen smeden naar de toekomst toe. De metafoor van de paddenstoel die vaak werd gebruikt en de even populaire uitdrukking ‘sprouting city’ bewees dat Casablanca’s groeifase nog niet voorbij was. Historische feiten waren reeds aangepast aan dit ‘nieuwe Eldorado’. In 1928 bijvoorbeeld onderscheidde Pierre Léris 3 stadia waarin de stad ontwikkeld was. Een eerste fase was de pastorale fase, een tweede de speculatieve fase en tot slot de constructie fase. De voormalige stad met een overvloed aan publiek groen en tuinen had plaatsgemaakt voor het koortsachtig bouwen
Thematische papers
bloktypes van verschillende densiteiten en hoogtes die toch gericht waren op morfologische homogeniteit. Hij slaagde erin deze concepten in praktijk te brengen voor Casablanca. Dit in het statensysteem van Casablanca en in de diepte van de constructie van percelen. Zijn meest innovatieve stap -in pragmatische termen- echter, was het introduceren van de zonering zoals die reeds in Duitsland en de VS werd toegepast. Er werden 2 patronen bedacht voor Casablanca. Vooreerst definieerde hij 3 zones voor de Europese wijk: het centrum, de industriële zone en een residentiële zone. Deze moesten overeenkomen met de vereisten gerelateerd aan publieke gezondheid en hygiëne, circulatie en esthetische voorwaarden. Daarnaast werden 6 zones gecreëerd om het niveau van de hygiëne omhoog te halen, en om vat te krijgen op de risico’s voor de omgeving, die de industrie met zich meebracht.
229
Thematische papers
van behuizing en het plaatsen van militaire kampen. Een gevolgd hiervan was de aanleg van brede straten met daarlangs monumentale appartementsblokken. De stad was voornamelijk bezig met geld en opbrengst. ‘this piece of land which has known vacated by the army, will be devoted to an administrative square containing all the military and civic organs of the modern city.. Casablanca’s two main limbs (the business quarter and the residential district will be joined by public buildings, as well as by sports facilities and areas for promenading. It is here that the law courts military command office, city hall post office, officers club and so forth shall be constructed.
230
Figuur: Immeble IMCAMA van Albert Greslin (1928)
Henri Prost 1917 Leven in de nieuwe Europese wijk na 1920 In de begindagen van het proletariaat, was het stadsplan van Casablanca niet meer dan een mengelmoes van constructies, hutjes, stukken land en gebouwen die zomaar in het wilde weg geplaatst waren. Structuren met platte daken afgelijnd met balustrades, lagen langs de commerciële wegen, wachtend op zijstraten die meer inhoud en verhalen aan de stad zouden toevoegen. Wanneer plots allerlei monumenten opdoken op de straathoeken en luxueuze huizen werden opgetrokken aan de rand van de stad. Wat de Europese huistypes ook waren, het werd al snel duidelijk dat de inwoners van Casablanca vanaf 1920 een moderne smaak hadden ontwikkeld. Dit verklaart de commentaar die een journalist een jaar of 12 nadat de driekleurige vlag over Marokko gereisd was uitschreef: ’het is opmerkelijk om te zien hoe Casablanca baadt in luxe en comfort, en dat zelfs Algiers, na 90 jaar van kolonisatie hier niet kan aan tippen.’ De hierna volgende analyse over de designprincipes van deze gebouwen moet een duidelijker inzicht kunnen verschaffen in dit fenomeen. Een goed voorbeeld van Casablanca’s vroege laagbouw is het appartementsgebouw van architect Pierre Ancelle en
Hoekgebouwen waren monumentaal en hadden een structurerende rol in het stratenpatroon van Casablanca. Ze structureerden niet enkel publieke ruimten, maar schepten ook een perspectief in de boulevards. Dit type van gebouwen voorzien van een binnenplaats, diende als model voor de volgende generaties. Het maakte een bescheiden intrede in Parijs als onderdeel van een goedkoop huisvestingsprogramma. Elke eenheid, gegroepeerd in luxueuze gebouwen, ligt op een groot lot omgeven door straten. Stedelijk prestige en een comfortabel interieur gingen hand in hand. Dit wordt duidelijk geïllustreerd door het IMCAMA gebouw . Het is een gebouw van een verzekeringsmaatschappij,
gebouwd door Albert Greslin in 1928, en ligt langs de weg die park Lyautey doorkruist. De structuur bestaat uit een driehoek van 2300m² en de façade kijkt over de boomtoppen heen. Het was een majestueus gebouw met een erg modern ontwerp. Het was voorzien van alle nieuwe technologische snufjes, zoals een diepvriezer in elk appartement en een telefoon aan beide zijden van de hal. Enkele appartementsblokken bevatten winkelarcades op de benedenverdieping, deze speelden een zeer belangrijke rol in het sociale en commerciële leven van de stad. Een
Thematische papers
de gebroeders Montarnal uit 1922. Het bevindt zich op de hoek van de rue d’horloge en boulevard de la gare. Het gebouw combineert winkels op het gelijkvloers met een verhaal rond huisvesting. Ondanks het feit dat de façade gekroond wordt door geometrische zijlijn-frontons die ingevuld zijn met kleine groen getinte schermen, drukt het gebouw het traditionele Marokkaanse karakter uit. Het gebouw ligt in harmonie met de arcades langs de boulevard de la gare, en de stijl is in samenspel met de gebouwen van die tijd. Bovendien is er een binnentuin aanwezig. Een hele poos was dit het gebouw voor de galerie Lafayette.
Figuur: Immeble door Marieus Boyer (1928)
231
Thematische papers
van de eerste dateert uit 1928 en was ontworpen door Marius Boyer , die in die tijd een van de meest innovatieve architecten van de stad was, en Jean Balois. Het gebouw in kwestie werd gebouwd in opdracht van de Pasha van Marrakech en ligt op de hoek van de boulevard de gare, rue Nolley en rue d’horloge. Het gebouw is gekroond door torentjes die de verschillende salons markeren van de appartementen op de 5de verdieping. Als toevoeging voor deze torentjes heeft de architect ook kolommen en geometrische vormen voorzien waarin de traditionele motieven werden geherinterpreteerd. De arcades zijn
232
Figuur: gelijkvloers commerciële gallerijen, Marieus Boyer (1928)
Figuur: Immeuble door Liévre Robert (1928)
In de late jaren ‘20 was er nood aan nieuwe typologieën voor gebouwen. Het complex dat Lièvre Robert in 1928 ontwierp, viel op door middel van zijn vorm, zijn grote bruikbare grondoppervlakte, en zijn positie op de hoek van 3 straten. Als concept combineerde hij de ‘open countryard housing’ met de ‘slabs’. De eerste stijl is afgestemd op het Franse denken over hygiëne en stedelijke problemen. De façade is dan ook extreem lineair, waardoor een maximum aan licht in de grote ruimtes binnenvalt. Er wordt ook gedacht aan genoeg ventilatie in de kleinere ruimtes door ook daar genoeg licht te laten binnenvallen. Het plan bevat een mix van verschillende types appartementen,
luxueuze 4 slaapkamer appartementen, studio’s en personeelsverblijven. Dit om zo een zo groot mogelijke sociale mix te bekomen. De verschillende stijlen Een eerste stijl was een ietwat verwaterde versie van de Art Nouveau, zoals we dat vaak terug vinden in de gevels van de rue d’horloge. Een tweede meer innovatieve stijl was diegene die de Europese Art Deco combineerde met de traditionele Marokkaanse stijlen. Op het kruispunt van Louis-Gentil toont zich een interessant voorbeeld van hoe Art Deco en traditionele ornamenten gecombineerd werden. Met een heel modernistisch ontwerp, werd het gebouw opgetrokken uit allemaal scherpe hoeken waarbij curven enkel gebruikt werden als decoratieve elementen. De vorm is over het algemeen kubistisch, hoewel de architecten er locale Moorse stijlen aan hebben toegevoegd tot aan het 4de verdiep. De decoratieve top van de traditionele gebouwen werd minder belangrijk, waardoor het gebouw uitgerekt leek in de hoogte. Na 1930 Vanaf deze periode kregen strikt geometrische vormen en vrije openingen de overhand van de ornamentele decoraties. In 1935 was de place de france een plek geworden waar mediterrane bevolkingsgroepen leefden.
Thematische papers
gecreëerd langs boulevard de la gare, vlak naast place de France, als uitbreiding van het commercieel netwerk in het drukste deel van de stad. De ontwikkeling van deze luxueuze commerciële ruimtes in Casablanca loopt parallel met de nood aan een nieuwe generatie arcades zoals deze langs de champs elysees in Parijs te vinden zijn. In essentie zocht men iets tussen de oude Marokkaanse ‘kissaria’ en de Parijse arcades uit de 19de eeuw met als toevoeging een zekere oosterse (vooral Egyptische) invloed. Andere minder architecturale arcades werden gelijkaardig verweven tussen de appartementsgebouwen langs boulevard de la gare en waren ontworpen voor standaard winkels .
233
Thematische papers 234
Figuur: kruispunt Louis-Gentil
appartementen waren zeer verschillend, en studio’s voor singles waren alom vertegenwoordigd. De hype van de hoge gebouwen voor kantoren, sloeg nu ook over op de behuizing. Na 1950 De jaren 50 werden sterk beïnvloed door de piekende economische groei, die van grote invloed was op de architectuur van die tijd. De keuze die men maakte voor architecten, viel vooral op Amerikanen waardoor de villas Californische invloeden krijgen. De stijlen van deze villas worden vooral gekenmerkt door de persoonlijke stijlen van de architecten zelf en worden beïnvloed door de komst van de auto. Maar die stijlen gingen ook gepaard met de klassen van de bevolking, en wat deze zich konden veroorloven. De middenklasse bijvoorbeeld bevond zich vooral in de wijken van CIl en bouwde voornamelijk architectuur met een knipoog naar het Zuiden. De jaren 50 werden echter vooral gekenmerkt door de gemeenschappelijke gebouwen van Ecochard. Hij ontwikkelde sociale stedenbouw voor alle bevolkingsgroepen. Zowel moslims, joden als Europeanen.
Thematische papers
Zo leefden er Spanjaarden, Fransen, Arabieren enz. Deze zogenoemde miniatuur van de toren van Babel was in werkelijkheid niet meer dan een verstoord beeld van een demografische realiteit. De oorspronkelijke voorspelling dat Casablanca vooral Frans zou worden bleek fout. Van de 160.000 inwoners waren de helft Marokkaanse moslims en nog eens 20.000 anderen waren joodse moslims. 5 jaar later was Casablanca met zijn 260.000 inwoners naast Algiers en Bordeaux geplaatst, en dit met een oppervlakte vergelijkbaar met Lyon of het centrum van Parijs. De aantallen van de moslims en de joden waren verdubbeld, terwijl het aantal Europese inwoners slechts met 1/3 was toegenomen. Dit was een dramatische, maar tegelijk unieke situatie, waarop de autoriteiten maar al te graag inspeelden. De autoriteiten waren extreem bezorgd over de groei van de populatie, die mede veroorzaakt werd door de grote schaal van constructies en bouwprojecten. De twee hoofdbezorgdheden waren: ten eerste de huisvesting voor de autochtone bevolking en ten tweede de uitbreiding van de stad richting de kust. Nieuwe architecten kwamen toe in de stad waarvan de meesten kwamen van ‘l’école des beaux arts’ in Parijs. De typische gebouwen van de jaren ‘20 , kleine appartementjes en private woningen, deelden nu hun terrein met arbeiderswoningen, grote luxeappartementsblokken, en lage-huur-woningen voor Marokkanen. De types
235
Annex | English translation Special thanks to Eva Lo
03 | Walks
Walks 240
Walk Fes
Fes Medina of Fes is a UNESCO World Heritage Centre (1981) car-free Medina, mules are used to move goods countless dead-end streets ›› you will get lost! (follow the tourist signs)
1 | City gate Bab Boujeloud
2 | Batha Museum
3 | Medersa Bou Inania
main entrance to Fes el-Bali start 20th century replica of ancient gates green zellij (medina side) - blue zellij (outside) horseshoe arches engraved with patterns
19th century summer palace museum in 1916 collection of traditional Moroccan art and applied arts garden worth visiting
14th century mosque / (boarding) school currently: unused (visitable by tourists) courtyard with fountain + clearly definable prayer room, classrooms and living quarters decoration: marble flooring, slate tiles, stained glass, ... main entrance is made of wood, embossed with patterns
Walks
Portugese Cistern.
241
242 Walks
4 | Moulay Idriss Zawiya
5 | Mosque Karaouiyne
6 and 7 | Tanneries
hidden behind shops selling leather products shop terrace allows an overview of the tannery processing, cleaning and dying the skins (smell = urine to remove hair fibres + mixture vicinity: beautiful statues and painted wooden prayer room of dung/animal brain to make the hides porches composed of over 50k tiles (crafted supple) best time for pictures = morning when colour for this particular building) baths are full offers space for 20k people
Walks
Morocco’s most honoured pilgrimage location located in Fes el-Bali shrine (Zawiya/Zaouia) of Moulay Idriss II built in 859 (founder of Fes) linked to the Al Karaouine university (oldest only muslims are allowed continuously operating university in the world)
243
Walks 244
Eateries Fes
1 | CafĂŠ Clock
2 | Thami’s
3 | Le Kasbah
4 | Restaurant Bouayad
7 Derb el-Mergana Talaa Kebira restored terrace house varied menu @ 55-80Dh
Rue Serrajine - on a corner under a mulberry tree famous for its Kefta tajines @ 30-70 Dh
Rue Serrajine - multiple stories top floor = view over the medina tajine+grilled meat @ 4070 Dh
Rue Serrajine popular with tourists fish tajines @ 40-60 Dh
Walks
Fes | eateries
245
Walks 246
Walk Meknès
Meknès
2 | Place El Hedim
3 | Bab Mansour
located south of Bab elMansour originally known as Mechouar (parade ground) used by “warrior king” Moulay Ismail for military purposes
facing Bab el-Mansour used by Moulay Ismail for royal announcements and public executions west-side: covered produce market
largest gate of the Moroccan Empire completed by Moulay Abdallah (son of Moulay Ismail) in 1732 zig-zag entry to obstruct attackers currently arts & crafts gallery
4 | Mausoleum of Moulay Ismail resting place of Moulay Ismail - founder of Meknès (capital city) in 17th century Moulay = title for a descendant of Al-Hassan (grandson of the prophet Muhammed) entrance through austere courtyards tomb hall is lavishly decorated opening hours 8u30-12u Walks
1 | Place Lalla Aouda
247
5 | Dar JamaĂŻ Museum
Walks
since 1920 = Administration des Beaux arts koubba (domed sanctuary) traditional salon furnishings fine collection of antique carpets & traditional craftwork
248
Walk Medina Meknès
6 | Medersa Bou Inania
Medina Meknès
Walks
Madrasa = Islamic learning centre Merinid (berber dynasty) monument built in 1358 by Bou Inan (also built Madrasa Bou Inania in Fes) good display of classic Moroccan decorative styles: zellij base + delicate stucco midriff + carved olivewood ceiling
249
Walks 250
Rabat
Rabat 5 4 3 2
1 Walks
1 | Ru誰nes de Chellah 2 | Tour de Hassan & Mausoleum Mohammed V 3 | Medina de Rabat (zie kaart 2) 4 | Kabah des Ouda誰as 5 | Bab al Bahr Stadsvernieuwingsprojecten Busroute Wandelroute
Rabat
251
B E Z I E N S WA A R D I G H E D E N Necropolis of Chellah built on top of the ancient Roman city of Sala contained within imposing ramparts 14th century Merinid: Roman and Arabic architecture combined
Walks
Modern Quarter
252
Tour hassan 12th century minaret symbol of Rabat part of the uncompleted Hassan mosque
Mausoleum mohammed v memorial of Moroccan independence completed in 1971 resting place of Mohammed V and Hassan II example of modern Alaouite art (Alaouite dynasty is the name of the current Moroccan royal family)
medina built in the 12th century (Almohades, muslim berber dynasty) 17th century used as a shelter for muslim refugees from Spain (Andalusia)
Kashab des Ouda誰as Ancient ribat (small fortification) predominantly residential through the Bab Oudaia gate (built in 1195)
Bouregreg valley create identity and upgrade of the banks of the river Bouragreg new residential area for Rabat & Salé inhabitants also: offices and recreative functions divided into several phases new urban spaces in harmony with history and context of the site construction of public transport the development of water infrastructure and the harbour
Bab al Bahr “Entryway to the sea” located between Rabat & Salé - at the mouth of the Bouragreg river in honour of the past and present - synergy between old world and progressive new ideas inspired by Moroccan way of life: community, welfare and serenity multiple districts with designated functions
Tramway Rabat - Salé with design of squares and streets
grand theatre rabat Grand Theatre Rabat: Zaha Hadid new cultural centre for Rabat with indoor theatre outdoor amphitheatre multiple studios
Walks
STA D SV E R N I E U W I N G
253
KASBAH DES OUDAÏA Ancient ribat (small fortification) predominantly residential through the Bab Oudaia gate (built in 1195) oldest mosque in Rabat (12th century, restored 18th century) on the Rue Jamaa side-entrance leads towards the Andalusian garden (20th century) former summer palace of Moulay Ismaïl (now museum) platform of the semaphore telegraph (end of Rue Jamaa) old tapestry factory view over the mouth of the Bouragreg river leave the Kasbah trough restaurant Le Caravelle (former prison)
Walks
wandelroute
254
Kasbah des Oudaïa
along the Amohades citywall, all graveyard headstones positioned towards Mekka Almoravide ruins small gate (Porte Secrète) enables to re-enter the Kasbah
255
Walks
Walks 256
Walk New European District
Casablanca | New European District
2 | Eglise Notre-Dame- 3 | Lycée des jeunes filles (all-girls de-Lourdes (Church of secondary school) by Morandi Léonard our Lady of Lourdes) René (1949-1950) by Courtis A. (1954) symbol of freedom by Dangleterre A. built in the ‘50s to provide education for first high-rise of (1954) the population growth Africa and symbol second true contrast with the church on the opposite of Casablancan monumental church of side architecture Casablanca long, fixed beam shielded from the street 1955 Jacques Lemaigre- located near by a garden Dubreuil (activist for the reconstructed Lourdesautonomy of Morocco) cave was murdered at the Basilica floor plan with foot of the building tent structure on top later gave his name to the square in front
4 | Cité Maréchal Améziane by Galamand M. (1949-1953) military housing: 200 lodges divided over 5 buildings all humid facilities are located in the nord and east
Walks
1 | Liberty Building
257
Walks 258
5 | “Les Studios” building
6 | IMCAMA
7 | La Casablancaise
by Boyer M. (1936) high demand for one personstudios (immigrants) ›› use of Parisian “atelier” style start 20th c. Paris: many ateliers were built with high ceilings, tall windows wanted by the rich (residences)
by Greslin A. (1928) impressive example of ‘20s-‘30s housing Art-Déco combined with traditional Moroccan art
by Lièvre R. (1936) new city, new lifestyle -› healthy living = sports facilities swimming pool carved from the rocks located in the Parc de la Ligue Arabe (former Parc Lyautey)
9 | Wilaya (former city hall)
10 | Parc de la Ligue Arabe
by Rendu X. and Ponsard P. (1930) functionalism style Art-Déco, iron detailing
by Boyer (1928) now: bank of Morocco Art-Déco lobby, double staircase with steps decorated by 2 paintings of Majorelle neo-Moroccan arches, green zellij facade Sharifian revival: typical for administrative buildings under the French protectorate (Sharif is a title to mark descendants of the prophet Muhammad - current dynasty is also Sharifian).
by Laprade A. (1917) Large park at the centre of he Boulevard Moulay Youssef construction was carried out by German POW sport facilities available: athletic stadium, field for Frisian handball in the ‘30s: added school for physical education, casablanca ball sports and playground
Walks
8 | Immeuble National
259
11 | Eglise du SacrĂŠ Coeur (Church of the Sacred Heart)
Walks
by Tournon (1930) Gothic/Art-DĂŠco style located in the Parc de la Ligue Arabe monumental size: 33m tall under the arch, 75m deep (5 naves) reinforced white concrete construction with neoMoorish pattern detailing steeples are similar shape of minarets after independence in 1953: cultural events (exhibitions, concerts, fashion shows, ...)
260
12 | Palais Justice (Law Court)
13 | Cercle des officiers
By Marrast (1920)
by Boyer (1936) two buildings meant for military purposes least impressive of the buildings lining the Place Mohammed V
15 | Garage citroĂŤn 1957
by Brion (1937) every modern city requires a car as its remarkable building on every level, up until symbol the detailing large polygonal exhibition hall under one of the most successful architects in neo- the arcades of the Av. Hassan II Moroccan style glass tile dome
16 | La Poste By Laforgue (1918) first building constructed on the Place Mohammed V (former Place Administrative)
Walks
14 | Banque al Magrib
261
Walks 262
17 | Wafasalaf
18 | Immeuble Socifrance
19 | BMCI Building
by Prost H. (1928) simplicity of the facades blue frieze with abstract patterns referring to traditional tapestry crowned by a green zellij tiles -› Neo-Moroccan style (by Lautey’s guidelines)
By Hinnen (1936)
by Courtois (1950) addition by Aziz Lazrak (2007) high-rise in uncompromising Courtoisstyle BMCI = Banque Marocaine du Commerce et de l’Industrie (BNP Paribas group)
21 | Immeuble du Grand Bon MarchĂŠ
by Boyer (1922) By Cadet, Brion, Desmet (1929-1932) commissioned by el-Glaoui, Lord of the Atlas and Pasha of Marrakech (Pasha is a honorary accentuation of vertical, highlighted by openings Ottoman title) austere, simple decoration most impressive buildings on the Bvd. Mohammed V Art-DĂŠco Casablanca style monumentality is conceived by the double height marble columns supporting the 4th floor gallery entry through the street Brahim el-Amrani passage between the Boulevard Mohammed V and the Rue Allal Ben Abdallah
22 | Immeuble Maroc-Soir By Boyer (1924). Moroccan newspaper corner tower is topped with green tiles
Walks
20 | el-Glaoui Building
263
Walks 264
23 | Martinet Building
24 | Marché central
25 | Immeuble Bessonneau
by Pierre Bousquet (1919) Bousquet designed the Lycee Lyautey, civil hospital, Pasteur institute in a sober and functionalist style Art-Nouveau styled building: curves and arches with a longitudinal facade and a cutaway view
by Pierre Bousquet (1917) In 1914 it was decided to remove the market from the Place de France the site was first used for the 2-month long French-Moroccan exhibition of Lyautey built in the style of traditional SouthMoroccan markets
By Bride (1917) also known as the Hôtel Lincoln Art-Déco style, picking up decorative elements from traditional Moroccan style
27 | Moses Asayag Building
By Sansone (1929) covering an entire building block the corners are characterised by towers crowned with green zellij cupolas
By Boyer M. (1930-1932)
28 | Gare Routière de la CTM (Moroccan National Bus Company, coach terminal) by Courtois (1951-1955) built along with the “Hôtel de Grand Tourisme” (now: Sheraton) example of mixed function-concept developed by Michel Ecochard built along a east-west axis lane, allowing sun to penetrate the buildings - pedestrianised ground level
Walks
26 | Lévy-Charbon Building
265
1
2
HOTEL
3 8 4
6
7
Walks
5
266
Old Medina Casablanca
0
200
1000 m
1 | PLACE HASSAN II & THE GRAND MOSQUE HASSAN II built by King Hassan II (the previous and longest ruling king of Morocco) between 1986-1993 the 7th largest mosque in the world (largest in Morocco) 105000 worshippers can gather at the mosque simultaneously (of which 25 000 inside) located at a crossing point of many boulevards, the mosque was built perched on the ocean
2 | OLD MEDINA
3 | PLACE DES NATION UNIES
Only remains of the old Islamic city Anfra (prior to the 1755 earthquake) previously enclosed by ramparts of the old Souk el-Kebir (partly restored) typical Arab/Islamic city layout: tangled labyrinth of busy, narrow streets full of craft shops and boutiques
start of the 20the century: Plan Tardif - circular boulevard = Boulevard de l’Horloge fallow site used for markets -› Place de France (current Place des Nations Unies) - city centre / heart of the New European Community - with added commercial and cultural functions
Walks
Casablanca | The Old Medina
267
Walks 268
4 | CATHÉDRALE SACRÉ-CŒUR
5 | PARC DE LA LIGUE ARABE
6 | PLACE LYAUTEY / PLACE MOHAMED V
see: Eglise de Sacré-Coeur (New European District)
see: (New European District)
Centrepiece of the French Protectorate surrounded by administrative (European) buildings designed by Prost and Marrast campanile marks the district added in the ‘30s law court, former post office, Banque alMaghrib
8 | ABATTOIR CASABLANCA
memorial to King Mohamed V located next to the Casablanca-voyageurs railway station
built around 1920 4 hectare terrain, but because of its hidden location it is not very well known formerly a butchery, it is now a cultural melting pot (Fabrique Culturelle)
Walks
7 | PLACE SIDI MOHAMED
269
Walks
Legende:
270
Walk Carrières Centrales
Busstop Wandelroute (440 meter)
Cité verticale Cité horizontale
Casablanca | Carrières Centrales 3
2
1 | location
2 |overview
3 | Cité verticale (ATBAT-Afrique)
access road Boulevard Aqba Bnou Nafil A3 to Rabat is south of the site (first expressway in Morocco)
Cité Horizontale (Ecochard) : grid 8x8m › grid 8x6m (due to large size) patio houses - mass production east/south orientation - combat diseases (TBC) Cité Verticale (ATBAT-Afrique)
designed by Bodiansky and team X members Candillis and Woods goal = rehousing bidonville inhabitants 1) Sémiramis 2) Nid d’Abeille: straight corners and northern balcony side 3) Bodiansky-designed apartment block
Walks
1
271
Walks 272
CitĂŠ Verticale (Atbat-Afrique)
5 | Nid d’abeille building
6 | Sémiramis building
every housing unit is 35 m2 composed of 2 rooms and a patio (equipped with kitchen and bathroom)
unrecognisable! Cité Horizontale: low apartment buildings, original 2 floors + 2-3 floors extra courtyards have been covered - creation of a new bidonville Cité Verticale openings have been closed: courtyards became interior rooms (privacy)
Walks
4 | floor plan Nid d’abeille
273
Walks
Legende:
274
Walk A誰n Chock
Busstop Wandelroute (857 meter)
A誰n Chock
Casablanca | Aïn Chock Wandelroute (± 35 minuten)
1 | location
2 | overview
access road Boulevard Mohammed VI to 1936 concept Médiouna 1949 (post WW-II) realised northern limit of the site is the A3 to Rabat 210 hectares with 10 000 housing units (first phase = 650 units)
4 | floorplan
3 | public space hierarchic system of roads: main axis - boulevard - street - alleyway house (public -› semi-public -› private)
5 | masterplan of the extension
5 housing types: 1 - 4 rooms (2 room type most common) kitchen, toilet, courtyard attention for muslim traditions: exterior windows are placed higher up to block direct views
Walks
1951 extension plan 1953 additional 3000 housing units
4 | floorplan
275
Walks
Legende: Busstop Wandelroute (360 meter) Cosuma
276
Walk Cosuma
Casablanca | Cosuma
1 | location
2 | overview
3 | street in Cosuma
close to the coast Boulevard Moulay Ismail
create a link between residence and workplace “prototype of the working man”
entire site is surrounded by a wall to safeguard employee privacy there’s only one entrance and a few public buildings
4 | houses
Traditional scheme with similar number of rooms (although the total area is smaller)
Walks
similar to European back-to-back housing of the industrial age
277
Wandelroutes
Legende:
278
Walk Sidi Othman
Busstop Wandelroute (290 meter)
Sidi Othman
Casablanca | Sidi Othman
1 | location central between Boulevard Mohammed VI and the Avenue 10 Mars 1982
2 | overview 4|tal building André Studer and Jean Hentsch designed Sidi Othman in 1955 3 apartment blocks were intended
3 | long appartment building transformation: patio’s closed off and window size decreased
6 | original design originally › pyramid shape not allowed by the authorities (reason: impossible to maintain visual control over the interior of the buildings)
Wandelroutes
5 |floorplan There are units with 1-4 rooms (most common: 2-3 rooms) courtyard with high walls (views in restricted)
279
Walks
Legende:
280
Walk Le Plateau
Busstop Wandelroute (713 meter)
Le plateau
1 | location
2 | large apartment block
3 | two secondary apartment blocks
west: Route d’El Jadida
the design is composed out of a few plate-shaped 6 story buildings a door allows the passing through from one side to another characteristic: pattern of parapet walls
2 unit types (2 or 4 room) relatively large bathrooms (compared to the other projects) 3 important criteria: direct sunlight good ventilation wide views
Walks
Casablanca | Le Plateau
281
CASABLANCA
URBAN AGRICULTURE Pilootproject 4
URBAN AGRICULTURE Pilootproject 2
MOHAMMED V INTERNATIONALE LUCHTHAVEN
Walks
EL-JADIDA.
282
Location El-Jadida
El-Jadida residences widening & paving important access roads Grand Mosque: former lighthouse (pentagonal minaret) commercial centre: european merchants, missionaries and ambassadors within city walls: churches, mosques & synagogues (religious plurality - multicultural society)
Manueline style (verticality, lancet arches & ornamentation) Cistern: 1541 (grain storage) - 1651 (water supply to withstand enemy siege) Gothic architecture square shaped 1100 m2 space with 5 colonnades & light shaft (middle) Church of Assumption: 16th century
3) French Protectorate: Mazagan 1912: age of prosperity increased size: added boundary outside ramparts construction of a second harbour (outside the ramparts, protected from wind) 3 famous resort beaches (Huouzia, Sidie Bouzid & Deauville du Maroc)
2) Sultan Sidi Mohammed Ben Abdellah: el-Jadida (the new one) 1769: Portuguese expelled citadel (main ramparts and governor’s bastion) -› suffer severe damage landmines second half 19th century: reconstruction of the stronghold refurbishing and dismantling ruins - reallocate
4) Moroccan Independence: el-Jadida 1956: 25y inactive original structure & architectural harmony retained reconstruction of harbour, railway, industry and cultural functions 2004: UNESCO World Heritage Site currently: regaining dynamic + unprecedented development of all sectors
Walks
1. Portuguese Protectorate: Mazagan (on the road to India) foundation of Mazagan - first urban settlement in Morocco (1506) - important trade post (sea port) fortified citadel (star shaped) - 2 phases: 1514 and 1541 (second phase: military Renaissance design)
283
05 | Thematic papers
Thematic papers
Informal housing Evi Lefevere
286
The Arabic equivalent of bidonville, Karayan, originated from the name of the first slum in Casablanca “Carrières Centrales” (Central Quarries) Period of 1907-1925 In 1907 France invaded Morocco. This invasion was not just a military action, but an economic and cultural take over as well. At that time Casablanca was only the size of the historic medina, an area of 27 hectares, housing a population of about 25000 people. In 1912 the French protectorate over Morocco was pronounced. This protectorate, which continued until 1956, was the engine behind many large spatial changes in Casablanca. In 1913 field marshal Hubert Lyautey brought architect urbanist Henri Prost to Morocco and the latter applied three basic Figure: postcard from a bidonville (1932)
rules to the urban planning scheme of Casablanca: - divide the medinas and the European settlements - conserve cultural heritage - a modern urbanism for Europeans These rules lead to Le Plan Prost in 1917. Apart from the spatial developments the French invested vigorously in the Moroccan coastal town to strengthen its economic and political ties with France. The introduction of capitalist production methods, the demand for cheap labour rose, generating rural migration. Because of the specific urban planning in combination of an enormous rural migration, Casablanca soon had to contend with three different housing problems. The migrants initially settled inside the medina, expelled from the European neighbourhoods, that were established as a belt around the historic centre. For that reason the Casablanca medina became overcrowded in record time. Extension of the medina was impossible, because of the girdle of European settlements, the rural migrants were forced to squat in illegal encampments and bidonvilles at the outskirts of the city.
Thematic papers
“Bidonville” is defined by Van Dale dictionary as “a slum on the outskirts of a large city”, however this definition does not nearly cover the entire concept behind the word. The word “bidonville” emerged around 1953 in Casablanca and was used by the French to describe illegal settlements with poor housing on the periphery. The term “Bidon” refers to the French word “bottle”, symbolising the recovered materials picked up on the street from which the houses are built.
287
Thematic papers
Period of 1926-1945 In 1926 Lyautey and Prost returned to France. After their departure, Le Plan Prost was handed down to Antoine Marclusio. However, Marclusio was not supported by the government, which neglected the spatial planning and housing completely, during this period little successful housing projects were completed because of this. Furthermore the crisis of the ‘30s hit Morocco severely, it caused a tremendous reduction of agricultural prices, increasing the migration from the countryside towards the city exponentially. This resulted in a further overcrowding of the historic medina, with also the new medina no longer able to cope with the rise of inhabitants, the bidonvilles kept accumulating and growing in size. The government suspected (social) problems to arise within the bidonvilles, so it started with the first regrouping of smaller settlements into larger ones. These bidonvilles were structured within a vast pattern of wide lanes, with the benefit of control and power.
288
Even before the economical crisis could be salvaged, the Second World War broke out. The housing problems swelled and took enormous proportions, as a wave of fleeing European migrants flooded the city. To respond to the rise in social agitation, Le Plan d’Aménagement Courtois (the Courtois developing scheme) was brought
into existence in 1944. For the first time an urban scheme defined large areas for the Moroccan population. Period of 1946-1956 Morocco was absorbed into the French Development Plan and within this framework, Michel Ecochard travelled to Morocco in 1946 to create a new spatial strategy for the city. Upon arrival, Ecochard was confronted with the following problems: - over the course of the city’s history of planning, little attention was given to the Moroccan inhabitants - the administration board was unable to provide an adequate follow-up on the plans - urban problems were underestimated and the squatter issues not dealt with - there was no regional level of planning, therefore various neighbourhoods grew excessively into a state of disequilibrium - the urban monster that Casablanca had become weighed down its economy In 1952 massive riots emerged from the bidonvilles that spread over the entire country. In this period about 140 950 people were living in the informal settlements, 5 times the amount that had inhabited the medina in 1907.
Thematic papers Figure: Bidonvilles in and around Casablanca 1953.
289
Ecochard proposed an ambitious plan to counter the issues in the bidonvilles by moving all the residents into specialised social housing. He designed a standard low cost dwelling, measuring 8x8m, within this 64 sq. m. there was a small courtyard which connects the two rooms, a kitchen and a toilet. These square housing units could be linked in a flexible manner, generating a horizontal housing concentration with guaranteed privacy.
Apart from the Carrières Centrales, many other social housing programs for inhabitants of bidonvilles were conceived, such as the project by Sidi Othman, designed by architects Jean Hentsch and André Studer (1955) and “Le Plateau”, created by architects Gaston Jaubert and Pieree Coldefy (1957).
Thematic papers 290
A textbook example from this time-period was the “Carrières Centrales”, a former bidonville that was tore down to make way for a new residential development in 1952. The “Carrières Centrales” were designed by the famous architectural trio Georges Candilis, Shadrach Woods and Vladimir Biodiansky, better known by the name ATBAT. Within this settlement the concentration of horizontally linked housing units can be recognised, according to the system developed by Ecochard. This Cité Horizontale was combined with a small concentration of multi-story buildings, the Cité Verticale, privacy here was supported by the so-called “courtyards in the air”. These courtyards would look towards the open sky or 2 story high voids.
Figure: standard low cost dwelling, measuring 8x8m.
Nonetheless, soon a number of problems arose within the system developed by Ecochard, the inhabitants of the bidonvilles, for which the units were built specifically, had little to no participation in the entire process. It was
Furthermore, these new social housing schemes were designed according to a western residential idea, miles away from the original housing model in Casablanca. Even though the material standard of these new residential areas was far higher, the value of emancipation and contextual interaction with the inhabitants is completely lost. The work, creativity and “soul” of the people cannot be retrieved in these modernistic housing blocks. Anno 2011 it is visible that tenants have transformed the buildings, trying to adapt the dwellings over the course of the years to their own needs. Period of 1957-1967 On March, 2nd 1956 Morocco is declared independence. On the 7th of April of the same year the French protectorate, after the recognition of Morocco as a sovereign state, was lifted and the French returned to
France. From that day onward, the Moroccan government took responsibility over spatial planning. They developed a financial system, to allow the poor population to acquire property by borrowing money from the state. To be able receive a loan, two conditions had to be met: -an advance of 10-20% of the total amount -the householder had to earn a wage of 200-250 dirham a month On a side note, about 50 % of the bidonville inhabitants earned less than 200 dirham a month, so this government intervention generally missed its goal. Besides the state loans, the government built another 32000 social units, but even this large amount could not meet the housing demand. Regardless of these interventions, the bidonvilles expanded further within the urban fabric of Casablanca. Period of 1968-‘80s In the ‘70s another economic crisis hit Morocco, this time caused by the oil crisis of 1973. Morocco and a lot of other countries exhibited stagflation (a combination of inflation and stagnation), so the government was unable to meet the supply of low cost housing and to ensure
Thematic papers
decided for them when and where they would have to move. Similar to other projects from the ‘50s, there is the issue of “feasibility”. In this case as well, architects, urbanists and the government positioned themselves as a select, elite group, deciding how the people would live and how people were going to be happy. It is only now that we realise how this kind of reasoning has missed the mark completely.
291
Thematic papers 292
Figure: Quartier des ‘Carrières Centrales’.
Period ‘80s-2003 In 1981, after the Bread Riots where the public protested against the rising food prices, Casablanca was spatially reorganised and the government tried to (re)integrate the bidonvilles within the ‘normal’ urban environment. However, positive results failed because of corruption and political stubbornness. 20 years later, Casablanca was startled again by terrorist attacks in 2003. 33 civilians and 12 terrorists were killed in the event, the perpetrators originated from Sidi Moumen, a district from the infamous belt of Casablanca’s bidonvilles. It was only after these attacks that the government jumped into action to solve the
slum problem. Period of 2004-2011 In 2004 the program “Villes sans Bidonvilles” (VSB) was created as a response to the attacks. With the VSBprogram, the government wants to turn the bidonvilles into a clear, controllable and accessible entity, because of its threat to the city. The many unfathomable routes with many narrow dead end alleys and unspecified amount of inhabitants (not paying taxes) enables the bidonvilles to be entirely uncontrollable. The goal was to restructure or clear all informal settlements of Morocco by 2010, in Casablanca the deadline was rescheduled to 2012. The VSB-program employs two major strategies: -le recasement: new housing projects are developed in specially designed social housing blocks -le restructuration: increase the appraisal of 10% of the existing bidonvilles by re-structuring (constructing of roads, sewage, electricity, running water, schools) The strategy ‘le recasement’ had 3 important advantages for the government: - The new communities were planned far outside the city centre because of 2 reasons: on the one hand, the poor
Thematic papers
political stability and tranquility, an even more tolerant approach towards informal settlements was taken on. Apart from the further expansion of existing bidonvilles and the creation of new slums, sustainable forms of urban development were also completed in this period. Although illegal, these neighbourhoods were constructed similar to the formally regulated projects, by professional contractors and use of durable materials, such as brick. The major difference with the government funded settlements, was the lack of basic facilities: running water, electricity, sewage and solid infrastructure.
293
Thematic papers
inhabitants were kept at a distance from the tourists and wealthy population of Casablanca and on the other hand, the land of current bidonvilles was more profitable for commercial redevelopment. - Easy access and overview for ambulances, police vehicles and army tanks could be provided and they were more efficiently organised and better integration into the urban road network. - Tearing the solid communities and solidarity grid (local youth centres, ..) of the informal settlements apart is considered inhumane. However, breaking up social cohesion made political and religious mobilisation within the (new) communities a lot more difficult, therefore it would cripple the inhabitants impulses to revolt.
294
and transport to and from the centre is not present or insufficient and too expensive if available. In addition, extra expenses (running water, electricity) in the new social housing blocks forced a majority of people back to the bidonvilles after a certain period. Recent studies prove that even the most poorly equipped informal house is more liveable than the social housing or flats, because the latter is never owned by the inhabitant. The ‘restructuration’ - strategy proved insufficient as well, carried out without any consent of the inhabitants, causing them to revolt, fearing for the loss of their property.
Because of the specific kind of reforms in this strategy it is clear that the government was more concerned with tackling the terrorism than to provide a solution for social unrest. Officially the relation between the VSBprogram and the battle of terrorism has been denied by the government.
Apart from the double strategy of the VSB-program, no social programs were employed to integrate the bidonville inhabitants into the new urban fabric. The Casablanca slums are a social time bomb, the population has proven already that they won’t be suppressed, an urgent and fitting response from the government is needed to prevent violence and attacks similar to the 2003-ones.
Similar complications were discovered as the period just after Ecochard, the term “feasibility” pops up again. Slum inhabitants are moved to areas far beyond the main location of their source of income (the city centre)
Present day Over 30% of Moroccan slum inhabitants live in Casablanca, 500 different neighbourhoods are, if not choking the metropole, being slowly absorbed by it. The increased
oligopolisation of the agriculture by a few landowners and the general agricultural crisis continues to draw many farmers to the city. The 2012 deadline is an unrealistic goal, the VSB-program
avoids confronting the problem at the source, but removes it beyond sight of the Casablancan city centre. Case study: Bidonville Ben M’ Sik During the history of the bidonville in the Ben M’ Sik
Thematic papers
Figure: northern panorma 2005.
Figure: southern panorama 2005.
295
Thematic papers
district, three major periods can be recognised. The first period was determined by an unbridled, uncontrolled and unorganised construction, followed by restructuring under the supervision of the government. Anno 2012 only a small portion of the original bidonvilles is left, because of the VSB program, which was previously mentioned.
296
The Ben M’ Sik bidonville is one of the oldest settlements of Casablanca and appeared on the map in 1933. It spans an area of 85 hectare and is defined by its very orthogonal boundaries, up until the ‘70s the neighbourhood was struck by fire continuously clearing the whole site multiple times, the fires originated by candles, petrol and gas lamps providing warmth and light. In the framework of re-organising Casablanca, after the Bread Riots, the problems of Ben M’ Sik were being taken on, starting with the continuous fires. The current infrastructure had to be improved significantly, restructuring of the lots in different sectors, with in between the lots and sectors, a clear road system with a transparent hierarchy. In 2005 the bidonville is clearly divided into two different parts. North of the Boulevard Abou Houraïa there’s loose constructions with gardens , where people grow fruit and vegetables to provide in daily nutrition. Apart from the allotments, small patches of grass for sheep, horses and donkeys are also present.
The area south of the Boulevard Abou Houraïa is densely built according to a geometrical pattern, there’s different types of building typologies and construction materials. Until 2007 the image of Ben M’ Sik stayed unchanged, however after 2010 the VSB-program ‘le recasement’ the clear geometry was turned unrecognisable due to several demolitions. The fallow areas are currently waiting to be developed by the government, it is currently unclear what the future purpose of the site is or what happened to the original inhabitants. This is not a solution to the problem, rather a displacement of it. Commentary Informal settlements aren’t limited to Morocco, many southern countries have the same problem: favelas in Brazil, barrios in Venezuela and townships in South-Africa. One third of the urban population is currently living in slums, in the least developed countries it is up to 78% of the population and still rising. According to American city sociologist Mike Davis (Planet of Slums, 2006), by 2050 over 10 billion of the urban population will be living in cities. An estimated 95% of the urban growth will be manifested in developing countries, a similar or even larger expansion of informal settlements can be
expected.
Thematic papers
In addition many municipalities are not dealing with the growth of these settlements. They rather invest into economical activities, causing the rise of consumption prices and widening the gap between rich and poor. Informal settlements, anywhere in the world, can be labelled as a result of social disproportions within an urban scale.
Figure: Ben M’ Sik 2011
297
Relation between public space and built area Kaat Balcaen
1. The old medina The old medina, originated from the harbour, forms the historical heart of Casablanca. Only a limited amount of buildings is still part of this historic Muslim city, after the destruction of the other one, by the earthquake of 1755. For de reconstruction in 1770 this old city contained Bastions, responsible for the connection with the historical Souk el-Kebir. In the 19th century, the internal organisation, as well as the street pattern, of the medina was adapted as a result of the increased demand for housing. At the moment, these houses have disappeared, however the main infrastructure and ramparts are still recognisable. Main lanes are clearly visible in the urban fabric because of their width and usage and are partly appropriated by the surrounding inhabitants and merchants. The Figure: historical medina
crooked network of these complex urban road structures, narrow alleys and dead-ends creates a system of closely condensed housing blocks with gradients of streets to alleys and passageways, ranging from the public towards the private sphere. The houses, often with a patio, seem without character because of their random location on the web or network of narrow streets and their minimalistic facades with tall walls and lack of openings. In addition, the urban pattern of this medina resulted from an assembly of consecutive generations, different housing types and typologies among which shops with storages, small apartment buildings and mosques. 2. Le Plan Tardif In 1912 Albert Tardif drew a plan showing the urban growth of Casablanca since 1907. By supporting the contemporary urban fabric and adding a couple of new structures , he provided a possible future image of Casablanca. The old medina with ramparts and high density was strengthened in Albert Tardifs research by connecting a few randomly chosen structures and diverse proposals concerning a comprehensive road network, creating a red thread in function of the urban fabric of Casablanca. He concluded the plan with a boulevard, limiting a possible 299 Thematic papers
How does a building function relating to the public space? This paper is looking into the evolution of urban planning throughout its most important periods, with an emphasis onto housing, infrastructure and the relation between both. It is important to note that the European planners imposed the urban interventions onto the indigenous Moroccans and migrants from the mountains, who were used to live in different conditions and according to different cultures.
Thematic papers
sprawl and a new poly-centric fabric connecting to the old medina.
300
This ‘new city’ would be confined by a Boulevard Circulaire of 7 km, equipped with new buildings and property lines. During the (...) of the Boulevard Circulaire and the combination with the Boulevard de l’Horloge and Boulevard de la Résistance, it was met with considerable resistance due to poor negotiations between the government and real estate developers who owned the necessary land. Albert Tardif also provided a polycentric fill-in for the newly proposed urban fabric that would existed out of 3 zones with an added extension south-east of the city. This extension would have had roads as well as subdivisions of the land created as a buffer between a park (1907) and Boulevard Circulaire (now known as Derb Omar, Habous, Gironde, Palestine and the station) The poly-centric structure of the new city can be subdivided into 3 diverse sectors. The first sector contains the “Roches Noires” neighbourhood, along the coastline, where the land is owned by real estate developers. The second sector consists of the new part of the city, created for the station in the southeast, partly consisting of a pattern of the land to be developed. The Anfa-neighbourhood, in the west of the city can be viewed as the third sector.
3. Henri Prost In 1907 a project was established for the ambitious development of the harbour, to turn Casablanca into the economical hub of Morocco. It quickly became clear that new infrastructure was required to remove congestion away from the old medina and to link the scarcely populated areas. Marshal Hubert Lyautey took charge to transform this little town into a modern metropole and considerably improve health and hygiene of the indigenous people. Many terrains were taken in and grew into a chaotic pattern, rather depending on coincidence, lead by a well-meant but unorganised progress. Henri Prost was appointed to bring order into the already present unstructured expansions and to create an urban form capable of reacting in an appropriate way to the varying interests. 3.1 Henri Prost Inter-bellum 1920: a progressive European city: for European people While the old medina started to grow beyond its borders, with unregulated constructions outside the ramparts as a result, Prost developed a first urban scheme for Casablanca in 1917, following the plan Tardif. In cooperation with Lyautey three progressive concepts were conceived, including the split of the historic medina and the new European city, the protection of
The European neighbourhood evolved simultaneous with the development of the new harbour, based upon a circular grid of boulevards. The latter served as a first perceptible improvement to the centre, specifically towards visual breakthroughs and alleviated traffic congestion (because of the rise of the automobile). Considering this area had already been developed in the past, it was the first time that, with considerable resistance of the indigenous population, the regulations concerning expropriation were applied, which led to the partial demolition of the area. Land consolidation enabled to build new mobility axises that were wider than the original winding alleyways. Because of a legislation on
negotiations during expropriation disputes, Prost had to make careful alterations to this planned layout. He was nonetheless able to create an infrastructural principal network for Casablanca, taking existing developments in account. These new roads managed to grow into speedy traffic channels, with the help of land consolidation, through which the relationship between architecture and the public space changed as well. Where before, dwellings would have arisen along small roads, now the large boulevards often dwarfed human scale. New houses were erected in building blocks, directly accessible from the public sphere, had lost their semi-private buffer. As a result of improved infrastructure different proportions and housing typologies, such as low-rise apartment blocks and detached singe family dwellings, were also introduced. “While building cities, the French have always focused on monumental avenues rather than housing ...� J-L. Cohen, M. Eleb (2002) The Prost plan, by that time known as the model for a restructuring process, had already created order within the structured road network and continued to implement a division, taken into account health and hygiene (meaning an ethnic separation), to define large, functional zones. In this way nine areas were devised, of which three in the advantage of the new European city with a central, 301 Thematische papers
cultural heritage like the medina and mosques, and subsequently the introduction of European (French and German), modern urban planning. The plan was characterised by a spatial division between the European (new) and Moroccan (indigenous) people, legible in the zoning of urban areas, differentiated both social and ethnical. The introduction of European neighbourhoods as a barrier between the peripheral bidonvilles and the historic medina, resulted into a clear spatial division and marginalised the Moroccan inhabitants. The European city developed in a French way, modern architecture contrasting with existing buildings in the old medina. However, this development evolved chaotically with an unprecedented sprawl in the suburbs.
industrial and residential (including villas, rectories and single family dwellings) zone. 3.2 The new medina: for indigenous people: Habous and Bousbir - quality housing “One of the major features that characterises Casablanca is its ever-growing native population. ... As a consequence, grim suburbs and squalid slums have sprung up, unfortunately squeezed right in between the European quarters.” H. Prost (1917)
Thematic papers
3.2.1 The new medina: Habous Apart from the large construction works concerning the creation of the European city, during the period of the 20s - 40s, interventions were made to accommodate the unexpected flow of Moroccan inhabitants (making way for the construction of the European city) and Moroccan migrants (emerging from the mountains). Housing for this group of the population was not planned within any of the new part of the city, but in suburban areas. Hence they were excluded from the new road system developed for the new city. This indigenous city was created in an area provided by the Plan Tardif as an expanse, bordering the new railway station, a future commercial sector and the new palace of the Sultan, with the purpose to remove the Moroccans as far away from the centre as possible yet to set them 302
up close to economic facilities. In this new medina the government began searching towards a residential typology as qualitative as possible. The subdivision of the land started in 1916 and formed a complex pattern divided in 4 segments. The portion closest to the centre was allocated to the Sultan, the others were developed as Habous, a city built for the native population but designed by French architects. Greatest care was given to respecting local customs and habits, combined with French precautionary principles to promote hygiene. “One need not to be an architectural expert to note that in native Moroccan towns, one step from the narrow street straight into a spacious patio first passed through a bayonet-type entranceway which so effectively shields the family from public view... it is precisely this relationship between the street and the courtyard that underpins the design for the new medina.” J-L. Cohen, M. Eleb (2002) The entrance to Habous is characterised by a large square, surrounded by small shops and hotels. The main road, lined by market galleries, runs from this square towards the pain square where a big mosque, hammams (public steam baths) and bazaars are grouped. Small houses are located close to the market square, while larger dwellings
The entrances of the houses were also positioned in such a way that they were never directly on the opposite side of the street, rendering an immediate view between the internal sphere of the houses impossible, to safeguard the private life of the inhabitants. The interior layout of the houses was designed along the lines of traditional Moroccan housing with 1 or 2 small rooms facing a private courtyard. 3.2.2 The new medina: Bousbir Bousbir was erected in 1920 with an underlying methodical concept. The central area was known as the red district due to its numerous brothels. Auguste-Alexandre Cadet and Edmond Charles Brion were responsible for the development of the scheme and approached it with the same traditional ideologies as Habous. 21 housing blocks provided 175 residential units, formed within a polygon bastion surrounding a wide main axis. The street network
within this city was designed according to the slope of the terrain, faced with shops. The city had one guarded entrance, essentially turning it into a prison. It was inhabited mainly by women, living in twin story houses with 2 rooms. Both Habous and Bousbir, with their small squares and lanes lined by arcades, knew an increased amount of success as a modern adaption with traditional characteristics of the old medina. The relationship in both areas between built area and open, public space is significantly different (from the European city). Because the streets bordering the houses are smaller, the dwellings
Thematic papers
are nearer to the mosque. Similar to the old medina, both have entranceways equipped with a gradation of public to private, flanked by blank walls without many openings. None of the dwellings are accessible from the principal axis. The Habous was designed as a collage of linear elements (streets) and horizontal functions (houses), with a goal to create a new, high quality, indigenous city provided with all basic facilities and spaces focused on Muslim tradition and religion.
Figure: new medina
303
are turning inwards (blank walls, secluded entrances) but the public life is far more dynamic and at a human scale.
to ban all informal settlements from the city centre, followed by a demolition of all remaining dwellings.
3.3. Bidonvilles When the density of the historic medina grow to 800-900 (even up to 1200) inhabitants per hectare, uncontrolled developments outside the ramparts of the settlement started to appear as bidonvilles. Besides that the new medina (Habous and Bousbir) had an insufficient number of dwellings to accommodate the growing population of Casablanca. These bidonvilles, Moroccan slums, located near industry or (crossings of) important roads (commercial activity), evolved from tents to selffabricated houses, characterised by abominable hygienic conditions.
4. From quality to quantity: an overhaul of the bidonvilles 4.1. 1940: Aïn Chock Aïn Chock, a large residential housing scheme and overhaul of the bidonvilles, accommodated the need for housing for the inhabitants of Ben M’ Sik with capacity of 10000 units on 210 ha for a total of 20000 inhabitants. Reacting to the poor living conditions in the bidonville, this site was designed as a clinically clean area with white walls and wide lanes, unusual for a medina, although the of importance of traditional introverted houses concerning the public life was respected. The single family dwellings were linked, a distinct and new way of handling Muslim residences, which was criticised heavily. This first step towards collective housing was not towards high-rise, however every unit was ground-based single family dwelling with up to 2 floors. Each of the 5 different typologies (ranging from 1 up to 4 rooms) had a private entrance and a communal porch. All window openings were facing the patio, with surrounding walls tall enough to shield external views, enabling women to keep hidden from public sight. In a similar way to the medina, the hierarchic road system was maintained. Houses were still accessible only through narrow streets or alleys, connected to a pattern of wider lanes with a width up to 5 m, in turn linking to the main axis of 20 m width. In this
“Today, Bidonville is a hideous suburban sprawl, where squares and streets are only slowly beginning to be mapped out.” F. Sieburg (1938)
Thematic papers
During the ‘30s profound measures were taken by the government to improve the living circumstances in the bidonvilles. It was decided to remove the original bidonvilles to more hygienic locations and to rebuild them in a framework with minimal structure and basic facilities. Due to the fearful European citizens agreeing upon grouping the indigenous population to keep them from infiltrating the city, the 1931 regulation was enforced 304
manner, the transition between private, semi-public and public is clear, as a result of (among others) the width, usage and approach.
4.2. 1950: Carrières Centrales: Central neighbourhood by Ecochard With the introduction of Michel Ecochard in Morocco with the aim to alter the harbour and construct a new business district and industry, a second urban scheme was soon created in times of political instability. The government called for a large amount of social housing units to be built in the already provided areas for the native inhabitants. The demand for grouped social housing was increasingly urgent, but because there had not been any urban planning since Prost, Ecochard was forced to verify the current state rather than work on spatial planning. Prost had created the plan for the city and its size in 1920, still it had grown considerably since then. Even in the 1920s the French protectorate was supportive of the singe family dwellings with patios for the native population, however after the war and problems with previously mentioned
Figure: Ecochard: bidonville amélioré | Rez-de-chaussée |Immeubles
Thematic papers
In 1951 Aïn Chock’s current offer was supplemented by a less expensive road system and less sophisticated dwellings, associated with the plan Ecochard. The plan was devised to turn Aïn Chock into a low-rent workers’ development, attracting better-off Moroccans due to its higher prices for letting and buying property.
Figure: bidonvilles
305
typologies in the new medina (unauthorised additions on roofs) they decided to accommodate the continuous growth of the population in collective housing.
Thematic papers
With his controversial urban planning and beliefs according to CIAM principles, Ecochard introduced the revision of the bidonville Carrières Centrales (close to the Roches Noires industry) with added improvement of public space. In this manner he emphasised the need to lower congestion and increase the expansion to purge the suburban belt. The postwar politics of the French protectorate in Morocco demanded urbanists would no longer focus on the integration of the native population (quality), but rather on the individual low-rent housing
306
Figure: Carrières Centrales and Aïn Chock
programs for both Muslims, Jews and Europeans. Above all, Ecochard wanted to develop different housing types to benefit the bidonvilles inhabitants, “the neighbourhood unit” (Ecochard, 1950) and the affordability of the entire cost were important conditions. He created a grid of 8 by 8 m, filled with patio houses suitable for mass production and prefabrication to reduce costs. By reducing the available space between houses, more area as made available that, in turn, could provide an improved public space with centralised playgrounds or greenery. Attention was given to strategic positioning of essential facilities for the organisation of public life, social and administrative services, schools, a nursery garden and other recreative functions. For example, Ecochard integrated schools within the fabric to allow children a journey of less than 500 m. The road network evolved from principal axises to smaller streets and lanes to lead into communal inner areas and passages which grant access to the houses. Dwellings are not directly accessible from the main boulevard or secondary streets. Ecochard’s “differentiated traffic” was computed to limit the road surface and to maximise the open, communal area. With this information in mind, the houses were grouped into a regular pattern, to make efficient use of the available space. The residences themselves are designed in a similar way
Ecochard’s goal for this development was, apart from the single family dwellings as a temporary accommodation for bidonville inhabitants, also the creation of apartment blocks, a vertical city, an idea later adopted by ATBATAfrique. A general decision was taken to use a large, fallow area to allow for an optimal orientation and to create a microclimate with a promise of a convenient, surrounding, open space. “There is virgin soil and it would be inexcusable not to use it for urban redevelopment, in other words, for creating residential neighbourhoods tat are set out in rows and which benefit from the most favourable orientation” A. Arts (1949) In 1953 ATBAT-Afrique decides to erect high-rise housing in the Carrières Centrales. The 3 innovative buildings are planted within the heart of the neighbourhood and shows how people can live in a tight community, sharing interest without endangering domestic privacy. With this ATBAT-Afrique wants to emphasise the aspect of a
community making use of specific characteristics present in traditional housing (a courtyard garden, living room, ...) to stimulate encounters. Sémiramis is one of these 3 housing compounds and is distinguished by private patios on the east and west of the block. The entrances to the dwellings are accessible trough staircases leading to these patios. Analysis has proven that often conservative Muslim families moved into Sémiramis. Nid d’Abeille is another of the 3, with straight corners and balconies on the north side. This building knew yet another type of inhabitant in terms of beliefs and urban experience. Almost none of these large scale projects were able to solve the issue of bidonvilles, which caused Ecochard to take on a position to provide a “healthier and better” life in the bidonvilles compared to the new medina (little natural light and ventilation). To enable this idea, Ecochard determined that the unsolved bidonvilles had to be equipped with a sanitary grid and small scale road net with accompanying sewage, running water supply and municipal facilities to improve living conditions of the inhabitants. He predicted that these ameliorated bidonvilles would evolve to more permanent dwellings under the initiative of the inhabitants to become fully developed (multi-story) properties with the possibility to expand if required. After 1954 the trend for high-rise spread to other areas of the city.
Thematic papers
to the ones in Aïn Chock. To allow a maximum amount of daylight in, thought to constrain tuberculosis, the units are oriented towards the east and south, with rooms facing the patio. A quarter of these houses was bought by the Moroccan Railroad Company and the remaining by citizens or industrialists, causing only a small amount of inhabitants to originate from the Carrières Centrales.
307
5. The reaction of the native population on the European urban planning and housing units. In this chapter a closer look is taken how the Moroccan population deal with the “indigenous housing schemes, focused on natural light, ventilation and the promotion of hygiene”. Three clear motives are discussed within this chapter: physical changes, socio-cultural changes and economical changes. 5.1 Physical changes In particular the changes made to the Carrières Centrales since the 1950s turning it to a point it is almost unrecognisable, apart from the general outlook, the name was also changed to Hay Mohammadi (neighbourhood of Mohammed).
Thematic papers
Ecochard’s grid of 8 by 8 has grown vertically to small scale apartment blocks with various heights from which one can recognise the different ownerships. Two to three floors have been added to the original patio houses generating five to six stories houses. Often the original grid is experienced as “too large”, whereby the spacious courtyards serve as mini-bidonvilles on their own right. The high-rise ATBAT-Afrique projects now display closed off facades, where the large openings would have supplied the dwellings with light and air, turning the spaces into additional rooms. The entire residential context has grown into a vibrant local neighbourhood 308
with heightened densities, due to the fact that the areas determined by Ecochard as open space have now been filled in, translating in a smaller amount of greenery and playgrounds. The government has interfered very little during the entire transformation process, allowing small scale modification to continue, resulting in a lack of aesthetic cohesion and a lack of simultaneous transformations (some of the dwellings have only been expanded recently, others over 20 years ago). The reconversion process followed a very similar pattern in both the low-rise (grid) and highrise projects: at first the exterior openings were closed off with wooden planks or other materials necessary to create shading and protection. Afterwards this evolved to more permanent roofs, allowing an extension and use upwards. These informal constructions are at the expense of the design criteria of ample daylight, natural ventilation and promotion of hygiene, showing that the inhabitants have different priorities than assumed by the architects. “In spite of all these attempts to create culture-specific housing, the residents clearly resisted the schemes, as is demonstrated by the multiple alteration they made to them. Heedless of the benefits of decent ventilation and light-filled spaces, occupants converted the courtyards and sealed the doors and windows to render the dwelling
more traditionally introverted (as well as to increase the usable floor area) in addition, they preferred to give up the interior kitchen in favour of an exterior kanoun.” J-L. Cohen, M. Eleb (2002)
and simplicity of the walls were maybe aimed at reducing cost, but they were also designed as such to make the dwellings suitable to the Muslim population.” AKBAR (1993)
5.2 Socio-cultural changes The adaptations of the dwellings can be seen as a response of the original dissatisfaction in the indigenous cultural specific environment. Although conveyed as an area for “traditional housing”, it was translated into European housing concepts with a patio. It forced the occupants to look for creative transforming ways to create a habitat that meets social and cultural lifestyle needs.
“In this respect, it is to be noted that the Sémiramis building by ATBAT, which from the outset featured more introverted units, was less disfigured than the Nid d’Abeille building, which comprises units of a more open design.” J-L. Cohen, M. Eleb (2002)
“Hay Mohammadi is no exception, despite the historical context in which it was built. This can be seen from the Cité Horizontale, for instance: the absence of windows
Thematic papers
Apart from the lack of usual elements or characteristics, which are required to experience a neighbourhood with social cohesion, cultural reasons are also at the base of this transformation process. In both the grid and the Vertical city alterations were made to protect the privacy of the inhabitants. The size of the windows was reduced of the grid and the ATBAT-Afrique multi-storey blocks, not only to create additional space, but also to limit the view between the public and private life and safeguard the Islamic role of women in the house.
Aside from privacy connected to the relation interiorexterior, often the transformation process are also improving privacy within the house. It is not uncommon that a son or daughter co-habit with their family after their marriage, a new story can be added, allowing both families to enjoy autonomy and privacy. If the available residence is large enough or financial means are absent, small scale alterations can also meet the needs. A Moroccan residence also has a hierarchic structure to create a buffer between the public and the private realm with various requirements. “... a well-established hierarchy exists between the rooms, and even if no physical barrier exists, this hierarchy is socially implied. For instance, the bedroom, the household’s place of intimacy, cannot be entered, seen or passed through by anyone except the two concerning 309
adults. Children, likewise are not allowed to enter the parent’s bedroom. This is enforced by respect for the woman’s intimacy, or hoarma,which again takes its roots in Islamic beliefs.” AKBAR (1993)
Thematic papers
5.3 Economical changes Ecochard had already in his original plan taken precautions to improve a local economy, so it has not been completely been subjected to the transformations of the general landscape. The available commercial sector however, has benefitted from the socio-cultural and physical changes
310
Figure: Nid d’Abeille in Carrières Centrales of Hay Mohammadi.
in the indigenous residential areas. Aside from commercial factors, the residences are often also extended to create an extra source of income for the owners, by subletting part of the dwelling. Over time, with this additional income the owner might be able to leave his own property to move into a different, more suitable, neighbourhood. A market for rental property is thus created appropriate to new inhabitants arriving from rural areas in Morocco.
6. Conclusion It was Ecochard himself who predicted this phenomenon (unauthorised alterations) in 1953, he pointed out that if clear and strict control of the housing projects would not be maintained, the occupants would close off the patio and dissolve the grid within the dwelling, a similar fate would met for the high-rise buildings. It can be concluded that the European design principles have not been able to meet specific Moroccan lifestyle needs, considering even the low-rise housing units were too expensive for the native population. These alterations, often very shortly made after delivery, have enabled a fresh insight into urban planning in Morocco. From 1956 onwards, design practices looked for possibilities to enhance existing plans, in stead of creating entirely new districts or trying to constrain the urban sprawl.
“Despite its rapprochement towards a Westernised lifestyle, and having undergone substantial democratic reforms in previous decades, the country remains rooted in a culture of traditional islam, visible at all levels of society, including all age groups.” B.P. Culley (2001)
Thematic papers
The reconversion of the dwellings by the indigenous population originated from the need for adequate distinction between the private and public realm, resulting in a densification and a privatisation, enforced by missing guidelines in regards to these alterations.
Figure: “In the traditional environment, the dead-end street was 311 used as a kind of living room for the residents around it”.
Thematic papers
Urban agriculture Olivier Foubert
312
1. Urban agriculture, an issue of then and now In the 16th century Johannes Leo Africanus could not help but noticed the abundance of gardens everywhere in Anfa, the former Casablanca. These gardens were mainly private properties of local inhabitants, only a few were owned by Europeans. Especially the latter were very impressed by these beautiful oasis’s and patio’s located inside the city. They probably appreciated the valuable shade the greenery offered the most. Despite the many gardens only few were used to grow produce, their main function was that of an ornamental lounge. Outside the old medina a Protestant mission erected a farm in 1893 that with a few other estates produced food for the local
population. These farmsteads were located, along with the many ornamental gardens outside the ramparts, hence not much greenery could be found in the streets of the old medina. Although some items were produced locally, most food had to be supplied from far beyond the city walls. The farms and gardens remained untouched until 1913, when Tardif’s extension scheme caused them to be quickly built over . Until this period it was possible to generate local produce and to import anything fallen short of from the surrounding area. Now, 100 years on, this question is raised again and urbanists and politicians are exploring the possibility to reintroduce this strategy with the current and future population and construction boom in the city. It is rather odd that century old principles are taken off the shelf and re-applied on the scale of a metropolis. In this respect one might wonder if the urban expansion during the first half of the 20th century has been executed in a correct fashion. While the cultivation of land for food production and decorative means happened in the 19th and early 20th century alongside the city walls and was limited to classical agriculture, nowadays it is more an issue of how to design a multifunctional green infrastructure in an existing urban fabric. The concept behind such an integrated green structure has not been invented in a single day. A variety of interim trends and developments instigated the present debate on urban agriculture. The process started 313 Thematic papers
With projections of population increasing spectacularly and the space becoming more urbanised as we speak, Casablanca is already faced with a dilemma. The foreseen growth of 55% to 33 million in 2010 towards 5.1 million inhabitants in 2030 raises the question of how the city with less and less space will be able to feed and accommodate this expansion in population. That is why it is important to have a closer look at this “open space” and see what possibilities it offers in performing under different functions. Similarly to how Jean Claude Nicolas Forestier develops a classification of “open space” in his acclaimed book “Grandes villes et Systèmes de Parcs”, in this paper, the different categories with an emphasis on green spaces in Casablanca are examined.
in 1980 with the conversion of wastelands, 10 years after that, there was the development of peri-urban areas and later on, under the influence of the new urbanism movement, landscape urbanism took a foothold to finish the line with urban agriculture. Within this sequence, greenery manages to gain ground on various aspect when every time a new prospect brings in a blow of fresh air. In this way, the spatial arranging feature of greenery forms the key ingredient in landscape urbanism. For urban agriculture another, not yet mentioned, aspect is taking on a very important role: production. Urban agriculture is everything the previous movements pretended to be plus an added production factor. In other words, it is organising, social generating, recreative, climate-proof, integrative and productive.
The pilots and the workshops are two separate initiatives, however one of the 4 sites was reviewed during a workshop, enabling a further gathering of material on the one site of Ouled Ahmed. Because of affordable housing and location in the proximity of the city, this site is under heavy pressure of urbanisation. “Urban agriculture + informal settlement” attempts to creating a mix of urban agriculture and housing to improve the synergy in periurban areas and guide its development with the use of
Thematic papers
For Casablanca, substantial bottlenecks are limited greenery and insufficient food production and it is of crucial importance to ask the question how urban agriculture can contribute to the recreative landscape and production-aspect of the green structure in the city. With this information in mind a project was created in the area of Grand Casablanca to test on the basis of 4 pilot projects to see how urban agriculture can provide an answer to the issue mentioned above. Apart from the project, a few workshops were set up to develop a wider palette of ideas on the subject. These ideas were collected in the booklet “Urban Agriculture Casablanca, 314
Design as an integrative factor of research”, edited by Undine Giseke and source of most of the information on urban agriculture.
Figure: visualisation pilotproject 2
All pilots are dependent on the blue/green network of Casablanca, the third pilot is a striking example of the interrelation with the conditions dominating the Oued Maleh valley. It’s focus is to protect the traits of the site and to nurture the local agriculture, allowing it to be used as a peri-urban tourist attraction. Support and education of the local population is key to the survival and optimisation of this unique location. The crucial element of nature is water, because of the embankment of 3 major rivers in and around Casablanca a strategic reinterpretation of the water management is urgent. 2. Grand Casablanca’s blue-green network Casablanca has a Mediterranean climate with hardleaved evergreen type of vegetation. Summers are warm
and winters, during which most of the yearly rain falls down, are mild. Vegetation has adapted to the climate, having tough leafs that release limited water and are equipped with a waxy layer. Examples are the pine tree, olive tree, palm tree and the cork oak. Future potential produce for this region include oranges, tomatoes and edible snails. The dry climate hinders rivers to form, as the small amount of rain is immediately absorbed by the ground. However, a few rivers are located within the Grand Casablanca region: the river Oued El-Maleh (in Arabic language oued means river and maleh/mellah means salt) is located in the eponymous valley outside the city centre, the stream Oued Dir can be found towards the east and the Oum Er-Rbia river (Morocco’s longest river) comes in the Atlantic Ocean just 75 km southwest of Casablanca. The Oued El-Maleh valley is more humid and fertile than surrounding land, hence it is being used for small scale agriculture by native people, the protected bird sanctuary RAMSAR is found when following the river approaching Mohammedia. Many of the Moroccan rivers are equipped with multiple dams to generate hydropower, severely limiting downstream water supply. The only watercourse in Casablanca is the Oued Bouskoura, that until 1912 reached the Atlantic Ocean near the actual port, however with the construction of El-Jadida road the riverbed was covered and is today posing a real threat 315 Thematic papers
green infrastructure. The solidarity farm and educative garden are two examples of the tools that can be used to manoeuvre housing. The farm is a communal garden where women are thought about growing organic food and its benefits. Purified (waste) water from the hammams is used for irrigation on the farm. The educative garden is a similar initiative where young students can experience and lear more about organic agriculture, enabling them to participate in the project as an active member. The aim of the Ouled Ahmed project is to review if urban agriculture can indeed positively influence social life and space.
Thematic papers
to the city, as it is located on top of the estuary. In 1984 a plan to create two artificial flood areas was never realised, nowadays the excess water is guided into a 7 km long canal east of the city.
316
The “plan vert de Maroc” has translated its ambition in regional agricultural maps responding to the blue/green network and urban agricultural aspects. The existence of the plan points out that there is recognition of the importance of above-mentioned themes for Morocco’s and its cities’ future. The green plan of Morocco comments on both meat and vegetable production by is using a SWOT-analysis of the region and a careful examination of the current production. The supply of vegetables (potatoes and grain) should raise significantly and relative to the former the share of meat production should decrease (the demand of either will heighten due to the population growth). These objectives are achieved with research, education, improved water management (with a large impact on the area of Grand Casablanca) and social development. As a result of this plan, many jobs can be created in the agricultural sector with a joint venture of the government and private enterprises (responsible for 60% of the capital on vegetable production and 100% on meat production).
3. Casablancan Parks When in 1917 Prost designs the extension of the city, he integrates 3 elements of greenery: the “Grand Parc de Casablanca”, the square in front of the “Palais de Justice” and the private gardens of the Sultan’s palace, carried out by Forestier. The Place Lyautey (named Place Mohamed V after the independence), located in front of the law court is up until this day a principal part of the city. The square had to emanate the French structure and style of the 18th and 19th century, using straight lines and smaller patches indicating the connection to the surrounding buildings. The design of the Grand Parc de Casablanca (now Parc de Ligues Arabes) was based on the same principles, although initially it had to mark the transition between the city and the hinterland, by recommendation of Forestier it became an inner-city area of greenery. The park is embraced by lanes, lined with palm trees and cut in half by the Boulevard Moulay-Youssef, which makes a connection with new housing districts. Albert Laprade used stones of the old Portuguese prison to create a pergola, today the park is a green lung to the city and will undergo a thorough renovation in 2014. The reconstruction of the park is already incorporated into the spatial planning of the city. While the park boasts a sports stadium and a cathedral, because of their location on the site, the whole area still generates a notable presence of tranquility and precious open space.
Finally the park Aïn Chock was also renovated after it had been abandoned for the last decade, the park at the foot of the mosque is much smaller than the other parks, only measuring 4 hectares it is considered a “community park”. It also differs in landscape design, the vegetation is low, small and colourful and the pavement is coloured concrete. Apart from these 3 aged parks, a green movement is currently undergoing with a number of recently completed and a few yet to be realised parks. The park Le Jeu Sindibad provides a unique coastal landscape west of the city centre. It is not a park in the traditional meaning but it provides a form of appeal, with an area of 32 hectares for entertainment, a residential area of 24 hectares with a hotel, a museum and a zoo. The modern
parks are structured in a completely different way, round and curved shapes are predominant and elements for recreation are never far to find. Other new parks are the Jardin de Préfecture de Ben Msik, Parc de la Forêt Verte, Parc Joubaland and Hassan II Leisure Parc, the latter two are yet to be completed. From the given examples it is clear that Casablanca is on a sharp rise of their parks policy, both on renovation and the building of new green areas in the city. However, beyond initial costs, hopefully the municipality will be able to financially maintain the precious open space and its recreative value. 4. Forestier’s boulevards In 1913 Jean Claude Nicholas Forestier was invited by the secretary general of Casablanca to discuss the open space in the new (French) Casablanca. The first Europeans that entered Casablanca described the city as having filthy and muddy roads with no sign of any modern civilisation. Forestier was an renowned theorist and landscape architect, known for his book “Grandes Villes et Systèmes de Parcs”, was thought to be able to provide a solution. Other than designing several Parisian boulevards and private gardens for the Sultan’s palace he also wrote recommendations picked up by the Plan Prost (which consumed the Plan Tardif). According to Forestier the city plan was insufficient 317 Thematic papers
The Parc de l’Hermitage was constructed during ‘20s, it’s complete renovation has been completed this year and after 20 years in oblivion, it is ever so popular. Part of the park is a botanical garden, it spans 18 hectares and is characterised by the large and only pond in the city with swans and goose. The botanical garden exhibits various corridors with their own continental plant life and typical ‘Casablancan’ vegetation: Phoenix palm trees and Benhamina figs. The park is structured by a wide green esplanade that originates at the water basin and provides a shadowy walk with its old trees.
Thematic papers
Figure: Typologie boulevards Forestier
318
Figure: Boulevard de IVe Zouaves
if not combined with a special scheme for the open (interior and exterior) areas, both present and future. The methodology he used integrated an inventory of existing and potential open space, initial concepts and the needs of the population. The system used was described in his book “Grandes villes et systèmes de parcs”, a spatial organisation linking 7 elements: landscape, suburban parks, large urban pars, small parks and community gardens, recreation terrains, playgrounds and promenades/lanes. With this system he is far ahead of his time as it is still used today. His visionary ideas on the city, open space and the genius loci earned him a lot of respect. Although the layout of the boulevards in Casablanca are a consequence of connecting two functions and creating axises, they also have a quality in terms of landscape. This element is owed to Forestier and cannot be underestimated in the dense fabric of the city. The plan Prost defined a network of boulevards connecting buildings and squares in the city, using a hierarchical conduct a variety of typologies was applied turning them into the widest, the most important and the most walkable road type. Often the strip in the middle functioned as a walkable patch of greenery, boulevards that originate from the central park become more narrow as they penetrate the city, creating an extension of the park in the city’s fabric. The Boulevard Moulay Youssef and the
5. General Plan and open space? The plan describes the conservation of the Bouskoura forest, as it accounts for 3/4 of the totality of trees present in the region of Grand Casablanca. It consists out of Eucalyptus and pine trees and due to a mass mortality of pines, an opportunity for the forest to rejuvenate itself has recently occurred. In the future it will be impossible to gain permission to build any new housing projects in this zone, as it is determined as a recreation and tourist hot spot. However, the Bouskoura area is set up to become a “green town” and a golf terrain, various housing projects,
hotels and other services have been suggested, it is questionable if this development scheme won’t impede on the forest’s recovery. The green belt surrounding the existing city will be used for sport and recreation, cemeteries, water basins and agriculture. Apart from its ecological function, it is possible the belt will have a larger physical and symbolic impact: giving rise to a new kind of extension to Casablanca, however the General Plan does not provide a clear description or purpose apart from the restrictive nature of the green belt, any ambiguities are therefor not explained: Will the green belt simply be a visual statement or will it’s goal be to accomplish an ecological valuable area? Is this even possible obstructed by expressways and economical zones? The green connections that are mainly located outside of the urbanised area want to link the city with the countryside, it is not allowed to build in these zones with the exception of roads. The flooding areas should intercept the pressure by the Bouskoura river, only hydropower plants are granted permits. Thematic papers
Boulevard de la Gare (now Boulevard Mohammed V) are two examples, but differ in the appliance of “urban furniture”, the Boulevard Moulay Youssef is lined with a sidewalk and trees to increase the integration within the landscape. The Boulevard Mohammed V equips porticos, providing pedestrians with shade and this connection between the railway station and the Place des Nations Unies (previously Place de France) is littered with small shops and with its ranging width, occasionally a garden pops up in the middle of the street. The most important boulevard, the Boulevard de 4ème Zouaves (currently the Boulevard de Félix Houphouët-Boigny?), creates a visual link between the buildings with on the background foliage and the harbour with its numerous masts and the coastal horizon, the section of this boulevard is inspired by the sections sketched by Forestier in his report.
6. Conclusion Although the city has taken a stance with the renovation and construction of parks and the pilots on urban agriculture, there is a lot left to do. The natural riverbed and the ecological value of the rivers are not valued 319
Thematic papers
causing inconsistent projects to be undertaken, such as the damming of the river to protect the city. It will require a lot more than small scale projects and a good arrangement of public space to accommodate the future inhabitants of Casablanca with a pleasant environment. In the development note of the General Plan, the city states that it wants to increase the potential of the harbour by 14x over a period of 40 years, in disproportion with the population growth, the paradox of self-sufficiency is surfacing. Will the import of food make urban agriculture unnecessary or will the local produce gain in value? The Plan Vert only comments on this subject in a minimal way, but it does not take into account sustainability over
320
Figuur: Pilootproject 4.4
a longer period of time. The theme food urbanism for the master project is not limited to just providing food for the population but it is the bigger picture that will finally provide the city with a clear and responsible direction.
Thematic papers Figure: stucture plan Casablanca
321
322 Colofon