’n
haffel poëtische portrette over unne tááchetigplusser en unne kwak foto’s.
een handvol poëtische portretten over een tachtigplusser en een heleboel foto’s.
80-plusser - Jacques van Gerven - Valkenswaard 2024
ISBN: 9789464912869 - NUR: 306 - Themacode: DCF
Design boek: Reclamebureau Explose, Valkenswaard
©2024 berust bij de auteur
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Time wounds all heels
Groucho Marx
Vurwoord Voorwoord
D’n hoofdpersóón in 80-plusser blèft anoniem. Ge zalt ‘m zèèlef moete vurzien van naom en uiterlijk, as ge dè noddig vèndt. Soms valt ’t lèève ‘m zwaor, mèr ’t is nie zóó dè ie zich dur de daog heen ploetert. Hij hèt óóg vur de traogikomische absurditeit van de klèèn dinge en gebeurtenisse van alledag. Dè mòkt zèèn bestòn as tááchetigplusser nie tot ’n ònéénschaokeling van hogtepunte, mèr wél de moeite wèrd.
En dan zèn ‘r natuurlijk altijd nog zèèn herinneringe. Regelmaotig lopt ie ‘r durhinne en wordt ie wir verbonde mee de geure, de dinge, de mense van toen. Hij wil nog wel ’n tèdje mee.
Òn de portrette van de vriende, vriendinne en kennisse van onzen held hoeve we nie veul woorde vùil te maoke. Iedere foto is ‘n lèèvesverhaol op zich. De gezichte sprèèke, za’k mèr zegge. Ùm oe nie hillemòl in ’t duister te laote tááste, vènde van iedere senior ’n stukske informaotie. Mèr dur moete ’t dan ok mee doen.
De hoofdpersoon in 80-plusser blijft anoniem. U zult hem zelf moeten voorzien van naam en uiterlijk, als u dat nodig vindt. Soms valt het leven hem zwaar, maar hij vecht zich niet door de dagen heen. Hij heeft oog voor de tragikomische absurditeit van de kleine dingen en gebeurtenissen van alledag. Dat maakt zijn bestaan als 80-plusser niet tot een aaneenschakeling van hoogtepunten, maar wel de moeite waard.
En dan zijn er natuurlijk altijd nog zijn herinneringen. Regelmatig loopt hij er doorheen, en wordt hij verbonden met de geuren, de dingen, de mensen van toen.
Hij wil nog wel een tijdje mee.
Aan de portretten van de vrienden, vriendinnen en kennissen van onze held hoeven we niet veel woorden vuil te maken. Iedere foto is een levensverhaal op zich. De gezichten spreken, zeg maar. Om u niet helemaal in het duister te laten tasten, vindt u van elke senior een stukje informatie. Maar daar moet u het dan ook mee doen.
Vekansiedag
Foto & portretinfo
mevrouw Stevens
Nur huis
Schòtserèèijer
Huppelsprong
Pèèrdebloem
Foto & portretinfo
mevrouw
Umdenke
Naojaor
Foto
mevrouw Heuvelmans
Traonedal
Sprùitjes
Himmeldanser
Ikhorre
Foto & portretinfo
de heer Dellevoet
Koiboi
De mèrt
Foto & portretinfo
mevrouw Peters
Foto & portretinfo
de heer Bierings
Bevrorre
Kachel
Vurjaor
Lente
Toekomst
Foto & portretinfo
echtpaar Wolterink
Slaopmiddel
Dekbed
Foto & portretinfo
de heer van Laarhoven
Kantelkonte
Zwembadpas
Walse
Kuuntje
Foto & portretinfo
mevrouw van
Daal-Lakeman
Dur de sezoene heen
Klokkèèke
Afschèèijd Òn zee Tòffel dekke Kerstbroek Allemansvriend Zommer zonder heur Vekansiedag 1 Vekansiedag 2 Foto & portretinfo de heer Wouters
3
Vekansiedag
4
van den Heuvel Kleuterkes Stroatemaoker Foto & portretinfo de heer Valkhof 34 35 36 38 40 41 42 43 44 46 47 48 50 51 52 54 55 56 58 59 60 62 63 64 66 67 68 70 71 72 74 75 76 77 78 81 82 Brèmbeezies
& portretinfo
Nat Weinter Kop leeg Aauwjaorsaovend Foto & portretinfo de heer Hoevenaars Snuw Weinterwandelaor
Schommel
8 10 11 12 13 14 16 17 18 20 21 22 24 25 26 27 28 30 31 32
Inhaauwd
Inhoud
Vakantiedag
Foto & portretinfo
mevrouw Stevens
Naar huis
Schaatsenrijder
Huppelsprong
Paardenbloem
Foto
mevrouw
mevrouw
Tranendal
Spruitjes
Hemeldanser
Eekhoorn
Foto & portretinfo
de heer Dellevoet
Cowboy
De markt
Foto & portretinfo
mevrouw Peters Schommel
Oudjaarsavond
Foto & portretinfo
de heer Bierings
Bevroren
Kachel
Voorjaar
Lente
Toekomst
Foto & portretinfo
echtpaar Wolterink
Slaapmiddel
Dekbed
Foto & portretinfo
de heer van Laarhoven
Kantelkonten
Zwembadpas
Walsen
Kontje
Foto & portretinfo
mevrouw van Daal-Lakeman
Door de seizoenen
Klokkijken
Afscheid Aan zee Tafel dekken Kerstbroek Allemansvriend Zomer zonder haar Vakantiedag 1 Vakantiedag 2 Foto & portretinfo de heer Wouters
3
Vakantiedag
4
& portretinfo
van den Heuvel Kleutertjes Stratenmaker Foto & portretinfo de heer Valkhof 34 35 36 37 38 40 41 42 43 44 46 47 48 50 51 52 54 55 56 58 59 60 62 63 64 66 67 68 70 71 72 74 75 76 77 78 80 82 Braambessen Omdenken Najaar Foto & portretinfo
Heuvelmans
Nat Winter Hoofd leeg
Foto & portretinfo de heer Hoevenaars Sneeuw Winterwandelaar
heen
8 10 11 12 13 14 16 17 18 20 21 22 24 25 26 27 28 30 31 32
Foto
Foto
Rampslaop Foto & portretinfo de heer Heuvelmans Èèijgepraot Rimpels Foto & portretinfo mevrouw Prinsen-Verhoeven Fotodóós Vissekom Gebortehuis Foto Foto & portretinfo de heer Lürling Vurláánd Hond Foto & portretinfo mevrouw Verbiest Belleblaoze Discriminaotie Ùitgeschaokeld Jehova Foto & portertinfo de heer Dijkhoff 106 107 108 110 111 112 113 114 116 117 118 120 121 122 123 124 126 127 Máácht Wisseltruuk Foto & portretinfo mevrouw Kenens-Hoogmoet Boek ùit Rùike 1 Rùike 2 Kwèèt
& portretinfo de heer Jansen
Èrg
Horoscoop
& portretinfo de heer van den Braak Zèèlefingenomme
Bèijgelúúf Kaod Foto & portretinfo de heer Wolterink Váást Beruste Inhaauwd 83 84 86 87 88 90 91 92 93 94 96 97 98 100 101 102 103 104
Prins
Inhoud
Rampslaap Foto & portretinfo de heer Heuvelmans Eigenpraat Rimpels Foto & portretinfo mevrouw Prinsen-Verhoeven Fotodoos Viskom Geboortehuis Foto Foto & portretinfo de heer Lürling Voorland Hond Foto & portretinfo mevrouw Verbiest Bellenblazen Discriminatie Uitgeschakeld Jehova Foto & portertinfo de heer Dijkhoff 106 107 108 110 111 112 113 114 116 117 118 120 121 122 123 124 126 127 Macht Wisseltruc Foto & portretinfo mevrouw Kenens-Hoogmoet Boek uit Ruiken 1 Ruiken 2 Kwijt
& portretinfo de heer Jansen Horoscoop Erg
& portretinfo de heer van den Braak Zelfingenomen Prins Bijgeloof Boos Foto & portretinfo de heer Wolterink Vast Berusten
Foto
Foto
83 84 86 87 88 90 91 92 93 94 96 97 98 100 101 102 103 104
Afschèèijd
8
Afscheid
9
Òn zee
Vloed kende gin mededóóge.
Zandkastele wiere onbewoge weggespuuld.
Terwijl
d’n aovend viel, wiere schelpe
òn hun vóet geleed, as relikwieje van ’t
onverbiddelijk wáássend tèèij.
Hij wit nog
hoe ze
daor stonde, háánd in háánd, niks zeeje, en saome wiste dè ‘t
hòst vurbij was.
Aan zee
Vloed kende geen mededogen.
Zandkastelen werden onbewogen weggespoeld.
Terwijl
de avond viel, werden schelpen
aan hun voeten gelegd, als relikwieën van het
onverbiddelijk wassende tij.
Hij weet nog hoe ze daar stonden, hand in hand, niets zeiden, en samen wisten dat het bijna voorbij was.
10
Tòffel dekke
Saome mee ’t tòffelklééd sprèèijdt ie zestig jaor
‘saome mee heur èète’ vur zich ùit.
Appelstroop en haozelnootpasta kopt ie nie mir.
1 bord, 1 mes.
Ze zeeje nooit veul as ze ate, mèr nou zegt de stilte alles.
Tafel dekken
Samen met het tafelkleed spreidt hij zestig jaar ‘samen met haar eten’ voor zich uit.
Appelstroop en hazelnootpasta koopt hij niet meer.
1 bord, 1 mes.
Ze zeiden nooit veel als ze aten, maar nu zegt de stilte alles.
11
Kerstbroek Kerstbroek
D’n haon krèèijt de vruuge mèèrge de slòpkammer binne.
Gedraoge dur ’t schimmerig schènsel van ’t nááchtlèmpke, dwarrelt z’n waozig zicht regelrèècht nur de leeg plek wor heur sloffe altijd stonde.
Verdriet is daor in de vloer gekrope.
Net as in de broek die ze ’n jaor geleeje
nog vur ‘m umgezeúmd had, en die hij zummetéén vur d’n urste keer wir òn zal trekke.
“Oew kerstbroek”, had ze gezeed.
Vandaog komme de keinder. Hij zal zegge dè alles góed gòt, dè ze zich um hum gin zùrge hoeve te maoke.
De haan kraait de vroege morgen de slaapkamer binnen.
Gedragen door het schemerige schijnsel van het nachtlampje
dwarrelt zijn wazig zicht regelrecht naar de lege plek
waar haar pantoffels altijd stonden.
Verdriet is daar in de vloer gekropen. Net als in de broek die ze een jaar geleden
nog voor hem had ingekort, en die hij zo dadelijk voor de eerste keer weer aan zal trekken.
“Je kerstbroek”, had ze gezegd.
Vandaag komen de kinderen. Hij zal zeggen dat alles goed gaat, dat ze zich om hem geen zorgen hoeven te maken.
12
Allemansvriend
D’n allemansvriend lopt kwispelend in de ope èèrm van d’n dóód.
Innen èèij over zènne trùùwhartige kop en twéé spùite doen ‘t. Één um te slaope en één um nie mir wakker te worre.
’t Moes gebeure, mèr nao vandaog kan Judas nie mir in zènne schaoduw stòn.
’t Verraod kan nie grotter.
“Gòt ie mee, dan gòn we
’n eindje wandele”, had ie gezeed.
Allemansvriend
De allemansvriend loopt kwispelend in de open armen van de dood. Eén aai over zijn trouwhartige kop en twee spuiten doen het. Eén om te slapen en één om niet meer wakker te worden.
’t Moest gebeuren, maar na vandaag kan Judas niet meer in zijn schaduw staan. Het verraad kan niet groter.
“Gaat ie mee, dan gaan we een eindje wandelen”, had hij gezegd.
13
Zommer zonder heur
14
Zomer zonder haar
15
Vekansiedag 1
As unne róije lóóper rolt de schaopsherder z’n kudde ùit over d’n innige weg van ’t gehucht.
Hij is òn de kant gòn stòn en ziet de wollen optocht òn ‘m vurbij trekke. Zun honderd blaotende trùiije, dekes en bolle wol op potjes.
Veul meer hoeft ‘r op unnen
urste vekansiedag nie te gebeure.
Vakantiedag 1
Als een rode loper rolt de schaapsherder zijn kudde uit over de enige weg van het gehucht.
Hij is aan de kant
gaan staan en ziet de wollen optocht
aan hem voorbij trekken. Zo’n honderd blatende truien, dekens en bollen wol op pootjes.
Veel meer hoeft er op een eerste vakantiedag niet te gebeuren.
16
Vekansiedag 2
Vanùit ’t dal ziet ie ’t hóiláánd d’n helling opkrùipe.
Boer, boerin, keinder en bure trokke ’t wèèijláánd in um te mèèije, kere en rèèije.
Vandaog kan ‘r binnegehòld worre.
Saome gewonne geurig hói wor zat zon in zit.
Snikhéét, òn de slag vur kalf en koei, die d’n ogst content zalle kaauwe en herkaauwe.
Vakantiedag 2
Vanuit het dal ziet hij ’t hooiland de helling opkruipen. Boer, boerin, kinderen en buren trokken ’t weiland in om te maaien, keren en reien.
Vandaag kan er binnengehaald worden.
Samen gewonnen geurig hooi waar genoeg zon in zit.
Snikheet, aan de slag voor kalf en koe, die de oogst content zullen kauwen en herkauwen.
17
Naom Cees Wouters Is van
Zòtterdag 06-02-1943
Liefhebberèèij
Beste en gekste opa zèn, SV Valkeswird, FC Eindhoven
Geniet van ’t lèève
19
Vekansiedag 3
’t Stuk Eerdbeertorte van Konditorei Freudenschuß, op nr 50 Südtirolerstrasse, smòkt himmlisch.
Hij rèèkent af bij Frau Christina en grüß Gott heur.
Mèèrge vat ie
Apfelstrudel mee venieljesaus. Zuveul stòt váást.
Soms is keuzes maoke nie moeilijk.
Vakantiedag 3
Het stuk Eerdbeertorte van Konditorei Freudenschuß, op nr. 50 Südtirolerstrasse, smaakt himmlisch.
Hij rekent af bij Frau Christina en grüß Gott haar.
Morgen neemt hij
Apfelstrudel met vanillesaus. Zoveel staat vast.
Soms is keuzes maken niet moeilijk.
20
Vekansiedag 4
Hoe grotter de tòffel, hoe naodrukkelijker ’t alléén zèn.
Hoe drukker de gelegenheid, hoe opzichtiger d’n eenzaomen èèter.
Hij verlangt
nur kòijer weer, ’n leeg terras en gááste die nur binne vluchte.
Vakantiedag 4
Hoe groter de tafel, hoe nadrukkelijker ’t alleen zijn. Hoe drukker de gelegenheid, hoe opzichtiger de eenzame eter.
Hij verlangt naar slechter weer, ’n leeg terras en gasten die naar binnen vluchten.
21
Naom
Mia Stevens Is van
Deinsdag 30-01-1934
Liefhebberèèij
Handwèèrke, de ááchterklèènkeinder
Blèf
positief in ’t lèève stòn
23
Nur huis
Nog inne keer zit ‘r op. Nooit mir is begonne.
De berge zakke langzaom in onder de urste afgeleede kilomèèters.
De wiele van zènne waoge
vlakke ’t landschap geleidelijk verder af.
As ie de vurdeur
ááchter zich dichttrekt, zucht ie ne keer.
Blèève ligge
doede in oew lèève inne keer meer dan opstòn.
Naar huis
Nog een keer zit er op. Nooit meer is begonnen.
De bergen zakken langzaam in onder de eerste afgelegde kilometers.
De wielen van zijn auto
vlakken ’t landschap geleidelijk verder af.
Als hij de voordeur achter zich dichttrekt, zucht hij ‘n keer.
Blijven liggen doe je in je leven één keer meer dan opstaan.
24
Schòtserèèijer
Hij ligt op zènnen bùik in ’t gras òn de slóótkant. Mee strakke, stevige streke schùift de schòtserèèijer ‘m vurbij.
Hartje zommer, glèèijend over de watterspiegel.
Hij ziet Jizzus, kaod van kinnesinne, de wèèij inlóópe.
De zoon van God liep ok over watter, mèr van ‘t stèèrk staoltje van deze slóótbewoner het ie nie trug.
Schaatsenrijder
Hij ligt op zijn buik in het gras aan de slootkant.
Met strakke, stevige streken schuift de schaatsenrijder hem voorbij. Hartje zomer, glijdend over de waterspiegel.
Hij ziet Jezus, boos van afgunst, de wei inlopen.
De zoon van God liep ook over water, maar van het sterk staaltje van deze slootbewoner heeft hij niet terug.
25
Huppelsprong
Oew èèijge afvraoge of ge zunnen huppelsprong nog kent maoke, daor moete ‘t op zènne lèèftijd bij laote.
Zèèn broos gestel had ’t antwoord metéén klaor.
Hij trekkebéént nur huis.
Huppelsprong
Jezelf afvragen of je zo’n huppelsprong nog kunt maken, daar moet je het op zijn leeftijd bij laten. Zijn broos gestel had ’t antwoord meteen klaar.
Hij trekkebeent naar huis.
26
Pèèrdebloem
Vandaog lag ie in ‘n bonte wèèij in ‘n zee
van bloeiende bloeme.
Hij, as ‘n plùizige pèèrdebloem, tussen ‘t róód, blùùw, wit en gèèl
van klapróóze, korrebloeme en margriete.
Hij is nog mèr licht verankerd in ’t lèève, net as de grèijs plùizeparachuutjes, die bij ’n zuchtje weind weggeblaoze zalle worre um de cyclus te voltoije.
Paardenbloem
Vandaag lag hij in een bonte wei in een zee
van bloeiende bloemen. Hij, als een pluizige paardenbloem, tussen het rood, blauw, wit en geel
van klaprozen, korenbloemen en margrieten.
Hij is nog maar licht verankerd in het leven, net als de grijze pluizenparachuutjes, die bij een zuchtje wind weggeblazen zullen worden om de cyclus te voltooien.
27
Naom
Ina van den Heuvel Is van Zondag 15-10-1944
Liefhebberèèij
Wandele en fietse in de natuur, historische stede bezuuke, rèèijze, kunst en cultuur, musea bezuuke, cursus kunstgeschiedenis, mindful movement, pilatus en yoga
Vier ‘t lèève
29
Kleutertjes Kleuterkes
Was ’t nie op unne moie wèèrme dag
in september dè drie klèèn kleuterkes bove op ’n hek zate?
Nou zit hij ‘r, en zingt over krekeltjes en korrebloeme blùùw.
De stilte van de laote naomiddag
draogt z’n stem tot ááchter d’n horrizon, wor ’t keinderliedje
tot in lengte van daoge zal worre gezonge.
Was het niet op een mooie warme dag
in september dat drie kleine kleutertjes boven op een hek zaten?
Nu zit hij er, en zingt over krekeltjes en korenbloemen blauw.
De stilte van de late namiddag
draagt zijn stem tot achter de horizon, waar ’t kinderliedje
tot in lengte van dagen zal worden gezongen.
30
Straotemaoker
Òn zèèn vurdeur
tilt de straotemaoker
flùitend tegels ùit de stoep.
Ùit d’n baauwradio
schalmt Bram Vermeulens
‘Ik heb een steen verlegd’.
Voétgangers
wijzige hun route, terwèijl hij
vanááchter ’t raom meezingt.
Stratenmaker
Aan zijn voordeur tilt de stratenmaker
fluitend tegels uit de stoep.
Uit de bouwradio schalmt Bram Vermeulens
‘Ik heb een steen verlegd’.
Voetgangers
wijzigen hun route, terwijl hij
van achter het raam meezingt.
31
Naom
Ed Valkhof Is van
Zondag 04-12-1938
Liefhebberèèij
Zinge, genealogie
T’is me overkomme
33
Brèmbeezies
Sappig, blùùw-zwart òn de strùike.
Alléén de donkerste, die hòst vanèèijges
van hun stiltje valle, asof ze, muug van ’t
verwoed váástklampe, beruste in hun lot, werke mee.
Dit in tegestelling
tot de verrèkkelinge
die zich mee hun stekels mee háánd en táánd verzette en hun wirhaoke venijnig in oew vingers prikke. Orlog òn ‘n verlaote zandpad.
Braambessen
Sappig, blauw-zwart aan de struiken.
Alleen de donkerste die bijna vanzelf
van hun steeltje vallen, alsof ze, moe van het
verwoed vastklampen, berusten in hun lot, werken mee.
Dit in tegenstelling
tot de ellendelingen die zich met hun stekels met hand en tand verzetten en hun weerhaken venijnig in je vingers prikken.
Oorlog aan een verlaten zandpad.
34
Omdenken Umdenke
De urste mèèters nao ’t opstòn claime stramheid.
Gebrekkelijkheid
krùipt steeds verder in zèèn knoke.
D’n trap en zèèn knieë
kraoke as berustende bondgenote.
Iederen tree nur beneeje bevestigt aauwerdom.
’t Stelt ‘m gerust. Hij lèèft nog.
De eerste meters na het opstaan claimen stramheid. Gebrek kruipt steeds verder in zijn knoken.
De trap en zijn kniëen kraken als berustende bondgenoten.
Iedere trede naar beneden bevestigt ouderdom.
Het stelt hem gerust. Hij leeft nog.
35
Naojaor
36
Najaar
37
Naom
Riek Heuvelmans Is van Deinsdag 18-12-1934
Liefhebberèèij
Bridge
Bridge haauwdt oew brein lenig
39
Tranendal Traonedal
Op de grens tusse grond en vèèijverwatter hèt d’n treurwilg zun voét in z’n èèijge traonedal geplant. Onder de hangende takke en twèèijge van tristesse vendt ie
z’n schaoduwplèkske, en kèkt ie nur bejaorde búúm, nog efkes vol van blad.
Hij is klaor vur de naozommer.
Op de grens tussen grond en vijverwater heeft de treurwilg haar voeten in haar eigen tranendal geplant. Onder de hangende takken en twijgen van tristesse vindt hij zijn schaduwplekje, en kijkt hij naar bejaarde bomen, nog even vol van blad. Hij is klaar voor de nazomer.
40
Spruitjes Sprùitjes
Motrèègen
miezert de mèèrge nur z’n eind en hum
nog mèr unne keer nur ’t raom.
Zittend
op de stoepráánd goit ’t keind
sprùitjes in ’t afvoerputje.
Vitamines vur ’t riool.
’t Zuuke zat, zal moeder
tege vèève roepe: “Dan mèr gin gruunte vandaog!”
Motregen miezert de morgen
naar zijn einde en hem nog maar een keer naar het raam.
Zittend op de stoeprand gooit het kind
spruitjes in het afvoerputje.
Vitamines
voor het riool.
Het zoeken beu, zal moeder
tegen vijven roepen: “Dan maar geen groente vandaag!”
41
Himmeldanser
As ’n zwenkende, zwevende, zwarte zon danst de zwerm spreuwe in de naojaorslucht.
De valaovend riep ze saome.
Verbond tusse vogel en vèilige slaopplòts tege sperwer, bùizerd of slèèchtvalk.
Hemeldanser
Als een zwenkende, zwevende, zwarte zon danst de zwerm spreeuwen in de najaarslucht.
De valavond riep ze samen.
Verbond tussen vogel en veilige slaapplaats tegen sperwer, buizerd of slechtvalk.
42
Ikhorre
Gestuurd dur stèrt, zag ie diép róód brùin d’n bóóm in sprinte.
Daor zat ie, hóóg
in ’t záchte licht van de vuraovend, en ’t had geleke of ie ‘m ònkeek.
“Òngenaom kennis te maoke, ikhorre”, had ie gezeed, “en hoe hete gij?”
Eekhoorn
Gestuurd door staart, zag hij diep rood bruin de boom in sprinten. Daar zat hij, hoog in ‘t zachte licht van de vooravond, en het had geleken of hij hem aankeek.
“Aangenaam kennis te maken, eekhoorn”, had hij gezegd, “en hoe heet jij?”
43
Naom
Cor Dellevoet Is van
Woensdag 19-06-1940
Liefhebberèèij
Puuzele
Schiet op, want ’t is zóó donker
45
Cowboy Koiboi
D’n bladblaozer drèèft de kudde in ‘t gelid vur zich ùit.
Hij neuriet ‘Rawhide’, mòkt zich nie druk um de pòr
die zich losmaoke van de groep.
Ok jullie
zalle nie ontkomme, lacht ie zènne
stoere koiboi grèijns.
Straks zal ie alles op innen herfsthóóp griesele en grúúne kliko vulle mee naojaor.
De bladblazer drijft de kudde in het gelid voor zich uit.
Hij neuriet ‘Rawhide’, maakt zich niet druk om de paar die zich losmaken van de groep.
Ook jullie zullen niet ontkomen, lacht zijn stoere cowboy grijns. Straks zal hij alles op een herfsthoop harken en groene kliko vullen met najaar.
46
De mèrt
Hij weet ’t zeker.
‘Dur weer en weind gòn’ is op de mèrt geborre.
As ie rillend van rèègen en kaauw, z’n geháándschoende vingers in zèèn zakke stèkt, vatte de geharde, blóóte knuiste van de mèrtkopman de appelsiene, bloemkol wortels en jùin die ie besteld het.
Unne piep gèft òn dè de pintransactie geslaogd is, terwijl de gruunteboer bij ’t verschèijne van ’t bonneke roept: “Alwir prijs, meneer!”
De markt
Hij weet het zeker. ‘Door weer en wind gaan’ is op de markt geboren. Als hij rillend van regen en kou, zijn gehandschoende vingers in zijn zakken steekt, grijpen de geharde, blote knuisten van de marktkoopman de sinaasappels, bloemkool wortels en uien die hij besteld heeft.
Een piep geeft aan dat de pintransactie geslaagd is, terwijl de groenteboer bij ’t verschijnen van het bonnetje roept: “Alweer prijs, meneer!”
47
Naom
Willie Peters Is van Zondag 25-08-1929
Liefhebberèèij
Kerkkoor, operettekoor
Ik haauw van mense
49
Schommel Schommel
De weind wiégt de schommel in ’t verlaote park.
Daor hangt ie, onwirstònbaor ùitnodigend, òn d’n aauwen èèijk.
De handelinge, dur hum verheve
tot ’n jeugdritueel, kent ie nog.
Hoe hogger ie komt, hoe sneller zènne lèèftijd terugschommelt nur toen. Hogger en hogger, totdè ’t is asof zènne vòdder ‘m òndùùwt.
De wind wiegt de schommel in ’t verlaten park.
Daar hangt hij, onweerstaanbaar uitnodigend, aan de oude eik.
De handelingen, door hem verheven
tot ’n jeugdritueel, kent hij nog.
Hoe hoger hij komt, hoe sneller zijn leeftijd
terugschommelt naar toen. Hoger en hoger, totdat het is alsof zijn vader hem aanduwt.
50
Nat Nat
Rèègen slòt tege zèèn gezicht. ’t Kleddernat krùipt in hemd en broek, doet zènne pas vertraoge.
Hij stòt stil, wars van beschutting, sprèèijdt zèèn èèrm, richt gezicht richting himmelwatter.
Hij lòt zich op zènne lèèftijd nie mir wegjaoge dur ’n bùijke.
Hij waont zich Rutger Hauer. Monique van de Ven denkt ie ‘r wel bij.
Regen slaat tegen zijn gezicht. ’t Kletsnatte kruipt in hemd en broek, doet zijn pas vertragen.
Hij staat stil, wars van beschutting, spreidt zijn armen, richt gezicht richting hemelwater.
Hij laat zich op zijn leeftijd niet meer wegjagen door een buitje.
Hij waant zich Rutger Hauer.
Monique van de Ven denkt hij er wel bij.
51
Weinter 52
Winter
53
Hoofd leeg Kop leeg
De weind wèèijt zènne kop leeg, blaost twidde kerstdag nur de vergèètelheid.
In de cadans van de kerkklokke
die middernáácht lùije, kùijert ie kalm op huis òn.
Hij neuriet
‘Wij komme tesaome onder ’t sterreblinke’, glimlacht um die loze woorde, en kèkt umhog nur de pikzwarte lucht.
D’n himmel vuult mee ‘m mee.
De wind waait zijn hoofd leeg, blaast tweede kerstdag naar de vergetelheid.
In de cadans van de kerkklokken
die middernacht luiden, kuiert hij kalm richting thuis.
Hij neuriet
‘Wij komen tezamen onder het sterrenblinken’, glimlacht om die loze woorden, en kijkt omhoog naar de pikzwarte lucht.
De hemel voelt met hem mee.
54
Aauwjaorsaovend
Gebraste poeiersùiker op z’n broek, as snuw die ok dit jaor nie viel.
Hij slòpt, glèijdt ’t nèèij jaor in op zennen dróóm, worin ie saome mee heur vanááchter ’t raom nur ’t vuurwèèrk kèkt.
Schrikt wakker van de knal die zèèn verbilding kèèijhard ùit elkaor doet spatte.
Hij gòt nur bove. Oprùime doet ie mèèrge wel.
Oudjaarsavond
Gemorste poedersuiker op zijn broek, als sneeuw die ook dit jaar niet viel.
Hij slaapt, glijdt het nieuwe jaar in op zijn droom, waarin hij samen met haar achter het raam naar het vuurwerk kijkt.
Schrikt wakker van de knal die zijn verbeelding keihard uit elkaar doet spatten.
Hij gaat naar boven.
Opruimen doet ie morgen wel.
55
Naom Albert Hoevenaars
Is van
Deinsdag 27-09-1938
Liefhebberèèij
Haauwtsnèèije, lèèze, wandele
Doe iederéén die ge tegekomt de groete van mij
57
Sneeuw Snuw
As vers gevalle snuw betrippeld is dur vogelpotjes, is dieje snuw dan nog maogdelijk te noeme?
Of is dieje snuw dan bevlekt en bezoedeld, ontdòn van rèinheid en onschuld?
Néé, is zèèn conclusie.
Pas as ik zódaolijk m’n maot 44
plant in ‘t zùivere wit, is ‘r spraoke van onkùisheid.
Als vers gevallen sneeuw betrippeld is door vogelpootjes, is die sneeuw dan nog maagdelijk te noemen?
Of is de sneeuw dan bevlekt en bezoedeld, ontdaan van reinheid en onschuld?
Nee, is zijn conclusie.
Pas als ik zodadelijk mijn maat 44
plant in ‘t zuivere wit, is er sprake van onkuisheid.
58
Weinterwandelaor
’t Besnuwde stoppelláánd hèt de krèèije ingelèijst,
Iemand viet
’t láándschap tusse wèèsvingers en dùime en scheurde ‘t in tweeje.
‘t Rivierke volgt de meanderende vanéénrèèijting tot ver vurbij hum, éénzaome weinterwandelaor.
Winterwandelaar
’t Besneeuwde stoppelland heeft de kraaien ingelijst, Iemand nam het landschap tussen wijsvingers en duimen en scheurde het in tweeën.
Het riviertje volgt de meanderende vaneenrijting tot ver voorbij hem, eenzame winterwandelaar.
59
Naom Jac Bierings Is van
Deinsdag 07-07-1942
Liefhebberèèij
Voetbol, langeafstandswandele, de natuur
Ge kent bèèter iemand hèèlepe, dan geholpe worre
61
Bevroren Bevrorre
Hij blèft stòn
bij de bevrorre plas op de zandweg en hurt wir kraokhelder de krak die ’t ijs gaf as hij ‘r vruuger overheen liep.
Nie te wirstòn, flinterdun ijslaogje, zonder verdrinkingsgevaor.
Hij waogt ‘t ‘rop.
’t Ijs brèkt
onder zèèn schoén, en vùrmt
’n wonderschòn mozaiek van zèèn herinnering.
Hij blijft staan bij de bevroren plas op de zandweg en hoort weer kraakhelder de krak die het ijs gaf als hij er vroeger overheen liep.
Niet te weerstaan, flinterdun ijslaagje, zonder verdrinkingsgevaar.
Hij waagt het erop.
Het ijs breekt
onder zijn schoenen, en vormt
’n wonderschoon mozaiek van zijn herinnering.
62
Kachel Kachel
Hij stèkt ’t vuur òn mee zèèn herinneringe.
Zèèn moeder krègt de kolenhaord, gestokt mee antraciet, nutje 3, 4 of 5, nie òn de gang, ondanks sprokkelhaauwt, petrolliejum
en Volkskrant van gistere.
Knielend vur de kachel, slòt de róók in heur gezicht, dan verder de kammer in.
“Hij trekt nie”, mompelt ze.
De èijsbloeme op de raome kanne nog efkes rustig òijum haole.
Hij steekt het vuur aan met zijn herinneringen.
Zijn moeder krijgt de kolenhaard, gestookt met antraciet, nootje 3, 4 of 5, niet aan de gang, ondanks sprokkelhout, petroleum en Volkskrant van gisteren.
Knielend voor de kachel, slaat de rook in haar gezicht, dan verder de kamer in.
“Hij trekt niet”, mompelt ze.
De ijsbloemen op de ramen kunnen nog even rustig doorademen.
63
64
Vurjaor
Voorjaar
65
Lente Lente
‘t Kriebelt in z’n straot.
’t Deuntje dè d’n buurman flùit danst over wáásgóed òn de lijn, langs de raome lappende hùisman en Johnny’s huppelende korte broek.
’n Lùùw briesje stróit frisheid nur binne dur opegezette raome, en gèft ‘t kort ròkske en blóóte béén die vurbij komme ’n zácht zetje.
’t Zal toch nie toevallig lente worre?
Het kriebelt in zijn straat.
Het deuntje dat de buurman fluit danst over wasgoed aan de lijn, langs de ramen lappende huisman en Johnny’s huppelende korte broek.
Een lauw briesje strooit frisheid naar binnen door opengezette ramen, en geeft het korte rokje en blote benen die voorbij komen ’n zacht zetje.
Het zal toch niet toevallig lente worden?
66
Toekomst Toekomst
‘t Inde-echtpaor waggelt, gevolgd dur
petieterige pullekes, richting vèèijver.
Keinderwaoge vur zich ùitdùùwend, lóópe de jonge en ‘t mèske ááchter de bisterèèij òn.
Hij volgt de stoet die vur z’n óóge d’n toekomst intrekt.
Nou nie schreuwe, gek, gebiedt ie z’n èèijge vergifs.
Het eenden-echtpaar waggelt, gevolgd door
petieterige kuikens, richting vijver.
Kinderwagen voor zich uitduwend, lopen de jongen en het meisje achter de beestenrij aan.
Hij volgt de stoet die voor zijn ogen de toekomst intrekt.
Nou niet huilen, gek, gebiedt hij zichzelf vergeefs.
67
Naom
Annie Wolterink
Is van
Mòndag 03-03-1941
Liefhebberèèij
Coupeuse
Naom
Jan Wolterink
Is van
Woensdag 17-08-1938
Liefhebberèèij
Metaolkunst, zinge, muziek
Haauwd de moed ‘rin en de moet ‘rùit
69
Slaopmiddel
Hij slòpt kilomèèters lang, dwars dur demarages, tussesprints en valpartèèije heen.
De wielerkoers op TV is vur hum
’t natuurlijke middel wormee coureurs
‘m in slaop trappe, en commentatore ’t beste verhaol vurlèèze, um binne de kortste kirre bij weg te doezele nur dróómláánd.
Slaapmiddel
Hij slaapt kilometers lang, dwars door demarages, tussensprints en valpartijen heen.
De wielerkoers op TV is voor hem
het natuurlijke middel waarmee coureurs
hem in slaap trappen, en commentatoren het beste verhaal voorlezen, om binnen de kortste keren bij weg te doezelen naar droomland.
70
Dekbed Dekbed
Tegenover ‘m hangt wir ’n dekbed ùit ’t raom.
De buurvrouw klaogt ‘r over.
Hij hèt ‘n goei verhaauwding mee beddegóéd dè bùite hangt.
De wappertèèd van die vurorlogse gewonte kan wa hum betreft nie lang genoeg dure.
Tegenover hem hangt weer een dekbed uit het raam.
De buurvrouw klaagt er over.
Hij heeft een goede verhouding met beddengoed dat buiten hangt.
De wappertijd van die vooroorlogse gewoonte kan wat hem betreft niet lang genoeg duren.
71
Naom
Thomas van Laarhoven
Is van
Deinsdag 15-10-1940
Liefhebberèèij Voetbolle
Unnen dag nie gelache, is unnen dag nie gelèèfd
73
Kantelkonte
De inde die gerùisloos over ’t watter glèije tusse de rietkraoge dur ’t wèdse landschap bepaole vandaog zèèn ritme.
Zoas ze daor
zuutjesòn zwemme, vloeiend, vorstelijk vrij van vurnèmme, zóó zou lèève moete zèn.
Dan plots kantele konte, dùike koppe ’t watter in en haauwe trappelende potjes de lèijve lóódrèècht overeind.
Hij krègt ok honger en vat unnen botterham.
Kantelkonten
De eenden die geruisloos over het water glijden tussen de rietkragen door het wijdse landschap bepalen vandaag zijn ritme. Zoals ze daar zoetjesaan zwemmen, vloeiend, vorstelijk vrij van voornemen, zo zou leven moeten zijn.
Dan plots kantelen konten, duiken koppen het water in en houden trappelende pootjes de lijven loodrecht overeind.
Hij krijgt ook honger en neemt een boterham.
74
Zwembadpas Zwembadpas
Vandaog lopt ie de zwembadpas.
Hij borstcrawlt over ’t verlaote bospad.
Vanùit schaauwerhogte stèkt ie zèèn èèrm
één vur één
rèècht nur vurre, zwèèijt ze vervolges
burtelings nur ááchter, kop lichtjes geboge, en lopt in strakke lijn tot d’n bóóm
op de T-krùising, wor ie aftikt.
Hij kan ’t nog.
Vandaag loopt hij de zwembadpas.
Hij borstcrawlt over het verlaten bospad.
Vanuit schouderhoogte strekt hij zijn armen een voor een recht naar voren, zwaait ze vervolgens
beurtelings naar achter, hoofd lichtjes gebogen, en loopt in strakke lijn tot de boom op de T-kruising, waar hij aftikt.
Hij kan het nog.
75
Walsen Walse
‘r Dwarrelt ne wals
ùit ’t dak
van ’t winkelcentrum. Inkóópe doen in driekwartsmaot op Sjostakovitsj.
Kon ie danse, zou ie dùrve, vroeg ie de jonge vrouw vur ‘m ten dans.
1,2,3
1,2,3
1,2,3
Zwierend langs etalaoges en blèèij gezichte vol van verbaozing.
Er dwarrelt een wals uit het dak
van het winkelcentrum. Inkopen doen in driekwartsmaat op Sjostakovitsj.
Kon hij dansen, zou hij durven, vroeg hij
de jonge vrouw voor hem ten dans.
1,2,3
1,2,3
1,2,3
Zwierend langs etalages en blije gezichten vol van verbazing.
76
Kuuntje
’t Dun gòrdèijntje van ’t pááshùkske vùrmt de onzekere afschèèijing tusse hum in onderbroek, hinkelend op innen béén um de nèèij broek òn te trekke, en de winkel vol klante.
As ie vur de spiegel stòt zegt klèèndochter lùid en dùidelijk vur hum en iederéén:
“Je kontje komt hier echt goed in uit, opa!”
Hij kopt ‘m.
Kontje
Het dunne gordijntje van het pashokje
vormt de onzekere afscheiding tussen hem in onderbroek, hinkelend op een been om de nieuwe broek aan te trekken, en de winkel vol klanten.
Als hij voor de spiegel staat zegt kleindochter luid en duidelijk voor hem en iedereen:
“Je kontje komt hier echt goed in uit, opa!”
Hij koopt ‘m.
77
Naom
Leny van Daal-Lakeman Is van
Woensdag 07-02-1934
Liefhebberèèij
Zinge, toentertèèd in de Volharding en Hofliederetòffel
Gewóón dur blèève gòn
79
Dur de sezoene heen
80
Door de seizoenen heen
81
Klokkijken Klokkèèke
De wèèzers van de klok hebbe gin bodschap mir òn vriend vur ‘t lèève.
Unne bezoeker vraogt ‘m hoe laot ’t is.
Hil effe trekt ‘r
’n zweem van paniek over z’n gezicht.
Snel herstelt ie zich en zegt:
“Bende al zúvèr heen, dè ge de klok nie mir kent?”
De wijzers van de klok hebben geen boodschap meer aan vriend voor het leven.
Een bezoeker vraagt hem hoe laat het is. Heel even trekt er een zweem van paniek over zijn gezicht.
Snel herstelt hij zich en zegt:
“Bent u al zover heen, dat u de klok niet meer kent?”
82
Rampslaap Rampslaop
Soms is zènnen dróóm
as flinterdun snoeppapier op zèèn tong dè smelt
op de smalle schèèijdslèèijn tusse slaope en wakker worre.
Mistal lopt ie reddeloos rond in de drèèijgende, duistere wirreld van zèèn herinnering.
“Ik sliep wir ne rampslaop vannáácht”, verzucht ie.
Soms is zijn droom
als flinterdun snoeppapier op zijn tong dat smelt
op de smalle scheidslijn tussen slapen en wakker worden.
Meestal loopt hij
reddeloos rond in de dreigende, duistere wereld van zijn herinnering.
“Ik sliep weer een rampslaap vannacht”, verzucht hij.
83
Naom
Frans Heuvelmans Is van Deinsdag 19-02-1935
Liefhebberèèij
Tùiniere
Unnen tùin mòkt gelukkig
85
Eigenpraat Èèijgepraot
Hij pròt steeds meer hardop tege z’n èèijge. Monologe zonder publiek.
“Nog efkes op ’t
bodschappelèijstje zette”, “goéd bezig, jonge”, of, “wa bende toch ‘n kallef.”
Zèèn overleeje vrouw
is altijd mèr
één gedááchte weg van ‘m. Hij pròt mee heur.
Hardop.
“Ge wit mèr half hoeveul ik oe mis.”
“Ik goi slaope, schat, truste.”
Hij praat steeds meer hardop tegen zichzelf.
Monologen zonder publiek.
“Nog even op het
boodschappenlijstje zetten”, “goed bezig, jongen”, of, “wat ben je toch een sukkel.”
Zijn overleden vrouw
is altijd maar één gedachte weg van hem.
Hij praat met haar.
Hardop.
“Je weet maar half
hoeveel ik je mis.”
“Ik ga slapen, schat, truste.”
86
Rimpels Rimpels
D’n tèèd téékende zèèn mondhoeke nur beneeje, krááste groeve in zèèn gezicht, vaauwde plòije in zènne nek.
Nog ’n geluk dè zèèn dochter
’t liefst van die durlèèfde aauw koppe schildert.
Ge kent ’t mèr erges mee treffe, grinnikt ie in de spiegel.
De tijd tekende zijn mondhoeken naar beneden, kraste groeven in zijn gezicht, vouwde plooien in zijn nek.
Nog een geluk dat zijn dochter het liefst van die doorleefde oude koppen schildert.
Je kunt het maar ergens mee treffen, grinnikt hij in de spiegel.
87
Naom
Maria Prinsen-Verhoeven
Is van
Zòtterdag 05-05-1928
Liefhebberèèij
Lèèze, dagtochtjes maoke, bloemschikke, foto’s van vruuger kèèke, terrasje pikke
Blèf bezig
89
Fotodoos Fotodóós
Schots en schif, witumráánde herinneringe opgestaopeld in de dóós.
Chronologie, durelkaor gehusseld dur zèèn willekeurige greep in de foto’s.
’t Verleeje
verrást ‘m telkes wir.
De bilde vraoge: “Witte nog?”
Hij kèkt, vertederd, en zonder iets te zegge, gèft ie antwoord.
Schots en scheef, witomrande herinneringen opgestapeld in de doos.
Chronologie, door elkaar gehusseld door zijn willekeurige greep in de foto’s.
Het verleden
verrast hem telkens weer
De beelden vragen: “Weet je nog?”
Hij kijkt, vertederd, en zonder iets te zeggen, geeft hij antwoord.
90
Vissekom
Seinds kort zwemt ‘r bij de bure op nummer 12 unne gaauwdvis ááchter ’t raom.
Te klèène kom, te wènnig watter, felle zon en zèèn medelèèije.
Hij gèft ‘m nog hogstes ’n wèèk.
De bittere waorheid zal zen dè d’n dierenarts
‘m zeker nie ùit zèèn lèèije zal verlosse.
Bungelend onderòn de ùitvaorthiërarchie, zal Blub verdwèijne in plee of kliko.
Viskom
Sinds kort zwemt er bij de buren op nummer 12 een goudvis achter ’t raam.
Te kleine kom, te weinig water, felle zon en zijn medelijden.
Hij geeft hem nog hoogstens een week.
De bittere waarheid zal zijn dat de dierenarts hem zeker niet uit zijn lijden zal verlossen.
Bungelend onderaan de uitvaarthiërarchie, zal Blub verdwijnen in plee of kliko.
91
Gebortehuis
De sloopmesjiene vat de zolderkammer wor ie sliep in z’n nekvel en bèt mee innen hap ’n gaopend gat in ’t dak van ’t hùis van zèèn jeugd.
Efkes lòtter
schùift d’n buldozer
21 jaor slopkammer op unnen hóóp.
Raome worop ijsbloeme bloeide, deure, dichtgesmete van kòaijigheid, planke vloer, die iedere stap begelèèijde mee unne kráchtige krak.
Hij hurt vòdder wir roepe:
“En nou as de sodemieter oew bed in!”
Geboortehuis
De sloopmachine grijpt de zolderkamer waar hij sliep in z’n nekvel en bijt met één hap ’n gapend gat in het dak van het huis van z’n jeugd.
Even later schuift de bulldozer
21 jaar slaapkamer op een hoop.
Ramen waarop ijsbloemen bloeiden, deuren, dichtgesmeten van boosheid, planken vloer, die iedere stap begeleidde met een krachtige krak.
Hij hoort vader weer roepen:
“En nou als de sodemieter je bed in!”
92
Foto Foto
Op sommige aovende is één flakkerend karske meer dan zat.
’t Schaorse schènsel speult z’n spel mee donker en licht, klaor vur Rembrandts urste penseelstreek die heur gezicht in ne wèèrme, zááchte gloed zal zette.
Op sommige avonden is één flakkerend kaarsje meer dan genoeg.
’t Schaarse schijnsel speelt haar spel met donker en licht, klaar voor Rembrandts eerste penseelstreek die haar gezicht in een warme, zachte gloed zal zetten.
93
Naom
Ad Lürling Is van
Vrijdag 04-09-1942
Liefhebberèèij
Voetbolle, vogels, wielrenne kèèke
Durzette en volhaauwe
95
Voorland Vurláánd
Wanneer ‘voelt u’ vervange is dur ‘voelen we’, en “hoe voelen we ons vandaag?”
langzaomer en harder wordt ùitgesproke, duurt ’t nie lang mir vurdè ge wirloos wordt geparkeerd
òn ’n tòffel in ’n trosteloze rùimte mee klokke die aftelle.
Hij zal vurlóópig tege iederéén die ‘m zal reducere tot niks meer dan zènne lèèftijd as volgt reagere:
“Wij hebben u niet verstaan.”
Wanneer ‘voelt u’ vervangen is door ‘voelen we’, en “hoe voelen we ons vandaag?” langzamer en harder wordt uitgesproken, duurt het niet lang meer voordat je weerloos wordt geparkeerd aan een tafel in een troosteloze ruimte met klokken die aftellen.
Hij zal voorlopig tegen iedereen die hem zal reduceren tot niets meer dan zijn leeftijd als volgt reageren:
“Wij hebben u niet verstaan.”
96
Hond Hond
’t Is ne jonge, speulse puberende hond, die van de bure, wiens wilde weg geweze wordt dur hormone.
Mee unne goeie smaok vur schoene.
Komt òngerend mee iedere sort en maot, mèr lopt telkes wir mee unne gróóten boog um buurvrouws knalgèèle Crocs heen.
Het is een jonge, speelse puberende hond, die van de buren, wiens wilde weg gewezen wordt door hormonen. Met een goede smaak voor schoenen.
Komt aangerend met iedere soort en maat, maar loopt telkens weer met een grote boog om buurvrouws knalgele Crocs heen.
97
Naom Marianne Verbiest Is van
Donderdag 26-06-1941
Liefhebberèèij
Zèèlef kleding maoke, bridge, bloemstukke en bilde maoke
Altijd prebere optimistisch te blèève
99
Belleblaoze
Hij blaost belle
hun kortstondig bestòn in.
’t Zéépvlieske klemt zich angstvallig váást
òn de plastic ránd, nie bestánd tege zènne
flùisterenden òijum, die heur frèèle lijfke vùrmt tot ‘n fragiel luchtbelleke
dè prachtig zal kleure in ’t licht, ’n óógenblik lang
zèèn verwondering zal vange, lang genoeg
um tevreeje ùitéén te spatte in ’t niks.
Bellenblazen
Hij blaast bellen hun kortstondig bestaan in.
Het zeepvliesje klemt zich angstvallig vast
aan de plastic rand, niet bestand tegen zijn
fluisterende adem, die haar frêle lijfje
vormt tot een fragiel luchtbelletje
dat prachtig zal kleuren in het licht, een ogenblik lang
zijn verwondering zal vangen, lang genoeg
om tevreden uiteen te spatten in het niets.
100
Discriminaotie
Trosteloos stòn kòpkes, theeglaoze en bekers te wòchte op hun beurt die nie komt.
Alléén de gróóte mok
mee opschrift
‘jij bent de beste opa van de hele wereld’ wordt nog gebrùikt dur hum.
“D’n deze drinkt toch ’t lekkerst”, hurre ze hum hardop tege z’n èèijge zegge.
De stemming in ’t keukekastje is tot ’t nulpunt gedaold.
Discriminatie
Troosteloos staan kopjes, theeglazen en bekers te wachten op hun beurt die niet komt.
Alleen de grote mok met opschrift
‘jij bent de beste opa van de hele wereld’ wordt nog gebruikt door hem.
“Deze drinkt toch het lekkerst”, horen ze hem hardop tegen zichzelf zeggen.
De stemming in het keukenkastje is tot ’t nulpunt gedaald.
101
Ùitgeschaokeld
Astma, reuma, nierfaole en hartinfarct hebbe zèèn deurbel ùitgeschaokeld.
Hij doet ‘t nie mir.
D’n druk wier te gróót.
PS
Prins Bernhard en Konnigin Willemina, gaven ‘m ’t lèste zètje.
Uitgeschakeld
Astma, reuma, nierfalen en hartinfarct hebben zijn deurbel uitgeschakeld.
Hij doet het niet meer.
De druk werd te groot.
PS
Prins Bernhard en Koningin Willemina, gaven hem het laatste zetje.
102
Jehova Jehova
De leer van d’n Heer stòt vur de deur.
‘r Wordt getuigd over Jehova’s woord en ‘t èèijnde der tèèije dè naobèèij is.
Hij hurt ’t òn en vurdèt ie de deur dichttrekt zegt ie nog:
“Wa m’n èèijge betreft bestòt over dè lèste gin enkele twèijfel, here.”
De leer van de Heer staat voor de deur. Er wordt getuigd over Jehova’s woord en het einde der tijden dat nabij is. Hij hoort het aan en voordat hij de deur dichttrekt zegt hij nog:
“Wat mezelf betreft bestaat over dat laatste geen enkele twijfel, heren.”
103
Naom Jan Dijkhoff Is van
Woensdag 10-04-1935
Liefhebberèèij
Zinge, broedermister Handel, bezig zèn rontelum en in de kerk
Doe mèr gewóón, dan doede gek zat
105
Macht Máácht
Bij ’t geluid van brèèkend porselein op de stééne vloer van ’t restaurant, stond alles
effe stil, was ieders òndacht
bij de kop koffie die hij op de grond liet klettere.
Hij hèt de máácht
um mense te laote lèève in ’t moment.
Mèèrge zal ie ’t wir doen.
Bij het geluid van brekend porselein op de stenen vloer van het restaurant, stond alles even stil, was ieders aandacht
bij de kop koffie die hij op de grond liet kletteren.
Hij heeft de macht om mensen te laten leven in het moment.
Morgen zal hij het weer doen.
106
Wisseltruuk
Hij hurt ’t iederen dag. Hilversum is de weg kwèèt.
De F en de V worre umgewisseld, nirgezet op elkaors plòts.
‘r Wordt gesproke over:
Vijne FakFrouwe, Vabelachtige Fakanties, Folendam bij Vakkellicht en Viles bij FinkeFeen.
EnSoFoort
De S en de Z?
Lò mèr Sitte, Sucht ie Zip.
Wisseltruc
Hij hoort het iedere dag. Hilversum is de weg kwijt.
De F en de V worden omgewisseld, neergezet op elkaars plaats.
Er wordt gesproken over:
Vijne FakFrouwe, Vabelachtige Fakanties, Folendam bij Vakkellicht en Viles bij FinkeFeen.
EnSoFoort.
De S en de Z?
Laat maar Sitte, Sucht hij Zip.
107
Naom
Truus Kenens-Hoogmoet Is van
Woensdag 16-09-1931
+ Mòndag 18-12-2023
Liefhebberèèij
Tùiniere, brèèije, op vekansie gòn
Accepteer de dinge zóas ze komme en gòn
109
Boek ùit
Tegelijk mee ’t boek slùit ie zèèn óóge.
Òn de háánd van de heldere, gerèijpte, zintùigelijke taol was ie meegelóópe dur de raauwhèijd van ’t menselijk bestòn in al z’n góedhèijd en tekorte.
’t Gemis is ‘r nou al.
Boek uit
Tegelijk met ‘t boek sluit hij zijn ogen. Aan de hand van de heldere, gerijpte, zintuiglijke taal was hij meegelopen door de rauwheid van het menselijk bestaan in al zijn goedheid en tekorten.
Het gemis is er nu al.
110
Ruiken 1 Rùike
1
Eindelijk hèt ie ‘t in háánde. Mee ’n gevuul van gelukzaoligheid wrèèft ie zachtjes over d’n umslag.
As in trance, opent ie ’t boek, gevolgd dur de neus die gretig richting papier bùigt en de mengeling van haauwtpulp, inkt en lèèijm gulzig opsnùift.
Hij óógt as d’n inhaolige snuffer die d’n berg Columbiaans poeier nie kan wirstòn.
Eindelijk heeft hij het in handen. Met een gevoel van gelukzaligheid wrijft hij zachtjes over de omslag.
Als in trance, opent hij het boek, gevolgd door de neus die gretig richting papier buigt en de mengeling van houtpulp, inkt en lijm gulzig opsnuift.
Hij oogt als de inhalige snuffer die de berg Columbiaans poeder niet kan weerstaan.
111
Ruiken 2 Rùike 2
Zèèn aauw boeke rùike nur
’n mengeling van kwatta, koffie en haauwt.
Hij stèkt ‘t liefst
zèèn neus in
Reve, Hermans of Wolkers.
Harry ‘de neus’ Mulish slòt ie altijd over.
Hij haot de geur van gróóte ego’s.
Zijn oude boeken ruiken naar
een mengeling van chocolade, koffie en hout.
Hij steekt het liefst
zijn neus in
Reve, Hermans of Wolkers.
Harry ‘de neus’ Mulish slaat hij altijd over.
Hij haat de geur van grote ego’s.
112
Kwèèt
Hij mist de kunst van ’t opbèèrge.
Hij beheerst de hándigheid van ’t kwèètroake.
Hij tovert zuwa niks moeiteloos vur d’n dag.
Hij is onbekend mee de magie van vatte zonder zuuke.
Eén hoofdstuk ùit zèèn lèève is getiteld: Vloekend op zoek.
Kwijt
Hij mist de kunst van ‘t opbergen.
Hij beheerst de handigheid van het kwijtraken.
Hij tovert zowat niets moeiteloos voor de dag.
Hij is onbekend met de magie van pakken zonder zoeken.
Eén hoofdstuk uit zijn
leven is getiteld: Vloekend op zoek.
113
Naom Jan Jansen Is van Donderdag 10-10-1935
Inne van de bekende bakkersfemilie ùit Valkeswird
115
Horoscoop Horoscoop
De Nostradamusse van deze wirreld hadde ‘t helder gezien in de sterre.
Vandaog zou ie
over unnen enorme daodedrang beschikke, en zich in alles wille bewèijze.
Direct òn de slag was ’t advies.
’t Stond snel váást.
Dit wier unnen dag van hillemol niks doen.
De Nostradamusse van deze wereld hadden het helder gezien in de sterren.
Vandaag zou hij over een enorme dadendrang beschikken, en zich in alles willen bewijzen.
Direct aan de slag was het advies. Het stond snel vast.
Dit werd een dag van helemaal niets doen.
116
Erg Èrg
In de badkammer, zóó mee z’n zjuust òngetrokke zùiver zùk in ’n plaske watter gòn stòn.
Dè vèndt ie pas èrg.
In de badkamer, zo met zijn zojuist aangetrokken zuivere sokken in een plasje water gaan staan. Dat vindt hij pas erg.
117
Naom
Jan van den Braak Is van
Deinsdag 19-01-1932
+ Zòtterdag 18-02-2023
Liefhebberèèij
Schildere, biljèrte, fotografie, zinge
Gewóón durgòn
119
Zelfingenomen Zèèlefingenomme
Hij zit in zun zèèlefingenomme restaurant, wor ’t personeel stantepee pedant op oe afkomt.
“Meneer koos voor
’n tafeltje voor 2, en niet voor
’n tafeltje voor 1, meneer verwacht nog iemand, mag ik aannemen?”
Hij kèkt nederig umhog en zegt:
“Wilde mij waorschuwe as ge ne giraf ziet binnekomme?”
Hij zit in zo’n zelfingenomen restaurant, waar het personeel onmiddelijk pedant op je afkomt.
“Meneer koos voor een tafeltje voor 2, en niet voor een tafeltje voor 1, meneer verwacht nog iemand, mag ik aannemen?”
Hij kijkt nederig omhoog en zegt:
“Wilt u mij waarschuwen als u een giraf ziet binnenkomen?”
120
Prins Prins
De zuveulste prins op ’t witte pèrd
van ’t buurmèske nèmt afscheid.
Hij gòt veul verder dan de háándkus
die bij zèèn staotus zouw hurre.
Dan springt ie op ‘t elektrisch òngedreve staole ros
en is mee drie trappe bekant de straot ùit.
Zonder um te kèèke zwèèijt ie nog ne keer.
De prins is zeker van z’n zaok.
De zoveelste prins op het witte paard
van het buurmeisje neemt afscheid. Hij gaat veel verder dan de handkus die bij zijn status zou horen.
Dan springt hij op het elektrisch aangedreven stalen ros en is met drie trappen bijna de straat uit.
Zonder om te kijken zwaait hij nog een keer.
De prins is zeker van zijn zaak.
121
Bèijgelúúf
Vandaog zee ie:
“ik wor honderd”, zonder af te kloppe op haauwt, krùiste ’n zwarte kat zèèn pad, en liep ie
onder unnen trap dur.
Straks d’n Dela alvast mèr belle.
Bijgeloof
Vandaag zei hij: “ik word honderd”, zonder af te kloppen op hout, kruiste een zwarte kat zijn pad, en liep hij onder een trap door.
Straks de Dela alvast maar bellen.
122
Boos Kaod
De nèèijigen tred verròòijt
’t bestendige kaod op alles en iederéén.
Drie deure verder zal boze buurman de sleutel driftig in ’t slot stèèke, en nog ne keer vloeke um de glimlach en opgestoke háánd ter begroeting die hij ‘m gaf.
Hij kon ’t nie laote.
De nijdige tred verraad
het bestendige boos op alles en iedereen.
Drie deuren verder zal boze buurman de sleutel driftig in het slot steken, en nog een keer vloeken om de glimlach en opgestoken hand ter begroeting die hij hem gaf.
Hij kon het niet laten.
123
Jan Wolterink Is van
Woensdag 17-08-1938
Liefhebberèèij
Metaolkunst, zinge, muziek
Wees meer actief dan passief
Is ie wir! Naom
125
Vast Váást
Gladde háánd, ginne grip, gebrek òn kráácht en unne muurváásten deksel dreven ‘m tot wanhóóp.
Hij kreeg klop van de pot appelmoes die ‘m nou triomfantelijk stòt òn te kèeke vanaf d’n anrèècht.
Nog altijd bèèter, denkt ie, dan iemand in de buurt die, nonchalant kèèkend, zegt: “Kom mèr hier”, en mee ’t grotste gemak ’t klusje klaort, jou daormee hoghartig degraderend tot kráchteloze zwakkeling.
Gladde hand, geen grip, gebrek aan kracht en een muurvaste deksel dreven hem tot wanhoop.
Hij kreeg klop van de pot appelmoes die hem nou triomfantelijk staat aan te kijken vanaf het aanrecht.
Nog altijd beter, denkt hij, dan iemand in de buurt die, nonchalant kijkend, zegt: “Kom maar hier”, en met het grootste gemak het klusje klaart, jou daarmee hooghartig degraderend tot krachteloze zwakkeling.
126
Berusten Beruste
’t Is allang góed as d’n tèèd ‘m de kans gèft op vurzien verval, wor ie bedaord in kan beruste.
’t Is allang góed as ie mee d’n dóód ’n verbond kan slùite as ie vèndt dè ‘t zó zuutjes òn wel welletjes is.
Het is allang goed als de tijd hem de kans geeft op voorzien verval, waar hij bedaard in kan berusten. Het is allang goed als hij met de dood een verbond kan sluiten als hij vindt dat het zo zoetjes aan wel welletjes is.
127