FEBEM focus BEDRIJVIG IN MILIEUZORG
Nr. 15 - Juni 2009
Afval is grondstof
• Werkgroep in de kijker: Glasrecycling • Lid in de kijker: TWZ in Evergem • Grond met stenen of stenen met grond? • Lokale besturen presenteren memorandum • Nieuw Cleantech platform in Limburg
ExESS Software staat voor efficiënt en eenvoudig inventariseren rapporteren beheren en beslissen van al uw milieu-, gezondheids- en veiligheidsnoden (EH&S).
INVENTARISATIE VAN ARBEIDSMIDDELEN EN PROCESSEN FACILITY MANAGEMENT GEVAARLIJKE (AFVAL)STOFFEN: REACH EN GHS WERKPOST- EN RISICOANALYSE - ZORGSYSTEMEN HEMMIS NV - Koning Leopold III-laan 2 - B-8500 Kortrijk - Tel +32 56 372637 - Fax +32 56 372324 - info@hemmis.be - www.hemmis.be
FEBEM focus BEDRIJVIG IN MILIEUZORG
juni 2009
Gewestverkiezingen
inhoud - Vlaams afvalcongres buigt zich over uitdagingen afvalsector - Veilig omspringen met afval, een zaak van specialisten - Het Europees afvalbeleid: Europa steeds meer de sturende factor! - Het NIMBY-syndroom - Krijgen we het moderne afvalbeleid gefinancierd? - Afval is Grondstof - Persoonlijke indrukken over het derde afvalcongres - easyFairs focust op bodemsanering - Limburg lanceert Cleantech - Werkgroep in de kijker: Glasrecycling - Lid in de kijker: TWZ in Evergem, houdt Tank en Water Zuiver! - Doet binnenkort Big Brother zijn intrede in de afvalsector? - Grond met stenen of stenen met grond? - VBO memorandum Europese verkiezingen: Europa aan zet om de crisis te lijf te gaan! - Union des Classes Moyennes (UCM) heeft specifieke vragen naar nieuwe Waalse regering - Waar gaan de nevenstromen van de voedingsindustrie naar toe? - Gescheiden opslag van afvalstoffen moet conform de nationale bepalingen - INTERAFVAL memorandum - COPIDEC memorandum - Selectief ingezameld - Komende evenementen - Ledenlijst
Edition française sur demande. Deze FEBEM Focus wordt gedrukt op 100 % gerecycleerd en chloorvrij papier.
3 4 5 6 8 9 11 12 15 17 20 22 26
28
30 31 32 34 37 38 39
Door de vele wijzigingen in het politieke personeel moeten federaties echter steeds weer beginnen “bouwen” aan relaties met nieuwe ministers, kabinetsmedewerkers, parlementairen… Ook nu zal dit weer het geval zijn want in het Vlaams Parlement vertrekken bijna alle verkozenen die de milieuhygiënische dossiers opvolgden: zeker al Patrick Lachaert (VLD), Erik Matthijs (CD&V), Rudy Daems (Groen!) en Jos Bex (Spirit-SPA) en ook de terugkomst van Bart Martens (SPA) was/ is onzeker. Voor het Parlement dreigt dit problematisch te worden want de milieuhygiënische dossiers zijn technische kluiven en er vertrekt nu wel ineens heel veel knowhow. Dit zal de positie van het Parlement tegenover de betrokken minister en bij uitbreiding de Vlaamse Regering zeker niet versterken. En de positie van het Parlement was al moeilijk. Wat is nog de meerwaarde van het Parlement? Laat deze vraag een voorzet zijn voor de nieuwe parlementsleden om te bewijzen dat de meerwaarde er nog zeker is en er inderdaad een controle is op de minister van Leefmilieu. En dat deze controle niet ligt bij de politieke partijen… Een kleine bevraging bij de FEBEM-leden leert ons dat het afvalbeleid van de afgelopen legislatuur in de drie gewesten vrij positief wordt geëvalueerd, al hadden we wel op een doorbraak gehoopt in dossiers die blijven aanslepen zoals enkele aanvaardingsplichten. In Vlaanderen werd het verschil in visie tussen OVAM en het kabinet niet altijd gesmaakt. Wat het bodemsaneringsbeleid betreft is de evaluatie minder goed. Alle lof is er voor het Vlaamse parlementair initiatief tot aanpassing van het bodembeschermingsdecreet maar de uitvoering van enkele cruciale artikels, zoals over co-financiering, bleef achterwege. Ook het Vlaamse brownfieldbeleid verzoop in administratieve discussies. Daar is dringend een sanering nodig! In Wallonië kwam er op de valreep een nieuw bodemsaneringsdecreet maar voor een legislatuur van 5 jaar is dat onvoldoende. Ook in Brussel was er onvoldoende te merken van een versneld bodemsaneringsbeleid. Ook nu weer zijn de Europese verkiezingen het lelijke eendje geworden, ondanks het feit dat enkele politieke zwaargewichten zich op deze lijst hadden geplaatst. Europa blijft voor ons Belgen nog altijd een ver-van-mijn-bed-bedoening ondanks het geografische feit dat het politieke Europa midden in België ligt. FEBEM probeert deze fout alvast niet te maken en wil ook de komende jaren haar aandacht voor de Europese dossiers nog vergroten. Je kan er niet omheen dat steeds meer beslissingen met een rechtstreeks impact op de afvalsector op Europees niveau worden genomen. Als sector zijn we trouwens tevreden met deze Europese benadering. Zo hopen we dat het nieuwe Europese Parlement ook eindelijk werk zal maken van een Bodemrichtlijn en wie weet, zelfs van een richtlijn inzake biologische afvalstoffen. We mogen dromen, toch? Iets meer aandacht voor het Europese afvalbeleid bij onze Belgische Europarlementsleden zou welkom zijn. Ze vertegenwoordigen een land dat in dit beleidsdomein heel goed scoort en over een professionele sector beschikt, dus kunnen ze er ook meer mee uitpakken en ervaringen uit België inbrengen in het Europees Parlement. FEBEM zal hen daar graag in bijstaan. Als u de berichten over de verkiezingsresultaten even moe bent, neem dan deze FOCUS ter hand. Je leest er weer een heel scala aan artikels over het afval- en grondreinigingsbeleid en talrijke weetjes over de federatie en haar werking. En we gaan er van uit dat u het juiste bolletje heeft ingekleurd! Veel leesgenot. Werner Annaert Algemeen Directeur FEBEM
FEBEM focus - juni 2009
FEBEM Focus is het periodieke ledenblad van de Federatie van Bedrijven voor Milieubeheer. Adres: FEBEM - Federatie van Bedrijven voor Milieubeheer Paviljoenstraat 9 - 1030 Brussel Tel. 02 757 91 70 - Fax 02 757 91 12 E-mail info@febem-fege.be Website www.febem-fege.be Redactie: Werner Annaert, Anita Cosaert, Cédric Slegers, Baudouin Ska en Mireille Verboven. Realisatie: 2Mpact (www.2mpact.be) V.U. Werner Annaert U kan u op de Focus abonneren via onze website www.febem-fege.be.
2
Op 7 juni was het weer zo ver en mochten we onze vertegenwoordigers aanduiden voor de gewestelijke parlementen en het Europese halfrond. Met de snelle opeenvolging van verkiezingen die we in dit landje kennen, ben je geneigd het belang ervan te onderschatten. De perceptie is dat er weinig verschil is tussen het beleid van de diverse regeringen. Niets is echter minder waar! Iedereen die betrokken is bij het beleid, kan bevestigen dat de persoonlijke visie van ministers en kabinetsmedewerkers verstrekkende gevolgen kunnen hebben voor een bepaalde sector, positief en negatief.
1
FEBEM focus - juni 2009
Vlaams afvalcongres buigt zich over uitdagingen afvalsector
2
Maar dan 300 personen hebben op 26 maart een hele dag deelgenomen aan het Derde Vlaamse Afvalcongres. Dit congres werd georganiseerd door FEBEM en INTERAFVAL en had plaats in Antwerpen (Zaal Horta en de Stadsschouwburg). Het thema was “afval=grondstof”. Door het grote aantal aanwezigen (weer 15 % meer dan in 2007) was het een unieke gelegenheid om mensen uit de sector te ontmoeten. En ook inhoudelijk had het congres heel wat te leveren. Na een voorzet, gegeven door de organisatoren, de gaststad en de Vlaamse milieubeweging, was er een politiek debat. De Commissie Leefmilieu van het Vlaams Parlement was hiervoor zelfs speciaal verplaatst zodat de commissievoorzitter (Patrick Lachaert, Open VLD) aanwezig kon zijn, net als de parlementsleden Erik Matthijs (CD&V), Bart Martens (SP.A.) en Rudy Daems (Groen!). Het debat werd goed geleid door Griet De Craen, journalist van RADIO 1, die de verschillende politici dwong tot enkele interesante uitspraken. Verrassend was de vrij grote eensgezindheid onder de politici (en dat 10 weken voor de verkiezingen!) over het afvalbeleid. We waren blij te horen dat zij veel begrip hadden voor verschillende vragen van FEBEM zoals voor de ondersteuning van de productie van warmte uit afvalverwerking of voor het extra inzetten van secundaire grondstoffen in overheidswerken. Na de lunch volgden 5 workshops (de presentaties zijn beschikbaar op de FEBEM-website) over veiligheid, Europa, financiering van het afvalbeleid, nimby en afval=grondstof. Tijdens een ludieke quiz bleek Jan Buysse, directeur van INTERZA de Slimste Afvalmens ter Wereld. De dag werd afgesloten met een receptie en zo’n 80 personen bleven nog voor het diner. FEBEM en INTERAFVAL bewezen met dit evenement dat als twee kleine federaties de krachten bundelen ze tot veel in staat zijn. We kijken alvast uit naar het Vierde Afvalcongres in 2010! In deze FOCUS krijgt u een een weerslag van de inhoud van de workshops. De discussies waren boeiend en gaven veel stof tot verder overleg.
Pa
Ru ! dy D aems - Groen
VL tric k Lach rt - Open ae
Voor het politiek debat Erik
Matthijs - CD&
D
Bart
.A Martens - SP
V
Voor de sprekers
Pa ul
cken
- Voorzitt
L Claeys - BB
FEBEM focus - juni 2009
Ma
B r am
l fva a r te er In
Gu yL
auw
ers - Schepen
en rp e w Ant
3
Veilig omspringen met afval, een zaak van specialisten Workshop 1
Jochen Aendenboom, Veolia Environmental Services
Tijdens het Vlaamse afvalcogres werd terecht een hele workshop gericht aan het thema “Veilig omspringen met afval”. De workshop bestond uit een algemeen deel met 2 sprekers, gevolgd door 2 casussen over “Branden voorkomen” en “Hoe omgaan met radioactieve materialen”
resma lichtte dit toe. Mits een doordacht ontwerp bij de bouw, het voorzien van voldoende brandbestrijdingsmiddelen, installatie van detectie en blussystemen en een aantal organisatorische maatregelen is er een goed evenwicht te vinden waar zowel de overheid, het bedrijf en de verzekeraar zich kunnen in vinden.
Naar aanleiding van een dodelijk ongeval bij de ophaling van huishoudelijke afvalstoffen in 2005 richtte de 1ste spreker, Werner Royaert, preventieadviseur voor de intercommunales Haviland, Incovo, Interza en Interrand, zich voornamelijk op de verschillende “organisatorische maatregelen” welke kunnen leiden tot een mentaliteitswijziging. Een overzicht van verschillende genomen acties werd gegeven. In de praktijk zakte de ongevalstatistiek met 50 % sinds 2005.
“
De 2de spreker, Alain Konings van Indaver, stelde zeer duidelijk dat aan gevaarlijke afvalstoffen natuurlijk nog meer veiligheidsrisico’s verbonden zijn en hiertoe worden bij Indaver dan ook de nodige voorzieningen getroffen. Dit is dan zowel een karakterisering voor de feitelijke acceptatie van de afvalstoffen op de site, een keuze van de beste verwerkingstechniek, controle bij acceptatie en een ingeoefend noodplan voor als het misloopt. Het meest treffende is hoe een eenvoudige TL-lamp bij breuk en onvoldoende preventieve maatregelen toch snel tot gezondheidsrisico’s kan leiden.
De laatste spreker Geert Dooms, adjunct directeur Verwerking bij de intercommunale IVBO, met meer dan 10 jaar ervaring met radioactieve bronnen in afvalstoffen, was de ideale spreker om toelichting te geven over interne organisatie en communicatie over “Hoe omspringen met radioactieve materialen?” Ook hier geen theoretische uiteenzetting over Bequerels en Microsievert maar een praktische toelichting over hun ervaring bij ontdekking van radioactieve bronnetjes in afvalstoffen. Als in 1997, bij verbouwingswerken aan de rookgaszuivering bij IVBO een besmetting wordt vastgesteld bij één onderdeel en de kosten al snel boven de 275.000 euro oplopen, wordt het startsein gegeven voor de installatie van een meetpoort en een doorgedreven controle bij acceptatie van afvalstoffen. Dit leidde sinds 2002 bij IVBO tot een afname van het aantal alarmen per 1000 ton met 88 %.
Aangezien bedrijfsbranden ook een belangrijk financieel gevolg hebben – het Franstalige milieuvakblad INCIDENCES meldde in augustus 2008 dat 50 % van de bedrijven die getroffen werden door brand failliet gingen – werd ook op het Vlaamse afvalcongres aandacht besteed aan voorkoming en bestrijding. Frederik van Eetvelde, Fire Safety Manager en senior adviseur veiligheid bij So-
Het meest treffende is hoe een eenvoudige TL-lamp bij breuk en onvoldoende preventieve maatregelen toch snel tot gezondheidsrisico’s kan leiden.
”
Jochen Aendenboom Milieucoördinator Veolia Environmental Services
FEBEM focus - juni 2009
Veel animo tijdens de “Slimste Afvalmens”-quiz
4
David Vanheede (voorzitter FEBEM) spreekt de zaal toe
Slimste afvalmens Jan Buysse (links) in gesprek met Raf Vanswartenbrouck (rechts).
Het Europees afvalbeleid: Europa steeds meer de sturende factor! Workshop 2
Wim Van Breusegem, EMS-consulting
De 2de workshop handelde over de gevolgen van de nieuwe Europese Kaderrichtlijn voor afval. Wat is positief? Wat is negatief? In de tekst ter aankondiging van de workshop, werd min of meer aangeduid dat de Kaderrichtlijn een stap achteruit is. Interessant om te horen wat de visie was van de 4 sprekers die waren uitgenodigd: Kristof De Brabandere (BBL) gaf de visie van de milieubeweging, Erik De Baedts (NVRD) duidde de in Nederland verwachte evolutie voor de komende jaren, John Wante (OVAM) legde uit hoe Vlaanderen reageert op de nieuwe Kaderrichtlijn en Nadine De Greef (FEAD) sprak namens de Europese afvalindustrie. De BBL is van oordeel dat de EU met de Kaderrichtlijn de Vlaamse weg inslaat, ondermeer omdat de afvalbeheershierarchie wordt bevestigd, met absolute voorrang voor preventie. De BBL vreest wel dat de Vlaamse politici en de beleidsmakers nu zelfgenoegzaam zullen nalaten om het Vlaamse afvalbeleid verder te ontwikkelen. Vlaanderen voldoet immers al in belangrijke mate aan de vereisten van de nieuwe Kaderrichtlijn. De BBL meent dat de nieuwe richtlijn teveel verbranding, en toch nog te weinig preventie en recyclage, stimuleert. De richtlijn introduceert levenscyclusdenken, maar de BBL vreest dat dit verkeerd zal worden gebruikt om potentiële grondstoffen te verbranden. De Kaderrichtlijn zou vooral een positieve richting aanduiden voor andere Lidstaten, met een minder ontwikkeld afvalbeleid. Volgens Wim Van Breusegem, de moderator van het debat, kan dit misschien wel kloppen, maar dit wil niet zeggen dat het Vlaamse afvalbeleid niet sterk geïnspireerd is door de EU. Het grootste deel van de Vlaamse milieuwetgeving bestaat uit omzetting van Europese richtlijnen, en de eerste Kaderrichtlijn Afval dateert van 1975, lang voor er in Vlaanderen sprake was van een degelijk afvalbeleid. John Wante trachtte de BBL enigszins gerust te stellen. De Richtlijn bevestigt inderdaad het bestaande afvalbeleid, maar geeft ook een nieuwe richting aan, vooral door het introduceren van levenscyclusdenken en de opening die wordt gemaakt naar het beheer van materiaalkringlopen. OVAM is zich bewust van de grenzen van het traditionele afvalbeleid. De afvalfase is immers slechts de laatste fase in de levenscyclus van een product. Om de milieu-impact van een product te verminderen, moet worden nagegaan hoe deze impact kan worden verminderd in elke fase van de levenscyclus, niet enkel in de afvalfase. In dit opzicht is de Richtlijn toch innovatief, en versterkt ze het beleid van de EU, zoals ontwikkeld in het in 2008 goedgekeurde actieplan voor duurzame productie en consumptie. De moderator benadrukte dat als OVAM de impact van producten wil beperken, ze moeten samenwerken met verschillende andere overheidsorganisaties. Volgens John Wante is OVAM zich hiervan bewust en zal het overleg worden georganiseerd. Wat betreft de omzetting van de Kaderrichtlijn in
Vlaams recht, verwacht de OVAM voor de 2de helft van dit jaar een bespreking van een nieuw ontwerp van decreet, ter omzetting van de Kaderrichtlijn. Nadine De Greef nam duidelijk stelling en gaf tijdens haar uiteenzet-
“
Dat bepaalde afvalstoffen niet meer als afvalstoffen zullen worden beschouwd, is voor FEAD positief, aangezien dit de recyclage zal bevorderen.
”
ting precies aan welke bepalingen van de Kaderrichtlijn positief waren, en welke negatief. FEAD betreurt de bepaling over bijproducten en hoopt in elk geval dat de Commissie er snel criteria zal uitwerken. Dat bepaalde afvalstoffen niet meer als afvalstoffen zullen worden beschouwd, is voor FEAD positief, aangezien dit de recyclage zal bevorderen. Opnieuw hoopt FEAD echter dat de Commissie snel criteria zal goedkeuren. De Commissie zal deze waarschijnlijk tegen het einde van dit jaar uitwerken. FEAD is niet tegen de recyclagedoelstellingen van de Richtlijn, maar vindt dat er nog teveel onzekerheden zijn. Hoe moeten de recyclagepercentages worden berekend bijvoorbeeld. Dat er eindelijk een wettelijke bepaling is over bioafval wordt door de sprekers als positief ervaren, maar er wordt gepleit voor een afzonderlijke richtlijn over bioafval. Het verdient het! FEAD lijkt de enige organisatie die gelukkig is met het feit dat verbranding van huishoudelijk afval onder bepaalde voorwaarden, zal worden beschouwd als nuttige toepassing. De NVRD ( Koninklijke vereniging voor afval- en reinigingsmanagement) die de Nederlandse publieke afvalsector in Nederland vertegenwoordigd werd opgericht in 1907. Van enige vermoeidheid lijkt nog geen sprake. De Directeur, Erik De Baedts zette op enthousiaste wijze het Nederlandse afvalbeleid uiteen. Specifiek wat betreft de Kaderrichtlijn, lijkt de NVRD gelukkig met het feit dat door de nieuwe Kaderrichtlijn de criteria voor bijproducten en voor het declasseren van afval in Europa zullen worden geharmoniseerd. Dat de Richtlijn nog moet worden verduidelijkt en aangevuld, vonden alle sprekers. Het is dus aan de Commissie om zo snel mogelijk de onzekerheden weg te werken, om te vermijden dat Lidstaten alleen handelen en dat er te grote verschillen ontstaan tussen de regimes in de verschillende lidstaten.
Wim Van Breusegem EMS-consulting FEBEM focus - juni 2009
Van links naar rechts: Erik De Baedts (NVRD), John Wante (OVAM), Wim Van Breusegem (EMS), Nadine De Greef (FEAD) en Kristof De Brabandere (BBL).
5
Het NIMBY-syndroom duidelijk aanwezig Workshop 3
Victor Dries, OVAM
Iedereen wil een modern afvalbeleid, meer sorteerinstallaties, recyclagebedrijven en groene energie. Zolang dit maar niet gebeurt op een plaats waar men woont of waar men er mogelijks enige hinder kan van hebben. Op zich een logische en menselijke reactie maar komen we met deze houding niet enorm in de problemen in het dichtbevolkte Vlaanderen? Onder leiding van Victor Dries (OVAM) bogen enkele specialisten ter zake zich over het thema. Tom De Bruycker, als communica-
“
Het afleveren van een vergunning blijft uiteindelijk een politieke beslissing en politici hebben in dit landje de slechte gewoonte gekregen niet meer durven te beslissen.
”
FEBEM focus - juni 2009
tieverantwoordelijke van ISVAG en ook betrokken bij een project in Vlaams-Brabant moest daarbij over eieren lopen. Op een ander event was hij recent iets te duidelijk geweest met de klassieke reacties als gevolg. Het toonde meteen goed aan dat de inplanting en exploitatie van afvalinstallaties en aanverwanten heel gevoelig ligt en dat elk verkeerd woord erover belangrijke gevolgen kan hebben. Maar kunnen we dan geen beroep doen op specialisten die objectief kunnen oordelen? Professor Luc Bonneux hielp ons alvast van deze illusie af. Wetenschappers zijn er van alle soorten en voor elke wetenschapper die een project ophemelt zal je er wel een vinden die het project verkettert. We moeten geen wetenschappers ‘misbruiken’ om projecten te kunnen realiseren of blokkeren. Het afleveren van een vergunning blijft uiteindelijk een politieke beslissing en politici hebben in dit landje de slechte gewoonte gekregen niet meer durven te beslissen, aldus de professor. Dan maar over naar Milieu-Inspectie die de minister als administratie kan bijstaan in het analyseren van projecten? Hans Delcourt (Afdeling Milieu-Inspectie) benadrukte dat de Inspectie in alle onafhankelijkheid haar werk moet doen en enkel rekening kan houden met wat de wetgeving oplegt. Of deze voorwaarden te streng of te zwak zijn, is niet relevant voor de controledienst. Wel merkt Hans dat er de laatste jaren een positieve evolutie merkbaar is in de afvalsector bij de uitbating van installaties. Opmerkelijk was zijn vaststelling dat er weinig klachten binnenkomen over installaties waar veel verzet was tegen de afleve-
6
ring van de vergunning, maar waar de vergunning dan toch werd afgeleverd. Er zijn anderzijds nog belangrijke aandachtspunten. Voor de inspectie is bv. de traceerbaarheid van afvalstromen een belangrijke zaak. Om toch een uitweg uit het dilemma te vinden, restte ons een journalist die als waarnemer het hele verhaal regelmatig aanschouwt en beschrijft. Tom Ysebaert (De Standaard) is al jaren een gewaardeerd journalist met kennis over het milieubeleid. Maar ook hij moest toegeven geen mirakeloplossing te zien. Je kan niet verwachten van journalisten dat zij discussies of commentaren doodzwijgen, wel integendeel. Journalisten zijn juist op zoek naar woord en wederwoord en focussen dus vooral op mogelijke steun maar vooral ook kritiek op projecten. Na de presentaties ontplooide zich een boeiende discussie over hoe we meer draagvlak kunnen creëren voor noodzakelijke installaties of projecten. Een duidelijke richting tekende zich af: communicatie is niet voldoende! Participatie is het sleutelwoord: tijdig alle belanghebbenden betrekken bij plannen, open discussies voeren over noodzaak, mogelijke alternatieven, bezorgdheden van de diverse betrokkenen en hoe om te gaan met deze bezorgdheden.
“
Journalisten zijn juist op zoek naar woord en wederwoord en focussen dus vooral op mogelijke steun maar vooral ook kritiek op projecten.
”
Moraal van het verhaal: als exploitant van een bestaande of initiatiefnemer van een nieuwe installatie moet je het vooral zelf doen. Zorg voor een smetteloze exploitatie en een ambitieus voorstel en communiceer op een professionele manier met alle betrokkenen, politici en omwonenden. De afvalsector heeft tot haar eigen scha en schande moeten ervaren dat te weinig aandacht voor deze communicatie heel wat problemen kan veroorzaken maar blijkbaar heeft nog niet iedereen het begrepen. Dat de bedrijven operationeel vooral door ingenieurs gestuurd worden die soms niet kunnen begrijpen waarom iemand nog vragen heeft, is een feit. Een feit waar ook iets aan te doen valt. Laat de Communicatie tot ons komen….
Victor Dries Strategisch team OVAM
Krijgen we het moderne afvalbeleid gefinancierd? Workshop 4
Francies Van Gijzeghem, Biomassaplatform ODE
Naast enkele technische en juridische workshops kreeg ook het economisch luik voldoende aandacht op het Vlaamse afvalcongres. Want velen hebben ideeën, maar het is ook een zaak de uitvoering ervan gefinancierd te krijgen. De workshop maakte een balans op van de huidige en historische maatregelen die het milieubeleid gebracht hebben tot wat het vandaag is. Vlaanderen is daarenboven wereldleider op het vlak van recyclage en afvalbeheer! We maken een evaluatie van deze maatregelen en geven enkele aanbevelingen naar de toekomst. Het budget leefmilieu van de Vlaamse overheid bedraagt zowat 1.200 miljoen EURO of 5 % van de totale begroting Vlaanderen, waarvan 3 % voor afval is voorzien. De inkomsten bestaan in hoofdzaak uit milieuheffingen, geïnd door OVAM en doorgestort aan het MINA-fonds. Voor 2009 verwacht men ongeveer 44 miljoen €. De kostprijs van gebruiksvoorwerpen is de belangrijkste sturende maatregel als het om efficiëntie gaat. Zo toont een onderzoek in Vlaanderen aan dat een prijsstijging van 1 % een gelijkaardige vermindering van de hoeveel-
“
OVAM zal in het nieuwe subsidiebesluit werk maken van een milieuverantwoord afvalstoffen- energie- en materiaalbeleid.
”
Wat is de effectiefste maatregel om de uitvoering van het beleid te realiseren? In eerste instantie is de wetgeving direct en dwingend regulerend, pas daarna komen heffingen en subsidies. Regulerende heffingen beïnvloeden het gedrag: de vervuiler betaalt! Men is creatief geweest in de verschillende soorten van heffingen, zowel op Vlaams als Federaal niveau. Heffingen evolueerden flink in de tijd, zo ging het storten van brandbaar afval van 2,5 € in 1987 naar 79 € vandaag! Als we alle heffingen en inningen optellen komen we aan heel hoge bedragen en men stelt zich soms de vraag of deze middelen wel volledig terugvloeien naar de kern van de zaak. Duidelijke heffingen op
“
Duidelijke heffingen op de verschillende verwerkingswijzen maken het wel mogelijk om het beleid concreet te sturen op basis van een “besparingsberekening”.
”
de verschillende verwerkingswijzen maken het wel mogelijk om het beleid concreet te sturen op basis van een “besparingsberekening” zodat gemeenten niet meer twijfelen en keuzes gaan maken. Binnen de afvalsector werden dan ook vele sorteer- en verwerkingsinstallaties succesvol en beleidsondersteunend opgericht! In het kader van energie en materiaalrecyclage zullen ongetwijfeld nog nieuwe initiatieven genomen worden. Sommige heffingen zoals deze op afvalverbranding hebben echt geen zin meer want ze werken niet sturend! Alleen moeten we dan opletten dat ze niet vervangen worden door andere, complexere heffingen zoals op assen. Deelnemers aan het debat waren: Sara Ochelen (Leefmilieu Natuur en energie), William Vermeir (Fost Plus), Danny Wille (OVAM) en Johan Bonnier (IMOG).
Francies Van Gijzeghem CEO ABDE-Solutions Coördinator Biomassaplatform ODE
FEBEM focus - juni 2009
heid afval teweegbrengt. Heffingen en andere financiële instrumenten zetten de consument en ook de bedrijven aan het denken, hoe minder afval hoe lager de kost. Men moet echter juist omspringen met het instrumentarium, zo zou het subsidiëren van bijvoorbeeld gerecycleerd papier de vraag naar papier doen stijgen! Hieruit blijkt de noodzaak om subsidiemaatregelen te combineren met andere instrumenten zoals sensibilisering, opleiding en reglementering. Afvalbeheer is een nobele en onlosmakelijke taak bij de economische activiteit van onze maatschappij. In Europa hebben we goede standaarden maar deze staan in schril contrast met arme landen waar meestal geen regels zijn. Zo ook worden pas sinds kort de stortplaatsen in Engeland en Wallonië getaxeerd. Milieuheffingen ontraden het storten en verbranden zodat de afvalhiërarchie logisch blijft. De inzet en transparantie op het vlak van de besteding van deze inkomsten kan nog verbeterd worden. Het internaliseren van de kosten en een gelijkschakeling ervan op lokaal en Europees vlak is nodig. Ecotaksen lijken echter politiek opportunisme te zijn, zo levert de Belgische ecotaks meer dan 300 mio € op terwijl de terugnameplicht voor alle verpakkingen minder dan 100 mio € bedraagt. OVAM kan beschikken over een rijke en gediversifieerde instrumentenmix die zeer effectief bleek in het realiseren van de doelstellingen. Door middel van subsidies werden installaties, inzamelrecipiënten en ophaalwagens tot veegwagens toe gesubsidieerd. Zodoende werd versneld werk gemaakt van het beleid en werden ook steeds de nieuwe tendensen gevolgd. Jaarlijks wordt zo’n 6 tot 8 miljoen EURO toegekend. Er waren ook pijnpunten zoals de herbruikbare luiers en wijkcomposteringen. Ook de administratieve mallemolen en de mogelijkheid om het veelvoud aan dossiers op te volgen maakte het niet altijd makkelijk. Echter nieuwe wegen zoals
internetapplicaties moeten de toegankelijkheid van de subsidies nog verhogen. Vooral gemeenten en hun afvalintercommunales genoten van dit beloningssysteem dat op concrete maatregelen werd toegepast. Zo werkt een flexibel en aangepast systeem enkel een hogere prestatiegraad in de hand. Als direct effect van subsidies moet men zeker de tewerkstelling erkennen zoals in kringloopcentra, waar sociale tewerkstelling sterk ontwikkeld werd. Hoedanook blijft er nog veel werk aan de winkel en in economisch moeilijker tijden zouden subsidies zelfs moeten toenemen. Zo ook moet hernieuwbare energie bij GFT-vergisting subsidieerbaar worden. Op lange termijn zullen deze subsidies worden vervangen door inkomsten uit de industrie, producenten en invoerders van grondstoffen. OVAM zal in het nieuwe subsidiebesluit werk maken van een milieuverantwoord afvalstoffen- energie- en materiaalbeleid. Dit mogelijks in samenwerking en met middelen van andere agentschappen!
7
Afval is Grondstof: Vlaanderen op een kruispunt met vele bestemmingen Workshop 5
Karl Vrancken, VITO
Op het Vlaams afvalcongres werd in de namiddag het thema ‘Afval is Grondstof’ vanuit verschillende invalshoeken bekeken. 5 sprekers uit het bedrijfsleven en de overheid gaven hun visie. Elke presentatie werd beëindigd met een stelling om de interactie met het publiek te stimuleren. Dit leidde tot een erg geanimeerde sessie met veel vraagstelling en discussie. Is afval grondstof of brandstof? Kan het één én het ander? Wannéér verandert afval dan in grondstof? En wat zal dat extra kosten, of brengt het juist geld op? Welke weg moeten we uit? Jan Dewulf van Electrawinds zag een tendens naar convergentie en integratie tussen afvalverwerkende en energieproducerende bedrijven. Tegelijk evolueert de internationale energiemarkt naar decentralisatie door het toenemend belang van biomassaverbranding en kleinschalige opwekking op basis van hernieuwbare brandstoffen. Eerder op het congres werd al regelmatig herhaald dat Vlaanderen aan de Europese kop staat voor gescheiden inzameling en recyclage. De niet-recycleerbare fracties mogen niet verloren gaan. Jan riep Vlaanderen op om ook koploper te worden in energetische valorisatie. Ook Katleen Markey (TPF Utilities) zat op het energetische spoor. Zij het dan op basis van vergisting in plaats van verbranding. Katleen maakte duidelijk dat investeren in verwerkingsinstallaties een financieel risico draagt. Bij design van de installatie wordt dit risico ingeschat en maximaal beperkt. De afvalwetgeving en certificatenregeling (WKK, groene stroom) bieden een kader om dit risico te beperken. Ze stelde wel vast dat binnen de hernieuwbare energie, biomassaprojecten een veel groter risico kennen dan wind- of zonne-energieprojecten, omdat de biomassaprojecten niet enkel verbonden zijn met de werking van de energiemarkt maar ook met de markt van het biomassa-afval . Als het betrokken afval bovendien ook nog in aanmerking komt voor gebruik als grondstof, speelt de marktwerking nog sterker door in de prijs en worden de risico’s nog meer marktgebonden. Filip Peeters (Nike) trok de kaart van het materialenbeheer. Hij legde een duidelijke nadruk op de verantwoordelijkheid van de ontwerper. Producten moeten ontworpen worden met oog op recyclage én met inzicht in hun totale milieu-impact (over de gehele levenscyclus). Door slim design wordt het haalbaar om de rubber zool en de bovenkant van de sportschoen te scheiden zonder uitgebreide shredderinstallaties. Anderzijds wordt nu het rubber van Vlaamse versleten sportschoenen best hier tot sportvloer gerecycleerd. Beter dan er opnieuw zolen van te laten maken in India. Bij
het sluiten van kringlopen moet immers ook het transport van het materiaal mee in de balans opgenomen worden. Winnie Versmissen (Track international) maakte duidelijk dat het statuut van gerecycleerd plastiekgranulaat niet duidelijk geregeld is. De status van het materiaal (afval of grondstof) verschilt afhankelijk van de plaats waar het zich bevindt. Ze wees er ook op dat naast de afvalstoffenwetgeving, REACH een grote impact heeft op de verwer-
“
Het sluiten van kringlopen kan door maximaal primaire grondstoffen te vervangen door afvalstoffen.
”
king en vermarkting van gerecycleerde producten. Ook vanuit het publiek werd aangehaald dat het statuut van gerecycleerde granulaten (plastiek, glas, steen) niet altijd duidelijk is. De overstap van afval naar grondstof gebeurt niet voor alle stromen op hetzelfde punt in de verwerkingsketen. En botst op administratieve bepalingen. Het sluiten van kringlopen kan door maximaal primaire grondstoffen te vervangen door afvalstoffen. Betekent dit dat dezelfde normen moeten gelden voor de gerecycleerde materialen als voor primaire grondstoffen? Rudy Meeus (OVAM) vestigde onze aandacht op het feit dat de zorg voor mens en milieu centraal moeten staan. Zowel in afvalstoffen- als grondstoffengebruik moeten de risico’s voor mens en milieu gevrijwaard worden. Dat kan door rekening te houden met de specifieke eigenschappen van afvalstoffen en door te zorgen dat er geen schadelijke stoffen accumuleren in de kringloop. Uit de workshop en het congres bleek dat afval een grondstof kan zijn, maar dat dit niet vanzelf gebeurt. Het duurzaamheidsbeleid stuurt ons zowel op het pad van verbranding van de hernieuwbare materialen als in de richting van kringloopsluiting. Vlaanderen heeft al vele jaren een gestructureerde aanpak van gescheiden inzameling, al meer dan 10 jaar een wetgeving rond secundaire grondstoffen. Toch blijft er onduidelijkheid over de status van afvalstoffen, de beste verwerkingsoptie, de juiste aanpak van bedrijfsafval. De oplossing zit in het verder uitwerken van een duurzaam materialenbeheer. In de visie dat afvalstoffen waardevolle materialen zijn, en onze enige ‘eigen’ grondstoffen. De discussie is gestart, de transitie moet nog ingezet worden.
FEBEM focus - juni 2009
Karl Vrancken VITO
8
Persoonlijke indrukken over het derde afvalcongres Victor Dries, OVAM
Afval is grondstof: een enorm boeiend thema en gegarandeerd voer voor discussie op een afvalcongres, zou een mens denken. FEBEM en VVSG hadden er alles aan gedaan om die discussie ook serieus op gang te trekken. Bram Claeys van BBL mocht ineens een kritische visie geven op de realisaties en een stand van zaken van ons afvalbeleid. Hij gaf ons ook een blik in zijn kristallen bol. Dat moest toch vonken geven in een politiek debat met de milieuspecialisten van CD&V, SP-A, VLD en Groen van de Commissie Leefmilieu. Pech, driewerf pech: iedereen was het roerend eens! Afval is een grondstof. Het is voor Vlaanderen van cruciaal belang om onze economie om te vormen tot een kringloopeconomie. We moeten materiaalkringlopen gaan sluiten, efficiënter omspringen met de grondstoffen die we hebben en ervoor zorgen dat de afvalstoffen die we produceren maximaal terug kunnen aangewend worden als grondstof. Deze aanpak zal belangrijke concurrentievoordelen opleveren voor onze verwerkende bedrijven die er hun materiaalkosten mee kunnen reduceren. Onze afvalindustrie gaat in belangrijke mate onze grondstoffenleverancier van de toekomst worden. Als we dit slim doen en vroeg genoeg op deze trein springen, levert dit zelfs enorme kansen op voor onze industrie om de kennis die we er in opdoen te exporteren. Frappant was ook de unanimiteit over de Ladder van Lansink: de ladder is een heel goed uitgangspunt als richtlijn, maar correcties moeten mogelijk zijn in functie van de globale milieu-impact van een afval/materiaalstroom. Voor de meeste stromen is materiaalrecyclage energetisch absoluut rendabel, dus helpen we via recyclage ook onze energiedoelstellingen realiseren. Voor biomassa houdt dit in dat materiaalrecyclage op de eerste plaats komt voor de zuivere fractie. Het is natuurlijk ook een belangrijke bron voor groene energie, maar die moet dan wel opgewekt worden in een specifieke installatie, zodat het energetisch rendement optimaal is. Opvallend was ook de pertinente stelling dat het energetisch rendement van de Vlaamse installaties te laag ligt. De aandacht werd ook gevestigd op de gigantische hoeveelheid energie die we nog altijd verloren laten gaan via warmte. De oproep naar “groenewarmtecertificaten” werd gretig opgenomen door de politici. Mooie uitdagingen én opportuniteiten voor onze afval- en energiesectoren. Maar het ging ook over afval. Frappant vond ik de stelling van Bram Claeys dat we nog vooruitgang kunnen maken in huishoudelijk afval. Ik dacht dat we wereldwijd aan de top stonden; kunnen we dan nog hoger? De kans ligt er blijkbaar in om meer te leren van elkaar: Lessen trekken uit de
ervaringen van gemeenten en intercommunales die al heel goede resultaten boeken en zorgen dat andere gemeenten “goesting” krijgen om die lessen te implementeren. Daarbij is het ook belangrijk om ruimte te creëren voor experimenten om nieuwe oplossingen uit te dokteren én uit te testen. Gelet op de recente aandacht voor “export” van elektronisch afval naar Afrika, was het evident dat de discussie ook die richting uitging. Diverse ideetjes werden gelanceerd om dit knelpunt aan te pakken. Het lijkt zeker de moeite om die verder uit te spitten. De discussie over bedrijfsafvalstoffen en het gebrek aan goede gegevens was een open deur. Het is echter duidelijk dat dit een belangrijk aandachtspunt blijft en dat we met zijn allen moeten zoeken naar verbeteringen voor de dataverzameling en de vertaling van de data naar bruikbare informatie.
“
Frappant was ook de unanimiteit over de Ladder van Lansink: de ladder is een heel goed uitgangspunt als richtlijn, maar correcties moeten mogelijk zijn in functie van de globale milieu-impact van een afval/materiaalstroom.
”
Europa biedt duidelijk kansen voor onze sector om onze kennis te exporteren én om de algemene milieukwaliteit in Europa te helpen verbeteren. In veel landen is echter een grote behoefte aan investeringsmiddelen. Opvallend was de stellingname in de discussie rond het al dan niet gesloten houden van onze grenzen voor verwerking van afval in het buitenland: de kwaliteit van de verwerking primeert en we moeten het nabijheidsbeginsel gaan toepassen op Vlaanderen en directe omgeving. Food for thought… 26 maart: een memorabele dag. Onze afvalsector is blijkbaar in volle beweging en wordt onze grondstoffenleverancier. Ik vond het boeiend om er bij te zijn. Wel een minpuntje wat mij betreft: alle partijen hebben hun visie gegeven over de toekomst van onze afvalsector en ons afvalbeleid … behalve de OVAM. Het zou een mooie kans geweest zijn om ook onze visie op die toekomst te kunnen brengen zodat we met zijn allen hadden kunnen ontdekken of we aan dezelfde toekomst aan het bouwen zijn …
FEBEM focus - juni 2009
Victor Dries Strategisch team OVAM
9
Plastic Omnium wint nieuwe servicecontracten Doetinchem kiest voor Ecosourcing Adaptis
Uithoorn kiest voor Ecosourcing Equalis
Mol (B) start pilot met service premier
Afgelopen zomer heeft de gemeente Doetinchem besloten containermanagement met adresstickers in te voeren. Plastic Omnium bleek de meest complete en voordelige inschrijving te hebben gedaan. In september/oktober werd het systeem ingevoerd. Plastic Omnium heeft een nazorgcontract gekregen voor de gratis informatietelefoon, het bijbehorende datamanagement en het opmaken van rapportages over de voortgang. De gemeente Doetinchem blijft zelf het veldwerk uitvoeren. Op deze wijze zijn de continuïteit en de betrouwbaarheid van de data gewaarborgd, zonder dat investeringen in een softwarepakket nodig zijn.
De gemeente Uithoorn heeft besloten de duobak te vervangen door een nieuwe container voor restafval, groente en fruit en een nieuwe container voor papier. Deze beide containers worden voorzien van een chip. Plastic Omnium kwam met de beste aanbieding en kan daardoor de relatie met de gemeente Uithoorn voortzetten. In januari zal de implementatie plaatsvinden, waarna Plastic Omnium voor minimaal vijf jaar de volledige service rond de containers zal verzorgen. Tot deze service behoren ook de gratis informatielijn, het datamanagement inclusief het beheren van alle lediginggegevens en de servicewerkzaamheden aan de containers op straat.
De gemeente Mol en Plastic Omnium zijn samen een pilot gestart met Service Premier. Plastic Omnium heeft hiervoor alle afvalbakken in kaart gebracht en de gegevens daarvan digitaal opgeslagen. Tevens zijn de afvalbakken voorzien van een chip, waarmee de ledigingsfrequentie en het volume van het afval kunnen worden geregistreerd. Via de chip kunnen we bovendien de service-interventies automatiseren. De dienstverlening Service Premier is inclusief een gratis 0800-nummer voor het melden van onregelmatigheden én het repareren en wassen van alle afvalbakken.
Epe kiest eveneens voor Ecosourcing Adaptis Na overleg met en voorlichting van Plastic Omnium heeft de gemeente Epe eveneens voor containermanagement met adresstickers gekozen. De implementatie in Epe ging voorspoedig; maar liefst 1000 containers werden ingenomen. Tevens werden ruim 200 adressen gevonden, die nog geen reinigingsrecht betaalden. Plastic Omnium blijft na de implementatie de nazorg doen, inclusief alle werkzaamheden aan de containers in de gemeente zelf.
Adaptis dé oplossing voor containermanagement
Equalis dé oplossing voor afvalmanagent
Service Premier dé oplossing voor zwerfafval
Ecosourcing: sterke uitbreiding In 2007 hebben we onze serviceactiviteiten in Nederland en België sterk kunnen uitbreiden. In Nederland zijn servicecontracten afgesloten met de gemeenten Doetinchem, Epe en Uithoorn en is de service met 43.000 aansluitpunten uitgebreid. In België hebben er uitbreidingen plaatsgevonden bij ILVA, IOK en IVLA, die in totaal 55.000 extra aansluitpunten opleverden. Tot slot enkele kerncijfers over Ecosourcing per eind 2007: Aantal gemeenten waar Plastic Omnium met de dienstverlening actief is: 47 Aantal huishoudens die dit betreft: 403.250 Aantal containers onder contract: 596.000
Plastic Omnium N.V., Ring Oost 14, B-9400 Ninove, tel: +32 (0)54 31 31 31, fax: +32 (0)54 31 31 30 Plastic Omnium B.V., Postbus 3988, 4800 DZ Breda, tel: (0800) 542 50 55, fax: (0800) 542 50 33
E-mail: poinfo@po-b-nl.com Internet: www.plasticomnium.nl www.plasticomnium.be
easyFairs focust op bodemsanering OVB, FEBEM en VCB organiseren samen workshop bodemsanering
De beurs easyFairs Industrie & Milieu biedt haar bezoekers gratis learnshops aan, onafhankelijke mini-seminaries over actualiteiten en hete hangijzers uit de sector. Zo ook op 19 maart 2009. Tijdens deze editie heeft FEBEM, in samenwerking met OVB (Ondernemersvereniging Bodemsaneerders) en VCB (Vlaamse Confederatie Bouw), de workshop ‘Verleden, heden en toekomst van de bodemsanering in Vlaanderen’ gehouden. De beursgangers hebben deze workshop blijkbaar goed weten te smaken. Naast de ingeschreven deelnemers, hebben verschillende voorbijgangers spontaan het programma meegepikt. Zo’n 100-tal mensen hebben de toespraken van Geert Ide (voorzitter OVB) en Henny De Baets (administrateurgeneraal OVAM) kunnen volgen, evenals het debat met Dirk Ponnet (voorzitter OVB-FEBEM werkgroep CGR’s), Eddy Van Dijck (hoofd afdeling bodembeheer OVAM), Isabelle Larmuseau (gedelegeerd bestuurder VVOR), Mark Van Straaten (VEB), Mark Dillen (directeur VCB) en moderator Werner Annaert (algemeen directeur FEBEM). De Vlaamse bodemsaneringssector wil haar savoir-faire
exporteren. In sommige (buur)landen worden nog te veel reinigbare partijen naar stortplaatsen afgevoerd. Een Europees draagvlak, bijvoorbeeld door middel van een bodemrichtlijn, kan daarbij helpen. Maar de sector mag de plaatselijke markt niet uit het oog verliezen. De voorzieningen uit het VLAREBO zoals cofinanciering en draagkrachtregeling moeten ten volle worden benut. De projecten uit het brownfieldconvenant moeten nog van grond geraken. Sectorfondsen zoals Bofas en Vlabotex werken stimulerend. Ook het nieuw strategisch plan van OVAM kan de sector ondersteunen. De overheid moet een voortrekkersrol spelen opdat de tewerkstelling gegarandeerd blijft en de technologische vooruitgang gestimuleerd wordt. De presentaties van Geert Ide en Henny De Baets zijn beschikbaar op onze website (www.febem.be).
FEBEM focus - juni 2009 11
Limburg lanceert Cleantech
FEBEM focus - juni 2009
Steven Van Passel, Universiteit Hasselt
12
Het Centrum voor milieukunde (CMK) van de universiteit Hasselt en de Limburgse investeringsmaatschappij (LRM) lanceren in samenwerking met diverse partners het Cleantechplatform.be. Dit multisectoraal platform is een broedplaats waar diverse partijen rond het thema cleantech samenwerken. Deze verhoogde interactie tussen bedrijven, investeerders, overheden en kennisinstellingen moet leiden tot een versnelling van bedrijfseconomische activiteiten in dit kader.
Wat is Cleantech? Cleantech is een verzamelnaam van producten, diensten en processen die gebruik maken van technologieën om het gebruik van onze natuurlijke hulpbronnen te optimaliseren en de milieu-impact te minimaliseren. Hierbij staat het gebruik van hernieuwbare energiebronnen (zonne-energie, windenergie, biomassa, …) en duurzame materialen voorop.
Alle actoren aan tafel brengen
kennis, onderzoekers, overheden en potentiële investeerders. Cleantechplatform.be geeft bedrijven daarenboven de kans om hun eigen kennis en expertise te valoriseren. ‘’De mythe dat milieu-investeringen enkel geld kosten, moet definitief de wereld uit.’’ Specifiek voor bedrijven wordt een aantal events georganiseerd zoals symposia rond een bepaalde technologie, ‘match making’ events, ervaringsuitwisseling/bedrijfsbezoeken, praktijkvoor-beelden en brainstormsessies rond strategie, innovatie en beleid.
Investeren in Cleantech?
Samen met de partners Provincie Limburg, de Associatie Universiteit-Hogescholen Limburg, KHLim, VITO, K.U.Leuven, Capricorn Cleantech Fund en Innovatiecentrum Limburg is een denk tank opgericht en zijn 6 “do-tanks” geïnstalleerd. Binnen elke ‘do-tank’ worden een aantal inhoudelijke experts (onderzoekers of overheid), investeerders en bedrijven samengebracht rond specifieke thema’s, en wordt er door interacties van de verschillende partijen op zoek gegaan naar zinvolle Cleantech technologieën, kennis en/of projecten. Momenteel zijn 6 “do-tanks” gedefinieerd.
Investeren in Cleantech is essentieel om te komen tot een duurzame energievoorziening en om de negatieve effecten van de klimaatopwarming te vermijden of te verzachten. Maar belangrijk op bedrijfsniveau is het feit dat investeren in Cleantech een hogere return, een hogere productiviteit, een hogere competitiviteit en een strategisch voordeel (‘first mover advantage’) kan opleveren. Cleantech is dus niet enkel een verzamelnaam van energie- en milieutechnologie maar legt een duidelijk verband tussen technologie en de globale uitdagingen (energievoorziening en klimaatopwarming) en bedrijfsuitdagingen (competitiviteit). Concreet vertalen we Cleantech als (i) de ontwikkeling van technologieën voor hernieuwbare energieproductie (zon, wind, biomassa,…), ( ii) de ontwikkeling van energie-efficiëntie technologieën om tijd te kopen voor de ontwikkeling van hernieuwbare energie, (iii) de ontwikkeling van technologie om de impact van fossiele brandstoffen te verzachten of te vermijden (bv. koolstofopslag), (iv) de ontwikkeling van technologie om de impact van economische activiteiten op ons ecosysteem (o.a. bodem, lucht en water) te verzachten of te vermijden. Wereldwijd wordt er alvast intensief geïnvesteerd in Cleantech. Er is sprake van een zeer sterke toename met een echte doorbraak vanaf 2006. Ook het aandeel van Cleantech in de durfkapitaalinvesteringen is sterk gestegen. Zo steeg dit aandeel in de VS van 1.4 % in 2001 naar 5.4 % in 2007. In de EU zien we een gelijkaardige toename (van 1.6 % in 2001 naar 4.4 % in 2007).
Steven Van Passel Universiteit Hasselt
Enkele bedrijven hebben zich spontaan aangemeld om actief deel te nemen aan het initiatief, maar vanaf nu zullen de bedrijfsorganisaties en de bedrijven actief benaderd worden vanuit het platform. Introductie van cleantech kan immers enkel slagen door een zo groot mogelijke participatie van de bedrijven. Het Cleantechplatform.be biedt bedrijven de gelegenheid om toe te treden tot een netwerk waar alle belangrijke actoren (bedrijven, investeerders, overheden en kennisinstellingen) rond cleantech verzameld zijn. Het verschaft hen toegang tot
Cleantechplatform.be Centrum voor Milieukunde Universiteit Hasselt Agoralaan Gebouw D 3590 Diepenbeek info@cleantechplatform.be www.cleantechplatform.be
FEBEM focus - juni 2009
Gezocht: Bedrijven
13
• LABORATORIA • LUCHTMETINGEN • REACH & SDS • MILIEU-ADVIES • VEILIGHEIDSSTUDIES FEBEM focus - juni 2009
• GEOTECHNIEK SGS IS THE WORLD’S LEADING INSPECTION, VERIFICATION, TESTING AND CERTIFICATION COMPANY
• GELUID & TRILLINGEN
be.environment@sgs.com www.sgs.com
WHEN YOU NEED TO BE SURE
14 adv SGS-febem_3.indd 2
30/04/09 12:24
WERKGROEP IN DE KIJKER
Glasrecycling Cédric Slegers, FEBEM
Deze FEBEM-werkgroep mag dan de kleinste zijn wat het aantal deelnemers betreft (meestal 5-6 personen), maar gezien de beperkte hoeveelheid bedrijven actief in de glasrecyclage is het wel eveneens een zeer representatieve. Alle Belgische reycleurs van hol glas maken er immers deel van uit. Oorspronkelijk bestond de werkgroep uitsluitend uit recycleurs en werd er uitsluitend aandacht besteed aan dossiers die verband hielden met de recyclage van hol glas. Sinds kort wordt de werkgroep voor bepaalde punten uitgebreid met de ophalers die actief zijn in deze afvalstroom, en ze heeft nu ook aandacht voor andere soorten afvalstromen, zoals glas afkomstig van ramen die gedemonteerd zijn uit gebouwen of glas afkomstig van het verwerken van autowrakken.
Raf Vanswartenbrouck is voorzitter van de werkgroep. Raf leidt het familiebedrijf GRL met exploitatiezetel in Lummen. Daarnaast hebben ze twee sites in Duitsland. We schoven bij hen aan tafel om dieper in te gaan op de FEBEM-werkgroep Glas. FEBEM: Raf, welke zijn de voornaamste dossiers die de werkgroep behandelt? Raf Vanswartenbrouck: We onderscheiden twee zeer belangrijke dossiers. Het eerste dossier dat ons al jaren bezighoudt, heeft betrekking op het verbeteren van de kwaliteit van het glasafval dat wordt opgehaald via de glasbollen. Nu de Europese concurrentie steeds groter wordt, moeten de Belgische recycleurs zich meer dan ooit profileren als diegene die het beste product aanbieden aan de glasfabrikanten. Hoe beter het materiaal dat wij binnen krijgen hoe beter wij de hoogste kwaliteit aan gezuiverde scherven kunnen bieden. Het tweede dossier is Europa. We volgen verschillende Europese initiatieven op zoals de REACH-verordening en de nieuwe Europese Kaderrichtlijn Afval die ons via het End of Waste-verhaal de mogelijkheid geeft om het statuut van product te krijgen voor onze gezuiverde scherven, althans dat hopen we toch.
Raf Vanswartenbrouck: Ja, natuurlijk, meer dan ooit. Jaarlijks wordt in België bijna 320.000 ton holglasafval selectief opgehaald en gerecycleerd, waarvan bijna de helft via het Fost Plus-systeem. Het is een stroom die sterk verankerd zit in de sorteermentaliteit van de burgers, maar die constant aandacht vergt. Wij zien dat de kwaliteit van het ingezamelde glas achteruit gaat.
De aanwezigheid van keramiek, steen en porselein onder de vorm van borden en tassen, jeneverkruiken, bloempotten en zelfs beelden, zijn de klassieker die het recyclageproces erg bemoeilijken.
”
FEBEM: Hoe zie jij dat en waar ligt dat dan aan? Raf Vanswartenbrouck: Gezien de grondstof die gewonnen wordt uit het glasafval uit de glasbol enkel wordt gebruikt voor de productie van nieuw verpakkingsglas, zou de glasbol enkel mogen worden gebruikt voor het inzamelen van verpakkingsglas. De chemische samenstelling van verpakkingsglas kan zeer sterk verschillen van andere glassoorten die vandaag meer en meer terug te vinden zijn in het huishoudelijke glasafval. Zo is er het hittebestendig glas zoals o.a. ovenschotels en glazen kookpotten, dat omwille van zijn hogere smelttemperatuur voor grote problemen zorgt in de productie van nieuw glas. De aanwezigheid van keramiek, steen en porselein onder de vorm van borden en tassen, jeneverkruiken, bloempotten en zelfs beelden, zijn de klassieker die het recyclageproces erg bemoeilijken. Een verontreiniging die we steeds meer terug vinden is onzuivere glazen potten. Vroeger werden de vervallen etensresten uit de potten gehaald en werden de glazen potten na gebruik zuiver gemaakt voordat ze in de glasbol terecht kwamen. We stellen vast dat dit vandaag veel minder wordt gedaan waardoor we met een probleem van organische verontreiniging komen te zitten. FEBEM: Bestaan er geen technieken om deze fracties op een correcte manier te sorteren? Raf Vanswartenbrouck: De technologie voor het scheiden van bepaalde van deze verontreinigingen staat nog in zijn kinderschoenen en moet nog bewezen worden in de industriële
FEBEM focus - juni 2009
FEBEM: Het is al meerdere jaren dat FEBEM een verbetering van de kwaliteit van het ingezamelde glasafval eist. Is dit dan zo’n probleem?
“
15
K WA L I T E I T O P W E G EN ROUTE POUR LA QUALITE
hoogkwalitatieve machines bedrijfszekerheid service 24/24 u. wisselstukkenbeheer onderhoud klantvriendelijkheid
machines de haut qualité fiabilité service 24/24h. gestion de pièces de rechange entretien acceuil clientèle
Geen loze woorden maar bij ons een dagdagelijkse opdracht.
Ne sont pas des vaines paroles mais notre mission journalière.
www.schmidt-belgium.be
SCHMIDT BELGIUM SCHMIDT BELGIQUE
Boomsesteenweg 74 - B 2630 Aartselaar Route de Wavre 110 - B 4280 Hannut
www.schmidt-belgique.be
Tel.: +32(0)3 458 15 85 Tel.: +32(0)19 65 76 32
Fax: +32(0)3 458 18 25 e-mail: info@schmidt-belgium.be Fax: +32(0)19 65 76 33 e-mail: info@schmidt-belgique.be
praktijk. Gelet op de zeer hoge financiële kosten en de markt die momenteel onder druk staat, is het ook helemaal niet evident om een onzekere investering aan te gaan. Bovendien geldt ook hier dat het probleem beter wordt aangepakt aan de bron dan “end of pipe”. FEBEM: Laten we het even hebben over de markt. De glasrecyclagemarkt ontsnapt blijkbaar niet aan de crisis! Raf Vanswartenbrouck: Dat kan je wel zeggen, want de markt is eind 2008 letterlijk ingestort, een echte catastrofe voor onze sector. Er is van de vraag vanwege de glasfabrikanten naar gezuiverde scherven een daling merkbaar die men nog nooit eerder heeft gezien. De glasfabrikanten lijden sterk onder de economische crisis, hetzij door een dalende consumptie, hetzij doordat hun klanten andere verpakkingen kiezen die ondertussen goedkoper zijn met de daling van de oliekoersen. Door de lagere vraag naar gerecycleerde scherven en een behoud van de hoeveelheid verpakkingsglasafval, ontstaan er grote voorraden en verhoogt de druk op de prijzen. Door de gunstige valuta en extreem lage transportkosten, worden Engelse en Ierse scherven op onze markt ver beneden de normale prijs gedumpt. Met de hoge prijzen die we momenteel betalen in het kader van de aanbestedingen uit de betere tijden met een vaste prijs voor meerdere jaren, kunnen wij hier niet tegen concurreren. Door het grote overaanbod aan gerecycleerde scherven komen niet enkel de prijzen maar ook de kwaliteit onder zware druk te staan. De slechte kwaliteit van het huishoudelijk glasafval dat in België wordt ingezameld, levert ons ook op dit vlak een serieuze handicap. Daarom pleiten we voor een dringende aanpak van de kwaliteitsproblematiek. Onze sector beleeft zeer moeilijke tijden en we hebben meer dan ooit steun van onze federatie nodig. FEBEM: Hoe zie je de zaken op Europees niveau? Raf Vanswartenbrouck: Dit is een lang debat en ik ben teleurgesteld over het feit dat glas door de EU-Commissie niet beschouwd wordt als de prioritair te behandelen stroom voor het bepalen van de criteria voor de « end of waste ». We staan immers volledig klaar met alle technische gegevens. Het is bovendien een product dat volledig beantwoordt aan de eisen die rond End of Waste worden vooropgesteld. Het is een belangrijk debat voor België, dat over recyclagebedrijven beschikt die hoge kwaliteitsscherven op de markt brengen. Voor dit dossier hebben we ons samen met andere collega’s verenigd in onze Europese vereniging FERVER, met wie FEBEM trouwens een goede samenwerking heeft uitgebouwd. Ook FEAD wordt betrokken.
Raf Vanswartenbrouck: Onze sector is daarbij rechtstreeks betrokken partij. Het was niet evident om een duidelijk standpunt in te nemen door de glasrecyclagebedrijven want er was veel onduidelijkheid. Als we het debat inzake afvalstoffen/secundaire grondstoffen even buiten beschouwing laten, bleek dat glas vrijgesteld kon worden van de REACH-verordening, maar men moest bewijzen dat glas geen gevaarlijke stof is. Op zich was dat geen probleem maar de bijkomende voor-
Door het grote overaanbod aan gerecycleerde scherven komen niet enkel de prijzen maar ook de kwaliteit onder zware druk te staan.
”
waarde dat het geen gevaarlijke bestanddelen mag bevatten die op een gegeven moment kunnen vrijkomen, is heel wat moeilijker want dat kan nooit 100 % verzekerd worden. Alle Belgische recycleurs hebben zich dus maar laten preregistreren. We wachten nu met ongeduld op een verduidelijking van de Europese autoriteiten om te weten of we ook zullen moeten registreren. We verwachten van niet, het zou niet logisch zijn, maar je weet nooit. FEBEM: Sinds kort buigt de werkgroep zich ook over andere glasstromen? Raf Vanswartenbrouck: Ja, we zijn via de debatten binnen OVAM aangesproken over het beheer van bouw- en sloopafval. Het glas van ramen kan immers gemakkelijk gerecycleerd worden als ze het voorwerp uitmaken van een selectieve demontage. In het algemeen geldt : hoe beter de stroom hogerop is gesorteerd, hoe efficiënter de verdere recyclageprocessen zijn. We hopen dit binnenkort te kunnen bespreken met de gewestelijke autoriteiten – we hebben trouwens voorgesteld om een recyclagecentrum te bezoeken. De andere stroom waarover we feitelijk hetzelfde debat voeren, is het glas afkomstig van autoruiten. FEBEM: FEBELAUTO had een studie gemaakt waarin gesteld werd dat de autoruiten niet moesten gedemonteerd worden, want niet zinvol om te recycleren. Jij gaat daar niet mee akkoord? Raf Vanswartenbrouck: Inderdaad, onze werkgroep had de indruk dat de resultaten van de studie al op voorhand gekend waren. We hebben dit aangekaart bij de overheid en sindsdien is er duidelijk begrip bij de gewesten voor een selectieve demontage. Het is zelfs verplicht in het Waalse Gewest. FEBEM: Hoe ziet u de toekomst van de werkgroep? Raf Vanswartenbrouck: Op dit ogenblik is een evenwicht gevonden in de verschillende dossiers wat zorgt voor een goede samenwerking tussen de betrokken bedrijven. We blijven in de eerste plaats een groep gericht op recyclage, maar het is inderdaad interessant om overleg te plegen met de ophalers gezien de vele raakvlakken. Het is ook belangrijk om de goede samenwerking met FERVER verder uit te bouwen voor de Europese dossiers. Maar eveneens met FILGLASS, het afzetorganisme voor glas in de FOST Plus-structuur. We willen dat FILGLASS meer onze activiteiten ondersteunt. De crisis is stevig en zeer diepgaand, een reden te meer voor ons als bedrijven om de federatiewerking verder te versterken. Raf Vanswartenbrouck Zaakvoerder GRL
FEBEM focus - juni 2009
FEBEM: U hebt het debat over REACH ook zeer actief gevolgd?
“
17
LID IN DE KIJKER
TWZ in Evergem, houdt Tank en Water Zuiver!
FEBEM focus - juni 2009
Werner Annaert en Baudouin Ska, FEBEM
18
Onder de Belgische zeehavens neemt Gent een belangrijke plaats in. De haven is de laatste jaren sterk gegroeid en ook de scheepstrafiek kende een stijging. Dat dit opportuniteiten zou bieden, begreep de familie De Vlieghere al in 1990, toen ze TWZ langs de Ringvaart vestigde.
Met een huidige totale opslagcapaciteit van 5000 m³ verwerkt TWZ jaarlijks meer dan 140 000 ton meestal vloeibaar afval. Twintig personeelsleden realiseren jaarlijks een omzet van 6,2 miljoen Euro. Naast mobiele installaties voor de reiniging van scheepsruimten van binnenschepen en zeeschepen, heeft TWZ 4 vaste lij-
“
In een recessie moeten we geen recessiehouding aannemen. We moeten lucide blijven maar verder durven ondernemen.
”
nen voor de uitwendige en inwendige reiniging van tankwagens, tankcontainers, spoorwagens, multiboxen en ASP’s. Twee van de 4 lijnen worden voorbehouden voor de voedingsindustrie. De vrijgekomen reinigingsresidu’s, alsook de rechtstreeks aangeboden afval(water)partijen ondergaan één (of meerdere) van de volgende verwerkingsprocessen: • Mechanische behandeling (indikking, ontpakking, afzeving); • Fysische behandeling, zoals olie/water, vet/water, zand/ waterscheiding; • Fysico-chemische behandeling, o.a. evapo-condensatie of de zogenaamde ONO technologie (ontwateren, neutralisatie, ontgiften), alsook de immobilisatie; • Biologische zuivering met actief slib. Voorafgaande screening, conformiteitcontroles en opvolging van de diverse processen horen thuis in het eigen laboratorium. De geur- en energieproblematiek krijgen de nodige aandacht en leiden tot investering in het bedrijf, dat in 2006 een uitbreiding kende van haar installaties en kantoren. TWZ is erkend als Havenontvangstinstallatie (HOI), als overbrenger in de drie gewesten en ISO 9001:2000 en SQAS gecertificeerd. FEBEM heeft voor FOCUS haar enthousiaste bedrijfsleider Ivo De Vlieghere ontmoet:
KMO troeven om de economische recessie te verteren? Ivo De Vlieghere: In een recessie moeten we geen recessiehouding aannemen. We moeten lucide blijven maar verder durven ondernemen. Als KMO kunnen we inderdaad een sterke synergie uitbouwen tussen onze medewerkers: planning, administratie en commerciële diensten werken in één grote ruimte, waardoor verkeerde (of gebrek aan) communicatie onmogelijk is. We hebben ook een nieuw project even durven stilleggen om het energieplaatje grondig te analyseren en de rendabiliteit van het project te garanderen. FEBEM: Wat betekent/vertegenwoordigt FEBEM voor u? Ivo De Vlieghere: Vooral een bron van informatie. Als KMO kunnen we niet alles altijd op tijd zelf leren en weten. De meerwaarde ligt ook in de uitleg die we bij al deze informatie krijgen: complexe wetgevingen zoals de heffingen of REACH worden goed uitgelegd. FEBEM werkt ook proactief, brengt gelijkheid tussen alle leden en vormt een tegengewicht ten
“
FEBEM werkt ook proactief, brengt gelijkheid tussen alle leden en vormt een tegengewicht ten opzichte van de overheid.
opzichte van de overheid.
”
FEBEM: Mooie toekomstperspectieven? Ivo De Vlieghere: Ja, zeker! We zijn al gestart met onze nieuwe bijkomende vestiging in de Haven van Gent, waar we ook zeeschepen zullen ontvangen. We kunnen er nu al 30 000 ton afval verwerken in onze biologische installatie, en tegen 2010 is er een nieuwe fysico-chemische installatie gepland en bunkers voor overslag van vast afval. We plannen de aanwerving van 5 bijkomende medewerkers.
FEBEM: Jullie zijn een familiebedrijf maar hebben wel kapitaal van VEOLIA, de grootste multinationale afvalgroep. Een explosief mengsel of de optimale combinatie?
FEBEM: Zijn het dynamisme en de flexibiliteit van een
Ivo Devlieghere TWZ
TWZ Durmakker 4 B-9940 Evergem Tel. 09 257 11 11 Fax 09 258 06 93 info@twz.be www.twz.be
FEBEM focus - juni 2009
Ivo De Vlieghere: Zeker geen explosieve mengsel. Onze familie houdt ook de meerderheid in TWZ. De samenwerking is ontstaan dankzij de goede persoonlijke contacten van mijn moeder Héliane De Vlieghere-Haus (trouwens lid van de Raad van Bestuur van FEBEM) met Bertrand Gontard, de oprichter van Sarp Industries te Limay (Frankrijk). Dat SARP onder de vleugels kwam van VEOLIA heeft weinig impact gehad op deze goede samenwerking. We zijn commercieel en operationeel zelfstandig, maar kunnen op de knowhow (wetgeving en techniek) van de grote groep rekenen, alsook op hun financiële garantie. We delen onze ervaringen (bv intercalibratie van de laboratoria), en testen op ons niveau nieuwe technieken, die desnoods later in een grotere dimensie door VEOLIA worden toegepast.
19
Doet binnenkort Big Brother zijn intrede in de afvalsector?
FEBEM focus - juni 2009
Cédric Slegers, FEBEM
20
De Waalse autoriteiten werken al enkele jaren aan een aantal wetteksten, bestellen studies of realiseren pilootprojecten die allen in dezelfde richting gaan : het verkrijgen van een maximaal inzicht in de weg die een afvalstroom aflegt van de wieg tot het graf. De vraag dient evenwel gesteld : is men niet bezig om, onder het mom van het milieubelang, een stap te ver te gaan? Is het willen beschikken over realtime informatie en het verzekeren van een totale transparantie van de keten niet een doel op zich geworden zonder dat men zich nog afvraagt wat daar het nut van is? Om het even over een andere boeg te gooien : gaan we een elektronische chip in de armen van onze kinderen plaatsen, zodat ze op het scherm traceerbaar zijn? In hun belang en dat van de maatschappij uiteraard….?
Een eerste stap naar een nog grotere traceerbaarheid is het vermelden van de firmanaam op alle containers
De verbintenissen van de sector Een recente studie van het Waalse Gewest heeft aangetoond dat er momenteel 50 verschillende plichten bestaan tot het verstrekken van gegevens aan de overheid en andere instanties, bijvoorbeeld in het kader van de terugname- en aanvaardingsplichten. Als we dan nog meer in detail gaan en de verschillende elementen afzonderlijk tellen, komen we aan 170
“
Kortom, ’t is weer hetzelfde liedje dat ook in Vlaanderen speelt: extra controle van dat wat men al goed kent maar geen enkel initiatief voor het opsporen van de werkelijke problemen.
”
verschillende aspecten die ergens moeten worden gemeld! Zo sturen de afvaloperatoren al vele jaren heel wat gegevens door aan het Waalse Gewest en sinds 2004 zijn daar ook de niet-gevaarlijke stromen bijgekomen. In 2008, met de invoering van het nieuwe Heffingendecreet, kwamen daar in Wallonië ook nog eens de meldingen inzake de heffingen bij (via het CODITAX-systeem). FEBEM is vragende partij voor een betere coördinatie van dit alles. Dit zou de administratie eveneens moeten toelaten om de doorgestuurde informatie te verwerken in een aantal bruikbare statistieken. Want nu wordt er bitter weinig gedaan met al die gegevens. De sector is dan wel transparant maar kan dat zelf moeilijk bewijzen…
Naar een realtimebeheer
Een laatste bedenking In Wallonië zijn vele duizenden ondernemingen met afval bezig, niet alleen afvalbedrijven uiteraard maar vooral heel wat afvalproducenten. Het in kaart brengen van afvalstromen heeft dan ook nood aan een pragmatische aanpak. Zoals in Nederland met het AMICE-systeem dat vooral gericht is op het vergemak-
“
FEBEM vraagt dan ook om eerst te evalueren wat er nu al is aan informatie en hoe die optimaal zou kunnen worden gebruikt.
”
kelijken van het doorgeven van informatie. FEBEM vraagt dan ook om eerst te evalueren wat er nu al is aan informatie en hoe die optimaal zou kunnen worden gebruikt. Ook wij zijn vragende partij om meer nog dan nu op te treden tegen bedrijven die de concurrentie niet eerlijk aangaan. Maar deze doelstelling moet wel voor ogen worden gehouden en zo efficiënt mogelijk gerealiseerd worden. Cédric Slegers Adjunct-directeur FEBEM
FEBEM focus - juni 2009
Ondanks het gegeven dat er nu amper iets wordt gedaan met de opgestuurde gegevens, kijkt het Waalse gewest al verder en verklaart het een realtimetraceerbaarheid te willen invoeren voor alle afvalstromen. Sommige ambtenaren zien al een scherm van Wallonië voor zich met daarop alle actuele transporten van afvalstromen. Het is hier dat zich een ernstig probleem stelt, want nergens is duidelijk wie er dan controles te velde zal doen. In de eerste plaats is er dus het gegeven dat het gewest nu weinig tot niets doet met al deze info. Bovendien bestaat zeker het risico dat het invoeren van een duur informaticasysteem ervoor zal zorgen dat het weeral vooral de ondernemingen zullen zijn die nu al correct werken die zullen investeren, terwijl de anderen toch weten dat er geen handhaving is en niets zullen doen. Actoren die dat niet zullen doen, zullen in de illegaliteit blijven. Kortom, ’t is weer hetzelfde liedje dat ook in Vlaanderen speelt: extra controle van dat wat men
al goed kent maar geen enkel initiatief voor het opsporen van de werkelijke problemen. We maken ons ook zorgen over enkele voorstellen waarbij de gewestelijke autoriteiten zich duidelijk gaan mengen in enkele gevoelige commerciële zaken. Bij wijze van voorbeeld: de contracten die tussen afvaloperatoren zouden worden afgesloten, zouden eerst moeten worden gevalideerd door de overheid! Dit doet veel vragen rijzen over staatsinmenging. Bovendien zal bij problemen de privésector gemakkelijk kunnen aantonen dat de gewestelijke autoriteit de bevoegdheid had om het schadegeval te vermijden. Er zijn dus duidelijk ook heel wat juridische struikelstenen. Bovendien bestaat het risico dat concurrenten toegang zouden hebben tot vertrouwelijke commerciële circuits. Kan dit voorkomen worden? Wellicht wel, maar waterdicht? Denken we maar aan het geval dat in 2007 OVAM een rapport van RECUPEL naar het Vlaamse Parlement had gestuurd met daarin het hele operationele schema van de verwerking van AEEA.
21
Grond met stenen of stenen met grond?
FEBEM focus - juni 2009
Mireille Verboven, FEBEM
22
Deze discussie houdt de werkgroepen CGR (Centra voor GrondReiniging) en B&S (Bouw- en Sloopafval) al enige tijd in de ban. Uitgegraven bodem met een hoeveelheid stenen van meer dan 5 massa % of groter dan 50 mm (zie Vlarebo en nieuwe Vlarem rubriek 2.1.3), evenals steenachtig sloopmateriaal zijn afvalstoffen die mits toepassing van de juiste behandelings- of verwerkingstechnieken opnieuw nuttig toegepast kunnen worden.
Grond en stenen, aangeleverd op een CGR/TOP of een breker (onduidelijk qua indeling VLAREBO of VLAREA) Voorafzeving Grove fractie
Fijne fractie
Puin (VLAREA)
Elke 1000 m³ milieuhygiënische controle (Zware metalen, MO, PAK’s, EOX) en bepaling org.stofgehalte en methyleenblauwfactor
Niet verontreinigd Org.stofgehalte < 2% en minder dan MBf10
Zeefzand (VLAREA)
Mireille Verboven FEBEM adviseur
Verontreinigd Org.stofgehalte >= 2% of MBf10 en meer
Bodem (VLAREBO)
=> verwerkingscentrum
FEBEM voorstel scheme VLAREA / VLAREBO
In het Waals Gewest wordt deze kwestie geregeld in het Besluit van de Waalse Regering van 27 mei 2004, tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 14 juni 2001 waarbij de nuttige toepassing van sommige afvalstoffen bevorderd wordt. De ‘propere grond’ (ook wel niet vervuilde aarde genoemd – code 17 05 04) mag niet bevatten meer dan 5 % steenachtige stoffen, zoals natuursteen, afbraakpuin en dergelijke meer. Wat natuursteen betreft, worden de stenen die om geologische of historische redenen in de bodem van bedoelde site aanwezig zijn, niet meegerekend in dit percentage. Wanneer de grond meer dan 5 % stenen bevat, mag ze dus niet gevaloriseerd worden als aanvulgrond en wordt ze beschouwd als interne afvalstof die hergebruikt kan worden nadat ze in een vergunde installatie verder verwerkt is. De granulaten die voortkomen uit deze vergunde installaties – bij het zeefproces – kunnen als bouwmateriaal gevaloriseerd worden, als fundering of onderfundering. De milieuhygiënische test die hierop van toepassing is, is de uitloogtest (DIN 38414 – S4). De resultaten van deze uitloogtest worden dan getoetst aan de waarden uit bijlage III van het genoemde besluit.
Met de hulp van Thibaut Mariage, Tradecowall
Er ontstaat echter een grijze zone bij een mengsel grond en stenen (bijvoorbeeld een uitgegraven fundering) die door de ene als sloopafval en door de andere als bodem geïnterpreteerd wordt. In het eerste geval ontstaat bij de breker/sorteerder uit deze gemengde afvalstroom zeefzand dat vervolgens aan het VLAREA hoofdstuk IV moet voldoen voor gebruik in of als bouwstof. In het tweede geval ontstaat uit deze gemengde afvalstroom bij de TOP/CGR’s bodem dat aan de bepalingen van het VLAREBO moet voldoen, voor gebruik als bodem of bouwkundig bodemgebruik. Vermits de controles (via COPRO) op het zeefzand voornamelijk op de bouwtechnische eigenschappen gericht zijn, met slechts één verplichte milieuhygiënische controle per jaar, ontstaat een ongelijk speelveld ten opzichte van de TOP/CGR’s, waarbij minstens 1x/1000m³ een milieuhygiënische controle moet gebeuren. Om te voorkomen dat mogelijk verontreinigde partijen grond en stenen vermengd geraken met het zeefzand van de brekers/ sorteerders, is in overleg met beide werkgroepen afgesproken dat de milieuhygiënische controles op het zeefzand ook met een frequentie van 1x/1000m³ zullen uitgevoerd worden. FEBEM heeft reeds herhaaldelijk gepleit voor het verhogen van de frequentie van milieuhygiënische controle op de secundaire grondstoffen in het VLAREA. Het eerdere voorstel, waarbij geopperd werd om het zeefzand, analoog aan de zeefbodem, volgens de VLAREBO-regelgeving (Technisch verslag, Grondverzettoelating, Transportdocument en Bodembeheerrapport) te behandelen, zou echter weinig tot geen toegevoegde ecologische waarde hebben. Tijdens het overleg is dus afgestapt van dit standpunt. FEBEM stelt het volgend schema voor (zie hierboven): Dit voorstel omvat dus niet die stromen waar geen discussie over bestaat. Het is niet de bedoeling dat gronden via brekers/ sorteerders gaan en stenen via TOP/CGR’s.
FEBEM focus - juni 2009
In tegenstelling met het Vlaams Gewest zijn de milieuhygiënische testen dus verschillend voor gronden en gerecycleerde granulaten (dit zal evenwel veranderen bij het in voege treden van het nieuwe besluit betreffende het beheer van uitgegraven bodem, dat nog aangenomen moet worden). Momenteel wordt de uitgegraven bodem a priori beschouwd als proper en de frequentie van de uitloogtesten die vereist zijn voor gerecycleerde granulaten wordt niet gepreciseerd in de RW99-2004.
De discussie gaat niet over de hoofdprincipes: Uitgegraven bodem (ontdaan van de steenachtige fractie) => VLAREBO Puin van bouw- en sloopafval (ontdaan van de fijne fractie) => VLAREA
23
De fijne fractie die voorafgaand aan het breken afgescheiden wordt bij de breker zal vaker milieuhygiënisch worden gecontroleerd. Hierdoor kan de breker beter aantonen dat deze fractie voldoet aan de regelgeving. Er dient een SAP (Standaardanalysepakket) te worden uitgevoerd per 1000 m³ (1). Dit omhelst de zware metalen (As, Cd, Cr, Cu, Hg, Pb, Ni en Zn), de extraheerbare organohalogeenverbindingen (EOX),
“
Het eerdere voorstel, waarbij geopperd werd om het zeefzand, analoog aan de zeefbodem, volgens de VLAREBO-regelgeving te behandelen, zou echter weinig tot geen toegevoegde ecologische waarde hebben.
”
FEBEM focus - juni 2009
minerale olie en polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK’s). In combinatie met deze SAP, wordt het organisch stofgehalte en de methyleenblauwwaarde bepaald zodat de opsplitsing zeefzand/zeefbodem het verdere traject kan bepalen: VLAREA of VLAREBO (2). De staalnamefrequentie komt zo op gelijk niveau bij de breker/sorteerder als bij de TOP/CGR, zodat malafide spelers geen mogelijkheid krijgen om verontreinigde stromen ‘weg te moffelen’. Verontreinigde partijen worden gedetecteerd en kunnen op een CGR gereinigd worden. FEBEM beoogt dat deze vorm van zelfcontrole bij de brekers/
24
sorteerders opgenomen wordt in het kwaliteitssysteem van COPRO/QUAREA (het eenheidsreglement) of dat dit wordt uitgewerkt in een Code van Goede Praktijk. De bedoeling is wel dat deze staalnames kunnen gebeuren zonder dat deze een ernstige impact hebben op de bedrijfsvoering en rekening houden met de terreinbeperkingen bij de brekers/sorteerders (bijvoorbeeld door het creëren van aparte batches). Deze praktische aspecten moeten nog uitgewerkt worden met ervaringsdeskundigen. Het voorstel kan de problemen uitsluiten indien alle spelers meedoen, ook de mobiele brekers. Dit kan alleen bewerkstelligd worden indien er voldoende handhaving is, zeker naar de mobiele brekers toe. Zo zou de verplichte invoering van een GPS systeem op de mobiele brekers en de mobiele zeefinstallaties een betere vorm van handhaving kunnen garanderen.
(1) OVAM stelt voor om deze frequentie van 1x/1000 m³ via een attributenregeling aanpasbaar te stellen. Indien na verloop van tijd en mits een bepaalde reeks van conforme resultaten kan de frequentie verlagen, zodat ‘goede leerlingen’ beloond worden. (2) Deze grenswaarden om het onderscheid zeefzand/zeefbodem te maken (2 % org.stof en MBf10) zijn arbitrair bepaald. Deze waarden zijn voorgesteld op basis van ‘standaard bodem’ waarvoor 2 % organische stof wordt beschouwd; de grenswaarde van MBf10 komt uit het PTV 411.
Ik vind hét, Ik vind hét niet, Ik vind hét... in senTRAL
www.senTRAL.be De online databank met wetgeving over veiligheid, milieu en arbeidsgeneeskunde. Ontdek senTRAL en doe de demo: www.kluwer.be/sentral
4 manieren om te bestellen: Bestel online Telefoneer gratis Fax gratis Stuur een e-mail
www.kluwer.be 0800 30 144 0800 17 529 info@kluwer.be
VBO memorandum Europese verkiezingen: Europa aan zet om de crisis te lijf te gaan!
FEBEM focus - juni 2009
Michael Voordeckers, VBO
26
Op 7 juni trokken de Belgen naar de stembus om de Belgische Europarlementsleden af te vaardigen. Zij moeten de Belgische belangen, inclusief die van onze bedrijven, behartigen. Deze Europese verkiezingen zijn een belangrijke eerste stap in het proces waarbij de krijtlijnen van het EU-beleid voor de volgende vijf jaar zullen uitgetekend worden. Er is nood aan een ambitieus beleid waarmee Europa de lidstaten doorheen deze wereldcrisis kan loodsen en ons continent op het juiste spoor zet voor de toekomst. In dat vooruitzicht formuleert het VBO een aantal concrete verzoeken in zijn Europees memorandum.
1. 2. 3. 4. 5.
Eens de economische toestand normaliseert, moet het begrotingstekort en de schuldgraad in de lidstaten opnieuw onder respectievelijk 3 % en 60 % van het bbp duiken. Er moeten inzake lasten op arbeid op Europees niveau bandbreedtes afgesproken worden met het oog op een grotere convergentie tussen de lidstaten. De EU moet niet alleen de voorwaarden scheppen om flexicurity op nationaal vlak waar te maken, maar moet deze strategie ook zelf continu voor ogen houden in haar rol van wetgever. De Small Business Act moet snel in de praktijk worden omgezet. Dit ambitieus actieplan vormt de leidraad voor het Europees kmobeleid voor de komende jaren en moet het ondernemerschap aanmoedigen. De industrie is geen tegenstander maar een partner in de strijd tegen klimaatverandering. Europa mag de clean tech train niet missen zoals dit het geval was voor de ICT.
6.
Het VBO wil dat de internemarktregels integraal worden toegepast op hernieuwbare energie. De Europese doelstellingen ter zake mogen lidstaten met een beperkt potentieel aan hernieuwbare energie zoals België geen twee keer benadelen.
7.
Volgens het VBO moet de aanpak van de financiële crisis absoluut worden gecoördineerd om een verzwakking van de Europese kapitaalmarkten en een terugkeer naar het protectionisme van de verschillende lidstaten te voorkomen.
8. 9.
10.
De VBO-voorstellen voor de komende legislatuur hebben betrekking op tal van beleidsdomeinen. Ze werden gebundeld in een overzichtelijke brochure, met tekst en uitleg. U kan dit documenten vinden op de website www.vbo.be. Onderstaande voorstellen zijn slechts een greep uit de brede waaier aan aanbevelingen van het VBO.
Tot slot moet Europa aan een aantal verleidingen weerstaan, zoals een aantasting van de regels van de interne markt, protectionistische maatregelen of een ontsporing van het stabiliteits- en groeipact. Uitzonderlijke tijden vragen uitzonderlijke
Europese groene fiscaliteit mag het concurrentievermogen van onze bedrijven niet in het gedrang brengen. Fiscaliteit is overigens niet steeds het meest gepaste beleidsinstrument om milieudoelstellingen te halen, denken we maar aan het succes van recyclage in ons land. Volgens het VBO moeten bij de financiering van de EU meer middelen naar de verdere uitbouw van een kenniseconomie gaan.
maatregelen maar zijn geen vrijgeleide voor het hypothekeren van de welvaart van de volgende generaties.
Michael Voordeckers VBO Adviseur Europees Departement
FEBEM focus - juni 2009
Het beleid van de komende vijf jaar moet Europa op korte termijn vrijwaren van de gevolgen van de economische en financiële crisis zonder daarbij te vervallen in protectionisme en tegelijk ons continent in polepositie krijgen op de mondiale groeimarkten van de toekomst. Deze uitdagingen vergen eerst en vooral een krachtenbundeling om de economische toestand aan te pakken. We hebben naast een monetair beleid ook nood aan een sterk economisch beleid in de eurozone. Daarnaast moet Europa de bestaande middelen optimaal aanwenden om de economie nieuw leven in te blazen. Investeren in de Europese kenniseconomie is daarbij cruciaal.
Er bestaan nog veel obstakels om tot een echte interne markt op fiscaal vlak te komen. Vandaar een pragmatisch voorstel om alle vormen van grensoverschrijdende dubbele belasting uit te schakelen.
27
Union des Classes Moyennes (UCM) heeft specifieke vragen naar nieuwe Waalse regering Federatie wenst dringend aanpassing aan bodemdecreet
FEBEM focus - juni 2009
Arnaud Deplae, Studiedienst UCM
28
FEBEM en de vertegenwoordiger van de Waalse middenstand UCM werken regelmatig samen. Zo hebben we op 9 oktober 2008 een samenwerkingsakkoord ondertekend dat als doel heeft het verbeteren van de selectieve ophaling van afval bij de KMO’s. Er is hiertoe een gemeenschappelijke werkgroep opgestart. Deze werkgroep heeft als prioritaire doelgroep de KMO’s actief in de HORECA-sector naar voren geschoven. VALIPAC werd hierbij betrokken want de HORECA-sector heeft heel wat bedrijfsmatig verpakkingsafval, zeker de hotels. Van hun kant hebben de FEBEMleden zich ertoe verbonden om hun diensten nog verder aan te passen aan de specifieke noden van de KMO’s. De werkgroep was meteen ook de opstart van een intensere samenwerking tussen de twee federaties. We maken dan ook graag van de gelegenheid gebruik om de grote lijnen uiteen te zetten van de eisen die het UCM formuleert inzake het milieubeleid.
De Union des Classes Moyennes heeft haar memorandum voor de nieuwe Waalse regering opgemaakt samen met de Union Wallonne des Entreprises (de Waalse tegenhanger van het Vlaamse VOKA). Een idee voor de Vlaamse tegenhangers? Voor de Waalse koepelfederaties van ondernemingen moet de milieuwetgeving draaglijk zijn voor de ondernemingen en geen onnodige rem betekenen op de ontwikkeling van hun activiteiten. Naast de wetgeving zelf is er in Wallonië ook nog heel wat ruimte voor administratieve vereenvoudiging.
“
Interessant is om vast te stellen dat de federaties er bij het Waals gewest voor pleiten om eerder dan het instrument van nieuwe wetgeving te kiezen voor het instrument van samenwerkingsakkoorden om milieuresultaten te bekomen.
”
Arnaud Deplae Adviseur, Studiedienst UCM
Interessant is om vast te stellen dat de federaties er bij het Waals gewest voor pleiten om eerder dan het instrument van nieuwe wetgeving te kiezen voor het instrument van samenwerkingsakkoorden om milieuresultaten te bekomen. Hierbij wordt er gedacht aan sectorakkoorden met wel degelijk bindende normen. De federaties willen ook dat er meer gekeken wordt naar de resultaten dan naar de manier waarop de resultaten
“
‘moeilijk identificeerbaar’ zal in de praktijk jammer genoeg veel voorkomen. Als immers een derde een terrein komt vervuilen, zal dit zo goed als altijd anoniem zijn. Om de werkelijke dader terug te vinden zal dus grondig onderzoek moeten gevoerd worden, maar er wordt geen enkele maatregel in die zin genomen in het decreet. Hoe wordt ‘insolventie’ gecombineerd met het principe van ‘de vervuiler betaalt’? Wat de vrijstellingsgronden betreft, komt het aan de dader of de vermoedelijke dader die door de administratie is aangeduid toe om zichzelf vrij te stellen. Hij moet aantonen dat de site niet vervuild is! Deze omkering van de bewijslast plaatst de dader of de vermoedelijke dader in een bijzonder moeilijk parket, waarbij hij een negatief feit moet bewijzen, vaak met grote kosten voor hem tot gevolg. Bijgevolg vraagt de UCM dat er een reden voor vrijstelling wordt toegevoegd, zoals dat het geval is in het Vlaamse decreet en, zoals dat ook besproken wordt in het kader van de wijziging van de Brusselse ordonnantie. Namelijk een vrijstelling voor de eigenaar die (1) houder is van zijn zakelijk recht van vóór 30 april 2007 of houder is geworden door erfopvolging en (2) niet op de hoogte was of kon zijn van de bodemverontreiniging of van het achterlaten van de afvalstoffen op het moment op het moment dat hij houder is geworden van zijn zakelijk recht. Zo stond het trouwens ook in het vorige Waalse bodemdecreet. Meer info op www.ucm.be.
De UCM besteedt specifieke aandacht aan het nog jonge Waalse “bodemdecreet”, dat voor hen niet af is. De UCM is positief over de meeste van de principes die zijn opgenomen in dit decreet.
”
worden bereikt. Nu wil het gewest alles te veel regelen, wat soms een rem is op de ontwikkeling van nieuwe technieken.
FEBEM kan zich vinden in de kritiek van UCM op het bodemdecreet. Algemeen genomen pleit FEBEM er wel voor om oog te hebben voor de troeven die de milieu-industrie kan bieden betreffende omzet en tewerkstelling. Uiteraard mogen milieumaatregelen er niet voor zorgen dat onze bedrijven massaal in de problemen komen maar het gewest moet ook voldoende ambitie hebben om milieumaatregelen te nemen die zorgen voor extra economische activiteit in onze sector en die de bedrijven ook klaar maakt voor de ecologische uitdagingen. Want we mogen niet vergeten dat inzake leefmilieu het meer en meer de internationale fora zijn die verplichtingen en doelstellingen zullen opleggen en om daar op in te spelen is de enige gezonde houding een offensieve houding.
FEBEM focus - juni 2009
De UCM besteedt specifieke aandacht aan het nog jonge Waalse «bodemdecreet», dat voor hen niet af is. De UCM is positief over de meeste van de principes die zijn opgenomen in dit decreet. De trapsgewijze responsabilisering, het zogenaamde cascadeprincipe breken zij echter af, net als de mogelijke oorzaken om van een vrijstelling van sanering te genieten. De UCM vreest dat de saneringsplicht te veel en te snel op de nek van de exploitant zal vallen want het decreet voorziet dat dit het geval is: als (1) de dader moeilijk identificeerbaar is, (2) de verantwoordelijkheid moeilijk vast te stellen is of (3) de dader insolvent is. Geef toe dat het zeer waarschijnlijk is dat die gevallen zich frequent kunnen voordoen. Het begrip
Reactie FEBEM
29
Waar gaan de nevenstromen van de voedingsindustrie naar toe?
Tom Quintelier, FEVIA
In de voedingsindustrie komen grote stromen organisch-biologische nevenstromen vrij door de verwerking van plantaardige en dierlijke grondstoffen. Het grootste deel van deze nevenstromen gaat naar de veevoeding of wordt gebruikt als bodemverbeteraar of meststof in de landbouw. De overige reststromen kennen diverse toepassingen in verbranding, compostering, vergisting, oleochemie en andere toepassingen. FEVIA, de federatie van de voedingssector, wenste de nevenstromen van haar bedrijven in kaart te brengen en na te gaan of er verschuivingen zijn in de bestemming ten opzichte van de resultaten van de enquête van enkele jaren geleden. Om de scope te beperken ging het enkel over de biologisch-organische nevenstromen die niet naar humane of dierlijke voeding gaan. Hierbij denken we onder meer aan waterzuiveringsslibs, schuimaarde, fruit- en groenteresten...
FEBEM focus - juni 2009
Resultaten
30
64 bedrijven stuurden de enquêteformulieren terug. Deze bedrijven vertegenwoordigen ongeveer 19 % van het totale omzetcijfer van de voedingsindustrie. Zij beschikten in 2007 in totaal over een kleine 400.000 ton nevenstromen bedoeld in de enquête. Daarvan ging ongeveer 70 % richting landbouw, 10 % richting compostering en 8 % richting vergisting. Wanneer we deze cijfers vergelijken met de resultaten van een vorige enquête merken we vooral een afname van de stromen richting verbranding ten voordele van vergisting. Uiteraard moet er rekening gehouden worden met de verschillende doelgroepbedrijven van beide enquêtes.
Verder merken we op dat de voedingsbedrijven al actief bezig zijn met het reduceren van hun waterzuiveringsslibs en dat ook in de toekomst zullen blijven doen. In de verwerkingsprijzen zien we in Vlaanderen een lichte daling voor de nevenstromen die richting vergisting gaan. Dit is meer dan waarschijnlijk te wijten aan het toenemende aantal vergistingsinstallaties in Vlaanderen. Uit de enquête blijkt ook dat de bedrijven geen echte problemen hebben met de wettelijke normen of controles.
Conclusies Ongeveer 70 % van de nevenstromen gaat nog steeds rechtstreeks naar de landbouw. Compostering en vergisting zijn goed voor respectievelijk 10 en 8 % van de nevenstromen. Door het toenemende aantal vergistingsinstallaties merken we dat de prijs per ton voor deze stromen een dalende tendens vertoont. Verder blijkt dat er geen noemenswaardige problemen zijn met normen of controles.
Tom Quintelier Adviseur Milieu en Energie, FEVIA tq@fevia.be
Gescheiden opslag van afvalstoffen moet conform de nationale bepalingen Arrest van het Europees Hof van Justitie in de Zaak C-387/07 Tom Malfait, LDR
Op 7 februari 2009 werd in het Publicatieblad van de Europese Unie een uittreksel gepubliceerd van het arrest van het Hof van Justitie van 11 december 2008 in de Zaak C-387/07.
Aanleiding van deze zaak was een prejudiciële vraag van een Italiaanse rechtbank (Tribunale di Ancona) aan het Hof in het kader van een geding tussen de vennootschap MI.VER en Daniele Antonelli enerzijds en de Provincie Macerata anderzijds. Aan de orde is voornamelijk de vraag of afvalstoffen die onder
“
De richtlijn bepaalt dus zelf niet expliciet dat afvalstoffen gescheiden moeten worden opgeslagen, maar de lidstaten hebben wel de verplichting om gescheiden opslag op te leggen om de bescherming van het milieu te garanderen.
”
Tom Malfait Advocaat LDR Praktijkassistent Vakgroep Publiek Recht KU Leuven Afdeling Kortrijk
FEBEM focus - juni 2009
verschillende codes van de Afvalstoffencatalogus (Beschikking 2000/532/EEG) vallen, bij voorlopige opslag in overeenstemming met de (toenmalige) Kaderrichtlijn Afvalstoffen (Richtlijn 75/442/EEG van de Raad van 15 juli 1975 betreffende afvalstoffen) mogen worden vermengd. Het Hof oordeelde dat de Richtlijn 75/442 en de Beschikking 2000/532 zich er niet tegen verzetten dat de producent van afvalstoffen deze afvalstoffen (die onder verschillende codes van de bij beschikking 2000/532 gevoegde lijst vallen) – bij voorlopige opslag voorafgaand aan inzameling – op de plaats van productie vermengt. Wanneer de nationale regeling de bij beschikking 2000/532 gevoegde afvalstoffenlijst overneemt, kan hiervoor de code 15 01 06 “gemengde verpakkingen” worden gebruikt voor afvalstoffen, afkomstig van verpakkingen uit verschillende materialen, die zijn samengevoegd.
Het Hof voegt hier echter wel aan toe dat de lidstaten maatregelen moeten nemen om de producent van afvalstoffen te verplichten de afvalstoffen – bij voorlopige opslag voorafgaand aan inzameling – op de plaats van productie te sorteren en afzonderlijk op te slaan op basis van de codes van deze lijst, indien zij dergelijke maatregelen noodzakelijk achten om de doelstellingen van artikel 4, eerste alinea, van Richtlijn 75/442 te bereiken (bescherming van de gezondheid van de mens en het leefmilieu). De richtlijn bepaalt dus zelf niet expliciet dat afvalstoffen gescheiden moeten worden opgeslagen, maar de lidstaten hebben wel de verplichting om gescheiden opslag op te leggen om de bescherming van het milieu te garanderen. In het Vlaamse Gewest werd dit principe vertaald in artikel 13, artikel 18 en artikel 23 van het Afvalstoffendecreet en verder uitgevoerd in het VLAREA (o.a. in afdeling II m.b.t. de afzonderlijke inzameling van afvalstoffen en in artikel 5.1.1.2 §2 en 5.2.2.2 m.b.t. het mengverbod). Ook andere milieuwetgeving legt in bepaalde gevallen de verplichting op om te zorgen voor een gescheiden opslag (zoals de nieuwe regeling grondverzet en artikel 5.2.1.7. §2 en 5.2.4.1.2. van VLAREM II).
31
INTERAFVAL, koepel van Vlaamse gemeenten en afvalintercommunales: Huishoudelijk afvalbeleid is top en dat moet zo blijven
FEBEM focus - juni 2009
Christof Delatter, INTERAFVAL
32
Net zoals de voorgaande jaren is Vlaanderen koploper in Europa wat het beleid inzake huishoudelijk afval betreft. De Vlaamse bevolking slaagde er in 2007 in om, samen met de Vlaamse lokale besturen, meer dan 71 % van zijn afval te laten hergebruiken als grondstof of compost. Dat is uniek. Om dat resultaat te bereiken zijn er de voorbije decennia in Vlaanderen belangrijke investeringen gebeurd. Dat houdt kansen in: de materialen die we kunnen vasthouden, zijn van grote waarde. Tegelijk houden de gedane investeringen een zeker risico in. Als afvalstoffen worden weggezogen uit Vlaanderen, om ze in andere regioâ&#x20AC;&#x2122;s bijvoorbeeld te gebruiken als brandstof, verliezen we niet alleen kostbare grondstoffen maar dreigen eigen installaties onbenut te raken. De Vlaamse gemeenten en afvalintercommunales pleiten daarom voor een ambitieus Vlaams afvalbeleid, dat goed zicht houdt op de evoluties rond zich heen en daar proactief en offensief op inspeelt.
De lokale besturen spelen een cruciale rol, veelal via intergemeentelijke samenwerking. Onderzoek toonde aan dat 77 procent van de Vlamingen vertrouwen hebben in de huisvuilophaling. De goede resultaten en de tevredenheid kunnen enkel maar omdat gemeenten dicht bij de bevolking staan en snel kunnen inspelen op lokale behoeften. De centrale rol van de lokale besturen staat garant voor een gezonde marktwerking met een evenwicht tussen overheid en privé, opbouw van kennis en transparantie in aanpak en financiering. Vlaanderen moet daarom in zijn volgend regeerakkoord blijven kiezen voor een lokale uitvoering van het afvalbeleid. De regie van de hele afvalbeheersketen (van preventie tot en met verwerking) moet in gemeentelijke handen blijven; gemeenten dragen daarbij de
“
Inzake heffingen pleiten de Vlaamse gemeenten en intercommunales voor sturende tarieven, die storten ontmoedigen. De heffing op verbranden kan best evolueren naar een algemene emissieheffing die voor alle sectoren van toepassing is, zodat alle vervuilers navenant betalen.
”
De milieubeleidsovereenkomsten (MBO) hebben – als instrument voor de uitvoering van aanvaardingsplichten – gefaald de afgelopen jaren. Een van de belangrijkste probleempunten is het feit dat de overheid voor het afsluiten van een MBO afhankelijk is van de goeie wil van de producenten. Binnen de huidige wetgeving beschikt de overheid over geen enkel middel waarmee een dergelijke vrijwillige overeenkomst kan afgedwongen worden. Dit leidt er vaak toe dat er wel een wettelijke aanvaardingsplicht is, maar dat deze plicht in de praktijk te laat of onvolledig uitgevoerd wordt. Voor de Vlaamse gemeenten en intercommunales is het hoog tijd voor een aanpassing van Vlarea zodat de overheid wel een stok achter de deur krijgt. De lokale besturen moeten daarbij opnieuw een zwaardere rol krijgen in de organisatie van de inzameling van de betrokken afvalstoffen, zonder afbreuk te doen aan de financiële verplichtingen van de producenten. Christof Delatter Coördinator INTERAFVAL
Reactie FEBEM FEBEM kan zich grotendeels vinden in het INTERAFVALmemorandum. Het mag inderdaad gezegd worden dat het Vlaamse beleid inzake huishoudelijk afval succesvol is en dat dit ook sterk te danken is aan de vele inspanningen van gemeenten en hun afvalintercommunales. Ook de visies inzake heffingen, aanvaardings- en terugnameplichten en de regie van het afval die door INTERAFVAL in hun memorandum worden neergezet, worden gedeeld door FEBEM. We zijn ook blij vast te stellen dat de koepelorganisatie hun leden ook oproept duidelijker onderscheid te maken tussen het huishoudelijk en bedrijfsafval zodat de gemeenten niet opdraaien voor de kosten van het laatste. FEBEM is wel meer dan INTERAFVAL pleitbezorger voor het herzien van enkele subsidies en voor het verder afbouwen van de activiteiten die gemeenten aan bedrijven aanbieden. Voorts hopen we de komende jaren ook een grotere evolutie te zien bij de lokale besturen om hun dienstverlening verder uit te besteden. De vele voorbeelden hiervan, waarbij gemeenten tot ieders tevredenheid beroep doen op private operatoren, tonen aan dat deze succesformule ook nog in andere gemeenten kan toegepast worden.
FEBEM focus - juni 2009
politieke, juridische en financiële verantwoordelijkheid. In dat opzicht is het onaanvaardbaar dat bedrijven in sommige gevallen huisvuil inzamelen zonder akkoord van de gemeenten en zonder de sorteerregels na te leven. Voor de inzameling van bedrijfsafval zijn de afgelopen jaren afspraken uitgewerkt met de private sector. Deze vallen vooral terug op de visuele onderscheiding van huishoudelijk afval tegenover echt bedrijfsafval. Het bedrijfsafval dat naar aard, samenstelling en hoeveelheid vergelijkbaar is met huisvuil duikt de facto op in de gewone inzamelrondes van gemeenten precies omdat het niet te herkennen is. De wetgeving gaat voorbij aan deze feitelijkheid, wat maakt dat gemeenten administratieve systemen moeten opzetten om de statistieken netjes uitgezuiverd te houden, zonder dat dit beleidsmatige relevantie heeft (zoals bijvoorbeeld werken met twee kleuren van zakken). Het heeft geen zin dat gemeenten hun systemen belasten met grote hoeveelheden bedrijfsafval, maar statistische oefeningen en administratieve systemen moeten we voor ons plezier evenmin in stand houden. Opvallend is de disproportionele aandacht van de Vlaamse overheid voor het huishoudelijk afval. De regels hiervoor zijn in een grote mate van detail uitgewerkt. Tegelijk circuleert er een veelvoud aan bedrijfsmatige afvalstoffen, die slechts beperkt wettelijk zijn geregeld. De hoeveelheden kent men niet exact, louter beschikt men over een inschatting. Sorteerregels past men in de praktijk onvoldoende toe. Wat er uiteindelijk met het bedrijfsafval gebeurt, weet de OVAM slechts in beperkte mate. Daarom moet de Vlaamse overheid de komende jaren meer aandacht te besteden aan het beter in kaart brengen van de bedrijfsafvalstromen in Vlaanderen. Het Vlaamse subsidiebeleid, bijvoorbeeld bij de aanleg van containerparken, is een belangrijk instrument. In het verleden is al gebleken dat het mee helpt zorgen voor de adequate uitvoering van het beleid. Vlaanderen moet de terechte keuze voor subsidiëring derhalve consequent doortrekken naar het ondersteunend personeel bij de Vlaamse overheid en de financiële middelen die ze hiervoor reserveert. Tegelijk is het hoog
tijd dat er echte ondersteuning komt voor warmterecuperatie bij afvalverwerking. Inzake heffingen pleiten de Vlaamse gemeenten en intercommunales voor sturende tarieven, die storten ontmoedigen. De heffing op verbranden kan best evolueren naar een algemene emissieheffing die voor alle sectoren van toepassing is, zodat alle vervuilers navenant betalen.
33
Waalse afvalintercommunales leggen eisenbundel voor aan Waalse regering Cédric Slegers en Werner Annaert, FEBEM
Copidec, de afkorting voor ‘Conférence permanente des intercommunales wallonnes de gestion des déchets’ vertegenwoordigt de negen Waalse afvalintercommunales BEP, IBW, ICDI, IDEA, IDELUX, INTERSUD, INTRADEL, IPALLE, en ITRADEC.
FEBEM focus - juni 2009
Voor de toekomstige Waalse regering heeft COPIDEC een oplijsting gemaakt van enkele eisen, die we hier even voor u samenbrengen.
34
In de eerste plaats benadrukt COPIDEC het belang voor de openbare sector om de controle over het beheer van huishoudelijk afval te laten voeren. Zonder de belangrijke economische rol van de privésector te ontkennen, moet de controle over het beheer van huishoudelijk afval een openbare bevoegdheid blijven, zo stelt COPIDEC. «Niet te vergeten is immers dat de Intercommunales eigenaar zijn van het huishoudelijk afval. Bovendien zijn de Intercommunales de overheidsinstanties die het dichtst bij de burgers staan. En tot slot garandeert het openbare beheer dat er rekening wordt gehouden met sociale aspecten die bij de openbare dienstverlening horen», aldus de koepel van Waalse afvalintercommunales. COPIDEC blijft ook de ladder van Lansink getrouw. De federatie wenst er ook op te wijzen dat de investeringen die gemeenten hebben gedaan, bv. in afvalverwerkingsinstallaties, moeten beschermd worden. COPIDEC pleit ook voor realiteitszin in het omzetten van
Europese richtlijnen en wijst erop dat naast milieu ook sociale en economische aspecten moeten worden bekeken. COPIDEC is hoe dan ook een pleitbezorger voor meer aandacht voor de budgettaire gevolgen van nieuwe regelgeving voor de gemeenten. In deze optiek zullen ze hun inspanningen verderzetten met het oog op het bekomen van de volledige dekking van de kosten van ophaling en verwerking van alle afvalstromen die onderworpen zijn aan aanvaardings- en terugnameplichten. Het respecteren van de autonomie van de gemeenten en intercommunales is een «Leitmotiv» van COPIDEC. Daarbij hanteren zij de beginsels van subsidiariteit. De Intercommunales verdedigen eveneens het beginsel van zelfvoorziening en proximiteit, waarbij het gewest dus moet zorgen voor voldoende verwerkingscapaciteit voor het Waalse afval? Volgens COPIDEC houden afvalstoffen risico’s in voor de gezondheid en het leefmilieu, het zijn geen «gewone» goederen. Tot slot verwacht COPIDEC ook meer administratieve vereenvoudiging van de volgende gewestregering.
Gaan we even dieper in op twee belangrijke dossiers: Publiek Private Samenwerking (PPS) en producentenverantwoordelijkheid.
PPS
• Geen verplichting van publiekprivate samenwerking voor be-
staande infrastructuren die al volledig gefinancierd zijn door de overheden; • Geen verplichting van publiekprivate samenwerking wanneer de verwerking van industrieel afval een miniem deel uitmaakt van de verwerkingscapaciteit van de infrastructuur (minder dan 10 %). • Bij het aangaan van een PPS zijn er een aantal wetgevingen die tegenstrijdig zijn.
Producentenverantwoordelijkheid Wat betreft de aanvaardings- en terugnameplichten, worden volgende verwachtingen geformuleerd :
• Een evaluatie van de relevantie van bepaalde plichten. • Het vastleggen van duidelijke en nauwkeurige objectieven,
zowel wat inzameling, recyclage, als nuttige toepassing voor materiaal betreft, waarbij geen enkele afwijking via een milieubeleidsovereenkomst mag mogelijk zijn; • De controle van de Intercommunales over de contracten van ophaling en verwerking van huishoudelijk afval dat onderworpen is aan plichten. Bij gebreke daaraan, toepassing van de wetgeving inzake overheidsopdrachten op de plichten; • De financiering tegen werkelijke en volledige kostprijs, met inbegrip van de effecten zoals zwerfvuil, vandalisme, …; • Een versterking van de Waalse administratie, om een doeltreffende opvolging en controle te verzekeren van de plichten. Het memorandum bevat ook nog andere overwegingen met betrekking tot de evolutie van de afvalsector, die te maken hebben met de positionering van de Intercommunales inzake sociale economie, de erkenning als groene energie van de elektriciteit die wordt geproduceerd door de verbrandingsinstallaties, de toegang van zelfstandigen tot containerparken ,…
Reactie FEBEM Op het vlak van huishoudelijk afval zal de volgende legislatuur vooral oog hebben voor het organisch afval. Daarnaast zal de nieuwe minister de nieuwe Europese Kaderrichtlijn Afval omzetten in een nieuw Waals Afvaldecreet. FEBEM zal hiervoor samenwerken met COPIDEC zoals we ook de afgelopen jaren hebben gedaan. Denken we maar aan de aanvaardings- en terugnameplichten, de omzetting van de Europese beslissingen over de stortplaatsen, of de composteerinstallaties, en we mogen zeker het gezamenlijke Afvalcongres in het najaar van 2008 niet vergeten. FEBEM vraagt wel dat de rol van de openbare actoren in het Waalse afvalbeheer verder wordt verduidelijkt. Hun opdracht ligt in de eerste plaats in het aanbieden van een afvaldienstverlening aan de eigen burgers. Het Waalse Gewest wijst nu wel op de vele investeringen die de laatste jaren zijn gebeurd door de intercommunales en het gewest maar wij wijzen erop dat het de eigen keuze was van de overheden. We blijven het betreuren dat men steeds beroep wil doen op openbare middelen, terwijl die van de privésector gemakkelijk konden gebruikt worden. Verder voelen we dat inzake het afval van KMO’s de gemeenten en intercommunales nagaan of het nog zinvol is dat zij ter zake diensten aanbieden. Ons antwoord is duidelijk: wij hebben geen probleem met extra concurrentie, maar enkel wanneer alle operatoren op gelijke voet behandeld worden. Tijdens de volgende legislatuur zal dit een aandachtspunt zijn : voor afval geproduceerd door KMO’s kan de gemeente een dienstverlening aanbieden maar dan wel minstens aan de kostprijs. Gemeenten moeten zich ook afvragen waarom ze nog een dienst zouden aanbieden gezien de private markt dat ook doet. De openstelling van de containerparken voor KMO’s kan ook enkel maar als er een toepassing is van de werkelijke kostprijs.
U wenst informatie of een gedrukt exemplaar te bekomen van de «Positionnement stratégique»: u kan dit downloaden in pdfformaat op www.copidec.be/news, of contact opnemen met Copidec via info@copidec.be of 081 718 233.
FEBEM focus - juni 2009 35
GZ-Zone 8, Oosterring 23, B-3600 Genk Telefoon 089 - 623830 / Fax089 - 623829 E-mail: info@terbergmatec.be www.terbergmachines.nl
SELECTIEF INGEZAMELD
De afvalsector in België: de verhouding tussen de grote groepen
Sinds begin 2009 is de aanvaardingsplicht voor fotochemisch afval afgeschaft in Vlaanderen. De plicht is nooit echt een belangrijk thema geweest gezien het afval geld opbracht en er degelijke verwerkingsmethodes voor bestaan. FOTINI, het beheersorganisme dat hiervoor was opgericht, heeft met FEBEM een akkoord afgesloten inzake het leveren van info over de oorsprong (huishoudelijk/industrie) en de verwerkingsmethodes (valorisatie/verwijdering). Op de grafiek hieronder is duidelijk te merken dat er sinds 2005 een daling is van de ingezamelde hoeveelheden. Uiteraard is de digitalisering van de fotografie hier niet vreemd aan. De hoeveelheden die gevaloriseerd werden bedroegen altijd zo’n 60 % en meer dan 95 % van het afval komt uit de industrie.
Totaal in kg Total en kg
Fotini overview
9000000 8000000 7000000 6000000 5000000 4000000 3000000 2000000 1000000 0
Brussel Bruxelles Wallonie Flandre 2005 2006 2007 2008
FEBEM vertegenwoordigt in België enerzijds de bedrijven die afvalstoffen inzamelen, sorteren, behandelen, recycleren en/of verwerken en anderzijds de grondreinigingscentra.
FEBEM focus - juni 2009
Het Nederlandse tijdschrift AFVAL! (www.afvalonline.nl) heeft zoals elk jaar een verslag gepubliceerd over de AFVAL- MARKTEN in Nederland en de buurlanden, dus ook België. Deze analyse gebeurde op basis van verschillende gegevens bijeengesprokkeld door een extern adviseur die hiervoor o.a. met FEBEM heeft samengewerkt. Er worden gegevens gebruikt van 2006-2007. De analyse van de Belgische markt leert ons dat de marktleider nog steeds de groep SITA is. Deze beschikt over 45 filialen en stelt ongeveer 2500 personen te werk. De onderneming beheert ongeveer 30.000 contracten en verwerkt het afval van 3,7 miljoen Belgen. Het totale omzetcijfer is niet geanalyseerd, omwille van de gemeenschappelijke structuur van Vlaanderen en Nederland, maar het tijdschrift benadrukt dat SITA Wallonie (236 miljoen + 13 %) en SITA Vlaanderen/Brussel (234 miljoen + eveneens 13 %) een relatief gelijkaardig omzetcijfer hadden in 2006, maar dat de EBITA groter is voor de Waalse poot (39 miljoen tegen 31,4). Daarna is er INDAVER, dat 9 filialen heeft in België. Wat het aantal personeelsleden betreft, telde zij 822 actieve medewerkers, waarvan een kwart buiten België. Het omzetcijfer bedroeg 225 miljoen in 2007 (-3,5 %). De winst bedraagt 31,9 miljoen (-1,5 %). Deze cijfers hielden dus nog geen of slechts deels rekening met de recente opstart van enkele INDAVERinstallaties (bv SLECO). Daarna komt SHANKS, met 15 filialen, 975 werknemers en verantwoordelijk voor de afvalophaling bij ongeveer 970.000 Belgen. Het omzetcijfer bedroeg 177 miljoen (-3 %) voor 2007/2008 (afgesloten in het midden van het kalenderjaar). Het tijdschrift benadrukt dat de winst van de groep (23 miljoen) voor een derde gerealiseerd wordt door het storten van afval, terwijl dat in het vorige boekjaar nog de helft was. De groep wordt dus minder afhankelijk van hun stortplaats in Mont-SaintGuibert. De vierde groep is Van Gansewinkel dat beschikt over 23 exploitatiesites in België en één in Luxemburg. Ongeveer 1000 personen zijn tewerkgesteld voor België en Luxemburg samen, goed voor een omzetcijfer van 191 miljoen euro (eerst werd een cijfer van 143 miljoen euro opgegeven door het studiebureau, maar het eigen jaarverslag van de groep heeft dit cijfer ontkracht). Van Gansewinkel was in 2007 in België dus groter dan SHANKS. De vijfde speler is VEOLIA ES dat beschikt over 11 exploitatiezetels, een omzetcijfer van 97 miljoen euro en 600 personeelsleden. Opvallend is dat het tijdschrift elk jaar Fost Plus vermeld als een van de belangrijkste afvalgroepen, met een omzetcijfer van 142 miljoen euro. Nochtans is FOST Plus enkel een opdrachtgever.
Inzameling fotochemisch afval
37
KOMENDE EVENEMENTEN
25 juni 2009: Infoavond Bouw- en Sloopafval
25 november 2009: Bodemcongres
In combinatie met de werkgroepvergadering van 25 juni, organiseert FEBEM een infoavond waarbij volgende onderwerpen nader aan bod komen:
Noteer alvast in uw agenda: op 25 november organiseert FEBEM in Technopolis te Mechelen het 2de Vlaams Bodemcongres. Zowel leden als niet-leden mogen dit congres bijwonen (FEBEM-leden krijgen korting). De bedoeling is dat experts een actueel thema toelichten, gevolgd door een debat. Na het congres kunnen de deelnemers dan napraten tijdens het diner. Het programma moet nog verder vorm krijgen. Meer over dit evenment in de FEBEM Newsflash.
• • • •
LCA studie van bouwproducten – Jeroen Vrijders (WTCB) Clean Site System – Xavier Lhoir (VAL-I-PAC) Sorteermethodes van gemengd afval – Mathieu Van Damme (RENTEC) Selectief slopen in de praktijk – Johan d’Hooghe (Slopersvereniging)
FEBEM focus - juni 2009
Het nuttige wordt uiteraard gekoppeld aan het aangename: we sluiten af met een hapje en een drankje. Deze infoavond zal doorgaan in Hotel Beveren, Gentseweg 280, 9120 Beveren (routebeschrijving zie www.hotelbeveren.be).
38
LEDENLIJST AFVALBEHEER - Meer info op onze website!
CENTRA VOOR GRONDREINIGING - Meer info op onze website! Aclagro (9032 Wondelgem, www.aclagro.be); AWS (2860 Sint-Katelijne-Waver, www.aws.eu); Bioterra (3660 Opglabbeek, www.bioterra.be); Bosatec (3600 Genk, www.groupmachiels.com); Bremcon (2070 Zwijndrecht, www.bremcon.be); BSV (8530 Harelbeke, www.bsv-nv.be); De Bree Solutions (9990 Maldegem, www.debree.be); Envisan (9308 Hofstade-Aalst, www.envisan.com); GRC-Kallo (9130 Kallo, www.decnv.com); Grondrecyclage De Kempen (2280 Grobbendonk, www.grdekempen.be); Grondreinigingscentrum Limburg (3560 Lummen, www.carmans.be); GV & T Kruishoutem (9770 Kruishoutem, www.gvtkruishoutem.be); OCS - ATM (2170 Antwerpen, www.atmmoerdijk.nl); SHANKS Vlaanderen (9042 Gent, www.shanks.be); SITA Remediation (1850 Grimbergen, www.sitaremediation.be); Stadsbader-Flamand (8530 Harelbeke, www.stadsbader.com).
FEBEM focus - juni 2009
4Biofuels (1070 Brussel, www.4energyinvest.com); A.B.R. (1850 Grimbergen, www.demeuter.be); Accurec (3980 Tessenderlo); Adams Massenhoven (2240 Massenhoven, www.adams-massenhoven.be); Aerts Jan Containerdienst (2160 Wommelgem, www.aerts-containers.be); Alfamet (9200 Dendermonde, www.alfamet.be); Amacro (1654 Huizingen, www.amacro.be); André Celis Containers & Recyclage (3210 Lubbeek, www.celis.be); Antwerp Tank Cleaning ATC (2030 Antwerpen, www.vanloon.be); Anvas (8200 Brugge, www.allvet.be); Apparec (2830 TisseltWillebroek, www.apparec.be); Atravet (9200 Dendermonde); AVR België (2400 Mol, www.avr-belgie.be); Belgras (2235 Hulshout, www.belgras.be); Bionerga (3740 Bilzen / 3630 Maasmechelen, www.bionerga.be); BLC-group (9600 Ronse, www.containerdienst-bert.be); BOS (2030 Antwerpen); Broeckx Plastic Recycling (NL-5085 ET Esbeek, www.broekcx.nl); Bruco Containers (2030 Antwerpen, www.bruco.containers.com); BST (2830 Willebroek, www.belgianscrap.com); Buchen Industrial Services (7170 Manage, www.buchen.net); Campine Recycling (2340 Beerse, www. campine.be); CETB (7141 Carnières, www.sita.be); Cimenteries CBR (1170 Brussel, www.cbr.be); Cintras (2300 Turnhout, www.leysen.org); CNA Containers (9300 Aalst, www.leysen.org); Cogal (9100 St.-Niklaas, www.cogal.be of www.dehon.com); Cogetrina (7522 Marquain, www.dufour.be); Comet Tyre Recycling (6200 Chatelet, www.cometsambre.be); Conelso (2840 Reet, www.fransdevocht.be); Corvers (3583 Beringen, www.sita. be); De Bree Solutions (9990 Maldegem, www.debree.be); De Coninck (3020 Veltem, www.de-coninck.be); De Coster Dominique (3530 HouthalenHelchteren, www.decosternv.be); De Dijcker Recycling (2860 Puurs, www.ddrecycling.be); De Kock E. (3090 Overijse, www.dekock.info); Demets Containers (1120 Brussel, www.sita.be); De Meuter Containers (1000 Brussel, www.sita.be); De Neef Chemical Processing (2220 Heist-op-denBerg, www.deneef.net); De Poorter Vervoer (8400 Oostende, www.vervoerdepoorter.be); Depovan (8800 Roeselare, www.vanheede.com); De Sutter (9900 Eeklo, www.afvalbeheer-desutter.be); Dilissen Transport (3900 Overpelt, www.dilissen-transport.com); Doopa (8800 Roeselare, www. doopa.be); Ecomac (3990 Linde-Peer, www.groupmachiels.com); Ecosmart (2870 Puurs, www.vangansewinkel.com); Ekol (3530 HouthalenHelchteren, www.ekol.be); Electrawinds (8400 Oostende, www.electrawinds.be); Essent Milieu (2800 Mechelen); Eurocompost (3530 Houthalen, www.eurocompost.be); Eurofat (8552 Zwevegem-Moen); Eurowaste (2000 Antwerpen, www.eurowaste.be); Foronex (8710 Wielsbeke, www. foronex.com); Frimpex (3370 Boutersem); Garwig (8650 Houthulst, www.garwig.be); Geldof (8560 Wevelgem, www.geldof-recycling.be); Gemini Corporation (2050 Antwerpen, www.geminicorp.be); General Plastics International (D-24558 Henstedt-Ulzburg, gpigmbh.blogspot.com); Geocycle (7181 Seneffe, www.geocycle.be); Geo-Milieu (2480 Dessel, www.geo-groep.com); Gielen Container Service (3600 Genk, www.gielenrecyclage.be); Govaerts Recycling (3570 Alken, www.govaplast.com); GRL (3560 Lummen, www.grl.be); GRV (8800 Roeselare, www.vanheede. com); HCI (2950 Kapellen, www.hci.be); Henri Containerdienst (3300 Tienen, www.henricontainerdienst.be); Holcim Belgique (7034 Obourg, www.holcim.be); Hoslet (1325 Chaumont-Gistoux, www.sita.be); IEH Recycling (2310 Rijkevorsel, www.iehrecyclingbelgium.com); Inafzo (8980 Zonnebeke); Indaver (2800 Mechelen, www.indaver.be); Ivo Van den Bosch Containerdienst (2520 Ranst, www.ivovandenbosch.be); Kargro Group (2920 Kalmthout, www.tyreplan.be); Katy De Metselaer (1700 Dilbeek); Kayak Maritime Services (2000 Antwerpen); Kempisch Recyclage Bedrijf (2340 Beerse, www.krb-glasscollecting.be); Lammertyn.net (9070 Destelbergen, www.lammertyn.net); Lavatra (8930 Lauwe); Leysen (2300 Turnhout, www.leysen.org); Liekens (2030 Antwerpen, www.liekens.be); MAC (2030 Antwerpen); Machiels (3500 Hasselt, www.groupmachiels. com); Maltha (3920 Lommel, www.maltha.nl); Marpobel (2030 Antwerpen); Marpos (8380 Dudzele); Matco (8790 Waregem, www.matco.be); Matco Glas (8710 Wielsbeke); M.C.A. Recycling (1190 Vorst, www.mca-recycling.com); MCR (2627 Schelle); Milieu en Leven (2250 Olen, www. milieuenleven.be); Minérale (6042 Lodelinsart); Molok (3530 Houthalen, www.molok.-benlux.com); MTD Milieutechnieken (2270 Herenthout, www. mtd-etec.com); New Summit (3980 Tessenderlo, www.new-summit.be); New West Gypsum Recycling (9130 Kallo, www.nwgypsum.com); Norland (5300 Andenne, www.sita.be); OCS - ATM (2170 Antwerpen, www.atmmoerdijk.nl); Oostvlaams Milieubeheer OVMB (9042 Gent , www.ovmb.be); Orinso (2800 Mechelen, www.indaver.be); Oriental Recycling (2230 Oevel, www.orientalrecycling.com); Pack2pack (8800 Rumbeke, www. pack2pack.com); Papnam (5060 Auvelais); Pieck Containers (3290 Tessenderlo, www.sita.be); Pirobouw (2900 Schoten, www.pirobouw.com); Plasticollect (F-59250 Halluin, www.plasticollect.com); Plastics Latinne-Neyens (3583 Paal, www.pln-latinne.com); Plastimmo (9772 Wannegem, www.plastimmo.be); Plastirec (2330 Merksplas, www.plastirec.be); Protelux (6880 Bertrix); Put Boudewijn & zoon (3582 Beringen, www. putboudewijn.be); Ravago Production (2370 Arendonk , www.ravago.be); R.D. Recycling (3530 Houthalen, www.rdrecycling.be); Recoval Belgium (6182 Souvret, www.trcnv.be); Recup-Oil (8770 Ingelmunster); Recyc-Oil (8710 Wielsbeke, www.recyc-oil.be); Recydel (4020 Wandre, www. vangansewinkel.com); Recyfin International (2980 Halle-Zoersel); Recyfuel (4480 Engis, www.recyfuel.be); Recygom (4821 Andrimont, www.sita. be); Recyper (9100 Sint-Niklaas, www.sita.be); Remo Milieubeheer (3530 Houthalen, www.groupmachiels.com); REMONDIS (3210 Lubbeek, www. remondis.be); Rendac (9470 Denderleeuw, www.rendac.com); Re-Tyre (3920 Lommel); Revatech (4480 Engis, www.revatech.be); Rik’s Plastics (3600 Genk, www.riksplastics.com); Romarco (9240 Zele, www.romarco.be); Rulo (7742 Hérinnes-lez-Pecq, www.rulo.be); Rymoplast (3920 Lommel, www.morssinkhofplastics.nl); SAF Recyclage (9990 Maldegem); SGS Ewacs (9120 Beveren-Melsele, www.be.sgs.com); SHANKS sa (1435 Mont-St-Guibert, www.shanks.be); SHANKS Vlaanderen (8800 Roeselare, www.shanks.be); Silvamo (8800 Roeselare); SIMS Recycling Solutions (9100 Sint-Niklaas, www.sims-group.com); SITA Recycling Services (2340 Beerse, www.sita.be); SITA Treatment (1180 Brussel, www. sita.be); SITA Wallonie (4460 Grâce-Hollogne, www.sita.be); Smet Jet (8400 Oostende, www.edelweissnv.be); Smurfit Kappa (2170 Merksem, www.smurfitkappa.com); Soborel (3550 Heusden-Zolder, www.vangansewinkel.com); Socaplast (1840 Londerzeel, www.socaplast.be); Sodecom (7040 Quévy, www.vanheede.com); Sodever (1420 Braine l’Alleud); Soraf (2840 Rumst, www.ljanssens.be); Soret (1560 Hoeilaart); SO.TRA.EX (4700 Eupen, www.sotraex.com); Spanin (8780 Oostrozebeke, www.indaver.be); Stallaert Recycling (1800 Vilvoorde, www.stallaert.be); Stevan (8860 Lendelede, www.stevan.be); Stok&Co (3530 Houthalen-Helchteren, www.leysen.org); Stora Enso Langerbrugge (9000 Gent, www.storaenso. com); Stuer Containerdienst (9150 Kruibeke, www.stuercontainers.be); SVK (9100 Sint-Niklaas, www.svk.be); Thenergo (2018 Antwerpen, www. thenergo.be); Track International (8790 Waregem, www.track-international.com); Transcoma (3600 Genk, www.transcoma.be); TWZ (9940 Evergem, www.twz.be); Umac Midwest (2660 Hoboken, www.umac-midwest.com); Vabarecyclage (9000 Gent); Vaco Containerdienst (2950 Kapellen, www.leysen.org); Valomac (1850 Grimbergen, www.sita.be); Van Gansewinkel (2870 Puurs, www.vangansewinkel.com); Vanheede Environment Group (8940 Wervik, www.vanheede.com); Van Moer H & Zn (9120 Melsele, www.vanmoerh.be); Van Puijfelik (NL 4815 CD Breda, www.vanpuijfelik.nl); Van Roy (9470 Denderleeuw, www.van-roy.be); Veolia ES (1800 Vilvoorde, www.veolia-es.be); Verpola (8000 Brugge, www. verpola.be); Vetboerke (8750 Wingene); Vosselaarse Oud Papier Centrale (2330 Merksplas, www.vopc.be); Vulsteke & Verbeke (8970 Poperinge, www.vulsteke-verbeke.be); West Waste Treatment (8600 Diksmuide, www.wwt.be); WOS (3600 Genk, www.wos-genk.be); Wubben Aflaatolie (2910 Essen).
39
Dossiers 1
Memoranda voor de nieuwe gewestregeringen
Mei 2004
2
De impact van het nieuwe VLAREA op de milieusector en de Vlaamse ondernemingen
November 2004
3
FEBEM Jaarbericht 2004 - 2005
Mei 2005
4
Analyse van de nieuwe acceptatiecriteria op Vlaamse stortplaatsen
Juni 2006
5
FEBEM Jaarbericht 2005 - 2006
Juni 2006
6
Memorandum aan de nieuwe gemeentebesturen
Januarie 2007
7
FEBEM Jaarbericht 2006 - 2007
Juni 2007
8
Memorandum voor de Federale Regering
September 2007
9
FEBEM Jaarbericht 2007 - 2008
Juni 2008
10 Memorandum voor de gewestregeringen 2009-2014 (afval)
Maart 2009
11 Memorandum voor de Vlaamse regering 2009-2014 (bodem, in samenwerking met OVB)
Maart 2009
12 FEBEM Jaarbericht 2009 - 2010
Juni 2009
Bezoek onze website
FEBEM focus - juni 2009
www.febem-fege.be
40
Federatie van Bedrijven voor Milieubeheer vzw Paviljoenstraat 9 - 1030 Brussel Tel. 02 757 91 70 - Fax 02 757 91 12 info@febem-fege.be - www.febem-fege.be
DAVID’S NIEUWE
VOLVO FE David werkt voor het behoud van onze wereld én voor zijn eigen leefomgeving, door het afval van zijn gemeente in te zamelen en te recyclen. Daarvoor heeft hij een voertuig nodig dat gemaakt is voor de stop-en-start-toepassingen van zijn dagelijkse ronde, en voor het rijden door de drukke stad. Dus David’s beste vriend is z’n nieuwe 26 ton, 280 pk Volvo FE, met zijn uitstekende manoeuvreerbaarheid, subliem zicht, laag brandstofverbruik en vermaarde betrouwbaarheid. Zijn op één na beste vriend is zijn lokale Volvo concessiehouder, die er altijd is om David’s truck te onderhouden. Want alleen Volvo weet hoe dat moet en staat gerant voor de Total Performance van de truck, dag in dag uit, jaar in jaar uit. Als u meer wilt weten over de nieuwe Volvo FE, praat dan vandaag nog met uw Volvo concessiehouder.
VOLVO TRUCKS. DRIVING PROGRESS TRUCKS
AFTERSALES
FINANCE
TRANSPORT MANAGEMENT
11746-06/06
www.volvotrucks.be