Febem Focus 17 - Maart 2010 - NL

Page 1

FEBEM focus BEDRIJVIG IN MILIEUZORG

Nr. 17 - Maart 2010

Op naar een materialenbeleid

• FEBEM in het Parlement • Bedrijfsbranden • Een kijk op het bodemcongres • BBT hernieuwbare brandstoffen



FEBEM focus BEDRIJVIG IN MILIEUZORG

maart 2010

Keuzes maken

inhoud • FEBEM geeft prioriteiten afvalbeleid mee • FEBEM zet visie over recyclage versus

2

• End-of-Waste: Een utopie of een echte

6

• Afval kan de wereld redden! • Familiale milieubedrijven mikken op flexibiliteit • Bodemcongres: ‘Naar een dynamisch en

9

• Minister Schauvliege bezoekt afval- en

15

• Bedrijfsbranden: Voorkomen is beter dan

16

• Lid in de kijker: Recoval valoriseert slakken uit

19

• 0phaling en verwerking van huishoudelijke

20

• Wallonië werkt aan een nieuw afvalplan

25

• Marktanalyse van de ophaling van huishoudelijk

26

• Best Beschikbare Technieken (BBT) voor het

28

• FEBEM en Qurius een partnership waar

31

• EU-subsidiewijzer Uw sleutel naar Europese

32

• Het recycleren van inert afval blijft een grote

33

• FEBEM - Werkgroep: Bouw- en Sloopafval

35

• Europese Commissie ziet toe op publieke

39

• Selectief ingezameld • Ledenlijst • Deontologische Code

40

verbranding uiteen tijdens hoorzitting Vlaams Parlement mentaliteitsverandering?

duurzaam bodembeleid’ grondreinigingssector blussen

productie roestvrij staal

afvalstromen in het Vlaamse Gewest tussen 2000 en 2008 Tijd om knopen door te hakken: wat is huishoudelijk en wat is industrieel afval? afval in het Waalse Gewest en een vergelijking met Vlaanderen verbranden van hernieuwbare brandstoffen

kwaliteitsvolle dienstverlening centraal staat subsidies

uitdaging in Wallonië

De dynamiek van een afvalstroom afvalcontracten

Edition française sur demande. Deze FEBEM Focus wordt gedrukt op 100 % gerecycleerd en chloorvrij papier.

10 12

41 43

Er zijn echter positieve signalen waarneembaar. Meer en meer krijgt FEBEM binnen het politieke milieu positieve feedback en merken we politieke initiatieven om in dit land meer dan ooit de afvalberg als een grondstofopportuniteit te zien. Maximale materiaal- en energierecuperatie zouden het gevolg moeten zijn. De vele wetgevende initiatieven die op stapel staan, zoals een nieuw Vlaams afvaldecreet en een nieuw Waals afvalplan, zijn dan ook opportuniteiten om te komen tot een duurzaam materialenbeheer en een kringloopeconomie. De komende maanden kunnen we in dit land dan ook een nieuw beleid uitstippelen waar we 10 jaar de vruchten kunnen van plukken. FEBEM neemt die handschoen alvast op. De federatie is hét aanspreekpunt voor momenteel al meer dan 220 privaatrechtelijke milieubedrijven, en het ledenaantal groeit nog maandelijks. In deze FEBEM-FOCUS wijst de federatie de weg. We geven de prioriteiten weer die wij zien in het beleid en wijzen ook op de CO2-besparingen die onze afvalbedrijven al verwezenlijken. Tijdens het Waalse afvalcongres hebben we deze standpunten ook verder in de kijker geplaatst. Verder zetten we de focus op enkele kleinere bedrijven en enkele FEBEM-initiatieven zoals de infoavond inzake bedrijfsbranden. Ook een analyse over de inzameling van huishoudelijk afval in Vlaanderen en Wallonië is opgenomen net als een synthese van de studie inzake de best beschikbare technieken voor het verbranden van hernieuwbare brandstoffen. Veel leesplezier Werner Annaert Algemeen directeur FEBEM

FEBEM focus - maart 2010

FEBEM Focus is het periodieke ledenblad van de Federatie van Bedrijven voor Milieubeheer. Adres: FEBEM - Federatie van Bedrijven voor Milieubeheer Paviljoenstraat 9 - 1030 Brussel Tel. 02 757 91 70 - Fax 02 757 91 12 E-mail info@febem-fege.be Website www.febem-fege.be Redactie: Werner Annaert, Anita Cosaert, Cédric Slegers, Baudouin Ska en Mireille Verboven. Realisatie: 2Mpact (www.2mpact.be) V.U. Werner Annaert U kan u op de Focus abonneren via onze website www.febem-fege.be.

5

Naast de vele nadelen en ongemakken heeft een globale crisis het voordeel dat er nagedacht wordt over hoe men werkt, zich organiseert, waarin men investeert… Het komt er dan op neer om keuzes te maken. En kiezen betekent ook altijd verliezen. Daarom is het zo belangrijk om bij de keuzes rekening te houden met de toekomst. Keuzes die interen op de kwaliteit van een organisatie of die ervoor zorgen dat de toekomst wordt gehypothekeerd zijn te vermijden. Onze sector doet er dan ook goed aan te blijven investeren in kwaliteit en in de toekomst. Maar we verwachten dit ook van de beleidsverantwoordelijken. Zij dienen te blijven investeren in die economische sectoren die een toekomst bieden voor dit land. De sector van milieubedrijven is er zo een. En toch, de overheidsinvesteringen in bodemsaneringen blijven beperkt en gaan er zelfs op achteruit. De afvalbedrijven, die meer en meer concurrentie krijgen uit het buitenland, zien met lede ogen toe hoe onze eigen overheid weinig doet voor het wegwerken van concurrentienadelen waarmee onze bedrijven geconfronteerd worden. Onze sector vraagt geen specifieke subsidies maar wel een ondersteunend beleid van de overheid waarbij onze bedrijven inderdaad een van de speerpuntsectoren kunnen worden.

1


FEBEM geeft prioriteiten afvalbeleid mee Werner Annaert, Algemeen Directeur FEBEM

Het Vlaamse afvallandschap is de voorbije decennia aanzienlijk gewijzigd. In die periode is er met betrekking tot het beheer van afvalstoffen een belangrijke kentering gekomen. Voorkoming, hergebruik, recyclage, nuttige toepassing en verbranding met energierecuperatie hebben hun intrede gedaan waarbij er steeds een verwerkingshiërarchie gehanteerd werd die gebaseerd was op de ladder van Lansink. Dit is in belangrijke mate de verdienste van de Vlaamse overheid en in casu OVAM die de nodige maatregelen heeft genomen om deze positieve evolutie te realiseren.

Het storten van afvalstoffen is geëvolueerd naar een technologisch volwaardige techniek voor het verwijderen van afvalstoffen. Stortplaatsen zijn hierbij steeds meer een vangnetfunctie gaan vervullen voor afvalstoffen waarvoor geen andere verwijderingstechniek ter beschikking was. Vlaanderen heeft zich hiermee gealligneerd met de evolutie op Europees vlak en speelt hier zelfs een voortrekkersrol. Ook de installaties die afvalstoffen omzetten in energie scoren goed op Europees niveau en beschikken over de performantste technieken voor het zuiveren van de rookgassen.

“ Het storten van afvalstoffen is geëvolueerd naar een technologisch volwaardige techniek. “ Daarnaast tekent zich een evolutie af waarbij afvalstoffen die in Vlaanderen geproduceerd worden, niet langer meer uitsluitend in Vlaanderen verwerkt worden. Met het in voege treden van de nieuwe Europese kaderrichtlijn afvalstoffen in de diverse lidstaten vanaf december 2010, zal deze evolutie zich nog


verder doorzetten. Dit betekent dat Vlaanderen veel minder dan voorheen in de mogelijkheid zal zijn om afvalstromen te sturen. Nochtans heeft Vlaanderen de voorbije jaren een expertise opgebouwd inzake behandeling/verwerking van afvalstoffen die niet mag verloren gaan . Met het openen van de grenzen voor bedrijfsafval wordt de Vlaamse verwerkingssector geconfronteerd met een Europese markt. Dit heeft een enorme impact op de visie die overheid en privé moeten hebben op de verwerkingsmarkt. Gedaan met de lokale sturing tussen verschillende verwerkingsinstallaties. Het verwerken van bedrijfsafval is een Europese industriële activiteit geworden zoals andere activiteiten. Wil Vlaanderen deze activiteit behouden dan moet het inzien dat de installaties zorgen voor tewerkstelling, toegevoegde waarde, innovatie, de productie van Groene Stroom, edg… Wil Vlaanderen deze activiteiten in eigen regio vrijwaren en een blijvende controle uitoefenen op de wijze van verwerking dan zal het op zijn minst de eigen installaties het leven niet moeilijker mogen maken dat de buitenlandse “concullega’s”.

1.1. Voor recyclagebedrijven Gezien de onvolledige invulling van de Vlaamse verbrandingscapaciteit, kan er een prijsdruk op de recyclagesector komen. Hierdoor kan de leefbaarheid van de bestaande installaties moeilijker worden en nieuwe projecten eventueel niet gerealiseerd. We moeten ervoor zorgen dat Vlaanderen geen kansen mist inzake cradle tot cradle–toepassingen. De beleidsnota van de Vlaamse minister voor Leefmilieu en Natuur wil ook verder inzetten op materiaalrecyclage en de cradle-to-cradlegedachte. Ook voor recyclagebedrijven groeit dus de nood aan een plan waarbij materiaalrecyclage en de cradle-to-cradle-gedachte voldoende in balans worden gebracht met de huidige moeilijkheden op de verbrandingsmarkt.

1.2. Voor waste-to-energy De hoeveelheid afvalstoffen die wordt aangeboden voor eindverwerking neemt af, de Vlaamse verbrandingscapaciteit neemt toe en hierdoor worden de stortverboden voor huishoudelijk en vergelijkbaar afval vollediger uitgevoerd.

Ook vandaag worden de mogelijkheden in Vlaanderen om afval om te zetten in energie niet optimaal benut. Hierdoor mist Vlaanderen kansen op vlak van hernieuwbare energieproductie, net terwijl de beleidsnota van de Vlaamse minister voor Leefmilieu en Natuur verder wil inzetten op het verder optimaliseren van de energieterugwinning uit afval én op een verhoging van de productie aan groene stroom en warmte. Ook voor de waste-to-energysector is er een duidelijke nood gegroeid aan een globaal plan waarbij er rekening wordt gehouden met o.a. volgende facetten: •

Verdwijnen van de vigerende sturingsmogelijkheden in een Europese markt

Optimaal inzetten op een hogere graad van energierecuperatie (groene stroom en warmte)

Optimaal kansen geven verbrandingsinstallaties

1.3.

aan

de

Vlaamse

Voor de stortplaatsen

De stortverboden voor huishoudelijk en vergelijkbaar afval worden steeds meer uitgevoerd. Dit bewijst het succes van het Vlaamse afvalbeleid dat storten als laatste mogelijkheid ziet. Door deze evolutie komt wel de opvang-stortcapaciteit bij tijdelijk ontbrekenden verbrandingsmogelijkheden (‘vangnetfunctie’) in gedrang. We stellen vast dat de beleidsnota van de Vlaamse minister voor Leefmilieu en Natuur aangeeft dat de stortverboden in hun huidige vorm mogelijk zullen uitgebreid worden van huishoudelijk en daarmee vergelijkbaar bedrijfsafval naar alle afvalstoffen, waardoor de net geschetste evolutie een realiteit kan worden voor alle stortplaatsen voor bedrijfsafval. We zien anderszijds in de beleidsnota van de Vlaamse minister voor Leefmilieu en Natuur dat de exploitatie van een beperkt aantal stortplaatsen noodzakelijk blijft als vangnet voor het storten van niet-brandbaar afval waarvoor geen recyclage mogelijk is én voor calamiteiten van brandbaar afval. Omwille van deze redenen is er een duidelijke nood gegroeid aan een een globaal plan voor de Vlaams stortplaatsen waarbij de genoemde doelstellingen worden geïntegreerd: Blijvend streven naar verminderde milieu-impact

Aanvaarden van het belang van een beperkt aantal stortplaatsen als vangnet

globaal plan. “

echnologische en economische leefbaarheid van deze T stortplaatsen

Het is ook moeilijker om de beschikbare verbrandingscapaciteit in Vlaanderen volledig in te vullen, omwille van de sterke evolutie dat steeds grotere hoeveelheden brandbaar afval die in Vlaanderen geproduceerd worden, uitgevoerd worden naar het buitenland en/of naar andere gewesten.

Om deze veelvoud aan redenen is het van groot belang dat een strategie wordt uitgewerkt voor de consolidatie van de Vlaamse knowhow en de Vlaamse tewerkstelling in deze sector. Hierbij is het belangrijk om de verschillende verwerkingswijzen niet als concurrerende sectoren maar wel als complementaire activiteiten te beschouwen.

er een duidelijke nood gegroeid aan een

FEBEM focus - maart 2010

“ Ook voor de waste-to-energysector is

3


FEBEM zet visie over recyclage versus verbranding uiteen tijdens hoorzitting Vlaams Parlement

FEBEM focus - maart 2010

Werner Annaert, Algemeen Directeur FEBEM

4

Tijdens een druk bijgewoonde hoorzitting in het Vlaams Parlement, kreeg FEBEM samen met OVAM, VVSG-INTERAFVAL en BBL de gelegenheid haar visie voor te stellen over de creatie van bijkomende verwerkingscapaciteiten en recyclage. Opvallend was dat OVAM sinds 20 jaar haar visie nog niet gewijzigd heeft, terwijl ondertussen het Europese kader volledig geëvolueerd is en de grenzen voor bedrijfsafval open staan. Duidelijk was dat veel mensen nog onvoldoende begrijpen (of willen begrijpen) dat Europa het Vlaamse beleid heeft ingehaald en voorbijgestoken.

Werner Annaert, Algemeen Directeur van FEBEM wees op de veranderde beleidskaders met de nieuwe Europese kaderrichtlijn Afval. Met het openstellen van de grenzen voor bedrijfsafval verlaat het afvalbeleid de idee van het sturen van afval naar preventie en recyclage door een krappe capaciteitsplanning voor verbranden. Immers, het afval kan even goed buiten de grenzen worden verbrand. FEBEM pleitte er dan ook voor om vergunningsaanvragen voortaan enkel op hun milieumerites te bekijken (energie-efficiëntie, rookgaswassing…) en verder het vrije ondernemingsinitiatief aan te moedigen. FEBEM bleef lang stilstaan bij de nood aan het verder ondersteunen van de afzet van gerecycleerde materialen en het sluiten van kringlopen. De milieubedrijven worden meer en meer leveranciers van nieuwe grondstoffen en nu is het tijd dat de overheid volop inzet op de verdere ontwikkeling van een stimuleringsbeleid voor de afzet van gerecycleerde materialen. FEBEM wees er ook op dat het niet zinvol is om private bedrijven op te zetten tegen publieke bedrijven. In de eerste plaats is er eerder een tweedeling tussen privaatrechtelijke bedrijven en intercommunales (die bv inzake de verbranding van bedrijfsafval concurrenten zijn maar wel anders behandeld worden op fiscaal en sociaal vlak). In de tweede plaats werken publieke en private bedrijven zeer goed samen. Het is duidelijk


dat gezien het openstellen van de grenzen voor bedrijfsafval de concurrentie tussen de verbranders groter wordt ongeacht de structuur die ze hebben. FEBEM was in elk geval tevreden in de presentatie van de BLL te horen dat milieuhygiënische afvalverbranding geen probleem meer is. De milieubeweging pleitte wel nog voor

“ Met het openstellen van de grenzen voor bedrijfsafval verlaat het afvalbeleid de idee van het sturen van afval naar

tewerkstelling, innovatie, toegevoegde waarde, etc… We vergeten ook wel eens dat, wil Vlaanderen haar doelstellingen inzake Groene stroom halen, ze de energie uit afval meer dan nodig zal hebben (groene energie uit afval zorgde in 2008 al voor meer dan 30% van de totale groene stroomproductie in dit land!). Zo wordt afvalverbranding meer en meer omgevormd tot energieproductie. Gaan we dit ook aan het buitenland overlaten zoals de ontwikkeling van zonnepanelen en windmolens? De FEBEM-presentatie is op te vragen bij werner.annaert@febem-fege.be

preventie en recyclage door een krappe

een krappe capaciteit. FEBEM kan die redenering volgen in een gesloten markt maar zoals al gesteld, is deze redenering nu verouderd. De VVSG vroeg vlakaf een moratorium op bijkomende afvalverbrandingscapaciteit. Duidelijk was dat deze visie is ingegeven om de eigen verbrandingsinstallaties te beschermen. Gezien de open grenzen is dit een destructieve visie voor de Vlaamse afvalverbranding. Afvalverbranding komt uiteraard na materiaalrecyclage maar de creatie van verbrandingscapaciteit zorgt in dit land ook voor extra

FEBEM focus - maart 2010

capaciteitsplanning voor verbranden. “

5


End-of-Waste

Een utopie of een echte mentaliteitsverandering? Baudouin Ska, Adjunct-Directeur FEBEM

FEBEM focus - maart 2010

De discussie over « End of Waste » leert ons steeds meer de noodzaak van duidelijke en homogene regels op Europees niveau. Zo niet dreigt de chaos. Maar is die homogeniteit wel mogelijk en – vooral - is er niet eerst een mentaliteitswijziging nodig bij de overheden ?

6

De voorgeschiedenis De Europese lidstaten moeten de nieuwe Europese Kaderrichtlijn Afval (2008/98/EG) tegen 12 december 2010 in nationaal recht omzetten. Eén van de onderwerpen die al het meeste stof heeft doen opwaaien bij de omzettingsdicussies is het statuut van ‘einde afvalstof’ (« end of waste »- EOW). Wanneer verliest een afvalstof haar statuut van afval en krijgt ze het statuut van product ? De Richtlijn zelf definieert de prioritaire afvalstromen die dit fameuze statuut zouden kunnen bekomen: granulaten, papier, glas, metaal, banden en textiel. Artikel 6 van de richtlijn definieert bovendien 4 criteria waaraan tegelijkertijd moet voldaan worden : 1.

de stof of het voorwerp wordt gewoonlijk gebruikt voor specifieke doeleinden;

2.

er bestaat een markt of een vraag naar een dergelijke stof of een dergelijk voorwerp;

3.

de stof of het voorwerp voldoet aan de technische vereisten voor de specifieke doeleinden en is conform met de wetgeving en de normen die van toepassing zijn op de producten;

4.

het gebruik van de stof of het voorwerp zal geen algemene schadelijke gevolgen hebben voor het milieu of voor de menselijke gezondheid.


afval bevatten en moet vrij zijn van radioactiviteit. Het gehalte aan vreemde bestanddelen moet lager zijn dan 5%, er mag geen PVC aanwezig zijn, en er mogen enkel sporen van oliën en emulsies aanwezig zijn. Ook recipiënten onder druk (zoals spuitbussen) zijn uitgesloten. Het recyclageproces zelf moet eveneens beantwoorden aan strikte vereisten : de afvalstromen worden aan de bron of tijdens de inzameling gescheiden en gescheiden gehouden. Ook moeten alle tussenbewerkingen zoals snijden, breken, granuleren, sorteren, reinigen en zuiveren op hun tijd gebeuren. Het nakomen van al deze vereisten moet gegarandeerd worden door een kwaliteitssysteem dat bevestigd is door een identificeerbaar extern en onafhankelijk erkend organisme. Ook de afwezigheid van radioactiviteit moet worden bekrachtigd door een erkend organisme.

Voorlopige conclusies Het is duidelijk dat Europa de eisen waaraan moet worden voldaan om EOW te worden, hoog wil stellen. Enkel de beste afvalstromen zullen in aanmerking komen. Op zich is dat een goede zaak voor onze sector. Er bestond immers de vrees voor een zekere banalisering, waardoor men tegen een minimum aan kosten zou kunnen ontsnappen aan de

“ De hoge Europese vereisten kunnen er ook voor zorgen dat er weinig tot geen verschillen tussen lidstaten zijn. “

Ook andere afvalstromen kunnen echter het EOW-statuut krijgen. Zo komt compost meer en meer in de picture, ook al staat het niet in de prioritaire stromen.

De uitvoering De Europese Commissie moet nu de criteria bepalen waaraan de stromen moeten voldoen om een product te worden. Hiervoor hebben ze een beroep gedaan op de diensten van het Joint Research Center (JRC) van Sevilla. Dit heeft in het voorjaar van 2009 een eerste rapport gepubliceerd over een algemene methodologie, waarbij schroot, granulaten en compost als testafvalstroom werden genomen. Na

waaraan moet worden voldaan om EOW te worden hoog wil stellen. “ goedkeuring van de werkmethode door de lidstaten heeft het JRC zich geconcentreerd op de volgende afvalstromen: ijzerhoudend metaalafval, aluminium- en koperafval, papier en glas. Momenteel zijn de werkzaamheden voor aluminiumafval het verst gevorderd. Deze afvalstroom mag geen gevaarlijk

* De Commissie hoopt tegen 12 december 2010 een Verordening te publiceren met de End-of-Waste criteria voor ijzer-, aluminium- en koperafval.

FEBEM focus - maart 2010

“ Het is duidelijk dat Europa de eisen

afvalwetgeving. Laten we ook niet vergeten dat het materiaal, eens dit niet langer het statuut van afvalstof heeft, zich moet schikken naar de REACH-Verordening. Ook dit is een rem op sommige ideeën om snel onder het afvalstatuut uit te muizen. De hoge Europese vereisten kunnen er ook voor zorgen dat er weinig tot geen verschillen tussen lidstaten zijn. Want stel u eens de situatie voor waarbij een afvalstof niet langer een afvalstof is in één land, maar opnieuw een afvalstof wordt bij het overschrijden van de grens, met het risico om later opnieuw terug te keren naar het land van herkomst, opnieuw onder het statuut van product…. Dit moeten we absoluut vermijden! Eens te meer pleit onze sector voor duidelijke en homogene regels voor heel Europa. Ze wenst een statuut dat gegarandeerd wordt door deze veeleisende criteria. De recyclagesector heeft tientallen jaren bestaan zonder dit statuut van ‘einde afvalstof’ en zou op dezelfde manier kunnen blijven functioneren. De recyclagebedrijven die opmerkelijke inspanningen leveren, verdienen het wel om toegang te krijgen tot nieuwe markten. Dit is het perspectief dat de nieuwe richtlijn heel binnenkort* zal bieden.

7


Met senTRAL hebt u alle info meteen bij de hand ! www.senTRAL.be: dé website voor veiligheid, milieu en arbeidsgeneeskunde Gemaakt in samenspraak met preventieadviseurs, milieucoördinatoren en arbeidsgeneesheren uit de praktijk. senTRAL is de enige website in België met:

• • • • • • •

wetgeving commentaar op de wetgeving commentaar op rechtspraak de praktische uitvoering van de wetgeving praktische en invulbare werkdocumenten in Word en Excel formaat de volledige NBN basisnormen nieuws

voor de drie domeinen.

Kluwer • Ragheno Business Park • Motstraat 30 • 2800 Mechelen

Interesse? Een demo op maat? Bel ons op 0800 30 144


“Afval kan de wereld redden !” Werner Annaert, Algemeen Directeur FEBEM

Op een moment dat de staatshoofden en regeringsleiders zich het hoofd breken hoe verder de CO2-emissies te reduceren, lijken weinigen stil te staan bij het enorme potentieel dat de afvalberg biedt. Door al dit afval te recycleren en op die manier de inzet van nieuwe grondstoffen te voorkomen, sparen we vele miljoenen tonnen CO2 uit. De Belgische afvalbedrijven zorgen nu al voor een reductie van een kleine 3 miljoen ton CO2 en we kunnen nog meer doen.

Nu al weet de afvalsector in België een reductie van een kleine 3 miljoen ton CO2-emissie te realiseren. In Nederland is dit 4 miljoen ton. Door een efficiënt afvaltransport, door de inzet van schone voertuigen, door transport over water en door moderne afvalenergiecentrales. Maar ook door te

“ Nu al weet de afvalsector in België een reductie van een kleine 3 miljoen ton CO2 emissie te realiseren. “ We vragen dan ook volop in te zetten op een Europese en internationale recyclage-economie. Het concept van Cradle to Cradle is ondertussen genoegzaam gekend. Vanaf het ontstaan van een product wordt rekening gehouden met een latere eenvoudige recyclage. De overheden dienen dan ook verder initiatieven te ontwikkelen om producten te laten maken die volledig kunnen worden gerecycleerd. Enkel op die manier ontstaat er een gesloten kringloop. De Belgische afvalbedrijven kunnen hun knowhow daarvoor ter beschikking stellen want zij weten perfect waarop te letten voor een latere vlotte en integrale recyclage.

FEBEM focus - maart 2010

De Belgen produceren samen jaarlijks zo’n 5 miljoen ton afval. De jaarlijkse productie aan bedrijfsafval is een veelvoud groter. We beschikken over een professionele sector die al dat afval kan omvormen tot nieuwe materialen of brandstoffen. Hiermee is deze sector een cruciale schakel in de strijd tegen de CO2-uitstoot en de opwarming van de aarde. De sector is echter op die manier ook een enorme hulpbron voor onze strijd tegen de schaarste aan grondstoffen. Ons afval kan zonder enige vorm van overdrijving worden gezien als dé grondstof van ons dichtbevolkt en geïndustrialiseerde landje. Een grondstof die we best zo optimaal mogelijk inzetten.

recycleren en ervoor te zorgen dat natuurlijke grondstoffen in het milieu kunnen blijven. Recyclage van restproducten tot nieuwe grondstoffen leidt in praktisch alle gevallen tot CO2– reductie. Hiermee pakken we de grondstoffenschaarste én het CO2-probeem aan.

9


Familiale milieubedrijven mikken op f lexibiliteit Werner Annaert, Algemeen Directeur FEBEM

De Belgische sector van milieubedrijven kenmerkt zich door de aanwezigheid van enkele grote spelers naast een hele rist aan middelgrote en kleinere bedrijven. Bij deze KMO’s treffen we een hele reeks familiale ondernemingen aan. Wij legden ons oor te luister bij hen en vroegen hen wat hen drijft en hoe zij de toekomst zien. We kozen langs elke kant van de taalgrens een bedrijf: het Vlaamse CONELSO en het Waalse COGETRINA.

Bij COGETRINA in Doornik werden we ontvangen door eigenaar Philippe Dufour (zie foto). De groep Dufour heeft heel wat activiteiten (o.a. zijn ze marktleider in het plaatsen van windmolens) maar zij hebben ook een actieve afvaldivisie “Cogetrina”. Dit bedrijf werd gesticht in 1959 en houdt zich bezig met transport, ophaling en sortering van gevaarlijk en niet-gevaarlijk afval. Zij werken met containers van 240 tot 5000 liter en van 10m³ tot 40m³. Het bedrijf probeert zo flexibel mogelijk te werken en ziet de snelheid van actie als een

“ Voor Philippe Dufour is het ook belangrijk om persoonlijke relaties te hebben met het personeel en de klanten. “ middel om de concurrentie met grotere bedrijven aan te gaan. Voor Philippe Dufour is het ook belangrijk om persoonlijke relaties te hebben met het personeel en de klanten. Op de vraag of hun bedrijf niet enkele belangrijke nadelen heeft tegenover de grotere bedrijven, antwoordt hij realistisch. “Het is duidelijk dat wij zowel wat personeel als techniek betreft onze beperkingen hebben. Hierdoor moeten we ons werkingsveld beperken. Wij kunnen ook niet meedingen voor nationale contracten.”


Philippe Dufour is positief als we het over de toekomst hebben. Hij gaat er van uit dat de grote bedrijven verder overnames zullen doen maar ziet toch een blijvende plaats voor de KMO’s in de sector. Er zullen er verdwijnen maar ook bijkomen. Voor zijn eigen bedrijf wil hij werk maken van nog meer interne synergieën en nieuwe activiteiten ontwikkelen. Hij vraagt aan FEBEM om zeker verder te werken zoals de federatie nu bezig is. Hij is zeer tevreden over de informatie die hij krijgt en het werk dat de federatie doet ter bescherming van de milieubedrijven. De volgende halte maakten we bij CONELSO in het Antwerpse Reet. Bedrijfsleider en eigenaar Jan De Vocht is een actief lid van de FEBEM-werkgroep Bouw- en sloopafval. Jan: « BVBA Containers De Vocht is een familiale vennootschap die geëvolueerd is van brandstoffenhandel (mijn overgrootvader is rond 1890 gestart als kolenboer) en transportbedrijf naar containerdienst en afvalbewerker. Met onze containers halen wij al dan niet gemengd bouwafval, grof huisvuil, tuinafval, verpakkingsafval en bedrijfsafval op. Zowel bedrijven als particulieren maken gebruik van onze diensten. Vooral in de veeleisende en met tijdsdruk presterende aannemerswereld van nieuwbouw en renovatie kennen wij dankzij onze flexibiliteit en persoonlijk contact een aanzienlijk klantenbestand. Via onze NV Conelso sorteren wij het afval met een moderne installatie om zodoende een optimaal hergebruik en doorgedreven recyclage te bekomen. 50 % van het te sorteren afval van NV Conelso wordt via Containers De Vocht aangeleverd. De overige 50 % wordt door andere afvalophalers of door de afvalvoortbrenger zelf aangeleverd.”

Heeft een familiaal bedrijf zoals CONELSO dan nog wel een toekomst? Daar moet Jan geen seconde aan twijfelen: “Zeker en vast”, luidt het. “Er zal zeker plaats blijven voor de kleine spelers. Hun duurdere eindverwerking kunnen ze compenseren met hun lagere vaste kosten om zodoende dankzij hun directe relatie met de klant en hun efficiënte service “onmisbaar” te zijn voor een bepaald deel van de markt.” Maar Jan heeft wel vragen naar de politiek en het beleid toe. “Administratieve vereenvoudiging a.u.b.! Waarom maakt men sommige procedures toch zo ingewikkeld? Bv bij subsidieregelingen, opleidingscheques, accijnzen,.... Men moet inschrijven of betalen aan het volle tarief om dan via een reeks administraties iets terug te krijgen of minder te moeten betalen. Graag ook een eenmaking van de plaatsingsvoorwaarden van containers op de openbare weg die nu verschillend zijn per gemeente. Soms wordt er een “overlastbelasting” gevraagd van 15 euro per dag! Dit is niet echt een aanmoediging tot renovatie van gebouwen.” Jan meent dat het lidmaatschap bij FEBEM vooral als informatiebron over alle mogelijke wetgeving en reglementen een must is. Als kleine speler kunnen wij er tevens een interessant netwerk van contacten opbouwen. De federatie zorgt ook voor een goede relatie tussen kleine en grote bedrijven. Beiden leren zo van elkaar waardoor het algemene niveau in de sector stijgt.

Jan De Vocht weet ook duidelijk dat een goed dagelijks contact met alle medewerkers cruciaal is. “Hierdoor komen wij naar buiten als één (h)echt team waar personeelsverloop zo goed als onbestaande is.”

De afvalsector staat gekend als een harde sector met veel concurrentie. Kleinere bedrijven moeten daarbij ook de concurrentie aangaan met grote internationale bedrijven. Hoe slaagt CONELSO hierin, was onze vraag. Jan De Vocht is daarin duidelijk: “Kleine bedrijven kunnen

“ Hierdoor komen wij naar buiten als één (h)echt team waar personeelsverloop zo goed als onbestaande is. “ Jan De Vocht

FEBEM focus - maart 2010

overleven als ze erin slagen om dankzij hun flexibiliteit een vlottere en betere service te garanderen dan de concurrentie. Daar moet je dagelijks aan werken en dit vormt dé sleutel tot ons succes. Grote bedrijven hebben veel meer kennis van bv. afvoermarkten en eindverwerking maar zij hebben ook veel kennis van allerlei wetgevingen in huis. Met hun veel grotere volumes kunnen zij ook scherpere voorwaarden bedingen bij de eindverwerking. De investeringen in de eindverwerking zijn zo groot dat dit voor een kleiner bedrijf als het onze onmogelijk is.

11


Bodemcongres: ‘Naar een dynamisch en duurzaam bodembeleid’ Mireille Verboven, Adviseur FEBEM

Eind 2009 organiseerde FEBEM het 2de Vlaams Bodemcongres samen met OVB*, VEB* en VCB*, in samenwerking met OVAM in Technopolis Mechelen. * OVB: Ondernemersvereniging Bodemsaneerders VEB: Vereniging van erkende Bodemsaneringsdeskundigen VCB: Vlaamse Confederatie Bouw

maatschappelijke en economische meerwaarde. De meeste aandacht zal daarbij uitgaan naar brownfields en gronden met een hoog risico en een groot maatschappelijk belang, zoals scholen, ziekenhuizen en rusthuizen. Vlaanderen heeft de

“ Vlaanderen heeft de ambitie binnen 10 jaar nog steeds een voorbeeldfunctie te vervullen op het gebied van bodembeleid! “ Hugo Geerts - Kabinet Schauvliege

Met meer dan 150 aanwezigen was de hele sector van de bodemsanering en grondreiniging vertegenwoordigd. Van geslaagde netwerking gesproken! Tijdens zijn inleidende toespraak sloeg Geert Ide (OVB) de nagel op de kop: bodem is een te beschermen goed! De bedrijven die hierbij dagdagelijks betrokken zijn, hebben nood aan een (groeiende) thuismarkt om hun voortrekkersrol in Europa waar te maken. Hierbij is de financiële draagkracht uiterst belangrijk. Hugo Geerts trad op als plaatsvervanger voor minister van leefmilieu Joke Schauvliege. In zijn toespraak lichtte hij het beleid van de minister toe, dat gericht is op een streven naar

ambitie binnen 10 jaar nog steeds een voorbeeldfunctie te vervullen op het gebied van bodembeleid! In de uiteenzetting van Eddy Van Dyck (OVAM) werd de status van de Europese kaderrichtlijn Bodem uit de doeken gedaan. In dit voorstel worden 7 bedreigingen van de bodem besproken: afdekking, verdichting, verzilting, aardverschuiving, erosie, verlies van organisch materiaal en verontreiniging. Voor dit laatste is de definitie van een verontreinigde locatie van belang, evenals de verplichting tot het bijhouden van een register en een inventaris van verontreinigde locaties. Deze verplichtingen zijn al van kracht in de Vlaamse bodemwetgeving. Binnen de EU hebben 7 op de 27 landen al een bodemwetgeving.


Wanneer deze kaderrichtlijn zou aangenomen worden, zullen ook de ‘nieuwe’ EU-landen prioriteit geven aan bodem. Momenteel blijven de grootste discussiepunten het ‘Soil

2. Handhaving of het gebrek eraan

“ Wanneer deze kaderrichtlijn zou aangenomen worden, zullen ook de ‘nieuwe’ EU-landen prioriteit geven aan bodem. “ Eddy Van Dyck - OVAM status report’ (vrees voor hoge analysekosten), het feit of rekening gehouden moet worden met het huidig/toekomstig gebruik van de bodem en bepaalde saneringstechnieken zoals natuurlijke attenuatie. Wouter Gevaert (VEB) nam een kijkje over de landsgrenzen heen. Als conclusie stelde hij dat Vlaanderen niet op haar lauweren mag rusten en moet blijven werken aan de uitbouw van haar kenniscentrum. Hierbij moet ze opletten voor de valkuilen van de protocolitis: een bodemsaneringdeskundige moet in de eerste plaats putten uit zijn kennis en niet te veel rapporten ‘op automatische piloot’ schrijven. De kwaliteitsnorm die het VEB recent heeft opgesteld, geeft hierbij een belangrijke garantie.

Na deze toespraken volgden 5 pittige debatten:

1. Duurzame bedrijven en een duurzame sanering: hand in hand?

van bevoegdheden, zodat het voor niemand duidelijk is wie op welk domein handhaaft. “ Dirk Ponnet - GRC Peter De Smedt, advocaat LDR en lid van de Vlaamse Hoge Raad voor Milieuhandhaving, zette onmiddellijk de toon door te beweren dat er geen handhaving is! Dirk Ponnet, voorzitter FEBEM-werkgroep grondreinigers, antwoordde dat de strenge regelgeving van het grondverzet voor broodwinning zorgt, maar wanneer er geen agenten zijn die hierop toezien, er veel lekken zijn. Er is een te grote versnippering van bevoegdheden, zodat het voor niemand duidelijk is wie op welk domein handhaaft. Blijkbaar lukt het in Nederland wél om gecoördineerd te werken rond handhaving. Vanuit de zaal kwamen 2 belangrijke bemerkingen: •

Indien handhaving faalt, kan FEBEM overwegen om een stakingsvordering af te dwingen via de handelsrechtbank bij het vaststellen van onwettige praktijken.

De handhaving bij saneringsoperaties is in handen van OVAM, waarbij vooral meer aandacht moet gaan naar aanmaningen van de onderzoeksplicht. De overheid moet hierbij een voorbeeldfunctie vervullen. Het grondverzet leunt echter sterk aan bij het afvaltransport en hierbij is een duidelijk gebrek aan handhaving.

FEBEM focus - maart 2010

Werner Annaert (FEBEM) verduidelijkte dat de bodemsaneringsector vragende partij is voor een strenge wetgeving, maar tevens afhankelijk is van de leefbaarheid van de bedrijven die saneringsplichtig zijn. Peter Leyman (VOKA) meende dat het beleid vooral gericht moet zijn op preventie en het toekomstig gebruik van de bodem. Het is belangrijk dat de voorraad aan potentiële terreinen ‘Brownfields’ in gebruik kan genomen worden, zonder voor een financiële afgrond te staan. Zo komen de ‘Greenfields’ minder onder druk. Het imago van de bodemsanering moet dringend opgeschroefd worden door middel van betere communicatie. De publieke opinie ziet te veel het negatieve aspect van de bodemsanering.

“ Er is een te grote versnippering

13


3. Financiering van de bodemsanering

“ In plaats van wit/zwart, zal de financiering eerder grijs kleuren bij gemengde publiek/ privéprojecten. “ Tim Bruyninckx - Altius Tim Bruyninckx (advocaat Altius) en Johan Ceenaeme (OVAM) gingen in debat over de cofinanciering en de draagkrachtregeling, waarvan nog geen uitvoeringsbesluiten bestaan. Wanneer voordien ongeveer 1/3 van de saneringsbudgetten van de overheid afkomstig was, heeft de crisis ertoe geleid dat de overheid een grotere bijdrage levert. Maar in plaats van wit/zwart, zal de financiering eerder grijs kleuren bij gemengde publiek/privéprojecten. Tim Bruyninckx waarschuwde echter voor enkele staatssteunregels. Zo is het ondenkbaar dat de vervuiler steun zou krijgen. De steun moet steeds ten goede komen van het milieu en moet matig en evenredig zijn. Hij legde ook een pijnpunt bloot in onze regelgeving: de onschuldige eigenaar moet aantonen bij OVAM, die dan ambthalve moet optreden. OVAM is dus rechter en partij. Johan Ceename weerlegde deze kritiek door aan te geven dat de criteria in dit beslissingsproces geobjectiveerd zijn. Verder pleitte hij voor het stimuleren van sectorfondsen à la BOFAS en VLABOTEX. Sectoren laat u horen!

FEBEM focus - maart 2010

4. Kwaliteit van bodemonderzoeken en saneringen: kunnen we beter?

14

“ Kwaliteit en kostprijs gaan hand in hand. “ Erik Sweevers - SITA Remediation Dirk Loontjens (Bofas) beweerde dat de kwaliteit van de bodemsanering, ondanks het Achillesprotocol, nog steeds niet gegarandeerd kan worden. De belangrijkste auditvraag ‘werkt de installatie efficiënt?’, ontbreekt immers. Erkenningen en certificaten zijn volgens hem minimumcriteria, die geen garantie bieden.

Erik Sweevers (OVB-FEBEM) verdedigt de bodemsaneringsector door aan te geven dat kwaliteit en kostprijs hand-in-hand gaan, maar dat daar vaak het schoentje wringt. Er is bovendien een belangenverstrengeling van de opdrachtgever met de erkende bodemsaneringdeskundige waardoor steeds vaker de risicogebaseerde benadering de voorrang krijgt en de terugsaneerwaarden de hoogte in gaan. Mark Van Straaten (VEB) wijst deze kritiek af als zouden de erkend bodemsaneringdeskundigen de risico’s ’wegschrijven’. Hun belangrijkste rol is het adviseren van de saneringsplichtige om een duurzame nabestemming van het terrein te betrachten en daarbij de beschikbare middelen zo goed mogelijk te besteden.

5. Maatschappelijk draagvlak: bodemsanering, geen punt voor politiek, bedrijfsleven en burgers?

“ Er zijn nog te veel ‘Greenfields’ waardoor het bedrijfsleven onvoldoende gestimuleerd wordt om de bestaande industrieterreinen optimaal te benutten. “ Erik Grietens - BBL Erik Grietens (Bond Beter Leefmilieu) pleitte voor een herziening van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen. Er zijn nog te veel ‘Greenfields’ waardoor het bedrijfsleven onvoldoende gestimuleerd wordt om de bestaande industrieterreinen optimaal te benutten. De overheid zou hierbij een schaarstebeleid moeten voeren. Mark Dillen (VCB) vertelde dat hij vooral heil ziet in PPS constructies (Publiek-Private Samenwerking). Bovendien is een grotere transparantie vereist om vraag en aanbod beter op elkaar af te stemmen. Bij de transactie van een vastgoed is het belangrijk dat de saneringskosten correct ingeschat worden. De risico’s inperken zal de bouwsector zeker stimuleren. Werner Annaert vroeg of de budgetten voor wegen en rioleringen eventueel kunnen verschoven worden naar saneringen. Mark Dillen reageerde hierop dat het geen OF-OF maar een EN-EN verhaal is. Twintig percent van de jobs in de bouwsector zijn ‘groen’. De confederatie heeft alle belang bij een versnelling van de procedure, bijvoorbeeld in stadsvernieuwingsprojecten. De debatten werden gemodereerd door Griet De Craen, journaliste VRT. Aansluitend konden we genieten van een ‘walking diner’.


Minister Schauvliege bezoekt afval- en grondreinigingssector Werner Annaert, Algemeen Directeur FEBEM

De minister kreeg alvast een mooi overzicht van de debatten die momenteel in de sector worden gevoerd. Dankzij de openheid van de bezochte bedrijven kon zij ook zien hoe dagdagelijks bedrijven oplossingen bieden voor verontreinigde gronden of afvalstoffen. Het was duidelijk dat zij gecharmeerd was door wat ze zag en zij engageerde zich ook om meer werk te maken van een efficiĂŤntere handhaving en een beter investeringsklimaat.

FEBEM wees de minister erop dat de grondreinigingssector momenteel meer dan ooit behoefte heeft aan overheidsinvesteringen en dit in het belang van de ontwikkeling van verontreinigde terreinen in nieuw bedrijfszones of woongebieden. Wat de afvalsector betreft pleitte de federatie voor een aanpassing van de visies in Vlaanderen: de afvalsector wordt meer en meer Europees georganiseerd, afvalstoffen kunnen gemakkelijker de grenzen oversteken en onze bedrijven moeten dan ook kunnen concurreren met buitenlandse verwerkingsinstallaties. Investeringen in afvalverbranding blijven dus nodig. Dit alles mag de recyclage niet in gevaar brengen en daarom vroeg FEBEM de steun van de minister voor een beter afzetbeleid voor de gerecycleerde materialen. Hoe meer het gebruik ervan wordt ondersteund, hoe interessanter het voor de sector is om die materialen uit te sorteren. FEBEM focus - maart 2010

Joke Schauvliege is als Vlaams minister onder meer bevoegd voor het milieudossier. Voor de afval- en grondreinigingscentra is zij dus een belangrijk aanspreekpunt. Om haar zo goed mogelijk op de hoogte te brengen van de mogelijkheden die deze sector biedt, heeft FEBEM een themanamiddag voor de minister georganiseerd. Hiervoor bezocht zij het grondreinigingscentrum van ACLAGRO en de nieuwe sorteerinstallatie voor gemengde restafvalcontainers van SHANKS, beiden in Gent.

Sven Mollet, Shanks

Jean-Marie De Buck, Aclagro

15


Bedrijfsbranden:

Voorkomen is beter dan blussen Mireille Verboven, Adviseur FEBEM en professor Alfons Buekens

FEBEM organiseerde rond de jaarwisseling 2 infoavonden over bedrijfsbranden. In december 2009 waren onze Nederlandstalige leden in de Trademart op de Heyzel uitgenodigd en in januari 2010 waren de Franstalige leden talrijk aanwezig in de vergaderzaal van ANPI in Louvain-la-Neuve.

de adviseur van de verzekering, en – last but not least – na een calamiteit. Dus, beter niet wachten tot het te laat is! In het overzicht van enkele mogelijke oorzaken kwamen aan bod: vandalisme, brandstichting, broei, oververhitting door stof op motoren, wrijvende transportbanden, uitlaatpijp van voertuig, smeulende sigaretten, dakwerken, kortsluiting, werken met derden ... Ter preventie van brand zijn orde

“ Oefeningen onder realistische voorwaarden en periodieke inspecties zijn

Infoavond ‘BRANDEN’, georganiseerd in samenwerking met Interafval Als eerste gaf Johan BONNIER (Directeur IMOG - Vrijwilliger brandweer Wervik) een overzicht van de oorzaken van brand, alsook van enkele gerichte technische en organisatorische tegenmaatregelen. Wanneer trekt het aspect brand de aandacht? Dit is onder meer het geval bij een vergunningsaanvraag (brandpreventief advies aan de brandweer), na klachten van buren, een bezoek van arbeidsinspectie, milieu-inspectie, een milieuambtenaar of

een must. “ Johan Bonnier - IMOG en netheid, regelmatige inspectie, onderzoek met een infraroodcamera van de bunker, elektrische installaties… en oefenen met de eigen bedrijfsbrandweer uiterst nuttig. Als praktijkvoorbeelden lichtte hij zijn ervaring toe met het blussen van een smeulende brand op een stortplaats (door verstikking) en de inzet van schuim A bij bunkerbranden. Vanuit zijn dubbele ervaring, als afvalverwerker en als brandweerman, luidt zijn goede raad: “Oefeningen onder realistische voorwaarden en


periodieke inspecties zijn een must”. Joris MAREELS (Van Gansewinkel - Verantwoordelijke QESH) hield een krachtig betoog, met telkens pakkende foto’s ter illustratie van kleinere en grotere rampen. Zijn thema’s waren afvalbranden in voertuigen en op vestigingen en de mogelijke brandvoorkomings- en brandbestrijdingsmiddelen. Brand is volgens hem vaak het gevolg van niet-conforme levering van afval of van niet-oordeelkundige behandeling,

“ De meeste fatale branden beginnen pas na de werkdag. “ Joris Mareels - Van Gansewinkel zoals het samenpersen van blik met ontvlambare stoffen. Als maatregelen stelt hij voor: afvalhoeveelheden beperken (weekend, feestdagen), interventieploegen vormen, opleiden en regelmatig trainen met de lokale brandweer, toepassen van het FIFO (First In First Out) principe en opduwen van afval met wielladers verbieden een half uur voor het einde van de werkdag. Inderdaad, de meeste fatale branden beginnen pas na de werkdag. Branddetectie met rechtstreeks doormelden naar de brandweer is dus dikwijls een nuttige investering! Het standpunt van de brandweer werd vertolkt door ir. Guy VAN DE GAER (Directeur Brandweer Vlaanderen). In zijn voordracht kwamen heel wat aspecten aan bod: de perceptie over brandveiligheid (is heel duur), de nationale en provinciale brandweerorganisatie (nu en in de toekomst), de (vele) taken en bevoegdheden en de (beperkte) middelen van de brandweer, brandpreventie, risicoanalyse, interventie (met aspecten bereikbaarheid, evacuatie en blus-middelen). Hij duidde de 6 essentiële eisen aan die de Bouwproductenrichtlijn 89/106/EEC van 21/12/1988 aan een gebouw stelt, met de interpretatie hiervan. Zijn concreet advies is: “Spreek eens met uw brandweer, zodat men elkaar beter leert begrijpen, en zodat de brandweer bij haar interventie niet voor de verkeerde, gesloten poort komt te staan”.

“ Spreek eens met uw brandweer, zodat men elkaar beter leert begrijpen, en zodat de brandweer bij haar interventie niet voor de verkeerde, gesloten poort komt te

Guy Van De Gaer - Brandweer Vlaanderen ‘Communicatie bij branden’ was het volgende thema. Jos ARTOIS (Woordvoerder Indaver) vertelde aan de hand van een verzameling krantenknipsels hoe belangrijk het wel is om elk gesprek met de pers enkel met de juiste voorbereiding aan te gaan. Goede communicatie is vitaal voor een juiste perceptie van de afvalsector. Incidenten en branden gebeuren meestal ‘s avonds, ‘s nachts of in het weekend. De pers is zeer snel ter plaatse. Er is dan ook behoefte aan een

Wie zal dat betalen? De mogelijke antwoorden op deze hamvraag werden verduidelijkt door Hilde JANSSENS en Erik VERSTRAETEN (Vanbreda Risk & Benefits). Een eerste vraag: ‘Wat wordt er verzekerd en met welke modaliteiten?’ Daarbij kan men denken aan het verzekeren van de materiële

“ Broei en smeulende ‘brand’ passen niet binnen het kader ‘brandverzekering’. “ Vanbreda - Risk & Benefits schade, maar ook de bedrijfsschade. De verzekering voor materiële schade is een klassieker, maar vaak zijn de verzekerde kapitalen onvoldoende groot. Opgelet, want in geval van onderverzekering speelt de evenredigheidsregel. En wat met de vergoedingsbasis: is men voor nieuwwaarde of voor werkelijke waarde (na slijtage) verzekerd? Ook tegen bedrijfsschade kan men een verzekering afsluiten. Na een ramp worden winst en vaste kosten dan verder gedekt, zodat het uitbatingresultaat op peil blijft. Soms kan het tot geschillen komen: afval kan ook koopwaar zijn, zodat er bij schade waardebepalingen worden vereist. Ook de kosten voor het blussen of gecontroleerd laten uitbranden zijn soms stof voor geschillen. Ten slotte is er ruimte tot interpretatie bij het begrip brand. Dit laatste impliceert immers vlammen! Opgelet dus, want broei en smeulende ‘brand’ passen niet binnen het kader ‘brandverzekering’. Tip: neem een foto van de vlam. Als laatste spreker kwam de Heer Jan DELAYE (A & E Security) aan het woord. Deze gaf een overzicht betreffende de talloze toepassingsgebieden van infrarood camera’s, zie ook http://www.flir.com/BE/. In het kader van brandvoorkoming en vroegtijdige detectie zijn onder meer bewakingscamera’s van groot nut, die dan passend kunnen worden geprogrammeerd teneinde ‘normale’ warmtebronnen (zoals van een voertuig) van potentieel catastrofale (broei in een bunker) te leren onderscheiden. In het buitenland zijn er al meerdere voorbeelden van toepassing. FEBEM focus - maart 2010

staan. “

duidelijk, vooraf opgesteld, noodplan: alarmen, acties bij alarmen, noodcentra, ver-zamelplaatsen, interventieploegen, nuttige telefoonnummers, … Tijdens een brand zijn de omstandigheden ongunstig, dus je kan best vooraf vastleggen wie, waar de pers te woord staat. De nadruk moet dan liggen op empathie met eventuele slachtoffers. De materiële schade komt pas op de tweede plaats! Na de brand kan men meer informatie geven, o.m. wat wordt gedaan om branden te voorkomen. Informeer ook steeds al de stakeholders!

17


Infoavond ‘INCENDIES’, georganiseerd in samenwerking met Copidec Als eerste spreker nam de Heer Michel DELRUELLE (ANPI) ons mee in het verleden: de brand in de Innovation in 1967 was immers de aanzet tot georganiseerde brandpreventie in België. Aan de hand van vele foto’s werden vervolgens de meest voorkomende fouten bij de compartimentering

“ Niet aangesloten toevoer of een gesloten kraan is al te vaak de reden van het falen van de blusinstallatie. “ Michiel Delruelle - ANPI aangetoond. Daarbij zijn openingen in de muur, allerhande passages van buizen en bedradingen, valse plafonds, … vaak de boosdoener. Ook het respecteren van veiligheidsafstanden is een aandachtspunt, evenals het aanpassen van de veiligheidsrichtlijnen bij wijzigingen in de bedrijfsvoering. Zo kan een conforme, gecertificeerde brandcentrale plots niet meer conform blijken. Verder haalde hij aan dat een niet

en na de brand. Het imago van het bedrijf gaat immers vaak mee in vlammen op. Een correcte communicatie met de pers is dus super belangrijk. De volgende spreker, Anne-Catherine LAHAYE (Copidec) kon daar perfect op aansluiten. Haar thema was immers ‘Hoe communiceren in crisissituaties?’. Communicatie is tegenwoordig sterk geprofessionaliseerd en erkend voor haar effectiviteit, maar toch is ze nog nooit zo uitgedaagd en bedreigd. Bovendien wordt communicatie nu uitgebreider gevoerd, maar blijft de alertheid van de ondernemingen vaak zwak of onbestaand. Enkele belangrijke raadgevingen: wees ter plaatse, maak een goede eerste indruk (ondanks de vaak moeilijke omstandigheden), geef blijk van empathie en geef een bondige weergave van de feiten. Ook hierin baart oefening kunst. Wacht niet met oefenen tot het brandt. Welke formule moet je kiezen bij het verzekeren van afvalbranden? Op deze vraag gaf Hilde JANSSENS (Vanbreda Risk & Benefits) een gelijkaardige toelichting als op onze Vlaamse infoavond ‘BRANDEN’. Als algemeen advies gaf ze mee dat een verzekering ‘op maat’ vaak de beste oplossing is. Bijvoorbeeld bij het vergisten van biomassa, waarbij via een gasturbine elektriciteit opgewekt wordt: wanneer deze biomassa door brand vernietigd is, moet je kunnen aantonen dat deze een positieve waarde vertegenwoordigt en welke inkomstenverliezen er geleden worden. Denk daarbij ook aan de boetes die je oploopt door het niet nakomen van contracten en de tijd die nodig is om terug op te starten. Als laatste spreker kwam Marc UBAGHS (A First) aan het woord. Na een inleiding over het ontstaan van A First in 2006, uit de schoot van het opleidingscentrum van ANPI, mochten we een echte demonstratie bijwonen in de brandschool. Onze toeschouwers kregen het warm bij het aanschouwen van een brandende frituurketel, smeulend karton en een steekvlam van brandbaar gas. Gelukkig werd alles vakkundig geblust dankzij de juiste techniek en het juiste blusmiddel. Dit was een mooie opfrissing van de basisopleiding kleine blusmiddelen.

aangesloten toevoer of een gesloten kraan al te vaak de reden is van het falen van de blusinstallatie.

FEBEM focus - maart 2010

Fredericq PEIGNEUX (Comet-Sambre) bracht verslag uit van de ramp van 3 augustus 2008, toen een bliksem insloeg op het terrein van het recyclagebedrijf van ferrometalen in Châtelet. Gelukkig waren er geen gewonden, maar de

18

“ Gelukkig waren er geen gewonden, maar de gevolgen waren omvangrijk “ Fredericq Peigneux - Comet-Sambre gevolgen waren omvangrijk: enorme rookpluim, afgelasten van de Braderie in de buurt, visverbod in de Samber van enkele dagen over ettelijke kilometers, … De foto’s van het inferno spraken boekdelen. Onze spreker gaf vanuit deze praktijkervaring enkele tips mee over het beheer voor, tijdens

Beide infoavonden werd afgesloten met een receptie met hapjes en drankjes. U vindt de presentaties van de sprekers op onze website www.febem-fege.be onder ‘Evenementen FEBEM’.


LID IN DE KIJKER

Recoval valoriseert slakken uit productie roestvrij staal

Werner Annaert en Cédric Slegers, FEBEM

De vennootschap RECOVAL is opgericht in 2005 voor het valoriseren van de slakken van de staalfabriek van CARINOX (groep Arcelor Mittal) in Châtelet. Deze opdracht heeft men kunnen binnenhalen dankzij de ervaring van haar zustermaatschappij RECMIX, actief in Limburg.

CARINOX produceert roestvrij staal. De productieresidu’s (of « slakken ») daarvan vereisen een aangepaste verwerking, omwille van de aanwezigheid van zware metalen. De hoeveelheid slakken geproduceerd per ton staal kan geraamd worden op ongeveer 30%. Er is evenwel nog altijd staal aanwezig in de slakken (+/- 8%), waardoor een behandeling nodig is, voorafgaand aan de nuttige toepassing.

De economische crisis heeft een zware impact op de hele staalindustrie. RECOVAL blijft niet bij de pakken zitten en investeert in onderzoek en ontwikkeling van nieuwe technieken. De bedoeling is om nieuwe soorten materialen te ontwikkelen voor het gebruik in gebouwen en openbare werken. Voor een eerder kleine vennootschap met 15 werknemers zoals RECOVAL, is FEBEM een kostbare bron van informatie, zoals de criteria voor END-OF-WASTE of de BIJPRODUCTEN.

FEBEM focus - maart 2010

CARINOX is een elektrische staalfabriek die de fase voorafgaand aan het walsen voorbereidt. Nadien worden deze stalen platen gebruikt in de geneeskunde, en de mechanische, de voedingsmiddelen en chemische industrie.

RECOVAL is al enkele jaren actief op de site van CARINOX zelf, maar sinds kort ook op de nieuwe « milieuzone » van Farciennes. De vennootschap heeft er een hall van 5000 m² en een kantorencomplex. De doelstelling is om de slakken per boot te transporteren vanuit CARINOX naar Farciennes, waar ze kunnen verwerkt worden. Hierna kunnen zij een nuttige toepassing krijgen in de wegenbouw onder de vorm van granulaten voor asfalt of beton. Daar is veel vraag naar, omwille van de specifieke eigenschappen van deze slakken.

19


FEBEM focus - maart 2010 20

GZ-Zone 8, Oosterring 23, B-3600 Genk Telefoon 089 - 623830 / Fax089 - 623829 E-mail: info@terbergmatec.be www.terbergmachines.nl


0phaling en verwerking van huishoudelijke afvalstromen in het Vlaamse Gewest tussen 2000 en 2008 Werner Annaert, FEBEM en Wim Van Breusegem, EMS-consulting

1. Ophaling

Figuur 1: Procentuele jaarlijkse groei van het martkaandeel

1.1 Marktaandeel van de private versus de publieke

4,00 %

sector

3,00 %

Het martkaandeel van de privésector is in de periode 20002008 gestegen met 6,6 % van 42,9 % in 2000 tot 45,7 % in 2008. De stijging in 2008 ten opzichte van 2007 bedraagt 0,6 %. De gemiddelde jaarlijkse stijging over de periode 20002008 bedraagt 0.8 % maar is wisselvallig. Zo was er in 2006 en 2007 een daling van het marktaandeel. Figuur 1 geeft een overzicht terzake.

De publieke sector wint terrein tussen 2000 en 2008 voor de klasses bouw- en sloopafval, huisvuil en glas. De private sector wint dan weer terrein voor de klasses sorteerresidus, papier & karton, KGA, grofvuil en GFT. De bewegingen in 2008 ten opzichte van 2007 zijn in lijn met de trend 2000-2008 behoudens bouw- en sloopafval waar de publiek sector 2 basispunten moet prijsgeven.

1,00 % 0,00 % - 1,00 % - 2,00 % - 3,00 % - 4,00 % 2005 (*)

2006 Privé

2007

2008

Publiek

Belangrijk is verder dat de publieke sector haar positie inzake ophaling van huisvuil consolideert en zelfs licht versterkt van 58.6% tot 60.9% over de periode 2000-2008. Ook in 2008 verloor de privésector nog een stukje marktaandeel, namelijk 0,6 basispunten.

FEBEM focus - maart 2010

In absolute termen heeft de private sector 11 kton meer opgehaald in 2008 dan in 2000 en heeft de publieke sector 63 kton verloren.

2,00 %

21


Tabel 1 Relatief marktaandeel binnen de private sector

jaar

private sector

2000

2005

2006

2007

2008

SITA

28,51%

24,16%

24,06%

24,67%

24,92%

VAN GANSEWINKEL

14,49%

16,56%

17,66%

17,28%

16,29%

DEKEYSER

7,71%

5,94%

6,72%

6,80%

6,48%

VEOLIA ES

5,89%

6,87%

5,44%

5,18%

5,29%

SHANKS

7,71%

6,28%

4,05%

3,97%

5,19%

1.2 Marktaandeel van de verschillende bedrijven binnen de private sector De Top 5 in dalende rangorde is in de periode 2000-2008 niet gewijzigd behoudens dat Dekeyser in 2005 de vijfde positie innam i.p.v. de derde positie, die het sinds 2006 aanhoudt. Het aandeel van de Top 5 is sinds 2000 gedaald van 62% tot 58,2 % Er lijkt zich dus minder marktconcentratie voor te doen, maar men moet er rekening mee houden dat we voor de cijfers van 2000 en 2005 retroactief hebben geconsolideerd, volgens de consolidatie van de bedrijven per augustus 2008. SITA en Van Gansewinkel behouden een ruime voorsprong als nummer 1 en 2 en zijn samen goed voor 41.2 % van de markt. De nummer 1 SITA haalt ruim 50% meer op dan nummer 2 Van Gansewinkel en 3,8 maal zoveel als de derde.

1.3 Aantal private ophalers per gemeente in 2008 Het aantal private ophalers per gemeente is erg variabel van 1 ophaler in 22 gemeentes tot 14 verschillende ophalers in 5 fusiegemeentes. Het gemiddelde bedraagt 5,5. Vijftien gemeentes of bijna 5% doen geen beroep op private ophalers. Opvallend daarbij is dat het niet de grootste gemeentes zijn die een groter scala aan verschillende ophalers gebruiken. Zo heeft Antwerpen er maar 5 en Gent 3 terwijl een kleine gemeente als Moorslede er 14 heeft.

2. Verwerking 2.1. Marktaandeel van de privé versus de publieke sector Zoals blijkt uit onderstaande tabel 2 is het marktaandeel van de privésector gestegen met 4,95 % in 2008 tegenover 2000, maar sinds 2005 nagenoeg stabiel. Tabel 2: Relatief marktaandeel per klasse verwerker

jaar

Privé

Publiek

Totaal

2000

56,26%

43,74%

100,00%

2005

58,82%

41,18%

100,00%

2006

56,04%

43,96%

100,00%

2007

58,80%

41,20%

100,00%

2008

59,04%

40,96%

100,00%

Tabel 3: Hoeveelheid verwerkt afval per jaar per klasse verwerker

2.000.000

22

1.600.000 ton verwerkt afval

FEBEM focus - maart 2010

1.800.000

1.400.000 1.200.000 1.000.000 800.000

2000

600.000

2005

400.000

2006

200.000

2007

0

2008 Privé

Publiek

1.664.403

1.294.221

1.749.391

1.224.613

1.709.450

1.340.717

1.874.037

1.312.973

1.866.393

1.294.662

Privé

Publiek


Tabel 3 geeft respectievelijk de absolute verwerkte hoeveelheden weer per afvalsoort/afvalklasse en de relatieve verdeling privé versus publieke verwerking per afvalsoort/ afvalklasse. De belangrijkste vaststellingen is dat het aandeel van de privésector in de verwerking van zowel grofvuil als huisvuil sterk is toegenomen tussen 2000-2005 en dit ten nadele van de publieke sector maar dat deze stijgende trend is gestopt sedert 2006 voor fijn huisvuil, terwijl de trend stijgend is gebleven voor grof huisvuil. Verder is ook het sterk stijgende marktaandeel van de privésector inzake sorteerresidus duidelijk. Voor de volgende afvalstromen is het aandeel van de publieke sector bijna te verwaarlozen : Bouw- en sloopafval, Glas, KGA, Kunststoffen, Papier en karton, Verpakkingen. Enkel voor grof huisvuil hebben beide sectoren een gelijkwaardig aandeel.

1.4 Marktaandeel van de bedrijven binnen de privésector De Top 5 voor 2007 en 2008 is dezelfde behoudens Eurocompost dat van plaats vier naar plaats vijf is gestegen in 2008. Daarbij moet wel opgemerkt dat Eurocompost enkel groenafval verwerkt. In 2000 bedraagt het aandeel van de Top 5, 30 %. In 2005 is dat aandeel geklommen tot circa 42% en sindsdien rond die waarde gestabiliseerd.

Tabel 4: Marktaandeel van de bedrijven binnen de privésector

2000

2005

2006

2007

2008

INDAVER

6,63%

12,59%

14,49%

13,92%

14,06%

SITA

8,18%

12,30%

12,66%

11,31%

11,27%

VLAR

9,46%

9,42%

8,62%

8,67%

8,77%

VAN GANSEWINKEL

3,61%

4,23%

4,51%

3,53%

4,23%

EUROCOMPOST GROENRECYCLING

0,71%

4,11%

3,97%

4,40%

3,35%

FEBEM focus - maart 2010

Verwerker

23


• LABORATORIA • LUCHTMETINGEN • REACH & SDS • MILIEU-ADVIES • VEILIGHEIDSSTUDIES • GEOTECHNIEK SGS IS THE WORLD’S LEADING INSPECTION, VERIFICATION, TESTING AND CERTIFICATION COMPANY

• GELUID & TRILLINGEN

be.environment@sgs.com www.sgs.com

FEBEM focus - maart 2010

adv SGS-febem_3.indd 2

24

WHEN YOU NEED TO BE SURE

30/04/09 12:24


Wallonië werkt aan een nieuw afvalplan Tijd om knopen door te hakken: wat is huishoudelijk en wat is industrieel afval?

Cédric Slegers, adjunct-directeur FEBEM

Al lange tijd splitst het Waalse gewest het beleid op in enerzijds het huishoudelijk afval en anderzijds het industrieel afval. De grens tussen beide is echter niet altijd even duidelijk.

In navolging van ons debat in Vlaanderen of in Brussel (dit probleem geldt niet alleen in Wallonië !), zouden wij meer dan ooit graag hebben dat er regels worden vastgelegd voor het beheren van deze afvalstroom, zowel wat het financiële aspect als wat de manier van afvalbeheer betreft.

De « grijze zone » bestaat uit economische activiteiten van hotels, cafés, restaurants, campings, pretparken, winkels, garages, KMO’s, rust- en verzorgingshuizen, medische huizen, zelfstandigen, vrije beroepen, maar eveneens van scholen, ziekenhuizen, gevangenissen of kinderopvangvoorzieningen. Heel wat van deze activiteiten worden in Wallonië nog altijd bediend door gemeenten en intercommunales, zonder onderscheid te maken met de gezinnen.

“ Het grootste probleem is dat er geen enkele

FEBEM raamt dat alles bij elkaar deze sector zo’n 500.000 ton afval produceert, waarvan een deel wordt teruggevonden in de 1,7 miljoen ton huishoudelijk afval in Wallonië en een ander in de 6,4 miljoen ton industrieel afval. Volgens sommige gegevens kan geraamd worden dat het huishoudelijk afval voor bijna 20 of 30% bestaat uit afval van de vermelde economische activiteiten.

Maar wat is nu uiteindelijk het probleem ?

de dekking van de kosten die verbonden zijn aan het beheer van KMO-afval. “ Wat het financiële aspect betreft, lijkt het ons van belang dat er een commercieel contract zou zijn tussen aanbieder en ophaler. Dit maakt de manier van kostendoorrekening direct veel transparanter. In de tweede plaats is het duidelijk dat er nog extra selectieve ophalingen mogelijk zijn in deze sector van KMO-bedrijven. De optie van een algemene sorteerverplichting zoals in Vlaanderen is evenwel moeilijk controleerbaar. We streven naar een positieve benadering van de betrokken bedrijven, bv. door duidelijk te maken vanaf welke hoeveelheden het financieel interessant is om die stroom apart aan te bieden. Bij wijze van voorbeeld : voor een kantooractiviteit van meer dan 12 werknemers is het zeker interessant om een selectieve ophaling van papier/karton te hebben. Maar de voorwaarde is dan uiteraard dat de KMO’s over heel Wallonië op dezelfde manier worden benaderd en niet langer kunnen gebruik maken van de goedkope (gesubsidieerde) gemeentelijke inzamelcircuits.

FEBEM focus - maart 2010

Het grootste probleem is dat er over het gewest heen geen enkele logica toegepast wordt met betrekking tot de dekking van de kosten die verbonden zijn aan het beheer van dit KMO-afval. FEBEM heeft dan ook samen met de middenstandsvereniging « Union des Classes Moyennes », UCM bij het Waalse Gewest aan de kaak gesteld dat sommige KMO’s door een gemeente worden belast voor de ophaling van het afval (een globale gemeentelijke taks) terwijl deze KMO’s geen beroep doen op de gemeente maar wel op een private ophaler. Maar ook het omgekeerde klopt : KMO’s die aan dezelfde prijs als de burgers hun afval kunnen blijven meegeven met de gemeente en dit op kosten van deze gemeente zelf.

logica toegepast wordt met betrekking tot

25


Marktanalyse van de ophaling van huishoudelijk afval in het Waalse Gewest en een vergelijking met Vlaanderen Cédric Slegers, Adjunct-Directeur FEBEM Wim Van Breusegem-EMS Consulting

De gegevens over huishoudelijk afval in Wallonië zijn beschikbaar op de website van het Office Wallon des déchets. FEBEM heeft zich de moeite getroost om deze eens grondig te analyseren. Het betreft de cijfers van 2007 (recentste in databank).

Tabel 1: Verdeling van de opgehaalde hoeveelheden over de verschillende werkwijzen

Hoeveelheid

Percentage

Huishoudelijk restafval (H-a-H)

592.926

32%

Selectieve huis-aan-huis ophaling

259.912

14%

Glasbollen

80.750

4%

Containerparken

916.582

50%

Totaal

1.850.170

Verdeling van de opgehaalde hoeveelheden

Marktaandelen van de privésector en de

over de verschillende werkwijzen

openbare sector

In 2007 bestond 32% van de opgehaalde hoeveelheid huishoudelijk afval in Wallonië uit het restafval dat huis-aan-huis werd ingezameld, terwijl dat in Vlaanderen slechts 25% was. De ontwikkeling van de selectieve ophalingen van organisch afval in de provincies Namen en Luik sinds twee jaar, zullen deze gegevens wel verbeteren. Opmerkelijk is het succes van de containerparken. Maar liefst de helft van het huishoudelijk afval werd via de parken ingezameld (vergelijkbaar met Vlaanderen).

De hoeveelheid afval die via huis-aan-huis ophaling en glasbollen wordt ingezameld (en dus niet in de containerparken, hetzij 49,5% van het Waalse afval) is in 50,39% van de gevallen opgehaald door privéoperatoren. De rest wordt dus gedaan door gemeentebedrijven of de diensten van de intercommunales. Ter vergelijking : in Vlaanderen had de privésector een marktaandeel van 45% in 2007. In Wallonië heeft de private markt dus een groter aandeel in de ophaling van huishoudelijk afval dan in Vlaanderen ! De gegevens


met betrekking tot de containerparken zijn minder duidelijk maar zij versterken nog wel het aandeel van de privésector. Sommige intercommunales verzorgen zelf enkel de huisaan-huis ophaling, maar doen een beroep op de privésector voor het beheer van de containerparken (Provincie Namen bijvoorbeeld).

vennootschap heeft een marktaandeel van ongeveer 25% in Vlaanderen tegen 43% in het Waalse Gewest. De nummers 2 en 3 van het Waalse Gewest, Shanks en Veolia ES, komen eveneens in de Top 5 in Vlaanderen voor, maar met een percentage dat gevoelig lager ligt wat Shanks betreft, namelijk 4% tegenover zo’n 25% in Wallonië.

“ In Wallonië heeft de private markt dus

FEBEM zal de evolutie van deze gegevens blijven analyseren, en hoopt in de toekomst ook een beeld te hebben van het marktaandeel in de containerparken. De gegevens met betrekking tot de verwerking van het afval zijn eveneens beschikbaar in Wallonië, maar moeten gecontroleerd worden alvorens te kunnen worden geanalyseerd.

een groter aandeel in de ophaling van huishoudelijk afval dan in Vlaanderen! “ De bedrijven uit de sociale economie zijn opgenomen in de gegevens van de openbare actoren. Zij vertegenwoordigen 2,5% van de hoeveelheid afval die via de huis-aan-huis ophaling en de glasbollen wordt ingezameld. De privésector is duidelijk marktleider als het gaat over organisch afval, wit glas, gekleurd glas en, in mindere mate, gemengd grofvuil en PMD-afval. De openbare sector is meer vertegenwoordigd op het vlak van groenafval, gemengd glas (wit + gekleurd), evenals papier en karton. Alle textielafval wordt opgehaald door de openbare sector, meer in het bijzonder door de spelers van de sociale economie. Tabel 2: Marktaandeel per afvalstof (privé versus openbaar)

Afvalstroom

Vlaanderen

Wallonië

Website van het Office Wallon des Déchets Op de website van het Office Wallon des Déchets kan men talloze gegevens downloaden. Zo kan men alle geregistreerde, erkende of vergunde bedrijven inzake afvalbeheer opvragen, verdeeld volgens de afvalstromen. De gewestelijke autoriteit geeft eveneens een overzicht van alle gecoördineerde wetteksten. Op het vlak van huishoudelijk afval, zijn ook alle statistieken per gemeente of per intercommunale te bekijken. Ook de verslagen van alle uitgevoerde onderzoeken kunnen gedownload worden. Sinds de invoering van de werkelijke kostprijs van het afval, worden tevens talrijke financiële statistieken getoond. http://environnement.wallonie.be

privé

openbaar

privé

openbaar

Groen afval

42%

58%

64%

36%

Grofvuil

46%

54%

56%

44%

Ophaler

Totaal

Huishoudelijk afval

14%

86%

50%

50%

SITA Wallonië SA

43,26%

Papier en Karton

94%

6%

42%

58%

SHANKS

25,39%

PMD-afval

94%

6%

53%

47%

Veolia ES

5,14%

Nicollin Belgium SA

4,51%

Textiel

0%

100%

0%

100%

Cemepre SPRL

3,89%

Glas

98%

2%

58%

42%

CTL SCRL

3,41%

Minerale SA

2,53%

Van Gansewinkel SA

2,51%

Cogetrina SA

2,38%

Dekeyser SA

2,10%

Eco-Lys SPRL

1,82%

Vanheede

1,30%

O.V.S. SPRL

1,23%

“ SITA en SHANKS hebben samen zo’n 70%

Bel Fibres SA

0,29%

van de private inzameling in handen. “

Demuynck & Fils SPRL

0,23%

Deville

0,00%

Marktaandeel binnen de privésector

afvalstromen, terwijl dit ongeveer 50% bedraagt in Vlaanderen. Ook al is Sita marktleider in de twee landsgedeelten, deze

Algemeen Totaal

FEBEM focus - maart 2010

De afvalinzamelingen via huis-aan-huisophaling en glasbollen door de privésector is in het Waalse Gewest een vrij geconcentreerde zaak : SITA en SHANKS hebben samen zo’n 70% van de private inzameling in handen. De Top 3 van de afvalophaling door de privésector dekt praktisch 75% van de

Tabel 3: Marktaandeel binnen privésector inzake inzameling

100,00%

27


Best Beschikbare Technieken (BBT) voor het verbranden van hernieuwbare brandstoffen

FEBEM focus - maart 2010

Liesbet Goovaerts, Ann Van der Linden en Karl Vrancken, - VITO, Mol

28

Situering

Doel en aanpak

De uitdagende doelstellingen voor hernieuwbare energie zorgen voor een grote interesse in de verbranding van hernieuwbare brandstoffen zoals hout, diermeel ,slib, frituurvetten, biogas. De milieuwetgeving voor dergelijke installaties is echter nog onvolledig en onduidelijk. Er is dan ook nood aan verdere beleidsontwikkeling door de Vlaamse Overheid. Momenteel zijn alleen vaste hernieuwbare brandstoffen duidelijk opgenomen in VLAREM, waardoor een groot deel van hernieuwbare energiebronnen ongedefinieerd en niet goed geregeld zijn. Voor het verbranden van bepaalde biomassafracties die onder de Europese afvalrichtlijn vallen, worden strenge emissiegrenswaarden opgelegd, die specifiek opgesteld zijn voor afvalstoffen. Deze emissiegrenswaarden kunnen niet zondermeer doorgetrokken worden voor álle hernieuwbare brandstoffen. Hernieuwbare brandstoffen worden immers niet alle op een gelijkaardige manier verbrand (andere installaties, vermogens, draaiuren). Dit resulteert enerzijds in een andere milieu-impact en anderzijds in mogelijk andere beschikbare (technisch en economisch) emissiereductietechnieken. Het BBT-kenniscentrum onderzocht de mogelijkheden en bracht de BBT voor de verbranding van hernieuwbare brandstoffen in kaart.

Het doel van de BBT-studie is om de beschikbare informatie betreffende de milieu-impact verbonden aan het verbranden van hernieuwbare brandstoffen te inventariseren en inzicht te geven in de haalbare emissieniveaus. De focus ligt op de reductie van NOx-, SO2- en stofemissies.

“ Enkel wanneer een techniek technisch en economisch haalbaar is en een globaal milieuvoordeel met zich meebrengt, wordt deze als BBT beschouwd. “ Om de BBT te bepalen wordt een integrale evaluatie van de beschikbare milieuvriendelijke technieken uitgevoerd. Deze evaluatie brengt niet alleen inzicht in de milieu-impact van een techniek, maar ook in de technische en economische haalbaarheid. Om een volledig en duidelijk overzicht te verkrijgen van de potentiële emissies afkomstig van biomassaverbranding,


Bij het formuleren van de BBT conclusies werd hiermee rekening gehouden. Er werd daarom onderscheid gemaakt op basis het type installatie, met name verbrandingstechniek, nieuwe of bestaande installaties en aantal draaiuren, maar ook naar de samenstelling van de brandstof. Voor sommige brandstofinstallatiecombinaties blijkt de afbakening van BBT op basis van kosteneffectiviteit te resulteren in zeer hoge emissieniveaus, die in de praktijk tot een hoge milieu- of gezondheidsimpact zouden leiden De algemene betrachting van BBT is om de impact op het milieu in zijn geheel maximaal te beperken. Vandaar werd er een bovengrens gesteld aan de emissies op een maximaal aanvaardbaar niveau. De afbakening van dit aanvaardbaar niveau (en dus de maximale bovengrens van het BBTgerelateerd emissieniveau) is gebeurd op basis van bestaande wetgeving, vergelijking met andere sectoren en overleg met het begeleidingscomité.

“ De samenstelling van de hernieuwbare brandstoffen

is

zeer

uiteenlopend.

Hierdoor bekomt men bij het inschatten van de emissies naar lucht ( NOx-, SO2- en stofemissies) zeer brede ranges, met vaak hoge pieken. “ Over het algemeen heeft deze aanpak als gevolg dat brandstoffen met > 1gew.% as, > 0,3 gew.% S en > 3-4 gew.% N in principe uitgesloten zijn voor gebruik in installaties < 5MWth of installaties met een beperkt aantal draaiuren (< 4000 draaiuren per jaar). In die gevallen kan gekozen worden voor het gebruik van een andere brandstof of kan de exploitant opteren om verder te gaan dan BBT (d.w.z. inzet van nietkosteneffectieve maatregelen). zijn de rookgasemissies enerzijds berekend op basis van de samenstelling van de brandstof en gerelateerde distributiefactoren en anderzijds ingeschat op basis van garantiewaarden van de leveranciers.

Enkel wanneer een techniek technisch en economisch haalbaar is en een globaal milieuvoordeel met zich meebrengt, wordt deze als BBT beschouwd.

Algemene conclusies De samenstelling van de hernieuwbare brandstoffen is zeer uiteenlopend. Hierdoor bekomt men bij het inschatten van de emissies naar lucht ( NOx-, SO2- en stofemissies) zeer brede ranges, met vaak hoge pieken.

• het naschakelen van doekfilters of elektrostatische precipitatie ter reductie van stofemissies; • h et naschakelen van droog sorbent injectie of voor een installatie > 20MWth natte wassing ter reductie van SO2emissies; • h et naschakelen van selectieve niet-katalytische reductie (SNCR) of selectieve katalytische reductie (SCR) om NOxemissies op een aanvaardbaar niveau te houden.

Voor de volledige beschrijving van de gevolgde aanpak, de BBT evaluatiemethode en het gedetailleerde overzicht van de BBT conclusies en haalbare emissieniveaus wordt verwezen naar de EMIS website waar de studie kan gedownload worden: http://www.emis.vito.be/sites/default/files/pagina/ bbt_rapport_verbr_hern_brandstoffen_eindrapport%20-%20 EMIS%20nieuw.pdf .

FEBEM focus - maart 2010

Een sleutelcriterium bij het evalueren van BBT is de kostenhaalbaarheid van een milieumaatregel. Om na te gaan of de kosten van de milieumaatregel nog in verhouding staan tot het behaalde milieuresultaat, wordt de kosteneffectiviteit van de milieumaatregel aangegeven. Dit is de kost per ton voorkomen emissie. Deze kosteneffectiviteit wordt getoetst aan indicatieve referentiewaarden welke afgeleid zijn uit kosten gemaakt voor het realiseren van emissiereducties in Vlaanderen en Nederland.

Bij gebruik van brandstoffen zoals behandeld hout, grassen, diermeel, slib en mest maar ook dierlijke vetten en gerecycleerde frituurvetten volgens BBT zijn verregaande maatregelen vereist:

29


Commerciële info

Zwerfvuil beter onder controle Zwerfafval is voor gemeenten, steden en provincies een grote uitdaging. Zeker in de centra en bij toeristische trekpleisters is zwerfvuil vaak moeilijk te beheersen. Om het probleem effectief aan te pakken, ontwikkelde Plastic Omnium een unieke dienstverlening. Een proefproject in de gemeente Mol bevestigt de voordelen van deze service. De klant krijgt inzicht in de reële behoefte aan zwerfvuilbakjes, heeft meer controle en kan permanent bijsturen. Zo kan de klant zijn zwerfafvalbeheer optimaliseren en bijdragen tot een propere omgeving. Verbeteren begint met inventariseren Om het zwerfafvalbeheer te verbeteren is inzicht in de bestaande situatie essentieel. Daarom zorgt Plastic Omnium in eerste instantie voor een gedetailleerde inventarisatie. Hoeveel afvalbakjes staan er op een bepaald grondgebied, in welke staat van onderhoud zijn ze en in welke mate zijn ze gevuld? Plastic Omnium maakt een volledig rapport op dat de situatie helder in beeld brengt. Zo wordt bijvoorbeeld duidelijk op welke locaties de bakjes aan vernieuwing toe zijn, waar er meer, minder of andere bakken nodig zijn, enz. Op basis van deze inventaris krijgt de klant advies over hoe het afvalbeheer in samenwerking met de ophaaldiensten verbeterd kan worden.

terugkerende vragen van burgers naar extra zwerfvuilbakken en ook klachten over de netheid van de bakjes waren, besloot Mol om deze problematiek in kaart te brengen. Hierbij werd o.m. vastgesteld dat niemand wist hoeveel bakjes de gemeente telde en dat er geen enkele controle was op de lediging of de hoeveelheid afval. De algemene indruk was slordig omdat de meeste bakjes vuil waren en er zich veel zwerfvuil rond de bakjes bevond. In 2008 zette de gemeente in samenwerking met de OVAM een proefproject met de service van Plastic Omnium op. Doelstelling: een situatie waarbij elk zwerfvuilbakje op het grondgebied van Mol er steeds netjes bij staat, met een optimale ledigings- en reinigingsfrequentie per bak.

Permanent bijsturen en optimaliseren Plastic Omnium kan de klant verder ondersteunen bij het optimaliseren van het zwerfafvalbeheer. Daarbij voorziet Plastic Omnium de afvalbakken van een chip zodat ledigingsfrequentie, vullingsgraad en gewicht van het afval geregistreerd worden. Verder stelt Plastic Omnium een gratis 0800-nummer ter beschikking waarop burgers melding kunnen maken van vuile of volle zwerfvuilbakken. Deze meldingen worden ontvangen door Plastic Omnium dat op zijn beurt de ophaaldiensten verwittigt. Bovendien worden de zwerfvuilbakken volgens een afgesproken routine door Plastic Omnium volledig gereinigd en indien nodig hersteld of vernieuwd. Plastic Omnium verwerkt alle gegevens van lediging, interventies, meldingen, … maandelijks in een rapport zodat de klant de situatie op de voet kan volgen en het beheer naar behoefte bijsturen.

Resultaat: een nettere gemeente Volgens Leo Lodewyckx, milieuambtenaar van Mol, levert het systeem van Plastic Omnium de gemeente Mol belangrijke resultaten op: “Samen met Plastic Omnium zijn we erin geslaagd om plaatsing, volume en ledigingsfrequentie van de zwerfvuilbakjes te stroomlijnen. In het centrum zijn er bakjes bijgekomen, in een toeristisch gebied als Postel hebben we grotere bakken voorzien. We hebben de bestaande bakjes herschikt zodat ze nu staan daar waar ze nodig zijn. Dankzij de registratie hebben we bovendien controle over het aantal ledigingen en de vervuilingsgraad. De doelstelling is 1800 ledigingen per maand. Dankzij de rapportering zien we meteen of dit aantal behaald werd of niet, zodat we de nodige maatregelen kunnen nemen. Het is een geweldig goed systeem, en als controle-instrument beter dan een goede ploegbaas. Het heeft er zelfs voor gezorgd dat we onze ophaaldiensten nu anders en beter organiseren. De dienstverlening van Plastic Omnium ondersteunt vast en zeker de doelstelling van het bestuur dat Mol een reine gemeente wil zijn. Er werd dan ook beslist om het project in 2010 te verlengen.”

In de praktijk: het proefproject van Mol Het is een van de beleidsdoelstellingen van Mol om een propere en nette gemeente te zijn. Goed onderhoud van het openbaar domein is hierbij een belangrijke opdracht. Omdat er steeds

“De dienstverlening van Plastic Omnium ondersteunt vast en zeker de doelstelling van het bestuur dat Mol een reine gemeente wil zijn.” Leo Lodewyckx, milieuambtenaar Mol

Plastic Omnium biedt oplossingen op maat van elke behoefte: 240 l-containers, hondenpoepbakken, klassieke zwerfvuilbakjes, enz.

Via de chip op de zwerfvuilbakken kunnen ledigingsfrequentie en vullingsgraad opgevolgd worden. Dat maakt permanente bijsturing mogelijk.

Meer info over deze service in zwerfafvalbeheer? Neem contact op met: Plastic Omnium NV Ring Oost 14 B-9400 Ninove Tel. + 32 (0) 54 31 31 31 Fax + 32 (0) 54 31 31 30 ssuls@plasticomnium.com www.plasticomnium.be


FEBEM en Qurius

een partnership waar kwaliteitsvolle dienstverlening centraal staat Anthony Deprez, Marketing Manager, Qurius Belgium

Wie is Qurius? Qurius Belgium is een Belgische onderneming die deel uitmaakt van de Nederlandse beursgenoteerde maatschappij Qurius, actief in zeven landen met in totaal zo’n 1.000 medewerkers. Binnen de onderneming worden een aantal verschillende businesslines gehanteerd. De eerste focust op de implementatie van Microsoft Dynamics, de ERP-suite van Microsoft. Hierbinnen richt Qurius zich op een aantal specifieke industrieën met: • D ynamics AX: de technische- en service-bedrijven met dienst na verkoop • Dynamics NAV: de milieusector, chemische en farmaceutische nijverheid en de voedingssector • Dynamics CRM: ledenorganisaties zoals federaties, unies, bonden, politieke partijen etc.. Bij Infrastructural Solutions onderzoeken we de klanten hun infrastructuurnoden en dat gaan we implementeren. Met onze Managed Services bieden we een sluitend antwoord op de onestop-shop vraag van onze klanten, hiermee kunnen we zowel de applicatie als hun infrastructuur beheren.

De analyse- en

massabalans, inzameling, planning, containermanagement, Diftar en wet- en regelgeving, tot interfaces met applicaties van derden zoals boordcomputers en ondergrondse containers. De analyse- en rapportagemogelijkheden zorgen er voor dat men snel over de juiste gegevens kan beschikken, dit is immers een must om de dienstverlening continu op niveau te houden. Met enwis) kunnen al deze activiteiten in één bedrijfsbreed systeem ondergebracht worden. enwis) is door Microsoft gecertificeerd als standaardmodule in de Microsoft Dynamics productlijn die wereldwijd bij afvalbedrijven wordt geïmplementeerd.

FEBEM en Qurius FEBEM en Qurius Belgium breiden hun samenwerking nog verder uit dankzij de implementatie van een volwaardig CRM-systeem voor ledenbeheer (Q-MembeR).

Microsoft Dynamics CRM, door Qurius aangepast specifiek voor ledenorganisaties zoals er voor dat men snel over de federaties, is de ideale oplossing voor de optimalisering en verdere juiste gegevens kan beschikken, professionalisering van de FEBEMdit is immers een must om de ledenadministratie. Daarenboven is de Q-MembeR oplossing volledig dienstverlening continu op niveau te geïntegreerd met andere Microsoft toepassingen zoals Microsoft houden. Qurius en de afvalsector Office en Microsoft Exchange (Outlook) waardoor de uitwisseling van informatie en de Bedrijven die afval inzamelen, bewerken, verwerken, opslaan koppeling met andere producten geoptimaliseerd wordt. en/of recycleren hebben niet alleen te maken met planning, registratie, facturatie en meldingen die aan strenge regelgeving Met deze implementatie verkrijgt FEBEM o.a. een centraal moeten voldoen, maar hebben ook behoefte aan een gedegen platform & database voor volslagen relatiebeheer, een financiële administratie. sluitende coördinatie en opvolging van hun (potentiële) leden, werkgroepen en andere stakeholders. Qurius heeft het Microsoft Dynamics NAV platform toegespitst op de afvalbranche onder de naam enwis) en verrijkt met uitgebreide functionaliteiten van weegbrugintegratie,

rapportagemogelijkheden zorgen

FEBEM focus - maart 2010 31


EU-subsidiewijzer Uw sleutel naar Europese subsidies Ariane Decramer en Joke Hofmans, VLEVA

EU subsidiewijzer

Subsidie-oproepen in aantocht

Om de drempel voor Vlaamse deelname aan Europese programma’s te verlagen, lanceerde vleva op 1 januari de EUsubsidiewijzer. Het betreft de meest exhaustieve én integrale databank die de oproepen van alle Europese instellingen per thema bijeenbrengt. Oproepen staan chronologisch gerangschikt op indieningsdatum. Is de deadline verstreken, dan wordt het bericht gearchiveerd in de lijst met gesloten oproepen. Ook de contactgegevens van Nationale Contactpunten, subsidiewerkprogramma’s, partneroproepen en verwijzingen naar bijhorende info- en netwerkmomenten zijn vanaf nu op één plaats terug te vinden: www.vleva.eu/subsidiewijzer. De tool is voor iedereen gratis toegankelijk.

In oktober 2009 keurde de Europese Commissie de financiering goed van 196 nieuwe projecten in het kader van de tweede oproep van het LIFE+-programma (2007-2013). 19,9 miljoen euro vloeide naar Belgische projecten. De nieuwe LIFE+ oproep wordt op 5 mei 2010 gelanceerd. In april wordt een nieuwe oproep van Eco-innovatie gelanceerd

In nauwe samenwerking met haar Werkende Leden en de Nationale Contactpunten biedt het vleva subsidieteam eerstelijnshulp voor specifieke dossiers en verwijst het door naar de relevante contactpersonen voor de technische assistentie en verdere afhandeling. De EU-subsidiewijzer moet op termijn resulteren zowel in een concreet inzicht in de Vlaamse deelname aan en de Vlaamse return uit alle Europese programma’s als in een proactieve Vlaamse beïnvloeding bij de opmaak van EU-beleid en financieringsprogramma’s.

FEBEM focus - maart 2010

U kunt zich abonneren op de subsidieberichten via de “Hou me op de hoogte”- functie. Een gebruikersnaam en wachtwoord aanvragen, doet u via de startpagina van vleva, www.vleva.eu.

32

Info en Contact http://www.vleva.eu/subsidiewijzer Joke Hofmans, 02 737 14 33 Ariane Decramer, 02 737 14 35 subsidieteam@vleva.eu

“ In april wordt een nieuwe oproep van Ecoinnovatie gelanceerd met een budget van 77,7 miljoen euro. “ met een budget van 77,7 miljoen euro. De Europese Commissie gaat met deze oproep op zoek naar KMO’s voor vernieuwende producten, diensten en technologieën om meer en beter gebruik te maken van natuurlijke hulpbronnen en om de ecologische voetafdruk van Europa te reduceren. Naast LIFE+ en Eco-innovatie behoort ook het Levenslang Leren programma tot de mogelijkheden. Houd de EU subsidiewijzer zeker in de gaten!


Het recycleren van inert afval blijft een grote uitdaging in Wallonië Thibault Mariage, FEREDECO

De vzw FEREDECO is de beroepsvereniging van recycleurs van bouw- en sloopafval in het Waalse Gewest – ze zal dit jaar haar 10-jarig bestaan vieren. Sinds 2009 fungeert Jean-Jacques NONET (Nonet sa, Hublet sprl) als voorzitter van de vereniging. FEREDECO groepeert 23

Evolutie en beschikbare technieken Sinds de jaren 90 heeft het professioneel recycleren van afval een indrukwekkende evolutie gekend. Momenteel zijn er bijna 150 vergunningen gegeven voor vaste breekinstallaties . Zodoende is de onontbeerlijke geografische spreiding van de recyclagecentra dus een feit! Belangrijke vooruitgang is eveneens geboekt op het vlak van

de kwaliteit van de gerecycleerde granulaten die op de markt worden gebracht. De steeds grotere investering in sorteerinstallaties is daar ongetwijfeld niet vreemd aan. Deze stap voorwaarts naar kwaliteit vergt in de eerste plaats performante controlewerktuigen. Het is in deze optiek dat de Federatie FEREDECO een intern laboratorium heeft opgericht en ter beschikking stelt van haar leden, bedoeld om tegen een zo laag mogelijke kostprijs de technische proeven uit te voeren op de

FEBEM focus - maart 2010

bedrijven actief in het recycleren van inert afval. Van de ongeveer 4,25 miljoen ton inert afval dat elk jaar in het Waalse Gewest wordt geproduceerd, recylceren de leden van FEREDECO meer dan de helft. Naast het permanent begeleiden van de leden in technische en administratieve zaken (intern laboratorium, CE-markering, milieuvergunning, conformiteit met de lastenboeken, …), vertegenwoordigt de federatie de recycleurs in diverse adviesraden van de sector (Fediex, Copro, …) alsmede bij de bestuurlijke en beleidsinstanties in Wallonië. Sinds een drietal jaren heeft FEREDECO een samenwerkingsakkoord gesloten met FEBEM om zo samen de recyclage van inerte materialen in Wallonië te verdedigen.

33


gerecycleerde granulaten (granulometrie, identificatie, MDE, LA, enz.). Het samenbrengen van de middelen en de knowhow van de sector bevordert een pragmatische en doeltreffende aanpak van de te realiseren proeven. Meer dan een gewoon proevenverslag, omvatten de door het interne laboratorium verschafte documenten een concrete interpretatie van de proefresultaten, alsmede een volledige technische fiche van de producten, een ideale ondersteuning voor de commercialisering van de gerecycleerde granulaten.

Komende uitdagingen voor de recyclagesector De hierboven beschreven evolutie mag evenwel niet verdoezelen dat er nog heel wat uitdagingen voor de deur staan op het vlak van recyclage van inert afval.

Ten eerste, in het kader van de CE-markering van gerecycleerde granulaten, komt het erop aan om zo goed mogelijk de overgang van niveau 4 naar niveau 2+ te beheren. Immers, terwijl bijna alle leden van de Federatie beantwoorden aan hun verplichtingen van CE-markering door toepassing van een niveau 4 (zelfcontrole via het interne laboratorium), zal binnenkort de overgang naar een hoger controleniveau worden geëist door de Waalse Administratie (in het kader van de nieuwe versie van het typebestek RW99 dat

“ In het kader van de wijzigingen aan het ontwerp van RW99 merken we dat er zeer hoge eisen worden gesteld voor de recyclaten waardoor het gebruik ervan

FEBEM focus - maart 2010

dreigt onmogelijk te worden gemaakt “

34

momenteel wordt herzien). Deze fase impliceert de tussenkomst van een ‘extern controleur’ die dan de effectieve controle op de productie van elk recyclagecentrum moet nagaan. FEREDECO heeft een ‘basiskwaliteitshandboek’ opgesteld, dat zal worden aangenomen in functie van de specifieke eigenschappen van elk lid. Zo zullen ook de recyclagecentra die dat wensen, stap voor stap worden begeleid bij hun contacten met het externe organisme.

De tweede uitdaging is een stuk delicater. Immers, in het kader van de wijzigingen aan het ontwerp van RW99 merken we dat er zeer hoge eisen worden gesteld voor de recyclaten waardoor het gebruik ervan dreigt onmogelijk te worden gemaakt, zonder dat dit enigszins wordt gemotiveerd door erkende wetenschappelijke onderzoeken. FEREDECO en FEBEM hebben Minister Lutgen gewezen op deze problematiek.


WERKGROEP IN DE KIJKER

FEBEM-Werkgroep Bouw- en Sloopafval De dynamiek van een afvalstroom Mireille Verboven, Adviseur FEBEM

Bouw- en sloopafval is één van de belangrijkste afvalstromen beheersysteem voor gerecycleerde granulaten. De kwaliteit van het land. Niet in het minst omwille van de grote tonnages. van de geproduceerde puingranulaten moet immers meer dan In Vlaanderen komt minstens 11 miljoen ton jaarlijks vrij bij het ooit gegarandeerd worden. Het asbestgehalte, maar ook anbouwen, renoveren en slopen van gebouwen of bij het opbredere milieuhygiënische parameters, zullen met een passende ken van verhardingen. Ter vergelijking: de grote piramide van frequentie gemeten moeten worden in functie van risicopotenGizeh met een zijde van ongeveer 230 m en hoogte van 146 tiaal. m bevat naar schatting 5,3 miljoen ton kalksteen. De grootste fractie (tot 80%) van het bouw- en sloopafval beOm een optimale kwaliteit te bekomen moet de verantwoordestaat uit inert steenachtig materiaal: betonpuin, metselwerklijkheid zo vroeg mogelijk in de keten opgenomen worden. Wij puin, keramiek en natuursteen. Ook asfaltpuin is een belangpleiten daarom voor een veralgemening van de verplichting tot rijke deelstroom van het bouw- en sloopafval. Afhankelijk van selectief slopen en opstellen van een asbestinventaris. Daarde herkomst (bouwafval en genaast blijft het noodzakelijk om het mengd containerafval zijn de twee spanningsveld tussen grond met De kwaliteit van de geproduceerde uitersten) bevat deze afvalstroom stenen (Vlarebo) en stenen met min of meer andere niet-steenachgrond (Vlarea) uit te klaren. Zowel puingranulaten moet meer dan ooit tige reststoffen. Het gaat dan over op gebied van de ophaling als de houtafval, kunststoffen, metalen, verwerking blijft handhaving erg gegarandeerd worden bitumineuze materialen zoals dakbelangrijk om voor een gelijk speelbedekkingen, … Ongeveer 90% veld te zorgen in onze sector. We van het Vlamse bouw- en sloopafval wordt gerecycleerd. moeten daarop blijven hameren. FEBEM: Heeft Europa een grote invloed op de werking van de Vlaamse sorteerders en brekers?

Margot Van den Berghe is voorzitter van de werkgroep. Zij is de exploitatieverantwoordelijke bij het familiebedrijf Ivo Van den Bosch uit Oelegem. Zij zorgt voor een no-nonsense aanpak op de werkvloer en in de vergaderzaal. Wij laten haar graag aan het woord.

Margot Van den Berghe: Uiteraard volgen we met de werkgroep bouw- en sloopafval de gevolgen van de implementatie van de nieuwe Europese Kaderrichtlijn Afval op de voet. Vooral de omzetting van het End-of-Waste verhaal in het nieuwe decreet en uitvoeringsbesluit zal ons aanbelangen. Wanneer zal het gerecycleerde materiaal het afvalstatuut verliezen?

Margot Van den Berghe: Dit jaar werken we verder op het belangrijke dossier rond het eenheidsreglement en het keten-

En wat zijn dan de gevolgen betreffende REACH? Bovendien zijn wij ons bewust van de mogelijkheid dat er verschillende

FEBEM focus - maart 2010

Er zijn in de betrokken FEBEM-werkgroep hoofdzakelijk twee technieken/installaties van tel: het sorteren van de deelstromen en het breker van de steenachtige fractie.

35


statuten voor een bepaalde deelstroom zullen ontstaan tussen de verschillende buurlanden. Met alle gevolgen van dien voor het grensoverschrijdend transport en het concurrentiegeding bij de verwerking. Wij denken dan aan het cellenbeton, gips, restafval, … Al deze thema’s komen terug op de prioriteitenlijst van onze werkgroep. Er zijn dit jaar 5 vergaderingen gepland, waarbij we ons zeker zullen buigen over deze onderwerpen. FEBEM: Welke concrete uitdagingen zie jij voor de sector? Margot Van den Berghe: De asbestproblematiek blijft een heet hangijzer. Het zal belangrijk zijn een praktische oplossing uit te werken die duidelijk in de wetgeving verankerd is, zodat er geen rechtsonzekerheid meer heerst. De uitwerking van een identificatieproef die zowel voldoet aan de Vlaamse als aan de Europese vereisten en tevens praktisch haalbaar is, zal ook de nodige aandacht vergen. Daarnaast zal de verhoogde milieuhygiënische controle op de secundaire granulaten – liefst met een beloningssysteem waarbij goede testresultaten beloond worden met een verlaging van de testfrequentie – een belangrijke uitdaging vormen. FEBEM zal deze evoluties zeer alert moeten opvolgen en de beleidsmakers op tijd wijzen op de praktische implicaties van hun voorstellen.

Bouwen aan de toekomst (testimonium) De werkgroep Bouw- en Sloopafval kent recentelijk een aantal nieuwe leden. Wij noteerden onderstaande getuigenis van Paul Lanckriet van de firma Despriet Gebroeders uit Harelbeke, waarnemend lid sinds oktober 2009. Het bedrijf focust zich op 4 activiteiten: de verkoop van bouwmaterialen met daarbij ook een betoncentrale, een stort- en breekwerf, een eigen containerdienst, en het laden/lossen van schepen langs het kanaal Kortrijk-Bossuyt via de eigen kade. De uitdaging “We bevinden ons in een sector met snel evoluerende wet- en regelgeving, niet alleen op milieuvlak, maar ook op gebied van transport zoals bijvoorbeeld rij- en rusttijden, ladingzekering, …” getuigt Paul Lanckriet. “De Gewestelijke, Federale en Europese autoriteiten spuien om de haverklap nieuwe informatie. Als kleine KMO heb je niet steeds de tijd en mankracht om deze wijzigingen door te nemen, te interpreteren en te implementeren. We hadden nood aan een betrouwbare bron om geïnformeerd en betrokken te blijven, zonder daarom een medewerker fulltime te belasten met deze materie.” De oplossing Voor Paul Lanckriet was de keuze snel gemaakt. “Wij hadden via Peter Geldof (Geldof Houtrecyclage) opgevangen dat FEBEM een dynamische federatie is die bijzondere zorg besteedt aan het informeren van haar leden. Bovendien leek het ons een belangrijk pluspunt dat zij niet enkel bezig zijn met bouw- en sloopafval, maar de sector ook op vlak van de andere afvalstromen met evenveel verve vertegenwoordigen. FEBEM houdt ons op de hoogte van alle nieuwigheden in wet- en regelgeving en van de aandachtspunten waar we zeker rekening mee moeten houden.”

FEBEM focus - maart 2010

FEBEM: En qua tijdsbesteding? Paul Lanckriet: “Ik probeer deel te nemen aan de werkgroepvergaderingen en infoavonden omdat zij een uitstekend netwerkplatform vormen om ideeën uit te wisselen met de concullega’s. Er heerst een constructieve sfeer die verrijkend werkt. Naar de twee- wekelijkse Newsflash kijk ik steeds reikhalzend uit, want ze staat boordevol waardevolle informatie.” Paul Lanckriet mocht bij zijn intrede als waarnemend lid op bezoek bij de voorzitster van de werkgroep, Margot Van den Berghe, om de werking van de federatie wat te leren kennen. “Bovendien heb ik ervaren dat vragen die ik aan het FEBEMsecretariaat stelde, steeds zeer snel ter harte genomen werden. Dat is een enorm pluspunt!”

36

Het resultaat “Vandaag zijn we nog steeds overtuigd dat het FEBEM-lidmaatschap de juiste keuze is als we proactief willen bouwen aan de toekomst van ons bedrijf. We hebben gemerkt dat het FEBEMsecretariaat met ons meedenkt over de praktische invulling van wet- en regelgeving. Zo kunnen wij ons focussen op het dagelijks bestuur van ons bedrijf, zonder wakker te liggen van de wetteksten.”


The reflection of quality

driven by quality

DAF Trucks België • Telefoon: 03/710.14.11 • Telefax: 03/710.14.02 • www.daf.be • Geef voorrang aan veiligheid


Met milieubeleid ga je best om met kennis van zaken.

M-tech is gespecialiseerd in: Milieuvergunningen Externe milieucoördinatie Milieuaudits en ISO

Hasselt

Maastrichtersteenweg 210, 3500 Hasselt T. 011/22 32 40 • F. 011/23 46 70

Gent

Industrieweg 118/4, 9032 Gent T. 09/216 80 00 • F. 09/375 36 17

Milieueffectenrapportage en -studies

Brussel

Clovislaan 82, 1000 Brussel T. 02/734 02 65 • F. 02/734 61 80

Energiestudies

Namur

Av. Comte de Smet de Nayer 2/28, 5000 Namur T. 081/22 60 82 • F. 081/22 99 22

Veiligheidsrapportage en -studies Open ruimte en planologie ADR-regelgeving Afval- en bodemwetgeving

info@m-tech.be

www.m-tech.be

FEBEM focus - maart 2010

uw specialist in boekhouding en fiscaliteit die fullservice diensten aan K.M.O’s en V.Z.W.’s aanbiedt

Brusselsesteenweg 128- 1980 Zemst Contact : bert.pardon@paraccount.be 015 / 61 65 58 www.paraccount.be

38

Hier kan ook uw advertentie staan! Informeer bij anita.cosaert@febem-fege.be www.febem-fege.be


Europese Commissie ziet toe op publieke afvalcontracten Tom Malfait, Advocaat bij LDR

De Europese Commissie heeft onlangs zowel tegen Duitsland als tegen Frankrijk een inbreukprocedure opgestart in verband met de gunning van overheidscontracten inzake afvalbeheer.

Aanleiding voor de Franse zaak was de zogenaamde ‘Loi Sapin’, op basis waarvan bepaalde concessies rechtstreeks worden toegekend aan publieke organen. In deze zaak besliste de Commissie uiteindelijk de inbreukprocedure

Tom Malfait Advocaat bij LDR (www.ldr.be – tom.malfait@ldr.be) Praktijkassistent Vakgroep Publiek Recht KU Leuven Afdeling Kortrijk Wetenschappelijk medewerker Centrum voor Milieurecht U. Gent

FEBEM focus - maart 2010

De zaak tegen Duitsland had betrekking op een contract voor het storten van afvalstoffen dat werd toegekend door de stad Rostock. Dat contract werd in 1998 afgesloten voor een periode van 25 jaar en voor een totaal bedrag van ongeveer 150 miljoen €. In 2004 werd het contract uitgebreid. Ook een contract van 2007 over het inzamelen, behandelen, recycleren en ophalen van afvalstoffen voor een bedrag van 10,8 miljoen € per jaar maakt het voorwerp uit van de zaak. Alle contracten werden uitbesteed zonder openbare aanbesteding, telkens aan bedrijven waarin de Stad Rostock participeerde, maar waarin ook private partners aandelen hadden. De Commissie besliste dan ook de zaak voor het Europese Hof van Justitie in Luxemburg te brengen. Het Hof deed nog geen uitspraak, maar oordeelde eerder wel al dat in zulke gevallen een openbare aanbesteding nodig is omdat de private aandeelhouders anders een ongeoorloofd voordeel hebben ten opzichte van hun concurrenten (arrest van het Hof van Justitie van 11 januari 2005 in de zaak C-26/03, Stadt Halle).

tegen Frankrijk stop te zetten. De Wet Sapin (wet nr. 93122 van 29 januari 1993) laat openbare overheden toe om concessieovereenkomsten (onder meer inzake afval) toe te kennen aan publieke instellingen zonder bekendmaking of openbare aanbesteding. De Commissie had Frankrijk verzocht de wet te verduidelijken, omdat die het principe van de gelijke behandeling van alle in het contract geïnteresseerde economische actoren leek te schenden. Het onmiddellijk toekennen van een concessie door een publieke overheid aan een publiek orgaan is enkel gerechtvaardigd als de overheid controle uitoefent op het orgaan, vergelijkbaar met de controle over haar eigen afdelingen, en als het orgaan de meeste van zijn activiteiten uitoefent samen met de overheid (dat principe is gekend als ‘in-house providing’). Als aan die voorwaarden is voldaan, is de wetgeving inzake openbare aanbestedingen niet van toepassing. Het contract wordt dan immers toegekend aan een orgaan dat – hoewel het juridisch afgescheiden is van de overheid – niet gezien wordt als functioneel gescheiden van die overheid. De Franse overheid verduidelijkte dat dit het geval was en de Commissie beëindigde daarop de inbreukprocedure.

39


SELECTIEF INGEZAMELD

Europese Plastiekrecycleurs willen meer recyclage

Duitsland – afvalsector draagt ook haar steentje bij voor het klimaat!

In 2008 werd er bijna 25 miljoen ton kunststofafval geproduceerd in Europa. 51% hiervan werd gerecupereerd, maar toch is er meer inspanning nodig om het potentieel van kunststofafval volledig te benutten. Het recycleren van kunststofafval afkomstig van consumenten is een uitdaging die vele facetten telt en waarvoor er vele oplossingen bestaan, zoals het mechanisch recycleren. Daarom publiceerde de beroepsvereniging “European Plastics Recyclers (EuPR)” een strategiedocument met als titel “How to Increase Plastics Recycling”. Dit document geeft eerst een analyse van het profiel van de plastic-industrie, waarbij bijzondere aandacht wordt besteed aan het recycleren van kunststoffen. Daarna volgt een overzicht van de huidige activiteiten inzake het recupereren van kunststoffen afkomstig van consumenten, waarbij de voordelen van mechanisch recycleren worden onderstreept.

In Duitsland bedroeg de verontreiniging als gevolg van de activiteiten in afvalsector in 1990 nog ongeveer een equivalent van 38 ton CO2. In 2006 bedroeg deze vervuiling minder dan de helft, of nog 18 miljoen ton. Wereldwijd bedraagt de vermindering van de uitstoot van verontreinigende gassen ongeveer 56 miljoen ton CO2 – en dit vooral door niet langer onbehandeld afval te storten. Deze resultaten zijn terug te vinden in de recente studie “Klimaschutzpotenziale der Abfallwirtschaft” [Climate protection potential of waste industry] van Peter Kurth (BDE) en Jochen Flasbarth (Federal Environment Agency (UBA) Berlin. Dit rapport bekijkt voor Duitsland en de EU de milieu-inspanningen die geleverd werden vanaf 1990 en bevat ook een planning tot 2020. Tegen dan kan nog eens 10 miljoen ton CO2 bespaard worden door nog meer materialen te hergebruiken, betere recyclage en efficiënter toepassing van huishoudelijk afval en hout om energie te produceren. De studie toont aan dat de afvalsector in Duitsland 14 % kan bijdragen tot het bereiken van de CO2-doelstellingen in 2020. Duitsland heeft al veel vooruitgang gemaakt door niet langer onbehandeld afval te storten. Hierdoor wordt een grote bijdrage geleverd voor het verminderen van de broeikasgassen.

FEBEM focus - maart 2010

Tot slot beveelt EuPR in dit document 10 essentiële acties aan om het recycleren van kunststofafval afkomstig van consumenten te doen toenemen:

40

1.

Van dichtbij volgen van de nationale ophaalsystemen en een betere harmonisering van de verschillende Europese ophaalsystemen;

2.

Voor kunststoffen het gebruik van niet-duurzame technologieën (bioplastic en oxoafbreekbare stoffen) stoppen. De ophaalsystemen zouden afzonderlijke stromen moeten creëren voor deze nieuwe materialen;

3.

Specifieke mechanische recyclageobjectieven invoeren voor kunststoffen in de Kaderrichtlijn Afval;

4.

De export van kunststofafval beperken om de toevoer naar de Europese recycleurs veilig te stellen;

5.

Een gunstig fiscaal stelsel invoeren voor de Europese recyclingindustrie;

6.

Een effectieve oplossing aanbieden aan de recycleurs van kunststoffen teneinde te voldoen aan REACH. Alle belanghebbenden zouden de recycleurs moeten steunen bij het creëren van Veiligheidsfiches die voldoen aan REACH;

7.

Discriminerende wetgeving of normen schrappen die het gebruik van recyclaten verbieden;

8.

Groene overheidsopdrachten aanzienlijk verhogen en een minimumhoeveelheid gerecycleerde stoffen verplichten voor het bekomen van de ecolabels;

9.

Invoeren van economische instrumenten om recyclaten te promoten, zoals invoering de afval- en recyclagesector in ETS;

10. Verbeteren van de communicatie en de samenwerking met de hele waardeketen voor kunststoffen.

Een samenvatting van deze studie vindt u op http://www.umweltbundesamt.de/uba-info-medien/mysql_medien.php?anfrage=Kennummer&Suchwort=3893

FEBEM sluit Partnership met DAF Trucks

Werner Annaert (rechts, Algemeen Directeur FEBEM) sluit Partnership met Guy Vanhuffel, Algemeen Directeur DAF Trucks Belux (midden) en Luc Serrien (Commercieel Directeur DAF Trucks Belux)


LEDENLIJST AFVALBEHEER Meer info op onze website! 4Biofuels (1070 Brussel, www.4energyinvest.com) A.B.R. (1850 Grimbergen, www.demeuter.be) Accurec (3980 Tessenderlo) Adams Massenhoven (2240 Massenhoven, www.adamsmassenhoven.be) Aerts Jan Containerdienst (2160 Wommelgem, www.aertscontainers.be) Alfamet (9200 Dendermonde, www.alfamet.be) Amacro (1654 Huizingen, www.amacro.be) André Celis Containers & Recyclage (3210 Lubbeek, www.celis. be) Antwerp Tank Cleaning ATC (2030 Antwerpen, www.vanloon.be) Apparec (2830 Tisselt-Willebroek, www.apparec.be) Atravet (9200 Dendermonde) Attero (2800 Mechelen) AVR België (2400 Mol, www.avr-belgie.be) Belgras (2235 Hulshout, www.belgras.be) Bionerga (3740 Bilzen / 3630 Maasmechelen, www.bionerga.be) Bio Oil Expoitation (3980 Tessenderlo, www.bio-oil-holding.eu) Bio Oil Recycling (8200 Brugge, www.allvet.be) BLC-group (9600 Ronse, www.containerdienst-bert.be) BOS (2030 Antwerpen) Broeckx Plastic Recycling (NL-5085 ET Esbeek, www.broekcx.nl) Bruco Containers (2030 Antwerpen, www.bruco.containers.com) BST (2830 Willebroek, www.belgianscrap.com) Buchen Industrial Services (7170 Manage, www.buchen.net) Campine Recycling (2340 Beerse, www.campine.be) CETB (7141 Carnières, www.sita.be) Cimenteries CBR (1170 Brussel, www.cbr.be) Cintras (2300 Turnhout, www.leysen.org) CNA Containers (9300 Aalst, www.leysen.org) Cogal (9100 St.-Niklaas, www.cogal.be of www.dehon.com) Cogetrina (7522 Marquain, www.dufour.be) Comet Tyre Recycling (6200 Chatelet, www.cometsambre.be) Conelso (2840 Reet, www.fransdevocht.be) Corvers (3583 Beringen, www.sita.be) Despriet Gebroeders (8530 Harelbeke, www.desprietgebroeders. be) De Bree Solutions (9990 Maldegem, www.debree.be) De Coninck (3020 Veltem, www.de-coninck.be) De Coster Dominique (3530 Houthalen-Helchteren, www. decosternv.be) De Kock E. (3090 Overijse, www.dekock.info) Demets Containers (1120 Brussel, www.sita.be) De Meuter Containers (1000 Brussel, www.sita.be) De Neef Chemical Processing (2220 Heist-op-den-Berg, www. deneef.net) Depovan (8800 Roeselare, www.vanheede.com) De Sutter (9900 Eeklo, www.afvalbeheer-desutter.be) Dilissen Transport (3900 Overpelt, www.dilissen-transport.com) Doopa (8800 Roeselare, www.doopa.be) Duferco Diversification (7100 La Louvière, www.duferco.be)

Ecosmart (2870 Puurs, www.vangansewinkel.com) Ekol (3530 Houthalen-Helchteren, www.ekol.be) Electrawinds (8400 Oostende, www.electrawinds.be) Eurocompost (3530 Houthalen, www.eurocompost.be) Eurofat (8552 Zwevegem-Moen) Eurowaste (2000 Antwerpen, www.eurowaste.be) Fim P&R (2260 Westerlo, www.fim.be) Foronex (8710 Wielsbeke, www.foronex.com) Frimpex (3370 Boutersem) Garwig (8650 Houthulst, www.garwig.be) Geldof (8560 Wevelgem, www.geldof-recycling.be) Gemini Corporation (2050 Antwerpen, www.geminicorp.be) General Plastics International (D-24558 Henstedt-Ulzburg, gpigmbh.blogspot.com) Geocycle (7181 Seneffe, www.geocycle.be) Geo-Milieu (2480 Dessel, www.geo-groep.com) Gielen Container Service (3600 Genk, www.gielen-recyclage.be) Govaerts Recycling (3570 Alken, www.govaplast.com) GRL (3560 Lummen, www.grl.be) GRV (8800 Roeselare, www.vanheede.com) HCI (2950 Kapellen, www.hci.be) Henri Containerdienst (3300 Tienen, www.henricontainerdienst.be) Holcim Belgique (7034 Obourg, www.holcim.be) Hoslet (1325 Chaumont-Gistoux, www.sita.be) IEH Recycling (2310 Rijkevorsel, www.iehrecyclingbelgium.com) Inafzo (8980 Zonnebeke) Indaver (2800 Mechelen, www.indaver.be) Ivo Van den Bosch Containerdienst (2520 Ranst, www. ivovandenbosch.be) Kargro Group (2920 Kalmthout, www.tyreplan.be) Kayak Maritime Services (2000 Antwerpen) Kempisch Recyclage Bedrijf (2340 Beerse, www.krbglasscollecting.be) Klerk’s Plastic Recycling (KPR) (2320 Hoogstraten, www.hyplast. be) Lammertyn.net (9070 Destelbergen, www.lammertyn.net) Lavatra (8930 Lauwe) Leysen (2300 Turnhout, www.leysen.org) Liekens (2030 Antwerpen, www.liekens.be) MAC (2030 Antwerpen) Machiels (3500 Hasselt, www.groupmachiels.com) Maintenance Industrielle Walonne (7971 Basècles) Maltha (3920 Lommel, www.maltha.nl) Marpobel (2030 Antwerpen) Marpos (8380 Dudzele) Matco (8790 Waregem, www.matco.be) Matco Glas (8710 Wielsbeke) M.C.A. Recycling (1190 Vorst, www.mca-recycling.com) MCR (2627 Schelle) Milieu en Leven (2250 Olen, www.milieuenleven.be) Minérale (6042 Lodelinsart) Molok (3530 Houthalen, www.molok.-benlux.com) MTD Milieutechnieken (2270 Herenthout, www.mtd-etec.com) New West Gypsum Recycling (9130 Kallo, www.nwgypsum.com)

FEBEM focus - maart 2010

De Dijcker Recycling (2860 Puurs, www.ddrecycling.be)

Ecomac (3990 Linde-Peer, www.groupmachiels.com)

41


Norland (5300 Andenne, www.sita.be)

SO.TRA.EX (4700 Eupen, www.sotraex.com)

OCS - ATM (2170 Antwerpen, www.atmmoerdijk.nl)

Spanin (8780 Oostrozebeke, www.indaver.be)

Oostvlaams Milieubeheer OVMB (9042 Gent , www.ovmb.be)

Stallaert Recycling (1800 Vilvoorde, www.stallaert.be)

Orinso (2800 Mechelen, www.indaver.be)

Stevan (8860 Lendelede, www.stevan.be)

Oriental Recycling (2230 Oevel, www.orientalrecycling.com)

Stok&Co (3530 Houthalen-Helchteren, www.leysen.org)

Out of Use (2840 Putte, www.outofuse.com)

Stora Enso Langerbrugge (9000 Gent, www.storaenso.com)

Pack2pack (8800 Rumbeke, www.pack2pack.com)

SVK (9100 Sint-Niklaas, www.svk.be)

Papnam (5060 Auvelais)

Tellgnosis (2860 Sint-Katelijne-Waver)

Pieck Containers (3290 Tessenderlo, www.sita.be)

Thenergo (2018 Antwerpen, www.thenergo.be)

Pirobouw (2900 Schoten, www.pirobouw.com)

Track International (8790 Waregem, www.track-international.com)

Plasticollect (F-59250 Halluin, www.plasticollect.com)

Transcoma (3600 Genk, www.transcoma.be)

Plastics Latinne-Neyens (3583 Paal, www.pln-latinne.com)

TWZ (9940 Evergem, www.twz.be)

Plastirec (2330 Merksplas, www.plastirec.be)

Umicore Recycling Solutions (2250 Olen, www.umicore.com)

Protelux (6880 Bertrix)

Vaco Containerdienst (2950 Kapellen, www.leysen.org)

Put Boudewijn & zoon (3582 Beringen, www.putboudewijn.be)

Valomac (1850 Grimbergen, www.sita.be)

Ravago Production (2370 Arendonk , www.ravago.be)

Vandewiele Recycling (8470 Gistel, www.houtmolen.be)

RCMD (9870 Zulte, www.rcmd.be)

Van Gansewinkel (2870 Puurs, www.vangansewinkel.com)

R.D. Recycling (3530 Houthalen, www.rdrecycling.be)

Vanheede Environment Group (8940 Wervik, www.vanheede.com)

Recoval Belgium (6182 Souvret, www.trcnv.be)

Van Moer H & Zn (9120 Melsele, www.vanmoerh.be)

Recup-Oil (8770 Ingelmunster)

Van Pelt Containerbedrijf (2900 Schoten, www;vanpelt-nv.be)

Recyc-Oil (8710 Wielsbeke, www.recyc-oil.be)

Van Puijfelik (NL 4815 CD Breda, www.vanpuijfelik.nl)

Recydel (4020 Wandre, www.vangansewinkel.com)

Van Roy (9470 Denderleeuw, www.van-roy.be)

Recyfin International (2980 Halle-Zoersel)

Veolia ES (1800 Vilvoorde, www.veolia-es.be)

Recyfood (3560 Lummen, www.recyfood.be)

Verpola (8000 Brugge, www.verpola.be)

Recyfuel (4480 Engis, www.recyfuel.be)

Vetboerke (8750 Wingene)

Recygom (4821 Andrimont, www.sita.be)

Vosselaarse Oud Papier Centrale (2330 Merksplas, www.vopc.

Recyper (9100 Sint-Niklaas, www.sita.be)

be)

Remo Milieubeheer (3530 Houthalen, www.groupmachiels.com)

Vulsteke & Verbeke (8970 Poperinge, www.vulsteke-verbeke.be)

REMONDIS (3210 Lubbeek, www.remondis.be)

West Waste Treatment (8600 Diksmuide, www.wwt.be)

Rendac (9470 Denderleeuw, www.rendac.com)

WOS (3600 Genk, www.wos-genk.be)

Re-Tyre (3920 Lommel)

Wubben Aflaatolie (2910 Essen)

Revatech (4480 Engis, www.revatech.be) Rik’s Plastics (3600 Genk, www.riksplastics.com) Romarco (9240 Zele, www.romarco.be)

FEBEM focus - maart 2010

Rulo (7742 Hérinnes-lez-Pecq, www.rulo.be)

42

CENTRA VOOR GRONDREINIGING Meer info op onze website!

Rumst Recycling (2840 Rumst)

Aclagro (9032 Wondelgem, www.aclagro.be)

Rymoplast (3920 Lommel, www.morssinkhofplastics.nl)

AWS (2860 Sint-Katelijne-Waver, www.aws.eu)

SAF Recyclage (9990 Maldegem)

Bioterra (3660 Opglabbeek, www.bioterra.be)

SEOS Plastic Recycling (4600 Verviers)

Bosatec (3600 Genk, www.groupmachiels.com)

SGS Ewacs (9120 Beveren-Melsele, www.be.sgs.com)

Bremcon (2070 Zwijndrecht, www.bremcon.be)

SHANKS sa (1435 Mont-St-Guibert, www.shanks.be)

BSV (8530 Harelbeke, www.bsv-nv.be)

SHANKS Vlaanderen (8800 Roeselare, www.shanks.be)

De Bree Solutions (9990 Maldegem, www.debree.be)

Silvamo (8800 Roeselare)

Envisan (9308 Hofstade-Aalst, www.envisan.com)

SIMS Recycling Solutions (9100 Sint-Niklaas, www.sims-group.

GRC-Kallo (9130 Kallo, www.decnv.com)

com)

Grondreinigingscentrum Limburg (3560 Lummen, www.carmans.

SITA Recycling Services (2340 Beerse, www.sita.be)

be)

SITA Treatment (1180 Brussel, www.sita.be)

GV & T Kruishoutem (9770 Kruishoutem, www.gvtkruishoutem.be)

SITA Wallonie (4460 Grâce-Hollogne, www.sita.be)

OCS - ATM (2170 Antwerpen, www.atmmoerdijk.nl)

Smet Jet (8400 Oostende, www.edelweissnv.be)

SHANKS Vlaanderen (9042 Gent, www.shanks.be)

Smurfit Kappa (2170 Merksem, www.smurfitkappa.com)

SITA Remediation (1850 Grimbergen, www.sitaremediation.be)

Soborel (3550 Heusden-Zolder, www.vangansewinkel.com)

Stadsbader-Flamand (8530 Harelbeke, www.stadsbader.com)

Socaplast (1840 Londerzeel, www.socaplast.be) Sodecom (7040 Quévy, www.vanheede.com) Sodever (1420 Braine l’Alleud) Soraf (2840 Rumst, www.ljanssens.be) Soret (1560 Hoeilaart)


DEONTOLOGISCHE CODE Indien een bedrijf volwaardig lid wenst te worden van FEBEM, moet het zich verbinden de deontologische code van de Federatie te respecteren. Deze code bevat enkele duidelijke engagementen naar het respecteren van wetgeving toe en schrijft ook een bepaalde collegialiteit voor. Voor FEBEM zijn dit basisverklaringen, waar elk regulier bedrijf zich moet aan houden. Er is dan ook een duidelijke procedure voorzien indien zou worden gesignaleerd dat een van onze leden deze deontologie niet zou respecteren. Deze procedure is al enkele malen in werking gezet met telkens een uitklaring van enkele onduidelijkheden als gevolg. De code zorgt dus ook voor een betere sfeer tussen de bedrijven en is ook een kapstok voor verdere uitwerkingen binnen enkele sectoren. Zo is in het kader van deze code door de Federatie een “code van goede praktijk” uitgewerkt voor de behandeling van asbestafval én een code voor de aanvaarding van afvalstoffen op stortplaatsen. Een

code voor de problematiek van het mengen van afvalstoffen is in ontwerpfase, net als enkele richtlijnen voor de recuperatie van papier en karton. Het is de bedoeling deze codes te laten omzetten in regelgeving maar in tussentijd moeten onze leden deze codes wel te respecteren. De leden-grondreinigers van FEBEM engageren zich ook om de milieubeleidsovereenkomst voor bodemsaneringsoperaties te respecteren. FEBEM meent dat op deze manier de Federatie effectief werk maakt van de verdere professionalisering van de sector en zonder “windowdressing” ten velde zaken helpt verbeteren. Het FEBEM-lidmaatschap is dus ook duidelijk een kwaliteitslabel, wat uitwendig gemaakt wordt door een ingekaderde verklaring die de volwaardige leden ontvangen.

er

he ube

e rati

e Fed

van

dr Be

ilie M r oo rg” nv uzo

ijve

v

drij

be M,

ilie

nm ig i

BE

“FE

FEBEM focus - maart 2010

RIJ D BE R E N D UBED A R V ILIE E TV T M NS R E I E IG D HA N D TE ERTU C C E KA OV A H RR V C CO ZIJN MEN E S N TI E E EDEN DAT GI A LL O L EN O R L E SV AAR OUW T O I D TR E ITE NH NT F AL M E VER O W E E T K ri E B E D D EN T. FE ET H sge t , E a M OR ulta OM EN EM VO DE K EN IS res B t H T e N rd D h E C FE wo RA en S GO RBIN t I t A i h N E e G E H E alit eric AN PIJ T TE V ATI kw ET TA gsg r N P n S o R i E o uit M ss D E HA rb ht v BE TSC R LE plo a D c o a E a P n N F MAA HAA RO FE and f en ep n en h VA OO et a N N gro ctie e

E E . m ru nt EN ne NV en nst ED ILIEU ATIE EDEN AA rking s e de kla ge ge o l L T c a R S e DE S, M EDE DE L sti en ies ië, EN ew N uss kom n Belg oekom ED ionel c L s ME DE F IE EN n i e s t e i d R N and bij 43 AA profes am ector or de r , e VA ERAT H a e t i a at en D e s eu vo EN en gw ocr FE n e oor d ili EM me: e m e kin r e B m m v e f d w FE nalis ; vor lee de de g en waar n het pen ing; OR io an ten. d v e l no VO fess enin r n e a c


Overzicht enkele standpunten en visies van FEBEM • • • • •

Reactie FEBEM op nota OVAM over verwerking (15.02.2010)

• • •

standpunt ingenomen door de Raad van Bestuur over Verwerking Verantwoord (11.06.2009)

Standpunt van FEBEM betreffende het ontwerp-besluit (2° lezing) over uitgegraven bodem in het Waals Gewest (Franstalige tekst) (17.04.2009)

Standpunt van FEBEM betreffende het ontwerp (dossier nog niet ingediend bij Waalse regering) voor de nieuwe verbodsbepalingen op stortplaatsen (Franstalige tekst) (09.04.2009)

Twee standpunten van FEBEM betreffende het voorontwerp (1° lezing) voor de wijziging van de Waalse lijst van afvalstoffen (de definitie van biologisch afbreekbaar organisch afval) - Franstalige tekst (09.04.2009)

• •

Standpunt van FEBEM over de studie van de OWD betreffende de traceerbaarheid van afval (Franstalige tekst) (27.04.2009)

Reactie FEBEM op het vernieuwde afvalstoffendecreet (materialendecreet) (08.02.2010) FEBEM: afvalrecyclage kan heel wat bijdragen tot CO2-reductie (22.12.2009) FEBEM: extra verbrandingscapaciteit en prioriteit voor recyclage kunnen wel samen (27.11.2009) standpunt van FEBEM over het voorstel van de federale minister van Economie om de prijscontrole voor de afvalbehandeling af te schaffen (12.10.2009)

standpunt ingenomen door de Raad van Bestuur over hout en Val-I-Pac (11.06.2009) Standpunt van FEBEM betreffende het voorontwerp (1° lezing) van het Waalse besluit voor de omzetting van het Europees besluit over de procedures en de acceptatiecriteria voor stortplaatsen (Franstalige tekst) (28.05.2009)

Standpunt van FEBEM (2° lezing) betreffende het Waalse ontwerp-besluit tot vaststelling van de voorwaarden voor het gebruik van compost en digestaat (Franstalige tekst) (11.05.2009)

Standpunt van FEBEM (3° lezing ) betreffende het Waalse ontwerp van de sectorale voorwaarden voor composteerinstallaties (Franstalige tekst) (18.05.2009)

Standpunt van FEBEM en FERAB betreffende het Waalse ontwerp van de sectorale voorwaarden voor composteerinstallaties (Franstalige tekst) (10.03.2009)

• •

Standpunt Bioplastics (05.02.2009) FEBEM MEMORANDUM voor de gewestregeringen 2009-2014 (27.02.2009)

Bezoek onze website

FEBEM focus - maart 2010

www.febem-fege.be

44

Federatie van Bedrijven voor Milieubeheer vzw Paviljoenstraat 9 - 1030 Brussel Tel. 02 757 91 70 - Fax 02 757 91 12 info@febem-fege.be - www.febem-fege.be


K WA L I T E I T O P W E G EN ROUTE POUR LA QUALITE

hoogkwalitatieve machines bedrijfszekerheid service 24/24 u. wisselstukkenbeheer onderhoud klantvriendelijkheid

machines de haut qualité fiabilité service 24/24h. gestion de pièces de rechange entretien acceuil clientèle

Geen loze woorden maar bij ons een dagdagelijkse opdracht.

Ne sont pas des vaines paroles mais notre mission journalière. www.schmidt-belgique.be

FEBEM focus - maart 2010

www.schmidt-belgium.be

45 SCHMIDT BELGIUM SCHMIDT BELGIQUE

Boomsesteenweg 74 - B 2630 Aartselaar Route de Wavre 110 - B 4280 Hannut

Tel.: +32(0)3 458 15 85 Tel.: +32(0)19 65 76 32

Fax: +32(0)3 458 18 25 e-mail: info@schmidt-belgium.be Fax: +32(0)19 65 76 33 e-mail: info@schmidt-belgique.be


46

FEBEM focus - maart 2010


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.