Lead@Pol 04/2014
#leadership
november/december 2014
16 Innovatie Succesfactoren bij veranderprojecten 20 Veiligheid AMOK-opleiding in de startblokken 22 Bedrijfsvoering Percepties over leidinggevenden 26 Leadership Coaching onder de loep
Verkeersveiligheid Een maatschappelijk pact van levensbelang
Lead@Pol 04/2014
Edito
Inhoud
4
2 Focus 4 Verkeersveiligheid Waarom flitsen we? Waarom doen we bestuurders blazen? De reden ligt niet bij figuurlijke dooddoeners als “omdat er quota zijn” maar bij de échte dooddoeners. Twee verkeersveiligheidsvoortrekkers van de lokale en federale politie gooien hun visie en argumenten op tafel. Voorts nemen zowel betrokkenen (Ouders van Verongelukte Kinderen) als partners en overheden (BIVV, provinciegouverneur) het woord. Kanttekeningen bij het takelbeleid sluiten dit thema af.
Vanaf januari dit jaar is er in de politiescholen gestart met de opleiding preventie AMOK. Mensen opleiden om potentiële AMOK-situaties in te schatten, is de voornaamste doelstelling.
22 Bedrijfsvoering ‘Leiderschap’ is een actueel thema. Bijvoorbeeld in het cultuuronderzoek bij de Algemene directie ondersteuning en beheer (DGS) waarin o.a. gepeild werd hoe het is gesteld met de perceptie over de leidinggevende. En het Huis voor Leiderschap staat in de steigers. Wie is de architect?
16 Innovatie Verkeersveiligheidsprojecten zijn vaak veranderprojecten. Composite onderzocht welke succesfactoren het welslagen van zulke projecten kunnen beïnvloeden. Verandering is veelal een hefboom naar slimmer werken, wat ook de scope is van het project Data Driven bij de federale wegpolitie.
20 Veiligheid
22
10
Federale politie Directie interne relaties Fritz Toussainstraat 8 1050 Elsene
Sandhya Katara, Ann Massei, Anneleen Nys, Geert Smet, Aurore Sonon, Marco Van Laere, Saskia Van Puyvelde, Dominique Van Ryckeghem, Hans Wanderstein
Verantwoordelijke uitgever: Eric Cobut
Coördinatie: Stefan Debroux (02 554 41 54)
RedactieRaad: Geraldine Bomal, Milina Coelmont, Sébastien Dauchy, Stefan Debroux, Ann Demuynck, Philippe De Cock, Benoît Dupuis, Gwendoline Hendrick,
Grafische vormgeving: Caroline Chaidron, Karolien Snyers Fotografie: Jocelyn Balcaen, Lavinia Wouters
26 Leiderschap Welke factoren hebben een invloed op het succes van coaching? Jesse Segers analyseert het coachingstraject en dito proces.
28 Wegwijs
Vragen en inlichtingen: Callcenter Polsupport: 0800 99 271 polsupport@police.belgium.eu Drukkerij van de politie
door Peter D’Hondt, Politierechter Dendermonde.
Beste lezers, Het is voor mij een waar genoegen het nieuwe nummer van Lead@Pol te mogen inleiden. In deze editie komen diverse belangrijke actoren aan bod die betrokken zijn bij de verkeersveiligheid. Elk van hen heeft waardevolle suggesties waarmee finaal rekening dient te worden gehouden bij de beoordeling door de Rechtbank. Rechtspraak is immers de resultante van diverse factoren die leven in een samenleving en die niet kunnen worden miskend of genegeerd. De eerbiediging van de verplichting tot objectiviteit en neutraliteit impliceert geenszins een gebrek aan empathie vanwege de magistraat, zowel ten overstaan van de beklaagde als ten overstaan van de burgerlijke partijen. Op weinig maatschappelijke gebieden is er sedert 10 jaar meer gerealiseerd dan op het gebied van de verkeersveiligheid: door een stringent handhavingsbeleid en aanpassing van de regelgeving én bestraffingsmogelijkheden werden de verkeersdoden nagenoeg gehalveerd. Meer dan de helft van alle strafzaken die door de rechterlijke macht worden behandeld betreffen verkeersdelicten. Handhaving, vervolging en bestraffing is één. Uitvoering van de straffen is – ofschoon de evidentie zelf – nog min nog meer problematisch. Inzake uitvoering van (korte) gevangenisstraffen was de penibele toestand reeds bekend. Nu is gebleken dat mede ingevolge een falend informaticabeleid slechts 27% van de door de politierechters uitgesproken geldboetes werden geïnd (De Tijd, 05/02/2014). Actie werd alvast aangekondigd door de verantwoordelijke ministers. Cynici onder ons zullen zich herinneren hoe al jaren de gebrekkige registratie van misdrijven werd aangekaart. Benieuwd of er even lang zal worden gewacht voor de correcte inning van de strafrechtelijke geldboetes. In tijden van budgettaire crisis lijkt het moeilijk uit te leggen waarom diegenen die zich niet kunnen of willen confirmeren met regels, faciliteiten krijgen en diegenen die zich correct gedragen extra inspanningen moeten leveren. Niet alleen betekent dit een enorm verlies aan energie en inkomsten, maar vooral de verkeersveiligheid is niet gediend met deze toestand. Misschien vallen deze kwesties niet onder de noodzakelijke hervorming… Veel leesgenot,
Vertaling: Vertaaldienst DSEK – Dienst interne communicatie
Le présent magazine paraît également en français.
Cover: met dank aan de lokale politie Antwerpen voor de kindertekening uit de Merci-campagne, en aan de politiezone Sylle et Dendre voor de flitsradar.
1
Lead@Pol 04/2014
Focus f Stefan.Debroux@police.belgium.eu
@stef_at_work
Verslagen, indrukken, weetjes … naar aanleiding van de ACTUALITEIT en EVENTS voor leidinggevenden en beleidsmedewerkers.
TOPSPOC: politionele leiderschapsaspecten in een Europees daglicht Editie 2013
f
Marc.Vervaenen@police.belgium.eu
Ook in 2013 nam de geïntegreerde politie deel aan TOPSPOC (Top Senior Police Officers Course), een opleiding voor politieofficieren in leidinggevende functies uit de lidstaten van de Europese Unie. De opleiding, ingericht door het European Police College (CEPOL) is gespreid over vier weken. De Belgische deelnemers aan deze editie waren Kurt Tirez, korpschef van de politiezone AMOW (Asse/Merchtem/Opwijk/Wemmel) en Marc Vervaenen, adjunct-directeur van de Directie van de internationale politiesamenwerking (CGI). Het programma is vooral gericht op leiderschapsaspecten. De deelnemers werken in clusters aan vooraf bepaalde assignments met een relevantie voor de politiesamenwerking binnen de Europese Unie. Voor Kurt Tirez lag de focus op de externe dimensie van de interne veiligheid van de EU en de samenwerking met zogenaamde derde landen. Marc Vervaenen werkte rond de thematiek ‘mensenrechten en de politieopleiding’. Sinds 2013 worden – op initiatief van CGI en in samenwerking met de Directie van de mobiliteit en het personeelsbeheer (DGS/DSP) – de meerdaagse internationale opleidingen waaraan de politie wenst deel te nemen, opengesteld voor het officierskader op basis van een selectieprocedure. Op die manier heeft iedereen de kans zich in te schrijven mits hij/zij aan de voorwaarden voldoet. Inlichtingen? www.cepol.europa.eu Twitter: @cepol_belgium
2
Lokale politie Sint-Pieters-Leeuw wint award met duurzaam jaarverslag
Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO)
f
Mark.Crispel@polleeuw.be
Op 3 december 2013 organiseerde het Belgisch Instituut voor Bedrijfsrevisoren (IBR) voor het vijftiende jaar de prijsuitreiking voor ‘Best Belgian Sustainability Report’. Het IBR beloont daarmee organisaties die naast hun financieel-economische gegevens op een transparante manier rapporteren over hun activiteiten inzake duurzame ontwikkeling. De lokale politie Sint-Pieters-Leeuw haalde de prijs binnen met haar maatschappelijk (jaar)verslag. Sinds 2010 publiceert de lokale politie Sint-PietersLeeuw een jaarverslag onder de vorm van een maatschappelijk verslag, geschreven volgens de internationale richtlijnen van het Global Reporting Initiative. Deze richtlijnen worden wereldwijd gebruikt bij de verslaggeving van duurzame prestaties van ondernemingen. Met dit verslag toont het politiekorps niet alleen wat ze als publieke organisatie heeft bereikt, maar ook hoe dit gebeurde. De jury waardeerde dat de politiezone “een volledig beeld wil geven over het beroep, veel concrete cijfergegevens verstrekt (en niet enkel de positieve aangelegenheden) en de talrijke contacten met de belanghebbenden toelicht”. Bekijk het jaarverslag op www.lokalepolitie.be/sint-pieters-leeuw . Mark Crispel is, samen met Liesbeth Avaux, co-auteur van de Politiegids Maatschappelijk verantwoord ondernemen: het DNA van de politiezorg? De Politiegids is een uitgave van Kluwer .
Interactieve dienstverlening met sociale media Politeia – 31 januari 2014 – Gent
f
Veerle.DeVries@stad.antwerpen.be
“Hou je haatsmurfen in de gaten.” Zo luidt één van de vele tips die de 260 deelnemers uit de non-profitsector die deelnamen aan deze studiedag rond informatiemanagement mee naar huis namen. Socialemediagoeroe Clo Willaerts legde uit dat Twitter geen teletubbieland is waar iedereen altijd vrolijk is, maar dat de onderlinge relaties tussen twitteraars ‘complicated’ zijn. Steeds meer politiezones hebben de digitale stap gezet met een twitter- of facebookaccount of zelfs een app. Maar de communicatieverantwoordelijken zitten nog met heel wat vragen. Hoe ga je het gesprek aan met je volgers? Wat verwachten de burgers van de politie op sociale media? Hoeveel tijd moet je er in investeren? Dé conclusie van de dag was dat we in de digitale samenleving alles samen doen. Hiërarchie maakt plaats voor #netcentrisch werken (dixit @DeFlik). We moeten onze informeringsdrang opgeven en het gesprek met onze volgers aangaan. En ja, daar kruipt tijd en energie in. Maar het is de investering meer dan waard! Machteld Weyts (Arteveldehogeschool) gaf een tip om inzicht te krijgen in burgerprofielen en hun verwachtingen qua beleid voor omgevingsgericht communiceren: www.esd-toolkit.eu . Op deze studiedag werd ook het mysterie achter het twitteraccount @stationschefBMO onthuld. Twee échte stationschefs die iedere dag met passie en een humori-*stische knipoog de treinreizigers gelukkig maken. Een formule die werkt! Met trial and error moet de politie ook een eigen socialemediastrategie opbouwen om te weten wat ons doelpubliek van ons verwacht. Tom Van de Vreken (@DeLijn) gaf nog mee dat de ROI van sociale media moeilijk te meten valt, maar the risk of ignoring mogen we zeker niet onderschatten. Alle tweets en presentaties van de studiedag vind je op Twitter via de hashtag #imgent. Of herbeleef de studiedag IMGent op Storify . Een bloemlezing uit de tweets:
@VeerleDV: Twitter is geen barometer voor kiesgedrag. 3 groepen op Twitter: journalisten, geeks en celebrities. Nog niet ‘de burger’ @bnox #IMGent @LesleyArens: Donkere kant van sociale media > burgers worden ‘little brothers’ die anderen publiekelijk menen te mogen straffen aldus @bnox #imgent @mensenrechtenBE: Blij dat @bnox zich ook ergert aan de ‘little brothers’ die overtreders/onheuse dingen publiek maken om ze te straffen #IMGent #bmwlynch @Upoliteia: Weg met informeringsdrang! Geef wat doelgroep nodig heeft. Zo simpel maar zo vaak tegen gezondigd #imgent @EddyVanDaele59: Lead your business. Lead your people. Lead yourself. @MachteldWeyts #imgent @MarcoVanLaere1: Je zit op #imgent en wil ons helpen? Volg het officiële politieaccount @opsporingen_be. Bedankt! @MarcVael: Wat als iets fout gaat op sociale media? Tip: Keep calm and carry on #imgent
3
Lead@Pol 04/2014
Verkeersveiligheid
“Geen mooier beroep dan levensredder”
f Benoit.Dupuis@police.belgium.eu
T
ijdens de Bob-campagne zijn de politiecontroles vaak gespreksonderwerp nummer één bij burgers en in de pers. “Om de staatskas te vullen”, aldus de ene. “Ze zijn niet op het juiste moment op de juiste plaats”, zegt de andere. “Quota zijn belachelijk”, sneert een derde. En als we die vragen nu eens aan de betrokkenen stellen? Een gesprek met de hoofdcommissarissen Vincent Léonard, korpschef van de zone Semois et Lesse en houder van de portefeuille verkeersveiligheid bij de Vaste Commissie van de lokale polite (VCLP), en Michaël Jonniaux, directeur van de federale wegpolitie (DAH/WPR).
Wat is de bestaansreden van de alcohol- en snelheidscontroles?
Michaël Jonniaux : “De uiteindelijke bedoeling is het aantal doden en zwaargewonden op onze wegen te verminderen, en niet de staatskas te vullen, zoals ik soms hoor.” Vincent Léonard : “Dit geldt ook voor het lokale niveau, en ik zou er de vermindering van het subjectieve onveiligheidsgevoel willen aan toevoegen. In woonzones is er een oorzakelijk verband tussen dit onveiligheidsgevoel en overdreven of onaangepaste snelheid. Wanneer we op lokaal niveau onderzoek doen naar de oorzaken van de onveiligheid, komt dit fenomeen nog vóór de inbraken.” Michaël Jonniaux : “In de laatste Veiligheidsmonitor, die van 2008-2009, staan twee fenomenen van verkeersonveiligheid in de top 3 van de bezorgdheden van de burgers. Op de eerste plaats onaangepaste snelheid en op de derde plaats agressief gedrag in het verkeer.” Vincent Léonard : “Noem mij één misdrijf in het Strafwetboek dat evenveel mensen doodt als het verkeer … Ik zie er geen.” 4
Vincent Léonard
Michaël Jonniaux : “Bovendien is het is een prioriteit van de overheid. In 2000-2001 stelde de Europese Commissie een witboek over de verkeersveiligheid op (het European Road safety action program) en legde ze de doelstelling vast om het aantal doden op de weg met 50% te verminderen tegen 2010. Deze Europese doelstelling werd vertaald naar het nationale niveau in de Staten Generaal van de Verkeersveiligheid. Het aantal doden moest dalen van 1 500 naar 750. Deze doelstelling werd niet bereikt, aangezien we in 2010 aan 840 doden zaten. Voor de periode 2011-2020 heeft de Europese Commissie opnieuw een vermindering
Michaël Jonniaux
met 50% als doelstelling bepaald, wat neerkomt op maximaal 420 doden in 2020 in België. Het is dus logisch dat deze doelstellingen terug te vinden zijn in het nationaal veiligheidsplan (NVP) 2012-2015 en in de meeste zonale veiligheidsplannen.”
Bent u voorstander van quota voor snelheids- en alcoholcontroles?
Vincent Léonard : “Ja, voor zover die quota redelijk zijn. De lokale politiezones moeten zeven basisfunctionaliteiten vervullen. Verkeer is er één van en we moeten minstens 8% van onze totale capaciteit
@BenDupuis
7 Jos Balcaen
hiervoor inzetten. In 2009 werden onwerkbare quota vastgelegd. Voor een zone zoals de mijne kwam dat neer op 5 500 controles op het dragen van de gordel, 118 000 snelheidscontroles en 6 200 alcoholcontroles. Onrealistisch en onuitvoerbaar. Elke politiezone krijgt een dotatie uit het Verkeersveiligheidsfonds. Het is dus logisch om mee te werken aan de doelstellingen van de Staten Generaal van de Verkeersveiligheid en van het NVP, maar binnen aanvaardbare grenzen.” Michaël Jonniaux : “Ik ben er ook voorstander van, voor zover het om quota voor controles gaat en niet om processen-verbaal, wat zou indruisen tegen onze filosofie. Zoals Vincent zegt, moeten deze quota in verhouding staan tot de middelen die ter beschikking staan. Voor alcohol achter het stuur is de redelijke doelstelling 1,2 miljoen controles per jaar op het niveau van de geïntegreerde politie. 80% voor de lokale politie, 20% voor de federale politie. Voor de WPR betekent dat dus 240 000 controles. Vanuit dit oogpunt is het doel bereikt en zelfs voor het vierde jaar op rij overschreden: in 2013 hebben we 252 000 controles verricht! Deze resultaten zijn in het bijzonder te danken aan het concept ‘stoppen is blazen’ dat we sinds 2009 toepassen. Een verhoging van dit quotum zou enkel haalbaar zijn via de aankoop van meer performante toestellen, vereenvoudigde procedures en een verhoging van de politiecapaciteit. Op het vlak van overdreven of onaangepaste snelheid halen we met 40 miljoen gecontroleerde voertuigen per jaar ruimschoots de doelstelling die voor de politiediensten is vastgelegd. Wat betreft het dragen van de gordel – de derde ‘killer’ na het rijden onder invloed en overdreven snelheid – is de controle van één persoon op vijf realistisch. Maar dat is moeilijker te meten, ik ga niet aan mijn personeelsleden vragen om streepjes te zetten op hun dienstbulletin naargelang het aantal inzittenden van het voertuig dat ze voorbijrijden (lacht) ...” Vincent Léonard : “In dit domein is de enige indicator het aantal processen-verbaal en deze is niet relevant. De andere Europese landen hebben ook geen 5
Lead@Pol 04/2014
Verkeersveiligheid
wondermiddel voor de uitwerking van statistieken over deze killer.”
Go for… 0,0?
We lezen of horen vaak kritiek op de uren en plaatsen van de controles. Hoe worden die parameters bepaald?
Vincent Léonard : “Het doel is natuurlijk om controles op altijd dezelfde plaatsen en tijdstippen te vermijden. Zo verhogen we de kans om gecontroleerd te worden, wat de bestuurders aanzet tot meer voorzichtigheid. In mijn politiezone moet elke interventieploeg bovendien tijdens de shift drie voertuigen controleren op rijden onder invloed, maar ook het dragen van de gordel, de boorddocumenten enz.”
Vincent Léonard: “Vandaar opnieuw het belang om redelijke quota vast te leggen, anders bestaat het risico dat de controles worden verricht op tijdstippen waarop het heel druk is. In de files zullen de radars en de ademanalysetoestellen niet het meeste resultaat opleveren …”
Hoe kan het personeel gemotiveerd worden voor die controletaken?
Michaël Jonniaux : “De beste motivatie is terug te grijpen naar de oorspronkelijke doelstelling: is er een mooier beroep dan dat van levensredder? We komen van 1 500 doden op de Belgische wegen op het einde van de jaren ‘90 naar 767 doden in 2012. Maak de rekening maar! Met onze partners van de lokale politie, de gewesten, het Belgisch Instituut voor de Verkeers-
“Noem mij één misdrijf in het Strafwetboek dat evenveel mensen doodt als de weg … Ik zie er geen” Michaël Jonniaux: “Ik ben overtuigd van de noodzaak om te allen tijde te controleren. Minstens 60% van de alcoholcontroles van de federale politie wordt verricht volgens het principe ‘stoppen is blazen’. Dat betekent dat controles op elk tijdstip kunnen plaatsvinden. Dat is belangrijk. Om 10 uur ‘s morgens rijden sommigen pas thuis na een nachtje uit, anderen zijn nog positief van de dag voordien, zelfs na een paar uurtjes slapen. En in het begin van de namiddag komen bestuurders terug van een zakenlunch of zo ... Wat de gerichte acties betreft, houden we rekening met de risicomomenten, in casu de weekendnachten. Maar men moet voorzichtig zijn wanneer men het aantal controles vergelijkt op basis van de tijdstippen. Wanneer we om 16 uur aan de oprit van een autosnelweg gaan staan, kunnen we wel tweehonderd voertuigen per uur controleren. Op dezelfde plaats om 2 uur ‘s morgens passeren daar misschien slechts twintig voertuigen per uur, máár dan is de kans groter om personen die onder invloed rijden tegen te komen. Dat is het moeilijke evenwicht tussen kwantiteit en kwaliteit.” 6
veiligheid, de autosector, hebben we de voorbije tien jaar samen duizenden levens gered ...” Vincent Léonard : “De opdrachten staan in de dienstbulletins, maar de echte motivatie zit elders. De politiemensen zijn de eersten die de lichamelijke schade bij een ongeluk vaststellen. Zoiets plakt op je netvlies. Meer controles betekent minder ongevallen, minder vaststellingen en minder slecht nieuws dat gemeld moet worden. Dat stemt tot nadenken.” Michaël Jonniaux : “Ik wijs ook op de taak van de chefs. Ikzelf, mijn directeur operaties, onze postchefs maar ook onze directeur-generaal gaan geregeld naar de controleplaatsen om onze medewerkers een hart onder de riem te steken. Zij moeten soms werken in moeilijke (weers)omstandigheden.”
De norm met betrekking tot alcoholgehalte is onlangs vastgesteld op 0,2 g/l voor professionele bestuurders. Bent u voorstander van een uitbreiding van deze maatregel naar alle bestuurders? Michaël Jonniaux : “Zero alcohol is het ideaal. De
basisregel blijft dat het beter is om geen alcohol te drinken wanneer men moet rijden. Vanuit politioneel oogpunt, is het niet gemakkelijk om de grens van 0,5 te ‘beheersen’, wegens de huidige capaciteit. Als de overheid dit gehalte zou laten zakken, zouden we nog meer werk krijgen. En wordt dit maatschappelijk aanvaard? Ik betwijfel het. Bovendien is de 0,5-grens in de meeste Europese landen van kracht.” Vincent Léonard : “Wanneer we mensen controleren op 0,2 promille, lopen we meer risico dat we mensen mislopen die boven de 0,8 zitten, want je kan niet iedereen controleren. Dat zou niet redelijk zijn.”
Vincent Léonard: “Ik denk persoonlijk aan sampling, een toestel voor staalafname dat de aanwezigheid van alcohol in het voertuig maar ook in de adem van de bestuurder meet. Het geeft al een goede indicatie maar de wetgeving moet evolueren. Als de test negatief is, sparen we een mondstuk van een ademanalysetoestel uit. Tegen één euro per stuk – maak zelf de rekening maar – zouden we heel wat kunnen besparen …” Michaël Jonniaux: “Ik blijf geïnteresseerd in de speed guns, de draagbare snelheidsmeters die onze Franse collega’s gebruiken. Het probleem is de homologatie
“Het is niet gemakkelijk om een evenwicht te vinden tussen kwantiteit en kwaliteit van de controles” Wat zijn de vernieuwingen die enerzijds die controles in de toekomst zouden vergemakkelijken en anderzijds de verkeersveiligheid zouden verhogen? Michaël Jonniaux : “We mogen niet vergeten vanwaar we komen. Vijf jaar geleden werkten we nog met analoge radars. In 2010 heeft de WPR negen digitale radars aangekocht, en negen extra in 2013. Ook de vaste radars worden gedigitaliseerd. Dit is het geval voor de radars die bestemd zijn voor de 33 in het Waalse Gewest geïnstalleerde behuizingen, die allemaal digitaal zijn. Het Vlaamse Gewest en het Waalse Gewest hebben ook trajectcontroles geïnstalleerd: de gemiddelde snelheid van de voertuigen wordt gemeten over een bepaalde afstand tussen twee portalen uitgerust met camera’s, één per rijstrook. In 2012 zijn we ermee begonnen op de E17 op het viaduct van Gentbrugge, vervolgens in Luik in de tunnel van Cointe. In 2013 kwamen er drie nieuwe trajectcontroles bij, waarvan die op de E40 tussen Erpe-Mere en Wetteren in beide richtingen. Er kwamen ook semi-mobiele radars, de veelbesproken Lidars, die op werven worden geïnstalleerd. We tellen er ook twee in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Het zijn gunstige ontwikkelingen op het vlak van snelheidscontroles.”
van dit materiaal. Bovendien is de Belgische markt beperkt. Wat de werkprocessen betreft, wijs ik op het recente dienstenaanbod dat onze regionale verwerkingscentra van pv’s naar de politiezones hebben gestuurd. We tellen er drie: in Gent, Antwerpen en Namen. Het idee is dat die centra de misdrijven vastgesteld door de vaste en mobiele digitale radars van de lokale politie verwerken, naast die van het federale niveau. Er loopt een testfase met zes Vlaamse en één Waalse zone. Eind 2013 werd een brief gestuurd naar de 195 korpschefs. Vanaf half februari zullen we de return evalueren. De eerste stap zou zijn om 900 000 misdrijven per jaar te verwerken, ofwel 300 000 per centrum. In elk centrum zou één derde beheerd worden voor de lokale politie, één derde voor de federale politie en één derde voor de gewesten. Dit project is goedgekeurd door het directiecomité van de federale politie en door de Vaste Commissie van de lokale politie. Als de interesse bevestigd wordt, zullen de middelen moeten volgen, wetende dat de financiering afkomstig is van het deel van het Verkeersveiligheidsfonds dat bestemd is voor gemeenschappelijke aankopen. Wordt vervolgd …” ❙ 7
Lead@Pol 04/2014
Verkeersveiligheid
Een wonde die nooit heelt
f Stefan.Debroux@police.belgium.eu 7 Lavinia Wouters
“
Recent vroeg iemand me nog of ik zijn dood verwerkt had en het rouwproces had kunnen afsluiten … Ik begrijp die vraag niet. Dat kàn niet. Als ouder kan je je niet over de dood van je kind heen zetten. Het verlies is er; de leegte blijft. Die wonde heelt nooit.” Een getuigenis van Raphael Didion, vader van Jeremy die vandaag 26 jaar zou zijn.
KAMPENHOUT – “Ik was die bewuste avond van 31 oktober 2009 op een feestje van een bevriende arts in het Luikse toen mijn gsm ging. Het was een vriend van mijn zoon; hij klonk opgewonden: Mimi heeft een ongeluk gehad met de moto! Meer wist ik niet. Op zo’n moment word je overmand door gedachten en emoties. Mijn vrienden probeerden mij gerust te stellen, dat het wel in orde zou komen. Ik ben in de wagen gesprongen. Mijn vrouw reed, want ik was te nerveus, niet in staat om te rijden. Onderweg belde die vriend opnieuw, totaal overstuur: Raph! Kom snel! Mimi is dood! Je wereld stort in. Je voelt pijn, fysieke pijn. Op de plaats van het ongeval, in Perk, was een tentje opgesteld. Een politieman heeft ons opgevangen. Hij heeft dat op een uitzonderlijke manier gedaan. Dat heb ik pas later beseft, want op dat moment zelf ben je te overdonderd. Hij vroeg ons – de twee broers en de zus van Mimi waren ook ter plekke gekomen – of we ‘Jeremy’ wilden zien. Hij verwees naar hem met zijn naam. Ik heb verhalen gehoord van ouders aan wie men vroeg of ze ‘het lijk’ wilden zien, of ‘het stoffelijk overschot’. Rampzalig. Of ze raadden af om te gaan kijken... Als ouder wil je je kind zien, ook al is het een verschrikkelijk beeld. Maar je wil het weten. Raphael Didion getuigt voor de vereniging Ouders van Verongelukte Kinderen over zijn ervaring na de dood van Jeremy. Niet alleen in scholen, www.ovk.be ook bij de politie. 8
Daags nadien is die politieman thuis gekomen. Ook toen heeft hij de juiste, delicate woorden gebruikt.
En hij heeft mij in de ogen gekeken, wat belangrijk is. Want op die moment heb je geen behoefte aan iemand die naar zijn voeten staart of met een aansteker staat te prutsen. Neen, châpeau voor het professionalisme van die politieman. Hij heeft ons doorheen het papierwerk geloodst. Zelf helder nadenken is op zo’n moment niet mogelijk, terwijl je alles wat je verklaart in een proces-verbaal toch moet wikken en wegen. Achteraf heb ik nooit de behoefte gevoeld om het dossier te lezen. Waarom eigenlijk? Om te weten of hij 189 km/u reed, of 203 of 179? Of hoe lang het remspoor precies was? Wat maakt het uit? Hij is zijn vrienden voorbijgestoken en tegen een paal geknald... Eens heb ik bij de lokale politie inzage in het dossier gevraagd, maar dat is mij toen geweigerd. Waarom weet ik niet. Soit, ik zou het nu wel kunnen krijgen maar het hoeft niet. Het enige wat ik wilde weten, is of Mimi gedronken of gerookt had. Gelukkig niet. Ik weet dat hij te snel reed met de moto. Tja, je bent jong en je wilt wat. Vrienden onder elkaar die zich willen bewijzen... De boodschap die ik nu meegeef aan jongeren, is dat je ‘neen’ kan zeggen. Neen tegen alcohol. Neen tegen die joint of eender welke drug. Neen tegen snelheid. Dat weegt niet op tegen de waarde van een leven. Eerlijk gezegd, toen ik jonger was, schuwde ik het risico evenmin. Maar ik leef nog. Mimi is dood. Onlangs werd ik in het dorp voorbijgestoken door een zware wagen met een rotvaart. Even verderop, aan een rood licht, moest hij stoppen. Ik ben uitgestapt en ik heb die man aangesproken: het is door zulk gedrag dat mijn zoon nu dood is. Geen antwoord... Mijn attitude tegenover verkeersveiligheid is veranderd. Als ik in Brussel aan 50km/u door de tunnel rij, flikkeren ze achter mij met de lichten of ze steken hun middenvinger op. Dan is het maar zo. Ik pleit voor zero tolerance. Voor meer politiecontroles. En justitie mag hard optreden tegen alcohol en snelheid. Harder.” ❙ 9
Lead@Pol 04/2014
Verkeersveiligheid
Partners in veiligheid
f Benoit.Godart@ibsr.be
V
oor velen is het Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid (BIVV) synoniem met de Bob-campagne. Maar het BIVV staat voor veel meer: netwerking, beleidsondersteuning, onderzoek, preventie enz. Karin Genoe, gedelegeerd bestuurder van het BIVV blikt vooruit op de sensibiliseringscampagnes anno 2014 en ze staat stil bij de gevarieerde samenwerking tussen politie en BIVV.
Waarop zal het BIVV de focus leggen in de sensibiliseringscampagnes van 2014?
“In 2014 zal de klemtoon vooral worden gelegd op de drie grote oorzaken van verkeersonveiligheid, namelijk snelheid, alcohol en het niet dragen van de gordel. We starten het jaar niettemin met een campagne die gericht is op respect. Deze campagne is een logisch gevolg van de verkeersONveiligheidsenquête. De Belgen beschouwen het gebrek aan respect als de hoofdoorzaak van verkeersonveiligheid, of het nu gaat om het respecteren van de geldende regels of om het respect voor de medemens. De campagne zal de weggebruikers ertoe aanzetten om hun gedrag te veranderen. We zijn immers allen verantwoordelijk voor het respect in het verkeer! In april en oktober zal het BIVV een snelheidscampagne opstarten met de nadruk op de sociale afkeuring van overdreven snelheid. Deze campagne zal vooral gericht zijn op bestuurders van 25 tot 39 jaar omdat zij het vaakst blijk geven van onaangepaste of overdreven snelheid. Opdat iedereen altijd en overal de reflex zou hebben om de veiligheidsgordel om te doen, zal het BIVV een affichecampagne voeren in augustus. Bovendien zal het instituut het hele jaar door alle weggebruikers sensibiliseren, bijvoorbeeld via pictogrammen aan de uitrit van parkings (ondergrondse parkings, fastfoodrestaurants, winkelcentra, benzinestations …). Tot slot loopt de Bob-campagne1 vooral in juni en december, maar ze zal het hele jaar door worden voortgezet in verschillende vormen. Het BIVV zal immers haar partnerschappen met de vervoersmaatschappijen en de 10
taxidiensten, maar ook met de horecasector versterken, gesteund door de Belgische Brouwers en de Verzekeraars. Op die manier wil het BIVV een zo groot mogelijk maatschappelijk draagvlak creëren opdat iedereen zijn verantwoordelijkheid zou nemen en … bobben!”
Is netwerking een belangrijke vorm van samenwerking tussen het BIVV en de politie? Kunt u er iets meer over zeggen?
“Op 30 september 2005 werd het netwerk van verkeerscoördinatoren opgericht. Met de oprichting van dit netwerk wilden de drie partners (de lokale politie, de federale politie en het BIVV) een orgaan creëren dat de link vormt tussen de praktische ervaringen van de politiediensten enerzijds en de wetenschappelijke/beleidsinformatie anderzijds. De belangrijkste doelstelling van dit netwerk was en is nog steeds de doeltreffendheid van de verkeershandhaving bevorderen door informatie over verkeershandhaving uit te wisselen, goede praktijken in de schijnwerpers te zetten, eenvormigheid in registratie en evaluatie na te streven en handhaving te combineren met communicatie. Jaarlijks worden drie vergaderingen georganiseerd (drie met de Nederlandstalige leden van het netwerk verkeer en drie met de Franstalige leden) waarbij recente wetswijzigingen, nieuwe campagnes en goede voorbeelden uitgewisseld worden. Verschillende diensten (o.a. CENTREX, FOD Mobiliteit en Vervoer, de politie) werken mee aan de inhoud van deze bijeenkomsten en specialisten komen aan het woord. Een mooi voorbeeld van samenwerking tussen de verschillende niveaus.
Karin Genoe
Elke politieambtenaar met een interesse in verkeersveiligheid kan zich aansluiten. 606 politiemensen deden dit ondertussen en hebben naast de informatie die aangereikt wordt per mail en de uitnodigingen voor de vergaderingen, eveneens toegang tot alle informatie beschikbaar op de website www. netwerkverkeer.be.
Hoe vinden BIVV en politie elkaar op het vlak van opleiding en onderzoek?
“Sinds 2012 organiseert het BIVV opleidingen verkeersveiligheid voor politieambtenaren. Met deze opleidingen wil het BIVV enerzijds haar kennis uitdragen, en anderzijds een antwoord bieden op een leemte in het opleidingsaanbod. In 2012/2013 namen 184 politieambtenaren deel. Reeds een aantal jaren verwelkomen we bij het BIVV politieaspiranten van de Oost-Vlaamse Politieacademie (OPAC). Tijdens deze bezoeken trachten we hen vanuit het BIVV wegwijs te maken in verkeersveiligheid en in de activiteiten van het instituut. De politie komt echter niet enkel naar het BIVV, op vraag trekt het BIVV ook naar politiezones om informatie over verkeersveiligheid door te geven en uit te wisselen. Voorts werken wij regelmatig samen met de politie in het kader van ons wetenschappelijk onderzoek. Het voorbeeld bij uitstek zijn de ongevallenstatistieken (in casu de verkeersveiligheidsbarometer) en de handhavingsstatistieken. Andere voorbeelden zijn de gedragsmeting van rijden onder invloed van alcohol of grote Europese onderzoeken (zoals
Gedelegeerd bestuurder Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid www.bivv.be
DRUID). Omgekeerd biedt het BIVV de politiediensten wetenschappelijke ondersteuning aan, zoals voor het project Dummy’s.”
Is er ook samenwerking ‘op het terrein’?
“Elk jaar organiseert het BIVV sensibiliseringscampagnes rond diverse verkeersonveiligheidsthema’s. Overtuigd van het versterkende effect van de combinatie van sensibilisering en effectieve controles, vraagt het BIVV de politie extra aandacht te schenken gedurende een campagneperiode. Een aantal verkeersonveiligheidsfenomenen (snelheid met interceptie en gordelcontroles), laat daarnaast toe om samen, zowel BIVV als politie, het terrein op te gaan en naast effectieve controles tegelijk de weggebruikers te sensibiliseren. De politie controleert en het BIVV ondersteunt hen door de overtreders apart te nemen om hen meer inzicht te geven in de gevaren van hun gedrag en de gevolgen van hun daden.” ❙
1
Tijdens de Bob-campagne 2013-2014 zijn meer dan 340 000 personen gecontroleerd, het hoogste aantal sinds de lancering van de campagne en ruim boven de doelstelling van 250 000. Voor 3,20% van de gecontroleerde bestuurders was de test positief, een lichte stijging ten opzichte van de vorige campagne. Die lichte stijging is verklaarbaar door onder meer de langere duur van de campagne (8 weken in plaats van 6) en het grotere aantal nachtelijke controles.
11
Lead@Pol 04/2014
Verkeersveiligheid
“Respect voor wie zich in weer en wind inzet”
A
ls het grondig fout loopt, dan neemt hij het voortouw als crisismanager. Zoals begin december vorig jaar, na de kettingbotsing op de A19, toen hij het provinciaal rampenplan afkondigde. Maar de rol van de gouverneur op het vlak van verkeersveiligheid is breder en gevarieerder dan die van crisismanager alleen. Hij is een motor voor de samenwerking tussen de politiediensten. Interview met Carl Decaluwé, de gouverneur van West-Vlaanderen.
f Ann.Demuynck@pzgrensleie.be
En hoe zit het met een 4de pijler: het engagement van de burger zelf?
“Ik sta hier vaak van te kijken. De burger verdraagt niet langer dat de overheid de burger met de vinger wijst. Het is echter belangrijk om te blijven benadrukken dat de burger zijn plichten heeft. Toch zie ik hierin een kentering. Door de laatste jaren veel te investeren in sensibilisering op jonge leeftijd zie ik stilaan een kanteling ontstaan bij de jeugd en de jongvolwassenen.”
Welke rol ziet u voor uzelf als gouverneur op het vlak van de verkeersveiligheid? Er zijn de laatste jaren veel inspanningen geleverd op het vlak van de verkeersveiligheid. Werpen die volgens u de nodige vruchten af; staan we nu verder dan pakweg 10 jaar geleden in de strijd naar een daling van het aantal verkeersslachtoffers?
Carl Decaluwé: “Zowel wat betreft het aantal letselongevallen als het totaal aantal slachtoffers zitten we – in West-Vlaanderen – met een dalende trend. Het aantal dodelijke slachtoffers echter kende in 2013 jammer genoeg terug een stijging. Maar deze cijfers zijn eigenlijk nog beter dan ze laten uitschijnen. We kunnen immers niet naast het gegeven kijken dat het totaal aantal voertuigen op onze wegen de laatste jaren nog is toegenomen. Eind 2004 overschreden we in België de kaap van 6 miljoen motorvoertuigen, in 2013 waren dit er al bijna 7 miljoen. Dus ondanks het aantal toegenomen weggebruikers, daalde het aantal letselongevallen. De combinatie van de drie assen: infrastructuur en technologie, sensibilisering en handhaving hebben hier zeker een bijdrage in geleverd. Dus ja, we staan verder dan pakweg 10 jaar geleden, maar het kan altijd beter.”
U sprak zojuist van de drie assen. Zijn deze drie assen met elkaar in evenwicht? 12
“Ik verwijs hier graag naar een artikel in Justitiële verkenning1 (2003) over een wetenschappelijk onderzoek naar de kosten-batenanalyse van alcoholcontroles. Dat stelde dat het opdrijven van aselecte alcoholcontroles naar 1/16 inwoners de verkeersveiligheid aanzienlijk zou verbeteren op een zeer kosteneffectieve manier. Hiervoor dienen niet alleen meer controles te worden uitgevoerd, maar ook op een aselectievere manier, moet meer aandacht besteed worden aan de groep bestuurders met hoge alcoholwaarden omdat zij verantwoordelijk zijn voor een groot deel van de letselongevallen. Om die reden ben ik ook een groot voorstander van doorgedreven ongevallenanalyses, want meten is nog altijd weten. Veel is ook afhankelijk van de politieke beslissingen en op lokaal vlak spelen de lokale besturen hierbij een grote rol. En de toekomstige staatshervorming zal de mogelijkheid bieden om deze drie assen nog beter op elkaar af te stemmen. Ikzelf heb een globale evaluatie gevraagd van alle lopende campagnes opdat we zouden kunnen bijsturen daar waar er een onevenwicht is ontstaan. Zo zal de categorie van de motorrijders in de toekomst meer aandacht krijgen in de campagnes.”
“Als commissaris van de federale regering in de provincies hebben de gouverneurs een heel verscheiden takenpakket. Hiertoe behoort ook verkeersveiligheid, weliswaar zonder portefeuille. Een heel belangrijk aspect daarvan is het bevorderen van de onderlinge samenwerking tussen de politiediensten. Het activeren en motiveren van de samenwerking tussen politiediensten en andere actoren in het domein van de verkeersveiligheid. Bovendien behoort het tot mijn taak om erover te waken dat de aanbevelingen van de Staten-Generaal verkeersveiligheid maximaal worden gerealiseerd. Het halveren van het aantal dodelijke slachtoffers in West-Vlaanderen voor de periode 20102020 zal extra inspanningen vergen. Ik ben een bepleiter van de zero tolerance zoals in de Scandinavische landen. Maar dit is een politiek te nemen beslissing. Als gouverneur ben je politiek neutraal. Ik probeer te luisteren naar wat leeft en het is mijn taak om de initiatieven van de diverse partners te coördineren en samen te brengen en samen te komen tot een win-winsituatie. Het klimaat is – in tegenstelling tot wat velen zeggen – momenteel goed, de crisis noopt tot creativiteit en oplossingsgerichtheid. Men is zich bewust van de nood tot een gezamenlijke aanpak, ook met de buurlanden.”
@AnnDemuynck
Verkeersveiligheid kent veel aspecten: snelheid, beschermingsmiddelen, alcohol en drugs, zwaar vervoer, veilig fietsen, ... Welke aspecten verdienen extra aandacht (specifiek door de lokale en federale politiediensten)? En welke middelen moet men hiervoor vrijmaken? “Verkeer is één van de basisfunctionaliteiten van de lokale politie. Ieder ZVP getuigt daarvan. Minimum 8% van de capaciteit van een politiezone dient te worden besteed aan verkeersveiligheid. Als iedere politieman of vrouw 8% van zijn tijd besteedt aan verkeer, dan komen we al heel ver. Er staat ons op het vlak van techniek de komende jaren nog veel te wachten en dit zal zijn effecten nalaten op het terrein: namelijk een andere manier van inzet van mensen en middelen, zoals het cameraschild.”
Welke boodschap zou u de politieman/vrouw op het terrein willen meegeven?
“Als gouverneur heb ik enorm veel respect voor de politiemensen die ongeacht de omstandigheden, in weer en wind, zich steeds weer inzetten om de veiligheid te garanderen, niet voor zichzelf maar voor het algemeen belang. Ik heb op geregelde tijdstippen deelgenomen aan BOB-acties, de verkeersveilige nacht, acties tegen grenscriminaliteit en mensensmokkelaars en ik ben mij er enorm bewust van dat dit de dag van vandaag helemaal geen evidentie is. Als burger ben je je daar niet altijd van bewust denk ik; de politie heeft nog te vaak een negatief imago. Zoals reeds gezegd, de burger verdraagt niet langer dat hij met de vinger wordt gewezen. Maar de politie doet meer dan alleen maar controleren en dat vergeet de burger nog te vaak waardoor er een gebrek aan respect is. Dus nogmaals: respect voor jullie werk!” 1 Het blad Justitiële verkenning is een gezamenlijke uitgave van het wetenschappelijk onderzoeks- en documentatiecentrum van het Ministerie van Justitie en Boom juridische uitgevers.
13
Lead@Pol 04/2014
Verkeersveiligheid f Reiner.Smets.6825@police.be
Takelen? FAST aub!
D
e intensiteit van het verkeer op onze autosnelwegen is hoog. Wie dagelijks naar het werk rijdt, zal al gemerkt hebben dat het kleinste incident op de snelweg (ongeval, panne, ladingverlies) de wachttijd aanzienlijk verhoogt. Dagelijkse congestie is geen uitzondering meer. Files zijn niet alleen een gevolg van ongevallen of defecten, maar zijn helaas ook oorzaak van nieuwe – vaak zware – ongevallen. Zowel voor de federale wegpolitie als de wegbeheerder was en is het dus cruciaal dat files zo kort mogelijk worden gehouden.
worden uitgestuurd, maar ook – met oog op de veiligheid – een apart signalisatievoertuig. De bedrijven die zich engageren om als FAST-takeldienst te functioneren, moeten zich aan flink wat regels houden, o.a. binnen de 20 minuten na oproep ter plaatse, een standaardtakeling afronden in een halfuur, voldoen aan bijzondere materiaaleisen en een vaste plafondprijs. Dit moet garant staan voor het snel, veilig en kwaliteitsvol afhandelen van takelingen.
In het kader van een optimaal incidentmanagement is de snelle inzet van takeldiensten een must in het belang van een vlotte verkeersdoorstroming én de verkeersveiligheid op autosnelwegen. Daartoe werd in 2006 voor de eerste keer het project FAST (Files Aanpakken door Snelle Tussenkomst) opgestart door de Vlaamse overheid i.s.m. de federale wegpolitie. Via een openbare aanbesteding kregen bepaalde takeldiensten het alleenrecht om op sommige delen van de autosnelweg tussen te komen. Eind 2010 verliep de gunning en het project viel stil. Gelukkig werd de regeling in 2013 nieuw leven ingeblazen. Recent kan niet alleen een takelwagen 14
f Stefaan.Vannieuwenhuyse@pzgrensleie.be
@wegpolitie_ANT
Hoe zit dat nu juridisch met de vrije keuze van takeldienst wanneer het noodlot toeslaat? De eigen takeldienst verwittigen mag nog steeds. Echter, zodra de politie ingelicht wordt, zal die zelf een FAST-takelaar uitsturen. De Wegcode voorziet immers dat het laten verplaatsen van defecte of beschadigde voertuigen op auto(snel)wegen ambtshalve door de politie gebeurt (art. 51.5 Wegcode). De pechvogel verliest dus zijn vrije keuze. Komt de eigen takeldienst toch sneller aan, dan zal de politieambtenaar vaak toestaan dat deze de baan mag vrijmaken. Alles in het belang van de vrije doorgang! ❙
Takelen en deontologie
G
een dag gaat voorbij of een interventieploeg heeft een takeldienst nodig. Of het nu om een verkeersongeval, een hinderlijk geparkeerd of een niet-verzekerd voertuig gaat, er moet een takeldienst gevorderd of verwittigd worden. Dit roept vragen op: Welke takeldienst? Wat zijn de kosten? Hoe verloopt de betaling? Wie betaalt? Binnen welke termijn moet hij ter plaatse zijn? En dan komt de deontologische code om het hoekje kijken. Waakzaamheid is geboden als je werkt met een takeldienst die zich in een concurrentiepositie bevindt.
Het politioneel interventiebeleid moet legitiem, opportuun en subsidiair. Ook het takelen. In eerste instantie is er de wettelijkheid van het optreden. De traditionele tweedeling ‘bestuurlijk en gerechtelijk’ bestaat ook in het takelen. Er zijn dus bevoegde overheden, terwijl daar bij het takelen ook de klant – lees ‘overtreder’ of ‘eigenaar van het voertuig’ – bijkomt. De verwittiging van een takeldienst is een daad van bestuurlijke politie, terwijl een vordering er één is van gerechtelijke politie. Een vordering vereist een vordering-kostenstaat; dat is een opdracht van een magistraat. Een verwittiging is een optreden in naam van de bestuurlijke overheid waarbij de kosten - met uitzondering van achtergelaten voertuigen - worden verhaald op de overtreder, in casu de eigenaar van het voertuig. De volgende vraag die zich stelt is of de takeling opportuun is. Volstaat het verbaliseren alléén niet? Het hoge kostenplaatje moet uiteindelijk betaald worden. Als politiedienst met een verkeersbeleid moet je daar rekening mee houden. Alternatieve maatregelen, zoals het plaatsen van een wielklem, kan een subsidiair middel zijn. Maar ook hier zijn risico’s aan verbonden: schade aan het voertuig, verwijderen van de wielklem, … Bovendien is het wettelijk kader rond dit gebruik tot op heden onduidelijk. Als er getakeld wordt, welke takeldienst kiezen we dan? Bij een verkeersongeval bepaalt en betaalt
de klant en is alles duidelijk. Minder duidelijkheid is er bij afwezigheid ter plaatse van de klant of bij een inbeslagname op bevel van een magistraat. Op lokaal vlak zijn er diverse spelers (takeldiensten). Enige voorkeur of willekeur is uitgesloten! Een samenwerkingsprotocol of SLA is een conditio sine qua non. Een beurtrol, afgebakende actiegebieden en vaste prijzen, inzetcriteria en stallingskosten zijn essentiële elementen van zo’n akkoord. Andere clausules zijn mogelijk: wat als er niet betaald kan worden? Kan er retentierecht uitgeoefend worden? Hoe verloopt een vrijgave van het voertuig? Met dergelijke samenwerkingsakkoorden kunnen onaangename probleemsituaties voorkomen worden. Punten 22-25-26 van onze deontologische code zijn duidelijk: U zal geen geschenken aanvaarden. Een straf- en/of tuchtrechtelijk staartje is het logische gevolg en kan leiden tot negatieve media-aandacht met imagoschade voor ons politiebedrijf. Takelen lijkt dus een eenvoudige basistaak in het interventiegebeuren. Maar er is een kluwen van parameters die bij iedere takeling verschillen. Om dit te beoordelen zijn een samenwerkingsprotocol en duidelijk beleid onmisbaar. Een fout kan voor iedere politiedienst of overheid hoge kosten opleveren. Aan ons als leidinggevende om dit partnerschap te bewaken en te respecteren! ❙
15
Lead@Pol 04/2014
Innovatie & onderzoek f
Een benchmark voor succesvolle projecten Veranderprojecten staan of vallen met goed leiderschap en steun van de medewerkers. Klopt dit? COMPOSITE onderzocht in 10 Europese landen de succesfactoren van veranderingen, die ook het welslagen van verkeersveiligheidsprojecten kunnen beïnvloeden.
Wereldwijd vallen er jaarlijks 1,24 miljoen doden in het verkeer. Slechts 28 landen, waaronder België, hebben wetten over zowel snelheid, dronken rijden, het dragen van helmen, gordels en kinderstoelen. Essentieel voor de veiligheid op de weg is dat deze wetten opgevolgd worden. In België wordt de handhaving momenteel als gemiddeld beoordeeld (5 à 6 /10) met uitzondering van de wet op het dragen van helmen voor motorrijders (8/10) (bron: World Health Organization, 2013). Vanuit de Wereldgezondheidsorganisatie wordt het opstarten van projecten met als focus verkeersveiligheid sterk aangemoedigd. Een lokaal initiatief zal hierbij snel de klemtoon leggen op het behalen van kernprestatie-indicatoren (KPI’s), omdat dit de resultaten meetbaar maakt. Maar dit creëert vaak weerstand. Nochtans is het bereiken van de doelstellingen één van de factoren die zullen bijdragen tot een veiligere verkeerssituatie. Binnen COMPOSITE onderzochten we de factoren die bijdragen tot het succes van projectenzoals het verhogen van de aandacht voor verkeersveiligheid bij politiemedewerkers. In de herfst van 2012 vroegen we aan 151 politiemedewerkers in tien Europese landen (België, Duitsland, Frankrijk, Groot-Brittannië, Italië, Macedonië, Nederland, Roemenië, Spanje en de Tsjechische Republiek) wat voor hen de belangrijkste factoren waren voor het succes of falen van projecten.
Het veranderingsproces, of de manier waarop het project werd ingevoerd, bleek het belangrijkste aspect bij succesvolle veranderingen. Voldoende duidelijke en volledige informatie langs meerdere kanalen was een eerste criterium. Vervolgens vond men de betrokkenheid van de medewerkers bij de manier van uitvoering belangrijk. Belgische medewerkers verwachten bijvoorbeeld dat informatie gedeeld wordt over alle hiërarchische niveaus heen, met frequente updates, zowel formeel als informeel. In Italië vindt men communicatie langs persoonlijke, informele kanalen dan weer efficiënt en in Roemenië en Frankrijk verwacht men dat informatie top-down verloopt. De verwachte betrokkenheid van medewerkers in het verandertraject was sterk verschillend tussen landen. In Duitsland wou men het meest betrokken worden, terwijl men dit in Frankrijk niet belangrijk vond. Ten slotte apprecieerde men het wanneer er op een duidelijke en transparante manier werd omgegaan met de doelstellingen van het project. Het leiderschap was de tweede belangrijkste factor voor succesvolle veranderingen. Hierbij was het opvallend dat twee op vijf geïnterviewden geen leider konden noemen, en dat zelfs één op vijf vermeldde dat er geen leider was. Dit verschilde wel duidelijk tussen de onderzochte landen. Vooral in het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, België en Macedonië speelden
Sofie.Rogiest@ua.ac.be
leiders een belangrijke rol in de uitvoering van de verandering. Het succes of falen van een verandering werd vaak toegeschreven aan positieve of negatieve aspecten van de leiders. In België werd participatief leiderschap benadrukt, en aspecten zoals het zoeken van consensus en compromissen, het leren van anderen en het respecteren van autonomie kwamen vaak aan bod. Ook de bereidheid om verantwoordelijkheid op te nemen, personen aan te spreken die weerstand vertonen en het respect van de hiërarchie vond men belangrijk voor succesvolle veranderingen. Roemeense politiemedewerkers legden dan weer de focus op organisatorische en administratieve kanten van projectmanagement. In de Tsjechische Republiek en in Nederland vond men vakkennis een belangrijke eigenschap van goede leiders. In Frankrijk en Italië vond men leiders daarentegen veel minder belangrijk. Ten slotte waren projecten met een focus op politie-gerelateerde onderwerpen, waartoe we verkeersveiligheid ook mogen rekenen, die de beloofde resultaten opleverden, het meest succesvol.
Conclusie
Op basis van de bevindingen uit het COMPOSITE-onderzoek raden we aan de doelstellingen van de projecten rond verkeersveiligheid duidelijk aan te geven en alles regelmatig op te volgen. Communicatie over de vooruitgang, participatief leiderschap en een hoge betrokkenheid van de medewerkers over de manier van uitvoeren, zijn andere factoren die kunnen bijdragen tot het succes. ❙
Sofie Rogiest Sofie Rogiest is doctoraal onderzoeker aan de Universiteit Antwerpen. Zij onderzoekt organisatieveranderingen in de Belgische politie in het kader van het Europese onderzoeksprogramma ComparativePolice Studies in the EU (COMPOSITE). www.composite.eu
Referenties ❙ World Health Organization (2013). Global Status Report on Road Safety: Supporting a decade of action. ❙ Bayerl, P.S., Jacobs, G., Horton, K. (2013). Leadership in police organizations. COMPOSITE Deliverable 7.1, 108 p.
16
17
Lead@Pol 04/2014
Innovatie & verkeersveiligheid f
Anneleen.Nys.3152@police.be
@Anneleen_Nys
Datagedrevenheid bij de wegpolitie Business intelligence, big data, datamining, datawarehousing. Stuk voor stuk zeer actuele concepten die aantonen dat steeds meer sectoren nood hebben aan relevante informatie op het juiste moment, op het juiste niveau, in de juiste vorm en dit alles in een dynamische omgeving. Het verzamelen van gegevens én het delen van die kennis is immers essentieel voor het verbeteren van de invloed van iedere organisatie, én het is een bijzonder performante aanzet tot slimmer werken. Sinds een goed half jaar denkt ook de federale wegpolitie na over zo’n efficiëntere dataverzameling en –deling in het kader van de verkeers(on)veiligheid.
Binnen de federale wegpolitie (DGA/DAH) bestaat reeds lang een traditie om het beleid te voeren op basis van data en statistieken. Echter, de tijdgeest zet aan om middels een betere bedrijfsvoering de principes van informatiegestuurde politiezorg naar een hoger niveau te tillen. Daarbij is het de intentie om bijvoorbeeld ongevallencijfers te koppelen aan alcohol- of snelheidscontroles, maar ook aan infrastructurele maatregelen. Er is dan ook bewust voor gekozen om dit topic op te nemen als één van de strategische doelstellingen in het Strategisch Plan 2013-2016. Daartoe werd binnen de federale wegpolitie een projectteam Data Driven opgericht en dit in nauw partnerschap met de directie CGO (verantwoordelijk voor de aanlevering en verspreiding van de nationale beleidsgegevens).
Data Driven verraadt alvast de intentie om de organisatie aan te sturen op basis van objectief cijfermateriaal (incl. kwalitatieve duiding) dat voldoet aan voorafbepaalde standaarden inzake inzameling,
18
samenstelling van databronnen, verwerking (o.a. data-analyse), output en communicatie. Deze wetenschap heeft de deelnemers van het projectteam unaniem doen besluiten om in eerste instantie werk te maken van een tekst waarin één heldere visie op data(gebruik) wordt weergegeven. Deze tekst vormt voortaan de toetssteen voor alle verdere stappen. De principes van de visietekst dienen als baken om de bestaande datacyclus met haar traditionele producten kritisch onder de loep te nemen. Er wordt gestreefd naar een overkoepelende datawarehouse, gekoppeld aan bronbestanden en dus een eenmalige vatting, ruime analysemogelijkheden, automatische updates, realistische maar kortere aanlevertijden en een gediversifieerd product op maat van de eindgebruiker. Nu, meer dan ooit, moeten de mensen en de middelen binnen onze organisatie efficiënter worden ingezet op basis van volledige, kwalitatieve en
Wat zijn de kritieke succesfactoren van dit project?
“Vooreerst is het commitment, het engagement van de directie en van álle leidinggevenden een absolute must, alsook het draagvlak bij onze collega’s. Ten tweede is er de heldere en transparante procesbeschrijving. De hele keten van de informatiehuishouding zal in kaart worden gebracht: vanaf het vatten van feiten tot de communicatie van beleidsrelevante statistieken en de daaruit voortvloeiende conclusies voor een optimaal verkeersveiligheidssbeleid. Last but not least, het samenbrengen van expertise. Het partnership met CGO is essentieel omwille van hun technische knowhow aangaande informatiehuishouding.”
Nele Claessens
Strategisch analiste bij de wegpolitie (DGA/DAH) & projectleider Data Driven.
Hoe ziet het vervolgtraject er verder uit?
“Op basis van de gevalideerde visietekst hebben we intussen met het projectteam een canvas uitgetekend voor een ruime interviewronde binnen onze directie. In totaal zullen we ongeveer 70 medewerkers op verschillende niveaus, binnen verschillende diensten en met verschillende functies bevragen. We polsen naar hun concrete verwachtingen, gewenste inspannings- of resultaatsindicatoren, de visie op het gebruik van cijfers, de gewenste periodiciteit van aanleveren, eventuele prioriteiten enz. Vervolgens leggen we alle verwachtingen samen; op lange termijn vormen die de basis voor à la carte stuurborden. Die zullen regelmatig naar iedereen worden doorgestuurd, zodat we onze werking sneller en op een objectieve wijze kunnen (bij)sturen. Op korte termijn zal de federale wegpolitie Antwerpen samen met CGO spelenderwijs een aantal mogelijkheden aftoetsen.”
transparante beleidsrelevante statistieken en gerichte operationele informatie. Ook indirect zal er capaciteitswinst worden geboekt omdat verantwoordelijken op alle niveaus onmiddellijk een objectief beeld zullen verkrijgen van de werking. En
geheel zoals het past bij een moderne politiek: de wegpolitie zal met dit systeem beschikken over een prima uitgangspositie om op transparante wijze verantwoording af te leggen. ❙
19
Lead@Pol 04/2014
Veiligheid
Preventie AMOK in de startblokken
V
anaf januari dit jaar wordt er in de Vlaamse provinciale politiescholen gestart met de opleiding preventie AMOK. Aan Franstalige kant wordt de opleiding momenteel uitgewerkt, zodat er ook nog dit jaar kan worden gestart met het opleiden van de opleiders. Het doelpubliek is vooral de lokale politie.
> opstarten van een ‘lock-downprocedure’ (het zich barricaderen in het klaslokaal) in geval van een AMOK-incident en zo vlug mogelijk verwittigen van alle aanwezigen in de instelling en van de politie;
De opleiding AMOK omvat drie luiken. Het eerste luik bevat de technopreventieve tips zoals het nummeren van gebouwen en lokalen en het al dan niet schuilen in lokalen met bijvoorbeeld veel glas. Het tweede luik gaat over afspraken die op voorhand kunnen worden gemaakt met de scholen over de wijze van samenwerken in geval zich toch een AMOK-incident voordoet, onder andere: > afstemmen van het interne noodplan op het gemeentelijk algemeen nood- en interventieplan (GANIP), het bijzonder nood- en interventieplan (BNIP) of de actiekaart (bijvoorbeeld opvangpunt niet-gewonde slachtoffers, bepaalde perimeters, voorwaartse medische post, …); 20
> afspraken over het ter beschikking stellen van plannen van de instelling en informatie door de instelling (het correct en doeltreffend verwittigen van de politie en de manier waarop de eerste interventieploegen op school worden opgevangen, informatie (namen en foto’s) over de medewerkers, leerlingen en leraren, aanwezigheidslijsten, bezoekerslijsten van die dag enz.). Het derde en laatste luik van de opleiding betreft het inschatten van het potentiële gevaar dat uitgaat van een persoon die mogelijk voor het plegen van een AMOK-incident in aanmerking komt.
Noodzakelijke vaardigheden
De korpschef beslist in functie van de eigenheid van de zone of hij al dan niet personeelsleden aan deze opleiding laat deelnemen. Zo zou hij kunnen beslissen, indien hij bijvoorbeeld enkel lagere scholen op zijn grondgebied heeft, om in dit kader een suprazonaal akkoord af te sluiten. De korpschef bepaalt welke medewerkers hiervoor het meest geschikt zijn;
f
Saskia.VanPuyvelde@police.belgium.eu
7
Lavinia Wouters
Paul Putteman
We leiden mensen op om potentiële AMOK-situaties in te schatten. Idealiter zijn dat mensen met specifieke psychosociale vaardigheden Korpschef politiezone Dendermonde & voortrekker van de AMOK-opleidingen
hij kan er ook voor kiezen om deze taak toe te vertrouwen aan de ‘contactpersoon’ met de scholen in het kader van de ministeriële omzendbrief PLP 41. Voor het maken van de dreigingsanalyse is het belangrijk om de juiste personen de opleiding te laten volgen. “Daarom is het zo belangrijk”, benadrukt hoofdcommissaris Paul Putteman, “dat de personeelsleden die naar een AMOK-opleiding worden gestuurd, over een aantal vaardigheden beschikken. Zo moeten zij een kritische en analytische geest hebben, een situatie goed kunnen inschatten, contactvaardig, discreet en tactvol zijn, ze moeten inzicht hebben in psychologische ontwikkelingen en beschikken over empathisch vermogen en tot slot een situatie goed kunnen inschatten, alsook de gevolgen van genomen beslissingen. Het is aangeraden dat korpschefs hiermee rekening houden, vermits het deze personeelsleden zijn die de evaluatie van een potentiële dreiging zullen uitvoeren.” De scholen - die zich op het eerste niveau voor het uitvoeren van een dreigingsanalyse bevinden - die
na analyse besluiten dat een situatie zorgwekkend is, zullen een beroep doen op de lokale politie. De lokale politie situeert zich op het tweede niveau. (Op het derde niveau bevindt zich de federale politie, die expertise heeft bij (zeer) ernstige dreigingen.) In Vlaanderen zullen vertegenwoordigers van het reguliere onderwijs opgeleid worden inzake preventie van AMOK-incidenten vanaf oktober 2014. Zoals vermeld in de vorige editie van dit tijdschrift, is het de bedoeling dat op termijn scholen en politie op hetzelfde grondgebied hun beleid op elkaar afstemmen en samen kunnen instaan voor de evaluatie van een dreiging. Daarom is het van groot belang dat er binnen de lokale politiezones goed opgeleid personeel voorhanden is. Dit personeel zal op basis van de informatie van de instelling en bijkomende, zelf ingewonnen informatie, de situatie onderzoeken, eventueel met de medewerking van het parket en de onderzoeksrechter. Op die manier bestaan er meer mogelijkheden tot het inwinnen van de juiste info, wat op zich leidt tot het uitvoeren van een performante analyse. ❙
21
Lead@Pol 04/2014
Bedrijfsvoering
Percepties over de leidinggevende f
H
oe is het gesteld met de perceptie over de leidinggevende? Dit was één van de aspecten die de Algemene directie van de ondersteuning en het beheer (DGS) van de federale politie aan de hand van een cultuuronderzoek in 2012 heeft onderzocht.
Aanleiding voor dit cultuuronderzoek1 waren de veranderingen op het niveau van de organisatie zoals de herstructurering naar de PLIF-structuur, de financiële schaarste enz. Ook maatschappelijke factoren, zoals de toename van het socialemediagebruik, vormden een aanzet. Al die veranderingen hebben een impact op de DGS-medewerkers; hoe zij denken, voelen, zich gedragen ten aanzien van hun collega’s en leidinggevenden. Hoofdcommissaris Jean-Marie Van Branteghem, directeur-generaal van DGS vond het daarom belangrijk om de medewerkers te bevragen naar hun arbeidsbeleving en welzijn, tevens een aandachtspunt in het nationaal veiligheidsplan (2012-2015). Voor het bevragen van de arbeidsbeleving en het welzijn, inspireerde het onderzoeksteam zich op vragen uit de stressenquête (Van Ryckeghem, Debrabandere, De Witte & Handaja, 2006) waarin een onderscheid
wordt gemaakt tussen de oorzaken en gevolgen van stress en welbevinden op het werk. De oorzaken verwijzen naar bepaalde kenmerken van het werk2. Elke arbeidssituatie houdt immers een aantal eisen in die de werknemer als belastend kan ervaren en omvat tegelijkertijd hulpbronnen waaruit medewerkers energie kunnen putten zodat ze zich goed voelen in en op het werk. Eén van deze hulpbronnen is de steun van de leidinggevende3. De onderzoeksresultaten bieden een inzicht in welk soort leiders we in onze organisatie hebben en hoe zij door de medewerkers worden gepercipieerd. Dit kan concreet leiden tot het implementeren van maatregelen en goede praktijken. Ook een verbetering van de arbeidstevredenheid en van de werkomstandigheden waarin de werknemer zich bevindt, kunnen hiervan een gevolg zijn.
70% positieve resultaten
Het cultuuronderzoek werd in twee fasen uitgevoerd (juni 2012 en november 2012). Meer dan 30% van de DGS-medewerkers beantwoordden de online vragenlijsten (op Portal) in de eerste fase. Zodra er een respons is van 30 à 35% kunnen er betrouwbare uitspraken worden geformuleerd (Van de Walle, 2006). Dit is het geval voor onderstaande uitspraken die ingaan op de relatie met de directe leidinggevende.
Als men deze antwoorden clustert, kan men concluderen dat bijna 70% van de respondenten met vier of vijf stellingen akkoord gaat en dus positief oordeelt, terwijl 15,9% weinig positieve antwoorden geeft. 14,5% van de respondenten is het met enkele stellingen eens. Bijna 70% van de medewerkers percipieert de relatie met de directe leidinggevende dus als goed. 30% is gematigd tot weinig positief. De respondenten uit dit onderzoek geven verder aan dat de leidinggevenden vaak eerder gericht zijn op het controleren van medewerkers en minder een innoverende en stimulerende houding aannemen. Aan de andere kant vinden ze wel dat de leidinggevenden aandacht hebben voor het welzijn van de medewerkers.
Isabel.Verwee@police.belgium.eu
Geen sluitstuk, maar een hefboom In één van de workshops op de jaarlijkse dag van de leidinggevenden van DGS gingen de deelnemers dieper in op deze resultaten. Zij concludeerden dat de persoonlijke ontwikkeling van de (toekomstige) leiders moet worden geoptimaliseerd en bijgestuurd. Zij dienen de juiste competenties te ontwikkelen. Veel leidinggevenden vinden dat zijzelf of hun leidinggevende vandaag niet voldoende gevormd zijn. ❙ 1 Er werd in dit onderzoek ingegaan op allerhande thema’s die te
maken hebben met de cultuur van een organisatie zoals arbeidsbeleving en welzijn, visie t.a.v. leidinggevende, visie t.a.v. de reorganisatie, bereidheid tot levenslang leren, persoonlijke motivatie, het krijgen van informatie, visie t.a.v. gemeenschapsgerichte politiezorg enz.
2 De gevolgen worden omschreven als de reacties van de werknemer op de oorzaken.
3 In het onderzoek van 2006 was de relatie met de directe leidinggevende één van de belangrijkste aangehaalde hulpbronnen.
“Een leider dient meerdere rollen tegelijkertijd te vervullen. De innoverende en stimulerende rollen zijn vandaag de dag essentieel in onze huidige politieorganisatie. De ene rol hoeft echter de andere niet uit te sluiten zolang men maar de juiste balans vindt. En daar gaat het nu juist om… de balans vinden en gepast reageren rekening houdend met de medewerker(s) en situatie(s). Uit de resultaten blijkt ook dat de leidinggevenden aandacht hebben voor het welzijn van hun medewerkers. Dit kunnen we alleen maar toejuichen.”
“De resultaten zijn in werkgroepen met DGSleidinggevenden besproken. Hiermee willen we de communicatie over wat goed en gewenst is, stimuleren. Door dialoog trachten we richting de gewenste cultuur te evolueren, ook op het vlak van leiderschap! In bepaalde directies van DGS zijn bijvoorbeeld concrete leiderschapstrajecten uitgewerkt. Hiermee willen de betrokken directeurs hun leidinggevenden en medewerkers omkaderen en perspectieven geven. Het is tot slot hopelijk ook een manier om de ‘zelfreflectie’ van leidinggevenden te stimuleren.” Jean-Marie Van Branteghem
Literatuur Van de Walle, S. (2006). Een handleiding voor klantentevredenheidsmetingen in de publieke sector. Een standaardinstrument voor gebruikersbevraging. Brussel & Leuven: Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en Instituut voor de overheid.
22
Van Ryckeghem, D., Debrabandere, I., De Witte, H. & Handaja, Y. (2006). Werkstress en politie: politiestress? Een onderzoek naar de oorzaken en gevolgen van stress en welbevinden bij de geïntegreerde politie. Onderzoeksrapport. KUL en federale politie.
23
Lead@Pol 04/2014
Bedrijfsvoering
Bouw mee aan het Huis voor Leiderschap
f
I
n de vorige editie van Lead@Pol uitten enkele nieuwbakken hoofdcommissarissen zich uit over het directiebrevet en de plaats ervan binnen talentmanagement. Toen weerklonk unisono de nood aan een soort netwerkstructuur, een richtbaak of plek waar politieleiders kunnen samenkomen om knowhow en expertise uit te wisselen. Opent het Huis voor Leiderschap dit perspectief? Kleine omweg langs een Huis voor Leiderschap in aanbouw, een project waarvan het uitgangspunt een van de uitdagingen van een lerende organisatie is.
ming gegeven voor de oprichting van een Huis voor Leiderschap. In september 2013 werd hoofdcommissaris Chris Bogaert aangewezen als projectleider. Het is de bedoeling om voor eind 2014 de voorwaarden voor de bouw van dat Huis te scheppen.
Twee benaderingen om het Huis te tekenen Om zeer snel tot tastbare resultaten te komen, werd gekozen voor twee complementaire benaderingen. De eerste meer pragmatische benadering betreft de korte termijn (2014) en bestaat uit de uitwerking van verschillende opties voor de effectieve algemene vormgeving van het Huis. Het Coördinatiecomité van de geïntegreerde politie zal vervolgens met kennis van zaken de meest geschikte keuze maken.
lieten
In 2009 hebben de politieoverheden beslist om een project op te starten dat van de geïntegreerde politie een ‘lerende organisatie’ moet maken naar het beroemde werk van Peter Senge1. Dit omvangrijke project is op drie doelstellingen gebaseerd: • de omvorming van het politieonderwijs; • de totstandkoming van een modern en flexibel humanresourcesbeleid; • de ontwikkeling van leiderschap bij de politie.
Een visie als fundering van het Huis Leiderschap is essentieel voor de efficiëntie van onze organisatie. In deze periode van veranderingen geldt dit vandaag de dag nog meer. In 2011 heeft een representatieve werkgroep van de geïntegreerde politie een visietekst opgesteld2: Politieleiderschap: moedig, geloofwaardig en innovatief. Het directie24
Chris Bogaert
comité en de Vaste Commissie van de lokale politie (VCLP) hebben die tekst eind 2012 goedgekeurd.
Aanwijzing van een architect
Nu moet men zich buigen over de implementatie van het gewenste leiderschap binnen de geïntegreerde politie. Zich concreet toeleggen op de ontwikkeling van de leiders en hun leiderschapsstijl vormt een strategische beslissing van het Coördinatiecomité van de geïntegreerde politie (samengesteld uit het directiecomité van de federale politie en het bureau van de Vaste Commissie van de lokale politie). Dit comité heeft onder meer zijn toestem-
Geraldine.Bomal@police.belgium.eu
@geraldinebomal
sessies en eveneens via verscheidene informatiekanalen waaronder de website Polsupport, informatieblaadjes zoals Infonieuws en SummaryNews, de groep Politiezorg > Leiderschap op Linkedin enz. Werken in uitvoering … ❙ 1
Senge Peter (1990). The Fifth Discipline, ed. Doubleday.
De visietekst is te lezen op Portal > Polsupport > Personeel >
2
Leadership.
Naast die praktische benadering is er een tweede meer conceptuele benadering waarbij moet worden nagedacht over de inrichting van het Huis. Bij deze benadering, die meer de lange termijn betreft, zal eerst grondig worden nagedacht. Dit denkwerk moet vervolgens door het Huis worden voortgezet en/of onmiddellijk in praktijk worden gebracht.
Het Huis voor Leiderschap, een collectief bouwwerk!
Voor de bouw van dit belangrijke gebouw is het noodzakelijk dat aan dit project gemotiveerde mensen deelnemen die er enthousiast over zijn. Alvorens concreet de verschillende mogelijke opties om dit Huis te bouwen uit te werken, is het noodzakelijk nauwkeurig de omvang van het project te bepalen (precieze taken van het project, beoogd doelpubliek, structuur). Weldra zullen jullie worden geïnformeerd tijdens provinciale reflectie25
Lead@Pol 04/2014
Leiderschap Leiding geven is synoniem met werken met mensen. Een rubriek met tips & tricks om medewerkers succesvol te coachen is een must voor elk zichzelf respecterend magazine voor leidinggevenden. Ditmaal analyseert professor Jesse Segers hoe coaching eigenlijk werkt.
f
Postdoc onderzoeker aan de Universiteit Antwerpen en Professor Leiderschap en Organisatiegedrag aan de Antwerp Management School, waar hij de Academic Director is van The Future Leadership Initiative.
M
We lichtten hier de twee meest voorkomende vormen van coaching uit: executive coaching met een externe coach enerzijds, en de lijnmanager als coach voor skill of performance coaching anderzijds. Idealiter zou hier opnieuw rekening moeten worden gehouden met de drie dimensies van de coachingkubus (zie Lead@Pol 3/2013). De manier waarop de verschillende coaches te werk gaan, is in het verleden vaak niet gemeten en de invloed ervan kan dus nog niet worden weergegeven. Desalniettemin kunnen we een gefundeerde uitspraak doen over hoe deze twee vormen van coaching werken.
26
Bij de start van een coachingstraject met een externe executive coach zijn er vier factoren die een invloed hebben: 1. de veranderbereidheid van de coachee; 2. de volharding van de coachee om de doelen te bereiken; 3. de match met de coach. Het volgende kan hierop een positieve invloed uitoefenen: dezelfde taal spreken, dezelfde persoonlijkheid en leerstijl hebben, dezelfde cultuur delen, ervaring hebben met de industrie of het vraagstuk van de cliënt; 4. de mate waarin de doelen en verwachtingen van de coachee duidelijk en concreet zijn voor de externe coach. Dit is geen garantie op succes, maar een gebrek aan duidelijkheid is wel een garantie dat de coaching géén succes wordt.
@SegersJesse
Jesse SEGERS
Hoe werkt coaching?
eer dan dertig onderzoeken hebben aangetoond dat coaching een positieve invloed heeft op zowel algemene als specifieke prestatiematen, emotionele en attitude-veranderingen, alsook op het algemeen welzijn van de coachee. De Meuse en Dai (2008) toonden echter in een overkoepelende studie aan dat het effect van externe executive coaching groter wordt ingeschat door de coachee dan dat de omgeving dit waarneemt. Bovendien bleek het effect van coaching sterk te verschillen van studie tot studie. Men kan zich dus afvragen welke factoren een invloed hebben op het succes van coaching. Een belangrijke vraag, want het antwoord zou beleidsmakers toelaten om coaching in te zetten op een manier die een hogere garantie op succes biedt.
Jesse.Segers@ua.ac.be
En tijdens het coachingsproces zelf zijn er zes belangrijke factoren: 1. het zelfbeeld van de coachee en de emotionele steun die de coach biedt; 2. de mate waarin het probleem resultaatgericht is, alsook de mate van zelfreflectie die er plaatsvindt; 3. de mate waarin het doel van de coachee duidelijk is; 4. de mate waarin de coachee het gevoel heeft inspanning te moeten leveren; 5. de sterkte van de individuele analyse en het aanpassingsvermogen van de coach aan de doelen, kenmerken en situatie van de coachee; 6. de mate waarin de omgeving betrokken wordt in het coachingsproces. Hoewel al deze factoren belangrijk zijn, zijn sommige factoren belangrijker dan andere, afhankelijk van wat men juist wilt bereiken: affectieve veranderingen, prestatieverbeteringen enz. Een andere studie (Segers, De Prins, Brouwers &Vloeberghs, 2009) geeft meer inzicht in het mechanisme van de skill of performance coach als leider op de bevlogenheid en het geluksgevoel van zijn/haar medewerkers. In de eerste plaats zorgt deze leiderschapsstijl ervoor dat medewerkers hoopvoller zijn. Hoop is een rationeel construct dat
verwijst naar de interne motivatie om een bepaald doel te bereiken, en belangrijk, bij tegenslag blijft de persoon manieren zien om zijn doel vooralsnog te bereiken. Daarnaast verhoogt deze stijl ook de awareness van het individu, wat opnieuw een positieve invloed heeft op de mate van hoop. Meer zelfs, de leider als coach zorgt er voor dat zijn/haar medewerkers optimistischer worden, en dit op zowel een directe als op een indirecte manier via de verhoogde awareness. Met andere woorden, een leider die samen met zijn medewerkers op zoek is naar manieren om hen te ontwikkelen aan de hand van vragen en suggesties, verhoogt hiermee de interne motivatie, het aantal paden en het optimisme bij de medewerkers om de uitgezochte doelen te bereiken. Hierdoor worden mensen meer bevlogen op het werk en voelen ze zich gelukkiger. Kritisch samengevat zou men dus kunnen stellen dat er enerzijds een redelijk goed inzicht is verworven in het belang van coaching en het eerste doel van coaching: hoe wordt de persoonlijke prestatie en tevredenheid van het individu verbeterd. Anderzijds is er nog geen antwoord gegeven op het tweede doel van coaching: de effectiviteit van de organisatie verbeteren.
27
Lead@Pol 04/2014
Wegwijs
f
Marie-Agnès Langouche - dgs.dsj.ajo@police.be
De aanbeveling (3/2013) over het gebruik van traceertoestellen door politiediensten ten aanzien van hun personeelsleden van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer dateert van 24 april 2013. Voor het opstellen ervan is de Privacycommissie niet over één nacht ijs gegaan. De aanbeveling is van toepassing zodra de geregistreerde gegevens aan een bepaald personeelslid kunnen worden gelinkt. De Privacycommissie erkent de wettelijkheid van de verwerking en van de doeleinden ervan (logistiek, operationele ondersteuning, veiligheid, controle) en herinnert aan de verplichtingen van de verantwoordelijke van de verwerking (korpschef, diensthoofd), namelijk: een evenredig gebruik van de gegevens, het effectief informeren van alle personeelsleden inclusief syndicaal overleg, de organisatie van het recht op toegang tot de gegevens en de aangifte van de verwerking bij de Privacycommissie. De commissie beveelt aan om de gegevens gedurende 6 maanden te bewaren, behoudens uitzonderlijke omstandigheden. Ze wijst tot slot op de beveiliging van de gegevens en op de verplichting om op limitatieve wijze de personen aan te duiden van wie de toegang tot de gegevens in het kader van hun functie strikt noodzakelijk is. De aanbeveling is beschikbaar op www.privacycommission.be of op aanvraag bij de juridische dienst van de federale politie.. De fleetlogger in de praktijk
f
@GeertSmet5355 - korpschef@politie-voorkempen.be
“Ik ben overtuigd van de voordelen van een fleetlogger in dienstvoertuigen, waarbij de bestuurder zich identificeert aan de hand van een persoonlijke driverkey, al dan niet met startonderbreking. Het gebruik van een track & trace zoals de fleetlogger past binnen ons preventief ongevallenbeleid. De bezorgdheid voor het welzijn van onze medewerkers is de voornaamste beweegreden. Een track & trace zet aan tot verkeersveilig gedrag. Trouwens, het onderstreept nogmaals de voorbeeldfunctie van de politiemedewerkers, ook in het verkeer (gsm aan het stuur, gordeldracht enz.). Een andere meerwaarde is de positieve impact op de operationele veiligheid van onze medewerkers. Dankzij de mogelijkheid tot in real time tracking, kan bij een incident onmiddellijk de dichtstbijzijnde (éénmens)ploeg in versterking worden gestuurd. Een track & trace biedt ook mogelijkheden op het vlak van de opvolging van het technisch onderhoud van ons wagenpark. Dat is eigenlijk een dubbele plus, in die zin dat het kostenefficiëntie koppelt aan gebruiksefficiëntie. Als je van je medewerkers verwacht dat ze kwaliteitsgericht werken, mogen zij verwachten dat ze over voertuigen beschikken die in een perfecte staat verkeren.” 28
Transformationeel Leiderschap: sterke leider, sterk team Westvlaamse Politieschool – VIVES/IPSOC
f
Wanted: changers
f
Philip.Denoyette@politieblankenberge.be
Transformationeel Leiderschap is een vormingstraject voor leidinggevenden (midden-, officierenkader en CALog A) dat streeft naar ‘persoonlijk meesterschap’ en naar een efficiëntere teamwerking via versterkte leiders. De cursus start met een persoonlijke kennismaking waarbij de facilitator (Anke Van Canneyt, opleidingshoofd Bachelor Toegepaste Psychologie aan VIVES/IPSOC) nagaat wat je voorkennis, motivatie en verwachtingen zijn. Het is een moment waarbij je opnieuw kennis maakt met jezelf en waarbij de vraag ‘waar sta jij voor?’ blijft hangen. Het wordt pas echt confronterend als je een persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) moet opstellen. Dat begint met een ‘spiegeltje aan de wand’: via de 360° feedback-techniek bevraag je een tiental collega’s en medewerkers, schriftelijk, over hoe zij denken over jouw manier van leidinggeven. Sommige resultaten zijn herkenbaar, bij andere sta je toch even stil en denk je ‘euh, kom ik zo over’ ... De facilitator volgt alles van dichtbij op via one-to-one gesprekken. Een ander aspect van de opleiding is action learning: samen met een aantal personen gebeurtenissen, privé en professioneel, bespreken om alzo tot oplossingen te komen. De combinatie van het gericht vragen stellen en een tijdslot maken dat deze oefening best vermoeiend maar zeer verrijkend is. Toen ik aan de cursus begon kwam ik uit een moeilijke periode. Mezelf in vraag stellen, de confrontatie met wat ik al had verwezenlijkt, het persoonlijk ontwikkelingsplan en de one-to-one gesprekken hebben me opnieuw arbeidsvreugde bezorgd. Tegelijk heeft dit ertoe geleid dat ik op een andere manier leiding geef, waarbij ik mijn principes niet verloochen, maar het wel op een andere manier aanpak. De positieve signalen die ik ontvang, tonen aan dat ik op de goede weg ben. De impact van de opleiding Transformationeel Leiderschap is hierbij substantieel.
changeteam@police.belgium.eu
De federale politie is gestart met haar change management. Voel je je aangesproken? Laat ons dan snel iets weten! We zoeken enthousiaste programmamanagers, projectmanagers en projectmedewerkers. In de loop van februari zijn infosessies gepland in Gent, Antwerpen, Brussel, Charleroi en Luik. Gemist? Meer informatie vind je ook in Infonieuws 2250, 2247 & 2238: www. Polsupport > Personeel > Communicatie > Infonieuws.
PolNews YouTube
Is de installatie van ‘fleetloggers’ in politievoertuigen onderworpen aan voorwaarden?
Action Call to
Vorming Tip
Praktijk
Vraagbaak
Focus op Gold Commander
f
polcavc@gmail.com
Op geregelde tijdstippen organiseert de Nationale School voor Officieren de opleiding Gold Commander. Aan de hand van een waarheidsgetrouwe simulatie worden (toekomstige) leidinggevenden ondergedompeld in een badje genegocieerd beheer van de openbare ruimte. In december vorig jaar vond er een sessie plaats in het CIC Vlaams-Brabant (Leuven). Een reportageteam van de federale politie bundelde enkele beschouwingen van deelnemers en organisatoren in een video die op het YouTube-kanaal van de federale politie staat.
In editie 3 van de Lead@Pol daagden we de lezers uit om deel te nemen aan een prijsvraag en zo kans te maken op de talententoolbox van Luk Dewulf. Uit de inzendingen selecteerde de jury het verhaal van Els van Rossem die omschrijft hoe ze binnen de Nationale School voor Officieren omgaat met talentvolle aspiranten en hoe de talentenbox daartoe kan bijdragen. Een mooie mix van theorie en praktijk! Ook de visuele metafoor van talentenmanagement vond de jury geslaagd: een kleurrijke knoop die diverse talenten samenbrengt in een hecht team. 29
Visie op
leiderschap
bij de politie Omringt zich met de juiste mensen
Visie, actie & innovatie
Respectvol & integer
Coach & motivatie
Doelen & belanghebbenden
Leider
‘Empowert’ mensen
Flexibele stijlen
Groep & individu
Belang voor maatschappij en organisatie
Morele moed
www.polsupport.be Personeel > Leiderschap > Visie