Jaarverslag 2012 Federale gerechtelijke politie Directie economische en financiĂŤle criminaliteit
CONTACTEN DIRECTIE Directeur Johan DENOLF ℡ +32 2 743 74 14 – +32 2 743 74 16 djf.direction@skynet.be
CDBC Michel SACOTTE ℡ +32 2 743 74 48 –
+32 2 743 74 08
djf.ocrc-cdbc@skynet.be
Adjuncten van de directeur Bart DOMBRET – ℡ +32 2 743 74 37 Johan DE VOLDER – ℡ +32 2 743 76 87 B&S Jan BUYS ℡ +32 2 743 76 39 – P&O Anke SALEN ℡ +32 2 743 74 40 –
+32 2 743 72 04
djf.defo-gefid@skynet.be
+32 2 743 75 73
+32 2 743 76 69
djf.po@skynet.be
C&L Danièle GOFFINET ℡ +32 2 743 73 87 –
CDGEFID Veerle DE WOLF ℡ +32 2 743 72 02 – FCCU Luc BEIRENS ℡ +32 2 743 74 74 –
+32 2 743 74 19
CDBV Alain BOUCAR ℡ +32 2 743 73 03 –
+32 2 743 72 90
ocrfd@skynet.be
+32 2 743 72 33
djf.fuse@skynet.be
De federale gerechtelijke politie, dat zijn wij!
De gerechtelijke zuil van de federale politie draagt sinds 2006 de naam: “Federale gerechtelijke politie”. De directie economische en financiële criminaliteit onderschrijft het ruimere concept van de vernieuwde identiteit volledig. Het bevat vier persoonlijkheids- en vier prestatiekenmerken en wordt gesymboliseerd door de bovenstaande yinyangfiguur. Onze directie participeert loyaal aan de erbij horende communicatiestrategie. Met dit jaarverslag dragen we bij tot het verduidelijken en beklemtonen aan alle partners van onze bijdrage aan de veiligheid van onze samenleving. Ce rapport est également disponible (en français et en néerlandais) sur le site web de la police fédérale : www.poldoc.be Verantwoordelijke uitgever: Federale gerechtelijke politie - DJF Johan Denolf – Directeur Notelaarstraat 211 1000 Brussel Copyright foto’s: Yvan Lefever & Yves Vandermeer Drukkerij : Federale politie Lay-out : Amélie Spiltoir
2
MARKANTE CIJFERS Opleiding GES en FEEDIS
P&O – Vergrijzing
Strategische analyses
72
38,5%
7
Er werden 72 uren gegeven op het vlak van GES en FEEDIS. Dit omvat opleidingen verstrekt aan de diensten maar eveneens ten behoeve van de K -User van de Federale politie.
Op 31 december 2012 bedroeg het percentage van personeelsleden ouder dan 50 jaar 38,5%, slechts 4% is jonger dan 30 jaar.
Witwassen & Pluk-dag
Berekening wederrechtelijk vermogen in één witwasdossier
Informaticacriminaliteit
76 000 000
Het aantal geregistreerde feiten van informaticacriminaliteit in België blijft stijgen doorheen de jaren en kent in 2012 een enorme piek ten gevolge van het ransomware virus. In 2012 werden in de politiedatabank 20356 feiten van informaticacriminaliteit geregistreerd, dat is een stijging met maar liefst 37,5 % ten opzichte van 2011.
12 553 697 Het totaal aan bedragen in de dringende doormeldingen (=redsop) bedroeg om en bij de 12,5 miljoen euro. Hiermee wordt de operationele doelstelling 6 binnen de eerste strategische doelstelling ‘Detecteren en in beslag nemen van het illegaal verworven vermogen’ uit het programmadossier witwassen/ontneming concreet uitgevoerd.
In een dossier inzake belastingfraude werd een belastbare basis berekend van ongeveer 144 000 000 euro. Het wederrechtelijk vermogen hierop is ruw geschat 76 000 000 euro. Hiervan werden door onze diensten in 2012 enkele miljoenen euro's onder beslag geplaatst.
Btw-schade
18,5
55
C&L – Bankvorderingen
FCCU – ‘Googelen politionele onderzoek’
De bankvorderingen (aan alle instellingen) worden voor de hele geïntegreerde politie door DJF uitgevoerd. In 2012 waren er 1935. Deze steunverlening is dus toegenomen ten aanzien van de 1648 vorderingen voor 2011.
20356
Arrestaties FAST DJF – Parlementaire vragen
De btw-schade voor het jaar 2012 bedraagt 18,5 miljoen euro (cijfers t.e.m. november). In het programmadossier ‘fiscale fraude’ (NVP 2012-2015) werd onder de eerste strategische doelstelling ‘Behalen van de begrotingsdoelstellingen wat de aanpak van fiscale fraude betreft’, volgende operationele doelstelling opgenomen: “ervoor zorgen dat de jaarlijkse schade voor hele beleidsperiode voor de Belgische schatkist onder de 40 miljoen euro blijft”. Voor 2012 is deze doelstelling dus gehaald.
1935
De dienst B&S heeft 7 strategische analyses verwezenlijkt in 2012, eentje minder dan in 2011.
306
55 parlementaire vragen werden in 2012 door DJF ontvangen; ter vergelijking: in het jaar 2011 waren er 47, dus een stijging. 73% had betrekking op het bevoegdheidsdomein van de dienst FCCU. In opdracht van de Commissaris-generaal, zal vanaf 2013 de hele tijdsduur van de behandeling van parlementaire vragen door de Federale politie worden gemeten.
in
het
384 Aan de tweede editie van dit colloquium namen 384 personen deel. Met de studiedagen van 27 april 2011 en 7 februari 2012 werden dus een publiek van 741 personen bereikt.
In 2012 werden, in de dossiers die aan FAST werden toegewezen, in totaal 306 arrestaties uitgevoerd, meer bepaald 117 in België, 169 in andere landen van de EU en 20 buiten de EU. Van de 117 arrestaties in België gebeurden er 56 door het FAST-team (bestaande uit 10 politieambtenaren) en de andere 61 door alle andere Belgische politieambtenaren samen. Dit toont de duidelijke meerwaarde van het team aan.
Nieuwe dossiers CDGEFID
57 In 2012 werden er bij CDGEFID in totaal 57 nieuwe dossiers opgestart. Wanneer we dit cijfer opsplitsen naar de secties, spreken we van 18 dossiers voor WIT/PAT, 12 voor GSF, 12 voor GFFO, 13 voor BTW en 2 voor AFA.
3
EFFECTIEVE FRAUDEBESTRIJDING EN RESULTATEN… ‘BROOD OP DE PLANK’… Voor u ligt het elfde jaarverslag van de directie economische en financiële criminaliteit van de Federale gerechtelijke politie. De communicatie van onze resultaten van het voorbije jaar kadert mede in de invulling van ‘openbaarheid van bestuur’ en moet de aanzet vormen tot discussie, bijsturing en verrijking van de gehanteerde beleidslijn door een inbreng van buitenaf. Op deze wijze kadert het jaarverslag ook volledig in de beleidscyclus tot permanente bijsturing in ons streven naar excellente politiezorg. Last but not least is een jaarverslag de meest directe en oprechte invulling van onze bereidheid tot transparantie en accountability. 2012 was in vele opzichten een turbulent jaar: een aantal krantenkoppen in verband met de toekomst van onze directie troffen vele medewerkers. Toen in september 2012 de eerste krantenartikelen verschenen over het opheffen van de onderzoekscapaciteit van onze directie zorgde dat voor onrust op de werkvloer. De emoties laaiden af en toe op, we probeerden door goede communicatie rust te brengen, maar de kalmte is nooit weergekeerd. Voor de medewerkers is onzekerheid moeilijk. Zo was begin 2013 de inkt van de plannen nog niet droog of op het internet circuleerden al allerlei versies, de een al wat meer of minder onheilspellend dan de andere. Deze voortdurende onzekerheid is een blijvende stressfactor. 2012 was zeker een jaar van veranderingen: zo werd het nieuwe Nationaal Veiligheidsplan (NVP 2012-2015) goedgekeurd; werd de eerste vrouwelijke Commissaris-generaal, mevrouw De Bolle, aangesteld; volgde een visie en opdrachtbrief die duidelijke nieuwe accenten legde; werd een nieuwe Directeur-generaal aangeduid en, tenslotte, werden plannen tot optimalisatie van de Federale politie uitgetekend… Eind 2012 werd tevens duidelijk dat ook de politie het met minder financiële middelen zal moeten doen. Ook al worden veiligheidsdiensten meer gespaard dan andere departementen. Maar met budgetcoupures en de verdere uitstroom van medewerkers (en hiermee de knowhow en ervaring), wordt het gegeven heel tastbaar, én in de arrondissementele diensten van de FGP én in de centrale diensten, waaronder DJF. Een meer gedragen visie, nog beter geïntegreerde plannen, zullen niet verhelpen dat capaciteit maar één keer kan worden gebruikt, of ze nu wordt ingezet op arrondissementeel, provinciaal of nationaal niveau. Er zullen dus keuzes moeten worden gemaakt. En in een wereld waar staatseconomie, de wereld van financiële instellingen, maar ook de gezinseconomie centraal staan en centraal blijven, is het niet investeren in de strijd tegen de economische of financiële criminaliteit geen optie. Er ligt dus ‘brood op de plank’… Was 2012 dan een jaar van kommer en kwel? Heel zeker niet! Door de crisis is het voor vele mensen een doorn in het oog dat zij de spreekwoordelijke broeksriem moeten aanhalen, terwijl de perspublicaties over de illegale vermogensvoordelen van fraude van individuen en criminele organisaties de realiteit ontsieren. De buitgerichte aanpak van criminaliteit en de aandacht voor het witwassen van illegale vermogensvoordelen is als transversale prioriteit in het nieuwe NVP dan ook de uiting van het vaste voornemen om op dit vlak de bevolking niet teleur te stellen. Met de aandacht van de regeringsverklaring voor de aanpak van fiscale en sociale fraude en het terugdringen van de schade ervan, zit de regering op dezelfde golflengte. En de aanpak kan maar
4
lukken als elkeen zijn of haar verantwoordelijkheid neemt en de muren tussen departementen worden gesloopt. Zo worden meer en meer databanken gekoppeld (de federale politie sloot een akkoord met de Douane en Accijnzen over informatie-uitwisseling, de Kruispuntbank voor ondernemingen werd voor de politie ontsloten,…). Samenwerken is geen leuze meer, het is een must. De cyberstrategie 2012 “securing cyberspace” van de regering werd terdege gevoed door expertise en reële terreinkennis van FCCU. CDGEFID werkt samen met de CFI, het COIV, de Bijzondere Belastinginspectie, de Administratie Douane en Accijnzen, de FOD Economie en andere politie-eenheden in de strijd tegen witwassen en cash-smokkel. CDBC zoekt steeds meer toenadering tot partners in de strijd tegen de corruptie. En ook op het vlak van identiteitsdocumenten (een domein van CDBV) wordt de visie op samenwerking steeds meer gedragen. Change en ‘change management’ brengt vrijwel altijd onzekerheid, ongerustheid, … Maar verandering biedt ook opportuniteiten! Feit is evenwel dat onze fenomenen met of zonder een directie ‘economische en financiële criminaliteit’ op centraal niveau ‘booming business’ zijn en ook zullen blijven de volgende jaren. In de arrondissementen zullen we dus niet zonder werk komen te zitten. Er zal steeds ‘eten en drinken’ zijn. En ook op centraal niveau ligt er brood op de plank. Zo moeten we in 2013 starten met de voorbereiding van de evaluatie van België in 2014 door de OESO en de GRECO, maar vooral door de Financiële Actie Groep (FAG, in het Frans GAFI, in het Engels FATF). En we beginnen er best aan, aan die voorbereiding. Inderdaad de evaluatie door de GAFI kan verregaande gevolgen hebben voor ons land. Een slechte puntenkaart kan de rating van België doen verlagen, waardoor ons land het moeilijk kan krijgen op de kredietmarkt, de consumptie daardoor vermindert, onze economie vertraagt, en we uiteindelijk versneld in de neerwaartse spiraal van recessie of zelfs depressie kunnen geraken. Voldoende ‘te eten en te drinken’ dus. Dat tenminste lijkt een constante. En constanten moeten er zijn, en zijn er ook: ons jaarverslag, onze jaarlijkse studiedag, onze operationele opdrachten, de continue instroom van nieuwe dossiers, de behaalde resultaten ook; de kennis en kunde, competentie, inzicht, expertise, intellectueel perceptievermogen, werkkracht, beschikbaarheid, betrokkenheid, loyauteit en collegialiteit als permanent handelsmerk van DJF; het blijvend engagement, niet alleen van dienstleiding maar van iedereen om alle neuzen uiteindelijk in dezelfde richting te krijgen,… Ik ben er me heel sterk van bewust dat ik al elf jaar een bevoorrechte coach en manager ben! Dank je wel vrouwen en mannen van DJF! De metafoor getoetst aan de realiteit: de medewerkers van DJF zijn allen hooggespecialiseerd en werkzaam in de bestrijding van criminaliteitsniches die steeds aan belang winnen: economische en financiële criminaliteit, corruptie, ICT-criminaliteit, valse documenten en vals geld, …. Daarom ben ik er vast van overtuigd dat voor de financieel-economische speurders en medewerkers een toekomst blijft weggelegd bij de politie. Immers onze effectiviteit en efficiëntie hebben we jaar na jaar bewezen. Ook in 2012 zijn er weer puike resultaten. Dit jaarverslag getuigt dan ook van het sterk merk dat DJF binnen de politieorganisatie is. Dit alles stemt mij hoopvol voor de toekomst. Ik wens jullie veel leesgenot van dit, wat mij betreft zeker niet laatste, DJF-Jaarverslag! Brussel, 27 juni 2013
Johan Denolf Directeur van de directie economische en financiële criminaliteit Hoofdcommissaris, Federale gerechtelijke politie
5
Inhoudstafel
Deel 1 – De directie DJF.......................................................................................................................................... 8 1. Organogram................................................................................................................................................... 8 2. Missie en waarden ........................................................................................................................................ 8 3. Personeel ...................................................................................................................................................... 10 3.1. Personeel in cijfers................................................................................................................................ 10 3.2. Personeelsleden en hun statuut.......................................................................................................... 10 3.3. Personeel in termen van capaciteit......................................................................................................11 3.4. Uitdagingen voor de toekomst ........................................................................................................... 13 4. Budget .......................................................................................................................................................... 14 4.1. Algemeen .............................................................................................................................................. 14 4.2. Fedcom ................................................................................................................................................. 14 4.3. Budget FCCU ........................................................................................................................................ 15 5. De diensten van DJF..................................................................................................................................... 16 5.1. De dienst B&S........................................................................................................................................ 16 5.2. De dienst C&L........................................................................................................................................ 17 5.3. De dienst P&O.......................................................................................................................................20 5.4. De dienst CDBC..................................................................................................................................... 21 5.5. De dienst CDGEFID ...............................................................................................................................23 5.6. De dienst FCCU .....................................................................................................................................27 5.7. De dienst CDBV .....................................................................................................................................30 6. De beleidscyclus en het nationale veiligheidsplan 2012-2015....................................................................32 7. Het College voor de strijd tegen de fiscale en sociale fraude...................................................................35 8. Internationale werking ...............................................................................................................................37 8.1. 8.2. 8.3.
Ratificatie door België van het Verdrag inzake de bestrijding van strafbare feiten verbonden aan elektronische netwerken van Boedapest dd. 21.11.2001 .................................37 Oprichting en inplaatsstelling van het European Cybercrime Center ........................................37 CDBC – internationale projecten .................................................................................................37
6
Deel 2 – Opvolging projecten 2012 ..................................................................................................................... 38 Project 1 – Studiedag internetrecherche organiseren ................................................................................. 38 Project 2 – FAQ’ realiseren ............................................................................................................................. 38 Project 3 – Organiseren van een ‘pluknetwerk’ ........................................................................................... 39 Project 4 – Programmadossiers opstellen .................................................................................................... 39 Project 5 – Toegang verkrijgen tot databank internationale gegevens ..................................................... 40 Project 6 – Implementatie Una Via doorvoeren ........................................................................................... 40 Project 7 – De uitvoering van de bankvorderingen optimaliseren .............................................................. 41 Project 8 – Samenwerking opzetten met de Kansspelcommissie ............................................................... 41 Project 9 – Kennisoverdracht verzekeren..................................................................................................... 42 Project 10 – Internationale projecten realiseren .......................................................................................... 42 Project 11 - Fraude met valse documenten beter bestrijden……………………………………………….45 Deel 3 – Fenomenen ............................................................................................................................................ 44 1. Fenomeen ‘witwassen’................................................................................................................................ 44 2.Fenomeen georganiseerde btw-fraude……………...……………………………………………………47 3. Fenomeen corruptie ................................................................................................................................... 46 4. Fenomeen fraude ten nadele van de Europese Unie ............................................................................... 46 5. Fenomeen betaalkaartfraude .................................................................................................................... 47 6. Fenomeen informaticacriminaliteit........................................................................................................... 49 7. Fenomeen inkomstenbelastingfraude ...................................................................................................... 50 8. Fenomeen fraude met overheidsopdrachten............................................................................................52 9. Fenomeen valsmunterij...............................................................................................................................53 10. Fenomeen valse documenten....................................................................................................................55 11. Sociale fraude ............................................................................................................................................. 56 12. Strafuitvoering en FAST ............................................................................................................................ 58 Deel 4 – Projecten voor 2013............................................................................................................................... 68
7
Deel 1 – De directie DJF 1. Organogram De directie DJF bestaat uit 7 diensten, die volgens een matrixstructuur zijn georganiseerd. Zo zijn er drie horizontale, steunverlenende diensten (B&S, C&L, P&O) en vier verticale fenomeendiensten (FCCU, CDGEFID, CDBV en CDBC). De directie wordt geleid door de directeur-mandataris, bijgestaan door twee adjuncten en drie directiesecretaressen.
Directeur Johan DENOLF
Adjunct Directeur
Adjunct Directeur
Johan DE VOLDER
Bart DOMBRET
Federaal Parket Toezichtmagistraat CDBC Jean-Pascal THOREAU
OPERATIONELE DIENSTEN DIR SRT
B&S STEUN DIENSTEN
Jan BUYS FCCU Luc BEIRENS
CDGEFID Veerle DE WOLF
CDBV Alain BOUCAR
CDBC Michel SACOTTE
C&L Danièle GOFFINET
P&O Anke SALEN
U vindt nadere toelichting over de diensten van DJF in punt 5, pagina 16.
2. Missie en waarden De missie van de Federale gerechtelijke politie is, rekening houdend met de prioriteiten van het Nationaal Veiligheidsplan, gericht op het steeds performanter bedwingen van de omvang en impact van de georganiseerde en maatschappijontwrichtende criminaliteit en, al of niet daarmee verbonden, van de bovenlokale criminaliteit en die welke door de ingewikkelde aard gespecialiseerde opsporingen en onderzoeken vereist. Hieraan worden drie strategische doelstellingen verbonden: het bestrijden van de criminaliteit; het ondersteunen van het onderzoek; het ontwikkelen van expertise. Deze missie is coherent met de ministeriële richtlijn van 20 februari 2002 van de minister van Justitie tot regeling van de taakverdeling, de samenwerking, de coördinatie en de integratie tussen de lokale en Federale politie inzake de opdrachten van gerechtelijke politie.
8
Deze missie wordt voor DJF verder vertaald in het bijdragen tot de beheersing van de maatschappijontwrichtende fenomenen op het vlak van de georganiseerde economische, financiële criminaliteit, de ernstige en georganiseerde sociale en fiscale fraude, de corruptie, de informaticacriminaliteit, de valsheden (valse documenten en valsmunterij) door het uitvoeren van conceptuele taken (waaronder het uitwerken van een ontwerp tot programmadossier, dat door de directeur-generaal wordt goedgekeurd), het leveren van operationele en technische gespecialiseerde steun en het uitvoeren van coördinatie. Naast de beheerscontrole, heeft de directie DJF ook de uitdrukkelijke opdracht om hooggespecialiseerde recherchecapaciteit te leveren, zowel in steun als autonoom. De politiediensten vervullen, in overeenstemming met artikel 1 van de wet op het politieambt, hun opdrachten onder het gezag en de verantwoordelijkheid van de overheden die daartoe door of krachtens de wet worden aangewezen. Voor de Directie economische en financiële criminaliteit zijn dit uiteraard de minister van Binnenlandse Zaken, verantwoordelijk voor de organisatie van de politie, de minister van Justitie voor de taken van gerechtelijke politie en de staatssecretaris voor de Strijd tegen de fiscale en sociale fraude (voor wat de fraudebestrijding betreft). De politiediensten waken bij het vervullen van hun opdrachten van bestuurlijke of gerechtelijke politie, verder over de naleving en de bescherming van de individuele rechten en vrijheden, evenals tot de democratische ontwikkeling van de maatschappij. Zij dragen hier zelf toe bij. Dit vertaalt zich tevens in een aantal fundamentele waarden, die beschreven staan in het koninklijk besluit van 10 mei 2006 houdende vaststelling van de deontologische code van de politiediensten, waaronder: de beschikbaarheid en de zin voor dienstverlening; de onpartijdigheid; de integriteit en de waardigheid van het ambt; de loyauteit. Bezield zijn door en blijk geven van een streven naar een excellente politiezorg vertaalt zich door het streven naar kwaliteit van het werk, het zoeken naar oplossingen binnen het kader van onze bevoegdheden, de optimale aanwending van de adequate middelen en de zorg voor de geïntegreerde werking van de politie, gestructureerd op twee niveaus. De integrale en geïntegreerde werking gebeurt uiteraard in samenwerking met de externe partners. Bij het streven naar de professionalisering van de dienstverlening, het efficiënter maken van de bedrijfsvoering en het transparanter maken van de organisatie - alle strategische doelstellingen in de mandaatbrief van de Commissaris-generaal - wil de politie: samenwerken met de partners (voor DJF bijvoorbeeld de samenwerking met de eenheden van DGA, met Douane en Accijnzen inzake de controle op cash-gelden of nog met het Centraal Orgaan voor de Inbeslagneming en Verbeurdverklaring); meerwaarde bieden (voor DJF bijvoorbeeld door het inzetten van gespecialiseerde steun in dossiers van de gedecontreerde directies); responsabiliseren (voor DJF bijvoorbeeld door het uitwerken van een instrument voor de opvolging van de programmawerking zodat alle personeelsleden meewerken aan de strategische en operationele doelstellingen); proactief zijn (voor DJF bijvoorbeeld door via de gemengde ondersteuningscellen, zowel wat de btw-fraude als de ernstige en georganiseerde sociale fraude betreft, de schade van fraude zoveel als mogelijk voorkomen en beperken). DJF tracht de missie, de waarden en de strategische en transversale doelstellingen uit de mandaatbrief van de Commisaris-generaal dagelijks gestalte te geven op het terrein, om samen met fierheid de resultaten ervan weer te geven in het jaarverslag. Deze transparantie en rapportering naar o.a. de voogdijoverheden, kunnen er immers toe bijdragen dat de Federale politie wordt erkend als betrouwbare organisatie.
9
3. Personeel 3.1. Personeel in cijfers Het organieke kader van de directie DJF is onveranderd sinds 2011 en blijft op 251. De invulling van dit kader is nog gedaald: van 2011 in 226 tot 224 in 2012. DJF - Personeelsbezetting Organiek kader Invulling kader Percentage ingevuld
2009 223 196 88%
2010 223 228 91%
2011 251 226 90%
2012 251 224 89%
Wat het aantal personeelsleden betreft, is de Directie economische en financiële criminaliteit de grootste centrale directie van de Federale gerechtelijke politie. De reden hiervoor is dat de diensten CDBC en CDGEFID een uitdrukkelijke operationele missie hebben, naast hun taken van conceptie, steun, coördinatie en beheerscontrole. Ook de dienst FCCU voert in welbepaalde gevallen autonome dossiers en dit in opdracht van het Federaal parket. Gelet op de nieuwe tendensen en maatschappelijke trends die werden geïdentificeerd door de politie en politieoverheden, werden in de loop der jaren aan de directie DJF (en andere diensten van DGJ) soms nieuwe opdrachten toegekend (de organieke tabel van de Federale politie niet meer aangepast sinds 2011). De facto zijn op de werkvloer van DJF meer personeelsleden aanwezig, de zogenaamde detacheringen o.a. vanuit de algemene directie van de ondersteuning en het beheer (DGS), dienst GRG (Algemene reserve), waardoor aan de extra werklast invulling kon worden gegeven (het gaat om 39 “detacheringen in”; er zijn evenwel ook 4 “detacheringen out”). Tot slot zijn ook personeelsleden van de gemengde ondersteuningscellen (btw-fraude en sociale fraude) aanwezig alhoewel deze worden aangestuurd door de respectievelijke coördinatiestructuren. De laatste jaren is echter een beweging aan de gang waarbij personeelsleden die de dienst verlaten hun plaats wordt open verklaard, en nadien door een personeelslid “detachering in” wordt ingevuld, waardoor het “aantal koppen” daalt en de stijgende werklast over minder schouders dient te worden verdeeld. Dit gevoel op de werkvloer wordt nog versterkt door het grote aantal afwezigheden omwille van ziekte (dat voor 2012 meer dan 21 FTE bedraagt). Door het bepalen van de kerntaken van de Federale politie en het “anders inrichten” van taken, actiepunten van een operationele doelstelling uit de opdrachtbrief van de Commissaris-generaal, kan de bedrijfsvoering wellicht nog efficiënter worden gemaakt. 3.2. Personeelsleden en hun statuut. Het overgrote deel van de personeelsleden van DJF zijn politieambtenaren. Van het reële aanwezige aantal personeelsleden (273) zijn er 205 politieambtenaren, waarvan het grootste deel werkzaam is in operationele dossiers. Het is hiermee – op de FGP van Brussel na – wellicht de grootste financiële politionele opsporingseenheid van het land. Daarnaast zijn er 54 leden van het administratief en logistiek kader (CALog). Hieronder vallen bijvoorbeeld de strategische analisten van DJF, de vertaalsters, de ICT-ers (bij FCCU), een jurist, de administratieve medewerkers voor de verwerking van de processen-verbaal, de secretariaatsmedewerkers (o.a. voor de antennes bij de kansspelcommissie en de Nationale Bank van België) en de personeelsleden voor het personeelsbeheer en de logistiek van het Atrium-gebouw. De directie DJF heeft ook een lange traditie in samenwerking. Dit vertaalt zich onder andere in de ter beschikking stelling van fiscale ambtenaren aan DJF in de strijd tegen de fiscale fraude. Op 31 december 2012 waren er zo 14 ter beschikking gestelde fiscale ambtenaren.
10
Navolgende grafiek geeft een samenvattend overzicht.
DJF - Personeelsstatuut in 2011 en 2012 250 205
205
Aantal personen
200
150
100 54
53 50
15
14
0 Ops
CaLog 2011
Externen
2012
3.3. Personeel in termen van capaciteit De directie DJF voert zowel taken van een centrale dienst als van een onderzoekseenheid uit, wat de vergelijking van deze navolgende cijfers met zowel een andere centrale directie als een arrondissementele directie vrij moeilijk maakt. Navolgende tabel is een samenvatting van het uitgebreide federaal model DGJ, wat een standaardmodel is. Hieruit blijkt dat 36,46% van de tijd aan gerechtelijke onderzoeken wordt besteed; 15,54% aan beheer (personeel, logistiek, budget, administratie); 10,54% aan intelligence en infoverwerking en 7,76% aan afwezigheden (waaronder ziekte). Daarenboven is er de 17,81% onbeschikbare capaciteit (vakantieverloven).
11
In 2012 gepresteerde uren: Categorie Beleid Beheer
Subcategorie
Personeel (inclusief geweldbeheersing) Logistiek Budget Administratie (inclusief vergaderingen, coördinatie, vertalingen) R&D Gevolgde opleiding Proactieve opdrachten federale politie Reactieve opdrachten van gerechtelijke politie Onderzoeken - coördinatie Onderzoeken - routine Onderzoeken - project Internationale steun Intelligence en infoverwerking Bestuurlijke politie Gerechtelijke politie - beeldvorming Gerechtelijke politie - informatiegaring Gerechtelijke politie - verwerking info Gerechtelijke politie - reactief onderzoek, routine (analyse) Gerechtelijke politie - andere (o.a. informantenwerking) Andere opdrachten van geïntegreerde politie FIPA (geïntegreerde acties) Andere opdrachten (o.a. expertiseuitwisseling met partners) Gegeven opleidingen Steun aan de lokale politie Gespecialiseerde operationele steun Andere steun + detacheringen out lokale politie Steun (operationele) aan Federale politie Prestaties ten voordele van derden Afwezigheden Om medische reden - ziekte Toegestane verminderde prestatie Omstandigheidsverloven (overlijden, huwelijk, geboorte,…) Andere afwezigheden Onbeschikbare capaciteit Verloven (vakantieverlof, vervangend verlof, verlof feestdagen) Andere onbeschikbaarheden (teambuilding, syndicale verloven,…) Out binnen de Federale politie Algemeen totaal uren
subtotaal
11336 12 760 1219 56 098
totaal Subtotaal % totaal % 7707 1,47 81 413 15,54 2,16 2,44 0,23 10,71 12 490 18 447 5322 190 975
13 197 172 203 2396 3179
2,38 3,52 1,02 36,46 2,52 32,87 0,46 0,61
55 192
10,54
38 5267 2342 22 154 24 497
0,01 1,01 0,45 4,23 4,68
894
0,17 2040
195 1845
0,39 0,04 0,35
2077 6458 6154 304
0,40 1,23 1,17 0,06
1507 2647 40 670 33 193 3422 2202
0,29 0,51 7,76 6,34 0,65 0,42 0,35
1853 93 320
17,81
91 028 17,38 2292 0,44 3577
0,68
523 842
100,00
12
3.4. Uitdagingen voor de toekomst Uit de studie “Persepolis� blijkt dat er voor het jaar 2012 een uitstroom is van 469 medewerkers (in FTE uitgedrukt: 455). De uitstroom voor de periode 2012-2016 is 1 851 medewerkers of 1 790 FTE. Ook bij DJF is de uitstroom van de babyboomgeneratie begonnen, zoals blijkt uit onderstaande grafiek.
DJF - Leeftijdsverdeling medewerkers 45
42
40
37 35
34
35 Aantal personen
30 30 25 20 15
12 10
10
5
6
4 4 2
11
8
10
6
5 2
1
0 20-24
25-29
30-34
35-39
40-44 OPS
CALog
45-49
50-54
55-59
60-65
Externen
Onder de personeelsleden zijn 13 leden ouder dan 60 (11 OPS, 2 CALog). Deze kunnen allen binnen korte termijn op rust gaan. In de categorie 55 tot 59 jaar tellen wij 39 medewerkers (30 OPS, 5 CALog en 4 externen). De meest vertegenwoordigde categorie zijn de medewerkers tussen 50 en 54 jaar oud met 46 leden (38 OPS, 8 CALog en 4 externen). De OPS personeelsleden jonger dan 35 bedraagt slechts 13 personen, hetzij 5% van het totale personeelsbestand. Dit staat met andere woorden gelijk met een verlies aan inzicht, ervaring en kennis van zaken. Bovendien staan de budgetten voor opleiding onder druk, waardoor het verstrekken van een kwalitatieve dienstverlening een hele uitdaging zal worden.
13
4. Budget 4.1. Algemeen Post Personeel
Huisvesting
Voertuigenpark
Materiaal
Communicatie
Andere
Detailrekening Wedden PRE (overuren,…) Opleiding Subtotaal personeel Huur gebouw Atrium Onderhoud gebouw Energie (elektriciteit) Subtotaal huisvesting Investering Onderhoud Brandstof Subtotaal voertuigenpark Lokale aankopen (investeringen) Aankopen (verbruiksmiddelen) Fotokopieertoestel (aankoop & onderhoud) Informatica (investeringen) Subtotaal materiaal Telefoon en fax (vaste lijnen) Internet Subtotaal communicatie Internationale verplaatsingen Representatie CGPR Subtotaal andere
Ten voordele van alle FGP’s Investering ICT, RCCU en FCCU Toegang data (Euro DB, Cofaces) EcoFin-bibliotheek Subtotaal ten voordele van alle FGP’s Totaal
2009 12 261869 360 937 10 500 1 2633 306 2 109 658 499 000 47 695 2 656 353 21 984 12 281 55 912 90 177 49 841 62 000
2010 13 865 453 386 184 27 869 1 4279 506 2 131 523 421 631 36 980 2 590 134 60 000 12 526 56 114 128 640 46 206 69 030
2011 14 508 828 412 500 11 091 14 932 419 2 153 614 505 000 93 316 2 751 930 100 000 12 785 64 764 177 549 43 688 43 268
2012 15 386 611 401 781 9986 15 798 378 2 289 171 482 000 114 393 2 885 564 0 12 241 65 689 77 930 46 872 60 000
10 776 182 902 305 519 47 695 7338 55 033 19 204 1200 20 404
3718 46 887 165 841 36 980 6741 43 721 56 131 1350 57 481
5906 36 796 129 658 48 124 7326 55 450 62 824 1350 64 174
1891 49 761 158 524 50 073 8100 58 173 44 437 1200 45 637
813 891 94 380 33 706
531 000 94 380 39 194
410 805 94 380 39 162
431 869 94 380 35 822
941 977 16 746 418
664 574 17 986 411
544 347 18 655 527
562 071 19 536 217
De salarissen van het personeel van DJF vormen natuurlijk de grootste kostenpost van de directie. Niet onbelangrijk is echter de vaststelling dat de investering in opleiding blijft dalen. Wil men effectief personeelsleden die op pensioen gaan vervangen, dan is investering in opleiding noodzakelijk. Een verdere daling van het opleidingsbudget zal immers de kwaliteit van de politionele dienstverlening in het gedrang brengen. Huisvesting is uiteraard een grote uitgave. De kostprijs (huur) bedraagt voor het Atriumgebouw € 2 289 171 voor 11 000 m². Voor het nieuwe RAC gebouw komt de prijs op € 13 200 000 voor 40 770 m² (bron: website Regie der gebouwen). Vermits het een nieuw gebouw is, mag men veronderstellen dat de kosten voor het onderhoud lager zullen zijn. Nieuwe gebouwen zijn ook energievriendelijker, waardoor hopelijk de ecologische voetafdruk van DJF kan dalen. De prijsstijging van de elektriciteit ten aanzien van 2011 heeft ook een grote impact op het subtotaal. 4.2. Fedcom Sinds 1 januari 2012 heeft de boekhouding van de Federale politie een ingrijpende hervorming doorgemaakt. De kasboekhouding zoals deze bestond, heeft plaatsgemaakt voor een dubbele boekhouding. Deze
14
boekhouding benadert de boekhouding van ondernemingen, waarbij de boekhoudkundige stukken worden geregistreerd in een algemene boekhouding, een budgettaire boekhouding en een analytische boekhouding. Er werd een nieuw instrument FEDCOM genaamd ter beschikking gesteld. Dit is een SAP applicatie die toelaat de bestelbons en facturen te boeken volgens de nieuwe boekhoudkundige methodes. 4.3. Budget FCCU 4.3.1. Investering in technologie en informatica In 2012 heeft de Federale gerechtelijke politie een budget van € 450 000 ter beschikking gesteld van de Federal Computer Crime Unit (FCCU) voor de aankoop van specifiek forensisch ICT-onderzoeksmateriaal voor de RCCU’s, de Cellen Telecommunicatie en Interceptie (CTI) en de FCCU zelf. Naast dit budget vallen enkele andere uitgaven rechtstreeks ten laste van de Algemene directie gerechtelijke politie (hernieuwing van bepaalde licenties en aankoop van materiaal voor nieuwe leden van de eenheden) ten bedrage van ongeveer € 200 000. Een groot deel van het toebedeelde bedrag kon echter niet worden aangewend omwille van diverse problemen met marktprocedures en de bevriezing van het budget door een beslissing van de regering in 2012. De Directie economische en financiële criminaliteit startte, via de dienst FCCU en in samenwerking met de dienst beleidstechnische ondersteuning van de Algemene directie gerechtelijke politie, vijf aanbestedingen voor de aankoop van gestandaardiseerd materiaal (software en hardware) voor forensisch ICT-onderzoek. De investeringen voor het jaar 2012 hadden niet enkel tot doel het vervangen van het afgeschreven materiaal (dat in 2009 werd aangekocht) maar ook het ter beschikking stellen van nieuw materiaal zoals: een toren en laptop met de nodige software en harddisks voor alle operationele CCU-leden; updates van software voor forensische analyse van PC’s, mobile devices en netwerken (x-ways en FTK); MAC-materiaal om de expertise van de onderzoekers te verhogen. 4.3.2. Materiële middelen buiten de politiebegroting In 2012 werd door de FOD Justitie opnieuw een budget vrijgemaakt (van ongeveer 200 000 euro) voor de aankoop van gegevensdragers (harde schijven, cd-roms en dvd’s) waarop de door CCU’s gemaakte forensische kopieën kunnen worden opgeslagen en bewaard. Er kon echter geen enkele levering plaatsvinden door de wereldwijde schaarste aan harde schijven en de daaropvolgende prijsstijgingen. Dat dit materiaal door de FOD Justitie wordt betaald, is niet abnormaal: dit was ook in het verleden al het geval en de verklaring hiervoor is dat het gaat om gerechtskosten. De forensische kopie maakt immers een bewijsstuk in strafzaken uit. DJF/FCCU geeft vanuit haar knowhow en expertise, technisch advies aan de FOD Justitie wat de aankopen betreft en bovendien beheert deze dienst de voorraad voor de FOD Justitie. Deze samenwerking wordt door beide partijen zeer gewaardeerd en houdt voor beide een meerwaarde in.
15
5. De diensten van DJF 5.1. De dienst Beleid & Strategie 5.1.1. Organisatie
Diensthoofd Jan BUYS
Strategische Analisten
Bibliotheek
Vertaaldienst
De dienst Beleid & Strategie (B&S) heeft op 1 oktober 2012 haar eerste verjaardagskaarsje uitgeblazen. De dienst is ontstaan na de interne hervorming van de directie DJF met het oog op optimale transversale aanwending van expertise en uiteraard het effect van schaalvoordeel. De dienst bestaat uit drie teams: een team van strategische analisten, een team van vertalers en een team verantwoordelijk voor de bibliotheek. 5.1.2. Activiteitsdomein De dienst B&S is een horizontale dienst binnen DJF die de beeldvorming voor de fenomenen DJF uitwerkt, die het beleid mee aanstuurt en opvolgt. Zo staat de dienst in voor de evaluatie van de programmawerking, het – in samenspraak met de fenomeendiensten – uitwerken van de nieuwe programmawerking, en de uitvoering en de opvolging ervan. Vanuit de beeldvorming en de contacten met de interne en externe partners, verstrekt de dienst informatie aan de mandaathouder. Dergelijke beleidsondersteuning kan leiden tot beleidsaanbevelingen aan diverse overheden. Uiteraard wordt de verworven kennis zo veel als mogelijk gedeeld met andere politieambtenaren (ondermeer door de politionele netwerken, voornamelijk gericht op leden van de FGP), maar ook via het Atrium News (via portal beschikbaar voor de geïntegreerde politie). Ook wordt informatie gedeeld op de vergaderingen van het College van Procureurs-generaal. Tot slot zijn er contacten met de strategische partners. 5.1.3. De dienst B&S en enkele realisaties In maart 2012 werd de eindrapportage over het programmadossier ernstige economisch-financiële criminaliteit (NVP 2008-2011) aan de directeur-generaal bezorgd. Dit lijvige, 55 bladzijden tellende rapport, gaat in op de strategische en operationele doelstellingen van de fenomenen corruptie, fraude (btw-fraude, inkomstenbelastingfraude, identiteitsfraude) en witwassen. Een verkorte samenvatting werd gepubliceerd in het jaarverslag 2011 van de directie, die hiermee eens te meer een pioniersrol in de Federale politie vervulde. De bijzondere inspanning, die ook de Federale politieraad niet ontgaan is, werd ook geleverd voor het programmadossier informaticacriminaliteit. In dezelfde periode werd naarstig gewerkt aan de programmadossiers voor het NVP 2012-2015. Voor het programma van het laterale fenomeen ontneming/witwassen, het programma voor het fenomeen informaticacriminaliteit (met inbegrip van het gebruik van ICT door criminelen) en ten slotte de programma’s fiscale en sociale fraude werden diverse vergaderingen met de interne en externe partners
16
gehouden. Net als voor het NVP 2008-2011 werd binnen DJF een uniform canvas ontwikkeld voor de 4 programmadossiers van het nieuwe NVP. In september 2012 werd door het Commissariaat-generaal een nieuw uniform canvas ontwikkeld, waardoor in de toekomst ook een nieuw opvolgingsinstrument dient te worden ontworpen. Omdat dit expliciet in de opdrachtbrief van de Commissaris-generaal is ingeschreven, wordt binnen DJF geen nieuw opvolgingsinstrument ontwikkeld en zullen we wachten om dit van de CG te implementeren. De meest zichtbare verwezenlijkingen zijn natuurlijk de 7 strategische analyses die werden opgesteld, namelijk: Analyse ‘witwassen van geld’ (werkjaren 2007-2011); Analyse ‘btw-fraude’ (werkjaren 2008-2011); Analyse ‘corruptie (openbare omkoping, knevelarij en belangenvermenging)’ (werkjaren 20092011); Analyse ‘informaticacriminaliteit’ (werkjaar 2011 en eerste semester 2012); Analyse ‘Braziliaanse filières’ (sociale fraude); Analyse ‘bankvorderingen’ (2008-2011); Analyse ‘de invloed van online ondergrondse markten in België’.
5.2. Coördinatie onderzoeken en Leiding infoflux (C&L) 5.2.1. Organisatie De dienst C&L werd opgericht op 1 oktober 2011 naar aanleiding van de hervorming die binnen DJF werd doorgevoerd. Deze dienst heeft gedeeltelijk de opdrachten van de vroegere dienst FUSE (Federal Unit Against Swindling and for Economic and Financial documentation) overgenomen, meer bepaald het beheer van de informatiestroom. Het fenomeen ‘oplichting zonder Internet’, dat eveneens behoorde tot het takenpakket van FUSE, wordt door de nieuwe dienst C&L echter niet meer opgevolgd. Diensthoofd
HCP Danièle GOFFINET
Secretariaat
Geweldbeheersing TST
Intelligence
Raadgevers
Coördinatie van de onderzoeken
Nieuwe Technologieën
BTS - LIB
5.2.2. Activiteitsdomein De dienst C&L is, onder meer (niet-limitatieve opsomming), verantwoordelijk voor het: • hebben van een informatiepositie in de dossiers • verzekeren van de beheerscontrole van de onderzoeksplannen • verzekeren van de capaciteitsopvolging • organiseren van de ‘debriefings’ van onderzoeken die een belangrijke inzet vergden op het vlak van capaciteit (+ 3000 uren) • organiseren van de beheerscontrole van de kwaliteitsvolle vatting van gegevens in de ANG
17
• • • • • • • • • • • •
verzekeren/opvolgen van het informatiebeheer binnen DJF behandelen van de bankvorderingen bepalen, in overleg met de diensthoofden, van de capaciteitsverdeling van de OMA’s opmaken van de permanentielijsten verzekeren van de LIB, BTS en CTI-taken coördineren van de TST-opdrachten (technical support team) verzekeren van de ondersteuning en het beheer van het videoverhoor verzekeren van de operationele coördinatie van (grote) operaties verlenen van advies aan de parketten betreffende toegang tot financiële beroepen toepassen op gelijkwaardige wijze van het DJF-recherchemanagement opvolgen van de informaticaprojecten organiseren van de archivering van de operationele documentatie ten behoeve van heel DJF
Wat de coördinatie van de operaties betreft, dient vermeld dat het eerste werkingsjaar van de dienst voornamelijk werd gewijd aan de organisatie van de dienst en het op punt stellen van een werkprocedure. Er werd ook werk gemaakt van de optimalisering van de bestanden FEEDIS/RIR/GES en dit zal worden verdergezet in 2013. Het beheer van de informatie werd al door de vroegere dienst FUSE verzorgd en de dienst C&L heeft deze opdracht gewoon overgenomen: C&L beoogt voornamelijk efficiëntie in de vergaring, het beheer en de transmissie van informatie vervat in de gehanteerde politiedocumentatie en dit voor alle fenomenen van de directie DJF. Sinds 2006 heeft zich een omwenteling voorgedaan die in verschillende stappen is verlopen. Wat een pure registratie van politiedocumenten (doorgestuurd door de AIK’s op basis van de MFO-3, B42) was, werd omgevormd tot een actiever beheer van de inlichtingen die erin zijn vervat. Naast het beheer van de nationale informatie is de dienst C&L tevens het centrale contactpunt voor de uitwisseling van alle internationale berichten van de directie DJF. Het beheer van de internationale documenten laat een snelle samenwerking van onze centrale directie toe in het kader van de Europese wederzijdse rechtshulp en de internationale politiesamenwerking, waarbij zorg wordt gedragen voor de transmissie van de inlichtingen op nationaal vlak. Op nationaal vlak beheert C&L de transmissie van gerechtelijke vorderingen gericht aan financiële organismen wanneer de instelling niet is gekend. Er wordt momenteel onderzocht of een rechtstreekse transmissie van deze vorderingen door de rechercheur via de politiecomputer kan worden geautomatiseerd door gebruik te maken van de software ‘Profid’. Deze transmissie naar bijna 200 instellingen brengt voor de politie en de banken een aanzienlijke werklast met zich mee. Een project van het actieplan van Staatssecretaris Crombez stelt in deel III, ‘Transversale aspecten van de fraudebestrijding’, werf 7: Intra- en interdepartementale gegevensuitwisseling en samenwerking’ dat het ‘centraal aanspreekpunt bankrekeningen’ opgericht binnen de schoot van de Nationale Bank van België zou worden opengesteld voor de Federale politie. In 2012 werd volop werk gemaakt van de archivering van de operationele dossiers teneinde zich te schikken naar het Koninklijk besluit van 18 augustus 2010 houdende uitvoering van artikels 5 en 6 van de Wet van 24 juni 1955 aangaande de archieven. De archivering is ook aangewezen met het oog op de groepering van de centrale diensten in het RAC begin 2014. De andere activiteiten zoals de geweldbeheersing of de BTS/LIB werden verdergezet door dezelfde personeelsleden als de voorbije jaren, zij het dat ze nu binnen de dienst C&L worden gecoördineerd.
18
5.2.3.De dienst C&L en enkele resultaten In het licht van de te ontwikkelen processen heeft de dienst C&L zich toegelegd op de problematiek van het recherchemanagement. Dit vergt voornamelijk een goede basis en bijgevolg een goed beheer van de informatie, evenals een correcte voeding van de ANG. Een manier om dit te bereiken, is correct gebruik te maken van de instrumenten en een kwaliteitscontrole in te voeren betreffende de voeding van de ANG. De dienst C&L heeft daartoe geïnvesteerd in de interne organisatie van verschillende opleidingen om aldus het personeel van DJF de kans te bieden zo goed mogelijk de middelen te gebruiken die hen ter beschikking worden gesteld. Zo werden al FEEDIS en GES opleidingen georganiseerd en zullen er nog volgen in 2013. De dienst C&L maakt ook deel uit van verschillende werkgroepen die het recherchemanagement moeten optimaliseren. DJF is in dat kader piloot voor de programma’s GES, LORI en ITINERA (programma recherchemanagement ontwikkeld door de FGP Antwerpen). Er kan worden gesteld dat deze programma’s nog verdere ontwikkeling behoeven maar de nauwe samenwerking tussen CGO, DST en de pilootsites laten toe om bijna dagelijks deze programma’s te laten evolueren en bij te sturen naar de behoeftes van het terrein en aldus een betere en snellere samenwerking tussen de verschillende eenheden mogelijk te maken. Wat het gebruik van de radiomiddelen ASTRID betreft, werd in samenwerking met de opleiders van de federale politieschool een opleiding georganiseerd die beantwoordde aan de specificiteiten van DJF. Alle operationele leden van DJF hebben deze opleiding kunnen volgen. Bij opsporingsonderzoeken of gerechtelijke onderzoeken moeten vaak bankrekeningen van verdachten worden geïdentificeerd (met het oog op het verkrijgen van historieken). In het jaar 2012 werden voor de geïntegreerde politie door de dienst C&L (die hier een centraliserende rol vervult) 1935 bankvorderingen doorgestuurd naar de bankinstellingen. Dit cijfer betekent een lichte stijging van 17%. Navolgende grafiek geeft een overzicht van dit gegeven. DJF/C&L - Evolutie aantal bankvorderingen en blokkeringen/inbeslagnames
2 500
1 935
2 000 Aantal aanvragen
1 690
1 648 1 459
1 500
1 000
500
162
118
102
72 0 2009
2010 bankvorderingen
2011
2012
blokkeringen/inbeslagnames
De dienst C&L bestaat een jaar en op het vlak van de werking kunnen de volgende positieve punten worden aangehaald: Informatieverwerking, ontvangst van B42, organisatie van het centrale aanspreekpunt, enz. De ministeriële omzendbrief betreffende de federale opdrachten (MFO-3) verplicht de politiediensten (lokale politie en arrondissementele directies) om via hun Arrondissementeel informatiekruispunt (AIK) informatie door te sturen naar de directie DJF indien deze informatie betrekking heeft op EcoFin-fenomenen die zijn opgesomd in de fiche B-42 (waaronder witwassen, corruptie, enz.) Permanentie DJF
19
Taken van LIB, BTS en CTI Bewustwording van de problemen over de vatting en inventarisatie van de problemen ‘Fuse’-opdrachten TST en procedure/beheer van radio’s Dienstverlening aan andere diensten Dit kan echter nog beter en de volgende punten moeten nog meer worden uitgewerkt: Recherchemanagement, uitwerking van de beheerscontrole over het bestaan van de doelstellingen van het onderzoek Ontwikkeling van de wekelijkse opvolging per dienst Betere voeding van de ANG (vooral de modi en links tussen de eenheden) Opvolging van de arrestaties Organisatie van debriefings (de registratie in GALOP – link tussen de uren en de lopende operaties – verloopt niet altijd correct; dit heeft tot gevolg dat het niet altijd mogelijk is om het juiste aantal uren te bepalen dat aan een dossier wordt gewijd waardoor het moeilijk is om na te gaan of dit dossier dan deel uitmaakt van die dossiers waarvoor een gestructureerde debriefing met andere partners moet worden gedaan).
5.3. De dienst P&O 5.3.1. Organisatie De dienst Personeel & Organisatie (P&O) werd in 2009 opgericht toen, na het uitvoeren van een EFQMoefening, bleek dat dit een optimalisering kon opleveren. Eind 2012 bestond de dienst P&O uit een diensthoofd, 2 operationele- en 14 CALog personeelsleden. Het aantal effectieve FTE ligt evenwel lager aangezien deze dienst diverse afwezigheden kent (voorlopig pensioen wegens ongeschiktheid, onbeschikbaarheid wegens ziekte, halftijdse tewerkstelling, 4/5 tewerkstelling, loopbaanonderbreking). De personeelsleden zijn tewerkgesteld in twee secties: De sectie HRM: zorgt voor het algemene personeelsbeheer van de gehele directie De sectie SUPPORT: zorgt voor de logistieke ondersteuning
Diensthoofd Adviseur Anke SALEN
HRM
SUPPORT
5.3.2. Activiteitsdomein De dienst P&O centraliseert voor de gehele directie de taken rond het personeelsbeheer en het facility management. Het personeelsbeheer gebeurt in nauwe samenwerking met de dienstsecretariaten en probeert een antwoord te bieden op de vragen en noden van personeelsleden die steeds vaker worden geconfronteerd met de steeds complexer wordende HRM-materie binnen de geïntegreerde politie. De diensten die door de sectie support worden aangeboden, bieden op verschillende manieren ondersteuning aan personeelsleden van DJF. Zo staan zij in voor het beheer van het gebouw en de
20
infrastructuur van het Atrium, waarin naast DJF ook de directie technische en wetenschappelijke politie is gehuisvest. DJF neemt deze zorg op voor de twee directies. Daarnaast verzorgt de sectie support beheer van het wagenpark DJF, de contacten met de private eigenaar van het gebouw, de collectieve sociale voordelen, enz. Tevens zijn zij ook de tussenpersoon tussen de personeelsleden van DJF, het onderhoudspersoneel en de informaticadienst (DST) werkzaam in het Atrium. DJF zal normaal gezien ook verhuizen naar de site van het Rijksadministratief Centrum in het centrum van Brussel, wat al een aantal voorbereidingen vraagt. 5.3.3. De dienst P&O en enkele resultaten In 2012 organiseerde de dienst HRM 5 selectiecommissies voor nieuwe aanwervingen. Dergelijke procedures zijn vaak tijdrovend (oproepingen, commissie, verslagen, berichten aan de individuele kandidaten), maar staan borg voor de noodzakelijke objectiviteit. 2012 was voor de dienst P&O, zoals de jaren ervoor, een relatief druk jaar. Er wordt nog steeds veel energie gestopt in het zoeken naar de meest optimale manier van werken, een definitieve afbakening van taken als deze al bestaat - en het up-to-date blijven met de laatste aanpassingen en veranderingen binnen deze complexe materie. Ook werd aandacht besteed aan de interne organisatie, de ondersteuning van de directie en de manier van samenwerken met andere diensten. Er werd een nieuw diensthoofd aangesteld om de twee secties te leiden en hun werkzaamheden te coördineren en te optimaliseren. Omdat de dienst P&O voornamelijk een ondersteunende rol vervult, blijft het hoe dan ook moeilijk om de concrete resultaten van de dienst in cijfers en grafieken te vatten.
5.4. De dienst CDBC 5.4.1. Organisatie De Centrale Dienst voor de Bestrijding van de Corruptie (CDBC) is onderverdeeld in twee secties, bestaande uit rechercheurs van de Franstalige en Nederlandstalige taalrol: de sectie ‘financiële fraude’ behandelt alle andere corruptie- en fraudedossiers die aan de dienst worden toevertrouwd, onder andere subsidiefraude; de sectie ‘overheidsopdrachten’ houdt zich voornamelijk bezig met de fraudedossiers betreffende overheidsopdrachten (bijvoorbeeld openbare aanbestedingen bij wegenwerken). Elke sectie wordt ingedeeld in kleinere onderzoeksteams, waarvan de grootte varieert naargelang het belang en de omvang van het dossier. In 2012 bevatte CDBC nog steeds drie componenten die zich bij de secties voegen: de speciale onderzoekscel belast met politiek-financiële onderzoeken in de regio van Charleroi/Mons genaamd POLFIN Jumet; de cel ‘voetbalfraude’ opgericht op vraag van de ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie en belast met de strijd tegen de fraude in deze sporttak; de cel onderzoekt wedstrijdvervalsingen die het gevolg kunnen zijn van omkoping van spelers en/of scheidsrechters met het oog op het bekomen van gokwinsten; de verbindingsofficieren bij de Kansspelcommissie en dit onder meer met het oog op een betere coördinatie van onderzoeken tussen de Kansspelcommissie en de politie.
21
Diensthoofd a.i. CP M. Sacotte
Secretariaat
Sectie Overheidsopdrachten
Sectie Financiële fraude
Cel POLFIN Jumet
Cel Voetbalfraude
LO Kansspelcommissie
5.4.2. Activiteitsdomeinen CDBC is een centrale dienst die voornamelijk belast is met gerechtelijke operationele taken zoals het vaststellen van inbreuken, het verzamelen van bewijzen (geschreven documenten, getuigenissen, bekentenissen van verdachten), het opsporen van de daders om deze voor het gerecht te brengen. De informatie wordt in processen-verbaal geacteerd en doorverwezen naar het Openbaar ministerie of de onderzoeksrechters. Deze gerechtelijke onderzoeken worden hetzij autonoom, hetzij in steun van de gedeconcentreerde eenheden van het arrondissement of de lokale politie-eenheden, gevoerd. De dienst CDBC beschikt over de volgende bevoegdheden: het opsporen en het verlenen van ondersteuning bij de opsporing van misdaden en ernstige en/of complexe wanbedrijven betreffende openbare omkoping (in de ruime zin); het opsporen en het verlenen van ondersteuning bij de opsporing van misdaden en ernstige en/of complexe wanbedrijven betreffende private omkoping; het opsporen en het verlenen van ondersteuning bij de opsporing van inbreuken op de wetgeving inzake overheidsopdrachten; het opsporen en het verlenen van ondersteuning bij de opsporing van misdrijven betreffende de wetgeving inzake overheidssubsidies; het opsporen en het verlenen van ondersteuning bij de opsporing van misdaden en wanbedrijven met betrekking tot de openbare omkoping in de instellingen van de Europese Gemeenschap en de inbreuken op de regelgeving inzake Europese subsidies; het uitvoeren van onderzoeken die de politieke opinie kunnen beroeren omwille van de persoon van de verdachten; het uitvoeren van strategische opdrachten zoals de opvolging van het NVP en onderzoek en ontwikkeling betreffende de eigen fenomenen en hun opvolging. 5.4.3. De dienst CDBC en enkele resultaten Bij de hervorming van de politiediensten in 2001 werd voor de zogenaamde politiek-financiële dossiers op het centrale niveau een onderzoekscapaciteit weerhouden (deze onderzoekscapaciteit bestond al enkele tientallen jaren). De dossiers waarin misdrijven voorkomen zoals publieke omkoping, verduistering door ambtenaren of fraude met overheidsopdrachten (niet exhaustieve lijst) hebben inderdaad een erg negatieve impact op de publieke opinie. Maatregelen drongen zich dan ook op om de mensen weer gerust te stellen. De publieke opinie beschouwt immers niet onterecht dat gespecialiseerde en meer autonome – vermits ondergebracht op centraal niveau – politieambtenaren meer neutraal en zelfstandig kunnen optreden dan de onderzoeksteams die werken in de leefwereld van de verdachte(n). In dit soort situaties
22
vertrouwen magistraten (leden van het openbaar ministerie of onderzoeksrechters) dan ook heel wat opdrachten toe aan DJF/CDBC. In 2012 werden 812 kantschriften ontvangen, wat een sterke daling inhoudt ten opzichte van het jaar 2011 (daling met 23%). Deze terugval, consecutief na die van het voorgaande jaar, brengt het aantal door de CDBC ontvangen kantschriften terug naar het laagste aantal van de voorbije jaren. De politieambtenaren van de dienst stelden in het totaal 3192 aanvankelijke en navolgende processen-verbaal op. Dit betekent een recordvermindering van 32% in vergelijking met het jaar 2011 en maakt dat de hoeveelheid aan processen-verbaal het laagste niveau bereikt sinds 2008. Volgende tabel geeft de evolutie weer van de laatste vier jaren.
DJF/CDBC - Kantschriften & processen-verbaal 2009
2010
2011
2012
1452
1335
1057
812
(evolutie t.a.v. het voorgaande jaar)
+ 32%
- 8%
- 21%
-23%
Aantal opgestelde processen-verbaal
4538
5317
4701
3192
(evolutie t.a.v. het voorgaande jaar)
+ 52%
+ 17%
- 12%
-32%
Aantal ontvangen kantschriften
Cijfers liegen niet en men heeft hier te maken met een merkwaardige daling. Het zou echter voorbarig zijn om deze evolutie als een indicator te beschouwen van een werklastverlaging. Er zijn verschillende factoren waarmee rekening moet worden gehouden en die een verklaring bieden voor deze daling. Vooreerst heeft CDBC te kampen met een bijna constante inkrimping aan personeel. Zo zijn er in de loop van 2012 maar liefst zes rechercheurs vertrokken die niet werden vervangen. Het aantal onderzoeksuren dat in 2011 nog 108 658 bedroeg, daalde in 2012 tot 101 398, hetzij 7260 uren minder. Dit komt overeen met iets minder dan 5 fulltime equivalenten wat het aantal vertrokken rechercheurs benadert. Een andere factor betreft de dossiers zelf: hun complexiteit en de fase waarin ze zich bevinden, kunnen een bepalende factor zijn voor het aantal processen-verbaal. Om dit te illustreren kan men bijvoorbeeld een huiszoeking nemen; indien de onderzoekers niets aantreffen, wordt er slechts één proces-verbaal opgesteld, waarna de rechercheurs zich kunnen toeleggen op ander werk. Indien er echter veel elementen worden aangetroffen, zal het aanvankelijke proces-verbaal meer tijd in beslag nemen en zullen er bovendien wellicht ook meerdere navolgende processen-verbaal worden opgesteld. Verder dient gewezen op het feit dat de afronding van een dossier aanleiding geeft tot minder maar omstandiger processenverbaal. Denk maar aan het synthese-PV. Tot slot wat 2012 betreft, dient ook verwezen te worden naar incidenten aangaande de cel Jumet die ook een impact hadden op de onderzoekscapaciteit. Wat de kantschriften betreft, kan men stellen dat zij de evolutie weergeven van het aantal aanvragen aan CDBC door magistraten waar zij mee samenwerken. CDBC heeft geen invloed op deze parameter die uitsluitend berust bij de magistraten.
5.5. De dienst CDGEFID 5.5.1. Organisatie De Centrale Dienst voor de bestrijding van de Georganiseerde Economische en Financiële Delinquentie (CDGEFID) heeft een bijzondere rol binnen de Federale gerechtelijke politie. CDGEFID wijkt af van de algemene regel dat er geen recherchecapaciteit wordt voorzien op centraal niveau. Naast de opdrachten van coördinatie, steun, conceptie en controle voeren de politieambtenaren van deze centrale dienst
23
operationele taken uit, zowel in eigen dossiers als in steun ten aanzien van andere onderzoekseenheden van de Federale en de Lokale Politie. De reden voor deze uitzondering ligt in het feit dat de bestrijding van de ernstige en georganiseerde economische en financiële criminaliteit om een bovenlokale, gespecialiseerde en vooral een multidisciplinaire aanpak vraagt. De bestrijding van de sociale en fiscale fraude behoort tot een rechtsdiscipline met eigen strafwetgeving, waarbij het optreden van het openbaar ministerie en de politiediensten steeds is gekenmerkt door het subsidiariteitprincipe. Tevens krijgen we in deze domeinen meestal te maken met een overschrijden van de arrondissements- en zelfs van de landsgrenzen. De ecofincriminaliteit kent ook een sterk evolutief karakter, waardoor recherche-ervaring noodzakelijk is om expertise te kunnen garanderen. Er zijn bijgevolg vele bevoegde instanties, zowel nationaal als internationaal, bestuurlijk als strafrechtelijk, die op elkaar dienen te worden afgestemd. CDGEFID zorgt er samen met haar partners voor dat de fenomenen op een geïntegreerde en integrale manier worden aangepakt. In de organisatie van CDGEFID komt deze specialisatie en multidisciplinariteit op verschillende vlakken tot uiting. Voor de uitvoering van zijn operationele opdrachten beschikt CDGEFID over vijf afzonderlijke operationele secties, meer bepaald: • witwassen & patrimonium (WIT/PAT), • georganiseerde btw-fraude (BTW), • georganiseerde fiscale fraude (GFFO), • ernstige en georganiseerde sociale fraude (GSF) en • het Fugitive and Asset Search Team (FAST). Diensthoofd a.i. CP Veerle DE WOLF
OPS & Beleid
AFA
SRT
BTW
OCS*
GFFO
GSF
OCS*
FAST
WIT/PAT
LO CFI
LO COIV
* Deze gemengde ondersteuningscellen werden door twee protocollen gecreëerd. In elke OCS-cel zijn politiemensen aanwezig, maar deze cellen maken geen deel uit van DJF, hoewel ze in hetzelfde gebouw zijn gehuisvest. Voor het voeren van onderzoeken (autonoom of in steun) wordt de gespecialiseerde onderzoekscapaciteit van CDGEFID versterkt met fiscale ambtenaren, gedetacheerd door de FOD Financiën. Deze fiscalisten verkrijgen hiertoe de bevoegdheid van ‘officier van gerechtelijke politie, hulpofficier van de procureur des
24
Konings’, hetgeen hen toelaat volwaardig mee te werken aan strafonderzoeken. Zij zijn afkomstig van zowel de Bijzondere Belastingsinspectie (BBI), de btw-administratie als de administratie der Douane en Accijnzen. Zeer uniek is de aanwezigheid van 2 gemengde ondersteuningscellen. Enerzijds is er de gemengde ondersteuningscel btw-fraude (OCS BTW) die door middel van data mining en data matching van de btw-aangiften fraudeconstructies vroegtijdig kan opsporen en daardoor het nadeel voor de overheid aanzienlijk kan beperken. Eens de fraude gedetecteerd, wordt het onderzoek ofwel door de FOD Financiën gevoerd (in circa 2/3 van de gevallen) ofwel naar het openbaar ministerie doorverwezen voor onderzoek door de politiediensten (ongeveer 1/3 van de gevallen). Anderzijds is er de gemengde ondersteuningscel Ernstige en georganiseerde sociale fraude (OCS GSF) die bestaat uit inspecteurs van de 4 verschillende sociale inspectiediensten. Het betreft meer bepaald de ‘Sociale Inspectie’ van de FOD Sociale Zekerheid, het ‘Toezicht op de Sociale Wetten’ van de FOD WASO, de ‘Inspectie’ van de RSZ en de ‘Directie Handhavingsbeleid’ van de RVA. Op een gelijkaardige manier als de OCS BTW brengt ze gegevens van verschillende databanken samen om fraudemechanismen vroegtijdig op te sporen. Ook aan de ketenwerking van de rechtshandhaving wordt veel aandacht besteed. Vanuit CDGEFID worden verbindingsofficieren ter beschikking gesteld bij het Centraal Orgaan voor de Inbeslagneming en de Verbeurdverklaring (COIV, het Belgische Asset Recovery Office) en de Cel voor Financiële Informatieverwerking (CFI, de Belgische Financial Intelligence Unit). Zij staan ten dienste van de gehele politie. De opdracht van het Fugitive and Asset Search Team (FAST) bestaat erin voortvluchtige veroordeelden (en hun vermogens) op te sporen en te arresteren. De werkzaamheden van deze dienst vinden m.a.w. plaats in de fase van de strafuitvoering. Om een beeld te krijgen van de fenomenen en deze zo goed mogelijk op te volgen, worden de secties binnen CDGEFID ondersteund door de strategische analisten van de dienst Beleid en Strategie (B&S). 5.5.2. Activiteitsdomeinen Het nieuwe Nationaal Veiligheidsplan 2012 – 2015 schrijft voor dat het witwassen en de recuperatie van illegaal verworven vermogen een transversale prioriteit zijn. Dit betekent dat binnen elke fenomeenaanpak aandacht moet worden besteed aan het detecteren van illegale vermogens en de inbeslagname ervan met het oog op de verbeurdverklaring. De ernstige en georganiseerde fiscale fraude en de ernstige en georganiseerde sociale fraude worden in het NVP vooropgesteld als prioritaire criminaliteitsfenomenen. CDGEFID heeft samen met de dienst Beleid & Strategie, die zorgt voor conceptuele begeleiding, de programmadossiers ‘Fiscale fraude’, ‘Sociale fraude’ en ‘Witwassen en ontneming’ opgesteld. Er werden werkgroepen samengesteld, waarbij de verschillende partners (intern en extern de politie) betrokken werden, dit om zo breed mogelijk gedragen programmadossiers te kunnen opstellen. Begin februari 2013 werden de programmadossiers voorgesteld aan de FGP’s. In uitvoering van zijn coördinerende rol organiseerde CDGEFID een ‘PLUK-dag’ (op 11 en 12 september 2012) voor alle bestaande Nederlandstalige en Franstalige PLUK-teams of, bij afwezigheid van een PLUK team, de speurders die zich specifiek bezighouden met het voeren van patrimoniumonderzoeken. Ook werd per gerechtelijk arrondissement de leidinggevende (PLUK) magistraat uitgenodigd, wiens impuls onontbeerlijk is binnen het buitgericht rechercheren. Er waren in totaal een 190-tal deelnemers. Naar de toekomst toe zal CDGEFID, in samenwerking met de FGP’s, de jaarlijkse organisatie van deze netwerkdag verderzetten. De volgende Nederlandstalige PLUK-dag gaat door op 13 maart 2013 in de FGP Gent en de Franstalige op 16 april 2013 in de FGP Luik. Om het netwerk op een permanente wijze te ondersteunen, werd een forum gecreëerd dat begin 2013 operationeel werd.
25
Binnen de witwassectie zijn er verschillende projectteams die een specifiek deelfenomeen opvolgen en coördineren. Nieuwe betaalmethodes en technologieën openen nieuwe mogelijkheden om crimineel geld wit te wassen. Om hier een antwoord op te kunnen bieden werd het team ‘New Tech’ -– een samenwerking tussen CDGEFID en de Federal computer crime unit (FCCU) – opgericht. In 2008 werd het dossier ‘Tuborg’ opgestart naar aanleiding van het voorkomen van hackings1 van bankrekeningen bij een 20-tal slachtoffers in Denemarken, waarbij het gestolen geld in eerste instantie naar de bankrekeningen van Belgische ‘muilezels’2 werd verstuurd. De muilezels haalden het geld in cash van hun rekening om het vervolgens via ‘money transfer’ (Western Union) te versturen naar een tweede niveau van muilezels, vnl. in Rusland, Oekraïne en Polen. De taak van CDGEFID en de FCCU bestond uit het onderzoeken van de gehackte computers van de slachtoffers en de wijze waarop de Belgische muilezels werden gerekruteerd, dit om sporen te vinden naar de organisatoren van deze criminele organisatie(s). Er werd ook onderzocht waar de geldstromen uiteindelijk naar toe gingen. Omdat de gelden altijd naar Rusland, Oekraïne of Polen werden verplaatst, was samenwerking noodzakelijk met de Russische gerechtelijke politie (MVD). De Belgische liaisonofficieren ter plaatse, Emile Moulron en Luc Versonnen, leverden ontzettend belangrijke bijdragen om de nodige contacten te leggen en resultaten te kunnen bekomen. Het dossier is nog altijd lopende, maar in 2012 werden enkele grote stappen in de goede richting gezet. EUROJUST heeft de aanpak van het ‘New Tech’ team, waarbij technische ICT-aspecten (FCCU) en financiële- en witwasaspecten (CDGEFID) worden samengebracht, opgenomen als best practice. Ook is er een team ‘Cash Watch’ dat in samenwerking met de douane strijdt tegen het illegale grensoverschrijdende transport van cash gelden. Dit is en blijft immers één van de meest favoriete (en meest succesvolle) methodes om criminele gelden weg te sluizen. Een belangrijke realisatie in 2012 was de ondertekening van het raamakkoord inzake de samenwerking tussen de douane en de Federale politie. Er bestaat al een jarenlange samenwerking met de douane, ondermeer inzake cashcontroles, doch dankzij dit protocol wordt deze structureel verankerd. Wat de resultaten op operationeel vlak betreft, werden in 2012 16 cash watch acties georganiseerd. Ook werd dit jaar de gezamenlijke douane- en politie-operatie ‘ATHENA III’ georganiseerd, waaraan het team ‘Cash Watch’ haar medewerking verleende. De operatie verliep van 16 t.e.m. 22 oktober in alle lidstaten van de EU, de kandidaat lidstaten en enkele derde landen en werd mede ondersteund door de Europese Commissie, Europol, Interpol en de WCO (World Customs Organization). Op basis van informatie verkregen van de GAD Zaventem (opsporingsdienst van de douane) werd door de politie een passagier komende van Griekenland onderschept met 37,1 kg goud met een geschatte waarde van 1 100 000 euro. Het goud werd in beslag genomen. Het onderzoek wordt binnen CDGEFID gevoerd en loopt nog. Goud en edele metalen vormden een belangrijk werkpunt in 2012 en zullen dit zeker in het komende jaar blijven. Criminelen komen van heinde en verre naar België om goud wit te wassen. In België is de goudhandel immers volledig anoniem. De handelaars zijn niet verplicht hun klanten te identificeren en ze zijn niet meldingplichtig aan de CFI. Bovendien is er geen beperking op de aankoop van goud door goudhandelaars met cash geld. Daarnaast zitten we met het feit dat goud gemakkelijk kan worden hersmolten, waardoor de oorsprong niet meer te achterhalen is, en dat de goudprijs de laatste jaren zo sterk is gestegen. De CFI kreeg in 2012 voor bijna 1,2 miljard aan meldingen van goudtransacties binnen. In 2013 zullen de nodige wetgevende initiatieven worden genomen. Wat de frauduleuze handel in goud is op het vlak van witwassen, is de frauduleuze handel in zilver en platina op vlak van btw-fraude. In tegenstelling tot goud3, zijn zilver en platina wel btw-plichtig en ook hier zijn de prijzen de laatste jaren sterk gestegen. Fraudeconstructies komen immers vooral voor in de gevallen dat de producten een hoge waarde en een grote afzetmarkt hebben. In een dossier worden door 2 Engelse firma’s juwelen aangekocht in Italië, dit met verlegging van btw ingevolge de intracommunautaire verwerving. De juwelen komen nooit terecht in Engeland, maar worden 1
Hacking is het indringen in een computer en het ongeautoriseerd bekijken of gebruiken van gegevens. Een muilezel of ‘money mule’ is een term voor een persoon die zijn bankrekening ter beschikking stelt aan criminelen. Doordat meerdere niveaus van muilezels, meestal in verschillende landen, tussen de crimineel en het illegale vermogen liggen, wordt het onderzoek naar de uiteindelijke begunstigden achter deze netwerken sterk bemoeilijkt. 3 in feite enkel beleggingsgoud met een zuiverheid van minstens 995 duizendsten. 2
26
in België verkocht - zonder btw en grotendeels in het zwart. De opbrengsten worden cash meegenomen naar Italië en daar gestort op rekening van de Engelse firma’s. Gezien het ontstane onevenwicht tussen de aankoop- en verkoopfacturen worden valse fiscale aangiftes gedaan en valse handels- en boekhoudkundige documenten opgesteld. De Engelse firma’s fungeren in feite als ‘Inner & Outer’ en zijn een omweg om de activiteiten in België verborgen te houden. Gezien zij hun handelsactiviteiten in België hebben en deze ook in België beheerd worden, moesten ze een Belgisch btw-nummer hebben en aangifte gedaan hebben voor de activiteiten. Omdat de ecofin-criminaliteit zich niet beperkt tot de landsgrenzen probeert CDGEFID meer en meer aandacht te besteden aan de internationale samenwerking. DJF en CDGEFID werkten mee aan de oprichting van en investeren verder in de netwerken CARIN, AMON en ENFAST. België is voorzitter van AMON (Anti-Money Laundering Operational Network) sinds 2012 en neemt het voorzitterschap waar tot 2014. Dit informele netwerk voor informatie-uitwisseling aangaande witwassen werd officieel in Praag gelanceerd in januari 2012. DJF zet overigens de bilaterale samenwerking voort met de Franse en Nederlandse buren en draagt bij tot de werkzaamheden van de GAFI (Groupe d’Action Financière)4 en Europol op het vlak van de strijd tegen het witwassen. Verder werden de traditionele internationale opdrachten uitgevoerd: het voeden van de Analytical Work Files van Europol (AWF Sustrans inzake witwassen en de AWF MTIC inzake btw-fraude), de bilaterale samenwerking met Nederland en Frankrijk en het coördineren en uitvoeren van internationale rogatoire opdrachten. 5.5.3. Resultaten De kernopdrachten van CDGEFID als centrale dienst bestaan erin autonome dossiers af te handelen en operationele steun en coördinatie te verlenen aan de gedeconcentreerde gerechtelijke directies. De onderstaande tabel toont aan dat er de laatste jaren een stijging waar te nemen is wat zowel het aantal kantschriften betreft, als het aantal opgemaakte PV’s. De significante stijging tussen 2010 en 2011 is voornamelijk te verklaren door de komst en de activiteiten van het FAST. Het is dan ook logisch dat deze stijging zich niet heeft doorgezet tussen 2011 en 2012. DJF/CDGEFID - Kantschriften & processen-verbaal Aantal ontvangen kantschriften (evolutie t.a.v. het voorgaande jaar) Aantal opgemaakte processen-verbaal (evolutie t.a.v. het voorgaande jaar)
2009 385
2010 571 +48%
2011 963 +68%
2012 1060 +10%
2 182
1 898 -13%
2842 +49%
2902 +2%
5.6. FCCU 5.6.1. Organisatie De politiediensten gespecialiseerd in het forensische onderzoek van informatica- en telecommunicatiesystemen enerzijds, en in de strijd tegen cybercrime anderzijds, zijn uitgebouwd op twee niveaus: de Regionale Computer Crime Units (RCCU’s) binnen de gedeconcentreerde gerechtelijke politie (FGP’s) en de Federal Computer Crime Unit (FCCU) op nationaal niveau binnen de directie DJF
4
Het gaat om een onafhankelijke intergouvernementele structuur die streeft naar de optimalisatie en harmonisatie op wereldvlak van de strijd tegen witwassen.
27
De dienst FCCU zelf is onderverdeeld in twee secties: de sectie Operations de sectie Intelligence Rechtstreeks onder het diensthoofd vallen het dienstsecretariaat, het team netwerk- en applicatiebeheer, alsook de aankoop en het beheer van CCU-materiaal. Diensthoofd FCCU CDP Luc BEIRENS
Team netwerk- en applicatiebeheer
Dienstsecretariaat
Aankoop en beheer CCU materiaal
Sectie Intelligence
Sectie Operations
5.6.2. Activiteitsdomein DJF/FCCU pakt – samen met de Regional Computer Crime Units (RCCU) – informaticacriminaliteit aan met als doel om ook in de cyberwereld de burgers te beschermen tegen alle vormen van ‘traditionele’ en ‘nieuwe’ criminaliteit. De dienst FCCU fungeert als nationaal en internationaal aanspreekpunt, zowel strategisch als operationeel. Zo werkt de dienst FCCU samen met de partners van BelNIS (Belgian Network Information Security) om te komen tot een nationale strategie voor de beveiliging van informatiesystemen, in het bijzonder die van de overheid, en kritieke infrastructuren. De dienst FCCU levert gespecialiseerde steun aan centrale opsporingsdiensten zoals de diensten CDBC en CDGEFID, de AIG, het Comité P of aan de RCCU’s en dit in het kader van het onderzoek van ICT-systemen bij traditionele vormen van criminaliteit (voornamelijk voor de forensische analyse van ICT-systemen). Ook krijgen de RCCU’s steun bij de behandeling van de dossiers informaticacriminaliteit en telecommunicatiefraude. FCCU beheert ook autonome dossiers in het kader van de aanvallen op kritieke infrastructuren (Col 9/2009 van het College van Procureursgeneraal). Dit heeft in 2012 geleid tot de opening van 64 dossiers, waarin verschillende taken werden uitgevoerd. De dienst FCCU heeft 291 gegevensdragers gekopieerd /geanalyseerd voor een totaal van 74,4 Terabyte (of 74 400 000 Gigabyte). Door de technologische evolutie worden bij particulieren steeds vaker, en bovendien
28
in grote hoeveelheden, harde schijven gevonden met een grote capaciteit. Dit heeft tot gevolg dat de hoeveelheid te onderzoeken gegevens bij gerechtelijke onderzoeken ook steeds meer toeneemt. Rekening houdend met deze evolutie, ziet DJF/FCCU zich verplicht om de werkmethoden met betrekking tot de verwerking van deze gegevens aan de realiteit aan te passen. Sinds enkele jaren heeft de dienst FCCU dus een werkmethode aangenomen met een grotere inbreng van de vragende eenheden. Deze bestaat erin om aan de onderzoekers gestructureerde gegevens per dossier te verstrekken die in een index zijn opgenomen en die hen toelaten om zelf opzoekingen te verrichten. Er wordt tevens onderzoek en ontwikkeling (R&D) verricht betreffende nieuwe ICT-systemen, forensische onderzoeksprogramma’s en nieuwe platformen op Internet zoals sociale netwerksites, chat en IRCplatformen (Internet Relay Chat), netwerken voor bestandsuitwisseling, enz. De verworven kennis wordt door de dienst FCCU verspreid tijdens talrijke informatiesessies die worden georganiseerd in algemene of specifieke politieopleidingen, hogescholen, universiteiten, bedrijfsverenigingen, maar ook voor een groter publiek. Deze sessies beogen op een proactieve manier tips te geven ter voorkoming van misdrijven die behoren tot de fenomenen waarvoor DJF/FCCU verantwoordelijk is. Wat intelligence en informatiehuishouding betreft, zorgt de dienst FCCU voor de beeldvorming van de fenomenen informaticacriminaliteit, internetfraude en betaalkaartfraude. Specifiek naar e-banking fraude toe wordt getracht om op nationaal en internationaal niveau informatie over dit fenomeen te verzamelen. De dienst FCCU is eveneens het referentiepunt wat de identificatie van Internetgebruikers bij internationale operatoren betreft, zoals o.a. Microsoft, Google en Facebook. In dit verband worden door DJF/FCCU samenwerkingsverbanden uitgewerkt met nationale en internationale partners. 5.6.3. De dienst FCCU en enkele resultaten In 2012, kwam een nieuw belangrijk criminaliteitsfenomeen de kop opzetten, met name ransomware. Dit is kwaadaardige software (malware) die de computer van het slachtoffer blokkeert. Om de machine te deblokkeren wordt meestal om een betaling gevraagd, maar betalen lost vaak niets op. De klachten van de slachtoffers leidden in 2012 tot het opstellen van bijna 2900 processen-verbaal. De cijfers waarover de Federal Computer Crime Unit beschikt, zijn gebaseerd op de klachten van de slachtoffers waarvoor de processen-verbaal effectief naar onze diensten werden doorgestuurd. In 2012 heeft de FCCU 2050 vragen tot identificatie ontvangen. Deze gingen meer bepaald over de gebruikers van e-mailadressen, IP-adressen en pseudoniemen. Microsoft blijft leider wat het aantal uitgevoerde opvragingen betreft, op de voet gevolgd door Facebook en Google. Wij stellen een zeer lichte stijging (ongeveer 3%) vast van de aanvragen in vergelijking met het voorgaande jaar (zie onderstaande grafiek). DJF/FCCU - Evolutie vorderingen identificatie 2 500
Aantal vorderingen
2 000 1 917 1 740
1 500
1 988
2 050
2011
2012
1 596
1 000
500
0 2008
2009
2010
29
De dienst FCCU heeft na 6 jaar werking beslist om het nationale aanspreekpunt voor het melden van internetgerelateerde feiten te hervormen. Het nieuwe platform eCops zou eerlang van start moeten gaan. Twee redenen liggen aan de basis van deze verandering: - Enerzijds geven vele mensen feiten aan waarvan zij het slachtoffer zijn geworden. Het gaat dan niet meer om een simpele melding omdat deze personen moeten worden doorverwezen naar de lokale politie om klacht neer te leggen. Het zou dus tijdverlies met zich meebrengen voor het slachtoffer. - Anderzijds kunnen de steeds stijgende meldingen (meer dan 32 000 in 2012) niet meer binnen redelijke termijnen worden behandeld, wat eveneens een weerslag zou kunnen hebben op de slachtoffers. Omwille van deze redenen en na een analyse van de verschillende soorten berichten die over het algemeen worden ontvangen, blijkt het meer aangewezen om publieke fiches te publiceren die een antwoord bieden op mogelijke situaties. Bovendien kan het slachtoffer er ook informatie vinden over de procedure om klacht neer te leggen en de bewijsstukken die moeten worden aangebracht.
5.7. De dienst CDBV 5.7.1. Organisatie De Centrale Dienst voor de Bestrijding van de Valsheden (CDBV) is samengesteld uit twee secties: – de sectie ‘valsmunterij’ (ondergebracht in de gebouwen van de Nationale Bank van België); – de sectie ‘valse documenten’.
Diensthoofd Alain BOUCAR + Secretariaat
CDBV-D Valse documenten
Cel authentificatie
CDBV-M Valsmunterij
Cel documentatie
5.7.2. Activiteitsdomeinen De Centrale Dienst voor de Bestrijding van de Valsheden (CDBV): is het nationaal en internationaal aanspreek- en steunpunt voor de bestrijding van valse documenten en vals geld; ondersteunt het repressieve optreden van de federale en lokale politiediensten op het vlak van valsheden en vervalsingen door het aanbieden van kwaliteitsexpertise en technische bijstand; draagt bij tot de preventie van de identiteitsfraude door middel van een analyse van de dreiging; helpt, als technisch adviseur, de bevoegde diensten (FOD, enz.) om de beveiliging van hun documenten en hun procedures tot aflevering te verbeteren; draagt bij tot het versterken van het vertrouwen van het breder publiek in de eenheidsmunt, de euro, door een efficiënt optreden tegen de valsmunterij; neemt een groot deel van de opleiding van de partners op zich (lokale en federale politie, FOD, gemeentelijke administraties, enz.).
30
5.7.3. De sectie ‘valse documenten’ (CDBV-D) De sectie ‘valse documenten’ vervult in het bijzonder de volgende opdrachten: het verlenen van gespecialiseerde steun op het vlak van de authenticiteit van documenten, onder meer in het kader van OP17 (omwisseling van buitenlandse rijbewijzen) en het project Europa (controle van de documenten voorgelegd bij een aanvraag tot vestiging van een Europese onderdaan); het verstrekken van een documentaire ondersteuning ten behoeve van elke politieman via het intranet Portal. Iedereen is vrij om de technische beschrijving te lezen van een waaier aan documenten, om de tendensen op het vlak van valse documenten op te zoeken en om de vereenvoudigde controlefiches te raadplegen die speciaal werden opgesteld als hulpmiddel voor de eerste lijn; het verlenen van een statistische, operationele en analytische steun via de gegevensbank van geanalyseerde documenten ‘Braingate’. 5.7.4.
De sectie ‘valsmunterij’ (CDBV-M)
De sectie ‘valsmunterij’ levert voornamelijk een technische, operationele en strategische steun: - op technisch en operationeel vlak verleent de CDBV-M ondersteuning aan de eenheden van de federale en lokale politie die optreden in de eerste of tweede lijn in feiten van valsmunterij. Het gaat dan voornamelijk om een technische ondersteuning bij het bepalen van de klasse vervalsing en een operationele steun in de onderzoeken gericht op het ontmantelen van grafische ketens en/of criminele groepen actief in de handel in vals geld; - op strategisch vlak stelt de CDBV-M zijn expertise ten dienste van de nationale en Europese overheden om beter strijd te voeren tegen de vervalsing van de euro. 5.7.5.
De dienst CDBV en enkele resultaten
5.7.5.1. CDBV-D Er wordt een daling vastgesteld in het aantal gecontroleerde documenten (buiten de Europa-procedure waar dan weer een verhoging is). Dit vertaalt zich in een vermindering van de documenten die worden doorgestuurd voor analyse of van de bezoeken van de lokale politie aan onze dienst. DJF/CDBV - Technische steun inzake bestrijding valse documenten 16 000 14 000
14 162
14 358
14 949
13 669
13 080
Aantal documenten
12 000 10 000 8 000 6 000 4 000 2 000 0 2008
2009
2010
2011
2012
31
5.7.5.2. CDBV-M Hoewel het aantal navolgende processen-verbaal relatief stabiel is gebleven in vergelijking met 2011 en in de lijn ligt van de hoeveelheid in beslag genomen vals geld, is er een merkbare verhoging van het aantal aanvankelijke processen-verbaal. Dit laatste is te verklaren door de ‘signaalfunctie’ die de CDBV-M zich aanmeet ten opzichte van de gerechtelijke autoriteiten, zowel wat de zogenaamde ‘gevaarlijke’ vervalsingen betreft, als de uitgiften van vals geld die via het bank- en financieel kanaal bij de CDBV-M belanden. Processen-verbaal 2500 553 2000 131
115
1500 1000 500
1155
886
245
1480
1714 1184
935
0 2008
2009
2010 Navolgend PV
2011
2012
Aanvankelijk PV
6. De beleidscyclus en het nationale veiligheidsplan 2012-2015 Zorgen voor een veilige en rechtvaardige samenleving is een complex probleem dat heel wat actoren aangaat: de federale overheden, de regionale en lokale overheden, de private sector en de burgers zelf. De aanpak van criminaliteit, verkeersveiligheid en overlast omvat vaak diverse initiatieven die best op een integrale manier (over de verschillende beleidsdomeinen heen) en geïntegreerd (op elkaar afgestemd) worden uitgewerkt. De sturingsinstrumenten bij uitstek waren het Federale Veiligheids- en Detentieplan van 2000 en de Kadernota Integrale Veiligheid 2004. In 2007 werd door de FOD Binnenlandse Zaken (Algemene Directie Veiligheid en Preventie), de FOD Justitie (Dienst voor het Strafrechtelijke beleid) en de FOD Mobiliteit en Vervoer (Directoraat-generaal Mobiliteit en Verkeersveiligheid) een nieuw voorstel van Kadernota Integrale Veiligheid opgesteld, maar door de politieke crisis kon ze niet worden gerealiseerd.5 Ook voor de huidige beleidsperiode is de Kadernota Integrale Veiligheid nog niet uitgebracht. Tot slot omvat de Kadernota Integrale Veiligheid niet alle beleidsdomeinen van de federale overheid, zo is er ook het Actieplan 2012-2013 van het College voor de Strijd tegen de Fiscale en Sociale Fraude voor wat de fraude betreft. In dit actieplan staan ook verwachtingen ten aanzien van de politie. De subsidiariteit en proportionaliteit betekenen dat de sociale inspectiediensten en fiscale diensten instaan voor de eerstelijnsaanpak, maar dat in bepaalde gevallen het optreden van politie en gerecht wenselijk of noodzakelijk is. Voor de sociale inbreuken is de keuze tussen administratieve of gerechtelijke vervolging vastgelegd in het sociaal strafwetboek van 6 juni 2010. Voor de fiscale inbreuken is er de wet 20 september 2012 tot instelling van het “una via”-principe in de vervolging van overtredingen van de fiscale wetgeving en tot verhoging van de fiscale penale boetes6. In tegenstelling tot de sociale inbreuken, kan elke fiscale inbreuk ofwel administratiefrechtelijk ofwel strafrechtelijk worden afgehandeld. Om uit te maken welke weg meest aangewezen is, kan een overleg tussen de gewestelijke directeur (of de ambtenaar die hij aanwijst) en de procureur des Konings worden georganiseerd. Beiden kunnen trouwens het initiatief tot 5
Bron: website van de FOD Justitie, dienst strafrechtelijk beleid. Wet 20 september 2012 tot instelling van het “una via”-principe in de vervolging van overtredingen van de fiscale wetgeving en tot verhoging van de fiscale penale boetes (B.S., 22 oktober 2012).
6
32
het voornoemde overleg nemen. Ook de bevoegde politionele overheden kunnen deelnemen aan het overleg, zoals blijkt uit het nieuwe artikel 29, derde lid van het wetboek van strafvordering. Het nationaal veiligheidsplan 2012-2015 “samen zorgen voor een veilige en leefbare samenleving” bestaat uit twee delen. In het eerste deel coördineren de ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie het algemene politiebeleid voor de geïntegreerde politie. Ze waarborgen daarmee een globale en geïntegreerde aanpak van de (objectieve en subjectieve) onveiligheid en verzekeren zo ook de samenhang van het optreden door de geïntegreerde politie. Zo kan in het onderdeel “criminaliteit in het algemeen en prioritaire criminaliteitsfenomenen in het bijzonder” worden gelezen dat o.a. de volgende fenomenen prioritair zijn7: de informaticacriminaliteit; de sociale fraude, waaronder de ernstige en georganiseerde sociale fraude conform de definitie in artikel 2 van het protocol ernstige en georganiseerde sociale fraude (ondertekend door o.a. de Federale politie, de ministers van Binnenlandse Zaken, Justitie, Werk, Sociale Zaken, Zelfstandigen en de staatssecretaris voor de Coördinatie van de fraudebestrijding) wordt begrepen; de fiscale fraude; waaronder de georganiseerde btw-fraude (zoals bedoeld in de artikels 73 en 73bis BTW-wetboek) en de georganiseerde fraude inzake inkomstenbelastingen wordt verstaan. Er wordt eveneens de nadruk gelegd op de ontneming van illegale vermogensvoordelen, aangezien in het NVP kan worden gelezen: “Bij de aanpak van de prioritaire criminaliteitsfenomenen zal bijzondere aandacht worden besteed aan het detecteren van (het witwassen van) illegale verworven vermogensvoordelen en de maximale inbeslagname ervan met het oog op de verbeurdverklaring”. Wat de fraude betreft, wordt in het NVP ook gewezen op de prominente rol van de andere partners. Dat de aanpak van de fiscale en sociale fraude heel belangrijk is, blijkt immers ook uit het regeerakkoord van 1 december 2011. In het deel II over de sociaal-economische vraagstukken wordt gesteld dat het bereiken van de meerjarenbegrotingsdoelstellingen zal worden gerealiseerd door drie grote lijnen te volgen: structurele en toenemende inspanningen, zowel op het vlak van uitgaven als ontvangsten, met een billijke verdeling tussen de hoge en de lage inkomens en tussen de generaties; een actief beleid inzake creatie van banen en het verhogen van de activiteitsgraad; een verhoogde strijd tegen de fiscale en sociale fraude. De diensten CDGEFID (voor de sociale fraude, de fiscale fraude en het witwassen/de ontneming) en FCCU (voor de informaticacriminaliteit) hebben aan het NVP 20122015 concreet gestalte gegeven, door in samenspraak met de partners vier programmadossiers uit te werken, met name : sociale fraude; fiscale fraude; ontneming van illegale vermogensvoordelen en witwassen; informaticacriminaliteit en de opsporingstechnieken naar gebruik van ICT door criminelen. De werkgroepen voor het schrijven van de programmadossiers bestonden uit vertegenwoordigers van de centrale directie DJF (de diensten B&S en respectievelijk CDGEFID en FCCU, elk voor hun specialiteit), de FGP’s, een directeur-coördinator (voor witwassen en informaticacriminaliteit), het openbaar ministerie en vertegenwoordigers van de partners.8 Het samenwerken met partners is ook belangrijk voor de 7
Enkel de fenomenen uit het bevoegdheidsdomein van de directie DJF worden hier geciteerd. Bijvoorbeeld de Sociale Inlichtingen en Opsporingsdienst, SIOD voor de sociale fraude en de Bijzondere Belastingsinspectie, BBI voor de fiscale fraude. Voor wat de ontneming van illegale vermogensvoordelen en het witwassen betreft, waren dit bijvoorbeeld de Cel voor Financiële Informatieverwerking, het Centraal Orgaan voor de Inbeslagneming en de Verbeurdverklaring, de voorzitter van het Expertisenetwerk EcoFinFisc, het parket van Brussel, vertegenwoordigers van de Plukteams van de FGP’s,… 8
33
commissaris-generaal, mevrouw Catherine DE BOLLE, die in haar opdrachtbrief de transversale doelstelling “samenwerking”uitwerkt. Zo luidt de operationele doelstelling 26: “De federale politie werkt samen door het zo vroeg mogelijk betrekken van belanghebbenden; het systematisch afstemmen met de partners; het systematisch uitwisselen van informatie met de partners; het rapporteren en evalueren met de partners”. De programmadossiers, die in december 2012 werden goedgekeurd, zullen nu de komende jaren worden uitgevoerd door zowel de geïntegreerde politie (DJF, andere diensten van de Federale politie, waaronder de algemene directie van de administratieve politie wat de aanpak van cash watch betreft, de arrondissementele directies van de gerechtelijke zuil) als de lokale politie en de partners. Belangrijk te melden is dat in het jaar 2012 het samenwerkingsprotocol tussen de Federale politie en Algemene Administratie van Douane & Accijnzen werd getekend. Toch is het voor de verdere implementatie op het terrein noodzakelijk dat ook artikel 44 van de wet van het politieambt wordt aangepast zodat de broodnodige informatie-uitwisseling tussen de Federale politie en Douane & Accijnzen een feit kan worden. DJF had voor de opvolging van het NVP 2008-2011 een eigen rapportage-instrument ontwikkeld, waarvan elementen in het jaarverslag over het werkjaar 2011 verschenen. De eindrapportage voor de afgesloten beleidscyclus gebeurde in het voorjaar 2012. De Federale politieraad, die door artikel 7, tweede lid van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, bijzonder is belast met de geregelde evaluatie van het nationaal veiligheidsplan, stelde echter in de conclusie van zijn eindrapport over het NVP 2008-2011: “Hoewel er is gestart met het opvolgen en meten van de doelstellingen van het NVP, is er onvoldoende visie op monitoring en evaluatie. Hierdoor is het niet alleen moeilijk om na te gaan of de doelstellingen van het NVP werden gehaald, maar is het ook niet duidelijk of strategie en beleid werden geoperationaliseerd tot op de werkvloer, ondanks de veelheid aan initiatieven”.9 Dit impliceert dat voor de toekomst het evaluatiemodel dient te worden herzien. Hieraan wil de Commissaris-generaal, mevrouw DE BOLLE tegemoet komen. In haar opdrachtbrief staat een strategisch project dat als doel heeft tegen juli 2013: “Het uitwerken van een gestructureerd opvolg- en evaluatiebeleid (in het raam van het NVP en alles wat onderliggend aan het NVP georganiseerd wordt)”10. DJF zal zich voor haar vier programmadossiers loyaal inschrijven in dit project. Naast de voornoemde beleidsinitiatieven werden in 2012 binnen de Federale politie diverse werkgroepen belast met de optimalisatie van de Federale politie. Hiermee wil men onder andere inspelen op de hervorming van Justitie (waarvan de mogelijke schaalvergroting van 27 arrondissementen naar minder arrondissementen één element is), alsook op de vaststellingen van de Federale politieraad uit het rapport van 10 jaar politiehervorming11. De directie DJF was niet rechtstreeks betrokken bij deze beleidsinitiatieven, maar het spreekt voor zich dat dit ook enige impact op de werking van DJF kan hebben. Het komende jaar 2013 zal dan ook een belangrijk jaar zijn.
9
DE FEDERALE POLITIERAAD, Evaluatie NVP 2008-2011, Federale Politieraad, Brussel, 2012, p 15 (deel “vastgestelde verbeterpunten” in het deel “conclusie”). 10 DE BOLLE, C, Opdrachtbrief 2012-2016, visie van de commissaris-generaal, Federale Politie, Brussel, 2012, p 11 (Operationele doelstelling 21). 11 Staat op pagina 65 te lezen: “Bij de federale recherche is toch een zeker gebrek aan capaciteit vast te stellen, dit hoofdzakelijk in zeer specifieke domeinen die een grote uitbreiding kennen zoals financiële zaken en terrorisme evenals onderzoeken die een belangrijke inbreng van de bijzondere eenheden (CGSU), CDGEFID of gespecialiseerde computereenheden (FCCU + RCCU) vragen.
34
7. Het College voor de strijd tegen de fiscale en sociale fraude Het College voor de strijd tegen de fiscale en sociale fraude heeft een actieplan 2012-2013 dat uit drie groten delen bestaat, namelijk: De fiscale aspecten van de fraudebestrijding (deel I van het actieplan); De sociale aspecten van de fraudebestrijding (deel II van het actieplan); De transversale aspecten van de fraudebestrijding (deel III van het actieplan). Op het fiscale vlak dient vooral de wet van 20 september 2012 tot instelling van het “una via”-principe in de vervolging van overtredingen van de fiscale wetgeving en tot verhoging van de fiscale penale boeten (B.S., 22 oktober 2012) in herinnering te worden gebracht. De wet die op 1 november 2012 in voege trad, strekt ertoe eenheid te brengen in de wijze waarop de overheid fiscale overtredingen bestraft. De wet organiseert een overleg tussen het gerecht en de fiscale administraties om de aanpak van de fiscale fraude te coördineren op basis van het “una via”-principe. De voorbereidende werken stellen hierover: “Hierbij wordt uitgegaan van het subsidiariteitsprincipe en het non bis in idem-principe: de fiscale administraties zullen in elk concreet dossier de fraude ofwel zelf aanpakken en beboeten, ofwel enkel de fiscale schuld vaststellen waarna de straf via de strafrechtelijke weg opgelegd wordt”.12 De wet wijzigt concreet het wetboek van strafvordering (om het voornoemde overleg mogelijk te maken), het wetboek van inkomstenbelastingen (om het “una via”-principe in te stellen en de penale boeten te verhogen), het wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde (om ook hier het “una via”-principe in te stellen en de boetes te verhogen), het wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten (om de boetes te verhogen) en tenslotte ook het wetboek der successierechten en het wetboek van diverse rechten en taksen. De beslissing tot operationeel overleg inzake de aanpak van ernstige of georganiseerde fraude en/of de aanpak van fiscale fraude in het geval dat beroep moet worden gedaan op opsporings- of onderzoeksmethoden voorzien in het Wetboek van Strafvordering, behoort toe aan het parket en deze consultatie is facultatief. Dit overleg gaat in principe over concrete dossiers, waarbij het parket de politiediensten (FGP of lokale politie) kan consulteren om een zicht te krijgen op de beschikbare politiecapaciteit en bijhorende mogelijkheid om het onderzoek af te ronden binnen een redelijke termijn. Dit is echter geen wettelijke verplichting, al acht het College van procureurs-generaal dit toch hoogst aangewezen. Het overleg wordt in concreto georganiseerd op het niveau van het gerechtelijk arrondissement, onder leiding van een gespecialiseerde fiscale substituut, met wat de politie betreft de gerechtelijke directeur of de lokale korpschef of de door hen aangewezen vertegenwoordigers, die mogen vergezeld zijn van gespecialiseerde medewerkers. Omdat fiscale substituten meestal hun standplaats hebben binnen de hoofdplaats van hun ressort en het overleg arrondissementeel wordt georganiseerd, hoeft dit overleg om praktische redenen niet noodzakelijk de vorm aan te nemen van een bijeenkomst, maar kan deze consultatie ook schriftelijk dan wel telefonisch gebeuren. Uiteraard blijft, het zelfs na dit (driehoeks)-overleg, een prerogatief van het parket om al dan niet te beslissen voor de gerechtelijke weg. In het domein van de transversale aspecten van de fraudebestrijding is er een werf die het misbruik van rechtspersonen wenst tegen te gaan, waarbij voornamelijk de nadruk wordt gelegd op de aanpak van fictieve en slapende vennootschappen. In dit domein heeft de politie, samen met haar partners al heel wat expertise verworven. Het is evenwel niet evident op dit vlak een nieuwe wetgeving uit te vaardigen. Wat het naleven van het beroepsverbod betreft, zijn er in een aantal arrondissementen initiatieven om bijvoorbeeld beter te voorkomen dat personen die geen mandaat meer mogen uitoefenen alsnog als bestuurder van een bedrijf optreden. Dit is niet alleen een aspect van controle en bewustwording, maar ook een aspect van aandacht voor andere domeinen van strafuitvoering (naast bijvoorbeeld de uitvoering van de gevangenisstraffen en de uitvoering van de vermogensstraffen). Er is ook een werf om de intra- en interdepartementale gegevensuitwisseling en samenwerking te verhogen. Op dit vlak is er bijvoorbeeld de betere ontsluiting van de KBO, een databank waartoe de politiediensten voordien geen toegang toe hadden. Eind 2012 was alles klaar om begin 2013 met de toegang tot de KBO te starten. Een pijnpunt dat nog wel blijft, is de realisatie van een strafregister van 12
Parl St, De Kamer 2011-2012, Doc 53, 1973, p 1.
35
rechtspersonen (en de toegang van de politiediensten tot dit register). Dit is nochtans een aanbeveling van de OESO, die België in 2013 zal evalueren. Ook de GRECO (Group of States against Corruption) heeft een dergelijke aanbeveling gemaakt. Voor de toegang tot een internationale databank met betrekking tot vennootschapsgegevens ten behoeve van de Federale Politie was er in 2012 wel goed nieuws aangezien de minister van Binnenlandse Zaken hiervoor budget heeft vrijgemaakt. De algemene directie van de ondersteuning en het beheer heeft dan ook een openbare aanbesteding uitgeschreven. Een ander punt aangaande gegevensuitwisseling was het versterken en versnellen van de correctie van gegevens betreffende domicilie en gezinssamenstelling. Dit betreft voornamelijk een taak van de lokale politiekorpsen. In de schoot van het college van Procureurs-generaal werd een werkgroep belast met het uitschrijven van een omzendbrief dienaangaande. Zowel DJF als de Vaste Commissie van de Lokale Politie zetelen in de adviesgroep. Toch blijven er ook nog een aantal projecten waar nog heel wat werk aan de winkel is, met name: de toegang tot het ‘centraal aanspreekpunt bankrekeningen’ voor de CFI, COIV en de Federale politie (het uitvoeringsbesluit van de wet van 14 april 2011 is nog niet genomen); de toegang tot de Algemene Nationale Gegevensbank van de geïntegreerde politie voor Douane & Accijnzen (waarvoor een wijziging van artikel 44 van de wet op het politieambt noodzakelijk is); het invoeren van een klokkenluidersregeling (waarmee aan een aantal aanbevelingen van internationale organisaties zoals de OESO en de Raad van Europa zou worden voldaan, en waardoor men zou beantwoorden aan het Verdrag van de Verenigde Naties tegen de corruptie, gedaan te New York op 31 oktober 2003). Tot slot werd in 2012 ook begonnen met de voorbereiding van de evaluatie van de 40 FAG-aanbevelingen (FATF of GAFI). Bij de vierde evaluatieronde zal worden nagegaan of België de nodige maatregelen heeft getroffen om zijn nationale systemen ter bestrijding van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme in overeenstemming te brengen met de nieuwe standaarden.
36
8. Internationale werking 8.1. Ratificatie door België van het Verdrag inzake de bestrijding van strafbare feiten verbonden aan elektronische netwerken van Boedapest dd. 21.11.2001 In juli 2012 heeft België de akten van bekrachtiging neergelegd bij de Raad van Europa te Straatsburg. Deze ratificatie vindt plaats 11 jaar na de ondertekening van het Verdrag. Hoewel de Belgische wetgeving wel nog enkele lichte aanpassingen zal moeten doorvoeren alvorens volledig overeen te stemmen met het Verdrag, mag echter worden gewezen op het feit dat de Belgische wet van 2000 inzake informaticacriminaliteit dit Verdrag voorafging. De bekrachtiging van dit internationale verdrag zal de internationale samenwerking versterken niet alleen tussen de gerechtelijke autoriteiten van de lidstaten van de Raad van Europa maar ook met landen die zich bij dit verdrag aansluiten zoals Australië, de VS of Japan.
8.2. Oprichting en inplaatsstelling van het European Cybercrime Center België heeft, als voorzitter van de EUCTF (European Union Cybercrime Task Force), meegewerkt aan het board programma voor de oprichting van EC3, het European CyberCrime Center bij Europol. Dit centrum werd officieel gelanceerd in januari 2013. De oprichting van dit centrum vloeit voort uit de beslissing van de Europese Unie om cybercriminaliteit op te nemen als één van haar prioriteiten. Het centrum spitst zich toe op de cybercriminaliteit gepleegd door georganiseerde criminele groeperingen, in het bijzonder diegene die grote winsten binnenrijven door het stellen van criminele daden zoals online fraude, en op de cybercriminaliteit die uitzonderlijk nefast is voor de slachtoffers, zoals de online seksuele uitbuiting van kinderen. De EC3 zal ertoe bijdragen gemakkelijker de dreiging van de gevaarlijkste vormen van cybercriminaliteit te identificeren; de voornaamste groeperingen van cybercriminelen op te volgen op het vlak van de EU en de onderzoeken naar cybercriminaliteit van de lidstaten te ondersteunen.
8.3. CDBC – internationale projecten De dienst CDBC neemt deel in verschillende internationale projecten. In oktober 2012 hebben de Commissaris-generaal Catherine De Bolle en de directeur van de Republiek Servië een gemeenschappelijk actieplan van de Belgische en Servische politie ondertekend als gevolg aan de ‘Memorandum of Understanding’, overeenkomst die werd afgesloten tussen België en Servië in 2009. In dit plan wordt onder meer een opleiding vooropgesteld die door CDBC zal worden gegeven in 2013. Een andere opleiding die door de CDBC zou worden gegeven in 2012 aan de Bulgaarse en Roemeense politie (project ENPAID – Enhancing Police Internal Affairs Departments in EU Member States) diende omwille van budgettaire moeilijkheden eind 2012 te worden uitgesteld naar 2013 en vond effectief plaats in het begin van dit jaar. CDBC werd ook aangezocht door de anticorruptiedienst van Taiwan en de Congolese CNRF (Cellule nationale de renseignement financier – nationale cel voor financiële informatie). Beide diensten hebben in oktober 2012 een delegatie gestuurd om te leren uit de expertise van deze dienst. Dit toont aan dat België in het buitenland nog steeds wordt beschouwd als een land rijk aan ervaring in dit domein met een pertinente voorbeeldfunctie. De activiteiten van CDBC op internationaal vlak neigen echter naar een daling. Het wordt hoe langer hoe moeilijker om tijd vrij te maken voor dit type opdrachten. CDBC ziet al zijn tijd opgeslorpt door operationele opdrachten ten nadele van andere opdrachten zoals het onderhouden van internationale contacten in de strijd tegen corruptie. Dit is een gevolg van de gestage inkrimping van de personeelsbezetting van CDBC.
37
Deel 2 – Opvolging projecten 2012 Project 1 – Studiedag internetrecherche organiseren DOEL: in het jaar 2011 werd een eerste studiedag internetrecherche georganiseerd. Aangezien de vraag het aanbod ruim overschreed, was het doel om in 2012 het politiepersoneel – dat nog niet de kans had een beter zicht te krijgen op de mogelijkheden die het internet biedt voor het politionele onderzoek – deze studiedag te laten volgen. Op deze manier zijn ze beter gewapend in het beter bestrijden en beheersen van criminaliteit en veiligheidsproblemen in deze wereld van digitalisering en globalisering. MIDDELEN EN PROCES: voor de organisatie van een studiedag is normaal gezien heel wat personeelsinzet vereist. Omdat personeel een schaars goed is geworden, werd voor de praktische organisatie een partner aangezocht (Politeia vzw) die zorgde voor de logistiek (versturen uitnodigingen, opvolgen inschrijvingen, verzorgen catering, verzorging onthaal, …), waardoor de politie zich kon concentreren op de inhoud van de studiedag. Deze publiek-private samenwerking zorgt ervoor dat de organisatie van een studiedag mogelijk blijft zonder de werking van de dienst FCCU te hypothekeren.
RESULTAAT: op 7 februari 2012 werd de tweede studiedag ‘Googelen in het politionele onderzoek’ door FCCU en Politeia georganiseerd (de eerste keer werd de studiedag op 27 maart 2011 gehouden). Ook deze keer was de studiedag een enorm succes met 384 aanwezigen.
Project 2 – FAQ’ realiseren DOEL: de in 2008 opgerichte dienst P&O streeft een grotere efficiëntie na door een aantal regelmatig voorkomende vragen van het personeel te bundelen in zogenaamde FAQ’s. Hierdoor kan de dienst zich meer op interne verbeterpunten richten.
MIDDELEN EN PROCES: de dienst P&O heeft over een aantal veel voorkomende vragen een fiche opgesteld. Deze fiches werden gevalideerd, waarna de vertaling kon gebeuren. Deze fiches konden echter niet op een server voor de hele directie DJF worden gepost opdat ze door alle personeelsleden zouden kunnen worden geconsulteerd, aangezien deze server nog niet kon worden geïnstalleerd. RESULTAAT: het project kon slechts gedeeltelijk worden gerealiseerd, aangezien niet iedereen de 83 (7 voor ALL DJF, 76 alleen maar voor HRM) fiches op één centrale plaats kan consulteren.
38
Project 3 – Organiseren van een ‘pluknetwerk’ DOEL: het ontnemen van illegale vermogensvoordelen is heel belangrijk bij de aanpak van de prioritaire fenomenen uit het NVP 2012-2015. Met het oog op het streven naar een veilige en leefbare samenleving wilde CDGEFID een structureel netwerk inzake voordeelontneming oprichten.
MIDDELEN EN PROCES: de Federale gerechtelijke politie wordt met een niet onbelangrijke uitstroom van heel wat ervaren medewerkers geconfronteerd. Een netwerk waar goede praktijken kunnen worden uitgewisseld en waar ondervonden problemen kunnen worden besproken, leidt tot een grotere expertise. De niet-structurele bijeenkomsten van een FGP, en de klassieke ‘retrainer’ van CDGEFID werden omgebouwd tot een netwerk. Te Brussel werd voor elke taalrol één bijeenkomst georganiseerd, waarbij extra aandacht werd besteed aan het supranationale karakter, met lezingen van de Franse en Nederlandse homoloog van de COIV, ervaringen van de FGP Brussel en de FGP Dendermonde, een uiteenzetting over de nieuwe witwasrichtlijn en een lezing over de dienst internationale samenwerking in strafzaken van de FOD Justitie.
RESULTAAT: op 11 september 2012 werd de Nederlandstalige dag georganiseerd waarop 103 aanwezigen waren. Een dag later waren de Franstaligen aan de beurt met 91 aanwezigen.
Project 4 – Programmadossiers opstellen DOEL: het Nationaal Veiligheidsplan 2012-2015 werd op 1 maart 2012 door de bevoegde ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie goedgekeurd (en aan het Parlement meegedeeld). Door de Algemene directie gerechtelijke politie (DGJ) worden programma’s uitgewerkt in uitvoering van artikel 95 van de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus. Voor DJF dienden vier programma’s te worden opgesteld: informaticacriminaliteit (en opsporingstechnieken naar gebruik van ICT door criminelen), fiscale fraude, sociale fraude en ontneming van illegale vermogensvoordelen / witwassen. MIDDELEN EN PROCES: DJF heeft verscheidene vergaderingen georganiseerd met vertegenwoordigers van arrondissementele FGP’s, Dirco’s, vertegenwoordigers van het Openbaar Ministerie en externe partners. In december 2012 werden de vier programmadossiers door de directeur-generaal goedgekeurd (nadat de synthesefiches ervan ook door de Commissaris-generaal werden goedgekeurd). Op 21 januari 2013 werden de programmadossiers aan de FGP’s voorgesteld. Op basis van hun arrondissementeel beeld konden ze dan beslissen om mee te werken aan de realisatie van de doelstellingen via de ontwikkeling van projecten. RESULTAAT: de strategische doelstellingen van het programmadossier informaticacriminaliteit zal door 4 FGP’s worden opgenomen, 7 FGP’s zetten mee hun schouder onder het programmadossier fiscale fraude en 6 onder dat van sociale fraude. De laterale prioriteit (ontneming van illegale vermogensvoordelen / witwassen) wordt uitgevoerd in 11 FGP’s. Uiteraard zijn er ook veel andere diensten van de Federale politie, lokale politiekorpsen en externe partners betrokken bij de aanpak van voornoemde prioritaire fenomenen uit het NVP 2012-2015.
39
Project 5 – Toegang verkrijgen tot databank internationale gegevens DOEL: de politiediensten kunnen – in de uitoefening van hun opdrachten – gegevens opvragen van ondernemingen. Aangezien criminaliteit niet stopt aan de grenzen is het belangrijk dat er ook een toegang tot een internationale databank met gegevens van ondernemingen voorhanden is.
MIDDELEN EN PROCES: de minister van Binnenlandse Zaken heeft kredieten voorzien voor de toegang tot een internationale databank, waarna een openbare aanbesteding door de Directie van de aankopen van de Federale politie (DSA) kan worden uitgevoerd. Er werd evenwel gebruik gemaakt van de technische expertise van DJF om het lastencohier uit te schrijven. Vanuit de expertise weet men met welke noden de onderzoekers op het terrein worden geconfronteerd. RESULTAAT: de procedure van de openbare aanbesteding is lopende.
Project 6 – Implementatie Una Via doorvoeren DOEL: om het Belgisch fiscaal recht in overeenstemming te brengen met de evolutie van de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) wordt de ‘Una Via’ ingevoerd waardoor een fiscale inbreuk ofwel door de fiscus zelf (met belastingverhogingen en/of administratieve boetes), ofwel strafrechtelijk (met strafrechtelijke sancties zoals een geldboete, verbeurdverklaring of celstraf) kan worden afgehandeld.
MIDDELEN EN PROCES: op 20 september 2012 werd de wet tot instelling van het ‘Una Via’ principe in de vervolging van overtredingen van de fiscale wetgeving en tot verhoging van de fiscale penale boetes afgekondigd. De wet, die op 22 oktober 2012 werd gepubliceerd, voert het ‘Una Via’ principe in, verhoogt de strafrechtelijke boetes en maakt mogelijk dat de procureur advies vraagt aan de gewestelijke directeur. De wet trad op 1 november 2012 in voege. Door het College van Procureurs-generaal werd tevens een omzendbrief Col 11/2012 opgesteld om het pad te effenen voor de implementatie. RESULTAAT: het is nog te vroeg om echte resultaten op te tekenen. De gevolgen van de nieuwe wet zullen zich op het terrein vooral in 2013 laten voelen. In een eerste fase wordt een inventaris gemaakt om te weten in welke dossiers een beslissing over de meest adequate aanpak zich opdringt.
40
Project 7 – De uitvoering van de bankvorderingen optimaliseren DOEL: de algemene bankvorderingen worden door tussenkomst van de directie DJF aan een 200-tal bank- en verzekeringsinstellingen overgezonden, met de vraag of een persoon – verdacht van criminele feiten – een rekening heeft bij de aangeschreven instelling. In de huidige procedure dient elke instelling te antwoorden, zelfs voor de gevallen waar de betrokkene geen rekening heeft bij de instelling, wat een werklast met zich brengt, ook voor de politiediensten die honderden antwoorden dienen te verzamelen. Tenslotte wordt het risico op een schending van het geheim van het onderzoek groter naarmate meer partijen betrokken zijn en kan het beginsel van het vermoeden van onschuld in het gedrang komen.
MIDDELEN EN PROCES: bij de Nationale Bank van België wordt ten behoeve van de fiscus een invalspunt ingesteld (in het kader van de opheffing van het fiscale bankgeheim, met name de opheffing van het totale verbod voor de fiscus om rechtstreeks bij een bankinstelling informatie in te winnen over een belastingplichtige), waardoor duidelijk is wie bij welke instelling een rekening heeft. De bankvordering, die op artikel 46quater Sv is gesteund, zou dan gericht naar die instellingen kunnen worden gestuurd waar de verdachte een rekening heeft.
RESULTAAT: het voorstel om ook de Federale politie toegang te verlenen, is opgenomen in het actieplan 2012-2013 van het College voor de Strijd tegen de Fiscale en Sociale Fraude, deel III – Transversale aspecten van fraudebestrijding, Werf 7 – Intra- en interdepartementale gegevensuitwisseling en samenwerking, punt 5: “Toegang tot het ‘centraal aanspreekpunt bankrekeningen’ voor de CFI, COIV, de Federale Politie en de OCMW’s”. Er is op datum van 31 december 2012 nog geen aanspreekpunt operationeel bij de Nationale Bank van België.
Project 8 – Samenwerking opzetten met de Kansspelcommissie DOEL: het doel was om de wedstrijdvervalsingen tijdens het voetbaltoernooi UEFA EURO 2012 en de Olympische spelen te beperken.
MIDDELEN EN PROCES: voornamelijk de wedstrijdvervalsingen met het oog op het behalen van illegale vermogensvoordelen door gokwedstrijden werden geviseerd. Hiertoe werd op 22 mei 2012 een Memorandum of Understanding tussen de Kansspelcommissie en de Federale politie ondertekend.
RESULTAAT: de samenwerking werd uitgebouwd, maar er werden volgens de eerste evaluatie geen abnormale situaties inzake beide sportmanifestaties gesignaleerd.
41
Project 9 – Kennisoverdracht verzekeren
DOEL: de dienst CDBC wordt zwaar getroffen door de vergrijzing. De onderzoekers van CDBC, veelal universitaire ambtenaren van het vroegere Hoog Comité van Toezicht, hebben niet alleen een grote kennis maar tevens een lange ervaring. Een nieuwe inspecteur dient niet over een universitair diploma te beschikken en heeft uiteraard geen terreinervaring. Een kennisoverdracht is dan ook noodzakelijk.
MIDDELEN EN PROCES: normaliter diende een inventarisatie van de diverse kennisdomeinen te worden opgemaakt, waarna kon worden beslist welke kennis aan welke persoon diende te worden doorgegeven. In de praktijk echter is het aantal nieuwe medewerkers heel laag. Ze worden onmiddellijk in het bad van de onderzoeken geworpen en leren de zaken die in hun sectie noodzakelijk zijn zonder dat er sprake is van een structurele kennisoverdracht. RESULTAAT: het beoogde project kon niet worden gerealiseerd.
Project 10 – Internationale projecten realiseren
DOEL: in casu betrof het opleidingsprojecten om aan buitenlandse anticorruptiediensten opleidingen te verstrekken.
MIDDELEN EN PROCES: het ENPAID (Enhancing Police Internal Affairs Departments in EU Member States) project voorzag eerst opleiding in 2012 ten voordele van de Bulgaarse anticorruptiedienst, maar dit werd verschoven naar januari 2013. Het bilateraal verdrag met Bulgarije van 24 juni 1998, geratificeerd door België op 7 oktober 2002, trad op 1 december 2012 in werking. In uitvoering van het Memorandum of Understanding met Servië (afgesloten op 15 juni 2009) werd in het actieplan 2012-2013 voorzien dat opleiding inzake corruptie zou worden gegeven. Dit plan werd op 16 oktober 2012 door de Commissaris-generaal Mevrouw C. De Bolle ondertekend.
RESULTAAT: de opleiding voor de Bulgaarse dienst werd verschoven naar begin 2013; de opleiding voor de Servische dienst zal ook pas in 2013 kunnen worden uitgevoerd.
42
Project 11 – Fraude met valse documenten beter bestrijden DOEL: het doel was de identiteitsfraude beter te bestrijden door een betere samenwerking tussen de partners.
MIDDELEN EN PROCES: het idee werd opgevat om onder auspiciën van de Dienst voor de Administratieve Vereenvoudiging (DVA) een soort ‘kenniscentrum documenten’ uit te bouwen, waarin de diverse administraties zouden zetelen die verantwoordelijk zijn voor de aanmaak, de toekenning van de bewijskracht, de vorm, de uitgifte en de uitreiking van overheidsdocumenten (of hun elektronische versie, zoals elektronische ID, elektronisch rijbewijs, …). In dit kenniscentrum zou, naast diverse administratieve overheidsdiensten, ruimte zijn voor de expertise van de sectie valse documenten van de dienst voor de bestrijding van de valsheden. Op deze manier kan worden vermeden dat door een overheid een authentiek stuk wordt afgeleverd op basis van valse stukken (de zogenaamde ‘intellectuele valsheden’). RESULTAAT: het project wordt opgevolgd.
43
Deel 3 – Fenomenen 1. Fenomeen ‘witwassen’ Geld is de voornaamste drijfveer achter veel illegale activiteiten. Het is bijgevolg om criminele activiteiten te ontmoedigen dat de Federale politie in het algemeen en CDGEFID in het bijzonder zich toespitsen op de opsporing en inbeslagname van buit. Het jaar 2012 betekende voor de Federale gerechtelijke politie het begin van een nieuwe beleidscyclus. De ministers van Binnenlandse Zaken en van Justitie hebben een Nationaal Veiligheidsplan opgesteld dat de periode 2012-2015 dekt. Witwassen en ontneming van illegale vermogensvoordelen worden erin vermeld als transversale aandachtspunten. In dit Nationaal Veiligheidsplan wordt het als volgt verwoord: “Bij de aanpak van de prioritaire criminaliteitsfenomenen zal bijzondere aandacht worden besteed aan het detecteren van (het witwassen van) illegale verworven vermogensvoordelen en de maximale inbeslagname ervan met het oog op de verbeurdverklaring.”13. Anders gezegd, moet er bij de aanpak van elk crimineel fenomeen dat door de diensten van de Federale gerechtelijke politie als prioritair wordt beschouwd aandacht worden geschonken aan het luik vermogen en de strijd tegen het witwassen van geld dat uit dat fenomeen voortkomt. Om dit Veiligheidsplan uit te voeren, heeft DJF het programmadossier ‘Ontneming van illegale vermogensvoordelen en witwassen’ opgesteld waarin een reeks operationele doelstellingen met betrekking tot witwassen worden vooropgesteld. Enkele van deze doelstellingen in het programmadossier werden al in 2012 verwezenlijkt op strategisch en conceptueel vlak (fenomeenanalyses, statistische gegevensverwerking, opstelling van informatiefiches, organisatie van studiedagen, uitvoering van gestructureerde samenwerking met andere afdelingen, enz.) maar ook op het vlak van operationele initiatieven (opsporing van verhoogde verdachte kapitalen, behoud van de zogenaamde REDSOP procedures14). De financiële benadering van de criminaliteit kan de weg opgaan van een witwasonderzoek. Deze inductieve aanpak stelt het verdachte karakter vast van een financiële transactie. Vervolgens moet de financiële piste worden gevolgd die naar het onderliggende misdrijf leidt met als bedoeling dit misdrijf bloot te leggen. Het begrip ‘witwassen’ dekt eigenlijk de acties betreffende beheer, omzetting, transfer, verzwijging, verhulling en wijziging van de inkomsten uit criminele activiteiten en/of de camouflage van de illegale oorsprong van de vermogensvoordelen. Het buitgericht onderzoek kan ook de weg inslaan van een vermogensonderzoek. Deze eerder deductieve benadering veronderstelt de voorafgaande opsporing van een misdrijf dat aan de basis zou kunnen liggen van de verrijking van de dader hiervan. Het vermogensonderzoek beoogt bijgevolg de evaluatie, de opsporing, de inbeslagname en in fine de verbeurdverklaring van vermogensvoordelen die voortkomen uit het basismisdrijf. Dit noodzaakt een nauwe samenwerking met andere onderzoeksdiensten belast met de verschillende fenomenen.
13
Nationaal Veiligheidsplan 2012-2015, Federale politie, p.15 De procedure ‘REsultaat Door Snel OPtreden’ (REDSOP) beoogt het dringend in beslag nemen van fondsen die door de Cel voor Financiële Informatieverwerking als verdacht worden beschouwd.
14
44
Wat het politiewerk betreft, registreert de geïntegreerde politie sinds 2006 jaarlijks ongeveer 700 aanvankelijke processen-verbaal die betrekking hebben op een witwasmisdrijf op nationaal vlak. Het merendeel van deze processen-verbaal geeft transacties weer die uitgaan vanuit de grote agglomeraties, voornamelijk Brussel en Antwerpen. Ieder jaar wordt bijna een derde van alle in België gepleegde witwasmisdrijven in deze twee arrondissementen opgetekend.
2. Fenomeen georganiseerde btw-fraude De strijd tegen deze fraude wordt intensief gevoerd door de gemengde ondersteuningscel btw-fraude (de OCS-cel), waarin fiscale ambtenaren en een gerechtelijk opsporingscoördinator zetelen. Dit “Belgische model” is in heel Europa uitgedragen. In 2012 heeft de Nederlandse Staatssecretaris voor fraudebestrijding aan de tweede kamer een brief geschreven over de maatregelen die het land zal nemen wat de carrouselfraude betreft. Zo stelde Nederland een toename van de fraude in bepaalde sectoren vast, waaruit de conclusie werd getrokken dat de dreiging actueel is gebleven. Nederland stelde trouwens vast dat een aantal lidstaten van de EU de verlegging van de btw vroegen voor emissierechten (de fraude veroorzaakte in België in het jaar 2009 heel wat schade). Het optreden van enkele lidstaten – al dan niet met voorafgaandelijk akkoord van de EU – kon een verschuiving van de fraude teweeg brengen. Toch blijkt uit de onderstaande cijfers dat België haar schade op een laag niveau kon handhaven in 2012, met een schade die 18,5 miljoen euro bedroeg. Schade georganiseerde btw-fraude (bron : OCS BTW) (in miljoen euro) 1200
1100
1000 800 600 400 220 200
129
144
79,0
181 27,8
44,2
2006
2007
14,6
29,8
29
27,9
2010
2011
18,5
0 2001
2002
2003
2004
2005
BTW-nadeel schatkist
2008
2009
2012
Fraude emissierechten
De schade, die voor 2002 nog meer dan 1 000 miljoen euro per jaar bedroeg, is dus de laatste jaren vrij laag. Niettemin blijft de aandacht geboden: btw-fraudeurs zijn er voor gekend om zich snel te kunnen aanpassen aan nieuwe regelgeving en optreden van de handhavingsdiensten. Zo werd voornamelijk gevreesd voor fraude in de sector van de gas-en elektriciteitsmarkt, waarbij België vrij kwetsbaar zou zijn. Immers, een aantal lidstaten had maatregelen genomen ten aanzien van deze handel; zo had Nederland de gas- en elektriciteitsmarkt onder de entrepotregeling (d.i. de facto een nultarief BTW) gebracht. België deed dit niet, waardoor er bij de handhavingsdiensten toch enige vrees voor een verhoging van de schade was. Toch bleek het reële gevaar nog uit een ander hoek te komen. Naast het reeds gekende platina, bleken de fraudeurs het nu op zilver te hebben gemunt. Net als voor goud, is de prijs van het zilver de laatste jaren gestegen. Maar waar goud niet onderhevig is aan btw, is zilver dit wel. En elk product dat én een hoge waarde én een grote afzetmarkt heeft, kan opduiken in fraudecircuits. Daarom is fraude niet zondermeer te voorspellen en te voorkomen. Het is vooral een zaak van zeer snelle (nationale) detectie en een al even snel gepast optreden. Zo was er een dossier waar Engelse firma’s juwelen aankochten in een andere lidstaat, dit met verlegging van BTW ingevolge de intracommunautaire verwerving. De juwelen kwamen echter nooit
45
terecht in Engeland, maar werden in België verkocht, zonder btw en grotendeels in het zwart. De opbrengsten werden cash meegenomen naar de lidstaat waar de juwelen werden aangekocht en daar gestort op rekening van de Engelse firma’s. Gezien het ontstane onevenwicht tussen de aankoop- en verkoopfacturen werden valse fiscale aangiftes gedaan en valse handels- en boekhoudkundige documenten opgesteld. De Engelse firma’s fungeerden in feite als “Inner & Outer” en vormden een omweg om de activiteiten in België verborgen te houden. Gezien zij hun handelsactiviteiten in België hadden en in België beheerd werden, moesten de ondernemingen een Belgisch btw-nummer hebben en hier aangiften voor de activiteiten hebben gedaan. Het spreekt voor zich dat de snelle aanpak mede mogelijk is door de operationele sectie voor de bestrijding van de btw-fraude bij de dienst CDGEFID, die boogt op lange ervaring en uitstekende contacten met de buitenlandse homologen. Dit kleine en gemotiveerde team kan op een effectieve en efficiënte manier de strijd tegen de georganiseerde btw-fraude voeren en zo vermijden dat de belastingbetaler diep in de buidel moet tasten om de schade veroorzaakt door criminele groeperingen te dragen. In een periode waar de overheid van burger en politie financiële inspanningen vraagt, is dit zeker een aanpak waar de Belgische Federale politie heel fier op kan zijn.
3. Fenomeen corruptie Corruptie definiëren is geen sinecure. Zoals de OESO het al verwoordde, “ er bestaan zoveel definities van corruptie als er manifestaties van het probleem zelf zijn15”. Afgezien van de enge betekenis van omkoping in het strafrecht, kunnen alle misbruiken gepleegd door ambtenaren of publieke mandatarissen bij de uitoefening van hun functies met het oog op persoonlijke verrijking worden gekwalificeerd als ‘corruptie’ in brede zin. Het fenomeen ‘corruptie’ omvat in de huidige omschrijving een geheel van inbreuken, met name knevelarij, belangenneming en verduistering gepleegd door een ambtenaar, bovenop de omkoping in enge zin. Daar waar de relatief eenvoudige feiten van omkoping worden toegewezen aan verscheidene politiediensten, worden de moeilijkere en complexere dossiers vaak toegewezen aan de Centrale Dienst voor de Bestrijding van de Corruptie. Deze dossiers vragen immers om een gespecialiseerde knowhow en een grote deskundigheid. De CDBC staat er echter niet alleen voor: om de omkoping te bestrijden, kan beroep worden gedaan op verschillende partners, zowel intern als extern. Intern is er samenwerking met de 27 FGP’s van de gerechtelijke arrondissementen waaraan CDBC steun verleent in complexe dossiers of de andere centrale diensten zoals CDGEFID die naargelang het dossier de CDBC ondersteunt of door deze laatste ondersteund wordt. Extern wordt samengewerkt met het anticorruptie netwerk van het College voor Procureursgeneraal of verschillende buitenlandse politiediensten, bijvoorbeeld wanneer de daders van feiten van omkoping die worden vervolgd in België financiële instellingen in andere landen hebben gebruikt en het voorwerp dienen uit te maken van een huiszoeking. Om de kennis van de politie over dit fenomeen te verhogen en toe te laten onder de beste omstandigheden strategische beslissingen te nemen, wordt ieder jaar een strategische analyse ‘omkoping’ opgesteld. Deze laat toe om de evolutie van dit type misdrijf op te volgen. Ondanks deze constante opvolging blijft corruptie een fenomeen waarvan de schade uitzonderlijk moeilijk meetbaar is, voornamelijk omwille van de geheimhouding die ermee gepaard gaat. De neveneffecten van corruptie maken bovendien de grootste schade uit, zoals het verlies in vertrouwen in de instellingen of de gevolgen van een verminderde capaciteit tot investering in de goede werking van de economie door onnodige meerkosten. Het merendeel van de schade is zelfs niet ontdekbaar.
4. Fenomeen fraude ten nadele van de Europese Unie De Europese Unie is een ingewikkeld mechanisme, actief in verschillende sectoren en complex in structuur en werking. De EU verleent subsidies en gaat openbare markten aan waarin kwaadwillige personen 15
OCDE, Corruption : Glossaire des normes pénales internationales, Paris, 2008, p.24
46
mogelijkheden zien om te frauderen. De internationale context van deze misdrijven en de verschillende gerechtelijke systemen en wetgevingen bemoeilijken nog meer de onderzoeken die moeten worden gevoerd in een al heel specifiek administratief en juridisch landschap. Elk dossier in het kader van fraude ten nadele van de EU begint met een administratief onderzoek dat naargelang het betrokken domein door verschillende nationale of Europese instanties kan worden gevoerd. Het referentiepunt in deze materies is OLAF die belast is met de fraude ten nadele van de EU gepleegd binnen haar eigen instellingen. Indien een administratief onderzoek strafrechtelijke feiten blootlegt, moet de dienst die het onderzoek heeft gevoerd deze melden bij het parket (noodgedwongen federaal in het geval van OLAF) die dan een politiedienst zal aanwijzen om het strafrechtelijk onderzoek te voeren. In België wordt in dergelijk geval vaak de CDBC aangewezen in het bijzonder indien OLAF aan de basis ligt van het administratieve luik van een fraudedossier ten nadele van de EU. Nogmaals wordt deze keuze voor het CDBC gestoeld op de ervaring en specifieke kennis van de leden van de CDBC waarbij sommigen een doorgedreven kennis hebben op het vlak van Europese regelgeving. Over het algemeen beschouwd, kan dit fenomeen worden ondergebracht bij omkoping en fraude met overheidsopdrachten, zij het in het kader van de Europese instellingen en rekening houdend met de dimensies van de EU. De impact evalueren van de fraude ten nadele van de EU is even moeilijk als het meten van de effecten van omkoping en fraude met overheidsopdrachten. Deze impact moet worden uitvergroot naar de omvang en de middelen van de EU. De geloofwaardigheid van de Europese Unie wordt bovendien deze voorbije jaren in twijfel getrokken, waardoor de fraude die wordt gepleegd ten nadele van de EU des te meer zorgwekkend wordt door het wantrouwen tegenover de EU zoniet het verwerpen ervan dat erdoor ontstaat.
5. Fenomeen betaalkaartfraude Een letterlijke definitie van “betaalkaartfraude” is in de wetgeving of literatuur niet terug te vinden. De strafbepaling is vervat in de wet van 28 november 2000 betreffende informaticacriminaliteit. Het fenomeen kan als volgt worden omschreven: “Betaalkaartfraude is een vermogensdelict waarbij reëel of virtueel misbruik wordt gemaakt van de gegevens van een ontvreemde of gekopieerde kaart (bankkaart, kredietkaart, debetkaart, tankkaart, smartkaart,…), alsook van andere financiële toepassingen.” Het fenomeen heeft een grote impact op onze samenleving omdat het vertrouwen in de financiële betaalmiddelen in vraag wordt gesteld. Typerend voor het jaar 2012 is het verdwijnen van skimming, het aanhouden van shouldersurfing en het steeds terugkerende misbruiken van gehackte kaartdata en dit onder verschillende vormen. In 2012 werden nog slechts enkele gevallen van skimming vastgesteld, waar dit in het piekjaar 2010 nog om 1744 gevallen ging. De drastische daling die zich inzette vanaf 2011 is te danken aan de nieuwe veiligheidsmaatregel die werd gelanceerd op 17 januari 2011 waarbij een groot aantal in België gevestigde banken de Maestrofunctie op de bankkaarten blokkeerde voor gebruik in niet-Europese landen. Omdat bij skimming de gegevens van de magnetische strook worden gekopieerd, kunnen fraudeurs met valse kaarten slechts terecht in die landen waar transacties op basis van de magnetische strook worden verwerkt, en dat is hoofdzakelijk buiten Europa. Binnen Europa worden transacties bijna uitsluitend verwerkt op basis van de chip.
47
Een andere modus operandi van betaalkaartfraude die wel blijvend actueel is, is “shouldersurfing”. Hierbij wordt de bankkaart gestolen en wordt de pincode afgekeken tijdens het invoeren, meestal aan een bankautomaat of aan de kassa van een warenhuis. Vaak zijn oudere personen het slachtoffer. Registratie van deze specifieke modus in de politiedatabank is mogelijk sinds half 2009, daarom zijn slechts cijfers beschikbaar vanaf 2010. We zien dat het hoge aantal feiten van 2011 ook in 2012 aanhoudt en vermoeden dat het werkelijke aantal feiten nog hoger ligt. Aantal inbreuken met modus operandi shouldersurfing 2010-2012 (Bron: Federale politie, ANG, Download ASA, 2 april 2013) 1400
Aantal inbreuken
1200
1243
1289
1000 800 600 400
526
200 0 2010
2011
2012
Een derde belangrijke vorm van betaalkaartfraude komt voort uit “hacking” van databanken met betaalkaartgegevens. In België uit zich dat voornamelijk in het misbruik van dergelijke gehackte kredietkaartgegevens. Net als in 2011 werden ook in 2012 meerdere Maleisische verdachten aangehouden op de luchthaven van Zaventem. Zij waren in het bezit van vele valse kaarten met gehackte gegevens om luxegoederen aan te kopen. De locatie laat de daders toe dure goederen aan te kopen en op zeer korte tijd uit het land te verdwijnen. De gearresteerde daders maakten deel uit van een groep van minimum 50 Maleisiërs die dergelijke fraude toepassen in gans Europa. Een nieuwe modus operandi als vorm van misbruik van gehackte kaartdata die in 2012 opdook in België, was via misbruik van gehuurde mobiele betaalterminals. Zogenaamde bedrijven of vennootschappen gebruiken hun BTW-nummer om mobiele betaalterminals te huren. Deze betaalterminals worden gebruikt om op korte tijd honderden frauduleuze transacties uit te voeren met gehackte kaartgegevens, massaal aangekocht via het internet. Momenteel lijkt de modus onderdrukt. Daarnaast werd eind 2012 ook manipulatie van biljettenverdelers of zogenaamde ‘transaction reversal’ fraude vastgesteld in het Brusselse. De daders hebben het gemunt op bepaalde types van bankautomaten. De daders voeren manipulaties uit op de terminal waarbij de verrichtingen als een technisch probleem aanzien worden en dus als nuloperatie. Niettegenstaande de foutmelding slagen de verdachten erin de opgevraagde geldsom uit de biljettenverdeler te halen. Zo roofden de daders ganse terminals leeg met enkele kaarten. Na een korte actieve periode in België verplaatsten de daders zich naar andere landen zoals Frankrijk en Denemarken om ook daar op korte tijd een grote buit binnen te rijven. Meer dan ooit blijkt het internationaal karakter van betaalkaartfraude. Internationale politiesamenwerking is daarom essentieel, met de Analytical Work File ‘Terminal’ bij Europol als belangrijk klankbord.
48
6. Fenomeen informaticacriminaliteit De term informaticacriminaliteit slaat op aanslagen op de veiligheid van een systeem of de integriteit van de in een informaticasysteem opgeslagen gegevens en niet op het gebruik van informatica als middel voor het plegen van andere misdrijven. Het aantal geregistreerde feiten van informaticacriminaliteit in België blijft stijgen doorheen de jaren en kent in 2012 een enorme piek ten gevolge van het ransomware virus. In 2012 werden in de politiedatabank 20356 feiten van informaticacriminaliteit geregistreerd, dat is een stijging met maar liefst 37,5% ten opzichte van 2011.
Aantal inbreuken binnen het fenomeen informaticacriminalteit 2010-2012 (Bron: Federale politie, ANG, Download ASA, 2 april 2013) 25000
Aantal inbreuken
20000
20356
15000 14013
14801
10000
5000
0 2010
2011
2012
Het ‘police ransomware’-virus blokkeerde in 2012 duizenden Belgische pc’s. Het slachtoffer krijgt plots een scherm te zien dat zogenaamd afkomstig is van eCops, FCCU of SABAM waarop staat dat een illegale activiteit werd gedetecteerd en vraagt om € 50 of € 100 te betalen om de PC te deblokkeren. In 2012 registreerde FCCU 2900 meldingen, waarbij ongeveer 11% van de slachtoffers betaalde. In sommige gevallen, indien onmiddellijk werd gereageerd, kon de betaling nog worden geblokkeerd. België is niet het enige land dat geviseerd wordt, talloze andere landen zoals Duitsland, Frankrijk, UK, Spanje, Italië, Oostenrijk, Zweden, Portugal, US, Canada en nog vele andere kregen ermee te maken. Ook bedrijven kunnen het slachtoffer worden van afpersing. In mei 2012 werd een Belgische bankonderneming het slachtoffer van cybercriminelen. Als de bank niet met een groot bedrag losgeld over de brug kwam, zouden de gegevens van duizenden klanten die door hacking werden bekomen op het internet te grabbel worden gegooid. Enige tijd later werd ook een interimkantoor op die manier afgeperst, alsook Belgische verzekeraars en kredietverstrekkers. België werd in 2012 geconfronteerd met een heuse golf van phishingmails. Klanten (en ook niet-klanten) van verschillende banken krijgen een e-mail zogenaamd van hun bank met het subject ‘Wijziging/update’ waarin wordt gevraagd op de link in de e-mail te klikken om een update uit te voeren met beveiligingssoftware. Via deze link komen ze terecht op een valse login pagina waar wordt gevraagd hun gegevens in te geven. Enige tijd later worden ze opgebeld, zogezegd vanwege de helpdesk van de bank om handelingen uit te voeren met de card reader. Deze handelingen stellen de criminelen in staat in te loggen op naam van het slachtoffer en geld over te schrijven. Het is dan ook deze piek van phishing die heeft gezorgd voor de enorme stijging van de online banking fraude in 2012. Febelfin spreekt van 1003 fraudegevallen terwijl dat er in 2011 ‘slechts’ 94 waren. In 2011 was voornamelijk malware (kwaadaardige software) de boosdoener.
49
Malware en botnets16 blijven echter wel de cruciale infrastructuur van cybercriminelen uitmaken. Het beveiligingsbedrijf Panda schrijft in hun jaarrapport dat 27% van de Belgische PC’s in 2012 geïnfecteerd zijn met malware. Volgens Europol zijn botnets de meest cruciale tools in de industrialisering en rentabiliteit van cybercrime. Hun ontmanteling heeft een duidelijke impact op het vermogen van de cybercriminelen om te opereren op grote schaal. Daarom moet de ontmanteling van botnets een nationale en internationale prioriteit zijn. De vijfde strategische doelstelling van het Operational Action Plan cybercrime 2012 van de EU spreekt van de verwezenlijking en implementatie van een gemeenschappelijk aanpak om de criminele infrastructuur in cyberspace, in het bijzonder botnets, te ontwrichten en ontmantelen. Hierin nemen België en Nederland het voortouw. Ten eerste is informaticacriminaliteit inderdaad steeds vaker een wapen van de georganiseerde criminaliteit die zich focust op financiële en economische doelwitten. Ten tweede wordt cybercriminaliteit meer en meer een zaak van elke ‘alledaagse’ crimineel. Zo worden bvb. in het kader van familiale aangelegenheden, relationele problemen of in studentenmilieus sociale netwerkaccounts gehackt. Ten derde wordt informaticacriminaliteit frequenter gebruikt in politiek en ideologische conflicten. In 2011 vonden de acties van Anonymous vooral plaats in het buitenland, al dan niet met impact in België. In 2012 werden ook Belgische doelwitten geviseerd, hieronder enkele voorbeelden. In januari 2012 voerden informaticapiraten onder de naam van de hacktivisten ‘Anonymous’ een aanval uit op de servers van de website van de staalgroep ArcelorMittal. Om deze aanval uit te voeren, maakten ze gebruik van de ‘defacement’-techniek. Deze techniek houdt in dat de onthaalpagina aangepast wordt door ze te vervangen door een pagina met hun eisen. De defacement was een protest tegen de sluiting van de warme lijn in Luik, die werd aangekondigd en 581 mensen hun job kostte. Op 20 juni 2012 werden tijdens een gezamelijke actie van CCU Brussel en FCCU drie verdachten aangehouden en verhoord. In februari 2012 werd de website van Sabam aangevallen door hackers die zich ‘Anonymous België’ noemen waardoor de servers een tijdlang niet bereikbaar waren. In maart 2012 werd een reeks cyberaanvallen gepleegd op belgium.be. Een hacker zou de overheidssites hebben platgelegd uit protest tegen het stilleggen van MegaUpload door de Amerikaanse overheid, één van de populairste sites ter wereld voor het uitwisselen van databestanden.
7. Fenomeen inkomstenbelastingfraude Bij de aanpak van de ernstige en georganiseerde fraude inzake inkomstenbelastingen worden diverse inbreuken op het wetboek inkomstenbelastingen behandeld. De meeste van deze inbreuken worden door de belastingdiensten vastgesteld en kunnen zowel op een administratieve als strafrechtelijke manier worden vervolgd. De administratieve aanpak gebeurt ofwel door de normale controlediensten ofwel door de Bijzondere Belastinginspectie (BBI), die belastingverhogingen en administratieve boetes kunnen opleggen. De politiediensten en het gerecht treden slechts in subsidiaire orde op. In deze laatste gevallen kunnen gevangenisstraffen, strafrechtelijke geldboeten en verbeurdverklaringen worden uitgesproken. Voorheen was het niet uitgesloten dat een inbreuk op de belastingwetgeving zowel administratiefrechtelijk 16
Een botnet is een netwerk van PC’s (dit kan oplopen tot tienduizenden) die zijn geïnfecteerd met malware. De geïnfecteerde PC’s staan onder controle van een hacker. Een botnet kan verschillende functies hebben o.a. versturen van spam (bvb. reclame, phishing, …), verzamelen van persoonlijke gegevens, uitvoeren van aanvallen.
50
(met belastingverhogingen en administratieve geldboetes) als strafrechtelijk (met gevangenisstraffen en gerechtelijke geldboetes) werden gesanctioneerd. De supranationale rechtspraak heeft België evenwel gedwongen hier een einde aan te maken. De wetgever is met de wet van 20 september 2012 tot instelling van het “una via”-principe in de vervolging van de overtredingen van de fiscale wetgeving en tot verhoging van de fiscale boetes (B.S., 22 oktober 2012) tussengekomen. Hierdoor wordt een dergelijke dubbele vervolging onmogelijk. De inbreuken worden in processen-verbaal opgenomen die in de Algemene Nationale Gegevensbank van de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus, worden gevat. De erin vervatte feiten werden ofwel door de politiediensten ontdekt, ofwel door de belastingdiensten (en via het parket) aan de politie gemeld. Het aantal aanvankelijke processen-verbaal is in de loop der jaren vrij stabiel gebleven, met ongeveer een 175-tal PV’s per jaar. Onderstaande grafiek geeft het overzicht.
FEDERALE POLITIE - Inkomstenbelastingfraude Aantal aanvankelijke PV's (bron: ANG, selectie: DJF/B&S) 200 180
171
168
173
179
2009
2010
2011
2012
160 140 120 100 80 60 40 20 0
Van de 179 aanvankelijke processen verbaal zijn er een 30% afkomstig van de Federale politie. Dit zijn wellicht aanvankelijke processen-verbaal die een complex onderzoek opstarten (25,5% zijn in behandeling bij de 27 gedeconcentreerde directies van de FGP en 4,5% bij CDGEFID). Daarnaast zijn er 22% PV’s met een parketreferentie. Dit zijn mogelijks doormeldingen van de fiscale overheden (de gewestelijke directeur) aan de parketten. Deze onderzoeken komen in principe bij de gedeconcentreerde eenheden of bij CDGEFID terecht. Daarnaast zijn er een 48% PV’s afkomstig van lokale politiediensten. In dergelijke gevallen betreft het niet uitzonderlijk aangiften bij het onthaal van de lokale politiediensten. Het is perfect mogelijk dat dergelijke onderzoeken nadien door de magistraat aan de federale politiediensten worden toegewezen, aan de gedeconcentreerde eenheid van de FGP of aan CDGEFID. Aangezien de 195 lokale politiekorpsen samen 86 PV’s opstellen in één werkjaar in deze materie, hoeft het geen betoog dat het niet elke recherchedienst van een korps gegeven is een voldoende expertise op te bouwen in deze toch wel complexe materie. Overeenkomstig de omzendbrief van het college van Procureurs-generaal 2/2002 worden dergelijke complexe materies door de magistraat bij voorkeur aan de Federale politie toevertrouwd. Bij onderzoeken inkomstenbelastingfraude – natuurlijke personen zal het veelal gaan om het niet aangeven van bepaalde inkomsten (ofwel uit zwartwerk) ofwel uit eigen vermogen (bijvoorbeeld kapitaal op een buitenlandse spaarrekening, waarvan de intresten in België niet worden aangegeven of nog geïnde
51
huurgelden van in het buitenland gelegen onroerend goed). De Europese Spaarrichtlijn, dit is richtlijn 2003/48/EG van 3 juni 2003 van de Raad van de Europese Unie betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling, wil tot een betere informatie-uitwisseling komen om te vermijden dat personen uit een lidstaat hun geld parkeren in een andere lidstaat met het oog op het niet betalen van de verschuldigde belasting. Deze spaarrichtlijn werd door België omgezet (via de wet van 17 mei 2004). Voor drie lidstaten, namelijk België, Luxemburg en Oostenrijk gold er een overgangsperiode. Deze lidstaten kregen wel informatie van andere lidstaten, maar dienden aanvankelijk zelf geen informatie door te geven. Ze pasten wel een zogenaamde “woonstaatheffing” toe, dit is een vorm van bronbelasting op de inkomsten uit spaargelden die worden verkregen door de “uiteindelijk gerechtigden” die hun fiscale woonplaats in een andere lidstaat hebben. Onder deze druk heeft België beslist om de voornoemde overgangsperiode vervroegd te beëindigen, en zich in te schrijven in het systeem van informatieuitwisseling. Om dit te realiseren werd door de wet van 14 april 2011 houdende diverse bepalingen (B.S., 6 mei 2011) het fiscale bankgeheim opgeheven (en dat zowel voor de Belgen als voor de niet-Belgen die in België spaarinkomsten verkrijgen). Om de gegevensuitwisseling te vergemakkelijken, dienen de bankinstellingen dus gegevens aan te melden bij een centraal aanspreekpunt bij de Nationale Bank van België. De Belgische fiscus kan de vraag van een andere lidstaat dan richten aan de Nationale Bank van België, die zal opgeven bij welke bankinstellingen de belastingplichtige rekeningen heeft. Het nationaal invalspunt is wel nog niet operationeel, waardoor alle aanvragen manueel worden afgehandeld. De voornoemde wet is ondertussen door het Grondwettelijk Hof in overeenstemming met de Grondwet bevonden. Het aantal aanvragen zal dus wellicht ook blijven stijgen. In 2012 werd het bankgeheim zo 757 keer opgeheven, in 2011 was dit 453 keer en in 2010 was dit 96 keer. Bij inkomstenbelastingsfraude van rechtspersonen kan het gaan over frauduleus gebruik van de notionele intrest (let wel: de meeste gevallen van notionele intrestgebruik betreffen belastingontwijking en geen strafbare belastingontduiking), het frauduleus wegmaken van de belastbare winsten via belastingparadijzen of offshoregebieden,… De aanpak van de fiscale fraude is in het nationaal veiligheidsplan 2012-2015 een prioriteit, wat niet verwonderlijk was gelet op het belang dat hieraan in het regeerakkoord werd gegeven. Van de 27 arrondissementen zijn er 7 gerechtelijk directeurs die het fenomeen projectmatig zullen aanpakken in een gedeconcentreerde directie. Het betreft de diensten van Dendermonde, Gent, Ieper, Leuven, Mechelen, Tongeren en tenslotte Namur. Uiteraard blijft het ook een prioriteit voor de operationele centrale dienst CDEGFID, welke dankzij het beroep op de fiscale ambtenaren (met bevoegdheid van officier van gerechtelijke politie) puike resultaten boekt. In een groot dossier, dat in 2012 werd afgesloten, kon een belangrijke transactie worden afgesloten in 2013: voor meer dan 25 miljoen inkomstenbelastingen werden effectief betaald en voor meer dan 7 miljoen belastingsverhogingen hierop worden geïnd. Bovendien kon in hetzelfde dossier nog bijna 5 miljoen aan btw effectief worden geïnd, waardoor CDGEFID en het parket van Antwerpen samen hebben bijgedragen tot de storting van 37 miljoen Euro in de schatkist. De effectiviteit van de geïntegreerde aanpak waarvoor CDGEFID staat is dan ook nogmaals bewezen.
8. Fenomeen fraude met overheidsopdrachten Het fenomeen fraude met overheidsopdrachten omvat handelingen hetzij om onrechtmatig een overheidsopdracht toegewezen te krijgen, hetzij om er excessieve voordelen uit te trekken, beide door gebruik te maken van frauduleuze middelen, met inbegrip van omkoping. Er bestaan talrijke en gevarieerde methodes om overheidsopdrachten te sturen, maar het gaat vaak om de manipulatie van het bestek of de toebedeling van criteria om de laagste inschrijver te bepalen voor de
52
markt. Het verkrijgen van buitengewone en illegale winsten kan onder meer worden verwezenlijkt door de kwaliteit van bepaalde materialen of diensten te verminderen, dit in tegenstelling tot het lastenboek na toebedeling van de overheidsopdracht. Zodra een publieke instelling een goed moet aankopen of beroep moet doen op betalende diensten, dient er een aanbesteding te gebeuren. Ieder jaar worden er dus zeer veel overheidsopdrachten uitgeschreven, waardoor de controle wordt bemoeilijkt te meer omdat er nergens een centraal register voor bestaat. Het is dus gemakkelijk – zoniet aanlokkelijk – om te proberen een getrukeerde aanbesteding uit te schrijven die niet zal worden opgemerkt in de massa uitbestedingen die op precies hetzelfde moment worden uitgeschreven. Het geld dat in dit type fraudes wordt verloren, de ontoereikende kwaliteit van de goederen en diensten voor de openbare diensten vertegenwoordigen een niet te verwaarlozen impact op de Belgische maatschappij. Bovendien kan deze impact zich in de tijd laten voelen: ongepaste uitrusting die gedurende 5 jaar moet worden gebruikt om deze te kunnen afschrijven, heeft een weerslag tijdens de 5 jaar. Indien een gebouw slecht is uitgedacht, zullen de gevolgen zich nog veel langer laten voelen17.
9. Fenomeen valsmunterij Valsmunterij omvat de activiteiten die verband houden met de productie en het in omloop brengen van valse biljetten en valse muntstukken. Operationele resultaten De gegevens die worden gebruikt om het fenomeen in te schatten, worden voor de euro voornamelijk uit de CMS-gegevensbanken (Counterfeit Monitoring System) van de Europese Centrale Bank gehaald. De gegevens over de andere nagemaakte biljetten en muntstukken worden berekend op basis van dossiers onderzocht door de CDBV-M. De eurobiljetten In 2012 werden in België 27 001 valse eurobiljetten gedetecteerd, wat een stijging met 12% is in vergelijking met 2011. De trend die werd opgetekend in het tweede semester van 2011 heeft zich voortgezet in het eerste semester van 2012. Het fenomeen kende echter een heropflakkering in het tweede semester van 2012, voornamelijk wat vervalste eurobiljetten betreft. Hieronder worden de nagemaakte biljetten ingedeeld volgens de coupures: Coupure
2009
%
2010
%
2011
%
2012
%
5
64
0,21%
56
0,12%
79
0,33%
33
0,12%
10
183
0,60%
190
0,42%
331
1,37%
349
1,29%
20
10 917
32,44%
13 644
30,04%
8 450
35,00%
6 793
25,16%
50
12 997
42,37%
24 962
54,97%
10 247
42,45%
14 758
54,66%
100
2 698
8,80%
4 813
10,60%
2 778
11,51%
2 173
8,05%
200
1 576
5,14%
902
1,99%
625
2,59%
545
2,02%
500
3 206
10,45%
846
1,86%
1 631
6,75%
2 350
8,70%
30 675
100%
45 413
100%
24 141
100%
27 001
100%
TOTAAL
17
Volgens de vigerende regels in de constructie in België wordt een gebouw verondersteld dienst te kunnen doen gedurende een periode van minstens 30 jaar.
53
Bijna de helft van alle in België geïntercepteerde valse biljetten betreffen biljetten van € 50. Samen met de valse biljetten van € 20 vertegenwoordigt dit 80% van alle in België gedetecteerde valse biljetten. In 2012 maakten de vervalsingsklassen die lokaal worden geproduceerd (in België) 22,5% uit van het totale aantal valse eurobiljetten tegen 77,5% geproduceerd in het buitenland. Toegegeven, tegenwoordig is het technologisch gezien gemakkelijker dan vroeger om valse eurobiljetten te maken met eenvoudig informaticamateriaal. Toch dient te worden vastgesteld dat globaal gezien, het merendeel van de valse biljetten wordt gemaakt door criminele organisaties met gebruik van professionele drukmethoden. Deze criminele organisaties werken vanuit het buitenland en gebruiken distributienetwerken om deze biljetten in ons land te verspreiden. Het gaat hier bijgevolg om de strijd tegen de georganiseerde criminaliteit.
Impact van politieacties in België op de cijfers In de statistieken van de centrale banken en van de centrale diensten die belast zijn met de strijd tegen de valsmunterij, wordt een onderscheid gemaakt tussen wat er ontdekt wordt nadat de biljetten in omloop zijn gebracht en wat er ontdekt wordt daarvoor, met andere woorden tijdens politieoperaties. De opdeling is als volgt: 2009
2010
Coupure In omloop
2011
Voor het in omloop In omloop brengen
2012
Voor het in omloop In omloop brengen
Voor het in omloop In omloop brengen
Voor het in omloop brengen
5
63
1
56
0
59
20
33
0
10
183
0
186
4
161
170
119
230
20
9 765
186
13 456
188
8 338
112
5 852
941
50
12 742
255
23 853
1 109
9 928
319
13 570
1 188
100
2 620
78
4 676
137
2 720
58
2 165
8
200
1 563
13
893
9
568
57
544
1
500
479
2 727
555
291
144
1 487
150
2 200
27 415
3 260
43 675
1 738
21 918
2 223
22 433
4568
TOTAAL
In 2012 werd 17% van de valse biljetten ontdekt door de politie tijdens operationele acties of controles of als gevolg van gerechtelijke onderzoeken, onder meer in het kader van oplichtingen van het type ripdeals. De namaak van euromunten
2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012
50 cent 1 euro 2 euro’s Totaal 1 43 14 58 144 963 1 196 2 303 367 1 113 5 959 7 439 1 130 1 424 14 414 16 968 1 469 1 851 18 738 22 058 1 365 2 247 10 915 14 548 1 401 1 441 7 675 10 517 1 992 1 297 6 461 9 750 1 650 2 179 5 805 9 634 1 789 1 216 6 331 9 336
54
Voor het vijfde jaar op rij kent het aantal ontdekte valse muntstukken in België een daling; het stuk van € 2 blijft om evidente redenen het meest nagemaakte muntstuk. Het fenomeen kan dus als stabiel worden beschouwd. Er werd in 2012 geen enkele merkbare evolutie opgetekend.
De andere valuta’s Het in omloop brengen van valse buitenlandse deviezen in België blijft marginaal in vergelijking met de valse eurobiljetten. Het merendeel is afkomstig van de wisselagentschappen of maakten het voorwerp uit van een toevallige inbeslagname door de politie. Bepaalde kredietinstellingen herverwerken valuta’s afkomstig uit buurlanden en bezorgen de bij deze gelegenheid ontdekte vervalsingen aan de CDBV-M. Dit heeft een impact op het hieronder vermelde totaal. Er dient eveneens te worden opgemerkt dat het merendeel van de valse Britse ponden wordt ontdekt in handelszaken in het arrondissement Veurne die alcohol en tabak verkopen voornamelijk aan Britse onderdanen die het Kanaal oversteken om een voorraad aan te leggen.
Valuta
Coupure
Aantal
Dollars US/USD
20
2
Dollars US/USD
50
7
Dollars US/USD
100
154
China/CNY
100
15
Zwitserland/CHF
200
3
Zwitserland/CHF
1000
105
Verenigd Koninkrijk/GBP
10
68
Verenigd Koninkrijk/GBP
20
416
Verenigd Koninkrijk/GBP
50
4
Canada/CAD
100
1
Indië/INR
500
249
Indië/INR
1000
210
Polen/ PLN
20
15
Marokko/ MAD
20
1
Marokko/ MAD
100
1
TOTAAL
1251
10. Fenomeen valse documenten Zowel de technische als de tactische benadering bevestigen wederom de bevindingen van de voorbije jaren: 1)
Technische benadering van de documenten -
-
De eerstelijnscontrole (politiediensten, gemeentelijke administraties, consulaire posten, enz. maar ook de privésector) ervaart steeds meer moeilijkheden om de frauduleuze aard (vervalsing of namaak) van een document dat wordt voorgelegd te bepalen. Dit geldt al voor de meest courante documenten (identiteitskaart, verblijfsdocumenten, paspoort, rijbewijs, enz.) maar is zeker en zonder uitzondering van toepassing op de zogenaamde bijlagen
55
-
-
(buitenlandse geboorteakten, allerlei getuigschriften, enz.). Het gebrek aan referentiemateriaal (monsters) bemoeilijkt trouwens nog meer een uitspraak over deze documenten. Er mag dan al een stagnatie worden vastgesteld wat het aantal geïntercepteerde valse documenten betreft, de kwaliteit van die documenten ondergaat een constante evolutie. Indien het uitsluitsel of een document vals is of niet slechts kan worden geleverd door specialisten, moet een systeem in plaats worden gesteld waardoor de experten worden geraadpleegd bij de minste twijfel van de eerstelijnsdiensten. Het verminderde aantal gecontroleerde documenten lijkt te wijzen op een zekere desinteresse in de materie en een gebrek aan kennis bij onze partners.
2) Tactische benadering van de documenten: -
-
-
-
Er is een constante evolutie merkbaar zowel van het kwaliteitswerk van de vervalsers, als van het misbruik van de procedures om de hand te leggen op een authentiek document of recht. Wat wij ‘intellectuele valsheid’ noemen, is een prioritair probleem. Na afgifte van een echt document op basis van een voorgelegd vals stuk, is een interceptie nog slechts mogelijk aan de hand van externe elementen (vermoedens, meldingen, andere gerechtelijke bevindingen) die naar voor komen in een gericht onderzoek naar bewijzen van een onrechtmatig verkrijgen. Regelmatig worden dragers van documenten geïntercepteerd die niet de rechtmatige houders van deze documenten zijn. Het gaat hier om de modus operandus beter gekend als ‘lookalike’: dit zijn gelijkende personen die documenten van anderen bij zich hebben, met of zonder toestemming van deze laatsten (verlies, diefstal, enz.). Vooral onze gemeentelijke administraties krijgen te maken met deze ‘lookalikes’ bij paspoortaanvragen. De gevallen van ‘intellectuele valsheid’ en ‘lookalike’ vragen enorm veel middelen en een bijzondere deskundigheid om gepaste onderzoeken te voeren. Ook hier dienen de dossiers te worden behandeld door specialisten. De invoering van biometrie en geautomatiseerde controles zouden een oplossing kunnen bieden tegen de modus operandus van ‘lookalike’, maar hierdoor worden onze grenzen verlegd naar onze posten in het buitenland. Het zijn immers onze ambtenaren daar die de verantwoordelijkheid dragen in de identificatiefase van de aanvrager. Zoals eerder gezegd, hebben deze ambtenaren niet de nodige deskundigheid om valsheden te ontdekken. Zij zullen bijgevolg de vingerafdrukken van de aanvrager registreren onder een andere identiteit. De illegale houder zal vervolgens geen enkel probleem ondervinden om via een E-gate het Europese grondgebied te betreden.
Door deze vaststellingen stelt de CDBV-D zich meer en meer in de plaats van de eerstelijn, zowel wat de gerechtelijke als de administratieve controle betreft. Deze situatie kan niet blijven duren en daarom pleit de CDBV-D voor een herziening van de filosofie en de controleprocedures waarbij alle betrokken actoren op een andere wijze worden ingezet.
11. Sociale fraude Ernstige en georganiseerde sociale fraude is een containerbegrip, dat zowel bijdrage- als uitkeringsfraude omvat. Een voorbeeld van bijdragefraude is de “tijdelijke werkloosheid”, waarbij o.a. werknemers in tijdelijke werkloosheid worden geplaatst, een uitkering genieten maar toch in het zwart blijven werken voor dezelfde firma. Ook de schijnzelfstandigheid komt steeds vaker voor bij het plegen van sociale fraude. Een schijnzelfstandige is een persoon met het statuut van een zelfstandige, terwijl deze eigenlijk een gewone werknemer is. Een voorbeeld van uitkeringsfraude is de C4-fraude, waarbij mensen tegen betaling een valse C4 krijgen waarmee de rechten op een uitkering worden geopend. De fenomenen komen vaak samen voor in één dossier en kunnen nog in combinatie met andere fenomenen worden aangetroffen zoals mensenhandel, schriftvervalsing, witwassen, frauduleuze faillissementen… Om aan te tonen dat het toch om zeer complexe dossiers handelt, wordt hierna het voorbeeld beschreven van een vennootschapscarrousel. Het netwerk bestaat uit een hoofdaannemer en een kluwen van onderaannemers en subonderaannemers. De carrousel begint te draaien vanaf het ogenblik dat de onderaannemer werken uitvoert voor de hoofdaannemer. Deze onderaannemer maakt op zijn beurt gebruik van subonderaannemers om personeel te leveren. Na een bepaalde periode gaat de
56
subonderaannemer failliet met een grote RSZ-schuld en wordt het personeel getransfereerd naar een ander (nieuw opgerichte) subonderaanneming. Deze gaat na een tijdje ook failliet, het personeel wordt opnieuw getransfereerd en zo blijft de carrousel draaien. Het personeel wordt enkel op papier getransfereerd van firma naar firma. Het werk en de werven veranderen niet. Cijfergegevens rond ernstige en georganiseerde sociale fraude zijn moeilijk weer te geven, omdat het een zeer recent door de politie onderzocht fenomeen is. De sociale fraude wordt immers in eerste instantie door de sociale inspectiediensten aangepakt. Deze inspectiediensten zijn bijvoorbeeld: Toezicht op de Sociale Wetten van de FOD WASO (Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg), Sociale Inspectie (SI) van de FOD Sociale Zekerheid, Inspectie van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ), Inspectie van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA). Deze vier inspectiediensten zijn tevens vertegenwoordigd in de gemengde ondersteuningscel, afgedeeld bij de Federale politie (DJF/ CDGEFID). In juli 2011 is bovendien het Sociaal Strafwetboek in werking getreden en werden pas in maart 2012 de vattingstabellen in de ANG aangepast. De gegevens die hierna worden beschreven zijn dan ook de gegevens zoals deze in de ANG werden gevat. Het gaat hier niet enkel om dossiers sociale fraude die door de politie werden onderzocht, maar ook om bijstand die de lokale politie heeft geleverd aan de inspectiediensten. Immers, 3702 (of 90,4%) van de 4097 inbreuken van 2012 werden gevat door de lokale politie. Tabel: Inbreuken sociale wetgeving, jaren 2009 – 2012
Vreemde werknemers Onjuiste of onvolledige verklaringen in sociaal strafrecht Sluikwerk/ zwartwerk Gebruik van valse geschriften in sociaal strafrecht Schriftvervalsing in sociaal strafrecht Bijz wet – arbeid Bedrog met cheques Valsheid in informatica in sociaal strafrecht Pesterijen op het werk Ongewenst seksueel gedrag op het werk Arbeid: geweld Arbeid: gezondheid/ veiligheid werknemers Arbeid: verbod met betrekking tot de leeftijd Arbeid: arbeidstijden Inbreuken betreffende de sociale documenten Arbeid: inbreuken met betrekking tot het toezicht Inbreuken betreffende de sociale zekerheid Oplichting in sociaal strafrecht Gebrek van betekening (sociaal strafrecht) Totaal (Bron: ANG – Download: 02/04/2013)
2009 427 1 1863 2 3 820 343 0 2 0 0 1 0 0 3 1 8 3 0 3477
Jaartal 2010 2011 376 445 2 15 1865 2058 5 63 9 52 884 727 230 176 0 5 4 137 1 22 0 6 0 5 0 2 1 21 2 22 3 1 16 69 7 25 0 2 3407 3853
2012 384 66 1745 105 126 597 90 14 578 69 21 9 2 67 56 5 62 99 2 4097
Alvorens de tabel te bespreken dient er opgemerkt te worden dat al deze inbreuken samen kunnen voorkomen. Zo is het logisch dat in één PV bijvoorbeeld “sluikwerk/ zwartwerk” samen opgenomen kan worden met “vreemde werknemers”. De tabel toont aan dat in 2012 hoofdzakelijk “sluikwerk/ zwartwerk” werd vastgesteld (1745 inbreuken of 42,6%), gevolgd door “bijzondere wet – arbeid” (597 inbreuken of 14,6%). Op de derde plaats staan “pesterijen op het werk” (578 inbreuken of 14,1%). Voor ernstige en georganiseerde sociale fraude zijn “vreemde werknemers” eveneens van belang, wat ook een relatief hoge score heeft (384 inbreuken of 9,4%).
57
Als er gekeken wordt naar de arrondissementen waar de meeste inbreuken plaatsvonden in 2012, dan staat Brussel 19 op de eerste plaats met 848 inbreuken (20,70%°). De tweede en derde plaats worden ingenomen door het arrondissement Luik en Charleroi met respectievelijk 443 inbreuken (10,81%) en 300 inbreuken (7,32%). De top vijf wordt vervolledigd met de arrondissementen Antwerpen en Gent, met respectievelijk 278 inbreuken (6,79%) en 209 inbreuken (5,10%). De gemengde ondersteuningscel heeft zich het voorbije jaar gericht op de schoonmaaksector en meer specifiek op de “Braziliaanse filière”. Dit netwerk is eveneens aanwezig in de bouwsector, die dan ook onder de loep werd genomen. Ook werden de eerste stappen genomen naar een proactieve “targeting”. Bij de operationele cel zijn er 24 lopende onderzoeken, waarvan 13 in 2012 werden gestart. 12. Strafuitvoering en FAST In- en uitgaande dossiers Het werkjaar 2012 In het jaar 2012 werden aan FAST 499 nieuwe dossiers overgezonden. Dit cijfer ligt beduidend lager in vergelijking met de jaren 2010 en 2011, waar respectievelijk 576 en 566 nieuwe dossiers aan FAST werden toebedeeld. Dit waren meteen ook de hoogste aantallen en dit vormde bijgevolg ook de hoogste instroom van FAST sinds zijn oprichting. In het begin deden echter slechts een aantal parketten een beroep op FAST. Naarmate de naambekendheid groeide, werden vanuit meerdere arrondissementen dossiers doorverwezen. In sommige gevallen betrof het dossiers die minder recent waren. De toegezonden dossiers waren dus niet noodzakelijk dossiers die betrekking hadden op het jaar van toewijzing. De parketten hebben ondertussen hun achterstand grotendeels weggewerkt, waardoor de grote toevloed aan dossiers voorbij is en er de komende jaren wellicht een daling zal vast te stellen zijn. De evolutie sinds de oprichting De navolgende tabel geeft het totale overzicht van dossiers sinds het ontstaan van FAST. Jaar
Geen gegevens
Nieuwe dossiers
# Openstaande % Openstaande # Gesloten % Gesloten dossiers dossiers dossiers dossiers 19
19
100,00
0
0,00
1999
192
4
2,08
188
97,92
2000
41
3
7,32
38
92,68
2001
88
5
5,68
83
94,32
2002
116
10
8,62
106
91,38
2003
126
14
11,11
112
88,89
2004
156
38
24,36
118
75,64
2005
250
39
15,60
211
84,40
2006
291
39
13,40
252
86,60
2007
324
66
20,37
258
79,63
2008
299
78
26,09
221
73,91
2009
417
146
35,01
271
64,99
2010
576
222
38,54
354
61,46
2011
566
258
45,58
308
54,42
2012
499
312
62,53
187
37,47
3 960
1 253
31,64
2 707
68,36
TOTAAL
58
In 2012 waren er 499 nieuwe dossiers, waarvan er reeds 187 (37,47%) konden worden afgesloten. Indien alle 3 960 dossiers, die in de loop der jaren aan FAST werden toebedeeld, worden bekeken, blijkt dat er reeds 2 707 werden afgesloten, wat een aandeel van 68,36% betekent. Let wel: in bepaalde gevallen kan een dossier niet met een arrestatie worden afgesloten, maar is een afsluiting noodzakelijk omdat de uitvoeringstermijn van de straf is verjaard of wanneer de dader is overleden. De nieuwe dossiers maken niet alleen de werklast van FAST uit: er moet rekening worden gehouden met zaken waarin de voortvluchtige nog niet kon worden gelokaliseerd en gearresteerd. In totaal blijven er nog 1 253 openstaande dossiers, dus 1 253 criminelen die aan de uitvoering van hun (vrijheids-)straf ontsnappen.
Misdrijven aan de grondslag van de dossiers In dit onderdeel wordt nagegaan welk soort misdrijf aan de grondslag ligt van de veroordeling (of verdenking) van de voortvluchtige personen. In bepaalde gevallen werd de voortvluchtige voor meerdere veroordelingen gezocht. In deze hypothese wordt meestal gekozen voor het misdrijf dat werd vervolgd door de magistraat die FAST met het dossier heeft belast. Eén veroordeling kan ook betrekking hebben op meerdere (in één vonnis of arrest samen behandelde) misdrijven. Dan wordt normaal gezien het zwaarste misdrijf in de expertendatabank gecodeerd. Er wordt voornamelijk onderscheid gemaakt tussen drie categorieën van misdrijven: misdrijven tegen personen, misdrijven tegen goederen en de economische en financiële misdrijven. Onderstaande tabel geeft de indeling weer voor de dossiers van het jaar 2012.
Aard misdrijven
# 2012
% 2012
Misdrijven tegen personen
276
55,31
Misdrijven tegen goederen
124
24,85
99 499
19,84 100,00
Economische en financiële misdrijven TOTAAL
Hieruit blijkt dat ongeveer 55% betrekking heeft op misdrijven tegen personen. Dit ligt in lijn van de verwachtingen aangezien voor dit soort misdrijven het vaakst een zware gevangenisstraf wordt opgelegd. De misdrijven tegen eigendommen zijn goed voor een aandeel van bijna 25%, de financiële misdrijven voor bijna 20% van de gevallen. De voornoemde misdrijfcategorieën kunnen meer gedetailleerd worden bestudeerd. In de categorie “misdrijven tegen personen” blijken veroordelingen voor drugsmisdrijven het vaakst voor te komen (21,64%), gevolgd door criminele organisatie en vereniging van misdadigers (7,21%), moord en doodslag (6,81%) en verkrachting en andere zware zedenmisdrijven (6,41% van het totaal). Wat de “misdrijven tegen eigendommen” betreft, komen de diefstallen met geweld of de diefstallen gewapenderhand (9,42% van het totaal), gevolgd door diefstallen met verzwarende omstandigheden (8,62%) het vaakst voor. In de categorie van de “economische en financiële misdrijven” betreft het in hoofdzaak veroordelingen wegens oplichting, misbruik van vertrouwen en valsheid (in geschriften) (een aandeel van 13,63% in het totaal), gevolgd door de informaticacriminaliteit (2,61%).
59
Aard misdrijf - detailoverzicht
# 2012
% 2012
276
55,31
108
21,64
Criminele organisatie, bendevorming
36
7,21
Moord en doodslag
34
6,81
Verkrachting, zware zedenmisdrijven
32
6,41
Slagen en verwondingen
25
5,01
Mensenhandel en mensensmokkel
11
2,20
Andere misdrijven tegen personen
30
6,01
124
24,85
Diefstal met geweld, diefstal gewapenderhand
47
9,42
Diefstal met verzwarende omstandigheden
43
8,62
Gewone diefstallen (geen geweld, verzw. omst.)
21
4,21
Wapenhandel
3
0,60
Vrijwillige brandstichting
2
0,40
Andere misdrijven tegen goederen
8
1,60
99
19,84
Oplichting, misbruik van wantrouwen, valsheid
68
13,63
Informaticacriminaliteit
13
2,61
Ernstige en georganiseerde EcoFin (btw-fraude,…)
5
1,00
Witwassen
3
0,60
10
2,00
499
100,00
Misdrijven tegen personen Drugsmisdrijven
Misdrijven tegen goederen
Economische en financiële misdrijven
Andere EcoFin misdrijven TOTAAL
Uit de bovenstaande tabel kan ook de top 3 van meest voorkomende misdrijven worden afgeleid, met name: de drugsmisdrijven (21,64%) op de eerste plaats, gevolgd door de misdrijven oplichting, misbruik van vertrouwen en valsheid (13,63%), en op de derde plaats de diefstallen met geweld en de diefstallen gewapenderhand (9,42%). Voortvluchtigen Geslacht en leeftijd In het verleden (medio 2010) werd een studie gemaakt van het geslacht van de voorvluchtige personen, waaruit bleek dat het percentage van de vrouwelijke voortvluchtige personen zich rond de 6% situeerde (op een staal van meer dan 2 000 personen). In de huidige expertendatabank is deze extractiemodule (die een opsplitsing kan maken naar de verschillende jaren) nog niet actief, maar er zijn geen aanwijzingen – integendeel – dat er grote wijzigingen zijn op dit vlak. Op het vlak van de leeftijd van de op te sporen personen, bleek in de voornoemde studie van medio 2010 dat 33,43% geboren werd tussen 1970 en 1979 en dus tussen de 30 en 40 jaar was op het moment van de opsporing. Deze werden gevolgd door de categorie van personen tussen 1960 en 1969, personen tussen de 40 en 50 jaar. In de huidige expertendatabank is ook deze extractiemodule (die een opsplitsing kan maken naar de verschillende jaren) nog niet actief. In de loop van 2013 zal hieraan verder worden gewerkt. Nationaliteit Indien de nationaliteit van de op te sporen personen (voor de dossiers van de jaren 2011 en 2012) wordt onderzocht, blijkt dat de Belgen goed zijn voor een aandeel tussen de 26% en 30%. Twaalf andere
60
nationaliteiten zijn goed voor ca. 45% (met als vaakst voorkomende nationaliteit: Nederland, Marokko en Frankrijk). De resterende 28% wordt verdeeld over andere nationaliteiten. Nationaliteit
# 2011
% 2011
# 2012
% 2012
146
25,80
150
30,06
Nederland (inclusief Antillen)
51
9,01
55
11,02
Marokko
49
8,66
32
6,41
Frankrijk
29
5,12
29
5,81
6
1,06
21
4,21
Belg
Servië Italië
14
2,47
19
3,81
Roemenië
23
4,06
17
3,41
Albanië
30
5,30
13
2,61
Polen
16
2,83
11
2,20
Congo
2
0,35
9
1,80
Litouwen
5
0,88
9
1,80
Turkije
6
1,06
9
1,80
Algerije
26
4,59
9
1,80
Andere
163
28,80
116
23,25
TOTAAL
566
100
499
100
Opdrachtgevers van de dossiers Algemeen Navolgende tabel geeft de herkomst van de dossiers weer. In een aantal dossiers zijn er meerdere vonnissen of arresten die nog moeten worden uitgevoerd en waarvoor de persoon wordt gezocht. Normaliter wordt dan het zwaarste vonnis of arrest genomen. In bepaalde gevallen zijn er onvoldoende elementen om te oordelen waar de zwaarste straf dient te worden gelokaliseerd. Vandaar de restcategorie andere, waarin ook de verzoeken uit het buitenland zijn opgenomen. Het overgrote deel van de dossiers komt van de Correctionele Rechtbanken. Dit is niet verwonderlijk aangezien de meeste vonnissen uiteraard ook door de Correctionele Rechtbanken worden uitgesproken.
Herkomst dossier
2009
2010
2011
2012
237
291
323
284
Hof van Beroep
94
182
132
134
Hof van Assisen
11
9
9
8
Onderzoeksrechter
11
23
12
7
Federaal Parket
11
11
12
12
Andere (o.a. buitenland, geen gegevens)
53
60
78
54
417
576
566
499
Correctionele Rechtbank
TOTAAL Openbaar ministerie bij de Correctionele rechtbanken
De onderstaande tabel bevat de absolute en procentuele cijfers voor de jaren 2011 en 2012, opgesplitst per gerechtelijke arrondissement.
61
Arrondissement
# 2011
% 2011
# 2012
% 2012
BRUSSEL
98
30,34
83
29,23
ANTWERPEN
87
26,93
67
23,59
DENDERMONDE
26
8,05
22
7,75
CHARLEROI
8
2,48
16
5,63
23
7,12
12
4,23
GENT
5
1,55
11
3,87
MONS
6
1,86
10
3,52
LIEGE
9
2,79
9
3,17
TURNHOUT
2
0,62
7
2,46
LEUVEN
8
2,48
6
2,11
TOURNAI
11
3,41
6
2,11
HASSELT
4
1,24
4
1,41
HUY
4
1,24
4
1,41
NIVELLES
2
0,62
4
1,41
VERVIERS
2
0,62
4
1,41
IEPER
1
0,31
3
1,06
MECHELEN
0
0,00
3
1,06
VEURNE
5
1,55
3
1,06
ARLON
5
1,55
2
0,70
KORTRIJK
5
1,55
2
0,70
NAMUR
7
2,17
2
0,70
NEUFCHATEAU
0
0,00
2
0,70
MARCHE-EN-FAMENNE
2
0,62
1
0,35
TONGEREN
1
0,31
1
0,35
DINANT
1
0,31
0
0,00
EUPEN
1
0,31
0
0,00
OUDENAARDE
0
0,00
323
100
BRUGGE
TOTAAL
0,00 284
100
Indien de opsplitsing per gerechtelijk arrondissement wordt bekeken, blijkt nog steeds het grote overwicht van het gerechtelijke arrondissement Brussel (een aandeel van ca. 30%) voor beide jaren. Het gerechtelijke arrondissement Antwerpen staat voor beide werkjaren op de tweede plaats met een aandeel dat schommelt tussen de 24% en de 27%. Zowel voor 2011 als 2012 staat het gerechtelijke arrondissement Dendermonde op de derde plaats, met een aandeel van rond de 8%. Openbaar ministerie bij de Hoven van Beroep Wat de Hoven van Beroep betreft, geeft de onderstaande tabel het overzicht voor de afgelopen vier werkjaren. Hieruit blijkt dat het openbaar ministerie bij het Hof van Beroep van Antwerpen de koploper blijft als opdrachtgever voor het zoeken naar de voortvluchtige criminelen.
62
Hoven van Beroep
2009
2010
2011
2012
41
107
58
79
Bergen
3
2
7
1
Brussel
25
33
20
23
Gent
7
27
16
24
Luik
18
13
31
7
TOTAAL
94
182
132
134
Antwerpen
Uit de bovenstaande tabel blijkt dat het ressort van het Hof van Beroep van Antwerpen goed is voor 52,58% van alle dossiers van de afgelopen 4 jaren. Eén van de oorzaken voor de discrepanties tussen de hoven is vermoedelijk te vinden in het feit dat niet elk Hof op hetzelfde moment in het project is gestapt. Het Hof van Beroep van Antwerpen is pas sinds 2009 op kruissnelheid dossiers aan FAST gaan toezenden. Het project “FAST” werd immers in 1999 opgestart voor het rechtsgebied van het Hof van Beroep te Brussel, en werd stelselmatig uitgebreid. Vaak heeft dat tot gevolg dat in de eerste jaren een zekere “achterstand” dient te worden weggewerkt. Er is echter ook het feit dat in Antwerpen bijzondere aandacht aan de Strafuitvoering wordt geschonken aangezien de Procureur-generaal van Antwerpen de portefeuillehouder is inzake strafuitvoering binnen het College van Procureurs-generaal.. Openbaar ministerie bij de Hoven van Assisen In onderstaande tabel worden de arresten opgenomen die afkomstig zijn van de Hoven van Assisen. De Hoven van Assisen worden per provincie georganiseerd. “Brussel” staat in de navolgende tabel zowel voor de provincies Vlaams-Brabant, Waals-Brabant als voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Het aantal dossiers schommelt de laatste jaren, met ongeveer een tiental dossiers per jaar. Hof van Assisen
2009
2010
2011
2012
West-Vlaanderen
0
0
0
3
Oost-Vlaanderen
0
0
0
0
Antwerpen
0
0
1
3
Limburg
0
0
1
0
Brussel
2
2
0
2
Luik
2
5
2
0
Namen
1
0
3
0
Henegouwen
6
2
2
0
Luxemburg
0
0
0
0
TOTAAL
11
9
9
8
Openbaar ministerie – Federaal Parket Onderstaande tabel geeft het overzicht van het aantal dossiers afkomstig van het Federaal parket. Voor de laatste vier jaren betreft het 46 dossiers, waarbij het aantal dossiers per jaar vrij stabiel blijft. Jaar
Federaal parket
2009
11
2010
11
2011
12
2012
12
TOTAAL
46
63
Zittende magistratuur – de onderzoeksrechters De kerntaak van FAST blijft het opsporen van voortvluchtige veroordeelden. Toch wordt FAST soms om steun gevraagd om voortvluchtige verdachten op te sporen. Het gaat hier over personen die nog het voorwerp van een gerechtelijk onderzoek uitmaken. In 2012 en betrof het 7 personen; dit is het laagste aantal in 4 jaren. Dergelijke opdrachten gebeuren uiteraard in samenspraak met de politiediensten die het dossier behandelen. De tussenkomst van FAST dient vaak om de samenwerking met het buitenland te versnellen. Onderstaande tabel geeft het overzicht. Jaar
Opdrachten onderzoeksrechters
2009
11
2010
23
2011
12
2012
7
TOTAAL
53
Arrestaties Aantal arrestaties in FAST-dossiers In 306 dossiers die aan het FAST-team werden toegewezen, vaak nadat een persoon niet door de reguliere politiediensten kon worden gelokaliseerd, heeft FAST een positief resultaat kunnen bewerkstelligen. Hiermee werd het record van het jaar 2011 verbroken: toen werden er immers 272 arrestaties gerealiseerd. In 2010 bedroeg dat 263 personen en in het jaar 2009 konden 199 dossiers met een arrestatie worden afgesloten. Onderstaande tabel geeft een overzicht. Jaar
Aantal arrestaties
2009
199
2010
263
2011
272
2012
306
TOTAAL
1 040
De meer dan 1 000 arrestaties in de laatste vier werkjaren tonen duidelijk de meerwaarde van FAST op het terrein. De keuze voor een centraal team, dat zich een gedegen knowhow en ervaring opbouwt, is ook vanuit bedrijfseconomisch oogpunt verantwoord. Een dergelijk resultaat van arrestaties zou nooit door de lokale korpsen en FGP’s aan deze kostprijs kunnen worden gerealiseerd.
64
Locatie van de arrestatie Van de 306 arrestaties in de dossiers die aan FAST werden toegewezen, konden er 117 (38,24%) in België worden verricht. 189 vonden in het buitenland plaats. Onderstaande tabel geeft de absolute aantallen en percentages weer voor de afgelopen vier werkjaren. Hieruit blijkt dat 67,31% van de arrestaties van de afgelopen vier jaren in het buitenland plaatsvond. Deze cijfers illustreren het belang van een goede internationale politiesamenwerking. Het verklaart ook waarom het zo moeilijk is voor lokale korpsen en zelfs voor FGP’s om de actieve opsporing te organiseren in hun reguliere werking. Het lokaliseren van personen in het buitenland en het samenwerken met andere politiediensten om de arrestatie te bewerkstelligen vraagt ervaring. Het is dan ook niet verwonderlijk dat bijna alle Europese landen kiezen voor één nationaal team om het schaalvoordeel optimaal te benutten. Jaar
Aantal arrestaties
# Arrestaties in % Arrestaties in # Arrestaties in % Arrestaties in België België het buitenland het buitenland
2009
199
69
34,67
130
65,33
2010
263
90
34,22
173
65,78
2011
272
64
23,53
208
76,47
2012
306
117
38,24
189
61,76
1 040
340
32,69
700
67,31
TOTAAL
Indien de arrestaties in het buitenland verder onder de loep worden genomen, blijkt dat het overgrote deel (91,97%) zich in de EU situeert, met name voor 642 arrestaties op de 700 van de laatste 4 vier werkjaren. De keuze om de internationale politiesamenwerking binnen de EU op te drijven via een ENFAST-netwerk is dan ook logisch. Dit mag echter niet leiden tot een verminderde samenwerking met Interpol. Vandaar dat het ENFAST-netwerk van bij haar ontstaan de mogelijkheid voorzag voor het statuut van waarnemer voor o.a. Interpol.
65
De navolgende tabel geeft het overzicht van de landen waar de op te sporen personen konden worden gearresteerd. Plaats
2009
2010
2011
2012
Bulgarije
13
0
6
7
Cyprus
0
0
0
0
Denemarken
0
1
0
3
Duitsland
12
12
14
13
1
0
0
0
Estland Finland
0
0
0
0
Frankrijk
32
35
50
44
Griekenland
2
8
4
3
Hongarije
2
3
4
1
Ierland
0
2
0
1
Italië
9
7
10
12
Letland
0
0
0
0
Litouwen
0
2
0
5
Luxemburg
0
0
1
1
Malta
0
0
0
1
Nederland
12
28
42
25
Oostenrijk
2
3
1
1
Polen
6
2
3
1
Portugal
4
2
2
2
Roemenië
6
14
16
8
Slovenië
3
3
1
2
Slowakije
0
0
0
0
Spanje
15
26
29
28
Tsjechische Republiek
0
0
0
0
Verenigd Koninkrijk
0
6
14
10
Zweden
0
1
2
1
119
155
199
169
11
18
9
20
130
173
208
189
Europese Unie Buiten Europese Unie TOTAAL
Wat de vier werkjaren samen betreft, worden de voortvluchtigen uit de FAST-dossiers het vaakst gearresteerd in volgende landen (top 5) van de EU: Frankrijk (23%), Nederland (15,29%), Spanje (14%), Duitsland (7,29%) en Roemenië (6,29%).
66
Politiedienst verantwoordelijk voor de arrestatie in BelgiĂŤ In het werkjaar 2012 voerde FAST zelf 56 arrestaties uit in BelgiĂŤ. De afgelopen vier jaren waren dat 185 arrestaties of 54,41% van alle arrestaties in eigen land voor de FAST-dossiers. De hogere effectiviteit van een klein operationeel nationaal team ten aanzien van deze van de reguliere politiediensten voor deze gespecialiseerde politietaak is dan ook zonneklaar. Jaar
Aantal arrestaties
# Arrestaties regulier politie
% Arrestaties reguliere pol.
# Arrestaties FAST
% Arrestaties FAST
2009
69
32
46,38
37
53,62
2010
90
44
48,89
46
51,11
2011
64
18
28,13
46
71,88
2012
117
61
52,14
56
47,86
340
155
45,59
185
54,41
TOTAAL
67
Deel 4 – Projecten voor 2013 Expertise en steun - Studiedag “Follow the money, the sequel” In 2006 werd een studiedag “follow the money” georganiseerd. In het Nationaal Veiligheidsplan 2012-2015 staat te lezen: “Bij de aanpak van de prioritaire criminaliteitsfenomenen zal bijzondere aandacht worden besteed aan het detecteren van (het witwassen van) illegale verworven vermogensvoordelen en de maximale inbeslagname ervan met het oog op de verbeurdverklaring.” Een tweede studiedag met de nieuwste technieken inzake ontneming is dan ook logisch. Internationale samenwerking - ENFAST Op 9 en 10 september 2010 werd in Brussel, onder impuls van het Belgische FAST, een Europees Netwerk van FAST-teams georganiseerd en dit in het kader van het Belgische voorzitterschap van de Europese Unie. In 2011 werd door het Belgische FAST, in overleg met de politie-overheden, een ISEC-financiering aangevraagd bij de EU. Op 27, 28 en 29 mei 2013 zal in Brussel een 5de ENFAST conferentie worden gehouden (de eerste met ISEC-fondsen). Expertise - Opleiding valsmunterij CDBV zal naar aanleiding van het verschijnen van het nieuwe eurobiljet van 5 euro en de omzendbrief van het College van Procureurs-generaal betreffende de bestrijding van de valsmunterij (van de euro), in samenwerking met de Nationale Bank van België en het parket, een opleiding organiseren voor de contactpersonen van politie en parketten. Informatiestroom - Databank internationale economische gegevens In 2012 werd een budget toegekend voor de toegang voor de politie tot een databank met internationale economische gegevens. De directie van de aankopen heeft in overleg met de directie van de operationele politionele informatie en de dienst C&L van de directie DJF een openbare aanbesteding uitgeschreven. C&L zal dit dossier verder opvolgen als expert en de toegang wordt in 2013 verwacht. Internationale samenwerking - Servië Op 15 juni 2009 werd een Memorandum of Understanding tussen de regering van het Koninkrijk België en de regering van de Republiek Servië afgesloten om de bilaterale samenwerking te bevorderen in de domeinen van opleiding, informatieuitwisseling en technische en wetenschappelijke ondersteuning. Het actieplan dat in 2012 werd afgesloten verbindt de Commissaris-generaal van de politie ertoe samen te werken inzake opleiding en het uitwisselen van ervaringen van deskundigen in het domein van de corruptiebestrijding. CDBC zal in 2013 een studiebezoek organiseren. Expertise – sociale fraude De dienst Beleid & Strategie zal in 2013 een eerste analyse maken met cijfers uit de ANG inzake sociale fraude. Het sociaal strafwetboek van 6 juni 2010 trad immers in werking op 1 juli 2011. Het werkjaar 2012 is dus het eerste volledig jaar waarvan cijfers ter beschikking zullen zijn. Interne werking – logistiek De dient P&O van de directie DJF zal in 2013 starten met de voorbereidingen voor de verhuis van de site Atrium naar het gerenoveerde gebouw op de site van het oude rijksadministratief centrum (RAC). De verhuis van een hele directie met twee operationele diensten (CDBC en CDGEFID) vraagt immers heel wat voorbereiding. De verhuis zelf zal normaliter in 2014 plaatsvinden.
68