Inhoud Voorwoord
11
1. De mens vergeleken bij een boom En als de boom naar het zuiden of als hij naar het noorden valt, in de plaats waar de boom valt, daar zal hij wezen. Prediker 11:3b
13
2. De veelkleurige hof van de Bruidegom Ik ben tot de notenhof afgegaan, om de groene vruchten der vallei te zien; om te zien of de wijnstok bloeide, de granaatbomen uitbotten. Hooglied 6:11
28
3. De wilgen aan de waterbeken En zij zullen uitspruiten tussen in het gras, als de wilgen aan de water足beken. Jesaja 44:4
42
4. De fabel over het leiderschap De bomen gingen eens heen om een koning over zich te zalven en zij zeiden tot de olijfboom: Wees gij koning over ons. Maar de olijfboom zeide tot hen: Zou ik mijn vettigheid verlaten, die God en de mensen in mij prijzen? En zou ik heengaan om te zweven over de bomen? Toen zeiden de bomen tot de vijgenboom: Kom gij, wees koning over ons. Maar de vijgenboom zeide tot hen: Zou ik mijn zoetigheid en mijn goede vrucht verlaten? En zou ik heengaan om te zweven over de bomen? Toen zeiden de bomen tot de wijnstok: Kom gij, wees koning over ons. Maar de wijnstok zeide tot hen: Zou ik mijn most verlaten, die God en mensen vrolijk maakt? En zou ik heengaan om te zweven over de bomen? Toen zeiden al de bomen tot het doornbos: Kom gij, wees koning over ons. En het doornbos zeide tot de bomen: Indien gij mij in der waarheid tot een koning over u zalft, zo komt, vertrouwt u onder mijn
57