Barmhartigheid h1

En doe barmhartigheid aan duizenden dergenen die Mij liefhebben en Mijn geboden onderhouden.

Exodus 20:6

8

9

Iemand die God vreest, geeft de hongerigen eten en kleedt de naakten: ‘De ganse dag ont­fermt hij zich’ (Ps. 37:26).

Thomas Watson

10

WĂ­j kunnen Christus met onze liefde niet verwarmen, maar Zijn liefde tot ons is sterker dan de dood.

Samuel Rutherford

11

Het geloof is een algemeen middel tegen alle kwalen.

Het is het anker van iemand die God vreest, dat hij uitwerpt in de zee van Gods barm足hartigheid en die zo bewaard wordt om weg te zinken in de wanhoop.

Thomas Watson

12

De vader kuste de verloren zoon met lippen der barmhartigheid. Deze kus verzekerde de zoon niet alleen dat hij welkom was, maar verzegelde ook zijn vergeving.

Matthew Henry

13

Een christen zaait het gouden zaad van zijn liefde.

De ruggen en buiken van de armen, zijn voren waar hij het gouden zaad in strooit.

Thomas Watson

14

Wat zijn goede werken?

Dat zijn daden van barmhartigheid, vriendelijkheid en broederlijke liefde.

C.H. Spurgeon

15

De Uitdeler van barmhartigheid staat niet met lege handen. God heeft veel schatten weggelegd en waarom zou u niet komen en het deel van een kind begeren? Hij bewaart de weldadigheid aan vele duizenden (Ex. 34:7).

Thomas Watson 16

God heeft een welgevallen in barmhartigheid en lust om te vergeven. Het is lieflijk op te merken hoe graag Jezus vergeeft.

R.M. McCheyne

17

God is God, en omdat Hij God en Koning is, wordt Hij slechts verheerlijkt, wanneer Zijn barmhartigheid, Zijn lankmoedigheid, Zijn trouw, Zijn goedertieren足heid, Zijn Koninklijke weldaden geprezen worden waarmee Hij de armen en ellendigen overlaadt.

Dr. H.F. Kohlbrugge 18

19

Gods waarschuwingen en dreigementen zijn als een toom om ons in bedwang te houden, opdat wij niet in volle vaart naar de hel lopen. Er zit barmhartigheid in elke bedreiging.

Thomas Watson

20

Sommigen in de hof des Heeren zijn als de bloemen die niet in koud weer kunnen leven.

Zij groeien en bloeien alleen als alles om hen heen stil en warm is. Maar de Heere Jezus is zeer ontfermend en barmhartig. Hij plant hen op beschutte, zonnige plekjes in Zijn hof.

J.C. Ryle 21