Inhoud Woord vooraf
12
1. Het geluid van de bazuinen En de zeven engelen, die de zeven bazuinen hadden, bereidden zich om te bazuinen. (‌) En ik zag, en ik hoorde een engel vliegen in het midden des hemels, zeggende met grote stem: Wee, wee, wee degenen die op de aarde wonen, vanwege de overige stemmen der bazuin der drie engelen die nog bazuinen zullen. Openbaring 8:6 en 13
14
2. De vijfde bazuin En de vijfde engel heeft gebazuind, en ik zag een ster, gevallen uit de hemel op de aarde, en haar werd gegeven de sleutel van de put des afgronds. En zij heeft de put des afgronds geopend; en er is rook opgegaan uit de put, als rook eens groten ovens; en de zon en de lucht is verduisterd geworden van de rook des puts. En uit de rook kwamen sprinkhanen op de aarde, en hun werd macht gegeven, gelijk de schorpioenen der aarde macht hebben. En hun werd gezegd dat zij het gras der aarde niet zouden beschadigen, noch enige groente, noch enige boom, dan de mensen alleen, die het zegel Gods aan hun voorhoofden niet hebben. Openbaring 9:1-4
30
3. De zesde bazuin En de overige mensen, die niet gedood zijn door deze plagen, hebben zich niet bekeerd van de werken hunner handen, dat zij niet zouden aanbidden de duivelen, en de gouden en zilveren en koperen en stenen en houten afgoden, die noch zien kunnen, noch horen, noch wandelen; En hebben zich ook niet bekeerd van hun doodslagen, noch van hun venijngevingen, noch van hun hoererij, noch van hun dieverijen. Openbaring 9:20 en 21
46
4. De Engel met een boeksken En de stem die ik gehoord had uit de hemel, sprak wederom met mij en zeide: Ga heen, neem het boeksken dat geopend en in de hand is des Engels Die op de zee en op de aarde staat. En ik ging heen tot de Engel, zeggende tot Hem: Geef mij dat boeksken. En Hij zeide tot mij: Neem dat en eet het op; en het zal uw buik bitter maken, maar in uw mond zal het zoet zijn als honig. En ik nam dat boeksken uit de hand des Engels, en ik at dat op; en het was in mijn mond zoet als honig, en als ik het gegeten had, werd mijn buik bitter. En Hij zeide tot mij: Gij moet wederom profeteren voor vele volken en natiën en talen en koningen. Openbaring 10:8-11
62
5. De twee getuigen En Ik zal Mijn twee getuigen macht geven, en zij zullen profeteren duizend tweehonderd zestig dagen, met zakken bekleed. Openbaring 11:3
78
6. De zevende bazuin En de zevende engel heeft gebazuind, en er geschiedden grote stemmen in de hemel, zeggende: De koninkrijken der wereld zijn geworden onzes Heeren en van Zijn Christus, en Hij zal als Koning heersen in alle eeuwigheid. Openbaring 11:15
94
7. De vrouw en de draak (I) En zij baarde een mannelijke Zoon, Die al de heidenen zou hoeden met een ijzeren roede; en haar Kind werd weggerukt tot God en Zijn troon. Openbaring 12:5
110
8. Michaël en de draak En er werd krijg in de hemel: Michaël en Zijn engelen krijgden tegen de draak, en de draak krijgde ook en zijn engelen. En zij hebben niet vermocht, en hun plaats is niet meer gevonden in de hemel.
126
En de grote draak is geworpen, namelijk de oude slang, welke genaamd wordt duivel en satanas, die de gehele wereld verleidt, hij is, zeg ik, geworpen op de aarde, en zijn engelen zijn met hem geworpen. En ik hoorde een grote stem, zeggende in de hemel: Nu is de zaligheid en de kracht en het Koninkrijk geworden onzes Gods, en de macht van Zijn Christus; want de verklager onzer broederen, die hen verklaagde voor onze God dag en nacht, is nedergeworpen. En zij hebben hem overwonnen door het bloed des Lams en door het woord hunner getuigenis, en zij hebben hun leven niet liefgehad tot de dood toe. Hierom, bedrijft vreugde, gij hemelen en gij die daarin woont! Wee degenen die de aarde en de zee bewonen! Want de duivel is tot u afgekomen, en heeft grote toorn, wetende dat hij een kleine tijd heeft. Openbaring 12:7-12 9. De vrouw en de draak (II) En toen de draak zag dat hij op de aarde geworpen was, zo heeft hij de vrouw vervolgd die het Manneke gebaard had. En aan de vrouw zijn gegeven twee vleugelen eens groten arends, opdat zij zou vliegen in de woestijn, in haar plaats, alwaar zij gevoed wordt een tijd en tijden en een halve tijd, buiten het gezicht van de slang. En de slang wierp uit zijn mond achter de vrouw water als een rivier, opdat hij haar door de rivier zou doen wegvoeren. En de aarde kwam de vrouw te hulp, en de aarde opende haar mond en verzwolg de rivier, welke de draak uit zijn mond had geworpen. En de draak vergrimde op de vrouw, en ging heen om krijg te voeren tegen de overigen van haar zaad, die de geboden Gods bewaren en de getuigenis van Jezus Christus hebben. En ik stond op het zand der zee. Openbaring 12:13-18
142
1 Het geluid van de bazuinen En de zeven engelen, die de zeven bazuinen hadden, bereidden zich om te bazuinen. (…) En ik zag, en ik hoorde een engel vliegen in het midden des hemels, zeggende met grote stem: Wee, wee, wee degenen die op de aarde wonen, vanwege de overige stemmen der bazuin der drie engelen die nog bazuinen zullen. Openbaring 8:6 en 13 Schrijven we boven deze overdenking: Het geluid van de bazuinen. We letten op: 1. De noodzaak van het bazuingeluid. ‘En de zeven engelen, die de zeven bazuinen hadden, bereidden zich om te bazuinen’ (vs. 6); 2. De inhoud en betekenis van het bazuingeluid (vs. 7-12); 3. De ernst van het bazuingeluid. ‘Wee, wee, wee degenen die op de aarde wonen’ (vs. 13).
1. De noodzaak van het bazuingeluid
Het is u vanuit de Bijbel bekend dat de duivel, sinds de zondeval, de overste van deze wereld is. Hij is dat, doordat hij Adam en Eva tot de zondeval verleid heeft, hoewel Adam en Eva moed- en vrijwillig van God afgevallen zijn. Hij is de overste van de wereld, die tijdens het Oude Testament de volken eeuwenlang in duisternis en donkerte heeft doen wandelen. Hij heeft Job geplaagd en beproefd en hem al zijn bezittingen afgenomen. De duivel is een mensenmoordenaar van den beginne. Hij is de overste van de wereld, die de macht kreeg om de Heere Jezus te verzoeken in de woestijn. Hij heeft ook de Heere Jezus beproefd op het kruis van Golgotha. Hij is de overste van deze wereld tegen wie gestreden moet worden. De wapenrusting Gods, Éfeze 6, is bedoeld om de listige omleidingen van de duivel te weerstaan. De duivel hééft door de val in Adam 14
een zeker recht op deze wereld. Het was geen grootspraak van hem toen hij tegen de Heere Jezus zei dat hij Hem alle koninkrijken van de aarde zou geven. De duivel verspreidt een geweldige duisternis en ontwikkelt een enorme macht in de wereld. Zowel in het Oude Testament als in het Nieuwe Testament. Zowel in de wereldgeschiedenis als in de gemeente Gods. Denk aan Ananías en Saffira, denk aan Demas, die de tegenwoordige wereld lief gekregen had en Paulus verliet. Satan verspreidde duisternis in de vroegchristelijke kerk en ontplooide honderd jaar na de geboorte van de Heere Jezus Christus, in de Grieks-Romeinse wereld een enorme macht. Hij liet christenen vervolgen. In de tijd dat het boek Openbaring werd geschreven, was de christelijke kerk in Klein-Azië, het huidige Turkije, een vervolgde en verdrukte kerk. Johannes was op Patmos. De andere apostelen waren allemaal ter dood gebracht. Petrus was gekruisigd. Paulus was door het zwaard van Nero gedood. De vroegchristelijke kerk had het buitengewoon moeilijk. De vervolging aan het einde van de eerste eeuw, zette zich voort in de tweede en derde eeuw. De vroegchristelijke kerk ging de vervolging en de verdrukking tegemoet. Zeker in de derde eeuw na Christus zijn de verdrukkingen massaal geworden, onder keizer Decius en anderen. Dat was moeilijk. De vooruitzichten waren somber. We zouden zeggen: Wat moet er toch van Gods Kerk terechtkomen? Het gaat echter goed. Dat lezen we in het boek Openbaring. De Heere staat in voor Zijn Kerk. Hij zal Zijn oordelen laten gaan over de wereld waarvan de duivel de overste is. De oordeelsbazuinen zullen klinken, zo zegt Openbaring 8. De Heere zal in deze zondige wereld die zich tegen God en Zijn gemeente verheft, recht oefenen. God zal het kwaad straffen. De oordeelsbazuinen zullen klinken. Klinkende bazuinen geven geluid. Enerzijds is dat tot waarschuwing van de goddelozen, maar anderzijds ook tot blijdschap van Gods kinderen. Guido de Brès heeft in artikel 37 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis geschreven dat hij de dag des oordeels met een zeer groot verlangen tegemoet zag. In de eerste plaats vanwege de eer en glorie Gods, daarnaast vanwege zijn eigen toekomst, maar 15
ook vanwege de ondergang en de bestraffing van alle goddelozen. Datzelfde lezen we in Openbaring 8. Het is een troosthoofdstuk voor de Kerk des Heeren. Alle boze machten, de satan, de wereld en de zonde zijn gelegd onder de voeten van Sions eeuwige Koning. Vandaar bereiden de zeven engelen de oordeelsbazuinen om te bazuinen. Hoofdstuk 8 begint met de opening van het zevende zegel door het Lam. Daarna werd er een stilzwijgen in de hemel van een halfuur. Een stilte van gespannen uitzien naar de dingen die komen zullen. Hoort u ook de voetstappen van Koning Jezus in de oordeelsbazuinen – dus in de oordelen Gods die over de wereld gaan? Want aardbevingen, oorlogen, klimatologische rampen, het zijn allemaal bazuinstoten vanuit de hemel. God heeft daar in deze wereld een bedoeling mee. Hij zendt de engelen die zich gereedmaken om te bazuinen. Wat is er dagelijks veel te leren uit de kranten. Niet om daardoor zalig te worden. Dat werkt de Heere alleen door Zijn Woord en door Zijn Geest. Maar krantenberichten zijn wel roepstemmen om ons eraan te herinneren dat de Bijbel waar is en dat God komt ten oordeel. De engelen maken zich op om te bazuinen! In Openbaring 8 lezen we eerst van een halfuur stilte in de hemel. Onze kanttekenaren geven drie uitleggingen. Wij volgen de tweede, waar staat: ‘Anderen nemen deze stilte voor een ernstige verwachting van alle geesten in de hemel van hetgeen op de opening van dit zevende zegel zou volgen ...’ Het is een ernstige verwachting! We zouden zeggen in onze woorden: Het is als het ware een stilte voor de storm. U moet daarbij denken aan de angstige stilte die er was vóórdat in augustus 1945 een atoombom viel op Hiroshima. ’s Morgens werden mensen wakker en meteen daarna plofte de bom. Wat zijn de uren daarvóór ingrijpende uren geweest! Zo is er ook in de hemel een stilte die voorafgaat aan de oordelen die zullen komen. De zeven oordeelsbazuinen zúllen klinken! Johannes spreekt in het begin van Openbaring 8 ook over de gebeden der heiligen, die werden gelegd op het wierookofferaltaar. Deze gebeden gingen op voor de troon. Het waren als het ware de roepstemmen van de verdrukte Kerk. De Heere heeft deze gebeden 16
geheiligd door de wierook. Zo konden ze opklimmen voor Zijn Vader en de troon. Nadat Johannes deze twee dingen heeft gezien, spreekt hij over de zeven aartsengelen in vers 6. ‘En de zeven engelen …’ Van twee van hen kennen we de naam: Gabriël en Michaël. Deze zeven engelen zijn de engelen die een bijzondere plaats hebben in het bestuur en de regering Gods. Zij nemen de zeven bazuinen en maken zich gereed om erop te blazen. Uit het vervolg blijkt dat het hier gaat om oordeelsbazuinen. We komen op verschillende plaatsen in de Bijbel de bazuin tegen. Bij de verovering van Kanaän – toen het volk zeven dagen om Jericho trok – was de bazuin een teken van overwinning. We lezen daar: ‘En wie toegerust was, ging voor het aangezicht der priesters die de bazuinen bliezen; en de achtertocht volgde de ark na, terwijl men ging en blies met de bazuinen.’ In Richteren 7 vers 19 lezen we: ‘Alzo kwam Gídeon en honderd mannen die met hem waren, in het uiterste des legers, in het begin van de middelste nachtwake, als zij maar even de wachters gesteld hadden; en zij bliezen met de bazuinen, ook sloegen zij de kruiken die in hun hand waren, in stukken.’ Dát bazuingeluid was een signaal voor de aanval op de Midianieten. In Ezechiël 33 moet een getrouwe wachter van de Heere op de bazuin blazen als hij het zwaard ziet komen over het land. Hij waarschuwt het volk. Daar is de bazuin een teken van waarschuwing. In Openbaring 8 kondigen de bazuinen de oordelen aan. Waarom worden de oordelen begeleid met het geluid van de bazuin of een sjofar, zoals de bazuin in het Hebreeuws wordt genoemd? Daarmee wil God iets onderstrepen. De oordelen die er aankomen, zijn in de eerste plaats bedoeld om de mensen op de wereld te waarschuwen. De oordelen Gods gaan over de aarde om de mensen wakker te schudden. Een storm, een aardbeving, een brand, een natuurgebeurtenis in deze wereld met schokkende gevolgen – het wordt alles door God bestuurd. Het is mede een gevolg van de zonde, maar deze dingen vinden ook plaats om ons te waarschuwen. Ze roepen ons toe: Er is een oordeel gaande en aanstaande! Hebben we zó de oordeelsbazuinen al gehoord in de wereldregering en in ons eigen leven? Soms gebeuren er onverwachte dingen 17
waardoor het oordeel heel dichtbij komt. We kunnen opeens ziek worden. Dat is ook een waarschuwing dat ons levenshuis niet eeuwig staan zal. Ik las eens: ‘Het lijden in de wereld kunnen we zien als een megafoon van God.’ Wij zitten zo vast aan deze wereld, we luisteren zo slecht naar Gods boodschap van bekering en geloof, dat God soms een megafoon nodig heeft om ons nog eens extra en nadrukkelijk te zeggen: Geef bevel aan uw huis, want gij zult sterven en niet leven. Hebt u deze oordeelsbazuinen ook al eens gehoord in uw leven? Kent u een moment dat u moest sterven en niet kon sterven? Weet u ervan dat de eeuwigheid dichtbij kwam, dat de bazuinen gingen klinken in uw leven? Dat ongeluk, die plotselinge opname in het ziekenhuis, de zorgen om uw gezondheid. Wat een waarschuwingen! Nemen we ze ook ter harte? De bazuinen van het aankomende oordeel hebben in Openbaring 8 geklonken om te waarschuwen. Maar ook om mensen tot bekering te roepen. De waarschuwing is belangrijk, maar als we die waarschuwing naast ons neerleggen en we gaan gewoon verder, dan maken we de zonde en de schuld alleen maar méér. Daarvan zegt de Bijbel: geslagen en geen pijn gevoeld. Dan staan we even stil bij ernstige dingen om vervolgens weer over te gaan tot de orde van de dag. De oordeelsbazuinen klinken echter opdat ze ons zouden aansporen tot bekering en opdat ze ons in de binnenkamer zouden brengen. De verloren zoon kwam tot zichzelf. Manasse erkende in de gevangenis dat de Heere God is. Misschien hebt u wel op de rand van de dood gelegen. Misschien loopt u op dit moment wel met de dood in de schoenen. Heeft het u tot bekering gebracht óf bent u doorgegaan? Hebt u al uitgeroepen: ‘Heere, bekeer me, zo zal ik bekeerd zijn’? Heeft het u gebracht in de diepte? Klonken de oordeelsbazuinen al in uw leven tot waarschuwing, tot bekering? De zeven aartsengelen bereidden zich om het bazuingeluid te laten horen. Niet alleen deze aarde maar de hele kosmos wordt erin betrokken. Dat was tot troost voor de opgejaagde Kerk. Want – dat is de keerzijde – als de oordeelsbazuinen klinken, leert de Heere daardoor Zijn Kerk om niet op de aarde te zien of op zichzelf. De Heere Jezus zegt: Als deze dingen beginnen te geschieden, kijk dan eens hogerop. Hef uw ogen opwaarts, in de hemel waar Christus 18
is, zittende ter rechterhand Gods. De bazuinen zijn signalen van Mijn wederkomst ten oordeel en van Mijn regering over alle dingen. De oordeelsbazuinen in Openbaring 8 worden geblazen als een aankondiging dat God afrekent met de vijanden. Maar ook – en daar gaan vooral de laatste drie oordeelsbazuinen over – dat Hij komt om de aarde te richten. Als straks de zevende bazuin geblazen wordt, zal het einde zijn. Dan zal het voor eeuwig beslist zijn. Dan gaan Gods kinderen in, in de nieuwe hemel en de nieuwe aarde, waarop gerechtigheid wonen zal. Dát is ook een reden waarom deze bazuinen klinken. De Kerk Gods moet horen dat God een Waarmaker is van Zijn Woord. Niet één van Gods woorden zal ledig op de aarde nedervallen. De Heere Jezus had toch gesproken over aardbevingen, oorlogen en geruchten van oorlogen en ziekten? In Openbaring 8 lezen we dat ze ook zúllen komen en dat God dwars daardoorheen Zijn raad uitvoert en dat ten slotte de laatste, de zevende engel zal blazen en dan zal de wederkomst daar zijn. Laten we dat eens concreet maken. In onze westerse wereld worden de kerken gesloten omdat de mensen er geen belangstelling meer voor hebben. We hebben eten en drinken, we zijn rijk en verrijkt geworden, we hebben geen ding gebrek, we leven maar rustig voort. In andere delen van de wereld heerst enorme armoede. Per uur sterven er bijvoorbeeld 1000 kinderen door honger. Wat een leed en ellende. Wat is oorlog ook een verwoestende kracht. In Kongo bijvoorbeeld woedt al jaren een oorlog die veel mensen dagelijks meesleept naar de dood. Daar echter verlaten de mensen de kerk niet. Oorlogen, ziekten en aardbevingen zijn belangrijke roepstemmen van God in deze wereld. Deze ‘bazuinstoten’ bepalen ons er als het ware bij dat Jezus zal wederkomen en dat Hij recht zal doen. Hij laat Zijn voetstappen klinken. Dat mag wel eens tot troost zijn van Gods kinderen. Natuurlijk niet het leed en de ellende die ermee gepaard gaan, want die zijn een gevolg van de zonde. Maar wel dat in deze dingen doorklinkt dat Jezus komt om de aarde te richten. Ziet u ook uit naar Zijn komst? Kent u dat verlangen naar de nieuwe aarde? Is het u tot blijdschap dat de Heere Jezus heeft gezegd: ‘Zie, Ik maak alle dingen nieuw’? De engelen hebben gebazuind opdat Gods kinderen naar de dag van Zijn wederkomst zouden verlangen. 19
2. De inhoud en betekenis van het bazuingeluid
In Openbaring 8 vers 7 tot en met 12 lezen we over de eerste vier bazuinen. We lezen in vers 7: ‘En de eerste engel heeft gebazuind, en er is geworden hagel en vuur, gemengd met bloed, en zij zijn op de aarde geworpen; en het derde deel der bomen is verbrand, en al het groene gras is verbrand.’ Hagel en vuur worden geworpen op de aarde. Wat een schokkende zaken! Het derde deel der bomen is verbrand, en al het groene gras is verbrand. Wat moeten we ons hierbij voorstellen? In Openbaring 6 lezen we van de ruiters op het zwarte, het rode en op het vale paard. Dat waren ook oordeelsruiters. Straks, in het vervolg van Openbaring, zullen we horen over fiolen, over schalen, die worden uitgeworpen op de aarde. In dit gedeelte gaat het over waarschuwings- en oordeelsbazuinen die aankondigen dat God de zonde straft. De kanttekenaren hebben een eigen uitleg. Zij leggen namelijk bij deze vier bazuinen de nadruk op de ontwikkelingen in Gods kerk. Zij denken bijvoorbeeld bij de eerste engel en bazuin aan de ketterij van de arianen. Bij de tweede engel en zijn bazuin aan de ketterij van de pelagianen. Bij de derde engel en zijn bazuin aan de ketterij van de nestorianen en bij de vierde engel en zijn bazuin aan de ketterij van Éutychus, de monofysieten. Op zich is het heel interessant om dat eens te lezen, maar toch volgen wij die verklaring niet. Dat doet té veel geweld aan de letterlijke betekenis van de tekst. Dat staat er niet en we moeten oppassen om bij het boek Openbaring iets te lezen waar de christenen – op wie Johannes zich in eerste instantie richt – nog helemaal niet van konden weten. Zij wisten nog niet dat in de derde en vierde eeuw ketters als Pelagius en Éutychus en Nestorius zouden opstaan. Bovendien gaat het in de tekst over bomen en gras. Dat is iets anders dan ketters, dwaalleer, en zo meer. Wat betekent het dan wel? Kijken we naar vers 7, dan zien we dat er een wereldwijd oordeel wordt voltrokken. Het derde deel van de bomen en het gras wordt immers verbrand. Wat een ontzaglijk oordeel. Bomen en gras, oerwouden en steppen worden door dit bazuingeluid geraakt. Hagel en vuur, gemengd met bloed, worden ook genoemd. Het bloed wijst op menselijke en dierlijke slachtoffers. 20
Dus duizenden, ja, tienduizenden zullen getroffen worden door de natuurrampen die over deze aarde gaan. Andere verklaarders menen – en die volgen wij ook – dat er in de eindtijd, de tijd tussen Pinksteren en de wederkomst, naarmate de wederkomst van Christus dichterbij komt en de oordeelsbazuinen harder zullen gaan klinken, zich ecologische rampen zullen voltrekken. In de tijd van Johannes ware die rampen er ook al. Droogte, brand, overstromingen en dergelijke kwamen vaak voor. Het zal echter door de loop der tijden toenemen. Vandaag horen we er ook van. We lezen in de krant over klimaatverandering, grondstoftekorten, over wat er gebeurt met onze atmosfeer. We horen over een gat in de ozonlaag en allerlei andere dingen. Welnu, dát wordt hier bedoeld. Dát zijn de dingen die in deze wereld kunnen gebeuren. Daarvoor wordt gewaarschuwd. En naarmate de Heere dichterbij komt, zullen er dingen gebeuren die van grote invloed zijn op het natuurlijke evenwicht in deze wereld. Als de zeespiegel bijvoorbeeld twee meter stijgt, heeft dat voor ons land zeer grote gevolgen. Ziet u hoe actueel het is? Zó zullen de oordelen Gods ook over de wereld gaan. De Heere zal de zondige wereld straffen, en de zonde bezoeken. De aarde zucht onder de zonde. De goede aarde, die de Heere heeft geschapen, wordt door ons vernield en verwoest. Dat laat God niet ongestraft gaan. De eerste oordeelsbazuin wijst erop dat de Heere de aarde en alles wat daarin is, vanaf de Pinksterdag tot aan de wederkomst steeds nadrukkelijker met Zijn oordelen zal aanraken en dat de oordelen Gods over de aarde zullen gaan. Twee- à driehonderd jaar geleden was de Sahara zo groot nog niet, maar deze woestijn breidt zich elk jaar een stuk verder uit. Het groene gras verbrandt, het evenwicht raakt weg uit onze wereld. Dat komt door de zonde en ons vasthouden aan de welvaart. Hoort u het klinken van de bazuin? Wordt u er wel eens bang van? Of haalt u er uw schouders over op? Vergis u niet, de zeespiegel stijgt elk jaar een stukje. Hij hoeft maar een stukje te stijgen en ons land staat onder water. Bij de paarden in Openbaring 6 werd een kwart van de wereldbevolking getroffen, bij deze bazuinen een derde deel. Het oordeel wordt intensiever! Naarmate de oordeelsdag dichterbij komt, zal de 21
wereld steeds meer zuchten onder het evenwicht dat weg is uit de schepping. De schepping zal meer en meer zuchten onder de last van de zonde. Paulus zegt: ‘Want wij weten dat het ganse schepsel tezamen zucht en tezamen als in barensnood is tot nu toe.’ Dat is tot schrik en straf van de goddelozen. Voor Gods kinderen klinkt het: ‘Hij komt, Hij komt om de aarde te richten.’ Paulus zegt in Romeinen 8: ‘En wij weten dat degenen die God liefhebben, alle dingen medewerken ten goede, namelijk degenen die naar Zijn voornemen geroepen zijn.’ Dit wat betreft de inhoud van de eerste bazuin. Een waarschuwing voor ontwrichting van Gods schepping. Vervolgens letten we op het geluid van de tweede bazuin. We lezen vers 8 en 9: ‘En de tweede engel heeft gebazuind, en er werd iets als een grote berg, van vuur brandende, in de zee geworpen; en het derde deel der zee is bloed geworden; en het derde deel der schepselen in de zee, die leven hebben, is gestorven; en het derde deel der schepen is vergaan.’ Het gaat dus over de zee, de schepen en het zeewater dat in bloed verandert. Bij de eerste bazuin werden dingen op de aarde geraakt. Bij de tweede bazuin worden dingen in de zee getroffen. Het land en de zee zijn kennelijk voorwerp van Gods oordeel over de zonde. Er kan een grote ontwrichting optreden doordat bergen in de zee terechtkomen. We moeten hier niet gering over denken. Ongeveer honderd jaar geleden viel er in Rusland, in Noord-Siberië, een steen van vijftig meter lang uit de ruimte op de aarde. Tweeduizend vierkante meter bos was in één keer verwoest. Later kwam men erachter: er was een meteoor ingeslagen, een steen van vijftig meter lang. Om de honderd jaar slaat er ergens op deze wereld zo’n steen in. We weten inmiddels uit onderzoek dat ook andere stenen kunnen inslaan. Op andere planeten slaan er soms stenen in van negen kilometer lang. Die cirkelen ergens in de ruimte en als deze stenen uit hun baan komen, kunnen ze ook op de aarde inslaan. In vers 8 slaat zo’n steen in op de zee. Als zo’n steen onze dampkring binnenkomt – en dat gebeurt bijna dagelijks – dan worden die stenen meestal verpulverd. Dat komt dan als hele kleine steentjes of als as of iets anders op de aarde. Vandaar dat wij er niets van merken. Maar er kunnen ook grote stenen onze dampkring binnenkomen, 22
van wel negen kilometer lang. Stenen zo omvangrijk als de Mount Everest. Zulke grote stenen kolossen kunnen dus inslaan. Door de wrijving in de dampkring worden ze bovendien gloeiend heet. Als zo’n gevaarte de dampkring door is en het slaat neer op de aarde of in de zee, bijvoorbeeld in de Atlantische Oceaan, dan vindt er een wereldwijde catastrofe plaats. Dat is geen fantasie. Wetenschappers hebben dit uitgezocht en hebben de mogelijkheid opengelaten dat zulke stenen ook een keer op de aarde kunnen inslaan. Ook in de zee. Het gevolg is dan dat een derde van de vissen sterft, de koophandel die op de zee bedreven wordt, vernietigd wordt, en dat het water in de zee in bloed veranderd wordt, net als bij de eerste plaag van Egypte. Als deze oordeelsbazuinen zullen klinken, zal God de zondige aarde waarvan de satan de overste is, treffen. Zo blijkt uit de eerste bazuin. Het zal zich echter ook uitstrekken naar de zeeën en er zullen wereldomspannende, aangrijpende dingen gebeuren. Af en toe zien we al kleine tekenen die wijzen op de werkelijkheid ervan. Dacht u dat die steen ongeveer honderd jaar geleden in Noord-Siberië tevergeefs op de aarde viel? Dat is maar één roepstem dat de Bijbel wáár is en dat de God van het oordeel waarmaakt, dat ook deze tweede oordeelsbazuin er zeker komen zal. Zo werd de vroegchristelijke kerk erop gewezen dat de Heere de aarde, de zee, ja, alles in Zijn macht heeft. Satan is wel een geweldige vijand, maar hij ligt aan de ketting. God volvoert Zijn oordelen. Hij laat waarschuwen voor de straf op de zonde. Vandaar dat ook deze tweede bazuin klinkt. Dan lezen we van een derde engel. ‘En de derde engel heeft gebazuind, en er is een grote ster, brandende als een fakkel, gevallen uit de hemel, en is gevallen op het derde deel der rivieren en op de fonteinen der wateren. En de naam der ster wordt genaamd Alsem; en het derde deel der wateren werd tot alsem; en vele mensen zijn gestorven van de wateren, want zij waren bitter geworden.’ Dit duidt weer op een ingreep in het wereldgebeuren. We hebben reeds iets gehoord over de aarde, de zee en nu lezen we over de sterren. De hele kosmos komt als het ware in beweging. Bij de eerste bazuin werd de aarde getroffen, bij de tweede de zee; bij de derde bazuin zal de Heere de waterbronnen treffen op deze aarde. 23
In de Bijbel is ‘alsem’ een scherp en soms ook giftig kruid. Daardoor zullen dan de levensbronnen, waarvan wij leven, vergiftigd zijn. Dan zal het leven op de aarde moeilijk worden. De Heere zal door middel van natuurrampen de mensen op aarde straffen omdat ze niet naar Hem geluisterd hebben. Dan zullen de wateren bitter worden en een derde deel van de mensen zal omkomen. Wat een boodschap! Wat is de zonde erg in haar oorsprong en in haar gevolgen. Wat moeten we toch waakzaam zijn. Laten we luisteren naar het geluid van de bazuin. Laten we ons bekeren. Deze tekenen zijn oproepen tot bekering. De bazuinen willen mensen wakker schudden voor Gods oordelen. Ten slotte lezen we van de vierde engel. ‘En de vierde engel heeft gebazuind, en het derde deel der zon werd geslagen, en het derde deel der maan, en het derde deel der sterren; opdat het derde deel van dezelve zou verduisterd worden, en dat het derde deel van de dag niet zou lichten, en van de nacht desgelijks.’ Ten slotte ziet Johannes nadrukkelijk allerlei gebeurtenissen in het heelal. Het heelal is onnoemelijk groot en wijd. Het bevat miljoenen sterren en planeten. Wij weten dat er planeten zijn die banen beschrijven, bijvoorbeeld om de zon. Johannes zegt dat deze orde in het heelal, bij de vierde oordeelsbazuin verstoord zal worden. Dan is er niet meer het gewone ritme van dag en nacht, van zomer en winter, maar dan zal er iets gebeuren waardoor de aarde op zijn fundamenten zal beven. Ingrijpende dingen, grote waarschuwingssignalen zullen uitgaan over de aarde. Zelfs het uitgestrekte heelal zal door Gods oordelen getroffen worden. Wat een huiveringwekkende gedachte dat zon, maan en sterren hun loop niet meer zullen voortzetten. De bazuinstoten lijken een totale ineenstorting van onze huidige kosmische orde te willen onderstrepen. Dit staat in de Bijbel tot waarschuwing. Deze dingen zullen eenmaal worden voltrokken. Denk niet dat dit niet zal gebeuren. Naarmate de wereldgeschiedenis vordert, zullen dingen in deze wereld plaatsgrijpen, waardoor we steeds nadrukkelijker zullen merken en zien dat aan de ene kant de Heere de Zijnen thuishaalt, één voor één, en dat Hij aan de andere kant het kwaad niet ongewroken voorbij laat gaan. Petrus zegt dat de dag des Heeren zal komen en dat dan ‘de elementen branden zullen en 24
vergaan’ (2 Petr. 3:10). Hoe indringend zal dat zijn. Dat willen de vier bazuinen aangeven. De vier engelen hebben gebazuind, de oordelen zullen zeker komen. Luisteren wij naar het geluid van Gods boodschap in Zijn Woord? Merken we Zijn stem op in de oordelen die over de aarde gaan? Of leven wij eraan voorbij? De wereld bloedt uit duizend wonden en naarmate de geschiedenis verdergaat, zal het steeds duidelijker worden: Zo kán het niet doorgaan. Dat houdt een keer op. Is dat voor ons een schrik of een bemoediging? Is dat voor ons een teken om ons vast te klampen aan deze wereld en haar begeerlijkheid, of is het een aansporing om hogerop te zien? ‘En de wereld gaat voorbij en haar begeerlijkheid; maar die de wil van God doet, blijft in der eeuwigheid.’ De bazuinen zijn ernstig, de oordeelsbazuinen zijn ook rechtvaardig, maar in de oordeelsbazuinen ligt ook het teken dat het oude voorbijgaat en het nieuwe eenmaal zal komen. God schept een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, waarop gerechtigheid wonen zal. Wat een troost en uitzicht is dat voor Gods kinderen. Het Koninkrijk van God zal eenmaal in volle heerlijkheid komen. Laten we de tweede bede van het volmaakte gebed maar aanhoudend blijven bidden. Want daar gaat het naartoe met de geschapen werkelijkheid. We gaan naar onze derde gedachte.
3. De ernst van het bazuingeluid
De eerste vier oordeelsbazuinen zijn in de eerste plaats nodig om te waarschuwen. Ze dienen als signalen, dat het einde eenmaal zeker komen zal. In de tweede plaats hebben die oordelen geklonken als Gods rechtvaardige oordelen. De overste van deze wereld is geoordeeld, met allen die het beest aanbidden. We letten nog op vers 13: ‘En ik zag, en ik hoorde een engel vliegen in het midden des hemels.’ Eerst even een opmerking van tekstuele aard. In onze Statenbijbel lezen we ‘een engel’ en daarmee volgt de Statenvertaling een handschrift, het zogenoemde Byzantijnse handschrift, dat we ook weer terugvinden in de Griekse tekst die de Statenvertalers bij hun vertaling hebben gebruikt. Alle andere handschriften hebben hier een ander woord staan, namelijk ‘arend’. ‘En ik zag, en ik hoorde een arend vliegen.’ Alle andere vertalingen hebben dan ook het woord 25
‘arend’. En dat kan. Het maakt voor de uitleg niet zo heel veel uit, maar misschien toch wel iets. ‘En ik hoorde een arend.’ Dat beeld heeft de Heere Jezus ook gebruikt. ‘Want alwaar het dode lichaam zal zijn, daar zullen de arenden vergaderd worden.’ Dan bedoelt de Heere: Deze oordelen zullen zó zeker zijn, zó ingrijpend, dat de arenden bij de dode lichamen verzameld zullen worden. Daar zullen ze aas vangen. Weet u wat wij al vlug denken als we deze dingen horen? Och, het zal onze deur wel voorbijgaan. Wie weet in de toekomst, maar vandaag de dag hebben we er niet zoveel last van. We hebben een welvarend leven; we hebben een huis; we hebben het materieel goed, er zijn goede voorzieningen en er zijn wel zorgen, maar het gaat toch goed. Het is een donkere tijd. We klagen er misschien wat over. We denken erover na, maar vervolgens gaan we weer over tot de orde van de dag, nietwaar? We hebben mooie dijken in Nederland, we hebben ziekenhuizen, we hebben goede medicijnen. We hebben knappe ingenieurs, enzovoort. Dat er elders in de wereld aardbevingen en oorlogen plaatsvinden is natuurlijk erg, maar raakt het ons ook? De tsunami in Azië en later in Japan zijn we wellicht al bijna weer vergeten. Maar er kwamen duizenden mensen bij om het leven. We kunnen ons er wel wat bij voorstellen, maar we gaan toch weer over tot de orde van de dag. Natuurrampen waren er vroeger ook. In het jaar 79 barstte er in Italië een vulkaan uit. Dat was ruim tien jaar voordat Johannes op Patmos kwam. Natuurrampen deden zich meer voor in de oudheid. Misschien heeft Johannes daaraan moeten denken. In ieder geval hoort Johannes een ingrijpend wee. ‘En ik zag en hoorde een engel [of een arend] vliegen in het midden van de hemel.’ Dat woord ‘midden’ wijst taalkundig ook op oordeel. Deze engel of arend riep met grote stem, zeggende: ‘Wee, wee, wee.’ ‘Wee u’ is in de Bijbel een bekend woord. In Matthéüs 23 gebruikt de Heere het om de Schriftgeleerden en de Farizeeën te waarschuwen. We zullen dit wee in de volgende hoofdstukken ook nog tegenkomen. Het woordje ‘wee’ wil de ernst onderstrepen. De bazuinen wijzen op zeer ernstige zaken. Dingen die we niet naast ons neer mogen leggen. Dingen die aansporen tot bekering. Wat we hebben gezien en gehoord rond de bazuinen is op zich allemaal zeer ingrijpend. De aarde, de zee en het heelal worden getroffen. Het hele leven wordt ontwricht. Massaal en volledig. 26
Maar Johannes is nog niet uitgesproken. Driemaal horen we een wee. Met driemaal wee wordt bedoeld dat er nog drie engelen komen met bazuinen. Er komt nog een vijfde, zesde en zevende engel. De oordelen zijn nog niet volledig. Het zal ten slotte uitlopen op de laatste bazuin, de oordeelsdag en wat daarna komt. Dat moet onderstreept worden. We reizen naar de oordeelsdag. Dood is niet dood. Bij de dood valt de beslissing. Dan is het eeuwig wel óf eeuwig wee. Dat moeten we onthouden. Vandaar nog driemaal wee. De dingen die nog komen zijn zo diep ingrijpend. Daar moeten we maar veel bij stilstaan. De Heere komt een keer terug op de wolken van de hemel. Dat is een vaste waarheid van de Schrift. We horen het elke zondag in de Twaalf Artikelen. Als we, op het moment dat de Heere Jezus terugkomt op de wolken des hemels, leven zoals we geboren zijn, dan zal het niet goed aflopen. Dan mogen we wel vrezen. Dat moet ons heel persoonlijk raken. Wee, wee, wee, jongen, als jij zo doorleeft. Wee, wee, wee, moeder, als u zo verdergaat. Wee, wee, wee, als we de Heere niet nodig hebben. Als Gods oordelen komen en we hebben geen God voor ons hart en geen Borg voor onze schuld, dan zal dat heel erg zijn. Denk daarover na! Laat dat u dringen naar de troon van Gods genade. Heden zo gij Zijn stem hoort, verhard u niet maar laat u leiden. De oordelen van de Heere zijn geen mogelijkheid. Het is geen droom. Deze dingen zijn volkomen zeker! Dat leert ons de Bijbel, het onfeilbare Woord van God. Vandaar dat we Johannes de Doper horen zeggen: ‘Vlied de toekomende toorn!’ Dan hoor ik de apostel Paulus zeggen: ‘Zo zijn wij dan gezanten van Christuswege, alsof God door ons bade; wij bidden van Christuswege: Laat u met God verzoenen.’ En: ‘Wij dan, wetende de schrik des Heeren, bewegen de mensen tot het geloof.’ De Bijbel wil eigenlijk zeggen in vers 13: Deze engelen hebben zich gereedgemaakt, de vier oordeelsbazuinen hebben al geklonken en er zullen er nóg drie klinken. Maar weet dat dit écht waar is. Het is werkelijk waar! God komt ten gerichte. Gods kinderen zijn voor eeuwig gelukkig. Zij gaan eenmaal ten hemel in. Zij gaan naar de eeuwige heerlijkheid en glorie die is weggelegd voor allen die Christus’ verschijning hebben liefgehad. 27
Christus is een getrouw en waarachtig Zaligmaker. Zijn werk zal volbracht worden. Maar weet ook dat de andere zijde waar is, dat u eenmaal, als u leeft zoals u geboren bent, ‘wee, wee, wee’ zult horen. Dan zal het voor eeuwig te laat zijn. Dan zult u roepen: ‘Had ik, had ik, nu is het te laat.’ Elke dienaar van het Woord is geroepen om zijn hoorders daar ernstig voor te waarschuwen, om met bewogenheid en aandrang deze roepstem, deze vermaning te laten klinken en om zijn hoorders te wijzen op de schuld die we door de zonde hebben gemaakt. Hij dient de hoorders te wijzen op de diepe verlorenheid waarin we door de zonde zijn terechtgekomen. Hij moet wijzen op de totale machteloosheid van elk mens van nature die leeft buiten God zonder Christus. Elke dienaar van het Woord is geroepen om zijn hoorders in alle ernst te wijzen op de hopeloosheid van ons bestaan voor God. Maar dan mogen we ook laten horen dat de Heere dit heeft laten opschrijven, niet om ons in deze verloren staat te laten liggen, maar om verloren mensen wakker te schudden. Om verloren mensen de weg ter ontkoming aan te wijzen, en te laten horen dat er Eén is geweest, Die al deze oordelen, ja, erger dan wat er hier staat en erger dan wat er nog komt, heeft gedragen. Hij heeft het vonnis des doods ondergaan. Hij heeft op Golgotha Zijn leven gegeven. Hij is in de duisternis, in de verlorenheid, het enige Middel. Hij is de Zaligmaker bij Wie verloren mensen heil kunnen vinden. Bij Hem kunnen verloren mensen raad ontvangen. Er kwam een Heiland in deze wereld Die gewaarschuwd heeft tegen de Farizeeën en de Schriftgeleerden: ‘Wee u.’ Maar Die ook gezegd heeft: ‘Zo iemand dorst, die kome tot Mij en drinke.’ Laat dit een waarschuwing zijn voor alle onrechtvaardigen, voor alle goddelozen, maar laat het ook een aansporing zijn om geen rust te vinden voor uw ziel dan alleen in Christus. Geef deze Heiland toch uw jawoord. Hij wil zondaren redden zoals ze zijn. Kom toch tot deze Middelaar. Hij staat gereed om zondaren te ontvangen. Tracht Hem aan te nemen. Hij is het waardig. Hij alleen geeft uw arme ziel rust en vrede. Door een waar geloof worden zondaren aan Hem verbonden. Rust niet tot u mag weten dat Hij uw Zaligmaker is en dat u voor Zijn rekening mag liggen. Rust niet voordat u gelovig Hem als uw Heiland mag omhelzen. Dat is de ware vrede. Dan heeft 28
u vrede en vrijheid. Dan is er geen ‘wee’ maar een ‘welgelukzalig’. Welgelukzalig zijn allen die op Hem betrouwen. Wie zijn het die voor Zijn rekening liggen? Hij heeft ze aangewezen: ‘Zalig zijn de armen van geest; want hunner is het Koninkrijk der hemelen. Zalig zijn die treuren; want zij zullen vertroost worden. (…) Zalig zijn die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid; want zij zullen verzadigd worden. (…) Zalig zijn de reinen van hart; want zij zullen God zien.’ Zulken worden zeker zalig. Door Gods genade en door het ware geloof. ‘En ik zag, en ik hoorde.’ Johannes heeft het gezien. Hij heeft het ook opgeschreven, opdat onrechtvaardigen gewaarschuwd worden, opdat Gods Kerk aangespoord wordt en opdat wij allen zouden zoeken dat ene nodige, de Zaligmaker der Schriften Die gekomen is om het verlorene te zoeken. Klonk dat ‘wee’ al eens in uw leven? Was het voor u ooit verloren, voor eeuwig kwijt? Moest u de Heere gelijk geven over uw verlorenheid en schuld? En hebt u daar in het billijken van de Heere, ook ervaren dat er Eén is gekomen Die in de duisternis is ingegaan? Zonder Zijn eigen schuld, maar wel met schuld. Hij is in de verlorenheid afgedaald en wilde daar Zijn leven geven tot een losgeld voor velen. Dan krijgt Christus waarde voor een schuldig mens, voor een arme zondaar, voor een arme zondares. Dan wordt Hij de Heiland, op Wiens lippen genade is uitgestort. Het ware geloof grijpt Hem aan en heeft in Hem rust. Amen. Liturgie: Schriftlezing: Openbaring 8 Zingen: Psalm 33:10; Psalm 37:7, 8 en 9; Psalm 119:60; Psalm 97:3
29