Hoofdstuk 1 ~ Oktober 1918 ~
R
ebekah Grace, als je nu niet opschiet, kom je te laat voor de lezing.’ Mama schreeuwde dan wel niet – dames verhieven hun stem nu eenmaal niet – maar toch bereikte haar stem, die van beneden aan de trap klonk, mijn slaapkamer met gemak. ‘Ik kom eraan, mama.’ Ik drukte mijn breedgerande hoed stevig op mijn lichtbruine haar, en draaide naar links en naar rechts in een poging mijn hele hoofd te bekijken in het kleine spiegeltje aan de muur. Deze hoed was dan niet volgens de laatste mode, maar kon ermee door. Tenminste, voor Downington in Oklahoma. Dankbaar dat mama het goed had gevonden om rokken boven de enkels te dragen, stormde ik de trap af, sprong over de onderste tree en pauzeerde toen even om op adem te komen, voordat ik koers naar buiten zette en daar mama en papa ontmoette. Ondanks mijn opwinding dwong ik mijn voeten met 7
waardige tred te lopen, de tred die mama van een jonge vrouw die net negentien was geworden verwachtte. Terwijl ik op de achterbank van het rijtuigje stapte, wierp ik een blik op het schuurtje waarin mijn broers oude rammelkar stond en slaakte een zucht. ‘We hadden ook Wills auto kunnen nemen, mama. Dan waren we in stijl aangekomen, net als mevrouw Thacker.’ Mama schraapte af keurend haar keel, hoewel ik wist dat mevrouw Thacker ook voor haar gold als iemand die het laatste woord had over alles wat van waarde was in cultuur en maatschappij. ‘Haar man staat erop dat ze in dat ding rijdt, maar zelf geeft ze de voorkeur aan een rustig, betrouwbaar vervoersmiddel.’ Ik perste mijn lippen op elkaar om geen commentaar te geven. Papa gaf het paard het teken om te gaan lopen en we schoten vooruit. Ik geloofde niet dat mevrouw Thacker de bezwaren zou opperen die mama haar toekende. Mevrouw Thacker had in de moderne wereld gewoond, ver van het platteland van Oklahoma. Ik wist zeker dat als haar man de plaatselijke bank hier niet had overgenomen, ze er niet voor gekozen zou hebben om zich in Downington te vestigen. ‘Ik verwacht dat je vanavond meehelpt, Rebekah Grace. Anderen komen voor de ontwikkeling van hun denken. Wij, als leden van de Downington Vrouwenvereniging, hebben de taak om hen bij die inspanning te ondersteunen.’ ‘Ja, mama.’ Ik rommelde in mijn handtas in een poging om een glimlach die zich om mijn lippen wilde krullen te verhullen. Mama mocht dan bezorgd zijn om het intellect van anderen, mijn intenties waren niet zo nobel. Vanavond was ik vast van plan te weten te komen of Arthur Samson mijn verlangen begreep om hier weg te gaan en de wereld te zien. Samen met hem. 8
• Papa liet ons bij de voordeur van het schoolgebouw uitstappen. Uit elk raam scheen licht, dat de duisternis verjoeg. Ik hoorde een grote auto vlakbij stationair draaien, maar kon niet zien wie er achter het stuur zat, Arthur of mevrouw Thacker, dus liep ik achter mijn moeder aan naar binnen. ‘Geweldig dat je er bent, Margaret.’ Mevrouw Thacker schreed mama’s kant op, raakte lichtjes mama’s schouders aan met haar in handschoenen gestoken handen, terwijl hun wangen elkaar bijna raakten. Toen trok mevrouw Thacker zich terug. ‘De mensen komen zo al.’ Mama zette haar handtas op een stoel op de voorste rij. ‘Wat moet ik doen om te helpen?’ ‘Op dit moment niets. We begroeten de mensen als ze aankomen en misschien kunnen we hen helpen een plaats te vinden. Uiteraard zal ik dr. Whitmire aan het publiek voorstellen.’ Mijn aandacht dwaalde af van hun gesprek. Hun enthousiasme om de lezing van een professor in de theologie te horen deelde ik niet. Opnieuw ging de deur open. Hoewel de twee potten met varens die hij droeg zijn gezicht verborgen, wist ik dat het Arthur was. Niemand anders in Downington droeg tegenwoordig de hoge laarzen en het uniform van een soldaat. ‘Zet die maar vooraan neer’, zei mevrouw Thacker tegen haar neef. ‘Aan beide zijden van het podium.’ Mijn starende blik volgde Arthur terwijl hij over het middenpad naar voren liep. Ik bewonderde zijn ferme pas en zijn sterke armen. Hij zette de planten op de gewenste plekken neer. ‘Zo is het mooi’, zei mevrouw Thacker. ‘Kom nu even mevrouw Hendricks en Rebekah begroeten.’ Hij liep op ons af en deed zijn hoed af, terwijl zijn lippen 9
langzaam een brede grijns vormden. Zijn witte tanden schitterden tegen zijn door de zon getinte huid, evenals zijn dichte haardos met de gouden kleur van zonneschijn. ‘Leuk u weer te zien, mevrouw Hendriks. En u, mejuffrouw Rebekah.’ Ik ging wat rechterop staan en grijnsde meteen terug. Stemmen achter de deur trokken mama en mevrouw Thacker naar de ingang. Terwijl drie andere leden van de Vrouwenvereniging luidruchtig binnenkwamen en elkaar begroetten, ging Arthur naast me staan. Toen hij me recht in de ogen keek, werd ik helemaal warm vanbinnen. Dat gebeurde ook toen we elkaar voor het eerst ontmoetten, nu bijna drie weken geleden, toen hij in Downington was aangekomen om zijn oom en tante te bezoeken. Hij was niet zoals de andere jongens die ik kende. Hij ploeterde niet op modderige velden. Hij zweefde ver daarboven. Een afgestudeerde jongen. Een ambitieuze piloot. Een man van de wereld. Dat hij aandacht besteedde aan zo’n boerenmeisje als ik deed mijn hoofd tollen en mijn hart bonzen. Hij bleef me maar aankijken, ook al vulden de mensen de ruimte om ons heen. Ik wilde dat dit moment niet voorbij zou gaan. Nog niet. Ik strengelde mijn vingers in elkaar en lette op of iemand ons hoorde. Lichtjes naar hem toe buigend, vroeg ik: ‘Hebt u al een plek, meneer Samson?’ Hij boog ook mijn kant op en knipoogde. ‘Ik had gehoopt om dit genoegen geheel aan mij voorbij te laten gaan.’ Hij keek naar de deur en toen weer naar mij. De uitnodiging was duidelijk. Ik beet op mijn lip en keek snel naar mama. Zij stond aan de ene kant van de ingang, mevrouw Thacker aan de andere kant, terwijl de andere dames heen en weer liepen en mensen naar een lege plaats begeleidden. Niemand lette op ons. Arthur legde zijn hand onder mijn elleboog en leidde me 10
snel naar de achterste hoek van de zaal. Beschut in de schaduw omgaf zijn zoete stem mij als de zachte zijden sjaal die tante Adabelle me had gestuurd toen ik mijn diploma had gehaald. ‘En jij?’ Zijn stem klonk laag en zacht. ‘Snak jij er ook zo naar om vanavond een lezing te horen?’ Ik verbeet een nerveus lachje, terwijl Arthurs lippen zich opnieuw tot een grijns vormden. Zijn stem veranderde in f luisteren. ‘Kom met me mee voor op de trap zitten. Dat is onze laatste kans om te praten. Morgenochtend ga ik uit Texas weg.’ Op dat moment liep mevrouw Thacker statig naar voren, op de voet gevolgd door mama. Voordat mevrouw Thacker zich richting de menigte die zich had verzameld kon omdraaien, glipten Arthur en ik de deur uit, het schemerdonker in. • Ik installeerde me op de middelste van de drie traptreden, trok mijn rok recht en wikkelde mijn schoenen in de zoom, terwijl Arthur het schoolplein op liep en een sigaret opstak. Het geroezemoes van de mensen binnen drong door tot de stilte buiten. Er werd geapplaudisseerd. Tegen de tijd dat het monotone spreken begon, had Arthur zijn gloeiende peuk op de grond uitgetrapt en was hij rustig naast me gaan zitten, leunend op zijn ellebogen. ‘Volgende week deze tijd zit ik als het goed is in een vliegtuig.’ Zijn hoofd helde achterover alsof hij zichzelf al in de lucht boven hem kon zien. ‘Eerst boven Texas, dan boven Frankrijk. Of Duitsland.’ Ik volgde zijn blik naar boven en dacht aan de vele keren dat ik dat als kind had gedaan, turend naar de eerste ster aan de hemel. Ik geloofde dat God mijn weg leidde en ik bad dat Arthur op die weg stond. 11
‘Ik wou dat ik met je mee kon, samen daarboven vliegen.’ ‘Echt waar?’ Arthur ging wat rechterop zitten. Zijn lachende ogen dwaalden over mijn gezicht. ‘Zou je dan niet bang zijn?’ Ik schudde mijn hoofd, denkend aan al die uren, dagen en jaren vol verlangen om vrij te zijn. Vrij van werk in het huishouden, de tuin en de verzorging van vee. Weg van mama’s vernietigende blikken en scherpe tong. Al sinds ik van de middelbare school af was, droomde ik ervan om dit saaie dorp te kunnen verlaten. ‘Ik wil reizen, eropuit. Ik wil een leven dat meer is dan zaaien, oogsten en klusjes doen. Een leven dat het waard is geleefd te worden.’ ‘Ik kan je leren een vliegtuig te besturen’, zei hij. De sterren aan de hemel knipoogden naar me. Ik deed mijn hoofd omhoog en probeerde me voor te stellen helemaal alleen boven de grond te zweven. Mijn maag keerde zich in me om. ‘Misschien kun je me eerst leren hoe ik een auto moet besturen voordat ik me aan een vliegtuig waag.’ Ons lachen smolt samen als honing in hete thee. En smaakte net zo zoet. Hij boog zich naar me toe. ‘Wij kunnen samen spannende avonturen gaan beleven, Rebekah. Jij en ik.’ Ik drukte mijn handen om mijn middel. Meende hij het? Zou hij de vleugels zijn waarmee ik uit Downington zou vliegen? Zijn normaal gesproken wat vlakke stem werd heel intens. ‘Jij bent anders dan alle andere meisjes die ik ooit heb ontmoet. Jij droomt van grote dingen. Daar houd ik van.’ Mijn armen hield ik nu strak om mijn middel geklemd. Meende hij echt wat ik dacht dat hij bedoelde? Hij legde zijn handen in de mijne. ‘Zodra ik met de moffen heb afgerekend, kom ik terug om je te halen. Dan gaan we in Dallas wonen, of New York, of misschien wel ergens in Europa. Ik kan wel even rondkijken als ik daar toch ben.’ 12
Ik ademde de avondlucht diep in, deed mijn ogen dicht en even zag ik al mijn dromen uitkomen. ‘Je zult een gevierde oorlogsheld zijn. En ik ben dan een dame van stand met elke week mijn naam en foto in de krant.’ De tranen prikten achter mijn ogen, maar ik weigerde tranen van geluk te huilen. Mijn ogen schoten open toen zijn vingers zich vervlochten met de mijne. ‘Zeg me dat je me niet zit te plagen, Arthur. Zeg me dat dit echt is.’ Met een vinger onder mijn kin richtte hij mijn hoofd op naar het zijne. ‘Ik zou dit niet zeggen als ik het niet meende, Rebekah.’ Hij boog zich nog dichter naar me toe. Ik slikte moeilijk, nu zijn gezicht nog maar enkele centimeters verwijderd was van het mijne en ik zijn adem langs mijn wang voelde strelen. Ik knipperde even met mijn ogen en deed ze dicht. Zijn handen belandden om mijn middel en even daarna schoot het vuur van zijn lippen door me heen. Seconden gingen voorbij – of waren het minuten? Het leek eeuwen te duren, maar het was slechts een kort moment. Toen hij zich terugtrok, herinnerde ik mezelf eraan om weer adem te halen. Hij legde zijn arm om mijn schouders alsof hij dat al honderd keer had gedaan. Ik huiverde nogmaals en nestelde mijn hoofd op zijn borst, onder zijn kin. Zo zaten we daar, stilletjes onze dromen uitvouwend totdat het applaus vanuit de schoolzaal losbarstte. Arthur hielp me overeind. Op onze tenen slopen we naar de achterkant van de zaal en daar klapten we met de anderen mee. Zoals we al hadden vermoed, had niemand gemerkt dat we daar al die tijd niet waren geweest. • 13
Nadat de mensen waren vertrokken, hielpen Arthur en ik mijn moeder en mevrouw Thacker om de zaal weer op orde te krijgen. ‘Rebekah Grace?’ Vanaf de andere kant van de zaal riep mama mij, terwijl ze haar handtas over haar arm hing. Ik wendde me tot Arthur. ‘Ik denk dat we nu gaan.’ Deze woorden, die ik f luisterend uitsprak, deden zeer in mijn keel. Hij pakte mijn hand en liet hem toen weer los. ‘Niet vergeten me te schrijven, hè.’ Zijn adem kietelde in mijn oor. Mama bleef vlak bij ons stilstaan, met de glimlach die ze voor het publiek had opgezet nog op haar gezicht. ‘Ik hoor dat u ons gaat verlaten, meneer Samson.’ ‘Ja, mevrouw.’ ‘Goed, doe daar dan maar voorzichtig.’ Haar starende blik kruiste de zijne. ‘Ik verwacht dat u ons nog eens komt opzoeken, als dat mogelijk is?’ De grijns die hij mijn kant op stuurde, deed me tintelen van top tot teen. ‘Dat is zeker mijn intentie, mevrouw Hendricks.’ Mama’s ogen bleven op hem rusten, hoewel ze mij aansprak. ‘Zeg nu maar gedag, Rebekah.’ Ze gaf een kort knikje en haastte zich meteen naar de uitgang, alsof we geen moment te verliezen hadden. Zou ze me altijd als een kind blijven behandelen? ‘Dag mevrouw Thacker, meneer Samson.’ Voor beiden maakte ik verlegen een korte buiging. Arthur bleef ik bij wijze van afscheid heel lang aankijken. Toen holde ik de trap af en klauterde in het rijtuigje. Papa trok aan de teugels. Met een schok schoten we vooruit. Ik leunde uit het rijtuig en keek achterom voor een laatste afscheid, maar Arthur was nergens te zien. Mijn hart deed pijn. Ik miste hem nu al.
14