1. Oma Toos Oma Toos is dol op dieren. Dat kun je zien als je bij haar komt. Oma Toos heeft drie poezen. Ze heeft ook een hond, een waakhond. Oma Toos woont in de stad.
9 0111_Oma Toos en de reiger_bw.indd 9
18-12-2012 15:34:07
In de stad zijn straten met rijen huizen. Die huizen hebben geen tuin. Maar oma Toos woont niet in een straat. In de stad is een park. In dat park staan ook huizen. In een van die huizen woont oma Toos. Het is een huis met een tuin. Als je drie poezen en een hond hebt, ben je blij met een tuin. Opa Gert, de man van oma Toos, heeft een hek om de tuin gemaakt. De poezen en de hond kunnen niet weglopen. Opa Gert heeft ook een luikje in de deur gemaakt. De poezen kunnen door dat luikje in de tuin komen. Bello de hond wil er ook doorheen. Maar hij is te groot en te dik. Hij krijgt alleen zijn poot erdoor.
10 0111_Oma Toos en de reiger_bw.indd 10
18-12-2012 15:34:07
Hij jankt omdat hij net als de poezen naar buiten wil. Hij loopt de kamer door en springt op de bank. Nu kan hij naar de poezen kijken. Maar o wee, daar komt oma Toos aan. ‘Ga jij eens snel van die bank af.’ Bello maakt dat hij wegkomt. Hij weet heel goed dat hij niet op de bank mag staan. Hij gaat vlug in een hoekje van de kamer liggen. Hij legt zijn kop op zijn poten. Met één oog kijkt hij naar oma Toos. Krijgt hij straf? Nee, gelukkig niet! Oma Toos is lief.
11 0111_Oma Toos en de reiger_bw.indd 11
18-12-2012 15:34:07