Zondag 1 De onderwijzer vraagt in vraag 1 niet: ‘Wat is uw troost?’ maar hij noemt met nadruk de énige troost, die bijblijft in leven en sterven.
10
Zondag 1 De onderwijzer vraagt in vraag 1 niet: ‘Wat is uw troost?’ maar hij noemt met nadruk de énige troost, die bijblijft in leven en sterven.
10