* de e l e e n * Hoofdstuk 1 Mei 2000 ‘We zijn aan het einde van een moeizame strijd. Het is een droom die uitkomt.’ Claire McCall sloot haar ogen, terwijl de spreker van het afstudeerfeest nog een paar van die clichéopmerkingen maakte. Ze stond op het punt om te gaan doen wat niemand in Stoney Creek voor mogelijk had gehouden. Over een paar minuten zou ze met de kersverse bul in haar handen deel uitmaken van de medische wereld als arts Elizabeth Claire McCall. Ze was weliswaar ‘nog maar’ basisarts, maar ze mocht zichzelf arts noemen. En ze mocht de felbegeerde titel MD (Medical Doctor) achter haar naam zetten. Ze wilde genieten van dit moment. Nee, nu niet denken aan de toekomst, aan al die jaren van studie en training die nog zouden volgen. Het was immers haar einddoel om medisch specialist te worden. Toch lukte het haar niet om intens te genieten van dit moment. Ze had al te veel horrorverhalen gehoord over de jarenlange stages die ze zou moeten lopen. Vandaag was slechts de stilte voor de storm. Ze hoopte maar dat ze er klaar voor was als het echt hard zou gaan waaien in haar leven. Claire hield haar ogen nog even dicht. Ze glimlachte. Ze had het toch maar mooi voor elkaar gekregen. De mensen van Stoney Creek zouden er nog lang over praten. Och arme mensen, dacht ze. Simpele zielen met simpele dromen. De glimlach verdween van haar gezicht. Te simpel. En ook te bekrompen. Als mens moet je verder durven kijken! Gelukkig had ze zich tijdens haar studie niets aangetrokken van al die dorpsroddels. Maar ze wist natuurlijk precies wat er over haar gezegd werd. Kleine meisjes moesten niet studeren voor arts. En vooral meisjes met een vader als Wally McCall moesten maar geen dromen koesteren die het dorp overstegen. Rondom haar, aan de donkerbruine, mahoniehouten wanden, was de portrettengalerij. Alle oud-decanen hadden er een plaats gekregen. Die mannen waren de idolen van de Universiteit van Brighton, mensen die 11
dankzij hard werken en academische excellentie tot grote hoogte waren gestegen. Vandaag voelde het alsof ze haar in hun lange, witte jassen en met hun peinzende blikken goedkeurend aankeken en haar welkom heetten op de weg naar academische prestaties en medische titels. ‘Een nieuwe dageraad, een geopende deur’, ging de spreker ondertussen met een zware stem door. Claire gaapte. Die man die daar zo stond te orakelen had meer dan honderd wetenschappelijke bijdrages op zijn naam staan, maar hij slaagde er niet in om met een originele zin de aandacht van zijn publiek te trekken. Ze draaide haar hoofd naar de zaal en tuurde om haar familie te vinden. Achter in de zaal zag ze haar moeder, Della, bewegingloos zitten. Als Claire naar haar moeder keek, was het net alsof ze in een bijzondere spiegel keek, een spiegel die haar toekomst voorspelde. Della had een jeugdige uitstraling. Vreemdelingen reageerden steevast verbaasd als ze zei dat Della haar moeder was. Ze dachten dat ze zussen waren. Rossig blond zonder een grijze haar, hoge jukbeenderen, een figuur waarmee ze mannelijke aandacht op zich vestigde en een glimlach die hun harten sneller deed kloppen. Claire mocht niet klagen dat ze er precies zo uitzag als haar moeder. ‘Ik weet dat ik knap ben’, f luisterde Della haar geregeld toe, ‘maar jij bent knap én intelligent.’ Naast haar moeder zat haar oma, Elizabeth McCall. Oma wierp een zorgelijke blik naar de uitgang. Naast oma zat Clay, de tweelingbroer van Claire. Hij zat onderuitgezakt met zijn hoofd tegen de leuning, zijn ogen gesloten en zijn mond halfopen. Nou ja, ze kon het Clay niet kwalijk nemen dat hij wegdutte, zeker niet als ze het zelf al moeilijk vond om geconcentreerd naar de spreker te luisteren. Naast Clay zat John Cerelli, de verloofde van Claire. Maar hij zat achter een vrouw met een enorme hoed. Als Claire naar links leunde, zag ze nog net een tipje van zijn prachtige, donkere kapsel. Maar waar is papa? Claire keek naar de klok op de achterwand en checkte of haar horloge dezelfde tijd aangaf. Haar vader zou wel even naar het toilet zijn. Of naar buiten om te roken. Of erger. Wally, haar vader, was de enige in Stoney Creek van wie ze blij was verlost te zijn toen ze ging studeren. Toen ze op de basisschool zat, was haar relatie met papa goed. Maar vanaf het moment dat ze naar de middelbare school ging, werd hun relatie stormachtig – fijn als hij nuchter was, maar vervelend en soms zelfs gewelddadig als hij gedronken had. En vanaf het moment 12
acht jaar geleden dat Claire naar Brighton verhuisde, was het alleen maar minder geworden. Nu kwam ze bijna nooit meer thuis. En als ze al eens langskwam, zorgde zijn onvoorspelbare gedrag en zijn wispelturigheid er altijd voor dat haar bezoek eindigde in geruzie en geschreeuw. De laatste keer dat ze contact had gehad met haar moeder, had die verteld dat hij weer weg was bij de AA en dat het hem niet lukte om werk te vinden. Hij zal wel naar buiten gegaan zijn ‘voor een borreltje’. Claire wreef langs haar keel en probeerde zich weer te concentreren op de spreker. Dat viel echter niet mee, want hij begon net aan een klein uitstapje in zijn toespraak, een pocherig verhaaltje over zijn ontdekking van het gen dat leidde tot een bijzondere vorm van nierziekte. Claire interesseerde zich niet voor genetica. Wat haar aansprak, was het zichtbare, medische handwerk. Al die futuristische theorieën over genetische manipulatie waren aan haar niet besteed. Het stond dan ook buiten kijf dat zij chirurg zou worden. Het was echt iets voor haar om onder grote druk in de operatiekamer medische beslissingen te nemen. Om ter plekke de resultaten te zien van ingrepen die ze eigenhandig had uitgevoerd. Ja, vanaf haar eerste korte stage op een chirurgische afdeling had ze het geweten: chirurgie was haar ding. Maar het ging verder, dieper. Chirurgie betekende voor Claire meer dan werk dat bij haar paste. Het voelde als een roeping. En over een paar weken zou die roeping beginnen met het eerste gruwelijke jaar van nog meer gruwelijke jaren als arts-assistent. De trotse glimlach keerde terug op haar gezicht. Chirurg Claire McCall. Laten ze daar maar eens over gaan roddelen in dat achterlijke Stoney Creek! Claires droom werd onderbroken door geroezemoes aan de achterkant van het auditorium. Ze keek op en zag dat haar vader behoedzaam door de zaal naar beneden liep, zoekend naar de rij waar zijn plek was. Ze bedekte haar open mond met haar hand, terwijl haar vader voort wankelde. Hij oefende elke stap twee keer, voordat hij de beweging uitvoerde in een langzame, zorgvuldig gecontroleerde beweging. Della hief haar hand op om hem te wenken, maar trok die schielijk in toen er vanuit de zaal een verontwaardigd gemompel opklonk. Het leek wel of Wally de weg kwijt was. Over het tapijt van het langzaam afdalende middenpad liep hij voorbij de rij waar zijn plek was. Halverwege het middenpad draaide hij zich om en begon aan een moeizame en vernederende klimtocht terug naar boven. Enkele spieren in zijn gezicht trokken onwillekeurig samen, ontspanden zich en trokken weer samen. 13
Zijn rechterarm f ladderde steeds naar voren en viel dan weer terug, alsof er een touwtje aan zat waar zo nu en dan iemand aan trok. Hoelang was het geleden dat ze hem voor het laatst zo uitgebreid had bekeken als nu? Maanden? Jaren? Het was nu al bijna tien jaar geleden dat Claire had besloten haar vader te negeren, omdat ze haar studie belangrijker vond. Nu keek ze vol afschuw naar de man die haar vader was. Stomdronken. Alweer. Claire wendde haar blik af, haar kaken strak opeen geklemd. Ze was dankbaar dat haar jaargenoten niet wisten wie die zonderlinge man was. Ze staarde voor zich uit, maar luisterde nu helemaal niet meer naar de voortkabbelende toespraak. Hoe durft hij me dit aan te doen? Een paar lange minuten later wierp ze voorzichtig een blik over haar schouder naar de zaal. Gelukkig had haar vader zijn plek gevonden. De vernedering was voorbij. Gedurende de rest van de toespraak en de ceremonie keek Claire niet meer om, zelfs niet toen de decaan het woord nam en alle ouders vroeg om te gaan staan. De hele ceremonie trok als een waas aan haar voorbij. Samen met enkele andere studenten stond ze op toen de spreker de beste studenten van het jaar uitnodigde om te gaan staan. Zwijgend nam ze het applaus in ontvangst. Enkele minuten later liep ze het podium op om haar bul in ontvangst te nemen. Ook op dat dierbare moment keek ze niet naar haar familie. Na af loop van de ceremonie werd een zegenbede uitgesproken, waarna afgestudeerde studenten opgetogen het zonovergoten grasveld opliepen naast de grote aula van Brighton University. Claire liep mee, maar zorgde ervoor dat ze veilig in het midden van de groep studenten bleef. Angstvallig hield ze de deuren in de gaten waar nu ouders en familieleden van de afgestudeerden door naar buiten liepen. Ze glimlachte feestelijk toen een jaargenoot met haar op de foto wilde. Afgestudeerden feliciteerden elkaar, maar namen ook met betraande gezichten afscheid. Dit was immers ook het moment waarop hun wegen scheidden. En natuurlijk moesten er meer foto’s gemaakt worden. De populaire Claire werd belaagd door jaargenoten, allemaal in een jolige stemming, alsof ze één groot team waren na af loop van een gewonnen wedstrijd. Tien minuten later slenterde Claire onopvallend naar een wit prieel midden op het grote grasveld. Ze keek nog steeds met argusogen naar de mensen 14
die vanuit het auditorium naar het protserige zuilenportiek van de aula liepen. John Cerelli was de eerste die haar vond. Hij gaf haar een zoen op haar wang. ‘Je hebt je bul binnen, lieverd.’ Ze glimlachte vaag en f luisterde: ‘Ik wil weg.’ John wierp een blik over haar schouder. Claire volgde zijn blik. Della McCall liep met grote stappen over het gras naar hen toe. Ze negeerde het keurige paadje naar het prieel. ‘Claire! Hier ben je dus. Ik heb je overal gezocht!’ Ze liep met uitgestrekte armen op haar dochter af. Claire gaf haar weerstand op en liet zich door haar moeder omarmen. ‘Kom mee. De familie wil met je op de foto.’ Zachtjes trok haar moeder Claire met zich mee in de richting van de aula. Claire bleef echter stokstijf staan. Della fronste haar voorhoofd. ‘Claire?’ ‘Neem hier maar een foto van mij en John.’ Della zette een paar stappen achteruit en maakte braaf een foto. ‘Zo’, zei ze. ‘Nu wil je vader je graag zien.’ Claire schudde haar hoofd en zei met een zo effen mogelijke stem: ‘Nee.’ John pakte haar bij een elleboog. ‘Kom op, Claire. Het is –’ ‘Ik zei NEE!’ Ze schudde zich los en keek bezorgd om zich heen naar de menigte vrolijke studenten en familieleden. Haar moeder keek haar met een verwarde blik aan. ‘Mam! Ik zag hem lopen in de zaal! Hij waggelde als een man die dagelijks dronken is.’ ‘Claire, het is niet –’ ‘Bescherm hem nou toch eens niet!’ viel Claire haar in de rede. Daarna met een zachtere stem: ‘Hoe durft hij! Vandaag!’ Della keek haar dochter strak aan. ‘Claire, je vader heeft een ziekte. Kom op en bedank hem dat hij meegekomen is.’ ‘Breng hem maar naar een dokter.’ ‘Dat wil hij niet.’ ‘Breng hem naar dokter Jenkins. Die zal hem wel aan z’n verstand brengen dat hij moet stoppen.’ ‘Nee, echt niet. Hij wil niet naar een dokter.’ Ze keek beschaamd naar de grond van het prieel. ‘En al helemaal niet naar dokter Jenkins.’ ‘Zorg er dan voor dat hij hier in Brighton, in de grote stad, naar een kring van de Anonieme Alcoholisten gaat. Die man heeft hulp nodig.’ ‘Hij heeft al een serie kringgesprekken gehad bij de AA. Dat gaat hij echt 15
niet nog een keer doen. Hij drinkt trouwens al lang niet meer zo veel.’ ‘U ontkent de werkelijkheid. U bent coverslaafd.’ Haar moeder keek haar boos aan. ‘Hij heeft er geen behoefte aan dat je voor doktertje speelt! Hij wil zijn dochter zien.’ Della liep terug het gras op. ‘Ik hoop dat je nog wel naar Stoney Creek komt?’ ‘Ik moet morgen al naar het noorden van Amerika’, zei Claire ontwijkend. ‘Ik moet me vandaag voorbereiden op de stage die ik daar ga doen.’ ‘Chirurgie is niet het enige in het leven, Claire.’ ‘Begin nu alstublieft niet weer, mam. U weet toch dat dit heel belangrijk is voor mij?’ Della knikte zonder iets te zeggen. Claire voelde de af keuring van haar moeder. ‘Mam, deze studie en dit werk zijn mijn levensvervulling. Snap dat dan!’ Vanuit de menigte dook opeens oma Elizabeth McCall op. Met gespreide armen liep ze naar Claire toe. ‘Gefeliciteerd, Claire! Ik heb altijd al geweten dat we als familie ooit heel erg trots op jou zouden zijn.’ Enthousiast omarmde ze haar kleindochter, onwetend van de spanning die in de lucht hing. ‘Dank u wel, oma.’ ‘Kom mee’, zei Elizabeth, ‘dan gaan we naar je vader.’ Ze wees met haar rimpelige hand met enkele ouderdomsvlekken naar de zuilengalerij. ‘Hij staat daar ergens met Clay.’ ‘Ik – ik moet er echt onmiddellijk vandoor, oma. Een paar van mijn klasgenoten – nou ja, ik moet mijn koffers pakken voor morgen. En ik moet ook mijn appartement nog opruimen.’ Della legde haar hand op de schouder van haar schoonmoeder. ‘Ze heeft er vandaag geen zin in om haar vader te ontmoeten.’ ‘Oma’, zei Claire op een smekende toon. ‘Hij is dronken.’ Met een ruk trok Elizabeth haar schouders naar voren. Ze zuchtte langzaam en zei met een trillende stem: ‘Hij is niet dronken, Claire.’ ‘Maar oma, ik heb het toch zelf gezien.’ Ze pakte de hand van John. ‘Kom op. We gaan weg.’ Ze wilden hand in hand weglopen, maar Elizabeth hield hen tegen. ‘Blijf staan’, zei ze gebiedend. Ze klemde haar oude hand om Claires jonge pols. ‘Je weet heus nog niet alles, mevrouw de dokter.’ Ze zweeg even en keek met een strakke blik recht in de ogen van Claire. Bijna f luisterend zei ze: ‘Ik woon mijn hele leven al in Stoney Creek en ik heb eerder mensen 16
gezien zoals jouw vader. Dit is de vloek, zo simpel als wat – de vloek van Stoney Creek.’ Uit beleefdheid trok Claire haar hand niet los. ‘Oma, ik weet dat u het echt gelooft. En ik denk dat iedereen in Stoney Creek u gelijk zal geven.’ Ze zweeg even. ‘Maar die geruchten over de zogenaamde vloek van Stoney Creek hebben één ding gemeen, en dat is alcohol. Het heeft niets te maken met iets bovennatuurlijks.’ ‘Je moet het niet wegredeneren met je wetenschappelijke gepraat. Er schuilt meer waarheid in dan je denkt, kind. Ik ben bang dat jouw vader door die vloek is aangeraakt.’ Claire verloor haar geduld. ‘Die zoon van u is een zuiplap, de zot van het dorp!’ Ze hield te veel van haar grootmoeder om haar pijn te doen, maar de woorden waren eruit voor ze er erg in had. Elizabeth verbleekte. Claire voelde de hand van John verstrakken om de hare. ‘Claire, we gaan nu weg.’ Elizabeth liet Claires pols los. ‘Ooit zul je het begrijpen’, zei ze zachtjes. ‘Ik hoop dat de vloek een generatie overslaat.’ Claire wierp een blik op haar moeder en grootmoeder. Elizabeth trok aan de punt van de witte sjaal die ze in haar hand had. ‘Het spijt me, oma.’ De oude vrouw knikte. Claire maakte haar hand los uit die van John en liet haar arm om zijn middel glijden. Samen liepen ze over het heldergroene gras naar de parkeerplaats. Toen ze buiten gehoorafstand waren, grinnikte John zachtjes. ‘De vloek van Stoney Creek.’ Hij schudde misprijzend zijn hoofd. ‘Die grootmoeder van jou is niet goed snik.’ ‘Je mag haar niet uitlachen. Ze gelooft er echt in. Niemand in Stoney Creek doet lacherig over die vloek.’ John opende de passagiersdeur van zijn rode Mustang. Claire stapte in en nestelde zich in de leren stoel. Ze wilde nu zo snel mogelijk weg. John startte de auto en stuurde hem de parkeerplaats af. Het dak van de cabrio was omlaag, zodat de wind vrij spel had. Claires lange blonde haren wapperden naar achteren en ze kreeg tranen in haar blauwe ogen. Die tranen werden echter niet alleen veroorzaakt door de wind. Nu ze veilig in de auto zat, deed ze ook geen moeite meer om haar emoties te verbergen. 17
John liet zijn hand vanaf de versnellingspook naar haar dij glijden. ‘Zo, dokter McCall, zullen we nu snel naar de andere studenten rijden die feestvieren bij restaurant Oasis?’ Ze pakte zijn hand en wendde haar blik af. Hij probeerde nog eens: ‘Kom op, Claire. We hebben iets te vieren. Wil je dan liever iets drinken bij Henley? Of bij het Pringle’s Café? Daar kunnen we op het terras zitten en verliefd naar de eendjes staren.’ Ze schudde haar hoofd. ‘Breng me maar gewoon naar huis, John.’ ‘Claire, je hebt vandaag bereikt waar je zo veel jaren voor hebt gezwoegd. Dit moet je vieren!’ Hij tikte met zijn vingers op het stuur. ‘Doctor McCall’, zei hij nog eens nadrukkelijk en luid genoeg om boven het geraas van de motor uit te komen. Claire zag het echter anders. Vandaag was slechts het begin van een volgend deel van de lange weg voor haar. Ze was nog niet halverwege haar einddoel. De bul die ze vandaag had gekregen was slechts het toegangskaartje voor de komende zware jaren van studie. Ze had nog een lange weg te gaan. Als ze daaraan dacht, werd het bijna zwart voor haar ogen. Ze zag nog niet eens het licht aan het einde van de tunnel. Een tunnel die coschappen werd genoemd. Natuurlijk was Claire er blij mee dat ze haar bul binnen had. Maar met het gedrag van haar vader nog op haar netvlies en de scherpe woordenwisseling daarstraks met haar moeder en oma nagalmend in haar hoofd, had ze weinig zin om deze mijlpaal te vieren. John gaf het nog niet op. ‘O, dokter’, riep hij opnieuw. Hij drukte met zijn vinger in haar zij alsof hij een nummer intoetste. ‘Even de dokter oppiepen, hoor –’ Ze week van hem weg en kneep in zijn hand. ‘Please, John, ik wil echt naar huis om de laatste spullen in te pakken. Ik wil alles klaar hebben, zodat ik morgen vroeg kan vertrekken.’ Ze zag dat hij onwillig zijn schouders ophaalde. Hij zweeg totdat ze voor het eerstvolgende stoplicht stilstonden. Hij keek haar aan en zei met een zachte stem: ‘Laat het feest niet bederven door je vader. Zet hem uit je hoofd, oké?’ Hij keek haar even zwijgend aan. ‘Want dat is toch de reden dat je nu direct naar je appartement wil?’ Dat en al het andere, dacht Caire. Ze voelde een onrust in zich die ze niet onder woorden kon brengen. Het ging dieper dan dat ze alleen zo snel mogelijk aan haar coschappen wilde beginnen. Het was meer dan dat ze 18
alleen maar het idee achter zich wilde laten dat ze ‘slechts een studentje geneeskunde’ was. Ten diepste had John gelijk. Ze wilde het stigma uitgummen dat ze de dochter was van die zatlap, de zot van het dorp. Ze had zo gehoopt dat de bul die ze vandaag uitgereikt had gekregen haar een triomfgevoel zou geven. Maar in plaats daarvan voelde het alsof er nieuw bloed gutste uit een oude wond. Ze knikte langzaam. ‘Ik had gedacht dat ik me vandaag super zou voelen, maar dat doe ik niet. Jarenlang verheugde ik me erop om iedereen in Stoney Creek te laten zien dat ik kon doen wat niemand voor mogelijk hield.’ ‘En dat heb je gedaan, Caire. Je bent dokter!’ Hoe kon ze hem vertellen wat ze voelde? Ze beet op haar lip en plukte in haar geklitte haren. Dit was het hoogtepunt van haar studie geneeskunde, maar het voelde opeens als een dieptepunt, als een ballon die leegliep. Ze voelde zich als een kind dat ontdekt dat het de wedstrijden hardlopen met papa alleen maar won, omdat zijn vader hem liet winnen. Niet omdat hij zo hard kon rennen. Dit was het dus. Hier zat ze, met een medische bul in haar handen, maar zonder het triomfgevoel dat ze had verwacht. Zo’n bul was blijkbaar alleen maar bijzonder als anderen hem kregen. Claire kon het gevoel niet onderdrukken dat de universiteit haar had laten winnen. Op de een of andere manier was haar euforie volledig omgeslagen. In plaats van feestelijk, voelde ze zich besmeurd door de smet die ze vroeger als kind al moest dragen, en die haar nog steeds achtervolgde. Ze was en bleef de dochter van Wally McCall. Ze dwong zich om te glimlachen in de vergeefse hoop dat haar gevoelens dan vanzelf vrolijker zouden worden. John bracht zijn stoere Mustang tot stilstand voor haar appartement. ‘Kan ik je nog ergens mee helpen?’ ‘Ik hoef nog maar een paar dingen in te pakken.’ Ze wapperde vermoeid met de kraag van haar afstudeertoga. ‘Het is vandaag minstens 30 graden’, zuchtte ze. John knikte en leunde naar haar toe. Plichtmatig accepteerde Claire zijn afscheidszoen. Om het goed te maken bood ze aan: ‘Als je het leuk vindt, kun je straks wel langskomen met wat eten van de af haalchinees. Ik heb al mijn keukenspullen al ingepakt.’ 19
Hij grinnikte. ‘Hetzelfde als altijd? Zoetzure kip met extra kruiden, een kleine portie bami met garnalen en twee loempia’s met hete mosterd?’ ‘Je kent me veel te goed.’ Ze keek hem na, met haar bul in haar hand, totdat de cabrio verdween achter het tankstation op de hoek van de straat. Toen draaide ze zich om en liep met langzame stappen over het trottoir naar de voordeur van haar appartementje. *** Een uur later zat Claire midden in haar kleine huiskamer en probeerde ze de föhn in een doos te duwen die eigenlijk al vol zat. Ze pakte de bovenste drie dingen eruit: een klein juwelendoosje, een studieboek over anatomie en een fotoalbum. Ze duwde de dingen opnieuw in de verhuisdoos, op zo’n manier dat er een gaatje overbleef dat precies groot genoeg was voor – een haarborstel. Maar niet voor de föhn. Ze gromde en trok de föhn aan het snoer uit de doos. Ze stampvoette door het kamertje en liet de föhn bungelen boven de geopende vuilniszak. Die zat al overvol met zaken waarvoor ze in de verhuisdozen geen plaats had. Ik ga die krullen van mij er toch binnenkort allemaal af laten knippen. Arts-assistenten hebben toch geen tijd voor die ijdeltuiterij. Maar toen ze haar föhn zo boven de vuilniszak zag bungelen, streek ze met haar vrije hand door haar dikke, blonde krullen en zuchtte. Ze aarzelde en trok de föhn weg boven de vuilniszak. Ze griste een kussen naar zich toe dat tegen een doos vol keukenspullen stond. Ze schoof de föhn in de kussenhoes, tegen de zachte schuimvulling. Zo dan. Je weet maar nooit. Misschien durf ik het toch niet aan om mijn haar eraf te laten knippen. Na een haastige klop vloog de voordeur open. John liep naar binnen, zijn armen vol met een zak van de chinees en een bosje bloemen. Hij glimlachte. ‘Gefeliciteerd, dokter.’ Claire glimlachte en zoende hem op zijn mond. ‘Ho, ho’, reageerde hij enthousiast. ‘Eerst even deze dingen neerleggen.’ Snel zette hij de tas vol Chinese lekkernijen op het aanrecht. Daarna sloeg hij zijn armen om haar heen. In de warmte van zijn omhelzing voelde Claire zich ontspannen, voor het eerst sinds de afgelopen dagen. Hij zoende haar intens en langdurig. Daarna boog hij zijn hoofd een stukje naar achteren en keek haar aan. ‘Honger?’ ‘Super.’ Ze voelde dat hij zich naar het aanrecht wilde buigen, maar ze trok 20
hem stevig tegen zich aan. ‘Even wachten, Cerelli. Ik voel me al weken niet zo goed als nu in jouw armen.’ Hij glimlachte en begon haar weer te zoenen. Ze zoende terug. Daarna vleide ze haar gezicht tegen zijn borst. Ze rook zijn aftershave. Ik ga je vreselijk missen. Na een lang moment liet ze hem los en opende de papieren zak. Terwijl ze de los verpakte etenswaren eruit tilde, zweefden heerlijke geuren in haar neus die haar deden watertanden. Ondertussen keek John om zich heen. ‘Waar heb je al die spullen vandaan gehaald?’ vroeg hij, wijzend naar alle verhuisdozen. ‘Dit stond toch niet allemaal in je appartement?’ ‘Ik heb hier vier jaar gewoond en in die tijd blijkbaar een heleboel bij elkaar gegraaid.’ Ze haalde haar schouders op. ‘En dan heb je nog niet eens gezien hoeveel ik heb weggegooid.’ Hij wees naar een zelfgemaakte wandplaat die naast de vuilnisbak in de keuken lag. ‘Wat is dat?’ ‘Een oud affiche dat ik in mijn eerste jaar heb gemaakt. Het was een project voor genetica en het gaat over bloedgroepen en erfelijkheid. Ik heb alles zelf gedaan. Dus niet alleen het tekenen van die plaat, maar ook de bloedonderzoeken om te kijken tot welke bloedgroepen de preparaten behoorden die ik gebruikte. Dat heb ik toen zelf onderzocht in het biochemische lab van de universiteit.’ Ze pakte het affiche van posterformaat erbij. ‘Het waren preparaten van mijn eigen familie. Kijk hier, dit is van mijn vader’, zei ze en wees naar enkele gegevens in de linkerbovenhoek. ‘Zijn bloedgroep is B negatief. En hier is mijn moeder. Zij heeft O negatief.’ Ze liet haar arm een stukje zakken. ‘Dit is mijn zus Margo – B negatief, net als pa.’ Ze keek naar John. ‘Wat is jouw bloedgroep?’ ‘Geen idee. Ik heb het nooit laten checken.’ ‘Natuurlijk wel. Je bent toch wel eens naar de bloedbank gegaan om bloed te geven? Dan krijg je een papiertje mee waarop staat welke bloedgroep je hebt.’ ‘Ik niet. Ik ben bang voor injectienaalden. Dat weet je toch?’ Ze knikte. ‘Nou, laten we dan aannemen dat je bloedgroep A hebt. Dat betekent dus dat je twee A-genen hebt, of dat je één A-gen hebt en een ander gen dat geen invloed heeft op je bloedgroep. Als jij bloedgroep A hebt en ik heb O, dan kunnen onze kinderen –’ ‘Kinderen? Hoor ik je iets zeggen over “onze kinderen”?’ 21
‘Je moet er niet doorheen praten. Ik probeer je iets uit te leggen.’ ‘Onze kinderen? Bedoel je John junior? Of wat dacht je van Clyde? Ik heb altijd al een Clyde willen hebben.’ ‘Nou! Goed dan, Clyde. De kleine Clyde zou dan dus bloedgroep A of O kunnen hebben.’ John bestudeerde het stuk papier in haar handen. ‘En je broer Clay dan? Ik zie zijn naam nergens staan.’ ‘Hij was te kleinzerig. Ik mocht bij hem geen bloed prikken.’ ‘Ik kan hem geen ongelijk geven.’ ‘Jij bent ook te kleinzerig.’ John gaapte. ‘Oké, dokter. Moet ik voor de rest van m’n leven luisteren naar jouw medische preken?’ Ze pakte een gelukskoekje. Koekjes die je altijd meekreeg van de chinees. Ze waren gemaakt van dubbelgevouwen deeg met in het midden een papiertje met een Chinese spreuk erop. ‘Ja’, zei ze. ‘Daar zit je aan vast.’ ‘Laten we dan maar snel gaan eten’, zei hij op een quasi-ellendige toon. ‘En als we eten wil ik niets horen over bloed of ingewanden.’ ‘Wen er maar vast aan.’ Ze grinnikte. ‘Bloed en ingewanden zijn mijn lust en mijn leven.’ John lachte hardop en was druk in de weer met papieren weggooiborden waarop hij de zoetzure kip en de garnalenbami verdeelde. Al etend kletsten ze over van alles en nog wat. Behalve dan over hun komende scheiding. Maar die scheiding hing wel als een duistere wolk boven de eettafel. Een smeulende dreiging. Haar leven kon niet meer stuk, nadat ze hem in het eerste jaar van haar studie geneeskunde leerde kennen. Een vriend bij de studentenvereniging had hen aan elkaar voorgesteld. John was opgegroeid in een zeer stabiel gezin in Charlottesville. Hij was de oudste van drie zonen, deed fanatiek aan atletiek, had een warme persoonlijkheid en hij was een overtuigd christen. Hij werkte bij een klein softwarebedrijf dat software produceerde waarmee huisartsen patiënteninformatie konden verzamelen en bewaren. Zij raakte op dat moment langzaam overwerkt. Ze vond het heerlijk om vrij te zijn van haar familie, maar ze dreef rond zonder houvast in het drukke en stormachtige leven van eerstejaars universiteitsstudenten. Vlug, misschien te vlug, vond ze in John het houvast waarnaar ze zo hunkerde, de zekerheid die ze miste in haar eigen familie. En nu stond Claire aan het begin van een nieuwe fase, een nieuw avontuur 22
in haar leven. Het begin van de vervolgopleiding die haar naar haar einddoel zou leiden: een carrière in de chirurgie. Maar waarom moest ze per se zo ver weg reizen om die vervolgopleiding te doen? Die vraag had de laatste tijd de meeste van hun gesprekken bepaald. Claire wilde naar de beroemde universiteit van Lafayette en het gelijknamige ziekenhuis in het noorden van Amerika, omdat ze alleen het allerbeste wilde. Het opleidingstraject bij Lafayette was uiterst prestigieus. Daar werd wetenschappelijk onderzoek gedaan op het scherp van de snede. Bovendien kon ze daar het vak leren van internationaal erkende autoriteiten op het gebied van chirurgie. Het zou hard werken worden, keihard, maar als ze het opleidingstraject daar tot een goed einde zou brengen, gingen alle deuren voor haar open. Dan zou ze alles kunnen doen op het gebied van chirurgie wat ze wilde, overal. John vond echter dat ze het alleen maar deed omdat ze haar verleden in Stoney Creek wilde ontvluchten. Claire verschool zich echter achter Het Resultaat – de uitkomst van een computerprogramma waarmee afgestudeerde studenten geneeskunde in heel Amerika worden gekoppeld aan werkplekken waarvoor ze het meest geschikt zijn. Eigenlijk werkte het heel simpel: als student gaf je verschillende voorkeuren op die samen met andere gegevens over de student werden gekoppeld aan voorkeuren van universiteiten en ziekenhuizen. Het computerprogramma gaf als resultaat dat Claire het beste zou passen in Lafayette – een uitkomst die Claire interpreteerde als Gods wil. John vond echter dat ze te weinig haar best had gedaan om ook te zoeken naar opleidingstrajecten van universiteiten en ziekenhuizen die dichter bij huis waren. Nogal logisch dat ze zover weg terechtkwam als ze alleen maar het beste van het beste wilde. Volgens hem kon Claire hele goede opleidingen volgen dichter bij huis als ze uit de ivoren toren van uitmuntend academisch onderwijs klom. Claire zag het als een unieke kans die je als mens slechts één keer in je leven krijgt. John wilde haar zo dicht mogelijk bij zich houden. Dat was wat hem het meeste pijn deed. Uiteindelijk, nadat ze een uur lang over koetjes en kalfjes hadden gekletst, sneed John het onderwerp aan. Natuurlijk. Hij kon het niet laten om ook op het laatste moment nog eens te proberen haar van gedachten te laten veranderen. ‘Kun je niet nog een paar weken langer hier blijven? Je begint toch pas op 23
1 juli te werken? Dan zouden we tijd hebben om een paar dagen samen te zijn op het strand.’ Claire masseerde de achterkant van haar nek. Ze had er geen zin in om voor de zoveelste keer dit gesprek te voeren. Ze kreeg een idee. Ze keek hem recht in zijn ogen en begon een bekend melodietje te neuriën, muziek van de film Chariots of fire. Eerst zachtjes, maar steeds luider, totdat ze zo hard neuriede dat John geërgerd opstond van de tafel en zuchtte. ‘Kom op, Claire. Geef antwoord op mijn vraag. Ik meen het echt. Ik kan volgende week een paar vrije dagen opnemen.’ Ze stopte lang genoeg met neuriën om te vragen: ‘Weet je het nog, van Eric Liddell?’ Hij liet zijn ogen rollen. Natuurlijk herinnerde hij zich het verhaal nog over Eric Liddell. Het was verfilmd in de beroemde film Chariots of fire. Claire wist toch dat dat zijn favoriete film was? Gedurende hun verkeringstijd hadden ze de film minstens zes keer samen gekeken. ‘Weet je nog met hoeveel passie en overgave hij trainde om goud te winnen op de Olympische Spelen?’ Claire stond op en begon opnieuw hetzelfde melodietje te neuriën. Ze zwaaide daarbij met haar armen alsof ze de dirigent was van een groot orkest. ‘Wat heeft dat met ons te maken? Wat heeft dat te maken met jouw reis naar Massachusetts?’ Ze schudde haar hoofd. Ze weigerde zijn vraag zonder meer te beantwoorden. In plaats daarvan stelde ze ook een vraag. ‘Liddell liet zijn zusje achter en de zendingsactiviteiten die ze samen begonnen waren. Waarom? Alleen maar om te trainen voor de Olympische Spelen? Voor zijn eigen eer?’ ‘Hou nou eens op, Claire. Liddell kon niet anders dan rennen. Het was iets persoonlijks.’ Claire probeerde het Schotse accent van Liddell in de film na te apen. ‘Alleen als ik ren, voel ik voldoening.’ Ze bestudeerde het gezicht van haar verloofde. John hield zijn lippen echter strak opeengeklemd. Hij fronste zijn wenkbrauwen. Hij snapte niet wat ze wilde zeggen. Claire legde het verder uit. ‘Dat is ook zo met mij en chirurgie. Telkens wanneer de artsen mij tijdens een operatie iets lieten doen: een hechting, of een abces insnijden – op die momenten voelde ik zo veel voldoening – opereren is mijn levensvervulling.’ John keek haar niet-begrijpend aan. Misschien had hij in zijn hele leven nog nooit zoiets dieps gevoeld. Misschien zou hij haar nooit begrijpen. 24
Maar voor haar was het iets persoonlijks, iets spiritueels. Chirurgie voelde als een roeping, haar roeping. John zuchtte. ‘Ik wil ervoor zorgen dat ik er helemaal klaar voor ben, als de studie daarginds begint’, zei Claire. ‘Ik heb het gevoel dat ik aan een nieuwe fase van mijn leven begin, dat mijn studie in een stroomversnelling komt. Ik krijg de kans om mee te doen met de top van de chirurgie, en ik wil er alles voor doen. Ik ga het heel zwaar krijgen, John. Ik moet er helemaal klaar voor zijn, voordat het werk gaat beginnen.’ ‘Maar je bent er klaar voor, Claire. Je hebt de afgelopen vier jaar niets anders gedaan dan studeren.’ ‘John, het is onmogelijk voor mij om op dit moment lekker te gaan relaxen op een of ander strand. Ik wil in Lafayette wonen en daar de weg weten voordat het werk begint.’ Ze ruimde de tafel af. ‘Wat wel kan, is dat jij bij mij op bezoek komt. Dan kunnen we samen ontdekken waarom Lafayette zo beroemd geworden is. Ik wil alles weten over het heden en verleden van de universiteit.’ Langzaam knikte hij. Verslagen. ‘We zijn dus uitgepraat. Einde discussie. “U gaat direct door naar Lafayette. Ga niet langs AF.”’ ‘Precies.’ Fluisterend vroeg hij: ‘En Stoney Creek dan? Je moeder heeft je heel dringend gevraagd om langs huis te reizen.’ Claire klemde haar kaken opeen. Daar had ze geen zin in. Niet na wat er vandaag gebeurd was. Niet nadat haar vader stomdronken aanwezig durfde te zijn bij haar afstuderen. Toen zij bleef zwijgen, sprak John verder. ‘Je vader ziet eruit alsof hij ziek is, Claire. Hij was zo rusteloos tijdens de ceremonie vanmiddag dat ik dacht dat hij van zijn stoel af zou vallen.’ ‘Hij was dronken, John. Ik schaamde me wild voor hem.’ ‘Niemand wist toch dat hij jouw vader was?’ ‘Nee, gelukkig niet. Dat moest er ook nog bijkomen.’ John plaatste een voet in de overvolle afvalbak en drukte het vuil omlaag, zodat er plaats was voor de weggooiborden. ‘Stel je voor dat je moeder gelijk heeft? Misschien is het echt meer dan alleen alcohol.’ ‘Mijn moeder ontkent de werkelijkheid. Mijn vader is een alcoholist.’ ‘En je oma dan? Je moet echt je excuses aanbieden aan haar. En je zus Margo? Die wil jou ook graag zien, voordat je vertrekt.’ 25
Claire wachtte even met het opruimen van de etensresten. Ze boog naar voren over het aanrecht en staarde door het raam naar buiten in het steeds donker wordende niets. ‘Wat wil je nou echt zeggen, John? Waarom dring je er opeens op aan dat ik eerst naar het huis van mijn ouders ga?’ John boog van achteren over haar heen en legde zijn handen op haar schouders. Hij duwde zijn lippen in haar nek. ‘Ik wil je niet verliezen, Claire. Daarom wil ik je helpen om een band te houden met Virginia. Met Brighton en met Stoney Creek. Vergeet nooit waar je vandaan komt, Claire.’ Ze liet haar schouders hangen. Dit deed John nu altijd met haar. Hij wist precies hoe hij haar in het hart moest raken. Hoe hij door de muur moest breken die zij zo wanhopig om zich optrok. Ze dacht na over thuis, haar familie en de gebeurtenissen vanmiddag. Ze besefte dat John gelijk had. Maar na het fiasco van vandaag wilde ze haar vader gewoon even niet meer zien. Punt. ‘Ik ben te hard uitgevallen tegen oma. Ik zal haar wel een briefje sturen en haar mijn excuses aanbieden.’ ‘Rij via Stoney Creek en vertel haar persoonlijk dat het je spijt. Dat is toch niet zo’n grote omweg? Dan ga ik wel met je mee. Ik wil je familie toch nog beter leren kennen. Die oma van jou lijkt me nogal een portret.’ Er ontsnapte een lach aan haar lippen. ‘Dat kun je wel zeggen ja. Zij is een van de lichtpuntjes van Stoney Creek.’ Ze voelde de handen van John van zich afglijden. Ze draaide zich om en zag nog net dat hij alweer zo’n gelukskoekje in tweeën brak, de spreuk eruit haalde en het koekje in zijn mond stak. Z’n derde. ‘Waar had je oma het eigenlijk over toen ze iets zei over de vloek van Stoney Creek?’ Claire trok een minachtende grimas. ‘Mijn oma neemt oude legendes veel te serieus.’ ‘Nou, volgens mij geloofde ze echt in wat ze tegen je zei. Ze keek je boos aan, omdat jij er blijkbaar niet in gelooft.’ Hij imiteerde Claires oma door met zijn vinger naar haar te wijzen en op hoge toon te zeggen: ‘“Ik hoop dat de vloek een generatie overslaat!”’ Hij grinnikte. ‘En wat zei ze over je vader? Dat hij door de vloek was aangeraakt, of zo?’ Claire wapperde afwerend met haar hand. ‘Dat moet je allemaal niet zo serieus nemen. Oma woont al haar hele leven in Stoney Creek. Ik denk dat het zelfs haar uiteindelijk te veel geworden is.’ ‘Vertel eens iets over die legende.’ 26
Claire zuchtte. Met hoorbare tegenzin begon ze. ‘Het gaat over zo’n rondwandelende evangelist, zo’n pinkstertype die faliekant tegen alcohol is. Hij heette Eleazor Pott. Op een dag draaide hij door en leidde hij een groep volgelingen de bergen in naar een plekje waar twee broers een illegale stokerij hadden. Daar vernielden ze een destilleervat. Een van de twee broers, Gregory Morris, was enkele keren naar het kampement van die pinksterclub geweest en hij had daar het licht gezien, althans Eleazor Potts versie van het licht. Tijdens een van de evangelisatiebijeenkomsten had Morris onder veel tranen en gesnotter zijn zonden beleden en hij had de evangelist vervolgens naar hun illegale stokerij gebracht.’ Ze ging tegenover John zitten die aandachtig naar haar luisterde. Hij wreef geconcentreerd over zijn kin. ‘De legende is dus’, sprak Claire verder, ‘dat Gregory’s broer, Harold, niets afwist van het nieuwe geloof van Gregory. En ook niet dat Gregory het geheim van hun illegale stokerij had verklapt aan de evangelist. De volgende avond hield de zelfuitgeroepen profeet Eleazor weer zo’n bijeenkomst en na af loop daarvan ging hij opnieuw met een groep fanatieke volgelingen naar de plek waar Gregory en Harold hun illegale stokerij hadden. Daar spraken ze een vloek uit. Die vloek zou iedereen treffen die het destilleervat herstelde en iedereen die wat dronk van de met dat destilleervat geproduceerde alcohol.’ ‘En toen?’ wilde John weten. ‘Nou, Harold herstelde het vat natuurlijk. Kort daarop begon hij te strompelen door het stadje. Hij ging steeds meer lispelen in plaats van praten en langzaam maar zeker werd hij stapelgek.’ ‘Klinkt alsof hij een zware alcoholist werd.’ ‘Precies. Maar de mensen die zich herinnerden dat die profeet Eleazor een vloek had uitgesproken over dat ene destilleervat, waren ervan overtuigd dat het met die vloek te maken had. Erger nog, toen Pott de daaropvolgende zomer terugkeerde naar zijn volgelingen in Stoney Creek, draaide Harold helemaal door. Het eindigde ermee dat hij zelfmoord pleegde door zich op te hangen in zijn eigen appelboomgaard.’ ‘Wat afschuwelijk.’ ‘Ja. Hij had een afscheidsbrief geschreven. Daarin stond dat hij geen druppel alcohol had gedronken de afgelopen zes maanden. Hij schreef dat hij een einde aan zijn leven maakte omdat hij het niet langer verdragen kon dat zijn lichaam en geest steeds verder achteruitgingen. Dat hij zichzelf 27
niet meer onder controle had.’ Claire haalde haar schouders op. ‘Volgens mij was er niemand die hem geloofde, maar er zijn er natuurlijk die de brief wel serieus nemen. Mijn grootmoeder is er daar een van. Zij zien de brief als het ultieme bewijs van de kracht van de vloek van Stoney Creek.’ ‘Dat snap ik niet.’ ‘Nou, als de symptomen van zijn ziekte niet het gevolg waren van excessief alcoholgebruik, dan moesten ze het gevolg zijn van de vloek die was uitgesproken door Pott, toch?’ John knikte. ‘Ik vind het wel opvallend dat jij die oude legende tot in de kleinste details kent. Je zegt toch dat je het een onzinnig verhaal vindt?’ ‘Iedereen die in Stoney Creek woont, kent het verhaal.’ ‘Zijn er later nog mensen geweest die aan dezelfde ziekte zijn overleden?’ ‘De afgelopen jaren zijn er nog enkelen die soortgelijke symptomen kregen. Zij hebben de angst voor de vloek in leven gehouden. Maar het meeste is allang verleden tijd. Harold Morris moet een jaar of dertig, veertig ouder geweest zijn dan mijn grootmoeder, en zij is eenentachtig. Als je het mij vraagt, heeft de afgelopen honderdzoveel jaar elke dronkenlap het geloof in de legende levend gehouden wanneer hij waggelend uit een kroeg liep.’ John keek haar peinzend aan. ‘En jouw vader dan? Stel je voor dat je moeder gelijk heeft als ze zegt dat hij niet meer zo veel drinkt?’ Hij trok de linkerhoek van zijn mond een stukje op en vroeg een beetje guitig: ‘Heeft je vader misschien ook een slokje illegale drank uit dat vat gedronken?’ ‘Misschien. Iedereen in Stoney Creek die te veel van alcohol houdt, weet op de een of andere manier aan illegaal gestookte, goedkope rommel te komen.’ Ze aarzelde even. ‘John, mijn vader liegt erover hoeveel hij drinkt. Mijn moeder gelooft zijn leugens. Misschien dekt ze hem wel. Dat zijn dingen die in sommige families gebeuren.’ ‘Maar stel dat er toch iets anders met hem aan de hand is?’ ‘Ik ken mijn familie, oké?’ Hij haalde zijn schouders op. ‘Nou, zullen we dan gaan? Wil je dat ik met je meega naar Stoney Creek?’ ‘Ik ga morgen naar Lafayette. Als ik morgen deze dozen heb ingeladen in het busje dat ik heb gehuurd, ben ik weg.’ John stond op. Hij ijsbeerde door de kleine woonkamer en liep daarna Claires slaapkamer in. Vanuit de slaapkamer riep hij: ‘Waar ga je straks slapen? Je hebt je bed al ingepakt.’ ‘Ik heb toch een slaapzak?’ 28
John liep het woonkamertje weer in en keek hoofdschuddend naar de vloer. ‘Op die manier kun je vannacht niet lekker slapen. Je moet wel goed uitgerust zijn voor die lange tocht.’ ‘Ik ben zo uitgeput dat ik overal kan slapen.’ Claire liep terug naar het aanrecht. Ze zocht een doekje om de tafel mee af te nemen. John kwam achter haar staan en sloeg zijn armen om haar middel. ‘Ik wil liever niet dat je weggaat. Maar dat wist je natuurlijk allang.’ Ze keerde zich naar hem toe. ‘John, daar hebben we het al –’ ‘Ja, ja, laat me even uitpraten’, zei hij zachtjes. ‘Ik weet dat ik je niet tegen kan houden. En ik denk ook dat dit het beste is voor jou. Maar dat betekent toch niet dat ik het leuk moet vinden?’ Ze zoenden elkaar. Claire kreeg een brok in haar keel. Ze wilde niet huilen. John veegde een traan van haar wang. ‘Kom met me mee en blijf vannacht bij mij. Het wordt voor een hele lange tijd onze laatste nacht.’ Claire legde haar hoofd tegen zijn borst. Door de tranen in haar ogen kon ze bijna niets zien. Nadat ze verkering kregen had Claire het zo lang mogelijk volgehouden om zich niet helemaal aan John te geven. Ze wilde eerst zeker weten dat hij de man was met wie ze zou trouwen. En ze wilde zich houden aan haar christelijke overtuiging dat seks alleen binnen het huwelijk thuishoorde. Maar nadat ze zich hadden verloofd, begonnen de compromissen. Ze liet toe dat ze elkaar steeds langer en heviger zoenden. Hij hield z’n handen niet thuis. Hij wordt toch mijn echtgenoot, dacht ze. En al mijn vriendinnen lachen me uit dat ik zolang wil wachten. Tijdens de nacht waarin ze hun maagdelijkheid verloren, had John vol schuldbesef een gebed uitgesproken. Hij greep haar hand en vroeg of de Heere hen ter plekke wilde trouwen. Ze voelde dat haar lichaam tot rust kwam terwijl ze zo dicht bij hem was. Het voelde zo goed met zijn armen om haar heen. Ze wist wat hij zou zeggen als ze zijn verzoek weigerde. De huwelijksakte is maar een papiertje, lieverd. In Gods ogen zijn we al één. John zoende haar oor en haar nek. Zijn hand gleed heen en weer over haar rug. Zijn lippen zochten de hare. Ze duwde met haar hand tegen zijn borst, zodat ze iets kon zeggen. ‘Help me om snel alle spullen in het busje te tillen. Dan vertrek ik morgenochtend bij jou vandaan.’
29