9 minute read

Dreigende economische crisis door toenemende ongelijkheid en hogere schuldenlast,

DOOR JOOST VAN MIERLO

De wereld stevent af op een nieuwe crisis. Niet zo ernstig als in 2008, maar toch. Het zal lastig worden deze te bestrijden. Veel van het kruit daarvoor is in de afgelopen jaren verschoten. Dit zijn de niet al te optimistische woorden van Erik Norland. Als econoom in dienst van de Amerikaanse beurzenfirma CME (Chicago Mercantile Exchange) is hij gespitst op de informatie die vooral de optiebeurzen verstrekken.

Advertisement

De volatiliteit in de markt is groot. Doet dat denken aan de situaties in 2000 en 2008?

‘De piek in de onzekerheid was indertijd een voorbode voor een wereldwijde crisis. Dat kan ook nu zomaar gebeuren. De situatie is vooral in de Verenigde Staten en Europa precair. Het grote probleem is de verbroken relatie tussen productiviteitsgroei en het gemiddelde inkomen. Daardoor zijn mensen niet langer meer in staat om te consumeren wat ze produceren. Ze moeten zich in de schulden steken. De oplossing daarvoor is niet zo eenvoudig. Lonen moeten gelijke tred gaan houden met productiviteitsgroei. Het zou nog beter zijn als de lonen sterker zouden stijgen dan de productiviteit. Dan komt er ook weer iets van normale inflatie terug. En daarmee kan de schuldenberg worden verminderd.’

U refereert aan 2008. Maar dat was een bankencrisis. Banken staan er nu toch beter voor?

‘Dat klopt. De crisis werd echt veroorzaakt door de chaos op de Amerikaanse huizenmarkt. Daar is op dit moment geen sprake van. En banken hebben de afgelopen jaren duidelijk hun best gedaan om hun balans op te schonen. Nee, de huidige situatie is veel meer vergelijkbaar met die rond het millennium. Dat was een periode van strenge monetaire politiek. De rente werd voortdurend verhoogd.

Het grote probleem is de verbroken relatie tussen productiviteitsgroei en het gemiddelde inkomen. Daardoor zijn mensen niet langer meer in staat om te consumeren wat ze produceren.

Dat is de afgelopen jaren ook in de Verenigde Staten gebeurd. Goed, er waren recent wat verlagingen, maar de Fed heeft aangegeven dat het alert blijft op noodzakelijke verhogingen.’

Het was toch ook een crisis die werd veroorzaakt door absurde waarderingen voor internetbedrijven? Toen die bubbel werd doorgeprikt stortten de koersen in elkaar.

‘De huidige situatie is inderdaad anders. Zelfs Amazon maakt nu winst. Maar je ziet toch extreme waarderingen op aandelenbeurzen. Die bereiken record na record, maar als je goed kijkt, is het een kleine groep bedrijven die voor deze records zorgt. Het gaat om technologiebedrijven, bedrijven in de gezondheidszorg en producenten van luxeartikelen. Er zijn talloze bedrijven waar het heel matig mee gaat, vooral in de retailsector. Energie, consumentengoederen, industrie, de financiële sector, ze staan allemaal onder druk. Dat is weer vergelijkbaar met de situatie rond 2000.’

Maar dat was een periode van globalisering, China trad toe tot de WHO, de Amerikanen hadden hun eerste NAFTA-akkoord. Nu is het protectionisme dat de klok slaat.

‘Dat is een zorgelijke ontwikkeling. Er lijkt sprake van dooi in de spanningen tussen de Verenigde Staten en China. Maar dat hebben we eerder gezien. De situatie kan letterlijk met één Twitter-bericht oplaaien. Het draagt bij aan de onzekerheid waar ondernemingen wereldwijd mee te maken hebben. In Europa lijkt de integratie tot stilstand gekomen. Met Brexit is er waarschijnlijk zelfs sprake van een teruggang, hoewel je ook kunt zeggen dat verdere integratie binnen de EU zonder de Britten gemakkelijker wordt. Het zijn zorgelijke ontwikkelingen. Er is sprake van een

opkomst van ultrarechtse partijen. Dat is geen klimaat waarin het aantrekkelijk is om te investeren.’

Hoe kijkt u aan tegen het stimuleringsbeleid van centrale banken?

‘We hebben te maken met een enorm stimuleringsbeleid, maar het wakkert de groei niet aan. De oorzaak is dat monetair stimuleringsbeleid heel goed kan werken in een situatie waarin sprake is van lage schulden. Maar dat is nu niet aan de orde. Wat je daardoor ziet, is dat er sprake is van substitutie van schuld. Het verschuift van de private sector naar de publieke sector. Maar de schuldenberg blijft enorm. We hebben feitelijk te maken met de situatie van Japan in de jaren negentig. Er werd indertijd wat verwonderd gekeken naar dat land. ‘Wat raar dat ze niet in staat zijn om de groei te stimuleren’, zeiden we tegen elkaar. Maar het hele Westen is wat meer op Japan gaan lijken. We hebben er ook wel wat van geleerd, trouwens. We hebben in het Westen in ieder geval weten te voorkomen dat we in het drijfzand van deflatie terecht zijn gekomen. Dan zou de situatie nog erger zijn.’

De Verenigde Staten heeft de economische groei toch gestimuleerd de afgelopen jaren?

‘Ja. Er was sprake van een procyclisch stimuleringsbeleid. Door belastingverlagingen voor de rijken en door hogere overheidsuitgaven is het begrotingstekort opgelopen van 2% toen Obama vertrok naar 5% nu. Maar dat is in een situatie waarin de werkloosheid op een historisch dieptepunt is beland. De groeiramingen voor de Verenigde Staten worden nu neerwaarts bijgesteld. Afgelopen jaar was het nog 3,5%, nu wordt voor volgend jaar rekening gehouden met een groei van 1%. Dat gaat zijn weerslag hebben op de werkloosheid. En dan zitten we met een geweldig probleem. Want met het omhoogschietende overheidstekort is er geen ruimte voor de overheid om uitgaven te verhogen. En de Fed heeft nauwelijks ruimte om de rente verder te verlagen. Er is 1,5 procentpunt aan ruimte voor verlagingen, maar dat is historisch gezien niet veel. Ondanks de reeks van negen renteverhogingen bevindt die rente zich nog altijd op een uitzonderlijk laag niveau.’

Hoe kijkt u naar de situatie in Europa?

‘De situatie is in zekere zin vergelijkbaar. De ECB is feitelijk vrij machteloos. Het geeft te denken dat de nieuwe ECBpresident net voor haar officiële aantreden landen als Duitsland en Nederland opriep om meer te investeren. Ze gaat over het monetaire beleid, maar ze begint met opmerkingen te maken over overheidsuitgaven. Dat is geen goed teken. Niet dat ze geen gelijk heeft. Het probleem is dat de landen die de hand op de knip zouden moeten houden, zoals Italië, hun uitgaven verhogen, terwijl landen als Duitsland en Nederland, die er de ruimte voor hebben, het niet willen. De situatie in Duitsland krijgt brede steun. Ik was er recent op een congres en vroeg aan de aanwezigen of ze niet vonden dat Duitsland meer moest investeren. Maar ze vonden de schuld te hoog. Die bevindt zich inderdaad nog net boven de officiële ECB-grens van 60%. Maar de schuld is er veel lager dan elders.

Foto’s: Ruben Eshuis Photography

CV

Erik Norland is Executive Director en Senior Economist bij CME Group en gevestigd in Londen. Hij is een van de woordvoerders van CME Group als het gaat om het analyseren van wereldwijde economische, financiële en politieke ontwikkelingen. Voordat hij bij CME Group aan de slag ging, werkte Norland 15 jaar bij diverse hedge funds en zakenbanken, onder andere in Parijs. Hij studeerde economie aan St. Mary’s College in Maryland en behaalde een masters degree in Statistics aan Columbia University.

Het andere probleem is dat Duitsland andere landen geen excuus wil geven om de uitgaven ook te gaan verhogen. De situatie binnen de eurozone is nu eenmaal heel fragiel.’

Wat kunnen de komende grootmachten op het wereldtoneel, China en India, doen?

‘In beide landen is meer ruimte. De overheidsschuld van China is de laatste jaren gestegen maar met een percentage van net iets minder dan 50% nog altijd relatief laag. De groei in China vertraagt, maar je weet dat de Chinese overheid op zal treden als er sprake is van een serieuze recessie. Dat hebben ze in 2008/2009 ook gedaan en dat is heel succesvol geweest. Ook op monetair gebied is er nog ruimte in China. De situatie in India is anders. De tekorten van centrale en regionale overheden zijn hoog. Daar staat tegenover dat de schuld in de private sector niet te vergelijken is met China of met bedrijven in het Westen. Het betekent dat er wat dat betreft ruimte zit. Bedrijven zijn ook eindelijk op grotere schaal gebruik gaan maken van banken als intermediair. Het verzet daartegen zat diep, maar het verbod op het gebruik van bankbiljetten met een hoge waarde heeft ervoor gezorgd dat bedrijven nu meer gebruikmaken van banken. Dat heeft voor een aanzienlijke verbetering van de efficiency gezorgd.’

Maar het blijft geen zonnig vooruitzicht. Wat moet er veranderen?

‘Je moet naar de oorzaken van de huidige problemen gaan. Waar komt de enorme toename van de schuld vandaan? De wezenlijke oorzaak is dat de loonstijging is achtergebleven bij de productiviteitsgroei. Dat is overal zo, maar de situatie is vooral in de Verenigde Staten duidelijk. Het heeft voor een toenemende ongelijkheid gezorgd, wat ook haar weerslag heeft op de politieke keuzes die zijn gemaakt. Het is een proces dat al lang geleden in gang is gezet. In de Verenigde Staten is het in de jaren zeventig begonnen. Door

Het is noodzakelijk dat inkomens weer gelijke tred gaan houden met de productiviteit. Het zou ideaal zijn als we in staat zouden zijn om de lonen een tijd lang meer te laten stijgen dan de productiviteit.

het achterblijven van de lonen kunnen werknemers niet consumeren wat ze produceren. Of ze kunnen dat in ieder geval niet doen zonder zich in de schulden te steken. Daardoor vindt er een verschuiving plaats van consumenten naar de aanbieders van kapitaal. Het heeft diverse gevolgen gehad. Met de achterblijvende vraag van consumenten liep de inflatie terug. Centrale banken hebben nog steeds een doelstelling van 2% inflatie, maar die wordt al decennia niet gehaald. Iedere keer wordt de voorspelling dat de inflatie terug zal keren, een paar maanden vooruitgeschoven. De andere gevolgen zijn een toenemende ongelijkheid en hogere schuld, precies de situatie waar we nu mee te maken hebben.’

Hoe los je dat op?

‘Het is noodzakelijk dat inkomens weer gelijke tred gaan houden met de productiviteit. Het zou ideaal zijn als we in staat zouden zijn om de lonen een tijd lang meer te laten stijgen dan de productiviteit. Dat zou ervoor zorgen dat er weer sprake zou zijn van een normale inflatie, eentje die weer in de buurt komt van de doelstellingen van centrale banken. Dat is voor iedereen beter. De beste manier om dit voor elkaar te krijgen, is het verlagen van belastingen voor lagere inkomens. In de Verenigde Staten gebeurt precies het omgekeerde, vanuit de gedachte dat de lagere belastingen voor superrijken uiteindelijk zullen leiden tot positieve effecten voor iedereen. Dit ’trickle down’ effect werkt echter niet in de praktijk. Het is veel beter om de ondergrens waarbij inkomstenbelasting moet worden betaald, te verhogen. Dan zijn hele groepen mensen met lagere inkomens geen inkomstenbelasting meer verschuldigd. Het kan ook door bijvoorbeeld sociale zekerheidsbelastingen te verlagen. Dat heeft president Obama indertijd gedaan. Het werkt heel stimulerend.’ «

Te veel schuld is schuld aan nieuwe crisis;

Weinig ruimte voor nieuw stimuleringsbeleid;

Loongroei moet stijging productiviteit volgen;

This article is from: